Axum Video-0 Intro Nadat we de AXUM hebben aangesloten is nu het moment gekomen om de tafel naar onze eigen wensen te gaan configureren. We hebben voor ons links de RACK unit en rechts de 12 fader Users Interface. Ook wel UI genoemd. Het UI gedeelte heeft eveneens (net als het rack) een Ethernet aansluiting en we hebben tevens een PC staan om de webpage te bezoeken voor het instellen van de mengtafel. In deze demo configuratie zien we RACK ONE met de volgend insteek kaarten: Een voedingskaart, een microfoon kaart, Line A/D kaart, digitaal in en uit kaart, een hybrid kaart met ingebouwde hybrid en een lijnuitgangskaart en een monitor uitgangs kaart. Belangrijk hierbij is dat de bovenste twee RJ45 connectors (A en B) gebalanceerde uitgangen zijn bedoeld om een eindtrap aan te sluiten voor de controlroom of studiospeakers en de onderste twee aansluitingen C en D zijn hoofdtelefoonaansluitingen. Aansluiting C en D hebben dezelfde signalen. We hebben een DSP Kaart en een FireWire aansluiting en de centrale proceseenheid de ENGINE waar het geheel op draait. In de ENGINE draaien alle software applicaties die uiteindelijk van de AXUM een radio mengtafel maken. Om het geheel te gaan configureren moet U naar de webpage gaan van het Rack. De default webpage setting vanuit de fabriek is IP-adres 192.168.0.200. Hiermee komen we op de eerste pagina van de webpage van het Rack. Hier kunnen we zien wat de standaard ingestelde namen zijn van de mengtafel die we eventueel straks kunnen wijzigen. We kunnen maximaal vier AXUM tafels in één RACK laten draaien echter de huidige configuratie die we gaan demonstreren is voor één mengtafel. We kunnen zien wie de gebruiker is van de tafel en wie op dit moment op de tafel actief is. We kunnen ook eventueel een eindtijd instellen voor de radioprogramma’s en die activeren. Deze eerste pagina is vrij toegankelijk voor iedereen er zit verder geen password op. Voor het configureren gaan we naar de console 1 tot en met 4 configuratie pagina. Deze pagina is normaal password beveiligd alleen bij deze demo video laten we dat niet zien.
Hier komen we op de eerste pagina waar we de mengtafel kunnen instellen. Hier ziet u van boven naar beneden de volgende instel blokken. Global configuration Buss Configuration Matrix Settings Module settings Console settings Hardware settings (zowel voor het Rack als de Users Interface) Security settings We zullen elk item apart behandelen en adviseren u nu als eerste de uitleg van de I/P Clock configuratie te gaan zien.
AXUM Video-1 IP Clock We gaan beginnen met het IP adres en de clock configuratie om de global configuraties in te stellen. Standaard wordt de tafel uitgeleverd op het IP-adres 192.186.0.200 met natuurlijk de bijbehorende subnet mask, gateway en DNS server gegevens. Indien dit anders gewenst is kan dit hier worden aangepast. Deze eventueel gewijzigde gegevens worden pas actief nadat de mixer ge-reboot is. Let op dat je het IP-adres wel goed instelt en past bij jouw aansluiting binnen je eigen netwerk. Het tweede gedeelte van de pagina geeft aan hoe de mengtafel werkt. Normaal gesproken maakt de tafel gebruik van Ethernet om het MambaNet protocol doorheen te sturen. Dit is een standaard configuratie. Dus voor deze configuratie werkt de tafel ook goed zonder het IP-adres goed zou functioneren. Is het echter wenselijk om meer tafels in het netwerk te laten draaien dus meerdere AXUM racks in een netwerk te laten draaien is het noodzakelijk om Ethernet uit te schakelen en het via UTP en via TCP te laten lopen. Normaal gesproken vanuit de fabriek’s instellingen staat ethernet actief. Meer informatie over deze zaken kunt U ook terug vinden in het manual. Het onderste gedeelte van de pagina geeft aan waar de klok op gesynchroniseerd wordt. De klok die zichtbaar is op het dagelijkse werk display. Dit scherm. Hier staat hij ingesteld op de tijdzone van Europa/Amsterdam. We zien dat hij gewoon via het netwerk gesynchroniseerd wordt. We zien hier de huidige tijd. Echter als deze mengtafel niet wordt aangesloten op Internet dan kan het handig zijn om via het lokale netwerk te synchroniseren en kan er een lokaal IP-adres worden ingevoerd. Natuurlijk kan ook de tijd lokaal worden gezet indien er geen NTP-server aanwezig is. Deze besproken pagina geeft dus alle globale variabelen weer die in de tafel instelbaar zijn. Voornamelijk op het gebied van het netwerk gedeelte. De volgende demo video zal over de Global Configuration gaan.
AXUM Video-2 Global Configuration We gaan verder met onze instellingen en gaan naar de Global Configuration. In de Global configuration kunnen we de klok instellen waarop de tafel gaat draaien. We stellen in waar de master klok vandaan komt, intern of extern of eventueel via een FireWire of een digitale ingang. De Headroom is standaard ingesteld op 20 dB. We kunnen ook de FADER curve instellen. Normaal gesproken heeft een mixer 10 dB fader reserve. Of 0 dB als er geen FADER reserve is. Dit betekent als je op 0 dB staat met de fader geheel naar boven geschoven het signaal niet versterkt wordt. Indien gekozen wordt voor 10 dB betekent dit dat wanneer de FADER totaal opengeschoven wordt je 10 dB extra versterking krijgt. Auto Momentary staat standaard op NO. Als deze op YES gezet wordt betekent dat wanneer een schakelaar kort ingedrukt wordt hij latched dus hij schakelt om van Uit naar Aan. Houd je hem lang ingedrukt dan blijft hij AAN op het moment dat je hem indrukt en bij los laten gaat hij weer naar UIT. Deze stand komt niet zo heel veel voor maar kan soms makkelijk zijn in sommige configuraties. Normaal gesproken staat hij op NO Startup State staat hier op Default, dat houdt in dat wanneer de tafel opstart (na stroomuitval) de tafel gaat staan in de stand zoals hij ooit geprogrammeerd is. Het kan ook gewenst zijn om de tafel te laten opstarten in de laatste stand zoals je hem hebt uitgezet. Deze stand kan problematisch zijn op het moment dat microfoons openstaan en de tafel krijgt een powerdown doordat de netspanning uitvalt. Na een uur komt de tafel weer online en zal in de laatste stand terugkomen met de microfoons aan. Normaal gesproken voor een live radiostation zal het meer gewenst zijn om de programmed defaults terug te laten komen dat houd in dat de tafel komt terug in een bekende stand in de stand zoals je de tafel hebt geprogrammeerd. In het onderste gedeelte. Console information kun je aangeven wat de namen van de tafel zijn. We kunnen vier tafels configureren op een rack. We kunnen alle vier de tafels verschillende namen geven. Bijvoorbeeld ik zal hier studio 1 kunnen benoemen als OnAir 1. Locaties kunnen we wijzigen waar de tafel zich bevind welke stad of gedeelte van het gebouw of in welke ruimte en we kunnen de contactpersonen die erbij horen aangeven. Bijvoorbeeld op deze manier zodat als we in het eerste scherm kijken van de tafel dat we altijd zien wie we moeten aanspreken als er wat met de tafel aan de hand is en ook kunnen zien waar de tafel zich bevindt in het gebouw als we hem willen configureren. Omdat natuurlijk de configuratie via Ethernet gaat is het soms niet altijd duidelijk waar een mengtafel zich bevindt.
Dus deze pagina is ook weer het global configureren van de mengtafel op het gebied van klokken en de werkwijze van de tafel en de gebruiker en de positie van de tafel. De volgende demo zal gaan over Mix Bus Configuration
AXUM Video-3 Mix buss Configuration We komen aan bij de buss configuratie. We beginnen met de mix buss configuratie. De AXUM mengtafel heeft 32 mono mix bussen die we in paren gebruiken, we hebben dan dus 16 stereo mix bussen. Deze mix bussen kunnen allemaal een eigen naam krijgen. Als bijvoorbeeld SUB vaak gebruikt wordt voor recording kun je de naam aanpassen naar Recording. In dit geval gebruiken we maar 8 stereo bussen dat zijn dan 16 mono mix bussen. We hebben ze gelabeld met Program, Record, AUX 1,2,3,4, dump en PFL. De onderste bussen 17 t/m 32 worden op dit moment niet gebruikt in onze huidige configuratie. Per buss kunnen we aangeven hoe de buss functioneert. Hier geven we aan dat de PFL buss een PRE fader, module ON level afgeeft. Bij deze buss wordt ook een PRE Fader module level gezet dat is logisch voor de PFL buss. De PFL buss willen we graag afluisteren, onafhankelijk van de module ON en onafhankelijk van module level. In dit geval is die echter wel afhankelijk van de module balance dus als we de pan-pot naar één kant draaien horen we dat ook op de PFL buss. Dit kan soms gewenst zijn. Tevens kunnen we aangeven hoe een AUX Module level functioneert, bijvoorbeeld AUX 4. In dit geval zullen we omschakelen naar PRE Fader AUX en ook schakelen naar PRE balance. Dus hij is dan wel afhankelijk van de module ON schakelaar, maar niet afhankelijk van het fader level en van de balance regelaar. U kunt hier het buss level instellen, standaard staat hij op 0 dB in een radio tafel. We kunnen ook de pre-defined buss ON instellen. In dit geval hebben we de ON aanstaan, bij deze buss is het master level 0 dB en de buss is actief. Hier kunnen we instellen dat bijvoorbeeld de PFL interlock is. Ik kan me voorstellen dat als U op PFL drukt, dat U echt maar één module wilt horen. Door hem op interlock te zetten schakelt elke andere module naar de PFL buss de voorgaande uit, er is dus altijd maar één module te horen op de PFL buss op deze manier. En nu werkt die weer gewoon optellend. In de exclusive kolom kunnen we aangeven of de buss een specifieke functie heeft. In dit geval hebben we bij de dump buss de specifieke functie dump/record gekozen. Deze functie geeft de buss een specifieke dump functie dat houdt in dat wanneer deze buss geactiveerd wordt op de module alle andere bussen op deze module worden gedeactiveerd en dat alleen de dump buss actief is. Deze functie is erg handig bij het snel opnemen van een voice track.
Het werkt als volgt, normaal gesproken zou de microfoon naar de program en misschien ook wel naar een AUX geschakeld zijn. Op het moment dat we nu de dump buss op deze module actief maken worden de andere bussen uitgeschakeld en blijft alleen de dump actief. We kunnen onze recording maken. Als we daarna de dump buss weer uitzetten en dan komt de oude stand die voordat we naar de dump mode gingen weer terug. Op deze manier kunnen we snel een opname maken van de module of van meerdere modules en nadien kunnen we de tafel weer terug zetten in de stand zoals ervoor. Daarnaast is er ook een speciale functie gegeven aan de PFL buss. Dus naast de dump zijn ook de “communicatie technician” en “communicatie producer” speciale functies. Deze functies geven de buss een extra mogelijkheid om de buss ook te gebruiken als een communicatie buss. Doordat we aangeven dat de PFL buss in dit geval de communicatie buss is van de techneut schakelt de buss automatisch naar de hoofdtelefoons van de desbetreffende personen waarmee we willen communiceren. De buss kan geschakeld worden naar de hoofdtelefoonuitgangen en ook bijvoorbeeld naar een hybrid uitgang of een extra lijnuitgang die naar een wandelzender of naar een VAN toegaat. Bij de “buss reset by module active” kunnen we aangeven of de buss ge-reset moet worden als de module actief wordt. Deze functie is erg handig om bedieningsfouten van de mengtafel te voorkomen. Je kunt je voorstellen dat wanneer je op een module de PFL indrukt dan hoor je het signaal onafhankelijk van de module ON en onafhankelijk van het module level. Wanneer nu de FADER per ongeluk opengeschoven wordt zou dit signaal ook ON Air te horen zijn terwijl wij zelf nog naar de PFL bus luisteren en dus niet door hebben dat er iets fout gaat. Door nu “module reset by module active” op YES te zetten, wat we bij de PFL buss hebben gedaan, ontstaat de situatie dat wanneer deze module actief wordt deze buss ge-reset wordt, dus alle actieve modules op deze buss worden gedeactiveerd. Op deze manier horen we direct wat er ON Air gebeurd en kunnen er minder bedieningsfouten worden gemaakt. In de laatste kolom geven we aan bij welke console de buss hoort in dit geval hebben we de eerste 16 bussen toegekend aan tafel 1 dan hebben we 4 bussen toegekend aan tafel 2 we hebben 3 bussen toegekend aan tafel 3 en de laatste tafel tafel 4 heeft 1 buss. In dit geval zou tafel 4 als een virtuele mengtafel kunnen worden gebruikt met ON Air buss die een tafel wel of niet ON Air zet of eventueel een non-stop signaal naar ON Air toe schakelt. Deze pagina stelt dus de echte mix bussen van de tafel in geef hem de juiste naam zodat we hem terug kunnen vinden in het systeem en geef er de functie aan die de buss binnen het systeem heeft. De volgende Video gaat over 4 Monitor Buss Configuration
AXUM Video-4 Monitor Bus Na de mix buss configuratie gaan we de monitor buss configuratie maken. De AXUM heeft dus 16 stereo mix bussen maar ook nog eens 4 stereo monitor bussen. Voor elke DSP kaart die extra in het Rack wordt geplaatst komen er 4 monitor bussen bij. Deze demo mengtafel die we hier configureren heeft 1 DSP kaart in het rack zitten. De DSP kaart zit hier. En omdat er 1 DSP kaart in het rack zit, hebben we 4 stereo monitor bussen. In ons geval gebruiken we maar 2 stereo monitor bussen. In de kolom “Label” geven we deze bussen een naam. De eerste monitor buss hebben we genoemd CRM buss en de tweede buss hebben we studio buss genoemd. De CRM buss gaan we straks gebruiken om onze control room speakers aan te hangen en de koptelefoon van de techneut te laten beluisteren. De studio buss gaan we gebruiken om de speakers in de studio ruimte en de hoofdtelefoon van de announcer en de gasten aan te sturen. Ook hier hebben we op deze monitor bussen specifieke instellingen die we instellen in de “Interlock kolom” De interlock staat op YES. Dit houdt in dat wanneer een signaal naar de buss geschakeld wordt alle voorgaande signalen van de buss worden afgehaald. Een standaard instelling is dat je of program, of recording, of sub, of dump wil horen en niet deze signalen door elkaar heen. Voor de externe signalen naar de monitor buss hebben we een aparte instelling dat komt verder op in deze presentatie. Hier geven we aan bij de kolom “Default selection” waar de buss normaal gesproken naar luistert, welk signaal naar de monitor buss geschakeld wordt op het moment dat er geen selectie is gemaakt of bij het opstarten van een mengtafel. In dit geval luistert de control room buss, na het opstarten of wanneer er niks aangeschakeld is, naar de ON Air buss en de studio buss luistert naar de program buss. De kolom “Automatic switching” hebben we nodig om de monitor buss om te laten schakelen op het moment dat er een signaal actief wordt op een van de mix bussen. In dit geval schakelt de monitor buss automatisch om naar de dump buss op het moment dat de dump buss in een module actief wordt. Dit is van zelfsprekend voor de PFL buss dus met andere woorden, als we een willekeurige PFL signaal op een tafel activeren op een module dan wordt de control room monitor buss, de monitor buss dus, automatisch omgeschakeld naar de PFL buss en dan kunnen we dus luisteren naar het PFL signaal op onze monitor buss. In deze configuratie hebben we de PFL alleen geactiveerd op de control room monitor buss en niet op de studio buss.
Dus met andere woorden de techneut die naar de control room monitor buss luistert gaat het PFL signaal beluisteren echter de gasten in de studio, de studiospeakers en de announcer zullen altijd een eigen signaal blijven horen en worden niet gestoord door het eventuele PFL signaal. Op het moment dat de buss automatisch omschakelt wordt het huidige signaal dat op de buss staat gedimd. Dit dim level kunnen we hier instellen bij het kopje dim level standaard staat die op min 20 dB ingesteld, we kunnen er ook voor kiezen het signaal veel lager te laten dimmen. In dit geval wordt het huidige signaal 20dB gedimd en komt het PFL signaal bijvoorbeeld of het dump signaal eroverheen. We kunnen ook kiezen voor een lagere dimming, bijvoorbeeld 6dB Standaard wordt de tafel uitgeleverd op min 20 dB. In de kolom “Console” kunnen we aangeven bij welke mengtafel (we hadden 4 mixers geconfigureerd) we de control room monitor buss willen gaan gebruiken. In deze demo zit monitor buss 1 op console 1 als CRM buss. Monitor buss 2 zit ook op console 1 en is als Studio buss gelabeld. Monitor buss 3 zit op console 2 en monitor buss 4 zit op console 4 Als we meer DSP kaarten plaatsen dan kunnen we meer monitor bussen toekennen aan verschillende tafels met een maximum van 17 bussen. Op de configuratie pagina “Monitor buss configuratie” kunnen we dus instellen waar de monitor buss naar luistert en hoe hij reageert op de verschillende signalen die binnen de tafel plaats vinden. De volgende demo video gaat over “Matrix Settings” en wel item 5, “Source Configuration”
AXUM Video-5 Source We gaan verder met het instellen van de tafel en we komen nu bij de matrix instelling. We beginnen met de “Source configuration” We geven de sources, de aangesloten apparatuur op de mengtafel dus, een naam. We gaan er voor zorgen dat de juiste ingangen op de rack kaarten de juiste gaan naam krijgen. Deze demo mixer heeft de volgende kaarten in het rack. Laten we nog even kijken hoe het rack eruit zag. De Power supply links neemt 3 posities en de mic kaart zit dus op positie 5. De Mic kaart heeft vier microfoon ingangen. We zien hier de vier microfoon ingangen en we kunnen hier ook terug vinden waar die microfoon ingangen zich bevinden op de mengtafel in dit geval staat hier slot 5 channel 1 op left en right. We zien ook dat mic input 2, 3 en 4 eveneens op slot 5 zitten links en rechts aangezien de mic kaart 4 mic inputs heeft. Bij alle sources in deze mengtafel gaan we ervan uit dat ze stereo zijn. Echter een microfoon is natuurlijk mono dus we zetten het signaal van microfoon 1 zowel op het linker als op het rechter kanaal. Op deze manier is de microfoon mono aangesloten maar toch een stereo bron. Als het microfoonkaartje dat in het rack zit goed geconfigureerd is ontstaan hier automatisch instellingen voor phantom power, pad en gain. Normaal gesproken worden deze instellingen bij het rack kaartje zelf gemaakt echter hier is het eenvoudiger om op deze manier de instellingen te maken. Bijvoorbeeld phantom aan zetten of een pad schakeling om te laten schakelen. Ook kunnen we hier alvast een pre defined gain ingeven 30 dB is normaal. Echter hebben we een beetje een ongevoelige microfoon dan kunnen we bijvoorbeeld de gain een beetje hoger zetten. Als we een gevoelige microfoon hebben dan zouden we hem ook iets lager kunnen zetten, maar 30 dB is echter een goed uitgangspunt. Bij de kolom “Label” kan de microfoon naam van de source worden gewijzigd. Microfoon 1 bijvoorbeeld DJ mic. Lijn 2 bijvoorbeeld CD 2 of announcer mic. Het is verstandig om ervoor te zorgen dat een naam zo duidelijk mogelijk wordt gekozen. Deze naam wordt ook zichtbaar op de tafel op het moment dat deze source gekozen wordt op de mengtafel. Of als we gaan zoeken naar een source om die te schakelen naar een module. Dus een goede naam keuze is belangrijk. Daarnaast is het belangrijk om de naam 8 karakters te geven omdat op de display van de mengtafel maximaal 8 karakters worden weergegeven.
Grotere namen zijn mogelijk maar worden niet weergegeven op de mengtafel zelf. Bij elke source die we op de mengtafel configureren kunnen we al een voor ingestelde processing preset meegeven. De presets maken we zelf en geven we een naam. Zo een preset kunnen we hier al aan een bron koppelen. In dit geval heb ik de preset DJ gekoppeld aan DJ mic. Dus op het moment dat de DJ mic geactiveerd wordt op de mengtafel krijgt de module waarop hij geactiveerd wordt ook de DJ preset mee. Wat in een preset zit kunnen we verderop in deze demo zien. Nu kunnen we alleen een keuze maken welke preset we willen gebruiken. Zo een preset kunnen we zelf aanmaken maar natuurlijk zijn een aantal presets op de tafel al voor geconfigureerd. We gaan nu de kolom “TRIGGER” behandelen. Normaal gesproken heeft een tafel een start en stop toets per module. Deze start en stop knop wordt aan een remote control van de source gekoppeld via MambaNet. Echter soms is het ook handig om niet alleen de start en stop knop van een module te gebruiken om een remote te activeren. We kunnen een remote ook laten activeren door bijvoorbeeld een FADER of een module ON schakelaar. Als we dus nu de CD speler pakken dan kunnen we hier zeggen module FADER ON. Dus op het moment dat de CD speler of module geactiveerd wordt en de FADER gaat aan dan wordt ook de startfunctie geactiveerd. We kunnen natuurlijk ook de stopfunctie laten activeren. Op deze manier worden de start en stopfunctie gebruikt om de remote control te activeren. In de kolom “REDLIGHT” van dit configuratie scherm kunnen we aangeven door welke source een rood licht geactiveerd wordt. In dit geval stuurt de DJ mic het rood licht 1. Er zijn maximaal 8 rood licht signalen die aangestuurd kunnen worden. We hebben bijvoorbeeld in studio 2 een ander rood licht signaal en kunnen nu bijvoorbeeld microfoon 2, 3 en 4 rood licht 2 laten sturen. Daarnaast is het natuurlijk van belang dat als een DJ of announcer mic actief wordt de desbetreffende speakers in dezelfde ruimte gemute of gedimd worden. We klikken op de kolom “Monitor destination mute/dim” In dit geval wanneer de DJ mic-1 actief is worden de CRM speakers gemute of gedimd, net hoe we dat instellen bij de kaart instellingen. Daarentegen wordt de studio buss gemute door de actieve microfoon van de announcer Mic-2 of microfoon 3 of 4 die actief worden. Op deze manier kunnen we instellen dat op de juiste speakers gemute of gedimd wordt bij de juiste sources die actief worden. In de laatste kolom “Related destination” geven we aan welke uitgang bij welke ingang hoort. Een goed voorbeeld hiervan is de Hybrid 1 . Een gerelateerde uitgang van de Hybrid-1 is de output van de Hybrid.
Dus met andere woorden wanneer wij willen spreken met iemand die wij via de Hybrid-1 horen dan moeten wij ons talk back signaal naar de Hybrid Out 1 sturen, in dit geval de N-1. Willen we spreken met de DJ die aan de CRM-phones hangt dan is de gerelateerde uitgang de CRMphones. Willen we spreken met een announcer dan is de gerelateerde uitgang studio-phones. Deze kunnen we gewoon kiezen vanuit een lijst die we bij de destinations hebben aangemaakt. Nu heb ik de CRM-speakers als gerelateerde uitgang van de DJ mic staan dus op het moment dat ik naar de DJ mic wil spreken komt mijn talk back signaal op de CRM-speakers terecht. Het is erg handig om op deze manier een communicatie in de tafel mogelijk te maken doordat de tafel nu weet bij welke uitgang een ingang hoort. Dus op deze pagina stellen we alle sources van de mengtafel in, geven ze de juiste naam, zorgen ervoor dat de sources vanuit de juiste posities komen in het rack. We kunnen eventueel instelling maken voor de microfoon ingangen zoals phantom, ingangspad en de pre gain en zelfs een pre-set processing koppelen. We kunnen extra functionaliteit geven voor het start en de stop relais. Aangeven welk rood licht geactiveerd moet worden bij welke source. Welke monitor gedimd of ge-mute moet worden en wat de gerelateerde uitgang is om het talk back signaal naar toe te sturen.
AXUM Video-6 Extern In de matrix set-up gaan we ook de externe sources toekennen. De externe sources gaan we gebruiken bij de monitor buss. Naast alle normale mix bussen die naar de monitor buss geschakeld kunnen worden kunnen er ook acht externe sources naar de monitor buss geschakeld worden. Voor deze acht ingangen kan een bron wordt gekozen uit een source list. Dus op het moment dat ik hier Extern 1 aanklik dan kan ik kiezen welke source ik wil horen op Extern 1. We kunnen hier uit alle sources kiezen, we kunnen eventueel ook nog bussen kiezen of eventueel een andere mix buss, zelfs een andere monitor buss. Als we hier een monitor buss kiezen, zouden wij de monitor buss van een tweede of een derde tafel terug kunnen brengen naar de eerste monitor buss. We zouden ook een extra ingang kunnen kiezen vanuit de normale bussen. Daarnaast hebben we nog de keuze mogelijkheid naar een insertie uit punt van de mengtafel te luisteren. En we kunnen hier ook kiezen om naar alle N-1 signalen te luisteren. Echter de meest gebruikte keuze hier is om de externe ingang te gebruiken om bijvoorbeeld een tuner of Hybride af te luisteren buiten een uitzending om. Als we bijvoorbeeld de tuner aangesloten hebben op lijn 4 en we kiezen hier op de source van Extern-1 deze line-4, dan is de tuner nu verbonden met extern 1,. De externe ingang heeft nog als extra functie dat je hem in een safe mode kan zetten. Als de monitor buss op Interlock staat betekent het dat de eerste bron wordt geactiveerd en de andere bronnen worden uitgeschakeld. Nu kan het soms handig zijn om op de monitor buss de externe ingang soms te sommeren bij het reeds aanwezige signaal. Dit sommeren is bijvoorbeeld handig bij VoiceTracking waarbij we willen luisteren naar onze voicetrack buss, in dit geval de dump buss. Als we tegelijkertijd ook willen luisteren naar de intro die we moeten vol spreken wordt het een soort PFL vanuit de PC. Als we dit willen zetten we safe op YES. Met andere woorden nu is het mogelijk om Extern 1 bij de monitor buss op te tellen terwijl het oorspronkelijke signaal op de monitor buss blijft bestaan. Dit is ook handig bij de Hybrid 1 als we op de monitor buss naar de uitzending luisteren en via de Extern 2 willen monitoren in hoeverre er bijvoorbeeld een doelpunt of een wedstrijd situatie zich voordoet bij een voetbalwedstrijd dan zetten we ook hier de safe op YES. Maar als we hier bijvoorbeeld een externe ingang digitaal 3 hebben gekozen, die het OFF Air signaal weergeeft dan willen we die natuurlijk niet in safe hebben staan. Want we willen of, het externe signaal “FROM Air” luisteren of de Program of Recording buss. Resumerend kunnen we per externe ingang individueel kiezen of hij optellend is met het huidige signaal of in plaats van het huidige signaal op de monitor buss komt.
We hebben acht externe ingangen per vier monitor bussen. In deze set-up hebben we vier monitor bussen en één DSP kaart in de mengtafel zitten We kunnen dus acht externe ingangen voor deze monitor buss kiezen. Zouden we een tweede DSP kaart hebben dan komen er vier monitor bussen bij buss 5 tot en met 8 en kunnen we acht externe ingangen apart configureren voor deze monitor buss. Dus op deze pagina stellen we in wat de sources zijn voor de externe ingangen van de monitor buss.
AXUM Video-7 Destination Configuration Nu gaan we bij de Matrix instelling de destination configuration instellen. Dat zijn de uitgangen van de mengtafel. Hier kunnen we elke uitgang op de mengtafel een naam geven. We geven aan op welke positie of slot van het Rack zich een uitgang bevindt, dus we bepalen hier de slotpositie en het slot nummer. In onze demo set-up zit digitaal 1 op slot 9 op de eerste RJ45 conenctor als channel 1 en channel 2. Links zit hier op 1 en rechts op 2. Als we naar het Rack kijken zien we inderdaad op positie 9 een AES/EBU uitgangskaart met sample-rate converter en hier zitten de eerst twee in en uitgangen. AES/EBU heeft een stereo in- en stereo uitgang op één RJ45 slot en de kaart is zowel stereo digitaal in als stereo digitaal uit. Digitaal 2 zit op slot 9 op RJ45-B op 3 en 4. Digitaal 3 zit op 5 en 6. En Digitaal 4 zit op 7en 8. We kunnen hier een juiste naam geven bijvoorbeeeld CD-1 en we saven dit op het juiste slot. Daarnaast moeten we aangeven wat voor een signaal we willen op deze uitgang. In dit geval komt op CD-1 PROG te staan CD recordable. Op DIG2 komt de recording buss te staan. We kunnen hier kiezen welk signaal er naar de uitgang gaat natuurlijk kunnen we gewoon de buss kiezen wat normaal gesproken naar een uitgang zou gaan maar we kunnen ook een source kiezen die naar de uitgang gaat. Dus op deze manier is het mogelijk om bijvoorbeeld een DJ microfoon altijd naar een CD recordable te sturen om het signaal op te kunnen nemen van alleen de DJ mic. We kunnen monitor bussen naar de uitgang sturen we kunnen insertie punten naar een uitgang sturen en we kunnen N-1 naar een uitgang sturen. Op Nr 13 hebben we de CRM, Control Room Monitor speakers die zijn aangesloten op slot 15 channel 1 en 2 en het komt natuurlijk van de Control Room Monitor buss. Belangrijk daarbij is de naam keuze, we hebben hier duidelijk neergezet CRM-speakers en Studio-speakers, CRM-Phones en Studio-Phones. Op deze manier zijn de signalen ook eenvoudiger terug te vinden in de mengtafel bij het configureren. Voor de Hybrides kunnen we ook nog de N-1 activeren. Normaal gesproken heeft de hybrid uitgang een N-1 signaal. Dat N-1 signaal moet komen van de hybrid source. Dus hier kan je kiezen waar de N-1 van wordt gemaakt, in dit geval kiezen we natuurlijk de N-1 van hybrid 1. Voor hybrid 4 hebben we natuurlijk de hybrid 4 ook als N-1 gekozen. Toch kunnen we naast de N-1 ook nog een default signaal geven aan de hybrid. De hybrid krijgt alleen zijn N-1 signaal als de hybrid geactiveerd is op een module op de mengtafel.
Is de hybrid niet geactiveerd op de module op de mengtafel is er natuurlijk ook geen N-1 signaal. Op dat moment wordt gekozen voor het signaal dat hier staat ingevuld in dit geval staat hybrid OUT 1 zal een PROGRAM signaal krijgen als die hybrid niet geactiveerd is op de mengtafel en hybrid 2 zal geen signaal krijgen als hij niet geactiveerd is op de mengtafel. Het Default signaal is alleen maar van belang op het moment men de telefoon gebruikt buiten de uitzending om en indien die niet actief is op de mengtafel. Op deze pagina stellen we dus in wat de namen zijn van de uitgangen van de mengtafel. Waar de uitgang zich bevindt op de mengtafel en welk signaal op de uitgang komt te staan.
AXUM Video-8 Talkback Als laatste instelling op de Matrix settings hebben we te maken met de talk back configuratie. In het rack bevinden zich 16 talk back bussen. We kunnen dus 16 verschillende talk back signalen naar elke willekeurige uitgang van de mengtafel sturen. Wat er op zo’n talk back buss staat is afhankelijk van deze instelling. In dit geval is er voor gekozen om de DJ mic naar talk back buss 1 te laten sturen. We zouden ook bijvoorbeeld een buss naar een uitgang kunnen brengen, een monitor buss of een insertie punt of zelfs een N-1 signaal. Normaal gesproken wordt er een source op een talk back buss aangesloten. In dit geval als ik talk back buss 1 activeer op de CRM uitgang dan komt de DJ mic op de uitgang van de CRM. Op deze manier kunnen we een geavanceerd talk back systeem in deze mengtafel configureren waarbij het mogelijk is om met 16 verschillende bronnen naar alle uitgangen van de mengtafel te spreken zonder dat de achterliggende buss verandert wordt. Het huidige signaal op de uitgang wordt nu gedimd en het talk back signaal komt er overheen. De mate van dimming is instelbaar en wordt in een andere sessie behandelt bij de hardware instellingen. Normaal gesproken komt het talk back signaal van microfoons maar het is natuurlijk ook mogelijk om een lijningang of een digitale ingang of een buss te gebruiken als talk back signaal. Op dat moment zal het meer een conferentie buss worden.
AXUM Video-9 Processing Nadat we de bussen, de in en uitgangen en talk back geconfigureerd, hebben zijn nu de “Modules Settings” aan de beurt. We beginnen met de processing presets. We kunnen willekeurige processing presets maken die we kunnen gebruiken om een module in een gewenste stand terug te laten komen of te wel laten opstarten. We hebben in deze demo al een aantal vooringestelde presets gemaakt waar we de naam eenvoudig van kunnen wijzigen. We hebben hier bijvoorbeeld een DJ preset die we kunnen zien als we op in de kolom State klikken. We gaan nu kijken naar de onderliggende configuratie. Dit zijn de settings voor de DJ preset. In de eerste kolom Override module geven we aan wat de preset moet doen op de module. Op het moment dat de eerst override module op YES staat zal de stand van de module worden overschreven met hetgeen hier achter staat. Dus in dit geval zal de digitale gain op 0 worden gezet de low cut zal worden geactiveerd op 65 Hz, het insertie punt zal uit worden gezet, de Phase wordt uitgezet en mono wordt uitgezet, de module blijft dus stereo. De EQ wordt aangezet, de Dynamics wordt aangezet, echter er wordt niks gedaan met het module level en met de ON toets deze functie staat op NO. Als we ook niet willen dat het insertie punt wordt aangepast zetten we deze ook op NO dan gebeurt er niks met het insertie punt. De EQ staat op ON dat betekent dat deze EQ instellingen worden meegenomen naar de module. In dit geval geeft de EQ aan dat het maximale level dat we kunnen halen op de EQ plus of min 18 dB is. Het level wordt op 0 gezet en de frequenties op 7 kHz, 2 kHz en 3 kHz. Er worden hier maar drie frequentie banden gebruikt van de zes die mogelijk zijn. De onderste drie banden staan op OFF en worden niet gebruikt. In de kolom Bandwidth wordt de Q factor ingesteld en hoe de equalizer zich gaat gedragen. Dit kan zijn High shelve, peaking (ook wel Bell genoemd) of Low shelve. Hier kiezen we welke we willen gebruiken. We kunnen ook de range beperken tot bijvoorbeeld 12dB voor deze DJ. In dit geval kan hij maar 12 dB versterken of verzwakken. Als deze DJ zal een beetje hoog erbij wil kunnen we hier al een vaste instelling maken van bijvoorbeeld +3dB. Op deze wijze krijgt de DJ bij het activeren van zijn preset iets meer hoog in zijn klank. Door op Save te klikken leggen we deze instelling vast voor deze preset.
Als we bij de Dynamics settings inzoomen zien we alle onderliggende settings die geprogrammeerd kunnen worden. De Dynamics kunnen beïnvloed worden op de volgende eigenschappen. De Downward expander threshold is instelbaar, de Automatic Gain Control ratio is instelbaar en de Automatic Gain Control Threshold. De Downward Expander Threshold geeft aan onder welk niveau het signaal gaat verzwakken. Op dit moment staat hier -45 dB ingesteld. Het betekent dat alle signalen onder -45 dB verzwakt worden en dat noemen we Downward Expanding. Het is dus geen Noise Gate maar hij zal het signaal verzwakken met de ingegeven Ratio die hieronder staat. Dus hoe verder het signaal eronder komt hoe verder het signaal verzwakt zal worden. AGC Threshold geeft aan vanaf welk signaalniveau de expander gaat proberen 0 dB op de module te krijgen. In dit geval staat de AGC threshold op -12 dB, dus elk signaal boven -12dB wordt zodanig versterkt dat het 0 dB wordt. Is daarin tegen het signaal harder dan 0 dB dan gaat wordt het signaal automatisch verzwakt om op 0 dB uit te komen. De mate van versterking of verzwakking is afhankelijk van de AGC ratio in dit geval krijg je daar een curve van 1 staat tot 2.12. Op deze manier kunnen we dus het signaal dynamisch beïnvloeden zodat de signalen die zacht zijn zachter worden gemaakt en als signalen iets harder zijn, worden ze harder gemaakt tot 0 dB bereikt wordt. Komt echter het signaal boven de 0dB uit dan wordt dit teruggebracht naar 0dB. Op deze manier kun je eenvoudig de room akoestiek van je studio aanpassen. Vooral op het moment dat er niemand in die microfoon spreekt wil je graag dat de omgevingsgeluiden worden afgezwakt. Dit wordt gedaan door de downward expander. Op het moment dat mensen heel zwak spreken wil je graag dat het signaal versterkt wordt zodat het 0 dB wordt en dat gebeurt met AGC. Echter als het signaal te hard is wil je natuurlijk dat het teruggeregeld wordt en dat het op 0 dB blijft, dat wordt ook door het Automatic Gain Control circuit gedaan. Door middel van deze Dynamics settings is het eenvoudig om een Dynamic preset op te zetten voor een microfoon signaal zodat de presentator, nieuwslezer of DJ te allen tijden met het juiste volume ON Air is. En op het moment dat de DJ of presentator niks zegt, dus tussen twee woorden of tussen twee zinnen in, zal het omgevingsgeluid niet duidelijk aanwezig zijn, waardoor de ruimte akoestiek minder invloed heeft op de uitzending. We kunnen nog een andere preset bekijken. Bijvoorbeeld de preset hybrid. In deze preset wordt de low cut aangezet, dus die staat op YES en de laag af frequentie wordt op 150 Hz gezet. Dynamics wordt bewust uitgezet, dus de module override staat op YES. Hij zet de Dynamics uit en de equalizer aan. Op deze manier kunnen we onze eigen Preset maken.
Als we nu teruggaan naar de Processing presets boven in het menu komen we in het vorige menu terug. Onder in dit menu staat Create New Preset, hier maken we nieuwe presets. Bijvoorbeeld een preset met alleen Dynamics die we Test noemen. We zoomen in op de nieuwe preset TEST en we willen nu dat alleen de Dynamics aangaat. We stellen de volgende parameters in. De AGC stellen we in op 1 staat tot 6 en de AGC ratio op -12dB. Op deze manier wordt alleen de Dynamics geactiveerd. De gain, Low cut, insertie, phase, mono, EQ en module worden niet in deze preset geactiveerd of iets mee gedaan. Uitsluitend de Dynamics. De actie is dus het aanzetten van de Dynamics. Hoe komt deze Dynamics er uit te zien. -30 dB threshold voor de downward expander, AGC op 1 staat tot 6 en AGC threshold op -12dB. Op deze manier kan ik mijn eigen presets maken voor deze mixer. Met Save verlaat ik dit menu en sla ik de preset op. Ook speciale presets kunnen worden gemaakt. Bijvoorbeeld deze preset “module ON” is een preset die er voor zorgt dat alles op de module in de standaard default wordt gezet. Dus de digitale gain wordt uitgezet, de low cut wordt uitgezet, de insert wordt uitgezet, de phase, de mono, en de EQ wordt uitgezet, Dynamics wordt uitgezet maar de module wordt aangezet en de FADER wordt omhoog geschoven naar 0 dB toe. Een tegenovergestelde preset zie ik hier ook staan. De module gaat op ON, maar de FADER wordt dicht geschoven. Deze twee presets zouden kunnen worden gebruikt om een virtuele module door middel van schakelaars open of dicht te laten schuiven. Bijvoorbeeld een nieuwslezer of een jinglemachine. Met deze pagina maken we dus module presets. Dit zijn presets die gebruikt kunnen worden om een module van de mengtafel in een voorgeprogrammeerde setting op te laten starten of, een geprogrammeerde setting te laten krijgen bij het kiezen van een source.
AXUM Video-10 Module assignment Nadat we de presets voor de module hebben gemaakt komen we bij de Module assignment. In de module assignment pagina geven we aan bij welke console of mixer een module hoort en bij welke buss een module hoort. In dit voorbeeld hier hebben we de eerste 16 modules toegekend aan console 1. 17 tot en met 24 aan console 2 en module 25 tot en met 28 toegekend aan console 3. En module 29 tot en met 32 is aan console 4 toegewezen. Ook maken we een verdeling van de bussen, in deze mixer beginnend met Prog tot aan PFL en we gaan de eerste 8 bussen toekennen aan console 1. De rest van de bussen die nog niet benoemd zijn, verdelen we over de andere mixers. Hebben we meer DSP modules in het rack zitten dan krijgen we ook meer dan de huidige 32 modules. Deze extra modules, maximaal 128, kunnen we ook toekennen aan de bussen. Echter in dit geval hebben we maar één DSP kaart, dus we kennen alleen module 1 tot en met 32 toe. Dit zijn de 32 stereo processing modules die zich in de DSP bevinden.
AXUM Video-11 Module configuration Nadat we de processing presets hebben gemaakt en de modules hebben toegekend aan de juiste bussen en de juiste consoles, gaan we de modules zelf instellen op de pagina Module Configuration. Hier zien we een overzicht van alle 32 modules die we op een DSP kaart hebben. Als we een tweede DSP kaart hebben komen er weer 32 bussen en 32 modules bij. De modules hebben 4 presets. Elke preset is onderverdeeld in een A en een B preset. De preset is voor een hele tafel en in dit geval geldt preset 1 voor console 1 en binnen preset 1 kunnen we lokaal kiezen tussen preset A en B. In dit geval bij preset 1, bij module 4, krijg ik op A de microfoon ingang met de module preset gast en op de B krijg ik module CD1 met NO processing. Ga ik naar preset 2 kijken dan krijg ik bij module 4, hybrid 1 en bij de B kant krijg ik Firewire. Hoe gaan we dit nu instellen, we klikken op de module en een nieuwe pagina opent zich. We zien hier wederom onze presets. 4 presets en elke preset heeft een A en een B dus we kunnen in principe 8 verschillende presets per module maken. Maar we kunnen ook 4 presets gebruiken die onderverdeeld zijn in A en B. Op deze manier is het mogelijk om een schakelaar op de module te maken die omschakelt tussen A en B Vaak is het wenselijk om op een mengtafel op een module een standaard ingang te hebben en een alternatieve ingang. In dit geval kun je je voorstellen dat microfoon 4 de standaard ingang is en als alternatief is er een CD speler. Het verschil tussen de microfoon en de CD speler is natuurlijk dat de Microfoon een processing preset krijgt die bij een Microfoon hoort en een CD speler een processing preset krijgt die bij een CD speler hoort. In dit geval is dat de preset “Gast Preset” waarin setting zitten als laag af, equalizer en Dynamics en in de preset bij de CD speler wordt de setting “NO Processing” geactiveerd een preset waar geen EQ , geen laag af en geen dynamics in zit. Deze presets kunnen worden gekozen uit de lijst die we hier hebben. De presets die we al ooit hebben gemaakt. Of we kunnen ook NONE kiezen dan verandert er niets dan blijft de module zoals die al was. Dan wordt alleen het signaal omgeschakeld. In preset 2 hebben we een Hybrid. De Hybrid krijgt natuurlijk de hybrid preset en ik heb een Firewire aansluiting voor de alternatieve B ingang en daar heb ik ook weer de preset op NO Processing staan.
Naast de processing preset die iets zegt over de equalizer, Dynamics, insert, low cut en FADER levels en ON toets kunnen we ook nog een routing preset aanmaken. Met een routing preset kunnen we bijvoorbeeld naar een bepaalde buss routen op het moment dat de microfoon een preset ophaalt. In dit geval willen we dat bij microfoon 4 altijd AUX 1 actief wordt. We zetten hier in de Kolom Override Module het label op YES en in de Kolom State het label op ON. en we saven deze setting. Hetzelfde kunnen we ook doen voor de CD speler. Bij de CD speler programmeren we YES in de Override Module kolom en off in de State kolom. Met Save verlaten we dit menu weer om de gegevens op te slaan. Dus op deze manier krijgen wij een overzichtje waarin we zien wat er actief is bij preset 1 op de A en B source. Als we hier op het active label klikken zien we wat er geprogrammeerd is. Bij microfoon 4 dus preset 1A wordt AUX 1 actief. Daarin tegen wordt zodra preset 1B CD actief wordt gemaakt, AUX1 niet actief dus uitgezet. Dus we hebben een processing preset en we hebben een routing preset. Nu is het zo dat het omschakelen van de preset alleen mogelijk is op het moment dat de module uitstaat. Dit is om te voorkomen dat er gekke situaties ontstaan terwijl de module ON Air is. Soms is het handig om dit te overschrijven, dan is het wel mogelijk om de module stand te veranderen dat doen we dan met een Yes of NO in the kolom “Ignore Module State”. Als deze op YES staat kan de preset worden opgehaald terwijl de module aan is. Als hier NO staat is dat allen mogelijk wanneer de module uitstaat of de FADER dicht is. Het tweede gedeelte van de module set-up is de Processing van de module zelf. Hoe start de module op wanneer de tafel actief wordt. In dit geval zien we dat de low cut wordt uitgezet, insertie wordt uitgezet, phase staat uit, mono staat uit, EQ staat uit, Dynamics staat uit, de module staat uit en de FADER is dicht. Dus op het moment dat de mengtafel wordt aangezet komt de module in deze stand. Wanneer wij geen ON toets op de mengtafel actief hebben, dus wanneer de ON toets niet gedefinieerd is op de remote control, is het handig om de tafel te laten opstarten met de ON toets aan. Omdat we die niet simpelweg niet aan kunnen zetten. Deze “Use at Source select” functies die hier staan worden opgehaald als we een willekeurige source ophalen op de module door middel van source select. Op dat moment wordt deze functie geactiveerd. Heeft echter de source een eigen preset. Bijvoorbeeld de hybrid heeft zijn eigen source in de source list staan van hybrid dan wordt die preset gebruikt. Deze kolom “Use at source select” wordt alleen gebruikt wanneer de source of bron geen eigen preset heeft. In deze set-up is het ook mogelijk om de equalizer in te stellen naar de door ons gewenste instellingen. Bijvoorbeeld als we de hoog equalizer altijd op 7 kilo hertz willen, het midden gebied op ongeveer 2 kilo hertz en het laag op 300 hertz.
We stellen de bandbreedte in we zetten het maximale bereik van de equalizer maximaal op 12 dB. Als we deze instelling voor de hele tafel willen gebruiken saven we deze instelling hier. Vervolgens klikken we op To all console 1 module”en alle tafels 1 krijgen nu dezelfde EQ instellingen. Datzelfde kunnen we ook met de Dynamics doen. Als dit ons goed bevalt kunnen we die kopiëren naar alle tafels 1.
Als laatste op de pagina, hebben we nog het laatste stukje dat we in kunnen stellen. De routing. Bij console 1 hadden we gesteld dat we de eerste bussen voor console 1 zouden gebruiken. De prog, record, AUX1,2,3,en 4, de dump buss en de PFL buss. Hier stellen we dat op het moment dat de tafel opstart de program op alle modules aangaat in ieder geval op deze module. Maar we kunnen ook zeggen de program moet aangaan op het moment dat er een source geselecteerd wordt. Dit zijn standaard instellingen die aangeven dat bij het aangaan van de tafel dat gaat om deze module module 4 de program buss actief wordt gemaakt. We kunnen ook lokaal bussen pre of post schakelen. Of terug brengen naar de oorspronkelijke waarde. Wederom kunnen we ook al deze instellingen kopiëren naar alle consoles-1 en als we er op consoles 2 doen naar alle console 2´s. Op deze pagina “Module Configuration” stellen we in hoe een module geconfigureerd is. Dus welke equalizer op de module actief is, welke source gekozen wordt, welke preset wordt opgehaald, hoe de presets zijn ingedeeld en hoe hij reageert op het kiezen van een source, via source select. Dit kunnen we voor meerdere tafels tegelijk doen. Hier ziet u een overzicht van alle vier de consoles op de 32 modules.
AXUM-Video-12 Mix monitor buss presets Nadat we de modules hebben ingesteld is het nu het moment om de tafel zelf in te stellen. We gaan Console settings maken en dat doen we onder anderen voor de mix/monitor buss presets. Mix monitor presets worden gebruikt om bepaalde presets voor de monitoren bussen en voor de mix bussen op te halen en te configureren. We kunnen een nieuwe preset maken en we kunnen een bestaande preset editen. Hier zien we een mix buss monitor preset. In de meest linker kolom hebben we alle mix bussen. We kunnen een preset maken voor het level en of die aan of uit staat. In de volgende sectie hebben aan de linkerkant alle Console monitor bussen We maken hier een preset voor de monitor bus Overal waar in de Use kolom YES staat wordt uitgevoerd wat in de State kolom staat. Dus in dit geval wordt de program buss aangezet op de Control Room Monitor buss op de eerste buss. Hier zien we ook dat de naam heel belangrijk is. We weten nu precies over welke buss we praten, omdat hier de juiste naam aangehangen is. Hetzelfde geldt voor de mix bussen aan de linker zijde van de pagina, ook hier zijn de namen duidelijk ingevuld en kunnen we dus de juiste functie geven. Op het moment dat deze preset wordt geactiveerd op de tafel wordt op de Control Room Monitor buss de program buss aangezet. De Record buss, AUX buss en alle andere bussen worden expres uitgezet. We zouden er voor kunnen kiezen om de externe inputs allemaal op NO te zette. Dit houdt in dat op het moment dat deze preset wordt opgehaald, dus waar een YES staat. De mixer bewust in deze stand wordt geplaatst. En overal waar NO staat de waarde ongewijzigd blijft. Dus mocht extern 1,2,3 of 4 tot en met 8 actief zijn op de Control Room Monitor buss dan zal deze stand niet gewijzigd worden bij het ophalen van deze preset. Hetzelfde kunnen we natuurlijk ook doen met alle andere monitor bussen. In ons geval hebben wij 4 monitor bussen dus we kunnen een preset maken voor alle 4 de monitor bussen. Als we op het label Mix/Monitor buss presets klikken kunnen we ook presets maken voor Voice Tracking. Klik hier op Configure.
In het geval van Voice Tracking willen wij naar de dump buss luisteren en we willen naar een externe ingang luisteren waar we de INTRO en de OUTRO van onze muziek kunnen beluisteren. In dit geval worden alle bussen uitgeschakeld. Alleen extern 4 wordt aangezet op de control room buss en dump studio buss doen we helemaal niets mee die blijft ongewijzigd ook de andere twee monitor bussen. Daarentegen wordt de dump buss bewust op 0 dB gezet en aan. Mocht iemand de dump buss hebben uitgezet of een level hebben gewijzigd van de dump buss dan wordt die doormiddel van deze preset teruggezet op 0 dB en ON. Want de dump buss wordt gebruikt om de voice track op te nemen. Als we weer teruggaan door te klikken op het label Mix/Monitor buss presets. Kunnen we hier de tegenhanger van de voice track programmeren, de voice track OFF preset. En deze preset zet alle bussen uit. En zet tevens de program buss weer actief op de control room monitor. Deze preset doet niks met de rest van de bussen dus alleen de afluistering control room buss wordt beïnvloed door deze preset. We kunnen een nieuwe preset maken, een naam hiervoor intypen en configureren naar onze eigen wensen en zo als een eigen preset gebruiken. Deze preset, deze monitor preset wordt weer gebruikt bij de console preset.
AXUM-Video-13 Console presets Nadat we de module configuratie hebben gemaakt met de module presets en de mix monitor buss presets hebben aangemaakt kunnen we ze samenvoegen in een console preset. De console preset is een preset die de tafel in een bepaalde stand kan zetten. Dit geldt zowel voor de modules, de control room monitor en de mix bussen. Onder de kolom “Label” hebben we hier een aantal console presets. We zien hier de naam van de console preset, die we eventueel kunnen wijzigen in een naam die ons meer aanspreekt. We geven in de kolom “Console” aan voor welke tafel het geldt. In dit geval gelden de eerste presets alleen voor console 1. We geven aan in de kolom “Module preset” wat de mixer moet doen bij de module preset. In dit geval wordt bij console 1 preset 1A opgehaald. Dus bij preset 1A geven we aan in de kolom “Mix/Monitor buss preset” welke monitor preset er opgehaald moet worden. In de kolom “Recall time” staat de response tijd van een toets voor het ophalen van een preset. De recall tijd wordt hier ingevoerd, safe betekent een normale recall. Op het moment dat wij een module recall uitvoeren, dus een module preset ophalen, heeft dit in eerste instantie alleen invloed op de modules die op OFF staan. Modules waar de FADER dichtstaat of de module op OFF staat. Modules die actief zijn zullen in eerst instantie niet reageren op een console preset. Echter door een “forced” tijd in te vullen van bijvoorbeeld 3 seconden betekent dit dat wanneer ik deze preset knop indruk en drie seconden vasthoudt, de modules toch overschreven worden waar de FADER open staat of de module op ON staat. Lokaal kan ook op een module worden aangegeven dat de module niet altijd zal wijzigen in configuratie en dit niet afhankelijk is van FADER ON. Deze functie is belangrijk want normaal gesproken wil je een module preset alleen ophalen daar waar de modules niet ON Air zijn en waar de FADERS dicht zijn of de module UIT staat. Echter soms is het nodig om een tafel echt hard te resetten. Op het moment dat virtuele modules worden gebruikt of wanneer je gewoon niet alle FADERS wil dichtzetten of alle ON toetsen uitzetten. Dit kan echter wel gedaan worden door nu drie seconden lang deze toets ingedrukt te houden. Nu worden alle modules gereset naar de preset die we hier hebben staan. We gaan een nieuwe preset maken via de link “Create new console preset” We kiezen een naam, bijvoorbeeld “Total setup” We kiezen wat er moet gebeuren, in ons geval wil ik alle tafels laten omschakelen. Ik wil dat alle tafels omschakelen naar preset 1A. Ik kies welke monitor preset ik er bij wil gaan gebruiken. In dit geval is het een relatief gevaarlijke preset.
Deze knop indrukken zou betekenen dat alle 4 de tafels en alle monitor bussen gelijkmatig om worden geschakeld. Dus ik stel voor om safe op één seconde te zetten, dat betekent dat ik deze toets minimaal een seconde in moet houden voordat de programmering uitgevoerd gaat worden. Echter alleen voor de modules die niet actief zijn dus voor alle modules waarvan de FADER dicht is of de module uit is. Houd ik de toets 3 seconden in dan zullen alle modules op de tafel omgeschakeld worden naar preset 1A en hij zal alle monitor bussen omschakelen naar de “Monitor default preset”. Dit geldt voor alle 4 de tafels. Op deze manier kunnen we console presets maken die wel of niet voor een bepaalde tafel werken. Console presets die wel of niet een module preset ophalen en Console presets die wel of niet een monitor buss omschakelen. Je kunt je voor stellen dat je alleen maar een monitor preset wil maken. Een preset die alleen maar geldig is voor console 1 waarbij ik voor de rest geen module omschakeling wil hebben en waarvan ik alleen maar een monitor op preset 2 laat komen. Dit is een minder gevaarlijke preset dus die meteen mag reageren. Op deze manier heb ik een nieuwe preset gemaakt die alleen invloed heeft op mijn monitor bus. Natuurlijk kun je ook omgekeerd net zoals hier console 4 preset 1a schakelt console 4 om naar preset 1A maar doet verder dus niks met de monitor buss. Op deze manier maken we “console presets” die zorgen welke tafel actief moet worden. welke module preset opgehaald wordt, welke monitor preset opgehaald wordt en hoe de mixer reageert op een toets combinatie.
AXUM Video-14 Surface configuration Nadat we de mix bussen, monitor bussen, sources en destinations hebben geconfigureerd. En de module configuratie voor de DSP power, wordt het tijd en dat we knoppen aan de functies gaan verbinden. Hiervoor gaan we naar hardware settings en beginnen we met de Surface configuration. Op de pagina “Surface configuration” zien we 5 objecten staan, 3 FADER panelen, een CRM paneel en een AXUM meter applicatie in de kolom MambaNet Address. Dat zien we ook terug in het hardware plaatje. We hebben hier de 3 FADER panelen, het CRM paneel en de meter applicatie. We hebben hier een default fabrieks instelling, echter we kunnen deze configuratie naar eigen behoefte aanpassen. We gaan beginnen met het eerste 4 FADER paneel door in de kolom Settings op Configure te klikken. De zich daarop openende pagina toont de verschillende objecten die op deze verbinding of ook wel node genoemd aanwezig zijn. Bovenaan hebben we de display, de encoder, de encoder schakelaar die in de encoder zit. En we hebben alle switches. Alle schakelaars zijn genummerd het eerste nummer geeft aan welke kolom het is en het tweede nummer is het volgnummer. Dus als we even naar het paneel gaan kijken dan is dit 1.1, dit is 2.1, dit is 3.1, dit is 4.1. Hier zien we dat op de eerste vier switches de dump functie zit. Op de switches ernaast zit de module preset omschakel functie. Daaronder hebben we program functie. De recording functie, PFL schakel functie enzovoort. Op het moment dat we een functie willen wijzigen klikken we op een functie bij een schakelaar. Nu verschijnt een keuzemogelijkheid voor het soort functie dat we aan deze switch willen geven. Voor een schakelaar hebben we tal van schakel functies. We hebben de schakel functies onderverdeeld in subfuncties. We hebben module functies, dat zijn functies die specifiek bij een module horen. Bijvoorbeeld EQ aan/uit, module ON/OFF, buss routing aan/uit. We hebben buss functies, dat zijn functies waarmee je signalen op een buss kunt zetten. We hebben monitor buss functies dit is het omschakelen van bijvoorbeeld je control room monitor buss of je naar de PFL of naar de dump of naar de program buss luistert. We hebben console functies. We hebben Global functies. Functies die specifiek voor een source gelden. En we hebben functies specifiek voor een Destination.
We gaan eerst kijken naar de verschillende module functies. Op het moment dat we module functie kiezen voor welke module deze functie moet gelden. In dit geval kiezen we module 1. We zien hier alle mogelijkheden voor module-1 We kunnen preset A of preset B ophalen. Dus als we nu preset A op deze schakel functie zetten zal bij het indrukken van deze knop preset A opgehaald worden. Verder heeft deze knop geen functie meer want die zal elke keer preset A ophalen. Module preset A/B zal tokkelen tussen A en B Het maakt niet uit in welke hoofdpreset 1,2,3 of 4 hij zit hij zal altijd binnen de preset A of B ophalen. Wil je heel doelbewust preset 1A of 1B of 2A of 2B ophalen kun je gebruik maken van één van deze functies. We kunnen de fantoom laten aanschakelen op de source die bij deze module geselecteerd is. Dus op het moment dat ik deze functie kies “source phantom” dan zal eerst gekeken worden welke source op deze module geactiveerd is en daarvan wordt de phantom van spanning aangezet. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de pad en source gain level. Op de module zelf kan het insertie punt aan/uit. Verder moduulfuncties zijn: Phase, gain, low cut aan/uit, verschillende equalizer functies, Dynamics aan/uit, mono, pan reset, module ON, module OFF, of module ON/OFF voor een tokkelfunctie. We kunnen een FADER actief laten worden of de FADER weer dicht laten gaan. We kunnen ook het level terug laten zetten op een module. PROG dit zijn de bussen, PROG buss, record buss dus we kunnen hier de verschillende uitgangen van de mengtafel naar de verschillende bussen activeren en deactiveren. Het level ervan regelen en eventueel de pan pot en de balans pot regelen. We hebben natuurlijk heel veel bussen. De On-air bus is bus 31 en 32. Dan hebben we nog een aantal source functies die heel handig zijn, source start bijvoorbeeld. Deze genereert een start functie voor de source die op deze module is geactiveerd. Normaal gesproken wil je de start functie van een module een start laten generen die hoort bij de source die geselecteerd is op deze module. Dus op het moment dat de source van een module verandert zou die start functie ook naar die nieuwe source moeten gaan en niet moeten blijven staan bij de vorige source. Dus normaal gesproken als je een start functie laat maken doe je dat op module source start. Zo hebben we ook module source stop, start/stop, we hebben de cough functie die we gebruiken bij onze microfoonaansluiting. We hebben source alert die we kunnen gebruiken als een soort alert functie binnen de tafel. Elke source heeft zijn eigen alert die je kan gebruiken om bijvoorbeeld oversturing van een module te laten aangeven. Maar je kunt er bijvoorbeeld ook de ring detect van de hybrid op laten zetten. Dan hebben we nog de routing presets, we kunnen presets maken voor routing en we hebben talk back to a related destination. Als bij een source een related destination aan is gegeven zou door middel van dit knopje op de module gekeken worden welke source actief is en vervolgens zal Talk back 1 geactiveerd worden op de related destination. Dan hebben we nog control 1,2,3,4 reset, deze functies kijken welke tafel deze console is en zetten die tafel vervolgens terug in zijn default setting.
De select functie 1,2,3 en 4 zijn functies waarmee de centrale control eenheid de encoder stuurt. De encoders kunnen verschillende functies hebben. Het kan een functie zijn die bij de module hoort, het kan ook een module zijn die bij een select functie hoort. We gaan even kijken naar de buss. Hier kies je voor welke buss die functie gaat gelden. In dit geval Program, wat kunnen we voor die buss doen. We kunnen de buss master levels terugzetten. We kunnen een talk back genereren op de buss output. Wanneer een talk back op een buss output wordt gegenereerd kijkt de mengtafel op welke uitgang en op welke destination de betreffende buss actief is en zal daar op die uitgang de talk back activeren. Dus je spreekt niet echt naar een bus toe maar hij gaat uitzoeken welke bussen welke destinations aan hebben en daar zal die talk back genereren. Monitor buss. Voor een monitor buss kies je voor welke monitor je de functie laat gelden. Vervolgens kun je daar op die monitor buss verschillende bussen activeren op de monitor buss. Dus in dit geval gaat program ON naar de monitor buss of hij gaat uit. Of de program gaat getokkeld aan of uit. Dat geldt natuurlijk voor alle bussen. De externe ingang kunnen we ook hier inschakelen. En natuurlijk de mute, de dim, de mono, de phase en weer het talk back signaal. Doen wij talk back 1 naar de CRM buss, dan houdt dat in, dat elke destination die de CRM als bron heeft staan wordt talk back 1 geactiveerd. Dus wederom we spreken niet op de CRM buss zelf, we spreken op de uitgang van de modules die aan de CRM buss hangen. Console. We kiezen voor welke console de functie geldt. En we kiezen voor een actie die we willen laten plaats vinden door middel van het indrukken van de schakelaar. We kunnen verschillende functies activeren. Maar waar het op neerkomt is dat we de console in een bepaalde mode zetten. Als de console in de “Control Mode Source” staat, houdt dit in dat meestal de encoder de source gaat kiezen. Zoals gain, zoals phantom zoals alle functies op de tafel die we centraal kunnen kiezen. Maar ook master control functies voor de master output levels, de buss levels en master en control mode. In dit geval bij “Master en control mode AUX 1” houdt dit in, dat op het moment dat deze control functie geactiveerd wordt, de eventuele control master functie het master level gaat regelen. Lokaal zal in dit geval de encoder het AUX level gaan regelen op de module. En natuurlijk hebben we ook nog de “Program end time enable” die geactiveerd kan worden. We kunnen hier ook de “Console Chip card change” activeren, die horen echter bij de chipkaart en worden later behandeld. Global De belangrijkste Global functie is natuurlijk rood licht. Op het moment dat wij Global Redlight 1 op deze schakelaar zetten wordt redlight 1 geactiveerd door middel van de schakelaar. De led van de schakelaar zal ook op lichten als roodlicht 1 geactiveerd wordt.
Daarnaast hebben we natuurlijk alle console presets die we kunnen ophalen door middel van deze schakelaar. Achter de “Console presets” hebben we de naam van de preset zodat deze makkelijk is terug te vinden en op te halen. Dan hebben we nog de source. Er zijn specifieke source functies. Als ik hier bijvoorbeeld de DJ mic kies. En ik kies hier bijvoorbeeld Phantom. Dan houdt dit in dat deze schakelaar, switch 1.1 altijd de Phantom van de DJ mic in of uitschakelt. Dus het maakt niet uit wat op de module geactiveerd is, hij zal altijd van de DJ mic de phantom aan of uitschakelen. Op deze manier wordt een schakel functie die op een module zit niet meer als module schakel functie gebruikt maar wordt daarentegen direct aan de source gehangen. In dit geval direct aan de Phantom van de DJ mic. Deze functie zou handig kunnen zijn op het moment dat je altijd een Phantom schakelaar of een andere type schakelaar voor een source wilt gebruiken. Normaal gesproken pas je deze functie niet vaak toe omdat gewoonlijk alle schakelaars op een module alleen maar een functie van een module of een gerelateerde source van de module activeren. Destination is eigenlijk hetzelfde. Als je hier bijvoorbeeld kiest voor CD recorder, ik pak even de DAT recorder en ik kies daar bijvoorbeeld de Dim. In dit geval zal deze schakelaar altijd de dim activeren van de DAT uitgang. Het is natuurlijk gebruikelijk om deze functie voor de CRM-speakers te benutten. Nu zal de schakelaar altijd de dim activeren en deactiveren van de control room speakers. Het maakt niet uit wat de module voor de rest doet, deze schakelaar is nu altijd de dim van de CRMspeakers. Ik save deze verandering niet en laat hem op dump buss ON/OFF staan. We zagen ook allemaal schakel functies voorbij komen. We gaan een Encoder bekijken. We klikken daarvoor op het label “Module 1: Control” We gaan hier iets anders kiezen namelijk Source. Vervolgens zien we alle functies die bij de encoder kunnen horen. Met de Encoder kunnen we de input gain harder en zachter zetten. Op het moment dat ik deze functie aan een encoder hang zal deze altijd de input gain van de DJ mic regelen. Als ik daarentegen kies voor “module 1” en ik kies “Source gain level” zal ik altijd de gain regelen. Maar.. alleen van de source die geselecteerd is op deze module. Dit is dus een logische actie voor een moduul functie deze is nu afhankelijk van de source van de module waarvan we de gain gaan regelen. Normaal gesproken hebben we echter de Encoder als een control functie staan. Dus “module 1 control” dat houdt in dat de functie van de encoder afhankelijk is van de control. En de control zetten we bij de CRM. Zo zien we hier bij alle functies bij de display, Encoder en Encoder switch dat ze allemaal afhankelijk zijn van de control. Maar we kunnen ze ook een definitieve functie geven.
Als we iets verder naar beneden kijken, zien we bekende schakelaars, zoals “Module 2 source start” heel bewust gekozen voor module en dan source start. Dus een start functie wordt gegenereerd op de source die op deze module geactiveerd is. Hier hebben we nog een paar Leds op de module zitten die we aparte functies kunnen geven. In dit geval geven de Leds de AUX bussen weer. we geven ook de Dynamics weer met onze Leds, de EQ, signal en peak. Laten we even kijken waar de leds zitten. Die Leds geven dus nu aan, de AUX, Dynamics, EQ, signal en peak maar ze zouden ook iets alternatiefs kunnen aangeven. Onderaan de webpage kunnen we ook de kleuren van de schakelaars instellen. De grote schakelaars hebben twee kleuren, ze kunnen groen, rood of oranje weergeven. Groen en rood samen is oranje. In dit geval is de ON color 1 en die is geactiveerd. 2 is rood, 1 is groen. De Off color hebben we hier onderaan allemaal op 0 staan. Met andere woorden als een schakelaar uitstaat geeft die geen kleur. Je zou er voor kunnen kiezen om bijvoorbeeld de OFF color op groen te zetten en de ON color op rood. Dun kunnen we hier een dedicatied functie instellen. Wat we ook kunnen doen is kleur laten veranderen door middel van een module functie. In dit geval laat ik de OFF color van de onderste schakelaars veranderen door een functie en ik gebruik deze functie in module 1 source alert. Dus als de source die geselecteerd is op een module een alert geeft zal hier de kleur veranderen van 0 naar 1, dus een module zal in de OFF stand oplichten. Op deze manier krijg je toch een signalering terug van alert. Bij de in en uitgangen kunnen we een alert functie hangen aan een bepaalde actie op de input kaart. In dit geval zal bij de hybrid de ring detect aan de source alert worden gehangen. Dus op het moment dat op deze module de hybrid wordt geactiveerd zal er een alert komen. Op het moment dat er een ring detect plaats vindt zal dus als gevolg van die detectie een LED oplichten. Zo hebben alle schakelaars en alle Leds en displays op de module een functie gekregen. Als er geen functie is ingesteld zal de schakelaar niks doen zal die niet oplichten en zal die nergens op reageren. Daarnaast zien we nog een Local kolom die wordt gebruikt om in de software applicatie de functie van de schakelaar weer te geven. De default labels staan hier achter vermeld. Bijvoorbeeld buss 1-2 ON hebben wij als een lokaal label neergezet. Hier zien we PROG, dit betekent dat als de software applicatie wordt opgestart, we op de schakelaar ook echt het woord PROG zien staan of het woord SUB. Op deze manier is door software applicatie ook goed duidelijk wat de functie van een schakelaar is. Helemaal rechts hebben we de USER levels staan. De USER level wordt gebruikt om aan te geven of een bepaalde schakelaar, Encoder, potmeter of FADER wel of niet gebruikt mag worden in een bepaalde mode. We hebben 6 verschillende modus. We hebben IDLE, unknown, operator 1, operator 2, supervisor 1 en supervisor 2.
IDLE betekent dat er niemand op de tafel ingelogd is er zit geen chipkaart in en er is niemand aanwezig op de tafel. Unknow betekent iemand is wel ingelogd met een chipkaart of doormiddel van het intypen van de naam maar we kennen hem niet. Operator 1, 2 en supervisor 1 en 2 zijn bekende operators die een bepaalde actie mogen uitvoeren op de tafel. De bekende gebruikers zijn onderverdeeld in drie groepen operator 1,2 en supervisor 1 en 2. Dan hebben we ook nog het vijfde level dat is administrator, die mag alles zonder enige restrictie en is niet weergegeven in deze lijst. Op een centraal scherm wordt aangegeven welke functies actief mogen zijn onder IDLE, unknown, operator 1, 2 en supervisor 1 en 2 Echter we kunnen het lokaal overschrijven. Stel dat de DUMP functie niet gebruikt mag worden in de IDLE mode en in de Unkown mode, maar wel door operator 1, 2 of door supervisor 1 en 2 dan zetten we het label hier op NO. Nu is deze functie in deze module overschreven. Het is natuurlijk vanzelfsprekend om het ook even bij de andere 4 schakelaars te doen want we hebben 4 DUMP schakelaars. Dit is nu lokaal geregeld. Dus op het FADER paneel hiernaast is het niet op deze manier geregeld. We kunnen het ook Globaal regelen in het database systeem waar we alle DUMP functies kunnen uitschakelen. Zet ik hem hier op YES, nu is het label blauw. Het betekent dat ik de functie lokaal geactiveerd heb en dat de functie werkt. Klik ik er nog een keer op dan wordt het label YES vaag grijs en dat betekent dat die gewoon meegaat met de Global settings van het systeem. In dit geval staat alles op YES, dus alles mag gewoon gebruikt worden in deze tafel. Natuurlijk hebben we geen security settings voor de LEDS die mogen te allen tijden weergeven wat er aan de hand is. We hebben alleen security settings voor de functies die vanuit de tafel gestuurd kunnen worden. In dit scherm geven we dus aan wat de functie van een schakelaar, LED, Encoder, FADER en display is. De functies zijn onderverdeeld in verschillende groepen. Je hebt module functies voor echte moduul aangelegenheden. Buss functies voor zaken die op de buss moeten plaats vinden. Monitor buss functies die vooral worden gebruikt bij onder andere de control room monitor. Er zijn console functies, maar ook source functies die alleen iets doen op een dedicated source. En destination functies die alleen iets doen op een dedicated destination. Is er geen functie toegekend dan zal ook de Encoder of de LED of de display niks doen. Dat geldt dus voor alle LEDS ook de Leds die naast de FADER zitten. Geheel rechts hebben we de user levels waar we aangeven welke users wat mogen doen. Deze module weet bij welk user level hij hoort dat kun je zien in de pagina hiervoor. Daar gaan we even naar toe en dat zien we hier. We waren bezig met UI-4 FADER 1 tot en met 4, die hoort nu bij console 1. Dus afhankelijk van hoe console 1 is ingelogd.
Als console 1 is ingelogd als User 1. We gaan kijken….., als die operator 1 is, dan zal hij deze functie meenemen. Dus het is van belang als je security levels gaat gebruiken dat de user level is ingesteld op het desbetreffende console type waarmee je werkt. In dit geval kan ik stellen dat het allemaal console 1 is dus zet je alles op console 1. We gaan nu kijken naar de UI-CRM, het derde losse paneel van de control surfaces. Ik zal even laten zien welke. Het is het paneel helemaal aan de rechterkant dat we in het algemeen gebruiken om de Control room monitor te sturen. Ook hier zijn de schakelaars weer genummerd van boven naar beneden. Alle schakelaars hebben functies. Schakelaars die geen functie hebben zijn “not connected, die zullen ook niks doen. Ook hier weer de security setup en de lokale labels. Er zijn een paar bijzondere schakelaars op het front in het bovenste blok, waar we een extra uitleg over zullen geven. Ik zal ze aanwijzen. Dit bovenste gedeelte gebruiken we om de functies te bepalen van de encoders en de displays. We gaan naar de Function kolom. Schakelaar 1 is bijvoorbeeld in de console mode dus in een console functie. Want ik wil wel iets op de tafel doen. Voor welke tafel wil ik het doen. Voor tafel 1 want ik ben op tafel 1 aan het werk. Wat moet die schakelaar doen, die moet de console mode source activeren. Met andere woorden alle console mode schakelaars en encoders die zich op console 1 bevinden komen in de stand source te staan. Even een andere functie pakken, bijvoorbeeld deze console mode gain. Voor console 1 wordt hier nu dus console mode gain gegenereerd, dus alle encoders gaan in de gain mode staan die bij deze console 1 zijn geactiveerd. Daarnaast hebben we bijvoorbeeld de standaard functies console preset op deze schakelaar daar is een Global functie aangehangen en een Global functie is een console preset ophalen. Op de CRM buss natuurlijk de monitor buss functie deze schakelt de CRM buss en wat schakelt hij PROG ON/OFF. Zo hebben alle schakelaars een eigen functie gekregen. Bijvoorbeeld hier is een functie waarmee je naar de studio buss kunt spreken. Ik heb de functie vanuit de monitor buss gepakt. Voor welke buss moet dit gelden. Voor de studio buss en ik programmer daar talk back 1. Dit houdt in dat voor iedereen die naar studio buss luistert, talk back 1 op de destination wordt geactiveerd. Bijvoorbeeld deze functie, die staat niet goed. Ik wil als Destination de “Control room monitor phones” Dit zijn de koptelefoons in de control room die wil ik om laten schakelen met talk back. Wat gebeurt er nu… zodra deze schakelaar geactiveerd wordt Dan wordt op de hoofdtelefoon uitgang talk-back 1 geactiveerd. Dus bewust op de uitgang CRM-phones, dus alleen deze uitgang zal Talk back 1 krijgen.
Tegengesteld is deze functie, voor iedereen, die aan de monitor buss of aan de studio buss hangt zal talk back 1 geactiveerd worden. Ik zie dat deze niet goed staat. Destination, op de hoofdtelefoons van de studio wordt talk back 1 geactiveerd. Dus alleen deze uitgang krijgt talk back signaal van de studio. Op deze manier hebben alle schakelaars, ook de chipkaart een functie gekregen op de Control module. Het laatste gedeelte dat we zouden kunnen configureren is de meter configuratie. Ook de meters op het TFT scherm van de mengtafel. Op het centrale scherm kunnen we alle meters, alle functies en displays aanpassen en zelf definiëren. Als we bovenaan beginnen met de “Node AXUM meters” hebben we daar meter 1 tot en met hier. Ik kan instellen wat ik op meter 1 links wil zien. In dit geval is gekozen voor de Program buss en ik wil audio level zien aan de left side. Je zou ook kunnen kiezen voor de control room buss, waarvan ik mijn audio level left wil zien. Je zou ook kunnen kiezen voor een module 1 en dan bijvoorbeeld audio level. Alle functies die mogelijk zijn worden weergegeven. Nu hebben we er voor gekozen om het program level weer te geven. De phase meter laten we ook de phase relatie van het program level weergeven. De meter label, dus het tekstje dat onder het scherm staat, geven we het label Program. Op deze manier zien we dat dit het label van de program buss is en weten we ook naar welke buss we zitten te luisteren dan wel te kijken. In het tweede label, we hebben twee labels onder de meter, wordt het master level weergegeven. In dit geval het buss master level, het level waar de buss master op staat. Dus we kunnen te allen tijden in de gaten houden of de buss master wel voldoende openstaat of op 0 dB staat. De tweede grote meter die we hebben stellen we ook op deze manier in. We hebben ook een derde en de vierde meter, dit zijn iets kleinere meters. Even op het scherm kijken waar die is. Ik heb hier twee grote meters plus de phase meters meter links, en rechts. Program en de twee labels hier onderaan. Dan heb ik twee kleinere meters aan de rechterzijde. Een meter links en rechts en hun labels. Dat zien we hier ingesteld meter-3 links en meter-3 label. Meter 4 is ook ingesteld. Dan hebben ook nog we het Main/clock label Bovenaan hebben we 4 pictogrammen die kunnen oplichten in het program overzicht staat Redlight 1 t/m 8. We hebben hier een actief pictogram en een passief pictogram. Het actief pictogram-1 licht op als rood licht 1 actief wordt.
Als rood licht 2 actief wordt licht het tweede pictogram op in dit geval heb ik er voor gekozen om het alert van hybrid 1 aan het vijfde pictogram te hangen. Deze functie is dus bewust een source functie komende van de ingangsbron hybrid alert. Straks hangen wij deze alert van hybrid 1 aan de ring detect, met andere woorden op het moment dat de hybrid 1 een ring detecteert op de lijn wordt deze pictogram die hier gedefinieerd is actief. Dat klopt ook, want we zien hier bovenin pictogrammen van phones 1,2,3 en 4. Nog iets naar beneden zien we alle instellingen voor de program eindtijd en de terug come tijd die we ook in beeld kunnen zien. Nog meer naar beneden is het overzicht van de module. En helemaal onderaan het meterscherm hebben we 32 stereometers die we aan verschillende bronnen kunnen hangen maar standaard hangen ze aan de modules 1 tot en met 32. In dit geval geeft het eerste kleine metertje onderaan links het stereo audio level van module 1 weer. En het metertje helemaal aan de rechterzijde geeft het stereo audio level van de module 32 weer. Echter hier kan ook voor een ander signaal worden gekozen. Bijvoorbeeld een AUX buss. We kiezen hier dan voor Buss, voor AUX 1 en Audio level left en voor de andere meter moet dan natuurlijk buss, AUX 1, audio level right. En nou zien we AUX 1 audio level left en audio level right op de laatste meter komen te staan. Op deze manier kunnen we makkelijk de configuratie aanpassen. Op de meter hebben we verder geen schakel functies dus het user level is overal blanco omdat daar verder niks ingesteld hoeft te worden. Op deze manier maken we de systeem configuratie van alle hardware componenten op de User Interface. In dit geval hebben wij 1 systeem, bestaand uit 3 FADER panelen 1 CRM en een software applicatie die genaamd is AXUM meters. Hebben we meerdere systemen dan zullen we die hieronder zien ontstaan. Ook daarvan kunnen we instellen bij welk user level hij hoort en we kunnen hem configureren. Als we een configuratie hebben gemaakt kunnen we die configuratie eventueel opslaan, een naam geven bijvoorbeeld 4 FADER en dan kunnen we hem terughalen op een andere module. We kunnen ook een andere preset downloaden die al in het systeem aanwezig zijn. Achteraan moeten we opgeven wat de Offset is In dit geval ga ik het FADER paneel terughalen maar ik wil niet FADER 1 tot en met 4 halen maar in dit geval wil ik FADER 5 tot en met 8 terughalen. Dan geef ik hier een Offset van 4. Omdat ik het vierde FADER paneel ga terughalen. Op deze manier kan ik een vooringesteld systeem makkelijk klonen naar meerdere FADER panelen. Op deze pagina’s stellen we alle remote controls van de UI in.
AXUM Video-15 Rack Configuration Nadat we de surface hebben geconfigureerd kunnen we ook de rack componenten configureren. Dit zijn de in- en uitgangskaarten die zich in het rack bevinden. Hier hebben we de microfoon kaart. Elke RJ 45 connector heeft één microfoon ingang, dus we hebben vier microfooningangen A, B, C en D. Maar ook elke ingang heeft twee GPO´s en twee GPI´s. De lijn ingangen zijn als volgt verdeeld. Elke RJ45 connector bevat Twee stereo gebalanceerde ingangen per aansluiting en twee keer een GPIO. De GPO is afhankelijk van de jumper setting en kan zowel GPO zijn of GPIO. GPO is galvanisch gescheiden en GPIO is TTL in en uit. De microfoon wordt standaard uitgeleverd op GPIO. De GPI kan worden gebruikt voor de kuch schakelaar de GPO kan worden gebruikt om een LED op te laten lichten op het moment dat de microfoon actief is. We hebben de line in en out digitaal en deze worden standaard op GPO ingesteld. De GPO is een relais functie, deze kan worden gebruikt bijvoorbeeld voor een start en een stop functie van een CD speler of van een andere player. Bij de hybrid of de monitor of de line out zou die gebruikt kunnen worden om roodlicht signalering weer te geven. De functies van al deze kaarten, de hardware functies moeten we configureren. We komen nu op de pagina “Rack configuration” We zien hier in de eerste kolom de sloten of kaart posities van het rack. We zien waar we eventueel een World clock kunnen activeren in dit geval kunnen we de World clock activeren op de externe BNC input op de Engine kaart. Dus met andere woorden, waar het puntje staat komt de World clock vandaan. We gebruiken hiervoor de externe ingang op de voorkant van de engine. Hier is een BNC aansluiting voor de World clock. We zien hier de verschillende objecten die we in het rack hebben zitten. Op slot 1 zit de voeding, slot 5 zit een microfoon kaart, slot 7 lijningangskaart, slot 9 een DIGitale kaart en zo verder. Hier zien we of er al iets geconfigureerd is op deze devices. Ik zie dat op de poweraansluiting op slot 1 niets is geconfigureerd. De microfoon daarentegen wel.
We gaan de configuratie van de microfoon kaart bekijken door op Configure te klikken. We gaan bovenaan beginnen we zien het aantal ingangen en uitgangen. De eerste drie functies zijn in deze tafel niet in gebruik. We beginnen dus op positie 4, 1027 met de GPI. We hebben 8 GPI ingangen. Deze zijn ook actief omdat ik weet dat op de microfoonkaart ook de jumpers zo staan dat GPI en GPO alle twee actief zijn. Elk slot, we hebben 4 sloten heeft twee GPI´s. GPI 1 hebben we hier geconfigureerd als cough en communicatie met de technicus. Een ding is zeker, deze microfooningang, deze GPI wil ik te allen tijden aan dezelfde microfoon hebben hangen, dus we kiezen een source functie. Welke source, microfoon 1 had ik DJ Mic genoemd, dus ik kies DJ Mic. Welke functie wil ik activeren, er is een grote keuze uit functies. We hebben tal van functies die we op de module kunnen activeren waar de source DJ mic actief is. Deze Module on/off functie zou je kunnen gebruiken zodat een DJ of nieuwslezer zichzelf ON Air aan of uit kan zetten. Dat zou ook met de fader kunnen, hij zou zelf de fader omhoog en omlaag kunnen laten gaan door middel van een schakel functie. Hij zou ook verschillende bussen aan kunnen laten schakelen. Maar de meest belangrijke functie die gebruikt wordt op de GPI van de microfoon is de cough functie. Op het moment dat de schakelaar wordt ingedrukt wordt de microfoon kortstondig uitgezet waarop de DJ of presentator even zijn keel kan schrapen en vervolgens laat die hem weer los en gaat de uitzending weer verder. We hebben ook een gecombineerde cough functie, de “Cough & Communication technician” functie. Dat betekent dat wanneer nu de cough knop ingedrukt wordt niet alleen gekucht kan worden, maar op het moment dat de module OFF Air is wordt ook automatisch communicatie opgezet naar de technicus. Op deze manier kan een presentator eenvoudig communiceren met de technicus. Natuurlijk zijn er ook start en stop functies die geactiveerd kunnen worden of een alert,. Alert is weer de standaard buss die per source aanwezig is om met de tafel bepaalde functies mee te nemen naar een knop. We kunnen natuurlijk ook een module functie kiezen die bij een bepaalde module hoort. Alleen dan zal deze schakelaar te allen tijden bijvoorbeeld module 1 preset A/B omschakelen. Vaak weet je niet waar een module of waar een ingangssource terecht komt dus dit zijn niet zulke handige functies het zou kunnen voor hele specifieke oplossingen. Normaal gesproken gaan we dus uit van een source functie in dit geval van Cough & Comm technician. Ook hier kunnen we aangeven of die bij IDLE, unknown, operator 1/2/3 en 4 wel of niet bediend mag worden. In dit geval is het handig dat deze functie altijd bediend kan worden. Maar je kunt je voorstellen dat bij een aantal functies dit misschien beter niet gebruikt kan worden als de tafel in de IDLE of unknown status is. De GPO de microfoontrap heeft ook 8 GPO uitgangen in dit geval TTL. GPO 1 geeft over de source DJ mic aan of hij actief is.
Dus als een fader en een module aktief zijn van de module waar de source, DJ mic aanwezig is wordt deze LED geactiveerd. Deze LED geeft dus aan mic on Het is heel duidelijk dat we ook deze keer kiezen voor een source functie. Een source functie hoort bij een source omdat wij graag willen weten wanneer deze microfoon actief is. Op welke module de source actief is maakt ons niets uit, de mic on moet oplichten op het moment dat hij op een willekeurige module actief is zodat een DJ of anouncer weet dat die ON Air is. GPO 2 hebben we op dit moment aan de Global functie roodlicht 1 hangen, Hier kunnen we bijvoorbeeld een roodlichtlamp in de studio mee laten oplichten. Dus het maakt niet uit waar deze bron actief is of wat erop gedaan wordt. Maar op het moment dat roodlicht 1 actief wordt op de mengtafel dan gaat deze relais functie om en komt er 5 volt uit de GPO. GPO time, deze instelling geeft weer hoelang een functie actief is. We kunnen eigenlijk kiezen uit een puls of continue. 0 betekent dat de GPO continue omgeschakeld is. Normaal moet een roodlicht signalering natuurlijk een continue signaal zijn Dus zolang als het roodlicht actief is moet de GPO ook actief zijn. Willen we daarentegen een puls functie (sorry this went wrong) Dan zou je ervoor kunnen kiezen om hem op 50 mSec te zetten, nu krijg je een puls van 50 milliseconde. Tikken we 200 in dan krijgen we een puls van 200 milliseconde. Echter voor roodlicht kiezen we voor 0 en dat staat voor een continue omschakeling. GPO active-state geeft aan wat de active-state is van de GPO. Normaal gesproken is 1 actief dus wanneer er 5 volt uit de module komt is die Active. Met de active-state kunnen we instellen bij welke stand er een actie plaats vind. Active State 1 betekent dat er een positief signaal uit de GPO komt op het moment dat die geactiveerd wordt. Active-state 0 betekent dat er geen of nul signaal uit komt als die geactiveerd wordt. Dus nu een 1 of signaal in rust. Veel schakelingen hebben behoefte om deze active-state om te kunnen wisselen. We hebben GPO apparaten die op een 1 willen reageren en andere op een 0, vandaar deze mogelijkheid. Aan de voorkant van het rack zien we deze LED´S een oranje en een groene. Die kunnen we ook een gedefinieerde functie geven in dit geval geeft de oranje LED weer wanneer de source de phantom aan heeft. En de groene wanneer hij actief is op een module. Op deze manier kunnen we dus makkelijk zien of een microfoon zijn phantom voeding krijgt en we kunnen zien of de desbetreffende microfoon actief is ON Air dus waar de fader en de ON actief zijn. Op die manier weren we dus ook dat we die microfoon niet uit de uitzending moeten halen dus los moeten koppelen. Natuurlijk kunnen we ook elke andere functie daaraan geven. Het makkelijkste is wel weer om er een source functie aan te geven. In dit geval omdat we op de ingang op de eerste LED zitten de DJ mic. Maar we zouden bijvoorbeeld ook kunnen aangeven wanneer die werkelijk ON Air gaat. Dus bij program ON, we zouden ook kunnen aangeven wanneer de cough knop ingedrukt is. In dit geval zijn er verschillende mogelijkheden die je zou kunnen laten zien op deze LED´S . Die leds kunnen ook knipperen mode 0 is continue mode 1 en 2 is het knipperen van de leds.
Dus we zouden ervoor kunnen kiezen om de phantom led of de on status te laten knipperen om meer aandacht te vragen voor de functie. Wanneer we bij de functie “microfoon 1 pre-amp clip” DJ Mic Alert aan klikken kunnen we de Alert functie gebruiken. In dit geval kies ik natuurlijk voor Source, in dit geval de DJ mic en dan kunnen we hier de clipping de alert functie laten activeren. Je zou deze alert functie ook aan de A to D Converter kunnen hangen als die clipt. Je zou hem ook kunnen laten zitten aan het ADC signaal, deze functie wordt dan geactiveerd op het moment dat er signaal aanwezig is. Hier hebben we de “MIC-1-Phantom” Als we de phantom altijd aan willen hebben kunnen we hier bijvoorbeeld een 1 neerzetten, dan is de phantom altijd aan. We kunnen de phantom ook schakelbaar maken door middel van een functie. Dan kiezen we eerst de functie source, omdat we een source functie willen gebruiken. In dit geval de DJ mic, dan kiezen we Phantom. Dus nu weet de mengtafel dat als wij deze functie aanroepen de phantom aan wordt gezet. Datzelfde kunnen we ook met de “DJ Mic: Pad” functie doen. We hebben een 20 dB pad om het ingangssignaal 20 dB zachter maken. We hangen deze aan de Source, dan DJ mic, en dan pad. Dit geldt ook voor microfoon 4, eerst de source functie, dan microfoon 4 en dan de pad. Hier hebben we ook de MIC 1 to 4 gain. De microfoon kaarten hebben hun eigen analoge gain regeling. Die kunnen we bedienen als we hier de volge de functie volgorde aanhangen, source, microfoon, input gain. Als we deze functies hebben toegekend aan een kaart worden ze ook zichtbaar in de source list. Staan deze functies niet toegekend aan het kaart, zijn ze niet zichtbaar in de source list. We kunnen ze dan wel bedienen vanaf hier maar niet vanaf de tafel. Dus deze functies zijn nodig om ze bedienbaar te maken binnen het hele systeem. Dan hebben we nog input routing en input phase. Input routing is in dit geval niet echt nodig want normaal gesproken staat deze routing op 1 en 2 voor de microfoons. De Input phase zetten we op 0 zodat hij in fase is. Zou de microfoon door een aansluit fout uit fase zijn, dan zouden we hier bijvoorbeeld 1 neer kunnen zetten om dit te corrigeren. We schakelen de phase voor altijd om. Willen we de phase om kunnen schakelen via een functie dan zouden we daar weer source functie aan kunnen hangen. Echter normaal gesproken wordt de fase omgeschakeld op de module en niet op de Mic kaart. Ook hier zien we weer een aantal schakelfuncties die afhankelijk zijn van de users levels. En het users level is weer afhankelijk van welke user en bij welke console hij hoort. Als we in dit geval de microfoon afhankelijk willen maken van user level console 1 werkt dat op deze manier. Standaard leveren wij de console uit zonder user levels op de input kaarten. Even nog een voorbeeld van een Hybrid configuratie. Hier zien we alle functies die we kunnen activeren op de Hybrid kaart. We hebben de input routing Input signal
To Hybrid signal Hybrid level, als het level omhoog moet, regelen we dat hier. De phaze van de Hybrid De dimming, natuurlijk moet de Hybrid worden gedimd als wij er naar toe spreken. Wat activeert een DIM van de Hybrid? Dat is natuurlijk een destination “Hybrid-1 Dim” Hoeveel de dimming is hebben we hier als factory default ingesteld op -20dB Als dit meer of minder moet zijn kunnen we dat hier instellen. Dan hebben we hier al onze talkback busses zitten. Ik had al verteld dat we 16 verschillende Talkback bussen hebben. We kunnen dus 16 verschillende talkback signalen op elke uitgangen van de mengtafel zetten. In dit geval hebben we 4 Hybrids op 1 kaart zitten. Dus ik heb hier de eerste 16 talkback signalen van Hybrid-1 De eerste 16 talkback signalen van Hybrid-2 De eerste 16 talkback signalen van Hybrid-3 en van Hybrid-4. Om deze talkback te activeren moeten we er een functie aanhangen. We kiezen nu de functie Destination. We zijn bezig met Hybrid-1. Dus we kiezen Hybrid-out-1 Welke functie wil ik aanroepen? Ik kies Talkback 1 & Monitor talkback-1 aanroepen. Wat houdt dit in? Talkback-1 is de functie Talkback en Monitor Talkback-1 betekent op het moment dat we naar een monitor bus spreken hij automatisch ook hier Talkback-1 activeert. Zo worden alle 16 Talkbacks van alle 4 de Hybrids geactiveerd Hier zien we dat de alert functie van de Hybrid aan de ring detect hangt. Hier zien we de Off Hook functie die aan de start functie hangt. Het is natuurlijk ook weer een source functie voor de Hybrid-1 en de functie is start. Voor de rest hebben we natuurlijk een nummer herkenning die in andere applicaties kan worden gebruikt om te zien wie er belt. Het is dus zaak om eventueel eigen specifieke functies toe te kennen aan je output kaarten. De meest gebruikte functies zijn de start en stop functies van de CD spelers. Ik ben hier even naar de line kaart gegaan op slot 7. Daar zie ik op GPO-1 CD1 start GPO-2 CD1 stop GPO-3 CD2 start GPO-4 CD2 stop GPO-5 MD2 start GPO-6 MD2 stop GPO-7 Line4: start GPO-8 Line4: stop Hier zien we dat de GPO time op 50 staat. Dat betekent dat de start en stop functie een puls geeft van 50msec. Willen we dit continue zetten we dit op 0 voor zowel de start als de stop. Dus nu zien we dat GPO 1 en 2 een continue signaal afgeven bij start en stop. De default setting is pulse. De leds aan de voorkant van de kaart naast de RJ45 connector hebben hier een functie gekregen. De functie van de oranje led is om aan te geven dat Start en stop actief is. De functie van de groene led is om aan te geven dat de source actief is op de mengtafel. Op deze manier kunnen we zien of de start stop goed doorkomt. En we kunnen ook gelijk zien of de juiste source actief is op de mengtafel en er geen fouten zijn gemaakt bij het in en uittrekken van kabels.
Als er een GPI gebruikt wordt en aan de GPI komt een functie te hangen, krijgen we te maken met de users levels. In dit geval weet ik dat de output kaart, de line input kaart dus, geen GPI heeft. Hij staat op relais output, dus een galvanisch gescheiden output. Vandaar dat we hier 8 GPO’s hebben. Nog een klein voorbeeld voor mijn levels, Rack Firewire. Een FireWire kaart heet 8 stereo ingangen en 8 stereo uitgangen op 1 kaart. Hier is belangrijk om te weten dat deze kaart o.a. een digitale ingangskaart is. De AXUM mengtafel gaat er van uit dat we een headroom gebruiken van 20dB Echter een FireWire uitgang van een PC gaat er van uit de headroom 0dB is. We sturen een signaal zo hard mogelijk uit op de ingang van onze FireWire kaart. Met andere woorden, het signaal komt full scale op 0 dB de AXUM mengtafel binnen. De meters worden dus te hoog ingestuurd en het signaal is te hard in relatie tot overige bronnen. Om dit te normaliseren kunnen we hier het FireWire input level instellen, default is -12dB Zo hebben we een ruimere headroom in de mixer, Echter het retour signaal vanuit de AXUM naar de PC lijkt dan weer te zacht te zijn. Dit kunnen we weer omhoog regelen in dezelfde kolom. We corrigeren hier ook maar nu met plus 12 dB. Dit gaat ten koste van de headroom maar voldoet dan wel aan de behoeftes van de PC. Ook aan de FireWire dimming is een functie gehangen. En ook een ruime keuze aan talkback mogelijkheden voor de FireWire Kaart. Alle 8 stereo uitgangen kunnen een eigen talkback signaal krijgen. En natuurlijk nog een Mute mogelijkheid op de uitgang
In de Rack Configuratie programmeren we dus alle instellingen voor de Rack kaarten.
AXUM Video-16 Source pools Wanneer alle bronnen zijn aangemaakt, alle sources zijn ingevuld kunnen we naar de security settings gaan om een source pool aan te maken. Een source pool is een selectie van bronnen die je wilt kunnen selecteren. De source pool kunnen we aanmaken per tafel we kunnen 4 tafels configureren op 1 AXUM rack. Dus we hebben hier ook 4 verschillende source pools. Elke source pool bestaat uit een A en een B pool. Normaal gesproken is het mogelijk om via source select alle ingangen van een mengtafel te kunnen kiezen. We hebben onze zelf aangemaakte bronnen, de sources, we hebben onze bussen, zoals Program, Record, AUX 1 tot 4, Dump PFL en de overgebleven bussen 17-30 en de On-Air buss. We hebben onze monitor bussen in dit geval 4, maar heb je meer DSP kaarten dan zijn er ook meer bussen. We hebben alle insertie punten van elke module. En we hebben al onze N-1’s van alle modules. Wanneer je source select doet op de mengtafel is het niet wenselijk om door al deze bronnen heen te kunnen scrollen. Ten eerste om fouten te voorkomen bij het maken van een source selectie en ten tweede omdat het onhandig is om alle bronnen te zien. We kunnen dus zelf aangeven welke bronnen wel en welke bronnen niet zichtbaar zijn bij de source pool. De source pool A en de source pool B kunnen we weer gebruiken bij verschillende gebruikers. Een meer ervaren gebruiker zou een grotere source pool kunnen gebruiken dan iemand die minder ervaren is. Tevens kun je er voor kiezen dat microfoon 1 en 2 alleen op console 1 gebruikt kunnen worden en niet op console 2 en 3. Hier geeft U het aan We willen de DJ mic alleen maar gebruiken bij console 1, omdat te bereiken schakel ik hem uit in de source pool bij console 2, 3 en 4. Nu zit de DJ Mike alleen in de source pool van Console-1. We kunnen er ook voor kiezen zoals hier, dat source pool A alle sources mag selecteren, behalve de bussen. Source pool B heeft ook de bussen dus die zou een SUB-kanaal kunnen maken. Zo kunnen we de mixer programmeren en de source pool configureren naar de behoeftes van de gebruiker.
AXUM Video-17 Processing preset Wanneer we onze processing presets hebben gemaakt is het ook wenselijk om een processing preset pool aan te maken. Niet alle presets zijn interessant om te gebruiken op de tafel. Sommige presets worden alleen maar aangemaakt om bepaalde functies te activeren op een module bijvoorbeeld module ON en module OFF. Hier zien we de source pool. De source pool is voor alle 4 de consoles en we hebben wederom een A en een B pool. Bijvoorbeeld voor ervaren gebruikers en minder ervaren gebruikers. In dit geval is het onwenselijk om de module ON en module OFF preset te gebruiken. In deze preset Pool, ik zet ze dus terug op NO. Dus op het moment dat ik nu de source presets van de pools ga gebruiken. Dus als ik door de verschillende presets heen loop om op de tafel te activeren Dan zie ik op de module alleen de presets waar de Y van YES aanstaat. Low cut zou ik best mogen gebruikt dus die zetten we ook op Yes. En de DJ preset is natuurlijk ook best handig om te gebruiken. Op deze manier kunnen we dus een preset pool maken voor verschillende type gebruikers en voor verschillende mengtafels.
AXUM Video-18 Users b De users levels geven aan welk user level per tafel actief is. We hebben console 1/2/3 en 4. Het inloggen gebeurt doormiddel van de chipkaart of via de website. De chipkaart configuratie is daarbij belangrijk. We gaan hiervoor naar de source setup. We gaan naar het UI CRM gedeelte, configuratie en daar zit mijn chipcard. Rollen naar beneden dan zien we op positie 1086 chipkaart switch, op 1087 chipcard username en op 1088 chipcard password. In dit geval is chipkaart username en password geactiveerd voor console 1. Als we een tweede tafel hebben met ook een control paneel erin moet dat natuurlijk op tafel 2 3 of 4 komen te staan. Deze functie maakt het mogelijk om op de tafel in te loggen voor een type user. In dit geval stond die op tafel 1 dus de users worden voor deze console 1 gebruikt.
AXUM Video-18 Users Als laatste setup hebben we de user setup. In de user setup zien we 4 verschillende tafels, console 1/2/3 en 4. We hebben hier een rij van users. We kunnen hier een nieuwe user aanmaken. We geven hem een naam, we kunnen een password aanmaken of we kunnen het ook gewoon zonder password doen. We geven aan wat de mogelijkheden van de user per console zijn. Stel op console 1 is hij operator 1, console 2 is hij operator 2, console 3 supervisor en console 4 is hij operator 1. Dan geven we aan of hij bij console 1 ook een eigen preset heeft die opgehaald moet worden. Stel dat hij deze preset wil gebruiken en op het moment dat hij zijn kaart activeert in de tafel moet deze preset ook worden opgehaald. We geven aan welke pool hij mag gebruiken, dus welke source pool. En we geven aan welke preset pool hij mag gebruiken. Ditzelfde doen we voor al die andere tafels ook. Op deze manier kunnen we voorkomen dat iemand die recht op tafel 1 heeft dezelfde rechten heeft ook op tafel 2. Bijvoorbeeld tafel 1 is een tafel bestemd voor de recording, een niet ON-Air mixer waarbij iemand veel rechten kan hebben. Misschien is tafel 2 een tafel die ON-Air staat. Een mixer waar je dus echt goed uit moet kijken wat je doet, want voor je het weet staat het verkeerde signaal ON Air. Het is dan zinvol dezelfde persoon minder rechten of geen rechten geven. Op die manier kun je voorkomen dat er foutieve handeling verricht worden op een mixer die ON-Air is. Op het moment dat er een chipkaart in de tafel wordt gestoken dan worden alle settings hier actief nadat ik met F5 een scherm refresh gegeven heb. Nu zie je dat op console 1, User 1 de actieve account is. Ik kan dit wijzigen door op write te gaan staan en bijvoorbeeld Anton te selecteren. Nu wordt het user account van Anton op deze kaart geschreven. Dus op het moment dat ik deze kaart opnieuw activeer zie je dat hier ook op het scherm verschijnen. Op deze manier weet ik dat deze tafel ingelogd is door Anton met chipkaart account Anton en omdat die ook actief is op de tafel.
Als ik de chipkaart eruit haal is er niemand meer actief op de tafel. Nu kunnen we ook via de website, deze website kunnen we iemand actief maken op de tafel bijvoorbeeld als administrator. Op deze manier heb ik administrator actief gemaakt op deze tafel dus de gebruikers mode is administrator en hij is echter niet door de chipkaart actief geworden maar via de website. Op deze manier is het mogelijk om via remote log-in op de website toch een bepaalde preset of een bepaalde gebruiker actief te maken op de tafel zonder dat de chipkaart aanwezig is. Dus als iemand zijn chipkaart vergeten is of kwijt is kunnen we toch de preset van deze persoon activeren zodat er toch gewerkt kan worden. Dat is ook de reden waarom al deze instellingen achter een password zitten. Het laatste instelpuntje op deze pagina is de logout to IDLE mode. Normaal gesproken wanneer de chipkaart wordt verwijderd, dus het account valt weg, zal de tafel terugspringen voor die persoon naar de IDLE mode. Je kunt er ook voor kiezen dat de instellingen en de account blijven bestaan totdat er een ander account wordt geactiveerd. Dit is vooral handig wanneer niet met namen maar met chipcards met programma settings worden gebruikt. Dus je kunt bijvoorbeeld kiezen voor een sport preset of bijvoorbeeld een nieuws preset. Deze presets kunnen we dan gebruiken om een speciale preset op te halen die bij ons sport programma hoort en een speciale preset die bij ons nieuws programma hoort. We kunnen ook de bron erbij activeren. In dit geval kun je je voorstellen dat op het moment dat je de sport kaart eruit haalt de tafel gewoon moet blijven werken als sport zijnde en op het moment dat de nieuwskaart erin wordt gestoken hij naar de nieuwsstand gaat en als die kaart wordt verwijderd hij gewoon blijft bestaan. Dus bij gebruikers zul je kiezen logout to IDLE op YES en bij sport en bij nieuws dus bij programma’s zul je logout to IDLE omschakelen en op NO zetten zodat de tafel blijft draaien op de manier zoals die was. Op deze manier zien we ook dat sport alleen maar invloed heeft op console 1 en geen invloed heeft natuurlijk op console 2/3 en 4. Hij heeft alleen invloed op de tafel waar hij op inlogt dus waar de chipkaart wordt geactiveerd.
AXUM Video-19 System configuration Het menu “system configuration” wordt eigenlijk alleen gebruikt voor service doeleinden van de mengtafel. Het zijn een twaalftal functies binnen deze pagina. Deze functie is mambanet node overview in mambanet node overview zien we de verschillende kaarten die in een tafel aanwezig zijn. De verschillende nodes, zowel nodes in het rack als nodes bij de UI´s, de User Interfaces. Elke node heeft zijn eigen mambanet adres. Die wordt hier vooraan weergegeven. Elke node heeft natuurlijk een uniek ID. Het eerste nummer is de ID van de manufactor in dit geval 0001 1 is manufactor D en R. Het tweede nummer is de unieke ID van het type kaart 001E is dus voor firewire, 0002 is een mic kaartje en 0001 is een lijningangskaartje. Het derde nummer is het uniek nummer van de kaart zelf. Elke kaart en elke node heeft een eigen uniek nummer. In de kolom “Node name” hebben we de naam staan. De namen kunnen gewijzigd worden. Hier geven we vaak een naam die herkenbaar is in de tafel. Bijvoorbeeld lijn 1 tot en met 4. De parent geeft aan waar de kaart zeg in de tafel bevindt dus achter welke gateway. User level geeft aan bij welke console de UI hoort in dit geval hebben wij 4 UI´s die tot console 1 horen. Zouden we meer tafels hebben zouden we ook nog een console 2, 3 en 4 kunnen hebben. Default geeft aan hoeveel default settingen er op de desbetreffende node zijn gemaakt. In config geven we aan hoeveel functies zijn toegekend aan een object op de node. In dit geval hebben we 36 objecten op de mic geactiveerd. Objects geeft aan hoeveel objecten er werkelijk aanwezig zijn op deze node. De rack mike heeft bijvoorbeeld 100 objecten aanwezig. Deze pagina gebruiken we ook op het moment dat we een kaart zouden moeten verwisselen Bijvoorbeeld als we de rack lijn 1 tot en met 4 kaart willen vervangen door een nieuwe kaart die ook een rack line kaart is. Rack line kaart 1 tot en met 4 heeft bijvoorbeeld service nodig of er is iets stuk gegaan bijvoorbeeld een blikseminslag. We trekken de rack line-1 kaart uit het rack. En na een time-out zien we dat de rackkaart verdwenen is hij is ´grayed´ out in dit lijstje.
Dat betekent dat hij fysiek niet meer aanwezig is maar nog wel in de database aanwezig is. We zouden hem kunnen weggooien maar verstandiger is het om een nieuwe kaart in de tafel te plaatsen. En vervolgens een refresh van het scherm te doen. We zien nu dat de nieuwe kaart toegevoegd is, een Rack line kaart. De oude kaart had het nummer 6E de nieuwe kaart heeft nummer 6D We zien ook dat die een eigen adres heeft gekregen 3, de oude kaart had het adres 4. Wat we nu graag willen is dat de nieuwe kaart de functies overneemt van de oude kaart. En dan kunnen we de nieuwe kaart gewoon gebruiken als zijnde de oude kaart. Dit doen we door op het unieke nummer 0006E te klikken, Dan krijgen we een selectie lijst van welke kaart we de oude kaart willen laten overnemen. We kiezen nu welke kaart de functies van de oude kaart moet gaan overnemen. In dit geval hebben we maar één kaart, de 6D We willen graag dat de 6D kaart de functies overneemt van de 6E kaart. Na een refresh van het scherm zien we dat de functies overgenomen zijn door de nieuwe kaart. We zien dat de oude kaart verdwenen is en we zien dat de nieuwe kaart Rack-Line 6D is toegevoegd. Hij heeft ook de configuratie gekregen van zijn objecten dus nu werkt de nieuwe kaart hetzelfde als de oude kaart met de juiste sources en de juiste functies. Op deze manier kan een kaart overgenomen worden in het systeem. Er zijn nog een aantal meer menu´s zoals op 2 “generate sources”en op positie 3 “generate destinations”” Deze functies worden alleen gebruikt in de fabriek voor initialisatie van het systeem. Hierna worden deze functies niet meer gebruikt. Op het moment dat je generate sources aanroept worden alle oude sources die op dit moment aanwezig zijn weggegooid en worden nieuwe sources gemaakt. Dit veroorzaakt natuurlijk extra veel instelwerk. Voor destinations geldt hetzelfde, als je die laat generen worden alle oude destinations weggegooid en worden opnieuw gegenereerd. Alle bestaande namen en functies zijn dan verdwenen, dus doen we dit alleen bij de allereerste setup van de tafel. Op nummer 4 zien we Templates. Templates laat zien welke verschillende templates in de tafel aanwezig zijn. Op 5 de “Predifined node configurations” dat is de lijst met de predefined node list. Bijvoorbeeld voor de Fader panelen en de rack units. Deze gegevens kunnen we in deze AXUM delen inladen en voor andere fader panelen een offset meegeven. Op 6 staan de Engine functions, een lijst met alle functies. Het zijn een kleine 800 functies die in de tafel aanwezig zijn. Elke functie kan voor verschillende gebruikers aan of uit worden gezet. Dus in de webpage engine functions hebben we een overzicht van de functions bij welke gebruiker hij wel of niet gebruikt mag worden. In dit geval kan source select gebruikt worden in de IDLE mode, wanneer er niemand aanwezig of ingelogd is op de tafel.
Unknown is iemand die niet bekend is bij de tafel maar toch ingelogd is En bij operator 1 2 en bij supervisor 1 en 2. De administrator kan echter altijd alle functies gebruiken die zie je dus ook niet terug in deze lijst. Als we er nou voor kiezen dat source select niet gebruikt mag worden in de IDLE mode en Unknown mode en dus alleen maar bij operator en supervisor. Dan kunnen we het op deze manier aangeven. Op deze manier is het mogelijk om per functie security settings te zetten. Normaal gesproken doe je dat hier maar het is ook mogelijk om het bij de User Interfaces zelf aan te geven. We kunnen dus op elke UI zelf een functie wel of niet bij IDLE mode, unknown mode en operator en supervisor activeren of deactiveren. Dan hebben we op 7 package versions. Hier geven we aan in welke software versie de tafel draait. We hebben een version voor het AXUM processor Rack nu git-18. En we hebben een website met een eigen versie nummer hier git-13 We hebben op 8 een Download Back up dat niet meer in gebruik is. Op 9 Change web accounts, Hiermee kunnen we de inlognaam voor de website aanpassen. We hebben een inlog voor de console configuration en we hebben een inlog voor de system configuration. Op 10 SSH is een methode om via PUTTY in het Linux systeem te kunnen kijken en daar eventueel zaken aanpassen en te kunnen monitoren. Normaal gesproken staat deze aan. Je zou hem ook uit kunnen zetten maar dan kunnen we geen systeem monitoring meer plaats kunnen laten vinden op de Linux server. Op 11 de log files. Hier staan van de verschillende 5 processen die in het systeem draaien de log files en die kunnen we ook bekijken. Deze logfiles geven weer wat er in het systeem is gebeurd. Ze geven dit per tijd weer dus hier kunnen we op zien op welke tijden wat gebeurd is. Helemaal onderin de file staan de laatste acties die plaats hebben gevonden in de AXUM. Dat is aanwezig voor alle verschillende processen die in de AXUM plaats vinden. Dan hebben we op 12 nog het laatste overzichtsscherm. Daar wordt ook nog een keer aangegeven welke nodes er in het rack aanwezig zijn op de verschillende sloten. De node naam, het nummer en het decimale nummer en hetzelfde voor de surface, de UI, de verschillende UI interfaces die we hebben met het nummer en decimale nummer. System configuration wordt dus alleen gebruikt voor service doeleinde en eigenlijk bij de eindgebruiker eventueel alleen tijdens het vervangen van een kaart. Voor de rest wordt dit menu item verder niet gebruikt.
AXUM Video-20 Extra source GPO configuration We gaan nu een aantal standaard configuratie settings bespreken van de AXUM. We beginnen met de eerste configuratie setting. We willen graag op de source van CD speler 1 de start/stop functie activeren en die moet komen te staan op een continue signaal. We kijken hier en we zien dat CD speler 1 is aangesloten op slot 9 channel 1 en 2. Dat is slot 9, de eerste RJ 45 nummer A. We gaan naar de set-up van het Rack, rack configuration. Vervolgens gaan we naar slot 9 en we gaan de configuratie van dit kaartje ophalen. We weten dat de CD speler aangesloten is op de eerst RJ 45. Hierop zit ook GPO 1 en GPO 2. Wij willen GPO 1 de functie geven voor de start van de CD speler. We kiezen hiervoor een source functie want te allen tijden willen we dat de GPO de CD speler stuurt. We zoeken in de source list CD speler 1 en welke functie willen we geven we willen hem start als functie geven. We willen ook de CD speler stoppen. Dus stop willen we op GPO 2. We kiezen hier weer voor de source functie en we kiezen weer CD speler 1 En we activeren hier de functie stop. Zodra CD speler 1 wordt gestart wordt GPO 1 actief en zodra de CD speler wordt gestopt wordt GPO 2 actief. We wilden ook een continue signaal. Op dit moment staat de GPO 1 time op 50 dus die krijgt een startpulse van 50 milliseconde. GPO 2 staat ook op 50 die dus ook een stop pulse geeft van 50 milliseconde. We willen echter een continue signaal hebben en zetten daarom de waarde van 50 naar 0 Nu hebben we een continue signaalvoor zowel start als stop De start/stop kan nu worden gestuurd vanaf de mengtafel. Als we naast de start/stop ook graag een FADER start willen hebben kunnen we er ook voor kiezen om bij CD speler 1 de start ook te laten triggeren door de FADER ON. En als we dan de stop ook nog willen laten triggeren door FADER OFF dan hebben we alle configuratie mogelijk heden klaar. We kunnen nu de CD speler starten en stoppen door een knop onderaan de module. Maar we kunnen hem ook starten via de start van de FADER en de OFF van de FADER. Op deze manier configureren wij een input source met de juiste GPO.
AXUMVideo-21 Extra source hybrid We willen graag een extra hybrid aansluiten op de axum hiervoor willen we een lijningang en een lijnuitgang kaart gaan gebruiken van de Axum. Dit gaat als volgt in zijn werk we gaan eerst naar de source. In de source list gaan we kijken we willen graag lijningang 4 gebruiken op slot 7, het onderste gat, de onderste RJ 45 en we passen de naam aan zodat we straks de hybrid makkelijk terug kunnen vinden in het systeem. Hybrid nummert 5 noemen we deze. We geven deze hybrid natuurlijk ook gelijk de juiste preset. Zodat als we hem ophalen de hybrid preset binnenkomt waardoor door middel van die hybrid preset de low cut geactiveerd wordt. Een hybrid heeft niet alleen een ingang een hybrid heeft ook een uitgang. Dus we gaan naar destination. We gaan in dit geval kies ik voor lijn 4 daar maak ik van hybrid send 5 voor de vijfde hybrid die zit op slot 13, 7 en 8 dus daar sluiten we onze hybrid op aan nu moeten we nog een bron aangeven waar komt het signaal vandaan natuurlijk een hybrid moet een MN1 krijgen dus we kiezen hier voor een MN1 signaal die automatisch gegenereerd wordt in de tafel vanaf welke module hij wordt geactiveerd. De MN1 moet afhankelijk zijn van de hybrid 5. Dus waar hybrid 5 aanstaat wordt de MN1 van gecreëerd. Vervolgens willen we natuurlijk ook de nodige acties voor het starten en stoppen van de hybrid. Hier gaan we naar het reck configuratie en we gaan naar de lijn ingang configuratie. En hier zien we al dat GPO van hybrid start/stop heeft al de juiste naam gekregen. Nu is het alleen nog zaak welk type GPO we willen gebruiken.
Normaal zal voor een hybrid actief en niet actief niet een puls maar een continue signaal gekozen worden. Door de GPO tijd op 0 te zetten ontstaat er een continue signaal. Als we nu in de source list gaan kijken dan zullen we zien dat automatisch achter hybrid is komen te staan dat de related output hybrid send 5 is geworden. Dus wanneer we nu het talk back signaal op hybrid 5 activeren wordt automatisch ons talk back signaal geroute richting hybrid send 5. Dus op deze manier wordt de hybrid op de tafel geconfigureerd.
AXUM Video-22 Extra studio-Nonstop via ON Air buss We gaan nu de tafel configureren zodat we een virtuele studio console nummer 4 kunnen gaan gebruiken om console nummer 1 ON Air of OFF Air te kunnen schakelen. Met deze methode kunnen we de tafel ook gebruiken terwijl het non-stop systeem ON Air is en de tafel vrij is voor andere doeleinden. We gaan naar de Console 1-4 configuration page and kiezen Pagina 3 Buss Configuration. Hiervoor gaan wij een virtuele buss configureren. Normaal gesproken is het de program buss die ON Air gaat. We gaan nu een nieuwe buss maken, in ons geval noemen we die ON Air. Met deze buss, die toegekend is aan console 4, gaan we onze tafel die hier op de eerste bussen geconfigureerd is ON Air schakelen. We hebben dus een nieuwe buss gecreëerd ON Air buss. We gaan weer terug naar de Console1-4 configuration page en wel naar de matrix settings page 7 Destination configurations. We zien hier op Nr 1 het label to transmitter staan die als default op program staat. Deze setting gaan wij wijzigen naar de On-Air Dus de transmitter krijgt nu zijn signaal van de ON Air buss. Nu wordt het de zaak dat we de program buss op de ON Air buss schakelen. We gaan weer terug de Console1-4 configuration page en wel naar de Module Settings pagina 11, Module settings. En we gaan naar console nummer 4 die bestaat uit module 29, 30, 31 en 32. Op module 29 preset A kiezen wij een bron en die bron is de program buss. Deze program buss willen wij graag ON Air zetten naar de ON Air buss. Op dit moment is de fader dicht. We gaan terug naar Console1-4 configuration page en wel naar de hardware Settings pagina 14, Surface configuration. Alwaar we deze functie zullen activeren. We gaan naar MambaNet address 13, de Node name UI CRMP 1, of console 4 and click on Configure in the Settings column. En ik heb hier 2 nog niet gebruikte schakelaars waar ik hem graag ON Air en OFF Air wil configureren. We gaan even kijken hoe dat op het front eruit ziet. Ik heb de labels er al op staan en ik heb de schakelaar STUDIO ON Air en er onder de schakelaar STUDIO OFF Air. Dus deze schakelaar moet de program buss van de studio naar ON Air schakelen en deze schakelaar moet de program buss van ON Air afhalen. We gaan de schakelaar configureren door op configure te selecteren. Het is een module functie want ik wil module nummer 29. De activiteit die moet gaan plaats vinden is: fader and on active.
Dus op het moment dat deze schakelaar wordt ingedrukt wordt op module 29 de fader aangezet, omhoog geschoven dus, en de module wordt actief. Tegenovergestelde functie zit hier, module 29 fader and on, inactive. Als we daarin tegen dus de functie kiezen die eronder staat active/inactive zouden we om kunnen schakelen met één schakelaar, dan hebben we een omschakel functie. We hebben er nu voor gekozen dat deze schakelaar de module uitzet en deze schakelaar de module aanzet. We gaan weer etrug naar de hoofdpagina Cosnole1-4 configuration en wel naar Buss configuration pagina 3 Mix Buss configuration. Wat we nu hebben gecreëerd is een functie die ervoor zorgt dat de mix buss program aan of uit wordt geschakeld op de ON Air buss. En op deze manier kunnen we via de ON Air buss naar de transmitter kunnen gaan en de tafel op dat moment wel of niet actief laten zijn. Op deze manier kunnen we dus ook een tweede ingang toekennen aan console nummer 4 voor het non-stop signaal. We gaan weer naar het hoofdmenu en naar Modules settings pagina 11 Dus stel dat we hier op module 30 een alternatieve studio binnen laten komen, de studio komt binnen op preset 1A line 1. We zetten ook hier weer de module processing op ON en Yes En we maken van lijn 1, via het hoofdmenu en Matrix settings pagina 5, de non-stop ingang op positie 22. Ook hier kunnen we schakelaars configureren en op die manier een tafel OFF Air en ON Air schakelen Alsook het non-stop systeem ON Air of OFF Air schakelen.
AXUM Video-23 Extra switch functie aanpassing We gaan nu een knop op de tafel configureren waarmee we de phantom van een microfoon aan en uit kunnen zetten. Hiervoor gaan we naar de Console 1-4 surface configuration en dan naar Hardware settings pagina 14, Surface configuration. We kiezen op welke surface we deze functie willen activeren. We gaan hier naar de UI-4 fader 1 tot en met 4 want we willen op de eerste module deze schakelaar activeren. We zoeken de juiste schakelaar op. De schakelaar die we willen gebruiken is switch 1.2 positie 1044. Dus de eerste module, tweede schakelaar. Op dit moment hangt daar de functie aan module preset A/B. We willen graag van module 1 de phantom aan en uit zetten. Dus in de lijst zoeken we naar de functie die dit voor ons doet. Hier hebben we de Source phantomfunctie en die slecteren en saven we. We hebben nu een module functie geactiveerd op module 1. En van de source die op module 1 geactiveerd is kunnen we de phantom aan of uit zetten. Als nu op module 1 een signaal is aangesloten waar geen phantom spanning bij nodig is. Dat kan een line ingang zijn of een digitale ingang dan zal deze switch geen functie hebben. Is er echter een microfoon aangesloten op deze module dan zal de switch phantom aan en uit actief worden. Tevens zal de LED aangeven of de phantom aan of uit staat.