OVERGANG OP DE NIEUWE ACTIVITEITENNOMENCLATUUR (NACE REV2) EN AANPASSINGEN IN BRONNEN EN METHODES IN DE GEDETAILLEERDE REKENINGEN VAN SEPTEMBER 2011
1
Introductie van nieuwe activiteitennomenclatuur (nace rev2)
1.1.
Algemeen
Periodiek worden activiteiten- en productclassificaties herzien. Dit is noodzakelijk omdat de economische structuur van landen wijzigt en dus ook de samenstelling van bepaalde aggregaten in de nationale rekeningen (uitgesplitst naar bedrijfstak en/of product). De nace 2008 vervangt voortaan de nomenclatuur nace 2003. De herziene activiteitennomenclatuur nace rev21 (nace 2008) voorziet minder detail dan voorheen in de industrie maar meer detail in de bouw en de dienstenbedrijfstakken. Aantal bedrijfstakken in de nace 2003 sectie
omschrijving
nace 2
A_B
landbouw, bosbouw, visserij
3
7
16
24
C_E
delfstoffen, industrie, elektriciteit, gas en water
30
122
275
352
F
bouw
1
5
18
29
G_P
diensten
totaal
nace 3
nace 4
nace 5
27
93
229
470
61
227
538
875
Aantal bedrijfstakken in de nace 2008 sectie
omschrijving
nace 2
nace 3
nace 4
A_B
landbouw, bosbouw, visserij
3
13
39
44
C_E
delfstoffen, industrie, elektriciteit, gas en water, sanering
34
114
262
299
nace 5
F
bouw
3
9
22
41
G_T
diensten
47
135
291
558
87
271
614
942
totaal
De aggregatieniveaus van toepassing in de nationale rekeningen gepubliceerd tot en met 2010 (nace 2003) en deze gepubliceerd vanaf 2011 (nace 2008) zijn de volgende nace 2003
nace 2008
domein
A6
A10
kwartaalrekeningen
A17
A21
niet gebruikt in de nationale rekeningen (secties van de nace)
A31
A38
gedetailleerde rekeningen ramingen laatste jaar (t-1)
A60
A64
gedetailleerde rekeningen ramingen t-2 en vroeger
SUT-tak (# 125)
SUT-tak (# 135)
compilatieniveau aggregaten per bedrijfstak
De inhoud van de verschillende aggregatieniveaus in termen van de nace 2008 is opgenomen in bijlage. 1
De meest gedetailleerde bedrijfstakindeling die hier wordt gebruikt is de nace op 4 digits. Voor België is de nace-bel 2008, opgemaakt door ADSEI, hiermee compatibel doch laatstgenoemde classificatie levert nog extra detail (specificatie van bedrijfstakken op 5 digits). De nace-bel 2008 is de Belgische vertaling van verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE rev.2.
1
1.2.
Overgang naar nace 2008
1.2.1.
Automatische conversie van nace 2003 uit het repertorium 2008
De ramingen voor het jaar 2009 verlopen rechtstreeks in de nace 2008. Daartoe dienden alle eenheden (vennootschappen, zelfstandigen, vzw's, ...) opgenomen in het repertorium 2009 te beschikken over een nacecode (op 5 digits) volgens de nieuwe classificatie. Voor bestaande ondernemingen (aanwezig in het repertorium 2008) werd de nace 2008 toegekend op basis van de nace 2003. Onderstaande relaties tussen de oude en de nieuwe nace2 zijn mogelijk: indien bij de overgang van nace 2003 naar nace 2008 voor de codes er een "1 1"- of een "N 1"relatie bestaat, gebeurt er een automatische conversie uitgaande van de oude nacecode; indien bij de overgang van nace 2003 naar nace 2008 voor de codes er een "1 N"-relatie bestaat werd de onderstaande werkwijze gevolgd de nace2008-code van de betreffende onderneming uit KBO is het vertrekpunt; indien de nacecode uit KBO behoort tot de nace 2008-codes die behoren tot "N", wordt deze toegepast; indien de nacecode uit KBO niet behoort tot de nace2008-codes die behoren tot "N", wordt de preferentiële nacecode gekozen. Deze laatste is de nacecode die het meest generiek is binnen "N". Hierna, wordt de "1 nace 2003
N"-relatie geïllustreerd aan de hand van een voorbeeld:
omschrijving
nace 2008
omschrijving
72.400
Overige on-line-uitgeverijen
58.110
Uitgeverijen van boeken
72.400
On-line-uitgeverijen van gidsen en verzendlijsten
58.120
Uitgeverijen van adresboeken en mailinglijsten
72.400
Overige on-line-uitgeverijen
58.130
Uitgeverijen van kranten
72.400
Overige on-line-uitgeverijen
58.140
Uitgeverijen van tijdschriften
72.400
One-line-uitgeverijen van databanken
58.190
Overige uitgeverijen
72.400
Overige on-line-uitgeverijen
58.190
Overige uitgeverijen
72.400
Overige on-line-uitgeverijen
58.210
Uitgeverijen van computerspellen
72.400
Overige on-line-uitgeverijen
58.290
Overige uitgeverijen van software
72.400
On-line-uitgeverijen voor het downloaden van muziek
59.203
Uitgeverijen van muziekopnamen
72.400
Uitzenden van radioprogramma's via het internet
60.100
Uitzenden van radioprogramma's
72.400
Uitzenden van televisieprogramma's via het internet
60.200
Programmeren en uitzenden van televisieprogramma's
72.400
Ontwerpen van de structuur en inhoud van databanken
62.010
Ontwerpen en programmeren van computerprogramma's
72.400*
Activiteiten in verband met databanken
63.110*
Gegevensverwerking, webhosting en aanverwante activiteiten
72.400
Startpagina's op internet
63.120
Webportalen
(*) 63.110 is de preferentiële nace2008-code corresponderend met de nace2003-code 72.400
De nace2003-code 72.400 (activiteiten in verband met databanken) wordt uitgesplitst over 13 verschillende bedrijfstakken op 5 digit niveau in de nieuwe nace. Deze behoren tot 5 verschillende nace 2008 bedrijfstakken (58, 59, 60, 62, 63). Indien de nace2008-code uit KBO van ondernemingen die actueel geklasseerd zijn onder de nace2003-code 724 in het repertorium 2008 één van de 13 bedrijfstakken betreft [58110, 58120, 58130, 58140, 58190, 58210, 58290, 59203, 60100, 60200, 62010, 63110, 63120 wordt de nace volgens KBO gekozen. Indien de nace volgens KBO buiten deze lijst valt wordt de preferentiële nace (63110) toegekend. Voor nieuwe ondernemingen (aanwezig in repertorium 2009 doch niet in repertorium 2008) wordt de nace2008-code volgens KBO overgenomen.
2
ADSEI heeft een correspondentietabel opgesteld tussen de nace 2003 en nace 2008-nomenclaturen.
2
1.2.2
Correctie van foutieve nacecodes in het repertorium 2009
De overgang naar de nace 2008 werd aangegrepen om de kwaliteit van de nacecodes in het repertorium, daar waar nodig, te verbeteren. Vooraleer de automatische conversie door te voeren werden de nacecodes van de ondernemingen uit het repertorium 2008 getest op mogelijke inconsistenties door confrontatie met externe sub-populaties (landbouwtelling, ondernemingen die rapporteren aan de enquête over de industriële productie (prodcom). Verder werd geanticipeerd op de aangepaste nace die de RSZ vanaf 2010 gebruikt voor dienstenchequeondernemingen, werd de nace van atypische ondernemingen in de SUT3 rechtgezet en werd de populatie ondernemingen met oude nace 74879 (overige diensten aan ondernemingen) uitgezuiverd4. Hierdoor kon de nacecode van enkele duizenden ondernemingen worden gecorrigeerd (op nace 2 digit niveau). Het gevolg hiervan is dat het relatieve belang van de bedrijfstakken in de economie wijzigt. Tabel 1 Herverdeling van de toegevoegde waarde over bedrijfstakken t.g.v. correcties van de nacecodes (2008, mln. €) S11 S124 S15 totaal landbouw, bosbouw, visserij (A)5
-38
delfstoffen (B) industrie (C) elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht (D) distributie van water, afval- en afvalwaterbeheer en sanering (E) bouw (F)
-38
10
10
560
560
1
1
60
60
76
76
garages en handel (G)
-105
-105
vervoer en opslag (H)
-30
-30
horeca (I) informatie en communicatie (J) financiële activiteiten (K)
0
0
-8
-8
9
exploitatie van en handel in onroerend goed (L)
-97
-88
-6
vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten (M) verhuur en overige zakelijke diensten (N)
-54
-54
-424
-424
onderwijs (P)
55
menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (Q)
22
kunst, amusement en recreatie (R) overige diensten (S) totaal
-6
-56
-1 22
7
7
19
19
153
-97
-56
0
S11: niet-financiële vennootschappen S124: financiële hulpbedrijven S15: instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens
De correctie van nacecodes gaf in een aantal gevallen aanleiding tot een herziening van de sectorcodes: zo verschoof er in 2008 € 97 mln. toegevoegde waarde van S124 naar S11 (niet-financiële vennootschappen die ten onrechte in de nace 2003 code 67 "financiële sector" waren opgenomen) en € 56 mln. toegevoegde waarde van S15 naar S11 (internationale scholen die voortaan als marktproducent worden beschouwd). De grootste verschuivingen doen zich voor tussen de industrie en de bouw die aan belang winnen en de zakelijke diensten, (groot)handel en financiële activiteiten die aan belang inboeten.
3
Dit zijn ondernemingen met een hoofdactiviteit in een andere bedrijfstak dan die waaronder ze zijn opgenomen
in
de
aanbod-en
gebruiktabel wat wijst op een foutieve nacetoekenning in het repertorium. 4
Indien er in KBO een meer specifieke nace voor deze ondernemingen bestaat, wordt deze geselecteerd.
5
Omdat de toegevoegde waarde in de landbouw exogeen wordt geraamd hebben de nacecorrecties hierop geen invloed. De ondernemingen die netto uit de landbouw verdwijnen (en bijvoorbeeld opduiken in de voedingsverwerkende nijverheid en de handel in landbouwproducten) zorgen er wel voor dat de totale toegevoegde waarde toeneemt (met € 38 mln.).
3
1.2.3
Aanmaak van reeksen in de nace 2008 vanaf 1995
Voor economische analyse is het uiteraard nodig om te kunnen beschikken over langere reeksen in nace 2008. Daartoe werden backdata aangemaakt vanaf 1995. Hierbij werd gewerkt in 2 fasen: conversie van reeksen 1995-2008 volgens de nace 2003 van de oude repertoria naar reeksen in de nace 2008 op A64. Voor variabelen die beschikbaar zijn per onderneming (arbeidsmarktstatistieken en investeringen) gebeurde de conversie per onderneming; de individuele variabelen werden nadien geaggregeerd naar A64-bedrijfstak. Voor variabelen die enkel beschikbaar zijn per bedrijfstak (toegevoegde waarde) gebeurde er een conversie van oude SUT-bedrijfstak naar nieuwe A64bedrijfstak. retropolatie van de nacecorrecties/aanpassingen institutionele sector in het repertorium 2009; hierdoor wordt de nacecorrectie (en in sommige gevallen aanpassing van institutionele sectorcode) doorgevoerd in het repertorium 2009 ook doorgetrokken naar het verleden waardoor er in principe geen breuk ontstaat tussen 2009 en oudere jaren.
2
Aanpassingen in bronnen en methodes
2.1
Aanpassingen in de productieoptiek
2.1.1.
Landbouw (partim aanleg en onderhoud van tuinen en parken)
Na analyse is gebleken dat de toegevoegde waarde gerealiseerd in de nace 2003-code 0141 "diensten in verband met de landbouw; aanleg en onderhoud van tuinen en parken" actueel sterk onderschat is. De productie werd gealigneerd op de uitgaven van de gezinnen (bron: gezinsbudgetenquête) en er werd verondersteld dat het intermediair verbruik 20% bedraagt van de productie. Deze methode dient verbeterd omdat deze ondernemingen niet uitsluitend voor particulieren werken (doch ook voor andere ondernemingen en de overheid) en ook het intermediair verbruik direct kan worden geraamd. Deze activiteit wordt in de toekomst (nieuwe nomenclatuur) niet langer opgenomen in de landbouw maar wel in een dienstenbedrijfstak (nace 813: landschapsverzorging). De toegevoegde waarde in deze nace wordt (vanaf 2009) geraamd via het bronnenmateriaal dat ook in de meeste andere bedrijfstakken wordt gebruikt (combinatie van jaarrekeningen en BTW). Dit levert veel hogere bedragen aan toegevoegde waarde op waardoor er een breuk zou ontstaan mocht voor de oude jaren (1995-2008) de reeks zo behouden blijven. Er werd dan ook beslist om voor de periode 1995-2008 backdata aan te maken die vergelijkbaar zijn met de raming voor het jaar 2009: de cijfers voor de landbouw worden verminderd met de bedragen van nace 0141 geraamd via de gezinsbudgetenquête; de periode 1995-2008 voor de nace 2008-code 813 (nace 2003-code 0141) wordt geraamd via de BTW. Tegelijkertijd werd de impact van deze herziening op de bestedingsoptiek doorgerekend.
4
Via het leveranciersbestand van de BTW weten we welk deel van de omzet gefactureerd wordt aan andere ondernemingen6. We veronderstellen dat 15% gefactureerd wordt aan de overheid. De rest zijn verkopen aan particulieren. Deze bijkomende finale bestedingen werden verdeeld over gezinsverbruik (onderhoud van tuinen) en investeringen (aanleg van tuinen, aanleg van opritten enz.). Omdat de herziening van de toegevoegde waarde van de nace 0141/813 niet even groot is als de herziening van de bestedingsoptiek die hiermee samenhangt, diende bijkomend een kleine arbitrage te gebeuren in de productieoptiek (toegevoegde waarde in de groothandel werd licht naar beneden aangepast) en in de bestedingsoptiek (de consumptie van de gezinnen werd licht naar boven herzien). Per saldo nam hierdoor het bbp met 0.13% à 0.17% toe voor definitieve jaren. 2.1.2.
Bosbouw en visserij
Vanaf 2009 worden in deze takken standaard jaarrekeningen en BTW gebruikt voor de raming van de toegevoegde waarde in plaats van specifieke bronnen en hypothesen. Omdat de impact hiervan op de toegevoegde waarde beperkt is werden enkel de cijfers van 2008 aangepast en bleven de reeksen 1995-2007 ongewijzigd. 2.1.3 (2009)
Herziening raming toegevoegde waarde van leden van een btw-eenheid zonder jaarrekeningen
Leden van BTW-eenheden zonder jaarrekening krijgen voortaan een specifieke categorie in het repertorium. Hun toegevoegde waarde kan niet langer worden geraamd via de BTW-omzet - deze is niet langer beschikbaar - doch wordt vanaf 2009 geraamd via de RSZ-loonmassa. Deze wijziging van methode heeft een negatief effect op de toegevoegde waarde (- € 230 mln. in 2009). De voorgaande jaren worden niet aangepast. 2.1.4 Herklassering van fiscale vertegenwoordigers met lonen/tewerkstelling als belgische bijkantoren van buitenlandse ondernemingen in het repertorium 2009 Eenheden die volgens de administratieve informatie gecatalogeerd zijn als fiscale vertegenwoordigers doch een reële activiteit hebben in België (omdat ze lonen/tewerkstelling rapporteren aan de RSZ) worden vanaf 2009 de facto beschouwd als bijkantoren van buitenlandse ondernemingen (zonder jaarrekening). Hun toegevoegde waarde wordt niet langer geraamd via de lonen doch in de meeste gevallen via de BTW-omzet. Voor 2008 is de impact van deze gewijzigde methode op de toegevoegde waarde + € 150 mln. De jaren vóór 2009 worden niet aangepast. 2.1.5
Systematisch gebruik van structuurenquêtes wanneer jaarrekeningen ontbreken in 2009
Vennootschappen met een bruikbare structuurenquête doch zonder jaarrekening krijgen voortaan een specifieke categorie in het repertorium (nl. cat. E1 indien ze groot zijn en cat. E2 indien het KMO's betreft)7. Hun toegevoegde waarde wordt voortaan rechtstreeks afgeleid uit de enquête en niet langer indirect geraamd via de BTW-omzet of de RSZ-lonen. In 2009 waren 300 ondernemingen in dit geval met een gezamenlijke toegevoegde waarde volgens de structuurenquête van € 2 026 mln.. De impact op de toegevoegde waarde van deze verbeterde werkwijze is niet gekend omdat de alternatieve raming (via BTW of RSZ) niet langer beschikbaar is. Jaren vóór 2009 worden niet herzien.
6
Deze uitgaven zijn reeds verwerkt als intermediair verbruik en/of investeringen van vennootschappen en zelfstandigen in de rekeningen.
7
In de praktijk gaat het in de meeste gevallen over Belgische bijkantoren van buitenlandse ondernemingen die wettelijk niet verplicht zijn een jaarrekening neer te leggen bij de Balanscentrale. Deze ondernemingen komen wel voor in de steekproef van de structuurenquête.
5
2.1.6.
Optimalisering van de verwerking van de jaarrekeningen die door de eenheden uit s.123 en s.124 werden neergelegd
Vanaf 2009 worden de gegevens van de jaarrekeningen die door de financiële ondernemingen van de sectoren S123 (overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen) en S124 (financiële hulpbedrijven) bij de Balanscentrale worden neergelegd, verwerkt in de toepassing die reeds wordt gebruikt voor de verwerking van de boekhoudkundige gegevens van de niet-financiële vennootschappen. De erop betrekking hebbende boekhoudkundige aggregaten (productie, intermediair verbruik en toegevoegde waarde) worden in diezelfde toepassing geraamd. Die wijziging maakt een verbetering en een grotere systematisering mogelijk van de ramingsprocedures voor de sectoren S123 en S124, uitgaande van ongewijzigde informatiebronnen. De ramingsmethoden zijn aldus nauwer gaan aansluiten bij die welke worden toegepast voor de niet-financiële vennootschappen, terwijl blijvend rekening wordt gehouden met de eigenheden van de financiële vennootschappen. Er zij aan herinnerd dat, in een eerste fase, de boekhoudkundige variabelen worden geaggregeerd teneinde administratieve aggregaten te verkrijgen; vervolgens wordt een reeks correcties uitgevoerd om deze aggregaten conform de concepten van het ESR 1995 te maken. Het gebruik van de toepassing voor de sectoren S123 en S124 is een gelegenheid gebleken om verbeteringen aan te brengen in de ramingsprocedures op het niveau van de overgang naar het concept ESR, hetzij door de invoering van nieuwe correcties, hetzij door de aanwending van nieuwe bronnen voor sommige reeds bestaande correcties. Het niet voorhanden zijn van resultaten volgens de oude methode en de nieuwe methodologie voor een referentiejaar maken het niet mogelijk de impact te kwantificeren die deze methodologische verbeteringen hebben op de raming van de toegevoegde waarde van de sectoren S123 en S124. Die impact zou evenwel relatief beperkt zijn. 2.1.7 Opname in het repertorium 2009 van vzw's met een jaarrekening doch zonder btw-aangiften of rszaangiften Deze eenheden worden voor de eerste maal opgenomen in het repertorium van 2009. De bruto marge (als proxy voor toegevoegde waarde) van deze eenheden bedraagt € 50 mln. 2.1.8
Systematisch gebruik van de jaarrekeningen van de vzw's in s11 en s15 vanaf 2009
Vzw's die jaarrekeningen neerleggen krijgen voortaan een specifieke categorie in het repertorium: vzw's met een volledig schema (cat. H1); vzw's met een verkort schema waarbij bedrijfsopbrengsten en aankopen zijn vermeld (cat. H2); vzw's met een verkort schema waarbij bedrijfsopbrengsten en aankopen ontbreken (cat. H3); Voor deze populaties worden productie, intermediair verbruik en toegevoegde waarde8 geraamd via de jaarrekeningen. Vroeger werd hiervoor gebruik gemaakt van enquêtegegevens of indirecte methodes (raming via de lonen). vzw's die geen jaarrekening moeten neerleggen (cat. H4). De toegevoegde waarde wordt voor deze populatie bijgeschat via de lonen (uitgaande van de structuur van H2+H3). In S15 resulteert het gebruik van deze nieuwe bron in aanzienlijk hogere cijfers m.b.t. productie en intermediair verbruik. De toegevoegde waarde daarentegen wijzigt slechts marginaal. In S11 wordt de toegevoegde waarde in bedrijfstakken met een belangrijk aandeel vzw's wel beïnvloed. De impact op zich is niet gekend doordat er geen overlappend jaar is met beide methoden. Het jaar 2008 werd enigszins geliseerd en de jaren vóór 2008 zijn ongewijzigd gebleven.
8 De bruto marge, die een proxy is voor de toegevoegde waarde, is in de beide schema's altijd beschikbaar.
6
2.1.9
Aangepaste bijschattingsmethode voor kmo's die hun omzet en aankopen niet vermelden in de jaarrekeningen (2009)
Omzet en aankopen zijn facultatieve vermeldingen in de verkorte schema's van jaarrekeningen die door steeds minder ondernemingen worden ingevuld (in 1995 nog 45%, in 2008 minder dan 20%). De informatie (omzet en aankopen) van deze krimpende populatie (cat B1) zal dan ook niet langer gebruikt worden als extrapolatiebasis voor de jaarrekeningen zonder omzet en aankopen (cat B2). In cat B2 wordt de omzet voortaan rechtstreeks gehaald uit de BTW-aangiften en worden de aankopen afgeleid per saldo (gegeven de toegevoegde waarde die altijd gekend is). Deze aangepaste werkwijze heeft evenwel ook repercussies op de raming van de toegevoegde waarde van de KMO's zonder jaarrekeningen (cat B3) omdat deze afhangt van de structuur van B1+B2. Dit wordt hierna geïllustreerd. Vóór revisie (a) S11_bedrijfstak xyz
B1+B2 A1
A2
B1
B2
C1
C2
B3
totaal
+C1+C2
%
1.000
50
500
2.000
10
25
400
3.985
2.535
100
verbruik goederen en diensten
600
30
320
1.280
15
35
260
2.540
1.650
65,1
toegevoegde waarde
400
20
180
720
-5
-10
140
1.445
885
34,9
A1
A2
B1
B2
C1
C2
B3
totaal
+C1+C2
%
1.000
50
500
1.500
10
25
400
3.485
2.035
100
verbruik goederen en diensten
600
30
320
780
15
35
226
2.006
1.150
56,5
toegevoegde waarde
400
20
180
720
-5
-10
174
1.479
885
43,5
A1
A2
B1
B2
C1
C2
B3
totaal
bedrijfsopbrengsten
0
0
0
-500
0
0
0
-500
verbruik goederen en diensten
0
0
0
-500
0
0
-34
-534
toegevoegde waarde
0
0
0
0
0
0
34
34
bedrijfsopbrengsten
Na revisie (b) S11_bedrijfstak xyz bedrijfsopbrengsten
B1+B2
Revisie (b)-(a) S11_bedrijfstak xyz
A1: volledige schema's A2: grote ondernemingen zonder jaarrekening B1: verkorte schema's met omzet en aankopen (en bruto marge >0) B2: verkorte schema's zonder omzet en aankopen (en bruto marge >0) C1: verkorte schema's met omzet en aankopen (en bruto marge < 0) C2: verkorte schema's zonder omzet en aankopen (en bruto marge < 0) B3: KMO-ondernemingen zonder jaarrekening
Vóór revisie cat B2: bedrijfsopbrengsten (omzet) en aankopen worden geëxtrapoleerd via B1 (B1g_B2/B1g_B1 = 4) cat B3: bedrijfsopbrengsten = BTW-omzet; aankopen worden afgeleid via verhouding aankopen/omzet van B1+B2+C1+C2=65,1% Na revisie cat B2: bedrijfsopbrengsten = BTW-omzet, aankopen worden afgeleid per saldo (toegevoegde waarde wijzigt niet) cat B3: bedrijfsopbrengsten = BTW-omzet; aankopen worden afgeleid via verhouding aankopen/omzet van B1+B2+C1+C2= 56,5%
De globale impact op de toegevoegde waarde kan worden geraamd op + € 340 mln. en is verspreid over alle bedrijfstakken. De jaren vóór 2009 worden niet herzien.
7
2.1.10
Raming van tantièmes uitbetaald door kmo's die geen jaarrekening neerleggen vanaf 2009
Tantièmes worden beschouwd als intermediair verbruik voor de betalende vennootschap en productie voor de bestuurders/zaakvoerders. Tot nu toe werd enkel rekening gehouden met de tantièmes voor KMO's die een jaarrekening neerleggen. Vanaf 2009 wordt ook een raming gemaakt van tantièmes betaald door ondernemingen die geen jaarrekening neerleggen. Hierdoor stijgt het intermediair verbruik en daalt de toegevoegde waarde (- € 150 mln.). De jaren vóór 2009 worden niet aangepast. 2.1.11
Herklassering van inkomen uit woningdiensten
Vóór revisie werden de toegerekende huur (fictief huurinkomen voor eigenaars) en de reële huur (voor verhuurders) verschillend behandeld: de toegerekende huur werd in de sectorrekening van de huishoudens behandeld als exploitatieoverschot en de reële huur als gemengd inkomen. Dit is niet conform het ESR95 omdat gemengd inkomen enkel kan verdiend worden door ondernemingen-natuurlijke personen (zelfstandige ondernemingen) en gezinnen die een woning verhuren niet kunnen beschouwd worden als ondernemers. Deze anomalie werd rechtgezet waardoor het exploitatieoverschot in S14 toeneemt en het gemengd inkomen (samenhangend met de verhuur van woningen) voor hetzelfde bedrag daalt. Er is geen impact op de toegevoegde waarde. De reeksen vanaf 1995 worden aangepast. Tabel 2 Herklassering van bruto gemengd inkomen (B3g) in bruto exploitatieoverschot (B2g) in S14 (mln. €)
B2g
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
4.303
4.241
4.212
4.356
4.250
4.455
4.561
4.365
4.283
4.132
4.426
4.668
4.976
4.991
B3g -4.303 -4.241 -4.212 -4.356 -4.250 -4.455 -4.561 -4.365 -4.283 -4.132 -4.426 -4.668 -4.976 -4.991
2.1.12 Overzicht van de verschillende items Tabel 3 Impact van revisie in toegevoegde waarde per item (voor 2008) (*) (mln. €) backdata 1 impact van nacecorrecties in de landbouw
40
N
-40
N
3 opname in repertorium van vzw's met jaarrekening doch zonder BTW- en RSZ-aangiften
50
N
4 aanpassing categorie (bronnen en methodes) voor fiscale vertegenwoordigers met lonen
150
N
2 aanpassing bronnen en methodes in bosbouw en visserij
5 aanpassing bronnen en methodes voor KMO's zonder omzet en aankopen
340
N
6 raming tantièmes in KMO's die geen jaarrekening neerleggen
-150
N
7 aanpassing categorie (bronnen en methodes) voor leden van BTW-eenheid zonder jaarrekening
-230
N
8 aanpassing in bronnen en methodes in de bedrijfstak landschapsverzorging
800
Y
9 gebruik van jaarrekeningen vzw's in S15
n.s.
N
10 gebruik van jaarrekeningen vzw's in S11
n.b.
N
11 gebruik van structuurenquêtes voor vennootschappen zonder jaarrekening
n.b.
N
0
Y
12 herklassering van gemengd inkomen naar exploitatieoverschot (woningdiensten) Totaal (excl. item 10 en 11)
960
(*) Benaderende bedragen
2.2
Aanpassingen in de bestedingsoptiek
In de rekeningen van de overheid werden de investeringen van de lokale overheden herzien vanaf het jaar 2004. Er werd beslist om deze aanpassingen niet te repercuteren op de productieoptiek (bijvoorbeeld in de bouwnijverheid) omdat ervan uitgegaan wordt dat deze op een betrouwbare manier wordt geschat. Er gebeurt een tegenboeking op de voorraadwijzigingen. 8
De transit van gas werd geraamd en geëlimineerd uit de in-en uitvoercijfers van goederen. De consumptieve bestedingen van de huishoudens en de investeringen in woongebouwen door de gezinnen werden naar boven herzien rekening houdende met de extra uitgaven voor onderhoud van tuinen respectievelijk aanleg van tuinen, opritten e.d. De consumptieve bestedingen van de izw's werd naar beneden herzien omdat de internationale scholen werden gehersectoriseerd als marktproducent en omdat een onderzoeksinstelling (die al verwerkt was in de overheidsrekeningen) werd geëlimineerd uit S15. Voor meer detail, zie item 3.1.2.
2.3
Overzicht van de revisie in de productie-en bestedingsoptiek voor definitieve jaren
Ten gevolge van bovengenoemde aanpassingen ligt het BBP sinds 1995 met 0,13% à 0,17% hoger dan vroeger. Tabel 4 Revisie bbp in productieoptiek sinds 2000 (mln. €)
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
bbp september 2010
252.216 259.433 268.256 275.716 290.825 302.845 318.150 335.085
bbp september 2011
252.543 259.803 268.620 276.157 291.292 303.357 318.697 335.610
revisie bbp
327
revisie toegevoegde waarde nace 0141
420
overige aanpassingen (*)
-93 0
0
waarvan S12 (*)
370
364
440
467
512
547
526
475
478
522
553
609
678
773
-105
-114
-81
-86
-97
-132
-248
0
0
0
0
-58
-242
Aanpassing toegevoegde waarde in de groothandel (arbitrage), aanpassing toegevoegde waarde in S15 (eliminatie dubbeltelling), revisie toegevoegde waarde in S12 (2006 en 2007: rechtzetting van fouten)
Zoals reeds gemeld hangt deze opwaartse herziening samen met de opwaartse bijstelling van de toegevoegde waarde in de bedrijfstak landschapsverzorging. In 2006 en 2007 werd dit effect enigszins gemilderd door de correctie van fouten in de cijfers van de financiële sector. De cijfers voor de jaren 2008 en 2009 worden nog door meerdere andere elementen beïnvloed (o.m. de vervanging van voorlopige cijfers door definitieve in alle takken/sectoren).
9
Tabel 5 Revisie bbp in de bestedingsoptiek sinds 2000 (mln. €) 2000 cons. bested. overheid (P3S13) cons. bested. huishoudens (P3S14)
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
0
0
0
0
0
0
0
25 209
97
130
137
167
212
255
260
cons. bested. niet-markt izw's (P3S15)
-52
-54
-57
-60
-66
-72
-78
-86
investeringen in vaste activa (P51)
245
258
248
259
246
-42
467
209
overheid (P51S13)
0
0
0
0
-41
-340
136
-134
245
258
248
259
287
298
332
343
36
36
36
74
75
370
-102
169
uitvoer goederen (P61)
0
0
-428
-1.019
-1.891
-4.110
-4.395
-2.233
uitvoer diensten (P62)
0
0
0
0
0
0
0
0
invoer goederen (P71)
0
0
-428
-1.019
-1.891
-4.110
-4.395
-2.233
huishoudens/woongebouwen (P51S14) voorraadwijzigingen (P52)
invoer diensten (P72) bbp
0
0
0
0
0
0
0
0
327
370
364
440
467
512
547
526
De opwaartse herziening van de finale bestedingen van de huishoudens (consumptieve bestedingen en investeringen in woongebouwen) hangt samen met de opwaartse herziening van de productie (en toegevoegde waarde) in de bedrijfstak landschapsverzorging. De consumptieve bestedingen van de IZW's zijn naar beneden aangepast ten gevolge van de hersectorisatie van de internationale scholen (van S15 naar S11) en van de schrapping van een eenheid die al in de overheidsrekeningen (S13) was verwerkt. De investeringen van de lokale overheden (P51S13) werden vanaf 2004 herzien. Dit werd tegengeboekt op de voorraadwijzigingen. In-en uitvoer van goederen (P71 en P61) wijzigen met hetzelfde bedrag door de eliminatie van de transit van gas uit de cijfers van de buitenlandse handel.
3.
Aanpassingen in andere elementen van het rekeningenstelsel
Herzieningen van de optieken productie en bestedingen hebben een directe impact op het rekeningenstelsel van de sectoren, maar daarnaast hebben nog andere aanpassingen bepaalde aggregaten van de rekeningen beïnvloed.
3.1.
Verbetering van het repertorium met sectorale verschuivingen tot gevolg
3.1.1.
Herzieningen van de beloning van werknemers ten laste van de verschillende sectoren vanaf 1995
Door de verbetering van het repertorium van 2009 van de institutionele eenheden werden bepaalde eenheden ingedeeld bij een andere sector (cf. punt 1.2.2.). Die herklasseringen hadden niet alleen een weerslag op de raming voor de toegevoegde waarde van de sectoren, maar leidden ook tot een herziening van de beloning van werknemers (D.1) ten laste van de verschillende sectoren (S.11, S.124 en S.15). De bezoldigingen per sector werden aangepast vanaf 1995, in overeenstemming met de principes uit punt 1.2.3.
3.1.2.
Impact op de rekening van de izw's ten behoeve van de huishoudens (s.15)
Door de herziening, vanaf 1995, van de beloning ten laste van de sector S.15 zijn er ook in andere aggregaten van het rekeningenstelsel van die sector aanpassingen gebeurd. De meeste transacties van de rekening van de sector S.15 zijn tot 2008 berekend op basis van de structuurenquête bij de vzw's. Die resultaten worden geëxtrapoleerd naar de totale populatie van die sector, met behulp van een loonsomcoëfficiënt (loonsom van de populatie van S.15/loonsom van het staal van de enquête). Dat maakt dat door de herziening van de loonsom van heel de sector automatisch ook de ramingen voor andere transacties van de rekening S.15 vanaf 1995 zijn aangepast.
10
Eén van de herziene transacties is de niet-marktoutput (P.13) van de sector. In overeenstemming met het ESR 1995 werden dus ook de sociale overdrachten in natura (D.63) en de consumptieve bestedingen (P.31) van de izw's ten behoeve van de huishoudens over heel de periode herzien. Die uitgaven zijn immers gelijk aan de niet-marktoutput van de sector verhoogd met een raming voor de goederen en diensten die op de markt zijn gekocht en aan de huishoudens zijn geleverd tegen een economisch niet-significante prijs.
3.2.
Exploitatie van de jaarrekeningen van de vzw's vanaf 2009
Het rekeningenstelsel van de izw's ten behoeve van de huishoudens (S.15) ondervond een weerslag doordat, vanaf 2009, rekening werd gehouden met bepaalde gegevens uit de jaarrekeningen die de izw's bij de Balanscentrale indienen. Zo vertonen de transacties "Overige inkomensoverdrachten n.e.g." (D.75) en "Overige kapitaaloverdrachten" (D.99)9 breuken in de reeksen in 2009. Die wijziging hervormt de gehanteerde bronnen fundamenteel, net als de onderliggende procedures voor het opstellen van de ramingen voor de aggregaten van het rekeningenstelsel van S.15, en dus moet er heel uitdrukkelijk op gewezen worden dat de cijfers voor de jaren 2009 en 2010 voorlopig zijn. Die zouden in de komende maanden nog kunnen worden verbeterd.
3.3.
Meer overeenstemming met de gegevens van de betalingsbalans van België
De "overige inkomensoverdrachten" (D.75) en de "overige kapitaaloverdrachten" (D.99) vanuit en naar de rest van de wereld werden herzien om ze beter te laten overeenstemmen met de gegevens van de betalingsbalans (BoP) van België. Die herziening ondervond een weerslag vanaf 2007, het jaar waarin het dataverzamelingssysteem van de BoP fundamenteel veranderde, want het is sindsdien gebaseerd op de verzameling van gegevens via enquêtes bij de ondernemingen. Die gewijzigde manier van gegevensinzameling voor de BoP, heeft tot breuken in de reeksen in 2007 geleid, die dus ook hun impact hebben op de rekening van de rest van de wereld. Zo wordt een hele reeks transacties, voornamelijk tussen de huishoudens en de rest van de wereld niet langer geregistreerd10. Aangezien de bedragen daarvan min of meer van dezelfde grootteorde zijn aan de kant van de bestedingen en van de middelen11, blijft de weerslag van deze verandering op de sectorale saldi echter beperkt. De uit de BoP overgenomen overige inkomensoverdrachten (code 392, rubriek D7N) worden integraal toegerekend aan de vennootschappen, met uitzondering van transacties die duidelijk verbonden zijn met de huishoudens. Aan de hand van een representatief staal van ngo's houden de nationale rekeningen (in tegenstelling tot de BoP) daarenboven rekening met de lopende overdrachten tussen de ngo’s van de sector S15 en de rest van de wereld.
9
In overeenstemming met het ESR 1995 moeten legaten gescheiden worden van schenkingen en moeten ze bij kapitaaloverdrachten worden geboekt. Dat onderscheid is nu mogelijk dankzij de exploitatie van de door de vzw's ingediende rekeningen, en in het
rekeningenstelsel van S.15 staan er vanaf 2009 kapitaaloverdrachten (D.9). 10 Deze transacties zijn zeer uiteenlopend van aard. Het kan bijvoorbeeld gaan om giften tussen particulieren, transacties in de topsportwereld (tussen clubs of personen), bepaalde notariële transacties op internationaal niveau, lottowinsten, enz. Het weze opgemerkt dat de BoP nog steeds de overdrachten van migranten omvat (code 391). Deze overdrachten maken deel uit van de rekening voor transacties van het buitenland. 11 Ruw geschat mag worden aangenomen dat zowel de middelen als de bestedingen die niet langer worden geregistreerd, meerdere honderden miljoenen euro's vertegenwoordigen. Per saldo zijn de bedragen waarvan sprake relatief beperkt, in de orde van grootte van enkele tientallen miljoenen.
11
3.4.
Integratie van de herziene reeksen van de betalingsbalans van de Europese instellingen
Eurostat publiceert gegevens met betrekking tot transacties tussen de Europese instellingen en België (D.1, D.5, D.61, D.62, D.75). Aangezien Eurostat zijn ramingen vanaf 2008 herzien heeft, zijn bepaalde reeksen in de rekening van de Europese instellingen (S.212) gewijzigd. Er zijn retropolaties gemaakt in de Belgische nationale rekeningen om vanaf 1995 uniforme reeksen te kunnen voorleggen. De rekeningen van de sectoren die de tegenpartijen van die transacties vormen, werden eveneens beïnvloed.
12
Bijlage
A10
Landbouw, bosbouw en visserij (A) Delfstoffen, nijverheid, energie, water en afvalbeheer (B, C, D , E) waarvan industrie (C) Bouw (F) Handel, vervoer en horeca (G, H , I) Informatie en communicatie (J) Financiële dienstverlening (K) Verhuur en handel van onroerend goed (L) waarvan toegerekende huur voor eigen woning Zakelijke dienstverlening (M , N ) Openbaar bestuur, onderwijs, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (O, P, Q) (*) Cultuur, sport en recreatie en overige diensten (R, S, T, U) (*) In de kwartaalrekeningen zal deze A10-tak uitgesplitst worden over overheid en onderwijs (O,P) en gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (Q).
A21
Landbouw, bosbouw en visserij (A) Delfstoffenwinning (B) Industrie (C) Energie (D) Water en afvalbeheer (E) Bouw (F) Handel (G) Vervoer en opslag (H) Horeca (I) Informatie en communicatie (J) Financiële dienstverlening (K) Verhuur en handel van onroerend goed (L) Specialistische zakelijke diensten (M) Verhuur en overige zakelijke diensten (N) Openbaar bestuur (O) Onderwijs (P) Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (Q) Cultuur, sport en recreatie (R) Overige dienstverlening (S) Huishoudens (T) Extraterritoriale organisaties (U) (*)
(*) Zijn niet residente eenheden waardoor deze sectie in de praktijk leeg is.
13
A38
Landbouw, bosbouw en visserij (AA) Winning van delfstoffen (BB) Vervaardiging van voedingsmiddelen, dranken en tabaksproducten (CA) Vervaardiging van textiel, kleding, leer en producten van leer (CB) Houtindustrie, vervaardiging van papier en papierwaren, drukkerijen (CC) Vervaardiging van cokes en geraffineerde aardolieproducten (CD) Vervaardiging van chemische producten (CE) Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen en producten (CF) Vervaardiging van producten van rubber en kunststof en van anderen niet-metaalhoudende minerale producten (CG) Vervaardiging van metalen in primaire vorm en van producten van metaal, exclusief machines en apparaten (CH) Vervaardiging van informaticaproducten en van elektronische en optische producten (CI) Vervaardiging van elektrische apparatuur (CJ) Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen n.e.g. (CK) Vervaardiging van transportmiddelen (CL) Vervaardiging van meubelen en overige industrie, reparatie en installatie van machines en apparaten (CM) Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht (DD) Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering (EE) Bouwnijverheid (FF) Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen (GG) Vervoer en opslag (HH) Verschaffen van accommodatie en maaltijden (II) Uitgeverijen, audiovisuele diensten en uitzendingen (JA) Telecommunicatie (JB) Informaticadiensten en dienstverlenende activiteiten op gebied van informatie (JC) Financiële activiteiten en verzekeringen (KK) Exploitatie van en handel in onroerend goed (LL) Rechtskundige en boekhoudkundige dienstverlening, hoofdkantoren, adviesbureaus, architecten en ingenieurs; technische testen en toetsen (MA) Speur- en ontwikkelingswerk op wetenschappelijk gebied (MB) Reclamewezen en marktonderzoek; overige gespecialiseerde wetenschappelijke en technische activiteiten (MC) Administratieve en ondersteunende diensten (NN) Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen (OO) Onderwijs (PP) Menselijke gezondheidszorg (QA) Maatschappelijke dienstverlening (QB) Kunst, amusement en recreatie (RR) Overige diensten (SS) Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik (TT)
14
A64
Teelt van gewassen, veeteelt, jacht en diensten in verband met deze activiteiten (01) Bosbouw en de exploitatie van bossen (02) Visserij en aquacultuur (03) Mijnbouw en ondersteunende activiteiten in verband met de mijnbouw (05-09) Vervaardiging van voedingsmiddelen, dranken en tabaksproducten (10-12) Vervaardiging van textiel, kleding, leer en producten van leer (13-15) Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout en van kurk, exclusief meubelen; vervaardiging van artikelen van riet en van vlechtwerk (16) Vervaardiging van papier en papierwaren (17) Drukkerijen, reproductie van opgenomen media (18) Vervaardiging van cokes en van geraffineerde aardolieproducten (19) Vervaardiging van chemische producten (20) Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen en producten (21) Vervaardiging van producten van rubber of kunststof (22) Vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten (23) Vervaardiging van metalen in primaire vorm (24) Vervaardiging van producten van metaal, exclusief machines en apparaten (25) Vervaardiging van informaticaproducten en van elektronische en optische producten (26) Vervaardiging van elektrische apparatuur (27) Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen, n.e.g. (28) Vervaardiging en assemblage van motorvoertuigen, aanhangwagens en opleggers (29) Vervaardiging van andere transportmiddelen (30) Vervaardiging van meubelen; overige industrie (31-32) Reparatie en installatie van machines en apparaten (33) Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht (35) Winning, behandeling en distributie van water (36) Afvalwaterafvoer; inzameling, verwerking en verwijdering van afval; terugwinning; sanering en ander afvalbeheer (37-39) Bouwnijverheid (41-43) Groot- en detailhandel in en onderhoud en reparatie van motorvoertuigen en motorfietsen (45) Groothandel en handelsbemiddeling, met uitzondering van de handel in motorvoertuigen en motorfietsen (46) Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen (47) Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen (49) Vervoer over water (50) Luchtvaart (51) Opslag en vervoerondersteunende activiteiten (52) Posterijen en koeriers (53) Verschaffen van accommodatie; eet- en drinkgelegenheden (55-56) Uitgeverijen (58) Productie van films en video- en televisieprogramma's, maken van geluidsopnamen en uitgeverijen van muziekopnamen; programmeren en uitzenden van radio- en televisieprogramma's (59-60) Telecommunicatie (61) Ontwerpen en programmeren van computerprogramma's, computerconsultancyactiviteiten en aanverwante activiteiten; dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatie (62-63) Financiële dienstverlening, exclusief verzekeringen en pensioenfondsen (64) Verzekeringen, herverzekeringen en pensioenfondsen, exclusief verplichte sociale verzekeringen (65) Ondersteunende activiteiten voor verzekeringen en pensioenfondsen (66) Exploitatie van en handel in onroerend goed (68) Rechtskundige en boekhoudkundige dienstverlening; activiteiten van hoofdkantoren; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer (69-70) Architecten en ingenieurs; technische testen en toetsen (71) Speur- en ontwikkelingswerk op wetenschappelijk gebied (72) Reclamewezen en marktonderzoek (73) Overige gespecialiseerde wetenschappelijke en technische activiteiten; veterinaire diensten (74-75) 15
Verhuur en lease (77) Terbeschikkingstelling van personeel (78) Reisbureaus, reisorganisatoren, reserveringsbureaus en aanverwante activiteiten (79) Beveiligings- en opsporingsdiensten; diensten in verband met gebouwen; landschapsverzorging; administratieve en ondersteunende activiteiten ten behoeve van kantoren en overige zakelijke activiteiten (80-82) Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen (84) Onderwijs (85) Menselijke gezondheidszorg (86) Maatschappelijke dienstverlening met en zonder huisvesting (87-88) Creatieve activiteiten, kunst en amusement; bibliotheken, archieven, musea en overige culturele activiteiten; loterijen en kansspelen (90-92) Sport, ontspanning en recreatie (93) Verenigingen (94) Reparatie van computers en consumentenartikelen (95) Overige persoonlijke diensten (96) Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel en niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door particuliere huishoudens voor eigen gebruik (97-98)
16