Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
8
juli
2012
Opdrachtgever
Gemeente
Amsterdam
‐
Programmateam
“Om
Het
kind!”
‐
Hervormingen
Zorg
voor
de
Jeugd
Rutger
Hageraats
en
Marc
van
Gemert
(DMO)
Auteurs
Krijn
Pons
en
Laurens
Waling
(Alares)
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
Is
eigenbeheer
haalbaar?
Is
eigenbeheer
haalbaar?
De
verschillende
dossiersystemen
bij
verschillende
aanbieders
in
de
jeugdzorg
leiden
tot
versnipper‐ de
informatie.
Dit
veroorzaakt
frustratie
bij
ouders
én
hulpverleners.
Samenwerking
is
lastig
voor
de
hulpverleners,
waardoor
zij
veelal
incidentgedreven
moeten
optreden.
Bovendien
hebben
ouders
geen
overzicht
en
controle
over
de
informatie
van
hun
hulpverleningstraject.
Ouders
ergeren
zich
bijvoorbeeld
aan
het
voeren
van
hetzelfde
intakegesprek
bij
verschillende
hulpverleners.
Dit
onder‐ mijnt
het
vertrouwen
in
de
hulpverlening.
Echte
systeemintegratie
komt
vaak
niet
goed
op
gang,
omdat
de
wetgeving
hoge
eisen
stelt
aan
de
uitwisseling
van
informatie
tussen
hulpverlenende
organisaties.
Ook
technisch
zijn
de
vaak
verou‐ derde
en
zeer
verschillende
ICT‐systemen
lastig
te
koppelen.
Door
de
gesloten
systemen
zijn
profes‐ sionals
niet
snel
geneigd
toegang
te
verlenen
aan
ouders
of
kinderen,
laat
staan
ze
te
betrekken
in
de
dossiervorming.
Dit
alles
ondermijnt
de
transparantie
in
de
jeugdzorg
en
in
veel
gevallen
ook
een
effectieve
hulpverlening.
De
Gemeente
Amsterdam
oriënteert
zich
op
de
mogelijkheid
om
het
eigenaarschap
van
het
dossier
bij
de
cliënt
neer
te
leggen.
De
cliënt
beheert
dan
zelf
zijn
dossier
en
verleent
toegang
aan
hulpverle‐ ners,
familie,
vrienden
of
andere
belanghebbenden
in
zijn
zorgtraject.
De
uitwisseling
van
privacyge‐ voelige
informatie
tussen
hulpverleners
is
dan
minder
problematisch,
omdat
de
cliënt
toegang
ver‐ leent
aan
de
verschillende
hulpverleners.
Indien
de
cliënt
toegang
verleent
aan
familie
ontstaat
ook
een
gezinsdossier.
Een
dossier
waarop
hulpverleners
samen
met
het
gezin
werken
aan
bijvoorbeeld
een
betere
opvoedsituatie1.
Figuur
1:
Het
gezin
beheert
de
toegang
tot
één
online
gezinsdossier
Alares
heeft
in
opdracht
van
de
gemeente
Amsterdam
een
oriënterend
onderzoek
haalbaarheid
eigenbeheer
uitgevoerd.
Voor
deze
oriëntatie
keken
we
naar
eerdere
bevindingen
en
ervaringen
met
het
zelf
beheren
van
dossiers.
Met
name
in
de
zorg
is
er
al
veel
bekend
over
de
mogelijkheden
van
1
In
hoofdstuk
twee
gaan
we
in
op
de
mogelijkheden
voor
het
concept
gezinsdossier,
maar
we
gaan
vooral
in
op
de
haalbaarheid
eigenbe‐ heer
van
dossiers
door
cliënten
in
de
(jeugd)zorg.
8‐7‐2012
2
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
Is
eigenbeheer
haalbaar?
‘persoonlijke
gezondheidsdossiers’.
We
raadpleegden
diverse
publicaties
hierover.
Het
onderzoek
bestond
verder
uit
een
aantal
gesprekken
binnen
DMO
en
een
expertsessie
met
relevante
stakehol‐ ders.
Diverse
aanbieders
jeugdzorg
binnen
en
buiten
Amsterdam,
vertegenwoordigers
van
andere
gemeenten
en
leden
van
het
programmateam
transitie
gingen
op
23
mei
2012
met
elkaar
in
gesprek
over
de
haalbaarheid
van
eigenbeheer.
Om
te
laten
zien
dat
zelf
beheerde
dossiers
nu
al
mogelijk
zijn,
hebben
we
een
aantal
leveranciers
een
tien
minuten
pitch
laten
houden
over
hun
product2.
Dit
leverde
het
eerste
inzicht
van
deze
oriëntatie
op:
technisch
is
een
eigen
dossier
voor
cliënten
al
mogelijk!
Nu
rest
ons
een
oriëntatie
op:
• Juridische
kaders
rond
eigenbeheer;
• Impact
voor
de
cliënt,
hulpverleners
en
zorgaanbieders;
• Potentiële
rol
van
de
gemeente
hierin.
2
Voor
de
lijst
leveranciers
en
een
korte
omschrijving
van
hun
product
zie
bijlage
1.
Voor
de
lijst
met
aanwezige
genodigden
zie
bijlage
2.
8‐7‐2012
3
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
㰀Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Is
eigenbeheer
haalbaar? ................................................................................................................ 2
Inhoudsopgave ............................................................................................................................... 4
1
Relevante
wet‐
en
regelgeving .................................................................................................. 5
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
Wet
ter
bescherming
persoonsgegevens .................................................................................................................... 5
Wet
geneeskundige
behandelingsovereenkomst ....................................................................................................... 5
Kwaliteitswet
zorginstellingen..................................................................................................................................... 6
Meldcode
kindermishandeling .................................................................................................................................... 6
Veiligheid
en
betrouwbaarheid
ICT‐systemen............................................................................................................. 7
2
Juridische
haalbaarheid
eigenbeheer ........................................................................................ 8
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
2.8
Het
dossier................................................................................................................................................................... 8
Gezin
en
dossier .......................................................................................................................................................... 8
Recht
van
de
cliënt
op
inzage,
verwijderen,
informatie
en
weigeren ......................................................................... 8
De
plichten
van
de
cliënt ............................................................................................................................................. 9
De
plichten
van
de
hulpverlener ................................................................................................................................. 9
De
plichten
van
de
aanbieder.................................................................................................................................... 10
Gegevens
uitwisselen
met
het
dossier ...................................................................................................................... 10
Conclusie:
juridisch
geen
obstakels
gevonden .......................................................................................................... 11
3
Impact
cliënt,
hulpverlener
en
zorgaanbieder ......................................................................... 12
3.1
3.2
3.3
De
gevolgen
voor
de
beherende
cliënt...................................................................................................................... 12
De
impact
op
de
hulpverleners ................................................................................................................................. 12
De
consequenties
voor
aanbieders ........................................................................................................................... 13
4
De
rol
van
de
gemeente .......................................................................................................... 15
4.1
4.2
4.3
De
gemeente
heeft
de
lead ....................................................................................................................................... 15
Monster
van
Frankenstein......................................................................................................................................... 15
Bepalen
rol
in
eigen
dossier....................................................................................................................................... 15
5
Haalbaar:
begin
klein,
maar
denk
groot................................................................................... 16
Bijlage
I:
Leveranciers
eigen
gezinsdossier..................................................................................... 17
Bijlage
II:
Deelnemers
expertsessie ............................................................................................... 18
8‐7‐2012
4
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
1
Relevante
wet‐
en
regelgeving
Relevante
wet
en
regelgeving
De
wet‐
en
regelgeving
vormt
de
basis
voor
het
antwoord
op
de
vraag
of
eigenbeheer
door
de
cliënt
haalbaar
is.
In
dit
hoofdstuk
behandelen
we
de
belangrijkste
juridische
randvoorwaarden
ter
infor‐ matie.
Dit
betreft
geen
juridisch
gekwalificeerd
overzicht
en
het
kan
zijn
dat
er
meer
relevante
regel‐ geving
bestaat.
1.1
Wet
ter
bescherming
persoonsgegevens
De
wet
ter
bescherming
van
persoonsgegevens
(Wbp)
regelt
wat
er
allemaal
wel
en
niet
mag
met
de
gegevens
van
burgers.
De
Wbp
beschermt
de
privacy
van
de
burger
en
geeft
hem
bepaalde
rechten,
zoals
het
recht
om
te
weten
wat
er
met
zijn
persoonsgegevens
gebeurt.
De
burger
mag
zijn
gegevens
altijd
inzien
en
mag
ook
een
verzoek
indienen
tot
correctie
van
zijn
gegevens
en
bezwaar
maken
tegen
de
verwerking
van
zijn
persoonsgegevens.
Organisaties
die
persoonsgegevens
verwerken,
hebben
volgens
de
Wbp
bepaalde
plichten.
Zo
mogen
persoonsgegevens
alleen
verzameld
en
verwerkt
worden
als
daarvoor
uitdrukkelijk
omschreven
doelen
zijn
geformuleerd
die
goedgekeurd
zijn
door
de
betrokken
burger.
Ook
moeten
deze
organi‐ saties
de
burger
laten
weten
wat
zij
met
zijn
gegevens
doen
of
van
plan
zijn
te
doen.
1.2
Wet
geneeskundige
behandelingsovereenkomst
In
de
Wet
geneeskundige
behandelingsovereenkomst
(WGBO)
zijn
de
verschillende
rechten
en
plichten
van
de
patiënt
en
de
hulpverlener
bij
een
behandelingsovereenkomst
vastgelegd.
Een
ge‐ neeskundige
behandelingsovereenkomst
(titel
7.7
B.W.)
betreft:
een
ziekte
genezen,
behoeden
voor
het
ontstaan
van
een
ziekte
of
de
gezondheidstoestand
beoordelen.
De
WGBO
is
niet
van
toepassing
op
medische
gegevens
die
niet
onder
de
geneeskundige
behandelingsovereenkomst
vallen.
Denk
bijvoorbeeld
aan
thuiszorg
uitsluitend
in
het
kader
van
verpleging
en
verzorging.
De
precieze
grens
is
onduidelijk
en
men
kan
bij
twijfel
beter
de
strenge
regels
van
de
WGBO
volgen.
Hieronder
volgt
een
opsomming
van
de
belangrijkste
bepalingen
uit
de
wet
in
het
kader
van
de
oriëntatie
naar
de
haal‐ baarheid
het
beheer
van
een
dossier
door
cliënten:
• Regeling
minderjarigen
en
wilsonbekwame
Voor
een
onderzoek
of
behandeling
van
een
kind
jonger
dan
12
jaar
is
toestemming
van
de
ouders/voogden
vereist.
Bij
een
onderzoek
of
behandeling
van
jongeren
van
12
tot
en
met
15
jaar
geldt
als
hoofdregel
dubbele
toestemming:
toestemming
van
de
ouders/voogden
én
de
jongere
is
vereist.
Jongeren
van
16
jaar
en
ouder
hebben
een
zelfstandig
recht
op
infor‐ matie
en
alleen
zij
hoeven
toestemming
voor
een
behandeling
te
geven.
Het
beroepsgeheim
geldt
vanaf
16
jaar
(ook)
tegenover
hun
vertegenwoordigers.
• Informatieplicht
en
toestemmingsvereiste
De
zorgverlener
is
verplicht
de
patiënt
naar
redelijkheid
te
informeren
en
deze
toestemming
voor
een
behandeling
te
vragen
(bij
kinderen
de
ouder
of
voogd).
• Inlichtingen‐
en
medewerkingplicht
van
de
patiënt
De
patiënt
is
verplicht
de
zorgaanbieder
correct
en
zo
volledig
mogelijk
te
informeren.
• Dossierplicht
De
hulpverlener
moet
een
dossier
inrichten
met
betrekking
tot
de
behandeling
van
de
pati‐ ent.
Daarin
houdt
hij
aantekening
van
de
gegevens
omtrent
de
gezondheid
van
de
patiënt
en
uitgevoerde
verrichtingen,
voor
zover
dit
voor
een
goede
hulpverlening
noodzakelijk
is.
• Bewaarplicht
De
medische
gegevens
in
het
dossier
moeten
over
het
algemeen
gedurende
vijftien
jaar
be‐ waard
blijven.
Voor
niet
medische
gegevens
geldt
de
algemene
regel:
niet
langer
bewaren
dan
strikt
noodzakelijk.
Tenzij
deze
onder
andere
wetgeving,
vallen
zoals
de
Archiefwet
en
het
Burgerlijk
Wetboek.
8‐7‐2012
5
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
•
•
•
•
•
1.3
Relevante
wet‐
en
regelgeving
Vernietigingsrecht
De
patiënt
heeft
recht
op
vernietiging
van
bepaalde
delen
uit
zijn
dossier
of
het
gehele
dos‐ sier,
ongeacht
of
dit
relevante
gegevens
zijn.
Aan
een
verzoek
tot
vernietiging
moet
binnen
drie
maanden
worden
voldaan.
In
het
dossier
kan
een
aantekening
worden
gemaakt
dat
een
deel
op
verzoek
van
de
cliënt
is
vernietigd.
Op
het
vernietigingsrecht
van
de
cliënt
bestaan
twee
uitzonderingen:
o een
voorschrift
of
een
andere
wet
bepaalt
dat
de
gegevens
bewaard
moeten
blijven;
o met
bewaring
van
de
gegevens
is
een
aanmerkelijk
belang
van
een
ander
dan
de
pa‐ tiënt
gemoeid.
Recht
op
inzage
en
afschrift
Op
grond
van
de
WGBO
heeft
een
patiënt
recht
op
inzage
in
zijn
gegevens
in
het
dossier.
De
enige
uitzondering
hierop
zijn
persoonlijke
werkaantekeningen.
Let
wel
dat
er
specifieke
ei‐ sen
aan
werkaantekeningen
zijn
verbonden
(hierover
verderop
meer).
Geheimhoudingsplicht
Dit
recht
is
opgenomen
in
de
Grondwet.
De
geheimhoudingsplicht
houdt
in
dat
de
hulpverle‐ ner
alleen
met
medebehandelaars
over
een
patiënt
mag
praten
indien
dit
relevant
is
voor
de
hulpverlening.
Opzegging
van
de
behandelingsovereenkomst
De
cliënt
heeft
altijd
het
recht
de
hulpverlening
te
weigeren,
tenzij
dit
schade
kan
toebren‐ gen
aan
anderen
dan
de
cliënt.
Aansprakelijkheid
Wanneer
de
hulpverlener
zijn
verplichtingen
die
voorvloeien
uit
de
behandelingsovereen‐ komst,
niet
nakomt
en
de
patiënt
hierdoor
schade
oploopt,
kan
hij
de
hulpverlener
civiel‐ rechtelijk
aansprakelijk
stellen.
Ook
het
ziekenhuis
kan
door
de
patiënt
voor
de
tekortkomin‐ gen
van
de
hulpverlener
aansprakelijk
worden
gesteld.
Kwaliteitswet
zorginstellingen
De
Kwaliteitswet
zorginstellingen
(KWZ)
richt
zich
op
de
zorginstellingen
en
verplicht
hun
de
kwaliteit
te
bewaken,
te
beheersen
en
te
verbeteren.
De
wet
noemt
vier
kwaliteitseisen
waaraan
een
instel‐ ling
moet
voldoen:
verantwoorde
zorg,
op
kwaliteit
gericht
beleid,
het
opzetten
van
een
kwaliteits‐ systeem
en
het
maken
van
een
jaarverslag.
1.4
Meldcode
kindermishandeling
Professionals
die
te
maken
krijgen
met
huiselijk
geweld,
zoals
leerkrachten,
huisartsen
en
hulpverle‐ ners,
vinden
het
soms
lastig
om
hulp
te
bieden.
De
Meldcode
Kindermishandeling
(meldcode)
biedt
handvatten
aan
instellingen
en
beroepsgroepen
bij
het
handelen
in
situaties
en
bij
vermoedens
van
kindermishandeling.
De
meldcode
is
bedoeld
voor
toepassing
door
alle
beroepsgroepen
en
sectoren
die
betrokken
zijn
bij
de
signalering
en
aanpak
van
kindermishandeling.
Het
Basismodel
van
de
meld‐ code
is
zo
geschreven
dat
het
makkelijk
kan
worden
aangepast
voor
de
eigen
organisatie
of
praktijk.
Het
gaat
om
een
meldcode
voor:
huiselijk
geweld,
kindermishandeling,
seksueel
geweld,
vrouwelijke
genitale
verminking
(meisjesbesnijdenis),
eer
gerelateerd
geweld
(waaronder
huwelijksdwang)
en
ouderenmishandeling.
Meldcode
verplicht
per
1
januari
2013
Het
gebruik
van
een
meldcode
heeft
effect.
Professionals
moeten
daarom
verplicht
met
een
meldco‐ de
gaan
werken
voor
het
geval
dat
zij
in
aanraking
komen
met
huiselijk
geweld.
De
ministerraad
heeft
ingestemd
met
een
wetsvoorstel
dat
organisaties
en
professionals
in
zes
sectoren
verplicht
een
meldcode
te
hebben.
Dit
zijn:
gezondheidszorg,
onderwijs,
kinderopvang,
maatschappelijke
onder‐ steuning,
jeugdzorg
en
justitie.
De
wet
treedt
op
1
januari
2013
in
werking.
8‐7‐2012
6
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
Relevante
wet‐
en
regelgeving
Meldcode
is
geen
meldplicht
De
verplichte
meldcode
behelst
geen
meldplicht.
Bij
een
meldplicht
moet
de
professional
zijn
ver‐ moeden
van
geweld
melden
bij
andere
instanties.
Door
te
werken
met
een
meldcode
blijft
de
beslis‐ sing
om
vermoedens
van
huiselijk
geweld
en
kindermishandeling
wel
of
niet
te
melden,
berusten
bij
de
professional.
Het
stappenplan
van
de
meldcode
biedt
hem
houvast
bij
die
afweging.
1.5
Veiligheid
en
betrouwbaarheid
ICTsystemen
De
beveiliging
van
gegevens
komt
voort
uit
aansprakelijkheid
en
privacy
maar
is
niet
expliciet
in
de
wetgeving
opgenomen.
Het
dossier
moet
veilig
zijn,
anders
is
diegene
die
het
systeem
beheert
en
faciliteert
aansprakelijk
voor
de
onveilige
situatie
en
de
schade
die
daaruit
kan
voortvloeien.
NEN‐normen
De
NEN‐normen
zijn
een
invulling
van
de
algemene
normen
die
voortvloeien
uit
de
Wbp
en
WGBO.
Aanbieders
die
voldoen
aan
deze
normen
hebben
de
zekerheid
dat
zij
op
het
gebied
van
veiligheids‐
en
betrouwbaarheidseisen
voldoen
aan
de
regelgeving.
NEN
7510
is
een
door
het
Nederlands
Nor‐ malisatie‐instituut
ontwikkelde
norm
voor
Informatiebeveiliging.
Er
is
met
name
zorgsectorspecifieke
aandacht
besteed
aan
privacybescherming,
de
behandelingsovereenkomst
en
het
taalgebruik.
De
NEN
7510
wordt
aangevuld
met
de
NEN
7511
(Toetsbaar
voorschrift
voor
solopraktijken,
samenwer‐ kingsverbanden
en
grote
instellingen)
en
NEN
7512
(gericht
op
de
nationale
infrastructuur
voor
uitwisseling
van
elektronische
gegevens
in
de
zorg3).
3
Het
Landelijke
schakelpunt
is
in
2011
door
de
Eerste
Kamer
van
tafel
geveegd.
Tot
op
heden
is
er
nog
geen
regelgeving
voor
het
landelijk
uitwisselen
van
gegevens
via
een
centraal
uitwisselingspunt.
8‐7‐2012
7
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
Juridische
haalbaarheid
eigenbeheer
2 Juridische
haalbaarheid
eigenbeheer
In
dit
hoofdstuk
toetsen
we
de
haalbaarheid
van
een
dossier
in
eigenbeheer
aan
de
bovengenoemde
wet‐
en
regelgeving.
Dit
geeft
een
eerste
indruk
van
de
mogelijkheden.
De
antwoorden
zijn
niet
sluitend,
maar
oordeelvormend
rond
de
haalbaarheid
en
dienen
bij
toepassing
nog
verder
uitgewerkt
te
worden.
2.1
Het
dossier
Het
dossier
kent
juridisch
gezien
geen
eigenaar.
Vanuit
de
WGBO
moet
er
bij
een
behandelingsover‐ eenkomst
een
dossier
worden
bijgehouden.
Uit
de
Kwaliteitswet
zorginstellingen
(KWZ)
volgt
dat
het
dossier
de
basis
vormt
van
een
goede
hulpverlening
aan
de
cliënt
en
dat
de
organisatie
voor
een
goed
dossierbeheer
moet
zorgdragen.
Alles
wat
je
als
bevinding
registreert
met
als
doelen:
delen
met
anderen,
verantwoording
en
geschiedenis,
is
onderdeel
van
het
dossier.
Persoonlijke
werkaan‐ tekeningen
zijn
van
het
dossier
uitgezonderd.
Een
'schaduwdossier'
dat
alleen
voor
persoonlijk
ge‐ bruik
van
de
arts
of
het
behandelteam
wordt
aangelegd
en
waarin
gegevens
over
de
patiënt
worden
opgenomen
die
later
‐
in
samengevatte
vorm
‐
in
het
dossier
worden
overgenomen,
is
geen
'per‐ soonlijke
werkaantekening'.
Dit
deel
van
het
dossier
Auteursrechten
valt
onder
het
inzagerecht.
Hier
komen
we
later
op
Tijdens
de
expertsessie
kwam
naar
voren
dat
terug.
er
auteursrechten
op
de
registraties
rusten.
Het
zijn
immers
teksten
die
een
professionele
De
professional
moet
een
dossier
maken
van
zijn
mening
of
analyse
bevatten.
Dat
zou
beteke‐ handelingen
en
de
organisatie
moet
dit
mogelijk
nen
dat
de
cliënt
niet
“aan
de
haal”
mag
met
maken.
Tijdens
de
behandelingsrelatie
vraagt
de
de
informatie
over
zichzelf
zónder
toestem‐ ming
van
de
professional.
Wij
twijfelen
aan
de
hulpverlener
aan
de
cliënt
om
toegang
tot
het
dos‐ relevantie
hiervan
bij
de
discussie
over
de
sier.
Dit
is
een
noodzakelijk
uitgangspunt
om
iemand
haalbaarheid
van
het
eigen
dossier,
omdat
dit
te
kunnen
helpen.
De
professional
werkt
dan
in
het
zich
vreemd
verhoudt
met
de
privacy
van
de
dossier
van
de
cliënt
en
voldoet
zo
aan
de
plichten
cliënt.
Mag
de
professional
dan
zijn
auteurs‐ die
voortkomen
uit
de
WGBO.
De
organisatie
contro‐ rechtelijke
informatie
verkopen?
Bovendien
leert
of
dit
dossier
voldoet
aan
de
eisen
uit
de
KWZ
betaalt
de
cliënt
geld
voor
de
behandelingen,
en
voldoet
zo
aan
deze
wet.
Persoonlijke
werkaante‐ dus
de
informatie
die
daaruit
voortkomt.
Tot
keningen
blijven
mogelijk
en
vallen
buiten
het
dos‐ slot
kunnen
we
flinke
ethische
vraagtekens
sier.
zetten
bij
het
idee
dat
informatie
over
een
cliënt
bezit
is
van
iemand
anders.
2.2
Gezin
en
dossier
2.3
Recht
van
de
cliënt
op
inzage,
verwijderen,
informatie
en
weigeren
De
WGBO
benoemt
geen
behandelrelatie
met
het
gezin.
In
principe
moeten
we
daarom
met
het
begrip
cliënt4
werken.
De
leeftijdscategorieën
uit
de
WGBO
over
het
recht
tot
inzage
en
vanuit
de
regeling
minderjarigen
en
wilsonbekwamen,
geven
houvast
aan
een
dossier
voor
gezinnen.
Het
kind
jonger
dan
12
jaar
wordt
vertegenwoordigd
door
de
wettelijke
vertegenwoordiger(s).
De
behande‐ lingsrelatie
wordt
samen
met
de
vertegenwoordigers
onderhouden
als
de
cliënt
tussen
12
en
16
jaar
oud
is.
Vanaf
16
jaar
loopt
de
behandeling
uitsluitend
via
de
cliënt,
mits
deze
wilsbekwaam
is.
Een
jongere
vanaf
16
jaar
kan
nog
steeds
zijn
of
haar
ouders
hierbij
betrekken
om
zo
vrijwillig
als
één
gezin
op
te
trekken.
Op
grond
van
de
WGBO
en
de
Wbp
heeft
een
cliënt
recht
op
toegang
tot
zijn
eigen
dossier.
De
WG‐ BO
stelt
ook
dat
de
cliënt
bepaalde
delen
of
het
gehele
dossier,
ongeacht
of
dit
relevante
gegevens
zijn,
mag
vernietigen.
De
aanbieder
moet
dit
binnen
drie
maanden
uitvoeren.
Uitzondering
is
als
dit
in
ernstige
mate
het
eigenbelang
van
de
cliënt
schaadt.
Verder
moet
de
cliënt
ook
actief
worden
4
De
WGBO
spreekt
nog
van
patiënt,
maar
er
is
inmiddels
vervangende
wetgeving
in
ontwikkeling
waar
uitsluitend
over
cliënten
wordt
gesproken,
omdat
het
nadrukkelijk
over
cure
en
care
gaat.
8‐7‐2012
8
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
Juridische
haalbaarheid
eigenbeheer
geïnformeerd
over
het
hulpverleningstraject.
De
cliënt
behoudt
altijd
het
recht
om,
op
basis
van
de
informatie
die
hij
heeft
gekregen
van
de
hulpverlener,
te
beslissen
of
hij
toestemming
geeft
voor
onderzoek
of
behandeling.
De
cliënt
heeft
in
de
wet
veel
controle
en
macht
over
zijn
eigen
behande‐ ling,
wat
er
wordt
geregistreerd
en
hoe
hiermee
wordt
omgegaan.
Het
dossier
in
eigenbeheer
ligt
goed
op
één
lijn
met
de
rechten
die
in
de
WGBO
staan
beschreven.
Zo
kan
een
cliënt
toegang
tot
het
dossier
voor
een
hulpverlener
weigeren.
De
hulpverlener
kan
dan
niet
aan
de
eisen
uit
de
WGBO
voldoen
en
zal
de
hulpverlening
moeten
staken.
De
cliënt
heeft
met
het
weigeren
van
het
dossier
de
hulpverlening
zelf
geweigerd.
De
cliënt
beheert
zelf
zijn
dossier,
hij
kan
alles
inzien
en/of
verwijderen.
Dit
voldoet
aan
de
eisen
van
de
WGBO,
tenzij
dit
haaks
op
de
plicht
van
de
hulpverlener
staat
een
cliënt
te
helpen.
De
hulpverle‐ ner
moet
bij
het
verwijderen
van
zijn
gegevens
hiervan
wel
op
de
hoogte
gesteld
worden.
Als
er
zwaarwegende
redenen
zijn,
dan
moet
de
hulpverlener
in
staat
zijn,
de
gegevens
alsnog
te
bewaren.
De
hulpverlener
heeft
hier
drie
maanden
de
tijd
voor,
dus
de
gegevens
moeten
nog
drie
maanden
beschikbaar
blijven
voordat
ze
definitief
worden
vernietigd.
Het
op
de
hoogte
stellen
van
de
gewenste
verwijdering
door
de
cliënt
en
het
eventueel
tot
drie
maanden
later
kunnen
bewaren
door
de
professional
is
een
belangrijke
functionele
eis.
Dit
is
makke‐ lijk
te
realiseren
door
bij
verwijdering
de
verwijderde
gegevens
te
mailen
naar
de
professional.
Ze
zijn
dan
uit
het
systeem,
maar
de
professional
heeft
nog
de
mogelijkheid
ze
elders
op
te
slaan.
De
haal‐ baarheid
van
dit
soort
‘work‐arounds’
onderzoeken
we
graag
verder.
2.4
De
plichten
van
de
cliënt
Naast
het
recht
op
weigeren,
inzage
en
verwijderen
heeft
de
cliënt
vanuit
de
WGBO
ook
een
aantal
plichten
gekregen.
De
cliënt
moet
de
hulpverlener
juist
en
tijdig
informeren
over
relevante
zaken
binnen
de
behandelingsrelatie.
Ook
moet
de
cliënt
meewerken
aan
zijn
behandeling.
Een
dossier
in
eigenbeheer
is
een
uitstekend
communicatiemiddel
om
aan
deze
plicht
te
voldoen.
Als
de
cliënt
iets
uit
het
dossier
verwijdert
of
relevante
informatie
achterhoudt,
dan
voldoet
hij
niet
aan
de
WGBO.
Als
een
cliënt
een
hulpverlener
weigert
toegang
te
geven,
dan
werkt
hij
niet
mee
aan
zijn
behandeling.
De
hulpverlener
kan
de
cliënt
op
deze
punten
aanspreken
en
in
het
ergste
geval
de
behandelings‐ overeenkomst
verbreken.
2.5
De
plichten
van
de
hulpverlener
De
hulpverlener
is
bij
een
behandelingsovereenkomst
verplicht
tot
goed
hulpverlenerschap.
Dit
houdt
in
dat
een
hulpverlener
zorg
van
goede
kwaliteit
moet
leveren,
voortvloeiende
uit
de
voor
hem
geldende
professionele
standaarden.
Hierbinnen
moet
de
hulpverlener
de
cliënt
informeren
over
de
behandeling
en
ook
toestemming
vragen
voor
deze
behandeling.
Als
de
behandeling
is
gestart
met
goedkeuring
van
beide
partijen
dan
is
de
hulpverlener
verplicht
een
dossier
bij
te
houden
en
de
privacy
van
de
cliënt
te
waarborgen.
Tot
slot
heeft
iedere
hulpverlener
een
geheimhoudings‐ plicht,
tenzij
de
cliënt
toestemming
geeft
voor
het
doorgeven
van
informatie
óf
tenzij
geheimhou‐ dingsplicht
conflicteert
met
goed
hulpverlenerschap.
Een
dossier
in
eigenbeheer
staat
het
uitoefenen
van
de
plichten
van
de
hulpverlener
niet
in
de
weg.
Het
systeem
kan
juist
ondersteunen
bij
het
goed
informeren
van
de
cliënt
en
het
vragen
van
toe‐ stemming
voor
behandelingen.
Als
de
cliënt
de
hulpverlener
toelaat
tot
zijn
eigen
dossier,
dan
is
de
hulpverlener
gewoon
in
staat
een
dossier
bij
te
houden
van
de
handelingen.
De
privacy
is
gewaar‐ borgd,
omdat
de
cliënt
toegang
autoriseert.
Het
kan
voorkomen
dat
de
hulpverlener
cliënten
moet
overtuigen
van
het
nut
en
de
noodzaak
hem
toegang
te
verlenen
tot
het
dossier.
Dat
wordt
dan
een
extra
rol
binnen
het
hulpverlenerschap.
8‐7‐2012
9
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
2.6
Juridische
haalbaarheid
eigenbeheer
De
plichten
van
de
aanbieder
Vanuit
de
KWZ
is
de
aanbieder
verplicht
een
juiste
omgeving
aan
te
bieden
voor
de
hulpverlener
en
de
cliënt,
zodat
zij
hun
plichten
juist
kunnen
vervullen.
Dit
uit
zich
in
beleid
om
de
eigen
kwaliteit
te
bewaken,
te
beheersen
en
te
verbeteren.
Een
dossier
staat
aan
de
basis
hiervan.
Het
is
een
middel
om
deze
kwaliteit
te
garanderen,
bovendien
is
de
hulpverlener
verplicht
een
dossier
bij
te
houden.
Als
de
cliënt
een
dossier
beheert,
verandert
er
in
feite
niets
aan
de
plichten
voor
de
aanbieders.
Zolang
de
dossiervorming
mogelijk
is,
voldoen
de
aanbieders
aan
de
KWZ
en
hun
hulpverleners
aan
de
WGBO.
De
aanbieders
moeten
het
dossier
voor
de
cliënten
dus
ook
faciliteren.
Tenzij
een
andere
entiteit
het
dossier
in
eigenbeheer
gaat
aanbieden.
De
aanbieder
verlegt
dan
zijn
plichten
tot
een
dossier
bij
een
andere
partij.
De
aanbieder
zal
dan
zijn
plicht
uitoefenen
door
bepaalde
garanties
van
de
andere
partij
te
eisen.
Denk
hierbij
aan
het
voldoen
aan
de
NEN
7510‐normen
of
andere
moder‐ nere
eisen
aan
ICT.
2.7
Gegevens
uitwisselen
met
het
dossier
We
onderscheiden
privacygevoelige
informatie
die
herleidbaar
is
naar
een
persoon
en
anonieme
informatie.
Hierbinnen
zijn
drie
informatiestromen:
1)
tussen
cliënt
en
professional,
2)
onder
profes‐ sionals
binnen
een
organisatie
en
3)
tussen
professionals
van
verschillende
organisaties.
Met
betrek‐ king
tot
het
uitwisselen
van
gegevens
zijn
zorgvuldigheid,
privacy
en
kwaliteit
van
dienstverlening
de
drie
belangrijkste
onderwerpen
die
uit
de
WGBO
en
de
Wbp
voortkomen.
Ieder
dossiersysteem
en
dus
ook
een
dossier
dat
door
de
cliënt
wordt
beheerd,
moet
aan
de
strenge
eisen
voldoen
van
de
WGBO
en
de
Wbp.
Vanuit
de
Wbp
mogen
organisaties
persoonsgegevens
alleen
verzamelen
en
verwerken
vanuit
wel‐ omschreven
doelen
en
met
toestemming
van
de
burger.
Daarnaast
moeten
cliënten
worden
geïn‐ formeerd
over
wat
er
met
de
gegevens
gebeurt.
De
wet
stelt
verder
duidelijk
dat
gegevens
van
de
cliënt
zonder
toestemming
niet
mogen
worden
uitgewisseld,
tenzij
andere
plichten
eronder
lijden5
.
Derden
hebben
dan
ook
nooit
recht
op
privacygevoelige
informatie.
Ook
de
gemeente,
zorgverzeke‐ raars,
de
politie
en
het
OM
niet.
Het
OM
kan
wel
via
de
rechter
gegevens
vorderen
en
de
Inspectie
voor
de
gezondheidszorg
(IGZ)
heeft
in
speciale
gevallen
inzage
in
cliëntdossiers
zonder
toestemming
van
de
patiënt
(art.
7.3
Kwaliteitswet
zorginstellingen).
Vanuit
de
WGBO
hebben
cliënten
recht
op
privacy
en
staat
het
medisch
beroepsgeheim
uitwisseling
van
gegevens
tussen
behandelaars
en
daarbuiten
niet
zomaar
toe.
Tenzij
acuut
in
het
belang
van
de
cliënt
mag
er
geen
gegevensoverdracht
plaatsvinden.
In
het
kort
mag
een
dossier
niet
worden
uitgewisseld
zonder
toestemming
van
de
cliënt.
Een
dossier
in
eigenbeheer
borgt
fundamenteel
deze
rechten.
De
cliënt
heeft
de
sleutel
tot
de
informatie.
In
speciale
gevallen,
wanneer
een
cliënt
niet
in
staat
is
(gebleken)
om
zelf
een
dossier
te
beheren,
kan
deze
sleutel
worden
gedeeld
met
het
OM
of
de
IGZ.
Gegevens
die
niet
herleidbaar
zijn
naar
een
specifieke
cliënt,
worden
gebruikt
voor
management,
beleid,
sturing
van
de
bekostiging
en
onderzoek.
Denk
hierbij
aan
geanonimiseerde
rapportages
over
bereik
en
andere
sturingsrelevante
data.
Dat
mag
de
beheerder
van
het
dossier
doen,
indien
hij
de
anonimiteit
garandeert
en
de
cliënt
op
de
hoogte
stelt
welke
informatie
met
wie
wordt
uitgewisseld.
Bij
een
dossier
in
eigenbeheer
verleent
de
cliënt
toestemming
aan
de
hulpverlener
of
organisatie
om
zijn
informatie
te
gebruiken.
De
organisaties
vragen
de
cliënt
dus
om
informatie
en
dat
ligt
ook
in
één
lijn
met
de
regelgeving.
Vanaf
2013
is
het
voor
(samenwerkende)
organisaties
verplicht
een
Meldcode
Kindermishandeling
op
te
stellen
en
binnen
de
regio
een
AMK
op
te
zetten.
Het
melden
langs
deze
weg
is
niet
verplicht.
5
T.F.M.
HOOGHIEMSTRA,
Juridische
aspecten
van
het
EPD,
Ned
Tijdschr
Klin
Chem
Labgeneesk,
2004
(29:
219‐225)
8‐7‐2012
10
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
Juridische
haalbaarheid
eigenbeheer
Dit
meldpunt
staat
los
van
de
dossiers
en
eventuele
registraties
worden
als
werkaantekeningen
gezien.
In
het
kader
van
het
dossier
in
eigenbeheer
is
deze
ontwikkeling
dus
minder
relevant.
2.8
Conclusie:
juridisch
geen
obstakels
gevonden
In
dit
hoofdstuk
hebben
we
een
aantal
belangrijke
kenmerken
rond
een
dossier
behandeld
en
deze
getoetst
aan
het
concept
van
een
dossier
in
eigenbeheer.
Het
beeld
dat
naar
voren
komt,
is
dat
een
dossier
beheert
door
cliënten
juridisch
haalbaar
is.
In
een
aantal
gevallen
zelfs
een
verbetering
ten
aanzien
van
het
voldoen
aan
de
wetgeving.
Zo
zijn
de
rechten
op
inzage,
verwijderen,
informatie
en
weigeren
in
de
huidige
praktijk
lastig
te
waarborgen.
Toegang
tot
dossiers
is
vaak
omslachtig
en
met
veel
bureaucratie
omgeven.
Het
dossier
in
eigenbeheer
kent
deze
problemen
niet.
Het
uitwisselen
van
gegevens
tussen
organisaties
en
professionals
kan
een
aantal
uitdagingen
in
de
jeugdzorg
oplossen.
We
zien
steeds
meer
samenwerkingsverbanden
ontstaan
tussen
aanbieders
om
dit
ook
mogelijk
te
maken.
Hierbinnen
wordt
veel
privacygevoelige
informatie
gedeeld.
Een
aantal
organisaties
gaat
uit
van
impliciete
toestemming.
Of
de
cliënt
wordt
tijdens
een
consult
geconfron‐ teerd
met
een
verzoek
een
verklaring
te
tekenen
dat
hij
geen
bezwaar
heeft
bij
de
uitwisseling
tus‐ sen
de
organisaties.
De
cliënt
heeft
geen
controle
over
naar
wie
die
informatie
gaat.
Bij
een
dossier
in
eigenbeheer
ligt
de
sleutel
bij
de
cliënt
zelf
en
heeft
deze,
zoals
in
de
wet
beschreven,
de
versprei‐ ding
van
informatie
in
de
hand.
Het
concept
gezin
is
vanuit
de
wetgeving
lastig
te
bepalen.
Toch
zijn
er
vanuit
de
regeling
minderjari‐ gen
handvatten
om
het
gezin
en
het
dossier
daaromheen
voor
de
jeugdzorg
vorm
te
geven.
Bij
meerderjarigen
zou
een
gezinsdossier
een
keuze
van
cliënt
en
gezin
zijn.
Verder
zien
we
dat
de
cliënt,
de
hulpverlener
en
de
aanbieder
hun
plichten
bij
een
eigen
beheerd
dossier
nog
prima
kunnen
uitoefenen.
De
belangrijkste
uitdaging
met
betrekking
tot
de
haalbaarheid
van
het
dossier
in
eigen‐ beheer
ligt
bij
de
verandering
van
de
verhoudingen.
Nu
het
dossier
niet
meer
in
handen
is
van
de
organisatie,
zullen
cliënten
en
hulpverleners
hun
rol
enigszins
zien
veranderen.
Daar
gaan
we
in
het
volgende
hoofdstuk
verder
op
in.
8‐7‐2012
11
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
Impact
cliënt,
hulpverlener
en
zorgaanbieder
3 Impact
cliënt,
hulpverlener
en
zorgaanbieder
Tijdens
de
gesprekken
en
tijdens
de
expertsessie
op
23
mei
zijn
de
impact
voor
cliënt,
hulpverlener
en
zorgaanbieder
uitvoerig
aan
bod
gekomen.
Bovendien
zien
we
dat
er
juridisch
geen
noemens‐ waardige
obstakels
zijn
gevonden.
De
invoering
van
een
dossier
in
eigenbeheer
voor
cliënten
bete‐ kent
een
omslag
in
de
huidige
manier
van
werken
voor
zowel
cliënten,
hulpverleners
als
zorgaanbie‐ ders.
We
staan
kort
bij
de
impact
op
deze
drie
rollen
stil.
3.1
De
gevolgen
voor
de
beherende
cliënt
Cliënten
krijgen
de
mogelijkheid
om
hun
eigen
gegevens
in
het
dossier
in
te
vullen
en
hier
real‐time
over
te
beschikken.
Hiermee
krijgen
ze
een
eigen
verantwoordelijkheid
in
het
aanmaken
en
up‐to‐ date
houden
van
het
dossier
en
kunnen
zij
gegevens
invullen,
verwijderen
en
desgewenst
delen
met
hulpverleners.
Dit
zal
bij
een
flink
aantal
gezinnen
om
een
grote
omslag
vragen.
De
competenties
en
toegang
van
gezinnen
tot
de
techniek
Niet
alle
gezinnen
hebben
een
internetverbinding
of
de
beschikken
over
de
competenties
om
goed
met
het
digitale
dossier
om
te
kunnen
gaan.
Dit
wordt
vaak
in
verband
gebracht
met
verminderde
eigen
kracht
en
factoren
zoals
etnische
achtergrond
of
een
lagere
sociaaleconomische
klasse.
Tijdens
de
expertsessie
en
ons
eigen
indicatieve
onderzoek
komt
duidelijk
naar
voren
dat
deze
verbanden
tot
een
valse
conclusie
van
de
haalbaarheid
dossier
in
eigenbeheer
kan
leiden.
Nederland
staat
al
jaren
aan
de
top
op
het
gebied
van
internetdichtheid
(bijna
100%).
Veel
kinderen
uit
de
lagere
sociaaleco‐ nomische
klasse
hebben
tegenwoordig
een
Smartphone
met
internetmogelijkheden.
Traditioneel
gebruiken
allochtone
gezinnen
ook
veel
Social
Media,
zoals
Skype,
om
met
het
thuisfront
in
contact
te
blijven.
Het
afhankelijk
verklaren
van
sociaaleconomische
factoren,
zoals
etnische
achtergrond
of
inkomen,
met
het
in
staat
zijn
een
dossier
zelf
te
beheren
betreft
een
te
vroege
conclusie
en
is
vaak
een
hardnekkige
denkfout.
Een
dossier
in
eigenbeheer
zal
van
een
aantal
cliënten
en
gezinnen
om
een
aantal
extra
competen‐ ties
vragen.
Hier
kan
de
hulpverlening
op
inspelen,
met
verschillende
voordelen
voor
de
cliënt
in
het
verschiet.
Zo
zet
de
hulpverlening
in
op
digitale
vaardigheden
die
bij
overige
zaken
zoals
internetban‐ kieren
en
belastingaangifte
ook
van
groot
belang
kunnen
zijn.
Bovendien
vraagt
dit
om
flink
wat
eigenkracht,
iets
wat
de
hulpverlening
vaak
juist
wil
bewerkstelligen.
Goed
onderzoek
naar
proble‐ men
die
bepaalde
cliënten
met
het
zelf
beheren
van
hun
dossier
kunnen
ondervinden
en
het
trainen
van
de
professional
in
het
overbrengen
van
missende
competenties
is
de
sleutel
tot
de
haalbaarheid
hiervan.
Dossier
wordt
hulpmiddel
Voor
de
cliënt
kan
het
dossier
meer
worden
dan
een
registratiemiddel
voor
de
professional.
Het
biedt
transparantie
over
de
verleende
zorg,
maakt
het
mogelijk
om
anderen
inzage
te
geven
en
zorgt
ervoor
dat
de
cliënt
zelf
eventuele
fouten
kan
voorkomen.
De
gegevens
worden
eigendom
van
de
cliënt
zelf.
Hij
zal
er
trots
op
zijn
als
hij
de
voortgang
kan
bijhouden
en
dit
ook
kan
zien.
De
professio‐ nal
kan
op
zijn
beurt
snel
en
gemakkelijk
registreren
en
dit
communiceren
met
de
cliënt.
Dit
komt
de
hulpverlening
sterk
ten
goede.
3.2
De
impact
op
de
hulpverleners
Rol
verandert
Een
dossier
in
eigenbeheer
van
de
cliënt
zal
de
hulpverlening
veranderen.
De
cliënt
staat
centraal
in
de
jeugdzorg
en
in
steeds
mindere
mate
het
systeem
of
de
hulpverlener.
We
onderscheiden
vaak
drie
groepen:
8‐7‐2012
12
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
Impact
cliënt,
hulpverlener
en
zorgaanbieder
de
80%
huidige
zelfredzame
gezinnen
die
sporadisch
(opvoed)‐ondersteuning
gebruiken;
de
15%
cliënten
die
regelmatig
om
ondersteuning
vragen
en
in
mindere
mate
zelfredzaam
zijn;
• de
5%
veelgebruikers
die
in
classificaties
vaak
neergezet
worden
als
niet‐zelfredzaam.
Vanuit
de
praktijk
zien
hulpverleners
flinke
obstakels
bij
het
dossier
in
eigenbeheer
vooral
bij
de
tweede
en
de
derde
categorie.
De
hulpverlener
zal
de
cliënt
of
het
gezin
moeten
overtuigen
mee
te
doen
in
het
dossier.
Dit
vraagt
om
een
minder
sturing
en
meer
om
een
adviserende
rol
in
het
hulp‐ verleningsproces.
Vertrouwen
winnen
en
van
daaruit
samen
met
de
cliënt
de
hulpverlening
inzetten.
Dit
is
een
omslag
in
denken
en
werken.
• •
Competenties
De
veranderende
rol
heeft
zijn
weerslag
op
de
competenties
die
voor
een
hulpverlener
van
belang
zijn.
Tijdens
deze
oriëntatie
zien
we
vijf
belangrijke
competenties
terugkomen:
• Coachen
• Vraag
verduidelijken
• Verplaatsen
in
leefwereld
van
de
cliënt
• Andere
gespreksvaardigheden
• Objectief
en
bedachtzaam
registreren
Tijdens
de
expertsessie
kwam
duidelijk
naar
voren
dat
deze
competenties
vaak
al
aan
de
basis
van
een
effectieve
hulpverlening
ligt
en
dat
juist
de
manier
waarop
de
jeugdzorg
nu
georganiseerd
is
inzake
het
aanbiederdossier
de
hulpverlening
frustreert.
De
hierboven
vermelde
competenties
liggen
in
lijn
met
het
oorspronkelijke
concept
van
de
hulpverlening.
Goed
onderzoek
naar
de
invulling
van
het
hulpverleningsvak
bij
het
dossier
in
eigenbeheer
en
de
daaraan
gekoppelde
coaching
verdienen
aandacht.
Cultuur
Een
eigen
dossier
zorgt
voor
meer
transparantie
in
de
sector.
Bij
het
opvragen
van
de
dossiers
zal
de
cliënt
geen
last
meer
hebben
van
tijdrovende
procedures
of
verwijderde
en
eventueel
belastende
informatie
uit
het
dossier.
Een
zegen
voor
de
cliënt,
maar
een
uitdaging
voor
de
hulpverlener.
Wil
die
wel
dat
de
cliënt
meekijkt?
Dit
soort
veranderingen
in
de
cultuur
van
organisaties,
laat
staan
secto‐ ren,
gaat
vaak
moeizaam.
Na
een
lange
tijd
van
weerstand
kan
er
in
relatieve
korte
tijd
ineens
een
omslag
plaatsvinden.
Tijdens
de
expertsessie
kwam
naar
voren
dat
deze
omslag
wellicht
al
gestart
is.
Alle
leveranciers
van
systemen
die
voor
de
cliënt
toegankelijk
zijn,
geven
hetzelfde
antwoord:
het
is
een
omslag,
voor
de
één
meer
dan
voor
de
ander,
maar
die
komt
uiteindelijk
ten
goede
van
het
hulpverleningsproces.
3.3
De
consequenties
voor
aanbieders
‘Dat’‐
en
‘wat’‐systemen
Het
is
belangrijk
een
systeemonderscheid
te
maken
tussen
‘dat’‐en
‘wat’‐informatie.
Wat
er
is
ge‐ beurd
(bijvoorbeeld
de
gespreksverslagen,
onderzoeksresultaten
en
conclusies)
is
dossierinhoud
en
kan
in
principe
aan
de
cliënt
worden
meegegeven.
Dat
er
een
bepaalde
handeling
heeft
plaatsgevon‐ den
is
informatie
die
natuurlijk
geregistreerd
moet
blijven
voor
facturatie
en
verantwoording.
Het
aanleggen
van
een
scheiding
tussen
dossier
en
managementinformatie6
is
dan
ook
wenselijk.
Veel
zorgaanbieders
hebben
planning
en
dossiervorming
op
dit
moment
in
één
applicatie
zitten.
Het
vergt
voor
sommige
zorgaanbieders
dan
ook
een
verandering
in
het
systeem
om
de
cliënten
de
inhoud
van
een
dossier
bijvoorbeeld
te
kunnen
laten
verwijderen,
zonder
dat
de
managementinformatie
verlo‐ ren
gaat.
6
Hieronder
vallen
ook
verantwoordings‐
en
bekostigingsinformatie
voor
de
gemeente.
8‐7‐2012
13
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
Impact
cliënt,
hulpverlener
en
zorgaanbieder
Vertrouwen
Organisaties
moeten
aan
de
KWZ
voldoen.
Het
eigen
beheerde
systeem
zal
een
deel
van
de
controle
hierover
neerleggen
bij
cliënten
én
de
organisatie
die
het
dossier
gaan
leveren.
In
feite
gebeurt
dit
al:
aanbieders
schaffen
een
systeem
aan
en
sturen
op
kwaliteitseisen
hiervan.
Daarnaast
leunen
aan‐ bieders
in
de
uitvoering
nu
op
de
hulpverlener
die
de
sleutel
tot
het
dossier
heeft.
Dat
wordt
bij
een
dossier
in
eigenbeheer
in
de
meeste
gevallen
de
cliënt.
Aanbieders
kunnen
sturen
op
het
coachen
van
hun
medewerkers
om
dit
proces
goed
in
de
gaten
te
houden.
Gaat
het
mis,
dan
moet
er
ingegre‐ pen
kunnen
worden.
Zo
kan
de
aanbieder
voldoen
aan
de
KWZ.
8‐7‐2012
14
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
De
rol
van
de
gemeente
4 De
rol
van
de
gemeente
Wanneer
we
praten
over
een
dossier
in
eigenbeheer
van
de
cliënt,
dan
rijst
de
vraag
wat
de
gemeen‐ te
moet
doen
en
waar
ze
aan
moet
denken.
In
dit
hoofdstuk
formuleren
we
drie
aandachtspunten
waarmee
de
gemeente
rekening
moet
houden
in
deze
oriënterende
fase.
4.1
De
gemeente
heeft
de
lead
Een
eigen
dossier
voor
cliënten
of
gezinnen
vraagt
om
een
verandering
in
het
systeem.
De
gemeente
betaalt
vanaf
2015
de
jeugdzorg
en
bepaalt
dus
hoe
dit
systeem
er
uit
komt
te
zien.
Dat
wil
niet
zeggen
dat
de
gemeente
per
definitie
alles
moet
gaan
‘doen’.
Aanbieders
faciliteren
op
dit
moment
het
(ICT)‐systeem
en
nemen
verantwoordelijkheid
voor
de
betrouwbaarheid
en
veiligheid
hiervan.
Een
aanbiederneutraal
systeem
zal
in
grote
mate
op
initiatief
van
de
gemeente
ontstaan.
4.2
Monster
van
Frankenstein
Dossiers
in
beheer
van
cliënten
komen
er
toch
wel.
Het
is
een
duidelijke
trend,
waar
aanbieders
zich
op
dit
moment
al
op
aan
het
oriënteren
zijn.
Er
dreigt
echter
wel
een
wildgroei
van
systemen.
Wild‐ groei
kan
fantastisch
zijn,
mits
er
maar
standaardisatie
is.
Denk
aan
standaarden
voor
de
veiligheid,
het
inloggen,
opslaan,
uitwisselen
en
analyseren
van
gegevens.
Voor
de
gemeente
is
het
daarom
niet
zozeer
de
vraag
of
zij
het
gebruik
ervan
moet
ondersteunen,
maar
juist
hoe
zij
dit
moet
faciliteren.
Een
uitdaging
hierbij
is
het
voorkomen
van
een
groot
en
oncontroleerbaar
ICT‐project.
Pas
op
voor
een
monster
van
Frankenstein,
zowel
in
grootte
als
in
mis‐match
tussen
onderdelen.
4.3
Bepalen
rol
in
eigen
dossier
Eén
dossier
voor
en
door
het
gezin
vraagt
om
sturing
door
de
gemeente.
Vanuit
beleid
zal
de
ge‐ meente
dicteren
op
welke
wijze
het
dossier
in
eigenbeheer
vorm
krijgt.
Hierin
zijn
vier
scenario’s
denkbaar:
1. De
gemeente
zet
zelf
één
systeem
op,
waar
alle
aanbieders,
kinderen,
ouders
en
andere
be‐ trokkenen
aan
dossiervorming
doen.
De
gemeente
betaalt
en
bepaalt;
2. De
gemeente
zet
een
basis
ICT‐structuur
op,
waar
verschillende
aanbieders
en
leveranciers
bepaalde
dossiers
op
kunnen
draaien;
3. De
gemeente
stelt
eisen
en
randvoorwaarden
op,
waaraan
(aanbieders
van)
moet(en)
vol‐ doen.
Eisen
rondom
eigenaarschap
van
gegevens,
autorisaties
en
systeemrandvoorwaarden.
4. De
gemeente
doet
niets
dan
de
doorontwikkeling
van
dossiers
niet
tegenhouden.
Aanbieders
ontwikkelen
zelf
een
standaard.
In
alle
gevallen
heeft
de
gemeente,
in
meer
of
mindere
mate,
de
lead.
8‐7‐2012
15
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
Haalbaar:
begin
klein,
maar
denk
groot
5 Haalbaar:
begin
klein,
maar
denk
groot
In
deze
oriëntatie
naar
de
haalbaarheid
van
een
dossier
in
beheer
van
het
gezin
keken
we
naar
verschillende
invalshoeken.
Een
dossier
in
eigenbeheer
blijkt
nu
al
technisch
haalbaar:
tijdens
de
expertsessie
presenteerde
een
aantal
leveranciers
enkele
dossiersystemen
die
draaien
en
waarbij
het
eigenbeheer
centraal
staat.
Uit
deze
oriëntatie
blijkt
verder
dat
zelf
beheerd
dossier
door
cliënt
juridisch
haalbaar
is.
Sterker,
we
hebben
ontdekt
dat
de
huidige
praktijk
op
punten
van
privacy,
en
rechten
op
inzage,
verwijderen,
informatie
en
weigeren
minder
waarborgen
geven
dan
een
dossier
in
eigenbeheer
zou
doen.
Vanuit
een
maatschappelijk
oogpunt
is
een
eigendossier
ook
zeer
gewenst
en
de
stip
op
de
horizon
in
de
zorg.
De
uitdagingen
met
betrekking
tot
de
haalbaarheid
van
het
eigendossier
blijken
vooral
te
liggen
bij
de
veranderingen
voor
cliënten,
professionals
en
de
aanbieders
in
de
sector.
Cliënten
krijgen
een
actievere
rol
en
moeten
deze
ook
gaan
invullen.
Dat
zijn
cliënten
niet
gewend
en
niet
iedereen
zal
dat
direct
kunnen.
Professionals
moeten
deze
cliënten
stimuleren
meer
op
hun
eigen
kracht
te
varen
en
controle
te
nemen
over
hun
eigendossier.
De
aanbieders
moeten
met
nieuwe
of
aangepaste
systemen
gaan
werken.
De
aanbieders
moeten
kwalitatief
goede
zorg
blijven
verlenen,
dus
moeten
zij
hun
hulpverleners
trainen
een
vertrouwensband
met
de
cliënt
op
te
bouwen.
De
gemeenten
zijn
in
deze
beweging
aan
zet.
De
transitie
geeft
de
kans
om
de
sector
werkelijk
te
veranderen
en
zet
gemeenten
aan
het
roer.
Amsterdam
is
terecht
ambitieus
hierin
en
laat
dat
blijken
in
het
visiedocument
“OM
het
kind!”.
Wij
adviseren
Amsterdam
vanuit
deze
oriëntatie
twee
lijnen
tot
actie
uit
te
zetten:
•
Advies:
experimenteer
zelf
met
dossiers
in
eigenbeheer
en
met
verschillende
systemen
bij
verschillende
gezinnen.
Neem
aanbieders
hierin
mee.
•
Advies:
werk
het
concept
van
een
integraal
dossier
in
eigenbeheer
verder
uit.
Verzamel
in‐ formatie
vanuit
technische,
juridische
en
menselijke
(cliënt,
professional
en
aanbieder)
kant
en
maak
op
basis
hiervan
een
helder
plan
voor
op
de
horizon.
Denk
na
over
standaardisatie
van
gegevens
om
uitwisseling
mogelijk
te
maken.
8‐7‐2012
16
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
Bijlage
I:
Leveranciers
eigen
gezinsdossier
Bijlage
I:
Leveranciers
eigen
gezinsdossier
Tijdens
de
expertsessie
is
een
selectie
van
leveranciers
gevraagd
hun
product
te
pitchen.
Daaruit
is
gebleken
dat
een
eigen
gezinsdossier
nu
al
technisch
mogelijk
is.
Onderstaand
een
korte
weergave.
Geert
Klein
Breteler
(MeExtra
‐
http://www.symax.nl/mextra/)
MeExtra
geeft
inzicht
in
het
beheer
van
het
zorgplan
van
het
gezin.
Zowel
vader,
moe‐ der
als
kind(eren)
kan
(kunnen)
gegevens
en
inhoud
invoeren
op
de
website.
Verschil‐ lende
modules
zijn
in
het
systeem
aanwezig.
Doel:
samen
met
elkaar
het
zorgplan
digitaal
in
te
vullen
en
te
beheren.
De
mogelijkheid
bestaat
om
ieder
afzonderlijk
gege‐ vens
in
te
laten
vullen,
maar
het
systeem
is
vooral
gericht
op
de
gemeenschappelijkheid.
Maaike
Schnabel
(Caire.nu)
Caire.nu
is
een
online
marktplaats,
waar
andere
softwareleveranciers
op
kunnen
aan‐ sluiten.
De
marktplaats
is
een
landelijk
platform,
maar
kent
een
lokale
invulling
waar
vraag
en
aanbod
bij
elkaar
komen
door
hulpvragen
van
jezelf
en
van
vrienden.
Doel:
het
sociaal
kapitaal
op
gang
brengen,
burgers
stimuleren
om
zelf
je
zorg
in
gang
te
zetten
en
in
zetten
op
eigen
kracht
en
zelfregie.
Heleen
Kortbeek
(Helpjemee.nl)
Helpjemee.nl
biedt
overzicht
en
gemak
tijdens
het
activeren
van
je
eigen
netwerk.
Op
de
website
kun
je
blogs
plaatsen
over
jouw
hulpvraag
en
het
biedt
de
mogelijkheid
om
snel
informatie
op
te
zoeken
over
beschikbare
zorgaanbieders.
Verbinden
is
het
kern‐ woord
van
Helpjemee.nl
doordat
zowel
de
gemeenten,
mantelzorgers,
aanbieders
als
zorggebruikers
met
elkaar
in
contact
komen.
Hilde
Marx
(GGDMH
–
KeDo
http://www.xlab.nl/kedo)
KeDo
helpt
bij
de
totstandkoming
van
‘één
gezin,
één
plan’.
Uitgangspunt
is
dat
ouders
de
verantwoordelijkheid
hebben
om
het
plan
in
te
vullen
en
samen
met
hulpverleners
doelen
te
stellen
en
te
behalen.
KeDo
ondersteunt
gebruikers
bij:
brieven
versturen,
mails
versturen,
verslagen
maken
en
beheren
en
maakt
inzicht
in
wie
wat
gaat
doen.
Doel
is
interactie
van
ouders
en
hulpverleners
in
het
schrijven
en
uitvoeren
van
het
plan.
Wilco
van
Renselaar
(Patiënt1.nl)
Patiënt1
bevat
een
persoonlijk
gezondheidsdossier,
waarbij
je
zelf
bepaalt
wie
er
toe‐ gang
heeft
en
wat
diegene
te
zien
krijgt.
Er
is
een
koppeling
met
ziekenhuizen.
Activeren
en
participatie
van
patiënten
is
het
doel.
Patiënt1
zoekt
benadering
vanuit
kansen
in
plaats
van
problemen.
Daarnaast
vanuit
kennis,
tools
en
interactie
en
maakt
patiënten
het
mogelijk
up
to
date
hun
dossier
in
te
zien.
Sanne‐Lot
van
Ulzen
(Blogboek.com)
Blogboek
kent
diverse
mogelijkheden:
berichten
sturen
(direct
of
gericht
aan
allen),
prikbordfunctie,
bevat
een
algemeen
profiel
van
het
kind,
heeft
een
ontwikkelingspro‐ fiel
voor
kind
(ingevuld
door
de
ouders),
ontwikkelingsdoelen
(wie
werkt
waaraan
mee),
professionals
die
op
elkaar
kunnen
reageren
(dubbelingen
worden
zo
vermeden)
en
een
meter
die
ontwikkelingsdoelen
inzichtelijk
maakt.
Blogboek
is
gekoppeld
met
onderwijs.
Wouter
Bruining
(Kwadraad
Maatschappelijk
Werk)
Bij
Kwadraad
staat
de
cliënt
aan
het
roer
van
het
online
dossier.
In
de
omgeving
is
mogelijk:
online
gesprekken,
chatten,
vragen
stellen,
et
cetera.
Doel:
zelfhulp
stimule‐ ren!
Cliënten
kunnen
eigen
doelen
stellen,
vullen
daarbij
in
wie
of
wat
(vanuit
het
eigen
netwerk)
ze
daarbij
kan
helpen
en
wat
eventuele
valkuilen
zijn.
8‐7‐2012
17
Oriëntatie
Haalbaarheid
Eigenbeheer
van
dossier
door
cliënt
Bijlage
II:
Deelnemers
expertsessie
Bijlage
II:
Deelnemers
expertsessie
Deelnemer
Organisatie
Bijleveld,
Sybe
Bijleveld
advies
Bruijning,
Wouter
Kwadraad
Capelle,
Jacqueline
DMO
Amsterdam
Coelman,
Frederique
De
Bascule
De
Jong,
Yvonne
Clientbelang
Amsterdam
De
Roos,
Stijn
BJZ
Haaglanden
Deckers,
Marèse
Gemeente
Amsterdam
Doornenbal,
Feija
Altra
Hageraats,
Rutger
DMO
Amsterdam
Hoff,
Rienk
Gemeente
Amsterdam
Holdorp,
Josine
Spirit
Jens,
Elizabeth
JGZ
GGD
Amsterdam
Johannes,
Marleen
GGD
Amsterdam
Kardaun,
Henri
Gemeente
Haarlemmermeer
Klein
Breteler,
Geert
mExtra
Klomberg,
Hugo
Gemeente
Oostzaan
Kolman,
Alex
GGZ
Ingeest
Koperberg,
Nienke
Emile
Thuiszorg
Kortbeek,
Heleen
Helpjemee.nl
Krijnen,
Norbert
DMO
Amsterdam
Prengen,
Robert
Jan
DMO
Amsterdam
Prins,
Nieke
DMO
Amsterdam
Pruymboom,
Caroline
De
Bascule
Reedijk,
Herman
Spirit
Ruis,
Gerard
Miniserie
van
VWS
Schnabel,
Maaike
Caire.nu
Snel,
Wil
DMO
Amsterdam
Soorsma,
Peter
DMO
Amsterdam
Stronkhorst,
Willem
Altra
Teeuwissen,
Jaap
DMO
Amsterdam
Van
Bosheide,
Peter
Matchpoint
Van
Gemert,
Marc
DMO
Amsterdam
Van
Leeuwen‐Vink,
Eunice
CJG
Den
Haag
Van
Renselaar,
Wilco
Patiënt1
Van
Schie,
Monique
Gemeente
Haarlemmermeer
Van
Teeffelen,
Birgitte
OKC
Amsterdam
Van
Ulzen,
Sanne‐Lot
Blogboek
Wiener,
Line
DWI
Amsterdam
8‐7‐2012
18