PERZISCHE TAPIJTEN DOOR E. A. M. SCHÖNAU
UITGEGEVEN DOOR GEBROEDERS SCHÖNAU TE ROTTERDAM OP 30 AUG. 1938 TER GELEGENHEID VAN HUN 40-JARIG JUBILEUM ALS IMPORTEURS VAN PERZISCHE TAPIJTEN
PERZISCHE TAPIJTEN EEN KORTE INLEIDING OVER HUN GESCHIEDENIS, VERDEELING IN SOORTEN EN BEHANDELING
D O O R
E. A. M.
S C H Ö N A U
INLEIDING Perzie is op het gebied van tapijtknoopkunst ongetwijfeld het voornaamste land ter wereld wat betreft karakter, kwaliteit, knoop en kleur, de vier waardeeringspunten voor tapijten. Van primitieve vlakindeeling en gestyleerde ranken tot bloementuinen met vijvers en dramatische jachttafreelen, van stug kameelhaar tot de fijnste zijden draden, van 400 knoopen tot 9500 per dm2., van het zachtste creme tot het diepste indigo, beheerschen zij een kunst die overal ter wereld de meeste eerbied afdwingt en onze levendige belangstelling verdient. Er is helaas van deze kunst tot de 14e eeuw praktisch niets bekend dan enkele aanteekeningen en eenige disputabele tapijtfragmenten. Wel vinden wij op 15e eeuwsche schilderijen Oostersche tapijten afgebeeld, zoodat wij van deze tijd er een voorstelling van kunnen maken. Hieruit valt to concludeeren dat de techniek toen op hoog peil stond en de kleeden in Europa reeds bekend waren en gebruikt werden. Interessante exemplaren ziet men afgebeeld op interieurschilderijen onzer Hollandsche Meesters. De drukke handel op de Levant bracht blijkbaar menig stuk naar de Vereenigde Zeven Provincien. Het is een eigenaardig verschijnsel, dat toen bijna uitsluitend streng geometrische patronen voorkwamen. Uit de zestiende eeuw en ook de zeventiende zijn wel een reeks kleeden bekend. De fraaiste exemplaren zijn in opdracht van de Sjah van Perzie voor Europeesche hoven vervaardigd.
KASAK, 218 * 145 cm. Terracotta fond met figuren in bleu en indigo, midden 19e eeuw. Eigendom der Firma Gebroeders Schönau.
Het hoogtepunt was toen bereikt. Sindsdien werden de beste producten herhaaldelijk gekopieerd en er ontstond een verstarring zoals in de Chinese kunst. Na het midden der 17e eeuw verdween onder Franse stijlinvloed de waardering voor deze Oosterse kunst, om pas in het midden der 19e eeuw weer interesse te wekken, speciaal in Engeland, dat toen als organiserende, koloniale mogendheid optrad. Toen, nu 40 jaar geleden, in Holland pogingen werden aangewend om deze tapijten weer te introduceren onder de naam „Perzische tapijten" (hoewel de meesten uit de landen rondom Perzië kwamen), waren I e de grote vraag, die in ons kille klimaat bestaat naar wollen vloerbedekking, 2e de warme bezonken kleuren en 3e de bruikbaarheid, factoren, die meewerkten, dat onmiddellijk en later in steeds sterkere mate, deze kleden gezocht en verkocht werden. De daarbij uiterst gunstige valuta tussen de Hollandse en de Oosterse geldsoorten maakten het mogelijk, dat men voor een zeer schappelijke prijs een fraai exemplaar kon bemachtigen, Er heeft in Holland terstond vraag bestaan naar de Turkmenen kleden, die met hun veelal donkerrode hoofdtoon en rechtlijnige patronen het meest de Hollandse smaak bevredigden. In de loop der laatste veertig jaar is menig Beloedshistan kleedje of Afghanistan karpet in de Hollandse woonkamer gekomen. Nu zijn dit juist de soorten die bet langst hun oorspronkelijke karakter en hun esthetische waarde behielden. Pas sedert 1870 werd b.v. Bokhara ontsloten. Ook andere Turkmenen gebieden kregen in dezen tijd voor het eerst contact met Europa. De zoo zeer gezochte Centraal-Perzische soorten vonden
KASAK, 430 * 144 cm. Scharlakenfond met figuren afwisselend in oudgoud en indigo, 19e eeuw. Eigendom der Firma Gebroeders Schönau.
in Holland nauwelijks waardering. In andere landen was de vraag z66 groot, dat men deze kleden reeds veel eerder met het oog op export vervaardigde. De motieven werden vereenvoudigd, de knoop grover en de maten en kleuren (veelal goedkope aniline kleurstoffen, die de glans aan de wol ontnamen) naar Europeese smaak en wens gemaakt. De soorten uit primitieve streken, Kasak's, Beloedshistan's, Beshir's, Afghanistan's en de fijn geknoopte Bokhara's werden tot na den wereldoorlog nog wel met oude plantenkleuren en in traditionele patronen geknoopt. Aangezien grote gebieden dezer landen sindsdien onder Russische invloed kwamen en de bevolking geïndustrialiseerd werd, komen van deze soorten heden ten dage ook, slechte, minderwaardige stukken in omloop. Om een inzicht te krijgen in de juiste verhoudingen, patronen, kleuren en kwaliteiten der verschillende Oosterse tapijten is liet noodzakelijk regelmatig oude voorbeelden te bestuderen. Deze vertonen vaak het ongerepte karakter van hun soort, doch het berust op een misvatting alle antieke stukken waardevol te noemen. Er zijn versleten exemplaren uit de vorige eeuw, die niet de minste waarde bezitten en er zijn betrekkelijk nieuwe stukken die elke hooggestelde eis bevredigen. Het vaststellen van de ouderdom is zelfs voor de grootste deskundige op dit gebied vaak een onmogelijkheid: de techniek is niet noemenswaard veranderd, en de slijtage is geen maatstaf. Van Bokhara tapijten b.v., waarvan men voor 1870 niets wist, is niet vast te stellen hoe oud deze zijn. Alles berust clan op gissingen. Alleen diepgaande studie van het land van herkomst kan enige uitkomst brengen. Van Centraal-Perzische tapijten weet men soms bet jaar van vervaardiging omdat de datum ingeweven is. In het beroemde Perzische kleed uit Ardebil in bet Victoria en Albert Museum te Londen staat de volgende inscriptie "Het werk van de slaaf der Heilige plaats Maksud van Kesban in bet jaar 942 (1539 Cbr. J.)" Ofschoon er geen reden is om deze datum als onjuist te beschouwen, bleek uit de beschrijving van het tapijt door een ontdekkingsreiziger, die enige jaren later de Moskee te Ardebil betrad, dat dit kleed er inderdaad lag. Toen het jaren later in bet museum werd opgehangen, kon men gevoeglijk de datum van vervaardiging er nauwkeurig bij vermelden. In Holland zijn nog vele nomaden-stukken, die jaren geleden gekocht werden voor dagelijks gebruik, en heden ten dage waardevol geworden zijn zonder dat de bezitter er zich van bewust is. Menige ,Pers" ligt vergeten in een hoek to wachten op den tijd, dat het weer de waardeering vindt die het verdient. Na den wereldoorlog tot in den crisistijd, liquideerde bet Oosten zijn mooiste bezit. Zijn interesse ligt thans op een ander terrein. De landen en volkeren zoeken nieuwe bestaansmogelijkheden door industrialisatie en de prachtige kunstnijverheid zal gaandeweg verminderen. Degene, die zijn bezit aan Oosterse kleden zorgvuldig bewaart, regelmatig verzorgt en uitbreidt, zal dan van zijn wijs beleid ongetwijfeld de gouden vruchten plukken.
VERDEELING IN SOORTEN De Oosterse tapijten worden meestal verdeeld in de volgende grote groepen: 1. De Klein-Aziatische of Turksch-Anatoolsche tapijten. 2. De Kaukasische en Armeensche tapijten. 3. De Centraal-Perzische tapijten. 4. De Transkaspische of Turkmenen tapijten. 5. De Oost-Turkestaanse en Chinese tapijten. 6. De Kelims en Soemaks, die in een andere techniek vervaardigd worden.
DE KLEIN-AZIATISCHE TAPIJTEN De belangrijkste soorten zijn Oeshak. Giordes, Bergamo en Smyrna. De laatste soort is door Europese invloed geheel van karakter veranderd. In Smyrna werden reeds in 1700 onder toezicht van Hollanders tapijten geknoopt. Hoewel kwalitatief zonder kritiek te aanvaarden, waren zij zonder kunstwaarde, aangezien het steeds imitaties van Perzische kleden betrof. Sedert 1797 worden zij ook in Deventer vervaardigd en bleef alleen de techniek en de naam hetzelfde. Het karakter veranderde met de Europese smaak. Heden ten dage worden zij volgens de modernste artistieke opvattingen ontworpen. De antieke Bergamo's en de Giordes soorten vonden hun weg naar Amerikaansche verzamelaars, veroorzaakten een tulpenhandel door de opdrijving der prijzen en openden de gelegenheid tot het vervaardigen van vele reproducties die op de meest geraffineerde wijze oud gemaakt werden.
In Holland vinden deze soorten weinig belangstelling.
DE KAUKASISCHE EN ARMEENSCHE TAPIJTEN Hiertoe behoren de tapijten uit de gebieden van Kasak, Shirwan, Gendjeh, Lesghistan, Karabagh en Moghan. Typische kenmerken zijn: Primitieve techniek en kleurstelling, breedte tot maximum 1.80 m., dikwijls geometrische patronen met grote effen vlakken waarin zich kinderlijke voorstellingen van mens en dier bevinden (zie omslag). In de Armeense kleden treft men vaak Christelijke symbolen aan tussen Oosterse gelukstekens en stileringen der vier elementen. Opvallend is de soms plotselinge verandering der fondkleur door het opnieuw inverven der wol zonder dat bet den vervaardiger gelukt is de eerste kleur te treffen. In Holland zijn deze typen zeer gezocht.
CENTRAAL PERZISCHE TAPIJTEN Tot deze soorten behoren Tebris, Kirman, Keshan, Bidjar, Saroek en vele anderen. Alle benamingen zijn heden ten dage zeer twijfelachtig. Deels ontlenen zij hun naam aan bet patroon, deels aan de knoopwijze, maar zelden aan de plaats van herkomst. Omdat deze tapijten meestal onder toezicht in grote werkplaatsen vervaardigd worden, is bet mogelijk breedtes tot 6 M. en lengtes tot 12 M. te bereiken. De techniek is tot bet maximum opgevoerd. De patronen vormen rijk gestileerde bloemenreeksen, bomen, vogels, leeuwen en jagers. In kleinere kleden ziet men vaak een klein bladmotief, bet z.g. serabend of palmet. In Holland zijn de Herez-karpetten bekend en de grovere soort: Yoraghan, meestal van een sterke wolsoort vervaardigd in vrolijke tinten, hoofdzakelijk fraise met zacht blauw, geel, crème en groen. Antieke exemplaren zijn niet meer te vinden. In kleedjes formaat zijn de Hamadans bekend. Zij worden vaak van prima kwaliteit en fijne wol vervaardigd, met interessante patronen, zijn echter zelden antiek en komen helaas ook in zeer slechte kwaliteiten
voor. Vermelding verdienen verder de Djosjaghan karpetten. Over bet algemeen zijn de kleden die onder deze naam verhandeld worden van goede hoedanigheid. Bekende soorten zijn: Shiras en Afshar. Verder kent men nog kleden uit Feraghan, Herat en Khorassan, enz. Praktisch gesproken wordt alles voor export vervaardigd, en elke werkplaats is terstond bereid de meest gevraagde maten en patronen te leveren. Wij verkrijgen hierdoor voor de Europese handel een zeer goed gebruiksartikel, aangezien zij beter zijn dan Europese machinale producten, maar de kunstwaarde is slechts gering. Niettemin is bet mogelijk om voor een schappelijke prijs vaak een zeer goed CentraalPerzisch stuk te vinden, maar dan niet in de zoogenaamde courante maten.
TRANSKASPISCHE TAPIJTEN Beter is bet gesteld met de Turkmenen tapijten. Hier is nog een vrij duidelijk onderscheid der verschillende soorten. Zij worden vervaardigd door nomadenstammen, meestal voor bun eigen gebruik in bet overheersend donkerrood van de meekrapplant en bet donkerblauw van de indigoplant met rechtlijnige motieven in een zuiver beheerste vlakverdeling. De fijnste soorten zijn de Bokhara's, direct herkenbaar aan bun motief, dat in alle weeftechnieken ter wereld is gekopieerd tot aan bet katoenen kleedje van de, zeeman aan de deur" toe. Hieraan verwant zijn de Yomoed's met een klein patroon, een soort gestileerde vogel. Bij deze typen heeft men prachtige bid of z.g. deurstukken met een groot kruismotief, als de paneelindeling van een deur. Zij heten resp. Kisel-Ayak, Yomoed-hatchli en Khiwa-hatchli. Hierop volgen de Afghanistan's, meestal karpetten in donkerrode kleur met een achthoekig blokmotief. In oude stukken treft men vaak een mooie kopergroene kleur aan. Heden ten dage zijn nog fraaie oude Afghanistan kleedjes te vinden. Antieke karpetten zijn zeldzaam, aangezien de levensduur beperkter is dan die van Perzische karpetten. Toch bevinden zich onder de stukken van de laatste Vijftig jaar nog zeer goede exemplaren. Voorts de Beshir's met iets afwijkende patronen, vaak te vinden in kleine gebruiksvoorwerpen zoals wapentassen, die hier voor schoorsteenlopers gebruikt worden. De laatste groep en misschien in Holland de meest bekende, zijn de Beloedshistan's, eveneens donkerblauw en donkerrood, een typisch nomaden-soort, aangezien vaak kleine motieven aan naburige stammen ontleend zijn. De laatste jaren dreigen echter ook deze gebieden door de exportkoorts aangegrepen to worden. Onder Russische invloed werden reeds Afghanistan karpetten vervaardigd die belangrijk minder van kwaliteit zijn. Van bovenvermelde soorten bevinden zich zeer vele exemplaren, zoo niet de meeste, in Holland, worden hier dagelijks gebruikt en vaak mishandeld door stofzuigers en gummihakken, zonder dat de eigenaar zich er van bewust is, dat over 20 jaar deze stukken niet meer te vinden zijn.
OOST-TURKESTANSCHE EN CHINEESCHE TAPIJTEN De Oost-Turkestansche soorten vertonen een duidelijke Chinese invloed. De middenpatronen bestaan uit naturalistische bloemmotieven, de randen zijn plotseling streng geometrisch, zoals wij dat in de Chinese kunst kennen. De oude exemplaren zijn interessant, maar zeer zeldzaam, De z.g. Samarkands worden op Perzische wijze vervaardigd. De hoofdkleur is vaak een crèmeachtig geel en soms donkerblauw. China maakte vroeger uitsluitend tapijten voor tempels als wand- of pilaar- bedekking, in de heilige gele kleur of het complementaire blauw. De knoopwijze is grof, de pool zeer hoog, vaak in reliëf en de indruk meestal flatteus. Na in 1900 door Amerikanen ontdekt te zijn, organiseerden dezen een tapijtindustrie, die in alle kleuren van de regenboog Chinese tapijten vervaardigden, in alle maten, tot bedomrandingen toe. Van het oorspronkelijke karakter is niet veel meer overgebleven en zij zijn uit kunstzinnig oogpunt momenteel waardeloos. Van de oude stukken zijn maar weinig exemplaren te vinden. Enige zeer fraaie tapijten vindt men o.a. in de Kroller-Müller verzameling.
SAMARKANT, 349 * 165 cm. Nègre, oudgoud, terracotta en lichtblauw. Eind 18e eeuw. Eigendom der Firma Gebroeders Schönau.
KELIMS Naast het poolweefsel heeft men nog het platte weefsel der, ook bier bekende, Kelims. Vaak worden deze zoo vervaardigd dat zij aan beide kanten afgewerkt zijn. De Senneh Kelims zijn van zeer dichte kwaliteit, de Sbirvan Kelims grover en met sprekende patronen. Zij zijn beperkter van levensduur dan de pooltapijten en dan ook zelden oud. Het eenvoudigste Kelimgenre treft men aan als achterrug van zadeltassen. In de Kaukasus kent men voorts de Soemaks, ongeveer vervaardigd zoals Europese gobelins. Hoewel matter van kleur komen de fijne patronen door deze techniek voortreffelijk tot hun recht. Er zijn soms nog uitstekende exemplaren in den handel.
BEHANDELING De Oosterling, vervuld met eerbied voor het moeizaam vervaardigde handwerk, behandelt zijn kleden met de grootste zorg, betreedt ze barrevoets en wast ze regelmatig in de rivieren om de gloed der kleuren te bewaren en de glans te verhogen. In Europa zijn wij voor het schoon houden aangewezen op de stofzuiger. Een zuinig gebruik is steeds raadzaam: beter eenmaal in de week goed gereinigd, clan dagelijks een beetje, want de kleden hebben er zeer veel onder te lijden. Men late ze nooit uitslaan of met een stok kloppen. De scheuren, die vaak in bet midden van een kleed voorkomen, zijn hierdoor veroorzaakt. Laat bij voorkeur het kleed met de pool plat op het gras of 's winters in de sneeuw neerleggen en op de achterzijde kloppen. Een goed reinigingsmiddel is het in den tapijthandel verkrijgbare, "Innovo". Het tijdig laten repareren van losrakende franje of zijkanten dient dringend aanbeveling. Brandgaten enz. kunnen door deskundige reparateurs vaak buitengewoon goed bijgeknoopt worden. Het veroorzaakt nog wel eens arbeidsloon maar het is meestal de moeite waard. Het ergste hebben de kleden door motten te lijden. Eulaniseren is niet aan te bevelen voor tapijten waarvan men de kleur en de glans op prijs stelt. Het beste is, regelmatig de kleden op te nemen en te controleren. Speciaal wandtapijten lopen groot gevaar aangetast te worden, evenals kleden in een donkere hoek. Zonlicht kunnen de larven niet verdragen. Zij komen direct naar boven indien men de tapijten in de zon legt.
LITERATUUR De hiermede beëindigde verhandeling maakt geenszins aanspraak op volledigheid. Voor hen, die dit onderwerp nauwkeuriger willen bestuderen, volgt hier een lijst van in den handel zijnde boekwerken. BODE, W. & E. Küehnel Vorderasiatische Knuepfteppiche CLIFFORD, C. R. The Rug Dictionary GODEFROY, J. Perzische Tapijten GROTE HASENBALG, W. Der Orient Teppich (3 d1n) Teppiche aus dem Orient HAWLEY, W. A. Oriental Rugs HOPF, C. Die Altpersischen Teppiche JACOBY, H. Eine Sammlung Orient. Teppiche NEUGEBAUER, R. & S. TROLL Handbuch der Orient. Teppichkunde Leipzig 1930 ORENDI, J. Das Gesammtwissen ueber antike and neue Teppiche des Orients RICCARDYN, P. Perzische Tapijten ROPERS, H. Morgenlaendische Teppiche SARRE, F. & H. TRENKWALD Altorient. Teppiche (2 d1n) TATTERSALL, C. The Carpets of Persia UHLEMANN, H. Geographie des Orientteppichs VICTORIA & ALBERT MUSEUM Guide to the collection of Carpets WEENENK,W. R. Oostersche Tapijten WOLFE, F. F. & A. T. How to identify Orient. Rugs
Leipzig 1922 New York 1926 Amsterdam 1934
Berlijn 1922, Leipzig 1936 New York 1927 München 1913 Berlijn 1923
Leipzig 1930
Wenen 1930 Dordrecht 1925 Berlijn 1922 Wenen 1926 Londen 1931 Leipzig 1930
Londen 1920 Amsterdam 1937 Londen 1927