opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 1
29-08-12 11:48
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 2
29-08-12 11:48
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 3
29-08-12 11:48
Wil je meer weten over Jennifer Peersmann, kijk dan op www.jenniferpeersmann.nl
© Uitgeverij Callenbach – Utrecht, 2012 www.uitgeverijcallenbach.nl Illustraties binnenwerk en omslag Wouter Tulp Omslagontwerp Spaansenmedia Layout/dtp Gerard de Groot ISBN 978 90 266 0592 5 NUR 283 Leeftijd 8+ Alle rechten voorbehouden.
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 4
29-08-12 11:48
Voor Eli en voor mijn wijze oma Voor alle steun en het geloven in mijn dromen
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 5
29-08-12 11:48
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 6
29-08-12 11:48
Inhoud 1. Een luid gebrul – 11 2. Als dromen uit elkaar spatten – 15 3. Een teken van goud – 20 4. De paardenstallen van de koning – 24 5. Een mysterieuze droom – 28 6. Zoektocht naar de gouden leeuw – 32 7. Op naar Megiddo! – 41 8. Het ivoren doosje – 46 9. Het voetenbankje van de koning – 52 10. De geheimzinnige troon – 58 11. Ariella’s lier – 65 12. De bovengrondse tempel – 70 13. In diepe en kronkelige tunnels – 74 14. Het huis van Netina – 77 15. De fontein van het leven – 81 16. In de tuin van Eden – 85 17. Mysterieuze tekens – 91 18. De ondergrondse tempel – 97 19. De schat van Sion – 100 20. Als dromen uitkomen – 105
7
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 7
29-08-12 11:48
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 8
29-08-12 11:48
JERUZALEM 2947 JAAR GELEDEN ( 2 0 jaar la t er )
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 9
29-08-12 11:48
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 10
29-08-12 11:48
Hoofdstuk 1
Een luid gebrul
H
alverwege de berg, naast een oude olijfboom, brulde een leeuw. Hij schudde zijn gouden manen, zijn staart zwiepte heen en weer en zijn ogen glansden. Eden hield zijn adem in. Zou de leeuw weten dat hij vanaf deze rots naar hem gluurde? Behoedzaam ging hij op zijn tenen staan en tuurde over de rand om beter te kunnen kijken. De leeuw stond maar een paar rotsen van hem vandaan. Edens benen trilden. Hij was nog nooit zo dicht bij een leeuw geweest. Hij stapte achteruit. Een klein steentje rolde achter hem de heuvel af. De oren van de leeuw schoten omhoog. Hij weet het, dacht Eden. Hoewel de leeuw hem angst aanjoeg, was hij ook onder de indruk van zijn schoonheid. Zijn manen leken van goud, zijn ogen donkere edelstenen en zijn poten de stevige pilaren van een paleis. Als een echte koning keek de leeuw uit over het land, alsof alles van hem was. De leeuw bewoog, draaide zijn kop in de richting van Eden en keek aandachtig naar de grote rots. Het leek wel alsof hij er dwars doorheen kon kijken en zelfs Edens gedachten kon lezen. Na een tijdje ging de leeuw onder de boom liggen en legde zijn kop op de platte rechthoekige steen die eronder lag, alsof het een schat was die hij moest bewaken. ‘Eden!’ riep een stem uit de vallei. De leeuw keek op. Nee! Niet nu, dacht Eden. ‘Eden! Waar ben je?’ De stem klonk harder. Het was Ariella! Zij moest hier weg. Snel! Die leeuw kon haar wel aanvallen. Eden gluurde voorzichtig langs de rots naar beneden en zag de paarse linten in Ariella’s vlechten wapperen terwijl ze over het 11
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 11
29-08-12 11:48
pad liep. Ze kwam snel dichterbij. Hij zwaaide naar haar, maar ze zag hem niet. ‘Eden!’ riep ze nogmaals. De leeuw stond op en sloop richting Ariella. Eden dacht koortsachtig na. De leeuw had misschien honger. Hij moest hem afleiden. Hij greep een steentje van de grond en gooide het naar de overkant van de berg. Ver weg van Ariella. De kop van de leeuw schoot naar rechts. Hij tuurde in de richting waar het steentje was neergekomen. Maar hij ging er niet heen. ‘Eden! Waar ben je? Je vader zoekt je!’ riep Ariella nogmaals. Stil nou! Anders ziet hij jou, dacht Eden. Hij pakte een grotere steen van de grond en gooide hem zo hard hij kon de andere kant op. Plats! De leeuw stond op en liep sluipend weg richting het geluid. Eden liep langzaam achteruit. Toen hij ver genoeg was, draaide hij zich om. Vliegensvlug rende hij het pad af naar beneden tot hij bij Ariella was aangekomen. Snel seinde hij dat ze stil moest zijn. ‘Sst!’ ‘Wat is er?’ vroeg ze zachtjes. Eden greep haar hand. Hij trok haar met zich mee, verder naar beneden, de berg af. Tussen het hijgen door wist hij uit te brengen: ‘Er is daar een leeuw. We moeten hier weg.’ Ariella werd bleek. Ze pakte de onderkant van haar blauwe zijden jurk stevig beet. Samen renden ze zo hard als hun benen konden terug naar Sion. In de vallei naast de Waterpoort was het druk. Eden en Ariella wrongen zich tussen de mensen door. Hijgend vielen ze tegen de muur van de poort aan en dronken water uit een van de grote potten die ernaast stonden. ‘Pfff! We hebben het gehaald,’ zei Eden terwijl hij het zweet van zijn voorhoofd afveegde en met zijn vingers zijn witte lok achter zijn oor schoof. ‘Ja, gelukkig. Wat was die leeuw dicht bij Sion!’ zei Ariella. Huiverend sloeg ze haar zijden sjaal over haar hoofd. 12
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 12
29-08-12 11:48
‘Dat gebeurt bijna nooit,’ zei Eden. ‘Het was echt een wonder.’ ‘Een wonder? Een leeuw zo dicht bij de stad is levensgevaarlijk! Als deze mensen het wisten, zouden ze allemaal wegrennen!’ ‘Ja,’ mompelde Eden. ‘Dat zouden ze zeker doen.’ Hij keek om zich heen. Een karavaan – zo te zien uit Egypte – was net aangekomen. Kooplui waren bezig om de pakjes van kamelen af te halen en de wagens uit te laden. De mensen van Sion kwamen naar buiten om te zien wat de nieuwkomers hadden meegebracht. Naast de poort stonden een paar paarden uit te rusten en andere paarden werden voor de wagens gezet. Eden leunde naar achteren, tegen de muur aan, en zei: ‘Waarom riep je mij eigenlijk?’ ‘Ik kwam je halen. Ik ben je vader tegengekomen op de markt en hij vroeg of ik wist waar je was. Hij heeft je nodig. Ik dacht al dat je op die berg was. Maar ik had niet verwacht dat er een leeuw zou zijn!’ Eden zuchtte diep. Hij ook niet! Hij staarde naar de paarden die door de karavaan uit Egypte waren meegebracht. Zijn vader had hier moeten zijn om ze te verwelkomen. ‘Opzij!’ riep een man, die samen met een andere man een grote pot droeg. Water klotste over de bovenrand. Eden schoof langs de muur. De mannen zetten de pot achterin in een van de Egyptische wagens. Nieuwsgierig gluurde Eden in de wagen. Twintig potten met water stonden naast elkaar. Wat deden ze met al dat water? ‘Hé! Wat ben jij daar aan het doen?’ riep een zware stem. Eden voelde hoe de haren in zijn nek overeind gingen staan. Shakran! ‘Zeg op, wat doe jij hier?’ ‘Ik… ik… Niks,’ mompelde Eden. Shakran wreef met zijn vingers over de gouden broche die op zijn mantel was vastgemaakt. Zijn zwarte haren krulden over zijn schouders. Met een valse grijns op zijn gezicht zei hij: ‘Ik had jul13
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 13
29-08-12 11:48
lie toch weggestuurd? Verdwijn! Ga terug naar de andere kant van de stad. Jouw vader is een dief en jullie mogen hier niet meer komen!’ ‘Maar… we doen toch helemaal niets?’ sputterde Ariella verontwaardigd. Shakran haalde zijn hand door zijn puntige zwarte baard. ‘Ik zou maar luisteren als ik jou was, meisje, anders woon jij daar straks ook.’ Ariella’s gezicht werd rood. Edens handen trilden van woede. Hij pakte Ariella’s arm en trok haar mee door de poort de stad in. Shakran was een leugenaar! Zijn vader was helemaal geen dief. Hij was de beste paardentrainer van het land. En hij hoorde hier te zijn om te helpen. Het was niet eerlijk. Snel liep hij naar het zuidelijke deel van de stad. Hij keek achterom naar Ariella. ‘Kom je ook mee?’ Met een bleek gezicht schudde ze haar hoofd. ‘Ik denk niet dat ik daar mag komen van mijn vader en bovendien moet ik op tijd thuis zijn. Kom je morgen bij mij langs?’ Eden knikte. Met lood in zijn schoenen ging hij verder. De huizen werden steeds kleiner. In de smalle steegjes zag hij opgestapelde rommel en het geluid van de buitenlandse kooplui stierf weg. Hij liep het pad af tussen twee krakkemikkige huisjes door en slikte toen hij zijn eigen voordeur zag. Hij was er nog, die afschuwelijke verrotte voordeur.
14
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 14
29-08-12 11:48
Hoofdstuk 2
Als dromen uit elkaar spatten
E
den stapte het huisje binnen. De geur van dieren, nat stro en rook kwam hem tegemoet. Zijn kleine zusje Sarai rende naar hem toe. Haar voeten waren vies van de losse aarde die nu hun vloer moest voorstellen. Haar lange zwarte krullen, die normaal met een gouden speld naar achteren waren gebonden, hingen los en zaten onder het stro. Eden omhelsde haar en kietelde plagend haar buik. Ze giechelde, maar aan haar dikke ogen zag hij dat ze had gehuild. Twee weken geleden had ze nog op een prinses geleken, en nu zag ze eruit als een zwerver. Hij liep naar de tafel. Zijn moeder stond voor een klein vuurtje midden in hun huis over een zwart geblakerde pot gebogen. Eden wierp een blik in de kookpot en zag dat ze vanavond bonen aten. Was dat alles? Zijn maag knorde, maar hij wist nu al dat zijn honger niet gestild zou worden. ‘Dag, Eden,’ zei zijn moeder. ‘Je vader heeft je overal gezocht. Hij is achter het huis hout aan het hakken. Ga maar snel naar hem toe.’ Haar gezicht stond verdrietig en leek meer rimpels te hebben dan vroeger. Eden liep om het huis naar achteren en vond zijn vader bij een oude schuur. Met een grote bijl hakte hij een dikke boomstam in kleine stukken. ‘Eden! Daar ben je! Waar was je?’ ‘Op de berg, tegenover Sion. En ik heb een leeuw gezien!’ ‘Een leeuw?’ ‘Ja, een echte.’ Verbaasd keek zijn vader hem aan. ‘Zo dicht bij Sion?’ ‘Ja, het lijkt wel alsof ze elke dag dichterbij komen.’ ‘Waarom ben je dan alleen naar die berg gegaan?’ ‘Ik was aan het zoeken naar oude dingen,’ vertelde Eden. ‘Ik 15
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 15
29-08-12 11:48
dacht dat ik misschien iets moois kon vinden in een van de oude grotten. Iets wat ons kan helpen.’ Zijn vader gleed met zijn hand door Edens haar en krulde de witte lok om zijn vinger. ‘Opa Daniel zei altijd dat leeuwen grote schatten beschermen. Wat zou die leeuw hier doen?’ Eden haalde zijn schouders op. ‘Misschien ruiken ze het lekkere eten.’ Hij dacht aan de heerlijke geur die overal in de stad te ruiken was. De geur van dure specerijen en van bijzondere etenswaren. Natuurlijk kwamen daar dieren op af! De geur was overal… behalve in zijn eigen wijk. Zijn vader keek bedroefd en zei: ‘Kom je me nog helpen? Ik heb deze boomstam helemaal hierheen gesleept. We hebben hem nodig om het vuur aan te maken.’ Eden pakte een kleine bijl uit de schuur en begon ook hout te hakken. Hij keek even stiekem opzij. Zijn vaders spieren stonden gespannen en zweet drupte langs zijn stoffige nek naar beneden. Meestal stonden die spieren zo gespannen als ze een paard moesten temmen, maar nu was alles anders. In zijn vaders ogen zag hij een trieste schaduw, alsof al zijn blijdschap was gesmolten. Een paar weken geleden woonden ze nog aan de noordkant van Sion, dicht bij het paleis, in een splinternieuw huis dat zo groot was dat hij en zijn broertjes en zijn zusje ieder een eigen kamer hadden gehad. Het stond naast de paardenstallen van koning Jachin, omdat zijn vader al jaren de baas van de stallen was. Maar de koning was een paar maanden geleden weggegaan; hij reisde het hele land door om nieuwe steden te laten bouwen. Tijdens zijn afwezigheid had Shakran, de minister van handel, de leiding over de stad. Op een dag had Shakran tegen iedereen verteld dat Edens vader paarden van de koning had verkocht en het geld in zijn eigen zak had gestoken. Stel je voor! Zijn vader... een dief! Zijn vader zou nooit stelen! Toch geloofden de mensen Shakran omdat hij minister was en een vriend van prins Ganav, een zoon van de koning. Shakran had Edens vader en zijn hele gezin uit de stallen verban16
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 16
29-08-12 11:48
nen. Gelukkig hoefde zijn vader niet naar de gevangenis, maar ze waren wel van de ene op de andere dag uit hun huis gezet. Zelfs hun spullen mochten ze niet meenemen. Ze waren tijdelijk in het oude huisje van opa Daniel gaan wonen, in het zuiden van de stad. De koning was de enige die hen kon helpen. Helaas wist niemand wanneer hij naar Sion terug zou komen. Edens vader had al een paar keer tevergeefs geprobeerd om de koning te bereiken. Eerst was hij zelf naar hem op zoek gegaan, maar Shakran had hem tegengehouden en teruggebracht naar Sion. Daarna had hij geprobeerd een boodschapper te sturen. Ook die werd tegengehouden en daarom woonden ze nu in een armzalig huisje, zonder eten en zonder paarden. Maar als de koning terugkwam, zouden ze proberen alles recht te zetten! Met al zijn kracht hakte Eden in op het hout, alsof al zijn problemen daarin zaten. Samen met zijn vader pakte hij de kleine stukjes en bracht ze naar binnen, naar het vuur. Zijn moeder had zes kommetjes en zes lepels klaar staan. ‘Leg het hout maar in de hoek van de kamer, Maor, dan kunnen we er straks makkelijk bij,’ zei ze tegen zijn vader. Terwijl Eden bij het vuur ging zitten, kwamen zijn twee kleine broertjes met wilde kreten het huis binnen stormen. ‘Kom op, ik wil sneller!’ schreeuwde Sam. Hij was zeven jaar en zat op de rug van David, zijn broertje van vijf. David kroop op zijn knieën door het huis en stopte toen hij Eden zag. ‘Eden! Je bent weer thuis!’ ‘Ja, en weten jullie wat ik vandaag heb gezien?’ zei Eden. Sam en David keken hem nieuwsgierig aan. ‘Een echte leeuw! GRRRR!’ brulde hij terwijl hij deed alsof hij ze ging pakken. Lachend en luid gillend renden Sam en David naar de andere kant van de kamer, maar na een paar minuten gingen ze rustig naast hun grote broer zitten. Moeder schepte de bonen in hun kommetje en gaf ieder zijn portie. Vader kwam ook bij het vuur 17
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 17
29-08-12 11:48
zitten en zette Sarai naast zich neer. Binnen vijf seconden had Eden de bonen op. Hij keek naar zijn vader; die had nog minder gehad dan hij. Na het eten hielp Eden zijn moeder om de kleintjes naar bed te doen. Ze sliepen op de eerste verdieping op een dunne deken die ze op het stro hadden gelegd. Toen ging hij naar zijn eigen hoek. Vanonder het stro haalde hij zijn ivoren plankje tevoorschijn. Het was plat, ongeveer net zo groot als zijn hand en gemaakt van de ivoren slagtanden van een olifant. Zijn vader had het gekregen van een man uit Megiddo, een stad in het noorden, omdat hij zo goed voor zijn paarden had gezorgd. Vlak voordat ze uit hun huis waren gezet, had hij het aan Eden gegeven, voor zijn verzameling van oude dingen. Toen ze plotseling weg moesten, hadden ze geen tijd gehad om al hun spullen mee te nemen, maar gelukkig had het plankje nog in zijn zak gezeten. Eden wreef er met zijn vingers overheen en tuurde naar de tekening die erin was gekrast. Voor de troon van een koning stond een aantal mensen. De eerste was een man die de koning iets te eten gaf. Achter hem stond een vrouw die muziek speelde op een lier en daarachter een man met een speer en een rond schild. Dat moest haast wel een bewaker zijn! Achter de bewaker liepen twee schurken die werden voortgeduwd door een man met een paard en een strijdwagen. Het leek alsof de schurken naar de koning werden gebracht om berecht te worden. Maar dat was niet wat Eden het meeste opviel. Wat hij het mooiste vond aan de tekening was de troon van de koning. De arm-
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 18
29-08-12 11:48
leuningen werden gevormd door twee leeuwen met mensengezichten en vleugels en vlak voor die leeuwentroon stond een kleine doos waarop de voeten van de koning rustten. Net als op een voetenbankje. Eden dacht aan de houten kast die zijn vader voor hem had gemaakt. Die stond ook nog in het oude huis. Er zaten allerlei beeldjes in van leeuwen, paarden en ruiters; en verder nog een aantal versierde doosjes, vuurstenen messen en zelfs een paar bronzen pijlen. Bij elkaar vormden ze zijn eigen verzameling van oude en bijzondere spullen. En nu… nu was het plankje nog het enige wat hij overhad uit die mooie tijd.
19
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 19
29-08-12 11:48
Hoofdstuk 3
Een teken van goud
D
e volgende dag rende Eden zo hard hij kon door de smalle steegjes naar het noordelijke gedeelte van de stad. Nadat hij zijn vader had geholpen, had hij eindelijk tijd voor zichzelf, en hij wilde zo ver mogelijk weg zien te komen van al die armzalige huisjes en viezigheid. Behoedzaam gluurde hij om de hoek van elke straat om er zeker van te zijn dat Shakran niet in de buurt was. Gelukkig was die nergens te bekennen. De geur van specerijen en parfum kwam weer terug en Eden hoorde de kooplui hun waren aanprijzen. Hij glimlachte. Ja, hier voelde hij zich beter thuis! Door een drukke straat liep hij naar het noorden, waar de prachtige nieuwe tempel stond die de koning had laten bouwen. De tempel was zo hoog dat het leek alsof hij bijna de wolken raakte. Hij was er nooit binnen geweest, maar hij had van zijn vader gehoord dat er een groot plein was, met een reusachtige koperen bak die werd gedragen door twaalf koperen ossen. Wat zou hij daar graag willen kijken! Zijn vader had gezegd dat de bak vol zat met speciaal water uit de bron van Sion en dat de priesters zich daarin wasten voordat ze de tempel in gingen, maar waarom het water zo speciaal was… dat had hij nooit verteld. Naast de tempel stond het paleis van koning Jachin. Daar was Eden wel geweest, want Ariella woonde er vlakbij. Haar vader was commandant van het leger en haar moeder was een nichtje van de koning. Ze was ook een van de beroemdste onderzoekers van het land, die oude spullen uit de grond haalden om meer over vroeger te leren. Op haar reizen nam ze altijd de beste paarden mee. Dan kwam ze naar de stallen en mocht Eden haar helpen. Daar had hij Ariella voor het eerst ontmoet; toen ze zeven 20
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 20
29-08-12 11:48
was. Hij en Ariella speelden al jaren samen in de stallen en in de bergen rondom Sion. Gelukkig waren ze nog steeds vrienden en trok zij zich niets aan van alle roddels die Shakran had verspreid. Eden holde verder. Aan beide kanten van de straat waren marktkraampjes, met paarse en blauwe stoffen. Op de grond stonden rode potten versierd met zwarte tekeningen. Twee ruiters reden over de weg naar boven en achter hen reed een paard en wagen, volgeladen met spullen. ‘Pas op!’ riep een van de ruiters. Langzaam werd de man met de wagen door de straat heen gesluisd. Iedereen keek ernaar. Plotseling bleef een van de wielen van de wagen steken in de groeven van de nieuwe keienweg. De wagen wankelde en de lading schoof naar de zijkant. In paniek sprongen de ruiters van hun paarden. Ze renden naar de wagen toe om hem tegen te houden, maar het was al te laat. Met een harde knal kieperde de kar om en de lading viel op de keien. Eden keek toe hoe de mannen zo snel mogelijk de spullen in de wagen probeerden te zetten. Zijn blik viel op iets merkwaardigs dat tussen de spullen op straat lag. Het was van goud en had de vorm van een beest, ongeveer net zo groot als een kat. Het leek wel een kleine gouden leeuw! Een van de ruiters gooide er snel een kleed overheen en stopte het terug in de wagen. Haastig reden ze weer verder. Een gouden leeuw? Eden herinnerde zich wat zijn vader had verteld over de schat van de leeuw. Zou dat iets met deze gouden leeuw te maken hebben? Nieuwsgierig vroeg hij aan een man bij een van de kraampjes: ‘Meneer, weet u waar die wagen naartoe gaat?’ ‘Ik denk naar het paleis van de koning,’ zei de man. Dat komt goed uit, dacht Eden. Dat is naast Ariella’s huis. Nieuwsgierig liep hij achter de wagen aan. De ruiters stopten bij de poort van het paleis die meteen openzwaaide. Wat zouden ze met die gouden leeuw gaan doen? vroeg Eden zich af. 21
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 21
29-08-12 11:48
De wagen reed naar binnen. Eden kon niets meer zien en nam zich voor om het verder te onderzoeken, maar eerst wilde hij naar Ariella toe. Hij liep langs het paleis en al snel was hij bij haar huis. Ariella zat op een stoel in de schaduw van een palmboom die op de grote open binnenplaats groeide. Met één hand hield ze haar lier vast, en met haar andere gleed ze langs de snaren alsof ze zachtjes een dier aaide. Een prachtig geluid klonk door de lucht en door de kleine kamertjes die rond de binnenplaats waren gebouwd. Ineens zag Ariella Eden staan. Ze glimlachte verlegen en stopte met spelen. ‘Je hoeft niet te stoppen,’ zei Eden. ‘Het klinkt heel mooi.’ ‘Ach, dat valt wel mee,’ zei Ariella terwijl ze de lier voorzichtig tegen het muurtje naast haar neerzette. ‘En? Hoe gaat het bij jullie thuis?’ Eden staarde naar de grond en mompelde: ‘Het is afschuwelijk. Mijn moeder kan niet meer lachen en mijn broertjes en zusje hebben niet genoeg te eten.’ Hij schraapte zijn keel. ‘Ik weet niet of ik dit nog lang vol kan houden.’ ‘Ik vind het heel erg voor je,’ zei Ariella. ‘En dat allemaal omdat Shakran zo’n stom verhaal heeft verzonnen. Mijn vader heeft die paarden echt niet verkocht!’ Ze knikte. ‘Mijn moeder gelooft Shakran ook niet. Ze wil je vader graag helpen, want hij is altijd een goede vriend geweest. Ze was oude spullen aan het onderzoeken in het zuiden van het land en hoopte dat ze de koning tegen zou komen om hem te vertellen wat er is gebeurd. Maar hij was er niet. Mijn vader wel, die is daar bij het leger. Hij heeft gezegd dat de koning naar het noorden is gegaan om een nieuwe stad te bouwen op Megiddo. Overmorgen gaat ze hem daar zoeken.’ ‘Ik hoop dat het lukt voordat Shakran hem ook die leugens vertelt,’ zei Eden. ‘Mijn moeder is familie van de koning. Ze kent hem al jaren en heeft veel mooie dingen voor hem gevonden. Hopelijk gelooft hij haar.’ 22
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 22
29-08-12 11:48
Ja, dacht Eden, maar Shakran is heel sluw en weet precies welke leugens hij moet vertellen om de koning te overtuigen... Ineens dacht hij weer aan wat hij net op straat had gezien. ‘Zeg, Ariella, weet je wat ik daarstraks heb gezien?’ ‘Wat dan?’ ‘Een van de koopmannen bracht een gouden leeuw naar het paleis.’ Snel ging ze rechtop zitten. ‘Een gouden leeuw?’ ‘Ja, het was heel bijzonder. Weet jij wat ze daarmee gaan doen?’ Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, maar mijn moeder zegt altijd dat leeuwen schatten bewaken.’ ‘Dat zei mijn vader ook al!’ ‘Wat zouden ze daarmee bedoelen?’ vroeg Ariella. Eden haalde zijn schouders op. ‘Geen idee.’ Ariella stond abrupt op. ‘Zullen we het aan mijn moeder vragen? Ze is bij de stallen om zich voor te bereiden op haar reis.’ Eden kreeg opeens buikpijn. Hij wilde Shakran niet nog een keer tegenkomen. ‘Naar de stallen? Nu?’ ‘Ja, kom op, dan kunnen we gelijk kijken of die paarden waar Shakran het over heeft echt weg zijn en je kunt gedag zeggen tegen je lievelingspaard Soesa.’ Dat was een goed idee. Hij wilde met eigen ogen zien of de paarden weg waren. Ze konden toch niet zomaar verdwijnen? ‘Maar stel dat Shakran mij ziet?’ vroeg Eden bezorgd. Ariella keek hem strijdlustig aan. ‘Nou, dan vertel ik hem de waarheid. Waarom zou jij niet naar de stallen mogen? Jij hebt toch niks gedaan!’ ‘Nee, en mijn vader ook niet,’ mompelde Eden. Ariella had gelijk. Hij liet zich toch niet wegjagen door Shakran? Hij moest meer weten over de verdwenen paarden. En hij wilde heel graag aan Ariella’s moeder vragen hoe dat zat met die gouden leeuwen en de schat. Maar hij wilde vooral Soesa weer zien. ‘Goed, heel even dan,’ zei hij.
23
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 23
29-08-12 11:48
Hoofdstuk 4
De paardenstallen van de koning
T
erwijl Ariella haar moeder ging zoeken, liep Eden door de lange galerij. Aan beide kanten stonden paarden netjes naast elkaar, met hun hoofd naar het pad in het midden gekeerd. Ze dronken uit stenen troggen en kauwden op hun eten. Toen ze hem zagen, krabden ze met hun hoeven over de harde grond en hinnikten vrolijk. Daar was Saartje met haar prachtige bruine vacht. Gelukkig zag ze er goed verzorgd uit. Eden aaide haar vluchtig tussen haar oren en keek ondertussen om zich heen. Aan de rechterkant was een lege stal. Zijn hart sloeg over. De schitterende paarden die de koning speciaal uit Nubië, een land ten zuiden van Egypte, had laten komen, waren weg! Verbluft liep hij naar de lege stal en wierp een blik naar binnen. Het stro was nog schoon. Het leek wel alsof er al twee weken geen paarden in hadden gestaan. Hij wist dat niemand op deze bijzondere paarden mocht rijden en de koning had ze ook niet meegenomen. Eden slikte. Hoe kon zijn vader dit ooit uitleggen aan de koning en zijn onschuld bewijzen? Hij liep een stukje verder door naar achteren. Daar stond Soesa. Die was er gelukkig nog wel. Ze was de dochter van zijn vaders paard Soes, dat al een tijd geleden was overleden. Soesa draaide haar hoofd van hem af. Stilletjes liep Eden naar haar toe en fluisterde in haar oor: ‘Het spijt me dat ik niet eerder kon komen.’ Hij aaide over haar lange zwarte hals. Soesa krabde op de grond. Ze is boos op me, dacht Eden. Hij keek haar aan en zei: ‘Het was niet mijn schuld.’ 24
opmk.Myst.Leeuwentroon.indd 24
29-08-12 11:48