USBO
Universiteit Utrecht
Opleiding als scheidslijn? Mark Bovens
USBO
Universiteit Utrecht
Begrippen Politieke wetenschap •
Cleavage (Lipset & Rokkan, 1971)
Elementen (Bartolini & Mair 1990) •
sociale structuur
•
attitudes
•
institutioneel
USBO
Universiteit Utrecht
Elementen Structuur: verschillende sociale groepen • • •
segmentatie segregatie stratificatie
Attitudes: verschillende normen • •
opvattingen preferenties
Institutioneel: verschillende organisaties • •
maatschappelijk politiek
USBO
Universiteit Utrecht
Begrippen Deegan-Krause (2006) • Tegenstelling: één element • Scheidslijn: twee elementen parallel • Breukvlak: drie elementen parallel
Attitudes Instituties
Instituties
Attitudes
Attitudes Instituties
Structuren
Structuren Attitudes
Scheidslijn
Structuren
Scheidslijn
Breukvlak
Instituties
Instituties
Structuren Attitudes
Structuren
Scheidslijn
Instituties
Attitudes
Structuren
Breukvlak
USBO
Universiteit Utrecht
Klassieke breukvlakken Religie • katholieken, protestanten, ‘openbaren’ • confessioneel - seculier • KVP, AR, CDA, SGP versus de rest Economie • arbeiders versus ondernemers • links – rechts • SDAP, PvdA, SP, VVD
USBO
Universiteit Utrecht
Scheidslijnen Platteland-stad • boeren versus stedelingen • Groene Front, Boerenpartij Generaties • Jongeren versus ouderen • Ouderenpartijen, G500, 50+
USBO
Universiteit Utrecht
Opleiding Hoog • HBO/WO Middelbaar • MBO/HAVO/VWO Laag • LO/VMBO
Q: Hoog versus laag: scheidslijn of breukvlak?
USBO
Universiteit Utrecht
Onderzoeksvragen 1. Duidelijk te onderscheiden sociale groepen? • • •
segmentatie segregatie stratificatie
2. Verschillende attitudes? • •
preferenties opvattingen
3. Verschillende organisaties? • •
maatschappelijk politiek
USBO
Universiteit Utrecht
Sociale segmentatie Q: Is er überhaupt sprake van substantiële groepen? Demografie: sterke groei aantal hoger opgeleiden Volkstelling 1960 (14 jaar<): • Hoog: • Middelbaar: • Laag:
85.000 (1%) 218.000 (3%) 7.368.900 (96%)
CBS 2011 (15-64 jaar) • Hoog: • Middelbaar: • Laag:
3.035.000 (27%) 4.408.000 (40%) 3.455.000 (33%)
USBO
Universiteit Utrecht
Segregatie Q: leven die groepen in gescheiden werelden? • sociaal: vrienden, partners, scholen • ruimtelijk: wonen
USBO
Vriendschappen
Universiteit Utrecht
(Bron: Van der Houwen, Kloosterman, Te Riele 2010: 191)
USBO
Universiteit Utrecht
Sociale segregatie Vriendengroepen • 60% in meerderheid zelfde opleidingsniveau • L: 24% meer vrienden van andere niveaus • H: 13% meer vrienden van andere niveaus
Partnerkeuze • • •
85% vrijwel gelijk opleidingsniveau WO met LO: 2 op de 1000 (0,02%) toename homogamie onder hoger opgeleiden
Onderwijs • • •
segregatie naar opleidingsniveau ouders H: bijzondere signatuur, categorale scholen L: buurtscholen
USBO
Universiteit Utrecht
Homogamie naar geboortecohort (bron: Te Riele et al 2012)
% 60
50
40
30
20
10
0 voor 1930
1930-1939
1940-1949
Vrouw hoger dan man
1950-1959
Gelijk niveau
1960-1969
1970 en later
Man hoger dan vrouw
USBO
Universiteit Utrecht
Ruimtelijke segregatie Wonen • • •
H: 50-65% stedelijk, met name universiteitssteden, oude binnensteden, 19e eeuwse gordel, villawijken L: naoorlogse wijken, buitenring, groeigemeenten, krimpgebieden gentrificatie en Vinex: weinig sociale contacten H-L (vgl Blokland & Van Eijk, 2010)
•
‘bakfietsen versus rolluiken’
USBO
Universiteit Utrecht
USBO
Universiteit Utrecht
Stratificatie Q: verschillen in welvaart en welbevinden? Inkomen • L: 26.000; H: 49.000 (CBS, 2009) • lichte toename verschil 2001-2010 (SCP 2011)
Arbeidsmarkt • arbeidsparticipatie: L: 47,2% ; H: 83,5% (CBS, 2010) • werkloosheid: L: 8,7%; H: 3,7% (CBS, 2010) • meritocratisering neemt af door diploma-inflatie?
USBO
Universiteit Utrecht
Stratificatie Gezondheid • • •
L: meer chronische en psychische ziekten (VMBO 2x zoveel als WO) L: levensverwachting 7 jaar korter H: 20 jaar langer leven in goede gezondheid
Welbevinden: leefsituatie-index SCP • • •
1974: verschil 20 punten 2006: verschil 25 (H: 110; L: 85) 2010: verschil iets kleiner
USBO
Universiteit Utrecht
Sociale tegenstelling? Algemeen beeld: • • • •
enorme toename aantal hoger opgeleiden H en L ongeveer even groot H: homogener dan L (immigranten, ouderen) H: toename homogamie
• hoge mate van sociale en ruimtelijke segregatie • forse verschillen in welvaart en welbevinden • die verschillen lijken niet toe te nemen
USBO
Universiteit Utrecht
Attitudes Q: verschillen in opvattingen en preferenties? Niet wat betreft issues op oude breuklijnen • religie • links-rechts Wel wat betreft sociaal-culturele issues • immigratie • integratie • EU • criminaliteit
USBO
Andere preferenties
Universiteit Utrecht
Opleiding
Opvattingen over politieke strijdpunten Laag
Middel
Hoog
L-H
Minderheden – volledig aanpassen (7) behoud cultuur (1) Europese eenwording – te ver (7) nog verder (1)
5.4
4.9
4.3
1.1
4.8
4.4
3.7
1.1
Asielzoekers – terug sturen (7) meer toelaten (1)
4.9
4.6
4.0
0.9
Criminaliteit – te licht bestraft (7) te zwaar bestraft (1)
6.0
5.9
5.3
0.7
Kerncentrales – niet bouwen (7) snel meer bouwen (1)
4.6
4.2
4.0
0.6
Inkomensverschillen – kleiner (7) groter (1)
5.2
5.0
4.7
0.5
Euthanasie – toegestaan (7) verboden (1)
5.8
5.8
5.8
0.0
Bron: NKO 2010
USBO
Universiteit Utrecht
Andere opvattingen Opleiding belangrijkste voorspeller voor: (Dekker/SCP 2009): • sociaal vertrouwen • pro multiculturele samenleving • pro Europa (De Koster et al 2010): • etnocentrisme • autoritarisme • etnische (in)tolerantie Maar vooral onder onkerkelijken
USBO
Universiteit Utrecht
Normatieve tegenstelling? Algemeen beeld • geen tegenstelling H-L bij klassieke issues • wel flinke tegenstellingen bij culturele issues • H: libertair, permissief, kosmopolitisch • L: autoritair, repressief, nationalistisch • scheidslijn vooral onder onkerkelijken
USBO
Universiteit Utrecht
Institutionele tegenstellingen Q: verschillen in organisaties? Maatschappelijke organisaties • • •
H veel meer lid dan L weinig verschil bij traditionele breuklijnen grote verschillen: milieu, 3e wereld, mensenrechten
USBO
Universiteit Utrecht
Lidmaatschap maatschappelijke organisaties en opleiding Bron NKO 2006
Laag
Middel
Hoog Ratio
Kerk of levensbeschouwelijke organisatie
37
32
35
0.95
Buurt-, wijk of gezelligheidsvereniging
30
27
30
1.0
Vakbond
18
20
22
1.2
Sportvereniging
31
43
47
1.5
Milieu- en natuurorganisatie
20
27
46
2.3
Organisatie gericht op de derde wereld, mensenrechten of vrede
12
17
34
2.8
Beroepsorganisatie of beroepsvereniging
7
10
27
3.9
USBO
Universiteit Utrecht
Institutionele tegenstellingen Politieke organisaties opkomst sociaal-liberale en groene partijen (jaren zeventig) • D66, GroenLinks • pro: multiculti, EU, 3e wereld, milieu; permissief • electoraat: hoog opgeleid
opkomst nationalistische partijen (vanaf 2002) • SP, LPF, TON, PVV • sceptisch: multiculti, EU, klimaatverandering; repressief • electoraat: laag opgeleid
USBO
Universiteit Utrecht
Stemgedrag & opleiding Europese verkiezingen juni 2009 (bron: TNS NIPO) % gediplomeerden PVV die stemmen op:
SP
PvdA
D66
GL
33%
10%
16%
5%
2%
25%
11%
10%
8%
4%
11%
8%
11%
11%
14%
3%
4%
14%
23%
21%
Opleidingsniveau:
LBO MBO
HBO
WO
USBO
Universiteit Utrecht
Stemgedrag & opleiding Europese verkiezingen juni 2009 (Bron: TNS NIPO) 35 30 25
LBO MBO HBO WO
20 15 10 5 0 PVV
SP
PvdA
D66
GL
USBO
Universiteit Utrecht
Stemgedrag & opleiding Tweede Kamerverkiezingen juni 2010 (bron NKO 2010) 25 20 15 10 5 0 CDA
PvdA
VVD
Laagopgeleiden
PVV
SP
D66
Middelbaar opgeleiden
Groen Links
CU
SGP
Hoogopgeleiden
BE CH DE DK FR GB
Socialist Left Green party Estonia Greens
NL
The Green League
D66
Groen Links
Green Party
Liberal Democrats
Les Verts
New Alliance
Danish Social Liberal Party
Green Party
Green Liberals
Green Party
Ecolo
Groen!
USBO Universiteit Utrecht
Green & left liberal parties and education (%, source ESS, 2008)
25
20
15
10
5 Low
0 Middle
FI NO SE EE
High
USBO
Universiteit Utrecht
Populist parties and education (%, source ESS, 2008) 35
30
25
20
Low
15
Middle High
10
5
0
Vlaams Swiss Danish Front Belang People's Peoples National Party Party BE
CH
DK
FR
PVV
LPF
NL
True Finns
Progress Party
FI
NO
USBO
Universiteit Utrecht
Institutionele tegenstellingen? Algemeen beeld: • geen verschillen traditionele organisaties • grote verschillen sociaal-culturele organisaties • culturele tegenstelling in partijlandschap na 2002 • scheidslijn naar opleidingsniveau • maar: geen expliciete verwijzingen • geen Partij vd Academici of Partij Voor VMBO
Attitudes Instituties
Instituties
Attitudes
Attitudes Instituties
Structuren
Structuren Attitudes
Scheidslijn
Structuren
Scheidslijn
Breukvlak
Instituties
Instituties
Structuren Attitudes
Structuren
Scheidslijn
USBO
Universiteit Utrecht
Conclusie Scheidslijnen: sociaal + attitude: bij culturele issues & onkerkelijken sociaal + instutioneel: niet de jure, wel de facto attitude + instutioneel: D66, GL versus SP, TON, PVV
Breukvlak: • • • •
vooral onder onkerkelijken langs sociaal culturele scheidslijn sinds 2002 maar niet expliciet