Laparotomie Operatie via de buikwand met als doel het inspecteren van de buikholte en het kleine bekken en/of het verwijderen van een ruimte innemend proces 1.Uw opname van dag tot dag 2.Oefeningen na een gynaecologische operatie 3.Herstel thuis 4.Leefregels 1.Uw opname van dag tot dag Opnamedag en operatiedag Opname van dag tot dag Uw opname wordt van dag tot dag beschreven. Algemene informatie over opname op afdeling 1A vindt u in de afdelingsfolder 1A gynaecologie en verloskunde. Hieronder vindt u informatie over de opname en operatiedag, de tweede dag, de derde dag en de dag van ontslag. Afhankelijk van de uitgebreidheid van de operatie en de snelheid van uw persoonlijk herstel en thuissituatie wordt de opnameduur aangepast. Opnameduur Afhankelijk van de grote van de ingreep is de opnameduur, inclusief de dag van de operatie 3 tot 6 dagen Dag van de opname Op de dag van de opname wordt u op het afgesproken tijdstip verwacht op de afdeling. Meestal is dit de avond voor de operatie omdat er vaak voorbereidingen voor de operatie moeten worden getroffen. Er zal dan een opnamegesprek volgen, waarin u kennismaakt met de verpleegkundige en de afdeling. Zeer belangrijk voor opname: • Met uw familie, buren of vrienden bespreken wie uw contactpersoon is tijdens de ziekenhuisopname. Alleen aan die persoon mogen wij informatie over u verstrekken, dit in verband met de bescherming van uw privacy. De contactpersoon kan zo nodig andere familie of naasten op de hoogte houden. • Opvang na uw opname. Hebt u familie, buren of vrienden die u behulpzaam kunnen zijn? Mocht dat niet het geval zijn, dan adviseren wij u voor de opname te informeren of u voor thuiszorg in aanmerking komt en dit voor opname te regelen. Dit kunt u bij het CIZ of het loket WMO in uw gemeente aanvragen. Verder wordt er van u verwacht: • Dat u uw medicijnen (+ doosjes) meebrengt. • Dat u geen nagellak of make-up gebruikt op de dag van de operatie Het opname gesprek • U krijgt informatie over het tijdstip van de operatie. • U krijgt informatie over de gang van zaken voor en na de operatie (bloedonderzoek, medicatie voor operatie, pijnbestrijding via pomp, infuus, controles na de operatie, vaginale tampon, toiletbezoek, voeding). • Uw vragen worden beantwoord door de verpleegkundige of doorgespeeld aan de arts. • U krijgt informatie over afdelingsgebonden afspraken. • U krijgt uitleg over bloedverdunnende medicijnen ( ter voorkoming van trombose). De avond voor de operatie 01/03/11/293644
1
• •
U krijgt om ongeveer 20.00 een fosfaatklysma, zodat u darmen zoveel mogelijk leeg zijn voor de operatie. U krijgt 2 pakjes PreOp® (met uitzondering van diabetes patiënten)
De operatiedag Wanneer u ’s ochtends wordt geopereerd, mag u voor de operatie niet eten vanaf 24 uur `s nachts. U mag wel tot 3 uur voor de operatie helder vloeibaar drinken ( water,thee) U krijgt ongeveer 3 uur voor de operatie nogmaals 2 pakjes PreOp® (met uitzondering van diabetespatiënten) en een fosfaatklysma. • • • •
U krijgt operatiekleding aan De verpleegkundige vraagt u voor de operatie om uw eventuele sieraden af te doen(advies: laat uw sieraden thuis) en zo nodig uw gebitsprothese en/of contactlenzen uit te doen. U krijgt uitleg over bloedverdunnende medicijnen(ter voorkoming van trombose). De verpleegkundige vraagt u om uit te plassen.
De operatie: • U wordt op de afgesproken tijd naar de Holding(=ontvangstruimte) van de operatieafdeling gebracht. • Hier “stapt” u van uw bed over op de operatietafel. • U krijgt een operatiemuts op en plakkers op uw borst, zodat men tijdens en vlak na de operatie uw hartritme in de gaten kunnen houden. U krijgt een infuus. Aansluitend wordt u naar de operatiekamer gebracht. • Wanneer u een ruggenprik krijgt, kan dat op de operatie- of voorbereidingskamer worden gedaan. • Wanneer u narcose toegediend krijgt, wordt dit op de operatiekamer gedaan. U ziet de anesthesioloog en verschillende verpleegkundige. Soms komt de gynaecoloog nu al binnen op de operatiekamers, het kan ook zijn dat u al slaapt. Wanneer u, voordat u slaapt de gynaecoloog nog wilt zien , kunt u dit aangeven. U krijgt een kapje met zuurstof en via het infuus wordt de narcosestof toegediend. We zorgen voor een rustige sfeer en houden rekening met uw wensen. • Wanneer u onder narcose bent merkt u niets meer van de operatie. Wanneer u een ruggenprik heeft gehad, houdt de anesthesieverpleegkundige contact met u. Veel vrouwen kiezen voor een slaapmiddel bij de ruggenprik om wat te doezelen. • De gynaecoloog informeert u na de operatie hoe het is gegaan. • Na de operatie verblijft u op de verkoeverkamer (=uitslaapkamer). Wanneer de controles goed zijn en de anesthesioloog toestemming geeft, wordt u weer naar de verpleegafdeling gebracht. • Uw contactpersoon wordt gebeld en verteld dat de operatie klaar is. Terug op de afdeling: • Uw bloeddruk en polsslag worden regelmatig gecontroleerd evenals het infuus en vaginaal bloedverlies • Heeft een maagsonde, dan mag u alleen een slokje water • U kunt weer drinken als u niet misselijk bent. En geen maagsonde heeft. • U heeft een katheter in de blaas. • Het is belangrijk dat u tijdig aangeeft of u pijn heeft of misselijk bent, de verpleegkundige kan u daar iets tegen geven. Soms kunt u de pijnbestrijding zelf regelen, door middel van een infuuspomp. • De verpleegkundige controleert uw buikwond, soms heeft u een drain in het wondgebied. • Meestal komt de gynaecoloog op de zelfde dag langs om u te vertellen hoe de operatie is verlopen. Lukt dit door omstandigheden niet, dan informeert de verpleegkundige u. • Als het goed gaat mag u met hulp ‘s avonds even met de benen langs bed of op de stoel
01/03/11/293644
2
• •
• • • • • •
Bloedonderzoek zo nodig (wanneer bloedonderzoek langer dan 3 maanden geleden is of wanneer er bijzonderheden zijn) Opnamegesprek o Contactpersoon o Thuismedicatie Voorbereiding operatie Naar de operatiekamer Naar de uitslaapkamer Contactpersoon wordt gebeld Terug naar de afdeling Verpleegkundige controles (infuus, bloeddruk, bloedverlies, katheter, evt. maagsonde en drain)
De tweede dag van de opname (dag na de operatie) • U krijgt uitleg over het verloop van uw operatie. De dienstdoende gynaecoloog komt ’s ochtends met uw verpleegkundige langs om te beoordelen hoe het met u gaat en of er problemen zijn. Uw vragen worden dan beantwoord. • Het laboratorium komt bloed afnemen voor controle van het Hb (i.v.m. eventuele bloedarmoede). • U krijgt weer ‘normaal’ eten. Voorzichtig starten met kleine hoeveelheden. Als u een maagsonde heeft gehad, starten met kleine hoeveelheden heldere dranken. • Wanneer u een infuuspompje heeft voor de pijnbestrijding kunt u deze gewoon gebruiken, ook krijgt u 4 x per dag paracetamoltabletten. • De verpleegkundige controleert het infuus, de katheter, de wond en het vaginale bloedverlies. • Soms heeft u een drain in het wondgebied, in dat geval wordt overlegd met de arts wanneer deze eruit mag. • 2 x per dag wordt uw temperatuur en uw polsslag gemeten • U kunt zich in bed wassen met hulp van de verpleegkundige. • `s ochtend, `s middags en `s avonds gaat u onder begeleiding van een verpleegkundige even uit bed. • De verpleegkundige informeert of u nog vragen heeft over de oefeningen na de operatie”. Zo nodig kan de fysiotherapie langs komen.
• • • • •
Even uit bed Hulp bij het wassen Bloedonderzoek indien nodig Controle vaginaal bloedverlies/ wond Indien van toepassing verwijderen vaginale tampon 24 uur na de operatie
De derde en volgende dagen van de opname • De verpleegkundige neemt met u de activiteiten van deze dag door. • De dienstdoende gynaecoloog komt ’s ochtends langs. Afhankelijk van de soort operatie en uw herstel kunt u meestal na drie tot vijf dagen met ontslag. Tijdens de viste bespreekt de gynaecoloog dit met u. • Meestal is het ontslag rond 9.30 • De katheter wordt verwijderd als u aan onderstaande criteria voldoet -het wondgebied is niet erg gezwollen -U bent in staat zelfstandig uit bed te komen -De urine is helder van kleur • De katheter wordt verwijderd, de verpleegkundige vraagt af en toe of u geürineerd heeft; zo nodig wordt (uitwendig met de bladderscan) gemeten of de blaas voldoende leeg is. • U mag zich zover u kunt zelf wassen /douchen, de verpleegkundige ondersteunt u zo nodig. 01/03/11/293644
3
• • • • •
Het infuus en de pomp van de pijnbestrijding worden verwijderd. U krijgt tabletten paracetamol. Zo nodig kan ook andere medicatie worden voorgeschreven. U krijgt een injectie met bloedverdunnende middelen. De temperatuur en polsslag worden nog 1 of 2 x per dag gemeten. Vaak krijgt u een medicijn die de darm werking bevorderen, zo nodig krijgt u een klysma De verpleegkundige vraagt of u al ‘gerommel ’in de darmen voelt of ontlasting hebt gehad.
De dag voor ontslag • Tijdens de artsenvisite wordt afgesproken wanneer u kunt bellen voor de uitslag van de operatie. U krijgt een belafspraak mee. • 1 keer per dag wordt uw temperatuur en polsslag gemeten. • De verpleegkundige controleert het vaginaal bloedverlies en de wond van de operatie. Er worden afspraken gemaakt over het verwijderen van u hechtingen wanneer dit nodig is. • Wanneer u klachten hebt bij het urineren die kunnen wijzen op een blaasontsteking, dan wordt urine naar het laboratorium gebracht voor onderzoek. • Als u klachten hebt bij het defaeceren of nog geen ontlasting hebt gehad, kunt u een miniclysma (microlax) krijgen. • U mag zich zover u kunt zelf wassen/douchen, de verpleegkundige ondersteunt u zo nodig. • U krijgt uitleg van de verpleegkundige over leefregels / bijzonderheden ten gevolge van de operatie zie pagina 12 Ongeveer 6 weken niet zwaar tillen Geen zwaar huishoudelijk werk Geen gemeenschap gedurende 6 weken Geen zitbaden zolang u vloeit Niet zwemmen zolang u vloeit Voldoende rust nemen, luisteren naar eigen lichaam e e Vloeien meer/ minder: rond 5 / 6 dag na de operatie iets meer ten gevolge van het oplossen van de hechtingen Na ontslag bij problemen contact opnemen met de poli gynaecologie van het ziekenhuis • Morgen mag u met ontslag, het tijdstip van ontslag is 9.30 uur • • •
Voorbereiding ontslag Spoelfles mee naar toilet voor naspoelen wond met de douchekop Eventueel een miniclysma
Ontslag Afhankelijk van de soort operatie en uw herstel kunt u meestal na drie tot vijf dagen met ontslag. Meestal is het ontslag rond 9.30 uur. De dag van ontslag U krijgt uitleg van de verpleegkundige over leefregels/bijzonderheden ten gevolge van de operatie. De verpleegkundige evalueert met u uw opname. U kunt uw vragen stellen. • U krijgt uitleg over pijnmedicatie thuis(zo nodig 4x daags 1000mg Paracetamol ®) • Indien u medicijnen gebruikt krijgt u uitleg over ontslagmedicatie, u kunt zo nodig in de ziekenhuis apotheek de medicatie afhalen. • U ontvangt een folder: ‘heeft u klachten over ons’. • U ontvangt een controleafspraak voor over 6 weken bij uw eigen gynaecoloog. • • • • •
Ontslag 9.30 uur Ontslag evaluatie Pijnmedicatie thuis Controleafspraak Ontslagenquête
01/03/11/293644
4
2. Oefeningen na een gynaecologische operatie Onderstaande oefeningen kunt u zelf uitvoeren. Mochten er vragen of problemen zijn dan kunt u via de verpleegkundige, de bekkenfysiotherapeut vragen voor begeleiding. Ademhalingsoefeningen Doel: • • • •
Vergemakkelijken van de ademhaling op momenten van pijn en spanning (oefening 1). Door het optimaal gebruik van de longen (oefening 1) ademhalingsproblemen proberen te voorkomen. Het verwijderen van slijm/vocht uit de luchtpijp (oefening 2) Bij hoesten is het aan te raden de buik te ondersteunen na een operatie via de buik.
1. U ligt met opgetrokken knieën met de handen losjes op de buik. U ademt rustig door de neus in en door de mond uit met iets gesloten lippen. (pfff…) 2. Dezelfde uitgangshouding als hierboven neemt u aan, echter de handen ondersteunen de buik. Adem rustig door de neus in en adem in één keer krachtig uit door de mond (haa….). Bekkenbodem oefeningen (geen buikspier i.v.m. verhogen abdominale druk, die bekkenbodem nog niet kan opvangen) Doel: • Verbeteren van de functie van de bekkenbodem spieren. • Betere controle over het plassen (met name belangrijk na prolaps operatie, na keizersnede en vaginale uterusextirpatie) en de ontlasting. • • •
U ligt op de rug met opgetrokken knieën. U spant de bekkenbodem aan door de anus in te trekken (een windje tegenhouden) en dan het gevoel van het ophouden van de plas. U voelt dat de bekkenbodem (kruis) iets optrekt.
Deze oefening kunt u doen in iedere houding; zittend, staand en lopend. Let er op dat u de bekkenbodem na het oefenen goed ontspant. Adviezen en tips Rugklachten in bed Het lang liggen in bed kan soms lage rugklachten veroorzaken. Een klein rolletje, bijvoorbeeld een opgerolde handdoek laag in de rug kan de klachten verminderen of voorkomen. Het in en uit bed gaan De beste manier om uit bed te gaan is de volgende: • benen één voor één optrekken • draai van rugligging op de zij • schuif de benen over de rand van het bed en kom in één beweging tot zit 01/03/11/293644
5
• span de bekkenbodem spieren aan bij het overeind komen Opstaan uit een stoel. • Schuif zover mogelijk naar voren op de stoel. • Zet je ene voet iets voor de andere (schredepas). • Kom overeind vanuit de knieën en niet door voorover te leunen. Plassen Indien het plassen wat moeizaam gaat is het volgende aan te raden: • Op de wc zitten met het bekken iets voorover. • De handen op de buik leggen en op de uitademing plassen. • Na het plassen het bekken even kantelen en de oefening herhalen (soms is de blaas nog niet leeg). • Na het plassen de bekkenbodem even goed aanspannen en weer loslaten. Ontlasting • De billen iets in de wc laten zakken. • Handen op de buik leggen en op de uitademing lichtjes “persen”. • Echt persen mag niet in verband met te hoge druk op de wonden. Tillen • U mag tot 6 weken na de operatie niet zwaar tillen (bijvoorbeeld emmers water, boodschappentas, et cetera). • Bij het tillen van lichte dingen goed de bekkenbodem aanspannen. • Tillen op de uitademing en vervolgens rustig doorademen. • Houd de rug recht tijdens het tillen en gebruik uw benen. • Til het voorwerp dichtbij uw lichaam. • Voor activiteiten ten aanzien huishoudelijk werk, fietsen en andere activiteiten, wordt u verwezen naar de folder ‘van dag tot dag’. Oefeningen voor thuis Oefeningen voor de bekkenbodem De eerder beschreven oefening voor de bekkenbodem kunt u ook thuis uitvoeren. Doel: • •
Goede lediging van de blaas en darmen. Het verbeteren van de bekkenbodem functie na een prolaps om terugkeren van klachten te voorkomen
Oefeningen voor de buikspieren 6 weken na de operatie of in overleg met de bekkenfysiotherapeut.
•
U ligt op de rug met opgetrokken knieën. - Span eerst de bekkenbodem en dan de buikspieren aan. - Tijdens het uitademen het hoofd optillen (rechte buikspieren).
01/03/11/293644
6
• •
De rug op het bed gedrukt houden.
Zie vorige oefening maar nu het hoofd optillen richting afwisselend de linker of rechter knie Deze oefeningen kunt u verzwaren door samen met het hoofd ook de schouders op te tillen (eventueel de handen onder het hoofd leggen).
3. Herstel thuis De duur van de herstelperiode is voor ieder anders. Het hangt af van de grootte van de operatie en individuele verschillen. De een herstelt snel, de ander heeft een langzamer herstel. Soms is er een complicatie waardoor het langer duurt. Meestal Is het niet duidelijk waarom het bij de een vlot gaat en bij de ander langer duurt. Bij leefregels geven wij u een richtlijn. Pijnmedicatie U kunt nog 1 tot 2 weken pijn hebben waarvoor u Paracetamol kunt gebruiken; Dit kunt u naar eigen inzicht afbouwen. Bij een ontsteking heeft u vaak langer pijnstilling nodig. Uw gynaecoloog geeft u hierover advies. Wond De wond in de vagina geeft zelden problemen. Het kan in de eerste week wat bloederige afscheiding geven. Als er meer afscheiding is kunt u twee dagelijks met de douche het wondje schoon spoelen. Na een paar weken kan er nogmaals wat bloedverlies zijn als de hechtingen oplossen. Soms is er wat ruimer bloedverlies. Dat is niet erg, maar als het te veel wordt, dient u contact op te nemen. Plassen Na een operatie ontstaan soms plasproblemen, zoals moeite hebben met het ophouden van urine. Tijdens de operatie is er vlakbij kleine zenuwtakjes van de blaas geopereerd. De blaas is als het ware geïrriteerd. Deze plasklachten gaan bijna altijd vanzelf over. Soms ontstaat er stressincontinentie. Dit kan ook overgaan, maar vaak is er dan verdere hulp nodig. Bij u na controle bespreekt de gynaecoloog dit met u. Soms kost het moeite om goed uit te plassen. Op de afdeling heeft u hierover adviezen gehad. Bij het verwijderen van de katheter is gecontroleerd of u weer goed kon uitplassen. Als het thuis toch moeilijk blijft of als het niet lukt, dient u met ons contact op te nemen. In de herstelperiode bent u gevoeliger voor blaasontsteking. Wij adviseren u met de huisarts contact op te nemen als u het vermoeden van een blaasontsteking hebt. Ontlasting Het is belangrijk dat de ontlasting soepel komt en dat u niet hoeft te persen. Wij raden u aan laxantia te gebruiken als u hiermee problemen hebt of het al uit voorzorg te gebruiken. Zo nodig kunt u contact opnemen met uw huisarts.
4.Leefregels Er zijn individuele verschillen. De een herstelt snel, de ander heeft een langzamer herstel. Soms is er een complicatie waardoor het langer duurt. Het is belangrijk u zelf in acht te nemen. U kunt beter wat voorzichtig aan doen dan u zelf overschatten. Als u merkt dat bepaalde activiteiten nog vermoeiend zijn, kunt u beter een stapje terugdoen. Gun uw lichaam de tijd om te herstellen. De regels hieronder geven u een richtlijn. Afhankelijk van de zwaarte van uw werk en uw persoonlijk herstel, moet u er vanuit gaan dat u deze periode niet kan werken. We gaan uit van ongeveer 6 weken. Hieronder volgen leefregels die voor alle operaties gelden en daarna wordt nog een onderscheid gemaakt voor de voor/achterwandplastiek en de andere ingrepen. 01/03/11/293644
7
Leefregels na alle operaties Direct na de operatie kunt u weer onder de douche. Wacht met het nemen van een bad tot de bloederige afscheiding uit de vagina is gestopt. Gebruik zolang geen tampons. Wij raden geslachtsgemeenschap gedurende 6 weken af om het litteken eerst goed te laten genezen. Er is niets op tegen om al eerder seksueel opgewonden te raken of klaar te komen. De eerste tijd na de operatie hebben de meeste vrouwen vaak minder zin in vrijen. Eerste 3 weken - veel rusten - geen huishoudelijk werk - geen warme maaltijd bereiden - traplopen kan wel, korte wandeling ook - niet fietsen - autorijden kan wel als het moet, overleg zo nodig met uw verzekering, een langere autorit is al gauw te inspannend. Tweede 3 weken - geleidelijk activiteiten uitbreiden, fietsen mag weer en koken maar nog niet zwaar tillen, geen zwaar huishoudelijk werk. - wacht met werken tot na de controle, behalve als de gynaecoloog u anders heeft geïnformeerd. Telefoonnummers:
Overdag op werkdagen: 0513-685245 (polikliniek) Avond/nacht/weekend: 0513-685635 (verpleegafdeling gynaecologie/obstetrie)
01/03/11/293644
8