oranjewoud Member of Antea Group
Ruimtelijke onderbouwing Milieustraat en gemeentewerf
projectnr. 2 5 7 3 9 9 revisie 0 1 7 n o v e m b e r 2013
auteur(s) mr. M.E.C. Mutsaers drs. K.E. van Dijk
Opdrachtgever Gemeente Waterland Postbus 1000 1140 BA Monnickendam
d a t u m vrijgave 12-11-2013
beschrijving revisie 0 1 definitief
goedkeuring K.E. van Dijk
vrijgave H. V e r s c h u u r e n
Colofon
oranjewoud Member of Antea Group
Projectgroep bestaande uit: K.E. van Dijk M.E.C. Mutsaers
Tekstbijdragen: K.E. van Dijk M.E.C. Mutsaers
Datum van uitgave: 12 november 2013 Contactadres: Monitorweg 29 1322 BK ALMERE Postbus 10044 1301 AA ALMERE
Copyright © 2013 Ingenieursbureau Oranjewoud Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g
*2
12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
Inhoud blz.
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
3 3
1.2
Ligging plangebied
3
1.3
Vigerende bestemmingsplan
4
1.4
Leeswijzer
4
2
Beleidskader
5
2.1
Rijksbeleid
5
2.1.1
Structuurvisie Infrastructuur
2.2
Provinciaal beleid
2.2.1
Structuurvisie Noord-Holland
2.2.2
Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS)
6
2.3
Gemeentelijk beleid
8
2.3.1
Archeologiebeleid
8
en Ruimte
5 5
2040
5
gemeente Waterland
3
Gebiedsvisie
9
3.1
Bestaande situatie
9
3.2
Nieuwe situatie
9
4
Onderzoeken
11
4.1
Bedrijven en milieuzonering
11
4.2
Akoestiek
11
4.3
Externe veiligheid
12
4.4
Bodem
12
4.5
Verkeer
13
4.6
Luchtkwaliteit
15
4.7
Watertoets
15
4.8
Ecologische toets
16
4.9
Archeologie en Cultuurhistorie
17
4.9.1
Archeologie
17
4.9.2
Cultuurhistorie
18
4.10
Conclusie onderzoeken
18
5
Uitvoerbaarheid
19
5.1
Economische uitvoerbaarheid
19
5.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
19
Bijlage Bijlage 1:
Akoestisch onderzoek gemeentewerf en milieustraat te Monnickendam, 14 september
Bijlage 2
2012, Grontmij Luchtonderzoek gemeentewerf en milieustraat Monnickendam, 27 september 2012,
Bijlage 3
Grontmij Advies Hoogheemraadschap van 1 maart 2013
Bijlage 4 Bijlage 5
Quick-scan Natuurwetgeving, 10 juli 2013, Oranjewoud Stikstofdepositie onderzoek rekenresultaten, 9 juli 2013, Oranjewoud
blad 1 van 1
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g
12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
-—
^^^í—í-
oranjewoud Member of Antea Group
blad 2 van 2
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2 0 1 3 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
1
1.1
Inleiding
Aanleiding De gemeente Waterland is voornemens de gemeentewerf met milieustraat te verplaatsen van het bedrijventerrein Galgeriet naar Hoogedijk 2 te Katwoude. Hiervoor is door de provincie Noord-Holland, als bevoegd gezag, op 12 juli 2013 een omgevingsvergunning verleend, mede met toepassing van een binnenplanse afwijking. Tegen de omgevingsvergunning is bezwaar gemaakt door de Stichting Polderraad Katwoude. De inhoud van het bezwaar is dat volgens de Stichting Polderraad Katwoude een gemeentewerf met milieustraat in strijd is met het vigerende bestemmingsplan ten aanzien van het onderdeel dienstverlening. Het bevoegd gezag heeft, net als het college van burgemeester en wethouders van Waterland, eerder geconstateerd dat een gemeentewerf (met toepassing van een binnenplanse afwijking vanwege het bouwen nabij een primaire waterkering) vergund kan worden omdat binnen de bestemming 'BedrijfBedrijfserf bedrijven zijn toegestaan die zijn genoemd in bijlage 1 en vallen onder de categorie 1, 2, 3.1 en 3.2. Een gemeentewerf (afval-inzameldepot) betreft een categorie 3.1 bedrijf. Echter, naar aanleiding van het bezwaarschrift heeft het bevoegd gezag bij de heroverweging van het besluit, geconstateerd dat in de specifieke gebruiksregels van artikel 4.4 van het bestemmingsplan bepaald is dat dienstverlening niet is toegestaan. Een milieustraat kan aangemerkt worden als vorm van maatschappelijke dienstverlening. Er is daarmee sprake van een geringe functionele afwijking van het bestemmingsplan. Naar aanleiding van het bezwaar is door het bevoegd gezag besloten om een uitgebreide afwijkingsprocedure op te starten conform artikel 2.12, lid 1, sub a onder 3 van de W e t algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Ten behoeve van deze procedure is onderhavige onderbouwing opgesteld. Deze onderbouwing gaat in hoofdzaak in op de ruimtelijke consequenties van het onderdeel dienstverlening, alsmede het gebruik van gronden en gebouwen nabij een primaire waterkering.
1.2
Ligging plangebied Het plangebied is gelegen op het Bedrijfserf Katwoude aan de Hoogedijk 2 te Katwoude even ten oosten van de provinciale weg N247.. Het plangebied is daarmee goed ontsloten voor de verschillende kernen van Waterland. Het plangebied is weergegeven op afbeelding 1-1.
\
Ií
T. ""
\
4* 1
A f b e e l d i n g 1 - 1 : Globale ligging e n begrenzing v a n h e t p l a n g e b i e d . blad 3 v a n 3
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
1.3
Vigerende bestemmingsplan Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Bedrijfserf Katwoude'. Op basis van dat plan hebben de gronden hoofdzakelijk de bestemming Bedrijf -Bedrijfserf (artikel 4), gedeeltelijk de bestemming Groen (artikel 5) en gedeeltelijk de bestemming Waterstaat-Waterkering (artikel 6). Het plan is in overeenstemming met de bestemming Groen, omdat op gronden met deze bestemming uitsluitend een toegangsweg t o t de gemeentewerf w o r d t aangelegd. Binnen deze bestemming zijn wegen en paden toegestaan. De gronden waarop de bestemming Bedrijf - Bedrijfserf is gelegen zijn bestemd voor; gebouwen ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 van de regels onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2. Gemeentewerven worden letterlijk genoemd in deze lijst (een categorie 3.1 bedrijf), echter in de gebruiksregels van artikel 4.4 w o r d t dienstverlening uitgesloten. Een milieustraat kan mede als een dienstverlenend bedrijf worden beschouwd, waardoor de voorgenomen ontwikkeling in strijd is met het vigerende bestemmingsplan. De gronden waarop de bestemming Waterstaat-Waterkering is gelegen zijn bestemd voor de andere daarvoorkomende bestemming(en), mede bestemd door waterkering en het behoud van de landschappelijke en natuurlijke waarden met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Binnen dit artikel is een afwijkingsbepaling opgenomen waarbij bouwwerken voor de andere toegestane bestemming(en) kunnen worden gebouwd. Hiervoor geldt dat er geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de waterkerende functie van de dijk en vooraf positief advies is ontvangen van het Hoogheemraadschap. Doordat het onderdeel dienstverlening als strijdig met het bestemmingsplan kan worden beschouwd, is planologische medewerking aan dit plan slechts mogelijk door toepassing van een uitgebreide afwijkingsprocedure. Het betreft relatief echter t w e e geringe afwijkingen van het bestemmingsplan. Er is immers reeds sprake van een bedrijfsbestemming en tevens kan worden voldaan aan de bouwregels omdat is aangetoond dat er geen onevenredige afbreuk w o r d t gedaan aan de waterkerende functie van de dijk en het Hoogheemraadschap een positief advies heeft uitgebracht (zie verder hoofdstuk 4).
1.4
Leeswijzer De voorliggende ruimtelijke onderbouwing is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. In het inleidende hoofdstuk w o r d t ingegaan op de aanleiding, het plangebied en het geldende bestemmingsplan. Het inleidende hoofdstuk omvat tevens de leeswijzer. Relevante beleidskaders van Rijk, provincie en gemeente staan centraal in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 is de huidige en nieuwe situatie beschreven gevolgd door een beschrijving van milieu- en omgevingsaspecten in hoofdstuk 4 en t o t slotte w o r d t in hoofdstuk 5 ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid, de handhavingaspecten en w o r d t verslag gedaan van het gevoerde vooroverleg.
blad 4 van 4
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2 0 1 3 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
2 2.1 2.1.1
Beleidskader Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld. De structuurvisie vervangt onder meer de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Mobiliteitsaanpak. Verschillende nationale belangen zijn opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) die samen met de structuurvisie in procedure is gebracht. Hiermee worden de belangen geborgd. Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om oplossingen te creëren. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen. De Rijksoverheid brengt het aantal procedures en regels stevig terug en brengt eenheid in het stelsel van regels voor infrastructuur, water, w o n e n , milieu, natuur en monumenten. De 13 nationale belangen zijn: 1. Rijksvaarwegen; 2. Mainportontwikkeling Rotterdam; 3. Kustfundament; 4. Grote rivieren; 5. Waddenzee en waddengebied; 6. Defensie; 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen; 8. Elektriciteitsvoorziening; 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen; 10. Ecologische hoofdstructuur; 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament; 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte); 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde. De nationale ruimtelijke belangen zijn geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het verplaatsen van de milieustraat valt niet direct onder één van de 13 nationale belangen. Het plangebied is wel nabij een primaire waterkering gelegen. Hierop w o r d t in hoofdstuk 4 nader ingegaan. Het Barro is dan ook niet van toepassing op onderhavige ontwikkeling.
2.2 2.2.1
Provinciaal beleid Structuurvisie Noord-Holland
2040
Op 2 1 juni 2010 is de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld door Provinciale Staten van NoordHolland. Op 3 november 2010 is de Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (Prvs) in werking getreden. De regels van de Prvs vloeien voort uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040. Voor beiden is een partiële herziening vastgesteld, meest recentelijk op 22 januari 2013. In de Structuurvisie is het uitgangspunt voor 2040 'kwaliteit door veelzijdigheid'. Noord-Holland moet aantrekkelijk blijven in w a t het is: een diverse, internationaal concurrerende regio, in contact met het water en uitgaande van de kracht van het landschap. Gelet op voorgaande doelstelling heeft de provincie een aantal provinciale belangen aangewezen. De drie hoofdbelangen vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de Provincie. In afbeelding 2-1 zijn de belangen die door de provincie onderscheiden worden schematisch weergegeven.
blad 5 van 5
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2 0 1 3 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
Ruimtelijke kwaliteit
Duurzaam ruimtegebruik
Klimaatbestendigheid
Behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen
Milieukwaliteiten
Voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast
Behoud en ontwikkeling van natuurgebieden Behoud en ontwikkeling van groen om de stad
Behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken Voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij
Voldoende en schoon drink, grond- en oppervlaktewater Voldoende ruimte voor het opwekken van duurzame energie
Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatieve en toeristische voorzieningen Afbeelding 2-1
De structuurvisie is bindend voor de provincie zelf en niet voor gemeenten en burgers. Om de provinciale belangen, die in de structuurvisie zijn gedefinieerd, door te laten werken, heeft de provincie de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie opgesteld.
2.2.2
Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) De PRVS is eveneens op 21 juni 2010 door Provinciale Staten vastgesteld en meest recentelijk herzien op 22 januari 2013. In de verordening zijn verschillende regels opgenomen. Er zijn regels voor het gehele provinciale gebied, regels voor uitsluitend het bestaand bebouwd gebied en regels voor uitsluitend het landelijk gebied. Afhankelijk van de ligging van het plangebied zijn de regels uit de verordening al dan niet van toepassing voor een ontwikkeling.
A f b e e l d i n g 2-2 uitsnede bestaand b e b o u w d gebied
blad 6 v a n 6
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2 0 1 3 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
J Seccnäoücleärŗle plainsn
a [ĪSI Landeljlígeiiied İ lāl Ecologie
1
/.^
A f b e e l d i n g 2-3 uitsnede g e b i e d v o o r d u u r z a m e energie
ņ ŗ.
.sr;ei!i:::e;5: Eccloç | Ajfceinheen-Eemland . taai : i . .5-1 l i V .sr;bū.r.V0Ť0 -ä|-;l;t!jv.;i
A f b e e l d i n g 2-4 uitsnede Nationale e n m e t r o p o l i t a n e l a n d s c h a p p e n
Etoloç ±1! ±1, Bla!
Hl : ±l!
A f b e e l d i n g 2-5 uitsnede Blauwe r u i m t e
Conform de PR VS is het plangebied aangewezen als Bestaand Bebouwd Gebied, gebied voor duurzame energie, valt een deel van het plangebied binnen de primaire waterkering en is het plangebied gelegen binnen het Nationaal Landschap Laag Holland, (zie afbeelding 2-2 t / m 2-5). De voorgenomen ontwikkeling past binnen de artikelen van de PR VS die behorende bij deze vier thema's.
blad 7 v a n 7
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2 0 1 3 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
2.3 2.3.1
Gemeentelijk beleid Archeologiebeleid gemeente
Waterland
Het archeologisch beleid van de gemeente Waterland is vastgesteld in de "Archeologienota Waterland 2 0 1 1 " . In de nota is verwoord hoe het behoud van archeologische waarden of het onderzoek daarnaar worden zeker gesteld. In de archeologienota worden archeologische monumenten en vijf categorieën met archeologische verwachtingswaarden onderscheiden. Deze categorieën zijn weergegeven op een beleidskaart. Deze beleidskaart is opgesteld op basis van de kennis die de afgelopen jaren is verkregen bij diverse archeologische onderzoeken en op basis van de kennis over de ontstaansgeschiedenis van het gebied. Categorie
Omschrijving
Rijksbeschermd
Bij alle bodemroeringen rekening houden met archeologie. Er is een
archeologisch
monumentenvergunning vereist
monument 1 2
Bij alle bodemroeringen rekening houden met archeologie Rekening houden met archeologie bij een planomvang vanaf 100m2 en diepte van grondroerende werkzaamheden vanaf 35 centimeter
3
Rekening houden met archeologie bij een planomvang vanaf 500m2 en diepte van grondroerende werkzaamheden vanaf 40 centimeter
4
Rekening houden met archeologie bij een planomvang vanaf 2.500m2 en diepte van grondroerende werkzaamheden vanaf 40 centimeter
5
Rekening houden met archeologie bij een planomvang vanaf 10.000m2 en diepte van grondroerende werkzaamheden vanaf 40 centimeter
blad 8 van 8
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
Gebiedsvisie Bestaande situatie De gemeentewerf met milieustraat w o r d t gevestigd op het nog te ontwikkelen bedrijfserf Katwoude. Het bedrijfserf Katwoude is een unieke ontwikkeling in het landschap van Waterland. Het kleinschalige terrein van maximaal 2 hectare, w o r d t ingevuld in een open stuk in het bebouwingslint van de Hoogedijk, waar reeds meerdere lokale bedrijven gevestigd zijn. Het terrein w o r d t ingericht als een bedrijfserf voor lokaal georiënteerde bedrijven, met landschappelijke eisen die neergelegd zijn in een beeldkwaliteitsplan, dat deel uitmaakt van het vigerende bestemmingsplan. Het bedrijfserf verkrijgt een groen karakter zodat het ook past in het veenweidelandschap van de polder Katwoude. Het gebied w o r d t omzoomd door water en oevers met een groenzone met passende beplanting. Belangrijk onderdeel van het nieuwe bedrijfserf is de groene voet. Dit was een voorwaarde voor de landschappelijke inbedding van het bedrijfserf. De groene voet bestaat voor beide erven (west en o o s t ) uit een mooie representatieve voortuin met grote bomen aan de Hoogedijk en boomsingels met ruige grastaluds langs de sloten. De erven hebben een verschillende beplanting voor de boomsingels. Het plangebied ligt aan de Hoogedijk te Katwoude, heeft een oppervlakte van circa 6.000 m en is 2
momenteel in gebruik als weiland.
Nieuwe situatie De gemeentewerf en de milieustraat worden van het Galgeriet te Monnickendam naar de Hoogedijk te Katwoude verplaatst. De beoogde inrichting richt zich op dezelfde activiteiten als op de huidige locatie, zijnde een milieustraat en een gemeentewerf. Op de milieustraat vindt ontvangst en opslag plaats van afval, afkomstig van huishoudens. Diverse soorten afval worden aangeboden, namelijk onder andere restafval, grofvuil, GFT, papier&karton, B-hout, bouw en sloopafval en s n o e i h o u t / t a k k e n . Ook is een klein chemisch afval depot aanwezig. De milieustraat is van maandag t / m vrijdag van 07.00 - 17.00 uur. Op zaterdag is de milieustraat geopend van 08.00 - 12.30 uur. Op zondagen is de inrichting gesloten. Naast de milieustraat zijn op het terrein van de gemeentewerf ook 3 zoutstrooiers aanwezig. Op een winterdag kunnen er gedurende de dag 20 ritten met een zoutstrooier plaatsvinden waarvan 8 buiten bedrijfstijden.
blad 9 van 9
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
Op het terrein w o r d t onder andere een werkplaats gerealiseerd, een zoutloods/wasplaats/stalling en daarnaast worden er aan de oostzij de containers gestald. De gebouwen zij n zo gesitueerd dat sprake is van een familie van gebouwen, waarmee een landelij k uitstraling w o r d t gecreëerd. Daarnaast is het gehele terrein ingepast in het landschap. Op 27 mei 2012 heeft de M o n u m e n t e n en Welstandscommissie Waterland een positief advies uitgebracht op het plan. Zie afbeelding 3-1. LANDSCHAPPELIJKE INPASSING - MILIEUSTRAAT EN GEMĒFNTEWERF - GÉMfĖNTTE WATERLAND Kernkwaliteiten landschappelijke ū-mievīmg
Concept c Samenhang op hst erf Įiu»íittjfbtwiwīngĒn Iarïd5ţtoppei|||!g-w;n]
j Voersi de erf r Ran ewníitieip ïoortuln san df
3pmh -. -. Ilf
I : : : . Pi tied! m RD «Ik. I
O
D
I'M
l
i l
;
7 -
A f b e e l d i n g 3-1
blad 10 van 10
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
4
Onderzoeken De wettelijke verplichting om een goede ruimtelijke onderbouwing aan een ruimtelijke procedure ten grondslag te leggen, impliceert onderzoek naar verschillende sectorale aspecten. Het bestemmingsplan 'Bedrijfserf-Katwoude' is vrij recent, waardoor veel omgevingsaspecten nog voldoende actueel zijn, waardoor hierna het accent op de verschillende sectorale aspecten komt te liggen die verband houden met de strijdigheden met het bestemmingsplan. Dit betreft de onderdelen akoestiek, luchtkwaliteit, ecologie, verkeer en water.
4.1
Bedrijven en milieuzonering Op het bedrijfserf Katwoude zijn bedrijven t o t en met milieucategorie 3.2 toegelaten. Hiermee is de mogelijkheid geboden voor de verplaatsing van een groot aantal van de bedrijven van Galgeriet en uit de binnenstad van Monnickendam. Bij het beoordelen van de inpasbaarheid van bedrijven is gebruik gemaakt van de VNG-uitgave " Bedrijven en milieuzonering". In de uitgave zijn indicatief afstanden opgenomen die soorten bedrijven dienen aan te houden ten opzichte van een "rustige w o o n w i j k " . Voor de categorie 3.2-bedrijven is dat een afstand van 100 meter. Bij het bedrijfserf hebben we echter niet te maken met een "rustige w o o n w i j k " , maar alleen met de nabijheid van een tweetal bedrijfswoningen van de kaas- en klompenboerderij aan de Hoogedijk 1 en het loonbedrijf aan de Hoogedijk 4. De indicatieve toetsingsafstand, als het gaat om het aspect geluid (dat de grootste indicatieve afstandsmaat heeft), kan dan conform de VNG-uitgave (blz 121) t o t circa 50 meter teruggebracht worden. Dat wil zeggen dat op een afstand van 50 meter van de bedrijven van het bedrijfserf van een goede woonsituatie in de (bedrijfs)woningen sprake kan blijven. De afstand van de bedrijfswoning behorende t o t de kaas- en klompenboerderij t o t de perceelsgrens van het plangebied bedraagt circa 63 meter. De afstand van de bedrijfswoning behorende t o t het loonbedrijf t o t de perceelsgrens van het plangebied bedraagt circa 88 meter. Het aspect bedrijven en milieuzonering v o r m t dan ook geen belemmering voor de onderhavige ontwikkeling.
4.2
Akoestiek In het kader van de omgevingsvergunning is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het doel van het onderzoek is het bepalen van de geluidsemissie van de totale inrichting en emissie op de omgeving. De geluidsbelasting w o r d t bepaald ter hoogte van de dichtstbijzijnde (bedrijfs)woningen. De dichtstbijzijnde woningen zijn gelegen op circa 63 meter (in westelijke richting en 88 meter (in oostelijke richting van de inrichting. Binnen de inrichting w o r d t gewerkt van maandag t / m vrijdag van 07.00 - 17.00 uur. Op zaterdag is de inrichting geopend van 08.00 - 12.30 uur. Op zondagen is de inrichting gesloten. Uit het onderzoek worden de volgende conclusies getrokken: »
ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning bedraagt de geluidsbelasting voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, die door de gemeentewerf en de milieustraat in de representatieve bedrijfssituatie veroorzaakt w o r d t , ten hoogste 47 dB(A) etmaalwaarde op de woning Hoogedijk 4. De geluidsbelasting is lager dan de richtwaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde;
»
ten aanzien van de maximale geluidsniveaus kan worden gesteld dat op de dichtstbijzijnde woningen de grenswaarden niet worden overschreden. De piekgeluidsniveaus bedragen maximaal 65 dB(A) in de dagperiode, 57 dB(A) in de avondperiode en 57 dB(A) in de nachtperiode. De grenswaarden van 70 dB(A), 65 dB(A) en 60 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode worden niet overschreden;
»
als gevolg van de verkeersaantrekkende werking van de gemeentewerf en de milieustraat is de hoogst berekende geluidsbelasting op de meest maatgevende woningen 43 dB(A). Dit is onder de grenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde.
blad 1 1 van 1 1
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
Ten behoeve van de conclusies w o r d t opgemerkt dat in het onderzoek uit is gegaan van een norm van 45 dB(A) etmaalwaarde, maar op basis van Activiteitenbesluit geldt 50 dB(A), dus zijn geen verdere maatregelen benodigd (uit oogpunt van milieu).
Externe veiligheid Om onnodige risico's voor de burger te voorkomen, is wetgeving en beleid ontwikkeld over "externe veiligheid". De externe veiligheid betreft met name inrichtingen met opslag van gevaarlijke stoffen en vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, per rail of via buisleidingen. Ten aanzien van externe veiligheid zijn de AmvB Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) van belang en het Vuurwerkbesluit. Bij besluitvorming van de overheid, zoals bij het verlenen van milieuvergunningen en het vaststellen van bestemmingsplannen, moeten grenswaarden c.q. richtwaarden worden aangehouden ten opzichte van risicogevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen) en moet de Plaatsgebonden Risico-contour (de zogenaamde PR 10- 6-contour) worden vastgelegd. W a t kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn, is in het BEVI omschreven, de grenswaarden en richtwaarden zijn in de bijbehorende Regeling Externe Veiligheid (REVI) aangegeven. Daarnaast moet bij aanwezige risicovolle inrichtingen rekening worden gehouden met het Groepsrisico (GR). Daarvoor zijn in het Besluit geen vaste waarden vastgelegd. Wel geldt er een verantwoordingsplicht, dat wil zeggen dat inzicht moet worden gegeven in de hoogte van het groepsrisico rond de bestemde inrichting. Voor de verantwoording w o r d t verwezen naar het vigerende bestemmingsplan Bedrijfserf Katwoude 2009. Vervoer gevaarlijke
stoffen
Voor transport van gevaarlijke stoffen zijn diverse wettelijke kaders opgesteld o m de risico's op ongevallen zoveel mogelijk te beperken. Op basis van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen dient te worden getoetst aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Uit onderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van het bestemmingsplan Bedrijfserf Katwoude 2009 is gebleken dat er binnen de gemeente Waterland geen overschrijdingen van de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico en de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico worden veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg. Het vervoer van gevaarlijke stoffen biedt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief. BEVI-inńchtingen Volgens gegevens van de Milieudienst Waterland liggen er in de nabijheid van het plangebied geen inrichtingen die volgens het BEVI zijn aangemerkt als gevaaropleverende inrichting. Het onderdeel externe veiligheid biedt geen belemmering voor het voorgenomen initiatief.
Bodem De ruimtelijke onderbouwing dient een indicatief inzicht te bieden in de milieuhygiënische situatie van bodem en grondwater. Mogelijk verdachte plekken dienen ingevolge de wet- en regelgeving bij ruimtelijke procedures te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Gezien het historische gebruik van het plangebied als landbouwgrond, w o r d t de locatie niet als verdacht beschouwd. In het kader van de omgevingsvergunning is in de periode november 2012 - januari 2013 een nulsituatie bodemonderzoek uitgevoerd. Op basis de toekomstige activiteiten is voor het verkennend onderzoek uitgegaan van een verdachte locatie waarbij de onderzoeksstrategie VED-HE uit de NEN 5740 gehanteerd. Hierbij is extra aandacht besteed aan de verdachte deellocaties waarbij enkele aanvullende boringen, peilbuizen en analyses zijn uitgevoerd. Tijdens het uitvoeren van het veldwerk bleek langs de oostelijke grens van de onderzoekslocatie een pad te lopen. Omdat ter plaatse puin is aangetroffen, is hier extra aandacht aan besteed. blad 12 van 12
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
Tijdens het uitvoeren van het veldwerk bleek dat er een sloot aanwezig is binnen het onderzoeksterrein. Deze watergang is onderzocht conform de NEN 5720. Op basis van de beschikbare gegevens en bekende (verontreinigings)situatie (ten hoogste licht verontreinigd) is de onderzoeksstrategie lintvormig 'onverdacht' gehanteerd. Gezien de lengte van de sloot (circa 140 meter) is uitgegaan van één vak. Landbodem De bodem bestaat over het algemeen vanaf het maaiveld t o t 0,1 à 0,7 m -mv. uit klei met daaronder veen t o t de maximale boordiepte van circa 2,3 m -mv. De opgeboorde/opgegraven grond op het zuidelijk terreindeel en op/langs het pad op het oostelijk terreindeel bevat sporen t o t sterke bijmengingen met puin en/of stenen. Op het overige terrein zijn in de opgehoorde grond geen waarnemingen gedaan die duiden op de aanwezigheid van een bodemverontreiniging. Op het maaiveld en in het opgehoorde materiaal zijn geen asbestverdachte plaatmaterialen waargenomen. Wel zijn er plaatselijk bijmengingen met puin aangetroffen (asbestverdacht). In het mengmonster van de puin- en steenhoudende bovengrond ter hoogte van de toekomstige ontvangst van asbestverdachte materialen is analytisch geen asbest aangetoond. De kleiige bovengrond, al dan niet met bijmengingen, bevat over het algemeen licht verhoogde gehalten aan enkele zware metalen e n / o f PAK. Plaatselijk (boring 1) bevat de steenhoudende kleiige bovengrond matig verhoogde gehalten aan lood en zink. De venige ondergrond bevat geen verhoogde gehalten aan onderzochte stoffen. Het grondwater bevat ten hoogste licht verhoogde gehalten aan nikkel en/of xylenen. Waterbodem Tijdens de veldinventarisatie zijn geen verdachte deellocaties en/of asbestverdachte materialen waargenomen. De waterdiepte varieert van 0,20 t o t 0,31 m. De sliblaag heeft een dikte variërend van 0,34 t o t 0,56 m. De vaste w a t e r b o d e m bestaat uit veen. Het slib w o r d t beoordeeld als klasse A en is verspreidbaar in het oppervlaktewater en op het aangrenzende perceel. Op basis van de onderzoeksresultaten (veldwaarnemingen en analyseresultaten) kan gesteld worden dat de (water)bodem over het algemeen licht verhoogde gehalten aan onderzochte stoffen bevat. Daarnaast zijn zeer plaatselijk in de grond matig verhoogde gehalten aan enkele zware metalen aangetoond. De milieuhygiënische kwaliteit van de bodem v o r m t geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling van het terrein.
Verkeer Ten behoeve van onderhavige procedure is een vergelijking gemaakt ten aanzien van de verkeersgeneratie zoals deze zou zijn op basis van het vigerende bestemmingsplan en de toevoeging van de gemeentewerf en milieustraat. Deze t r e f t u onderstaand aan. Verkeersgeneratie functie bedrijf/bedrijfserf Het bruto terrein is ca 6000 m groot. Het bestemmingsplan geeft aan dat 60^. bebouwd mogen 2
worden. Dit resulteert in een theoretische beschikbaar bedrijfsoppervlak van 6000 * 0.60 = 3600 m . 2
Op basis van de CROW publicatie 317 "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie" w o r d t bepaald hoe groot de verkeersgeneratie is als het terrein gevuld w o r d t conform de functie van het bestemmingsplan. De publicatie is gebaseerd op landelijke gemiddelden en maakt onderscheid naar situering en omgeving, dit varieert van centrum t o t buitengebied en van zeer stedelijke omgeving t o t niet stedelijke omgeving. Voor Katwoude w o r d t uitgegaan van situering in het buitengebied in een niet stedelijke omgeving. Er w o r d t ook onderscheid gemaakt in verschillende soorten bedrijvigheid van kantoren t o t opslag en transportbedrijven. blad 13 van 13
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
Voor de onderhavige locatie vallen drie typen bedrijvigheid binnen de functie van het bestemmingsplan, dit zijn: 1.
Bedrijf arbeidsintensief Į bezoekersextensief (bv. industrie laboratorium, werkplaats)
2.
Bedrijf arbeidsextensief Į bezoekersextensief (bv loods, opslag, transportbedrijf)
3.
Bedrijfsverzamelgebouw
Deze typen bedrijvigheid kennen hun eigen verkeersgeneratie, deze w o r d t bepaald per 100 m2 bruto vloeroppervlak (bvo). Voor het hele terrein bedraagt dit 36 eenheden (3600 m 1 1 0 0 = 36). Onderstaand 2
w o r d t per type bedrijvigheid de verkeersproductie aangegeven in het aantal ritten per dag, gebaseerd op de minimale en maximale waarden uit de publicatie. Ad 1 Ad 2 Ad 3
de de de de de de
2
minimale verkeersproductie bedraagt 9.1 rit per 100 m bvo 9.1 maximale verkeersproductie bedraagt 10.9 rit per 100 m bvo minimale verkeersproductie bedraagt 3.9 rit per 100 m bvo maximale verkeersproductie bedraagt 5.7 rit per 100 m bvo minimale verkeersproductie bedraagt 7.0 rit per 100 m bvo maximale verkeersproductie bedraagt 8.7 rit per 100 m bvo 2
2
2
2
2
* 36 = 327.60 ritten per dag 10.9 * 36 = 392.40 ritten per dag 3.9 * 36 = 140.40 ritten per dag 5.7 * 36 = 205.20 ritten per dag 7.0 * 36 = 252.00 ritten per dag 8.7 * 36 = 313.20 ritten per dag
De verschillende typen bedrijvigheid laten nogal w a t verschillen zien. Voor de verdere vergelijking w o r d t uitgegaan van type 1, arbeidsintensief/bezoekersextensief (bv. industrie laboratorium, werkplaats). Dit type bedrijvigheid genereert het meeste verkeer passend binnen het bestemmingsplan, en geeft aan wat maximaal mogelijk is binnen de kaders van het bestemmingsplan. De range ligt dus tussen de 328 en 392 ritten per dag, dat zijn 164 à 196 auto's per dag. Verkeersgeneratie milieustraat De CROW publicatie kent geen specifieke kentallen voor milieustraten. In dit geval w o r d t gebruik gemaakt van gebruikscijfers van de gemeente. Lokale gebruikscijfers hebben over het algemeen de voorkeur boven de kentallen omdat deze de lokale situatie kenschetsen, terwijl de kentallen gebaseerd zijn op landelijke gemiddelden. Via de gemeente Waterland zijn de volgende gebruikscijfers aangeleverd: -
Auto's (bewoners) Eigen personeel, bestelbus
118 per dag 25 per dag
Eigen vrachtwagen
3-4 per dag
Totaal
147 per dag, dit resulteert in 294 ritten per dag
Daarnaast 2 Trekkers (om te strooien bij gladheid) 18 x per dag Echter aangenomen w o r d t dat bij gladheid het aandeel bezoekers lager is, daarom worden deze getallen niet aan het gemiddelde toegevoegd. Het blijkt dat de milieustraat ca 147 auto's genereert terwijl de range bij een maximale vulling volgens het bestemmingsplan tussen de 164 en 196 auto's ligt. Verkeerskundig is er geen belemmering voor het realiseren van de gemeentewerf met milieustraat.
blad 14 van 14
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is wet- en regelgeving in werking getreden die tezamen bekend staat onder de naam 'Wet luchtkwaliteit'. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 is, inclusief alle daaronder vallende ministeriële regelingen, ingetrokken. De Wet luchtkwaliteit bestaat uit de volgende wet, AMvB en ministeriële regelingen: »
Wet t o t wijziging W e t milieubeheer (luchtkwaliteitseisen);
»
Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Besluit NIBM);
»
Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Regeling NIBM);
»
Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007;
»
Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007;
»
Besluit gevoelige bestemmingen;
»
Besluit derogatie;
»
Besluit maatregelen richtwaarden.
Op basis van deze wetgeving kunnen ruimtelijk-economische initiatieven worden uitgevoerd als aan één of meer van de volgende voorwaarden w o r d t voldaan. »
Grenswaarden 1 worden niet overschreden, of
»
per saldo verbetert de luchtkwaliteit of blijft tenminste gelijk, of
»
het initiatief draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit, of
»
het initiatief is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
Het Besluit NIBM en de Regeling NIBM geven aan wanneer een initiatief in betekenende mate bijdraagt. Projecten die minder bijdragen dan 3X van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes (PM10) of stikstofdioxide (N02), worden geacht niet in betekenende mate bij te dragen. Voor dergelijke projecten hoeft geen luchtkwaliteitonderzoek te worden uitgevoerd. Ook is toetsing aan normen niet nodig. In de Regeling NIBM is de vertaling gemaakt van 3X bijdrage naar omvang van ruimtelijk-economische projecten. In het kader van de eerder aangevraagde vergunning is een onderzoek naar de luchtkwaliteit uitgevoerd. Voor de autonome situatie en de situatie met planrealisatie zijn de toetsjaren 2013, 2015 en 2020 getoetst. Voor alle toetsjaren blijkt dat de bijdrage van het plan niet leidt t o t een overschrijding van de grenswaarde van de jaargemiddelde concentratie van N 0 2 en PM10. Gebaseerd op de resultaten van het luchtonderzoek kan het plan, vanuit het aspect luchtkwaliteit, zonder meer worden uitgevoerd.
Watertoets Een belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is de Watertoets. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De "winst" die w o r d t behaald bij de Watertoets, ligt bij de vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerder en informatievoorziening. Het plangebied valt in het werkgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. In het kader van het bestemmingsplan Bedrijfserf Katwoude 2009 is een watertoets uitgevoerd en is overleg gevoerd met het Hoogheemraadschap. Ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan vindt geen extra verharding plaats. Een watertoets is dan ook niet noodzakelijk. Omdat een deel van het plangebied tevens de regels van de bestemming 'Waterstaat-Waterkering' van toepassing zijn, heeft ook in het kader van de onderhavige ontwikkeling overleg plaats gevonden met het Hoogheemraadschap. Op 1 maart 2013 heeft het Hoogheemraadschap aangegeven dat zij akkoord is met betrekking t o t de waterkering, mits de inrit en de parkeerplaatsen voor het gebouw niet onderheit w o r d e n , zodat deze eventuele aanpassingen van de waterkering niet in de weg zitten.
blad 15 van 15
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
Daarnaast is een watervergunning aangevraagd waarin de compensatie van de te dempen sloot w o r d t geregeld. Met het advies van het Hoogheemraadschap en de wijze waarop de inrit en parkeerplaatsen worden aangelegd, w o r d t voldaan aan de afwijkingsregels van artikel 6.4 van het bestemmingsplan 'BedrijferfKatwoude'. Het advies maakt als bijlage 3 onderdeel uit van deze ruimtelijke ordenbouwing. Het onderdeel water v o r m t geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling van het terrein.
Ecologische toets In het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning is de nieuwe locatie getoetst aan de natuurwetgeving, te weten de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Flora- en faunawet Bureaustudie In 2009 is door DHV een ecoscan gemaakt voor de locatie (Ecoscan bedrijfskavel Katwoude, juni 2009). De toets ten behoeve van de omgevingsvergunning is een aanvulling en een update van de ecologische gegevens. Terrein bezoek Het plangebied is bezocht op 10 juli 2013. De plangebied bestaat uit door schapen begraasd grasland en een volkstuintje met daarop drie kleine boom(pjes) (Krent, Gouden regen, Populier). Tussen de Hogedijk en het schapenperceel ligt een met kroos en flab dichtgegroeide sloot; op de bodem ligt een dikke laag slib. Op het schapenland is geen interessante vegetatie aanwezig. De omliggende sloot(oevers) worden begraasd t o t aan de waterlijn, er zijn geen knotwilgen of ander bomen op het plangebied aanwezig. Tijdens het veldbezoek zijn geen kikkers, padden of reptielen in het water waargenomen. Evenmin zijn er tijdens het bemonsteren van het water met een steeknet vissen aangetroffen. Conclusie De aanwezigheid van strikt beschermd soorten kan worden uitgesloten op basis van de aanwezige biotopen, het eerdere onderzoek (2009) en deze quick scan. Algemeen beschermde soorten (Tabel 1soorten) zoals Gewone pad of Veldmuis zijn naar verwachting op het grasland aanwezig. Strikt beschermde soorten zoals vleermuizen en Rugstreeppad zijn wel in de directe nabijheid te verwachten maar hebben geen directe binding met het plangebied. Negatieve effecten op door de Flora- en faunawet strikt beschermde soorten (tabel 2 en 3-soorten) zijn door de beoogde ruimtelijke ontwikkeling uit te sluiten. Algemene beschermde soorten (Tabel 1soorten) die mogelijk in het plangebied voorkomen kunnen tijdens de uitvoeringsfase verstoord w o r d e n . Voor negatieve effecten op de algemene soorten van Tabel 1 geldt een vrijstelling voor artikelen 8 t / m 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld, mits de zorgplicht in acht w o r d t genomen. Natuurbeschermingswet Binnen de EU worden de belangrijkste leefgebieden van de meest bedreigde en waardevolle soorten en habitattypen aangewezen als Natura 2000-gebied. Deze Natura 2000-gebieden moeten samen een Europees ecologisch netwerk vormen om de achteruitgang van de biodiversiteit te keren. De juridische basis voor dit netwerk zijn de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, welke in Nederland zijn doorvertaald in de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet). Per gebied worden voor de soorten en habitattypen instandhoudingsdoelen (ISHD) bepaald. Dit kunnen behouds- of uitbreidings/verbeterdoelen zijn. Het is verplicht o m plannen en projecten te beoordelen op de gevolgen voor deze instandhoudingsdoelen. Voor projecten geldt een vergunningplicht als het project een verslechterend of significant verstorend effect kan hebben op een Natura 2000-gebied (art. 19d Nbwet). Bij vaststelling van plannen moet het bevoegd gezag rekening houden met de gevolgen van het plan voor Natura 2000-gebieden (art. 19j, Nbwet).
blad 16 van 16
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
Met het onderzoek is verkend of de voorgenomen activiteiten (alleen overdag) van het project mogelijke negatieve effecten kunnen hebben voor de instandhoudingsdoelen van een Natura 2000gebied. Een voortoetsing kan drie mogelijke uitkomsten geven: » »
Negatieve effecten kunnen worden uitgesloten. Verdere toetsing is niet nodig. Negatieve effecten kunnen niet worden uitgesloten, maar leiden niet t o t een significante aantasting van de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied. In dit geval kan in overleg met de provincie worden besloten om een "verslechteringstoets" uit te voeren.
»
De ontwikkeling leidt t o t negatieve effecten, welke kunnen leiden t o t significante aantasting van de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied. In dit geval is het noodzakelijk om een "passende beoordeling" uit te voeren. In een passende beoordeling w o r d t meer in detail de kans op een significant effect beoordeeld al dan niet met de inzet van mitigerende maatregelen.
De Natuurbeschermingswet kent een zogenaamde externe werking. Dat betekent dat ook activiteiten buiten Natura 2000 gebieden invloed kunnen hebben op de instandhoudingsdoelen van het betreffende natuurgebied. De nieuwe locatie ligt buiten Natura 2000. In de nabijheid ervan liggen binnen een contour van 10 km wel de volgende 3 Natura 2000 gebieden: Markermeer 8i IJmeer, Polder Zeevang en llperveld, Varkensland, Oostzanerveld 8i Twiske. De milieustraat is in principe alleen overdag operationeel, tenzij zout benodigd is om te strooien gedurende de winterperiode. Potentiële effecten die als gevolg ervan op deze Natura 2000 gebieden kunnen optreden, zijn: oppervlakteverlies, versnippering, verontreiniging, verdroging, verstoring door licht en geluid en mechanische verstoring. De eerste 4 directe effecten kunnen vanwege de afstand en de aard van de voorgenomen activiteiten worden uitgesloten. De laatste 3 vallen eveneens af vanwege de afstand: de verstoringsafstanden voor gevoelige soorten bedragen vele malen minder (worst case 750 meter, CMER1) dan de afstand van de nieuwe locatie t o t de Natura 2000-gebieden. De vermestende en verzurende werking van de milieustraat als gevolg van stikstofdepositie blijft als potentieel en te onderzoeken effect over. Voor het effect van de milieustraat op de stikstofdepositie (NOx) is het verkeer maatgevend. Hiervoor zijn berekeningen uitgevoerd. Van alle potentiële effecten van de milieustraat kan alleen stikstofdepositie als gevolg van de activiteiten van de milieustraat een externe negatieve werking op nabijgelegen Natura 2000-gebieden uitoefenen. Op grond van stikstofberekeningen blijkt er geen stikstofdepositie op daarvoor gevoelige habitattypen in het llperveld, Varkensland, Oostzanerveld 8i Twiske plaats te vinden (0,00 mol N/ha/jaar). Dat betekent dat de natuurlijke kenmerken en waarden van dit gebied niet worden aangetast. Ook de andere kwalificerende soorten in de onderzochte Natura 2000-gebieden ondervinden geen negatieve effecten van de activiteiten van de milieustraat in Monnickendam. Op basis van deze toetsing is een vervolgprocedure in de vorm van een vergunningaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet niet nodig.
4.9 4.9.1
Archeologie en Cultuurhistorie Archeologie Op grond van de M o n u m e n t e n w e t , dient te worden gekeken naar de archeologische waarden in het plangebied. In de provincie Noord-Holland is in 2002 als indicatief toetsingskader de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW-kaart NH) opgesteld. De kaart bevat naast archeologische informatie, ook een historisch geografische en een historisch stedenbouwkundige kaartlaag. De waardering van de cultuurhistorische elementen is er op drie niveaus, " van zeer hoge waarde", "van hoge waarde" en " van waarde". De waardering geldt als richtlijn voor verder planvorming. Volgens de CHW-kaart is de verkaveling van de polder Katwoude van hoge waarde. Deze verkaveling w o r d t in het plangebied door getrokken. Het plangebied ligt tegen het provinciale m o n u m e n t "de NoorderIJ- en Zeedijken" aan . De werkzaamheden vinden enkel plaats ten noorden van de Hoogedijk. Derhalve zal het provinciale m o n u m e n t geen schade ondervinden van de werkzaamheden. Het plangebied zelf heeft volgens de CHWkaart geen archeologische waarde.
blad 17 van 17
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
Verder is het bestemmingsplan destijds voorgelegd aan het Cultureel Erfgoed Noord-Holland. In een advies heeft het Cultureel Erfgoed aangegeven dat er nader archeologisch onderzoek plaats moet vinden. In dat kader is er een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Op basis van het bureauonderzoek is geconcludeerd dat het plangebied in een veengebied ligt dat vanaf de Late Middeleeuwen is bewoond. Deze Laat-Middeleeuwse bewoning had de vorm van opgehoogde huisplaatsen in het drassige veen. Tijdens een grootschalig onder zoek in de j aren ' 80 zijn deze vindplaatsen in de Katwouder Polder opgespoord, in kaart gebracht en gewaardeerd. In het huidige plangebied zijn destijds geen vindplaatsen aangetroffen. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat de aan getroffen huisplaatsen op een min of meer oostwest georiënteerde lijn zijn gelegen. Deze denkbeeldige lijn ligt circa 250 meter ten noorden van het huidige plangebied. Het plangebied heeft ook op de IKAW een lage algemene verwachting. Vanwege deze lage verwachting en vanwege het feit dat dit gebied reeds is onderzocht zonder resultaat w o r d t geen vervolgonderzoek noodzakelijk geacht. Tijdens de uitvoering bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de M o n u m e n t e n w e t 1988 dient bij dergelijke vondsten melding van de vondst te worden gemaakt bij de Minister. Conform het gemeentelijk beleid gelden de regels uit categorie 3 voor het plangebied. Op basis hiervan is een archeologisch bureauonderzoek vereist. Het ingediende bureauonderzoek is in april 2013 door de gemeente Waterland beoordeeld. Hierover is door de gemeente een selectiebesluit genomen. Met de ontwikkeling van de onderhavige ontwikkeling zullen de archeologische waarden van de Hoogedijk niet worden geschaad.
4.9.2
Cultuurhistorie Het plangebied maakt onderdeel uit van de de Polder Katwoude, een veenweidegebied gelegen tussen Volendam en Monnickendam. De polder w o r d t doorsneden noor de N247, maar kent nog steeds een grote mate van openheid. Vrijwel alle bebouwing binnen de polder is aan de verschillende randen gesitueerd, waarbij concentraties van bebouwing aan het zuiden en noordwesten te vinden zijn. Het plangebied ligt aan zuidkant van de polder en zal een bestaand gat in de lintbebouwing van Katwoude opvullen. Voor een zorgvuldige inpassing van het bedrijventerrein is een beeldkwaliteitsplan opgesteld, dat onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan 'Bedrijfserf-Katwoude'. Met het opstellen van het beeldkwaliteitsplan en daarmee het bestemmingsplan is voldoende rekening gehouden met de cultuurhistorische aspecten en landschappelijke inpassing van dit bedrijventerrein. Vanuit archeologisch oogpunt en cultuurhistorie bestaan er derhalve geen belemmeringen voor de realisatie van de gemeentewerf en de milieustraat.
4.10
Conclusie onderzoeken De bovenstaande beschreven en onderzochte aspecten zijn geen belemmering voor het realiseren van de gemeentewerf met milieustraat.
blad 18 van 18
Ruimtelijke o n d e r b o u w i n g 12 n o v e m b e r 2013 , revisie 0 1
oranjewoud Member of Antea Group
5
5.1
Uitvoerbaarheid
Economische uitvoerbaarheid De gemeente heeft drie modellen onderzocht en berekend. Op basis van dit onderzoek is gebleken dat het verplaatsen van de w e r f naar het Bedrijfserf Katwoude de goedkoopste oplossing is. De grond is in eigendom van de gemeente. De w e r f kan worden ontwikkeld binnen het geraamde en beschikbare budget.
5.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid De ruimtelijke onderbouwing zal tezamen met de bijbehorende stukken gedurende zes weken terinzage worden gelegd voorafgaand aan de definitieve besluitvorming. Gedurende deze termijn kan een ieder een zienswijzen indienen. Verwacht w o r d t dat van deze mogelijkheid gebruik zal worden gemaakt door de Polderraad Katwoude. De resultaten hiervan worden te zijner tijd door het bevoegd gezag betrokken bij de besluitvorming en maken onderdeel uit van de ruimtelijke onderbouwing.
blad 19 van 19