Het IV-magazine van Defensie1
in touch #4 2009 | Tekst XXXXXXXXX | foto XXXXXXXXX
Jaargang 3
n
oktober 2009
Operationele IV bij de Marine
Exoten gestandaardiseerd SBN Hank Ort vertrekt bij HDIO
2
Editorial
Operations First In dit nummer van de In Touch leest u over mijn vertrek bij de HDIO. Ik stop op het
Drs. Adriaan Blankenstein (C-BGICT)
hoogtepunt geef ik aan in mijn interview. En dit zeg ik omdat er veel concreet is bereikt. Daar ben ik erg content mee. Ook ben ik blij met mijn opvolger
sbn Hank ort
generaal-majoor Gijsbers. De titel van zijn kennismakingsinterview ‘Operations First’ zegt genoeg! Dit is een term die ik zelf geïntroduceerd heb bij de HDIO. Met Gijsbers aan het roer kunnen we verwachten dat deze pijler onder de IV-strategie verder ingevuld gaat worden. Verder in deze in Touch leest u artikelen over onderwerpen waar ik mij als Hoofddirecteur altijd voor heb ingezet. Bijvoorbeeld de standaardisering van werkplekomgevingen. U leest dat de DMO haar technische werkplekken standaardiseert en de opleidingen krijgen een standaard infrastructuur. We gaan de goede kant op. Vanuit mijn nieuwe functie bij de NAVO zal ik al deze ontwikkelingen met interesse blijven volgen. Ik wil u als vetrekkend Hoofddirecteur HDIO, maar ook als vertrekkend eindredacteur van de In Touch danken voor de goede en prettige samenwerking.
SBN Hank ort
4
16
issue ''Exoten zijn standaard''
8
SPECIAL Opleidingen on the SPOT!
18
reportage Schipperen tussen marifoon en breedband
Resultaat De balie wordt slim
INHOUDSOPGAVE 03 RECENSIE / i-Bridge beproefd 04 ISSUE / "Exoten zijn standaard" 07 DISCUSSIE / Geïntegreerde CDC-dienstverlening zegen voor de klant? 08 Reportage / Schipperen tussen marifoon en breedband 10 INTERVIEW / Veel bereikt 12 KORT NIEUWS 13 column / Open Innovatie levert kwaliteit 15 INTERVIEW / Operations FIRST! 16 SPECIAL / Opleidingen on the SPOT! 18 RESULTAAT / De balie wordt slim COLOFON eindredactie
Redactie en coördinatie
Vormgeving en productie
Correspondentieadres
Suzan van der Weij
Kris Kras Design
Marcel van Agten Kolonel Ton Bijl
Redactionele bijdragen
Druk
Martje van der Brug, Werner Bossmann, Teus van der Plaat en anderen
Tromp Drukkerij BV Rotterdam
Redactie In Touch Binckhorsthof / Kamer 5B20 Postbus 20703 / 2500 ES Den Haag MPC 58L
Recensie
in touch #4 2009 | Tekst martje van der brug | foto Defensie
i-Bridge beproefd In het vorige nummer van In Touch hebt u kunnen lezen over het programma Intelligent Bridge. Tijdens de oefening Combined Endeavor 2009 (zie beeldverslag) is i-Bridge 2.0 met succes beproefd. Het concept heeft laten zien wat het belooft.
Civiel-militaire samenwerking Voor een effectieve civielmilitaire samenwerking – ook internationaal – is een goede communicatie en informatie-uitwisseling cruciaal. i-Bridge is daarom van groot belang. Tijdens Combined Endeavor zijn de verschillende functionaliteiten van i-Bridge in onderlinge samenhang in de praktijk getest. Zo werd voor het eerst live een koppeling gelegd tussen C2000, het militaire radiosysteem en het GSM-netwerk. Vervolgens werd binnen de geografische component van i-Bridge een koppeling gemaakt tussen het militaire Command & Control Systeem ISIS en de civiele variant CEDRIC.
Informatie uitwisselen Het rampgebied werd in kaart gebracht, er werd een analyse uitgevoerd naar de mogelijke gevolgen van een gasontploffing en vanuit de geografische component werd een verbinding gelegd met een hulpvoertuig in het rampgebied waarmee vervolgens informatie werd uitgewisseld. Alle informatie (spraak, tekst en geografisch) werd gelogd in een zelfsynchroniserend dashbord, zodat deze later terug kon worden gehaald. Tenslotte werd ook een nieuw beveiligingsconcept beproefd dat het technisch mogelijk maakt om beveiligde gesprekken te voeren binnen een tijdelijke vergaderomgeving. Het i-Bridge proof of concept heeft tijdens Combined Endeavor laten zien wat het belooft: een bijdrage leveren aan de effectiviteit van netcentrisch werken en informatie gestuurd optreden.
3
4
Issue
Standaardomgeving voor technische werkplekken DMO
“Exoten zijn Defensie streeft naar standaardisatie op het gebied van IV en ICT. Voor de kantoorwerkplek is daarvoor de MULAN-omgeving gerealiseerd. Nu maakt DMO zich op voor de standaardisering van de technische werkplekken. Deze zogenaamde exoten zullen worden ondergebracht in een door IVENT ontwikkelde LANTEK-omgeving. Een eigen standaard DMO beschikt naar schatting over ongeveer 2.000 technische werkplekken die door hun exotische karakter moeilijk te beheren en daardoor kwetsbaar zijn. Dat is een toenemend, en onaanvaardbaar, bedrijfsrisico. Deze werkplekken kunnen om uiteenlopende technische redenen niet worden ondergebracht in MULAN. “Toch is het gezien onze IV-strategie bijzonder gewenst dat deze ook naar een standaard migreren”, stelt Jaap Cats, programmamanager bij HDIO. Daarom werken HDIO, DMO en IVENT in nauwe samenwerking aan het programma R2D2 dat zich richt op de realisatie en rationalisatie van de technische werkplekomgevingen van de DMO. Jaap Cats: “Het is goed dat hiervoor een standaard komt. Nog liever zou ik zien dat die technische omgeving volledig wordt geïntegreerd in MULAN. Al s dat nu niet mogelijk is, dan lukt dat op langere termijn hopelijk wel met een toekomstige Defensie werkplekomgeving.” DMO doet het zelf Chiel van der Boon, namens de DMO business executive van het programma R2D2 zegt: “We hebben het toenmalige DTO in 2007 gevraagd om een oplossing voor het probleem van de onbeheersbaarheid van onze technische werk plekken. Maar dat was destijds om allerlei redenen niet haalbaar. Het beleid van HDIO richtte zich op maximale standaardisatie op de MULAN-werkplek. Omdat de MULAN-werkplek de DMObehoefte aanvankelijk niet kon ondersteunen zijn we als DMO zelf van start gegaan.” Omdat DMO samengesteld is vanuit de verschillende krijgsmacht delen, dus met evenzoveel verschillende systemen en werkwijzen, bracht de aanzet tot een standaardomgeving met zich mee dat alle neuzen één kant op moesten staan. Van der Boon: “Iets wat bij de Luchtmacht functioneert wordt niet per definitie ook door de
Marine of Landmacht omarmd. Het was een hele klus en kostte veel tijd om overal in de eigen organisatie commitment te verkrijgen.” Nu dit lijkt gelukt, wordt alle technische- en proces automatisering binnen DMO geïnventariseerd. “We willen vooraf natuurlijk wel precies weten welke hard- en software er aanwezig was, wanneer iets vervangen moest worden en wat dat zou gaan kosten. Dat is geen eenvoudige zaak. De bedrijven en materieel eenheden, komend vanuit de diverse krijgsmachtdelen, hebben allemaal eigen oplossingen voor bijvoorbeeld de aansturing van meetmiddelen, werkbanken en andere machines, ontwikkel omgevingen en embedded ICT voor bijvoorbeeld de aansturing van hijskranen etc.”, aldus Van der Boon. Hij lacht: “Wat IVENT een exoot noemt, is voor DMO eigenlijk standaard.” Beheer- en beheersbaar Het toenmalige DTO kreeg in 2007 de opdracht om voor de technische werkplekken van DMO een nieuwe standaardomgeving te realiseren. In 2008 ontstond vertraging door de reorganisatie tot de nieuwe bedrijfsgroep IVENT. “Daar hebben we als klant echt last van gehad, want gemaakte afspraken leken niet meer te bestaan”, zegt Van der Boon. Begin 2009 kon er toch een begin worden gemaakt met de ontwikkeling van LANTEK. Dit gebaseerd op de functionele specificaties van het pilotproject bij DMO-LCW, waarbij de eerste 150 werkplekken met succes zijn ingericht. Jaap Haubrich, Senior Klantcontactmanager van IVENT en tevens senior supplier voor het programma R2D2: “Op één locatie zijn alle voorheen exotische werkplekken beheer- en beheersbaar gemaakt binnen LANTEK. Dit netwerk wijkt momenteel nog steeds af van MULAN, maar het is wel gestandaardiseerd. Overigens zullen er altijd exoten blijven die zelfs niet in LANTEK kunnen worden opgenomen, maar hopelijk zal dat aantal beperkt blijven.”
in touch #4 2009 | Tekst Martje van der Brug | foto Jurgen Huiskes
standaard” Pilotproject bij DMO in Dongen LANTEK is lokaal en kleinschalig begonnen bij het DMO bedrijf LCW locatie Dongen. Op deze locatie zijn met succes de eerste 150 LANTEKwerkplekken ingericht. Omdat in de pilot vooral vanuit de gebruikers is geredeneerd konden praktische oplossingen worden gecreëerd.
Neuzen moesten één kant op staan
5
6
Issue
Uitrol is begonnen Na de pilot is gestart met het doorontwikkelen van de LANTEK-werkplek. Een belangrijke verbetering is het inpassen van deze werkplek in de MULAN-omgeving. Deze basisvorm van LANTEK is in augustus van dit jaar gereed geko men. Nu wordt begonnen met de uitrol naar alle technische werkplekken bij DMO op de verschillende locaties. IVENT zal het product aanpassen op basis van wat er gevonden wordt tijdens de uitrolprojecten. Daarna zal er nog een laatste harmonisatieslag volgen. Chiel van der Boon: “Omdat we de projecten per bedrijf welke nog sterk aan hun voormalige krijgsmachtdeel gerelateerd zijn - implementeren, zullen sommige gelijksoortige werkplekken na de uitrol nog steeds in diverse varianten bestaan. Met een soort afsluitend veegproject zullen we per variant de beste standaard moeten bepalen.” Het complete proces zal naar verwachting twee jaar duren. Chiel van der Boon vertelt dat DMO de afgelopen jaren veel ver nieuwingen op automatiseringsgebied heeft uitgesteld met het oog op de ontwikkeling van LANTEK. “Het heeft helaas allemaal erg lang geduurd. Toch is dat in een bepaald opzicht voordelig. Want we kunnen nu bij het vervangen van de verouderde apparatuur alles meteen in de nieuwe standaard onderbrengen.” Een com plicatie is dat er in de tussentijd bezuinigingsmaatregelen zijn afgekondigd. “Die nieuwe spullen zijn nu echter wel hard nodig. We hopen daarom dat het wel goed komt met steun van HDIO.”
werkplekken van DMO. Naast de ambitie om de LANTEKstandaard DMO-breed in te zetten bij alle bedrijven, wordt ook al nagedacht over de mogelijkheden buiten DMO. Er zijn immers nog veel meer exoten binnen Defensie. Jaap Cats: “Het ziet er naar uit dat LANTEK uiteindelijk een standaard variant binnen MULAN wordt. Deze technische omgeving kan voor de diverse dienstonderdelen interessant zijn en een oplossing voor de huidige problematiek met hard- en software die niet binnen MULAN past.” Het belangrijkste voordeel van LANTEK is dat het gebruikers zekerheid biedt dat de systemen waarmee zij werken goed functioneren. Jaap Haubrich: “Het is de bedoeling dat gebruikers van LANTEK, net als bij MULAN, een beroep kunnen doen op de Service Desk Defensie bij verstoringen. Daarmee zullen op de diverse DMO-locaties beduidend minder beheerfaciliteiten nodig zijn.” Jaap Cats merkt daarbij op dat IVENT zich tot nu toe vrijwel uitsluitend op kantoorautomatisering heeft gericht en zich nu dus wel breder zal moeten verdiepen. Haubrich: “IVENT heeft zich garant gesteld voor de ontwikkeling van LANTEK, zodat de technische werkplek op termijn als dienst kan worden afgeroepen. Het is voor ons een blijvende uitdaging om de resources, manuren en materialen voor elkaar te krijgen. Maar ik weet zeker: het commitment bij IVENT is er.”
Brede ambitie Het programma R2D2 is voor HDIO meer dan het streven naar een standaardomgeving voor de technische
LANTEK borgt bedrijfszekerheid Ook de logistieke bevoorrading van operationele eenheden in den vreemde wordt ondersteund met IV-systemen bij de DMO welke niet kunnen worden ‘gemulaniseerd’. Wanneer deze DMO-exoten zouden stilvallen, ontstaan er grote problemen in de uitzendingsgebieden. De integratie in LANTEK biedt operaties de benodigde zekerheid.
vlnr: Jaap Haubrich, Chiel van der Boon, Jaap Cats
Discussie
in touch #4 2009 | Tekst suzan van der weij | foto Margot van Aarsen
Erg overzichtelijk Voor de klant is één pakket diensten erg overzichtelijk. Vooral het zoeken in de webwinkel wordt goed opgezet. Het heeft veel overeenkomsten met bijvoorbeeld Google. Dit werkt prima, want iedereen is hiermee opgegroeid. Waar wij zelf (intern KMar) nog voor moeten zorgen is dat we vóór de invoering van CDCDirect onze interne normering van KPU, IVmiddelen, en alle overige CDC-producten en -diensten op orde hebben. ELNT Bert van Beek, Hoofd Sectie Integrale Dienstverlening KMar
Ingeslagen weg voortzetten
Ontlasten van de eenheden
Binnen CZSK leeft het begrip CDC-Direct
Het aanvragen van ondersteunende diensten
nog niet. De workshop Klantpanel Front
bij één loket kan onduidelijkheden in de
Office CDC, met deelnemers vanuit de ver-
dienstverlening verminderen of voorkomen.
scheidene defensieonderdelen, geeft een
Waarbij voor ons het uitgangspunt is, het
positieve impuls aan het imago van CDC-
ontlasten van de eenheden. Als CLAS heb-
Direct. Vooral het verwerken van de ideeën
ben wij er baat bij dat wij minimale tijd aan
van de deelnemers geeft mijns inziens CDC
de ondersteunende taken kwijt zijn. Onze
de kans om een klantvriendelijke en een
energie moeten wij stoppen in het uitvoeren
breed gedragen site op te zetten. Nu moet
van de primaire taken.
de ingeslagen weg worden voortgezet. LTZA1 Rob Graumans, CZSK
Jan Plakke, Accountmanager Staf CLAS, afdeling Matlog
Geïntegreerde CDCdienstverlening zegen voor de klant? Binnen het Commando Dienstencentra (CDC) ontbreekt het, ondanks vele initiatieven en verbeteringen op het gebied van de klantleverancier relatie, nog steeds aan één gezicht naar buiten. Hieraan komt nu een einde. Binnen CDC wordt gewerkt aan één Front Office, inclusief webwinkel, waar aanvragen van standaard diensten of producten worden doorgezet naar de juiste plek. In het geval van maatwerk of ‘samengestelde’ diensten, waar meerdere bedrijfsgroepen van CDC bij zijn betrokken (bijvoorbeeld ICT-werkplekken en vastgoed), vervult de Front Office CDC een coördinerende rol. In dit laatste geval neemt de bedrijfsgroep die het grootste aandeel levert de regie.
Bij eerdere initiatieven en activiteiten die één CDC-gezicht beogen, zoals ‘CDC Direct’ en de inrichting van een CDC klachtendesk en de Service Desk Defensie (SDD), waren verschillende bedrijfsgroepen van het CDC slechts ten dele betrokken bij de ontwikkelingen. Ook ontbrak het aan een eenduidige, CDC-brede aansturing van de inrichting. Hierdoor was er te weinig samenhang tussen de diverse activiteiten. In 2008 is bovenstaande onderkend en is het CDC gestart met het ‘Project Geïntegreerde Dienstverlening & Ontbureaucratisering’ (PGD&O). Naast de geïntegreerde dienstverlening worden binnen het project ook diverse projecten en activiteiten opgestart om bureaucratie tegen te gaan. Zij stelt daarbij de klantvraag centraal. “We willen de klant ontlasten en het hen makkelijk maken door onder meer één pakket geïntegreerde diensten te leveren. De kans van slagen van het project is groot, omdat voor het eerst alle bedrijfsgroepen betrokken zijn. Er is enorm veel draagvlak, waardoor we in staat zijn elkaar te versterken als één organisatie richting de klant”, aldus projectleider KLTZE Rob Koerse.
7
8
Reportage Editorial
OPERATIONELE IV IN HET WERKVELD VAN DE MARINE
Schipperen tussen marifoon en breedband KLTZ Peter Kwant kent het belang van goede operationele IV. Als oud-commandant van het fregat Van Speijk zet hij zijn ervaring in tijdens zijn werk voor de Bestuursstaf van het ministerie van Defensie. Kwant maakte een digitale revolutie bij de Koninklijke Marine mee, maar weet ook waarom we nog steeds niet zonder de oude, vertrouwde marifoon kunnen.
Niet iedereen staat er bij stil, maar Venezuela is het grootste buurland van het Koninkrijk der Nederlanden. De landen bouwen geleidelijk aan een zekere verstandhouding, in ieder geval tijdens de oefeningen die de Koninklijke Marine met haar Venezolaanse tegenhanger houdt. KLTZ Peter Kwant leerde tijdens zijn tijd als commandant van het fregat Hr. Ms. Van Speijk de Marine van het Zuid-Amerikaanse buurland kennen. De automatiseringsgraad van de Venezolanen
Digitale revolutie
is niet te vergelijken met die van de Nederlandse Marine vertelt Kwant, die sinds deze zomer werkzaam is bij de Bestuursstaf. Voor de onderlinge communicatie op zee was dat overigens geen probleem, die verliep via de vertrouwde marifoons. “De search en rescue oefeningen die we met de Venezolaanse Marine doen hebben niet als enige doel om kennis en vaardigheden te verhogen, maar dienen ook als belangrijk instrument om onderling een beter contact op te bouwen”, aldus Kwant.
9
in touch #4 2009 | Tekst Werner Bossmann | foto Defensie
Op volle zee Digitale communicatie heeft met name de laatste vijf jaar voor innovatie binnen de Nederlandse Marine geleid, schat Kwant. Het op volle zee raadplegen van databases en draaiboeken voor oefeningen en het digitaal communiceren met bases in Curaçao en Nederland zijn vanzelfsprekend geworden. In vergelijking daarmee zijn de oefeningen met de Venezolaanse collega’s op het gebied van IV eenvoudig. “Technisch gezien zijn ze niet complex, de techniek van de marifoon, toch vaak het meest belangrijke onderlinge verbindingsmiddel op zee, is tachtig jaar oud. Wat niet wil zeggen dat communiceren eenvoudig is, niet alleen vanwege de taal. Ook de militaire cultuur van beide landen is zeer verschillend.” De samenwerking wordt als wenselijk beschouwd. “Het draagt bij aan de ontspanning van de relaties in het gebied”, zegt Kwant. Mandaat Een van de belangrijke uitdagingen op het gebied van IV in het Caribische gebied ligt volgens Kwant op het gebied van de bestrijding van drugssmokkel in en rond de territoriale wateren van de Nederlandse Antillen. Die taak wordt in samenwerking met het Amerikaanse agentschap voor drugsbestrijding DEA uitgevoerd. Voordat een schip kan worden doorzocht moet een juridisch mandaat worden gevraagd aan de Officier van Justitie in de Verenigde Staten. De communicatie met de instanties in de VS is versleuteld, dat vraagt om breedbandige crypto aan boord. Dat is onhandig, omdat doorzoekingen van schepen onder grote tijdsdruk staan. “Bij elke nieuwe aanwijzing moet om toestemming worden gevraagd om verder te mogen zoeken. Je ziet een dertig jaar oude boot met een kleine lading vismeel, onderweg naar Hamburg met nieuwe bouten in het dek. Elke keer, bij elk verdacht nieuw feit moet je om verlenging
Bestrijding van drugssmokkel
van het mandaat vragen. En de druk wordt steeds hoger, want als er niets wordt gevonden, komt de eigenaar van het schip gegarandeerd met een schadeclaim. Het team moet heel snel een goede indruk krijgen van wat er is. En als er niets wordt gevonden moet die informatie snel worden gedeeld met de rest van de regio. Je wilt voorkomen dat een boot telkens opnieuw wordt aangehouden.” De Koninklijke Marine heeft volgens Kwant behoefte aan een gebruiksvriendelijk systeem met een laagdrempelige beveiliging, zodat makkelijker informatie met de Amerikanen en de Venezolanen kan worden uitgewisseld.
CAMS en Joint COP Het zenuwcentrum van de Informatievoorziening (IV) op schepen van de Koninklijke Marine is het combat management system (CMS). CMS, ontwikkeld door CAMS Force Vision in Den Helder, het combineert informatie die door de sensoren van het schip wordt verzameld met informatie van vliegtuigen, satellieten en bondgenoten en koppelt die aan informatie over parate wapensystemen. Hoe denkt KLTZ Peter Kwant als
C4ISR Kwant kent het belang van goede operationele IV. Dat hij niet meer vaart vindt hij na ’20 jaar ver van huis’ niet erg. Hij gebruikt zijn kennis en ervaring in zijn werk voor de Bestuursstaf op het ministerie. “Ik kan er met gezag over praten, ik ben zelf operationele gebruiker van IV geweest.” Wat op het moment een belangrijk deel van zijn aandacht krijgt is C4ISR, het domein dat de verbindende schakel vormt tussen wapens en logistiek. “Kort gezegd: het waar, wanneer en waarom we moeten schieten.” Daarnaast geeft hij defensiebreed richting aan operationele IV, “om te voorkomen dat elke club zijn eigen systeem gaat bouwen. Laten we dat niet vergeten: onze interne communicatie is nog voor verbetering vatbaar.”
oud-commandant van een marinefregat over een de volgende stap: een Joint Common Operational Picture, een technologische oplossing die tijdens oefeningen en operaties informatie van alle deelnemende krijgsmachtonderdelen verzamelt? Kwant: “Ik geloof dat er een grens is aan de informatie die je als commandant paraat moet willen hebben. Met onze radars kijken we als Marine vijfhonderd kilometer om ons heen, terwijl de Landmacht een stad soms huis voor huis verovert. We kijken dus heel verschillend naar onze omgeving. Als ik wil dat een eenheid van de Landmacht een landingsplek voor mijn schip beveiligt, kan het net zo effectief zijn met een rubberbootje een aantal walkie talkies te bezorgen. De situatie ter plaatse – wie achter welke struik zit - is hun zorg.”
Communicatie kan beter
10
Interview
SBN Hank Ort vertrekt naar NATO in Londen
Veel bereikt Schout-bij-nacht Hank Ort, tot voor kort Hoofddirecteur HDIO, is benoemd tot chef staf van het maritiem hoofdkwartier van de NATO in Londen. Ondanks deze eervolle benoeming had Hank Ort “best nog een tijdje door willen gaan bij HDIO.” Een terugblik op een roerige periode.
De IV-strategie volgens Hank Ort • Helder zijn over doelstellingen: de IV moet ondersteunend zijn aan de operaties
Als Hoofddirecteur HDIO vond ik het belangrijk om dat voor ogen te houden.”
• Een visie hebben: Any time, any place, any device: altijd in je rol toegang kunnen krijgen tot informatie • Bedrijfsbreed perspectief (Enterprise Perspective) zoals bijv. SPEER • IV moet structureel betaalbaar en doelmatig zijn • Tijdige oplossingen, COTS maar waar nodig eigen innovaties • Vicieuze cirkels doorbreken: in de bestuurlijke cultuur is er altijd wel een reden om iets niet te doen • Bruggen bouwen: naar de bestuursstaf met de CDS, maar ook naar de DMO en andere departementen.
Doel: de operaties In zijn nieuwe functie gaat Hank Ort leiding geven aan de internationale staf van het maritiem hoofdkwartier van de NATO. “Het is een interessante functie, voor mij als marineman bijzonder uitdagend vanwege de operaties bij Somalië. Ik kom terug in een bekende wereld, want ik was voordat ik bij HDIO kwam, commandant van the Netherlands Maritime Force. Toen opereerde ik in de Arabische zee en had ik ook te maken met Somalië.” Deze operationele functie bij de NATO lijkt heel anders dan die bij de HDIO in Den Haag. Toch zijn er volgens Hank Ort ook veel overeenkomsten: “het motiveren van een team, de samenwerking zoeken en een bijdrage leveren aan het operationele product. Bij HDIO was dat het geïntegreerde IV-product van Defensie: naast operaties ook de domeinen personeel, financieel, materieel en logistiek. Maar uiteindelijk staat alles ten doel aan de operaties.
Chief Information Officer Hank Ort vindt dat hij daarbij geholpen werd door de positionering van zijn functie. “Toen ik in januari 2007 aantrad, werd DIO een hoofddirectie en kreeg ik een rol in het departementaal beraad. Vervolgens is de functie van hoofddirecteur geleidelijk overgegaan in die van Chief Information Officer, zoals je die in het bedrijfsleven allang kent. Inmiddels gaat het er naar toe dat alle departementen een CIO krijgen om grote projecten goed te kunnen beheersen.” Hij vindt het belangrijk dat de nieuwe HDIO, Generaal-majoor Koen Gijsbers, weer iemand uit de business is. “Hij is in staat om de brug te slaan.” Verworvenheden Er is de afgelopen jaren hard gewerkt aan een IV-strategie (zie kader). Uitgangspunt voor Hank Ort was dat eerst moest worden vastgesteld welke informatievoorziening nodig is om de bedrijfsvoering goed te kunnen ondersteunen. “Daarna praten we pas over de techniek. Daarvoor hebben we de term ‘OPS First’ geïntroduceerd. ‘Operaties eerst’ wil zeggen dat een goede ondersteuning van het militaire optreden prioriteit heeft. Op dat gebied is er veel bereikt.” Hij somt de wapenfeiten op: “De hoofddirectie HDIO/CIO heeft een duidelijke positie verworven. We nemen deel aan alle relevante beraden. Ten tweede is onze IV-strategie aangenomen in het departementaal beraad, geaccordeerd door de SG. Dat lijkt misschien vanzelfsprekend maar het is voor het eerst: een enorme verworvenheid. De derde grote verworvenheid is dat de samenwerking aanzienlijk is verbe-
11
in touch #4 2009 | Tekst Martje van der Brug | foto Willem Jan Ritman
“Ik heb plezierig samengewerkt en concreet hebben we veel bereikt. Dat hebben we met elkaar gedaan.” terd. Horizontaal binnen de Bestuursstaf is er een goede relatie met de CDS en de DMO. Zo hebben we kort geleden gedrieën een intentieverklaring getekend om gezamenlijk de informatievoorziening beter vorm te geven. Dat is een belangrijke stap die symboliseert hoe ver we zijn gekomen.” Volgens Hank Ort is ook de samenwerking met IVENT aanzienlijk verbeterd. “We hebben afgesproken dat we bij HDIO geen beleid maken waarvan we niet eerst hebben gekeken of het uitvoerbaar is. Anderzijds worden er bij IVENT geen dingen in uitvoering genomen als er twijfels bestaan of er wel beleid is. Die afspraak krijgt steeds beter gestalte. En ook de relatie met SPEER is aanzienlijk verbeterd, want IVENT is als toekomstige beheerder nu helemaal betrokken bij het ontwerp en de bouw van de volgende onderdelen. Dat is een aanzienlijke verbetering.” Belangrijke ontwikkelingen Als vertrekkend hoofddirecteur HDIO stelt Hank Ort vast dat Defensie een bedrijf in transformatie is. “We veranderen naar een nieuwe manier van werken, met nieuwe technieken als SPEER. Voor de operaties zijn de Network Enabled Capabilities van groot belang. En eigenlijk gaat het bij al die zaken niet primair om de techniek, maar om de structuur van de organisatie en de cultuur. Die ontwikkeling is in 2003 al ingezet en heeft het mogelijk gemaakt om stappen te zetten zoals met Peoplesoft en MULAN. Dat vinden we nu vanzelfsprekend maar het is echt een revolutie geweest. Op dit gebied loopt Defensie echt voorop. Dat blijkt steeds in het interdepartementaal overleg. Daar brengen wij veel ervaring en expertise in. We vinden er trouwens ook interessante mogelijkheden om dingen samen te doen, bijvoorbeeld op het gebied van sourcing.” Afscheid nemen Snelle overplaatsingen horen bij een militaire loopbaan, maar Hank Ort bekent dat hij het best moeilijk vindt om dit allemaal achter te laten. “Ik had best nog een tijdje door willen gaan. Maar gelukkig heeft iedereen me bij mijn afscheid verzekerd dat men zijn schouders onder de IV-strategie gaat zetten en zal doorgaan op de ingeslagen weg.” Een positief aspect is dat hij bij het vertrek als Hoofddirecteur HDIO de balans opmaakte en vaststelde dat hij niet alleen heel plezierig met alle collega’s heeft samengewerkt, maar dat er ook veel concreet is bereikt. “Daarvan ben je je niet zo bewust als je er nog middenin zit.” Wat dat betreft vindt Hank Ort dat hij op het hoogtepunt weggaat. “Ik kijk terug op een roerige periode waarin we onze positie hebben vastgesteld. Dat hebben we met elkaar gedaan. Er is echt een hoop gepresteerd. De gebruiker op de werkvloer is er misschien wat kritisch over: ‘wat heb ik daar vandaag aan?’ Maar het is heel belangrijk om met de juiste voornemens te beginnen. Dat is gebeurd en daarom verwacht ik dat onze aanpak de gebruiker betere ondersteuning gaat opleveren.”
12
Kort nieuws
Technische ruimten vernieuwd Het project OEVER (Optimalisatie Equipment Rooms en Verplaatsen Equipment Rooms) heeft een mijlpaal bereikt. De eerste vernieuwde netwerkruimte is 15 oktober 2009 opgeleverd, op de Van Ghentkazerne in Rotterdam. Het project OEVER heeft als doel om de circa 88 zeer vitale netwerkruimten binnen Defensie voor te bereiden op de toekomst. De netwerkapparatuur kan daardoor gehuisvest worden in optimaal geconditioneerde en uitstekend geoutilleerde ruimten die flexibel zijn in gebruik. De beschikbaarheid van netwerkdiensten voor Defensie en haar ketenpartners in de Openbare Orde en Veiligheid neemt hierdoor aanzienlijk toe. De totale planningsduur van het project is circa 4 jaar. Met de eerste oplevering hebben de twee werelden Vastgoed en ICT - met hun eigen specifieke kennis en jargon - laten zien dat het mogelijk is om dit soort complexe trajecten gezamenlijk met succes te doorlopen.
Afsluiting project Multifunctionals Het project Multifunctionals is met een positief resultaat afgesloten. De doelstelling om defensiebreed 5 miljoen euro op jaarbasis te bezuinigen door vervanging van de analoge kopieerapparaten en reductie van het aantal printers is ruimschoots gehaald. Met hard werken en een goede samenwerking binnen CDC, met de HDIO, de BA en de defensieonderdelen zijn 2560 multifunctionals aangesloten op het netwerk en zijn ruim 3500 printers afgevoerd of klaargezet voor afvoer. Ook is met het einde van dit project een uitbreiding van de Dienst Oplevering applicatie RRP Afdrukken gerealiseerd. Met de multifunctiaan DMO onals kan worden gekopieerd en – al dan niet met pincode – geprint. Verdere functionaliteiten zijn in dit project niet meegenomen. Tenslotte heeft het project met hulp van de defensieonderdelen ervoor gezorgd dat het overgrote deel van de oude kopieerapparaten is afgevoerd.
XPostWeb Altijd je documenten terug kunnen vinden. Dat kan met XPostWeb. Dit systeem maakt het namelijk mogelijk om documenten digitaal tussen behandelaren te laten rouleren, digitaal op te slaan en vervolgens ook weer als digitaal document terug te vinden. Een behandelaar van documenten werkt zelf ook met XPostWeb. Daarmee is hij mede verantwoordelijk voor een snelle en totale afhandeling van een document. Gerubriceerde en sommige gemerkte documenten zullen op de oude vertrouwde wijze worden behandeld. Ze worden wel geregistreerd in XPost, maar niet gescand en digitaal verzonden. Momenteel wordt XPostWeb gebruikt bij de Defensiestaf (inclusief op een geclassificeerd netwerk bij DOPS), de staf van CDC (inclusief het project SPEER), grote delen van IVENT, het NLDA, Staf CZSK, Staf CLAS en enkele onderdelen van de CLAS, Staf CLSK, Vliegbasis Leeuwarden en Staf DMO. De andere organisatiedelen volgen nadat hiervoor de noodzakelijke plannen zijn gemaakt en goedgekeurd. Welke voordelen zijn er voor behan delaren van documenten?
• Het document kan digitaal worden verstuurd naar een behandelaar binnen de eigen defensieorganisatie; • Digitale documenten zijn, mits opgenomen in XPostWeb altijd direct te benaderen door de medewerker; • Documenten raken niet meer zoek; • ‘Korte reistijd’ van documenten;
• Een document kan parallel of serieel worden aangeboden aan meerdere behandelaren; • De manager heeft altijd overzicht van wat er bij iemand ‘ligt’; • Het parafencircuit is sneller door de digitalisering.
13
in touch #4 2009 | Tekst diversen | foto diversen
IVENT bestaat 1 jaar
Open Innovatie levert kwaliteit
Column In deze column heb ik al vele malen geschreven over het fenomeen open source software. Open source software wordt op een speciale manier in community’s ontwikkeld, waardoor er niet één persoon of instantie is die bepaalt. Het is een groepsproces waarin met elkaar bepaald wordt wanneer er een release komt of welke functies ontwikkeld gaan worden. Nu blijkt dat deze wijze van ontwikkelen ook sterk in opkomst is bij andere sectoren. Zo zijn er in de medische wereld al een aantal op ‘Open Innovatie’ gebaseerde projecten gaande. Een voorbeeld is het ontwikkelen van medicijnen voor ziekten waarvan de commerciële business case om zo’n medicijn te ontwikkelen laag is. Door vrijwillige bijdragen van universiteiten en bedrijven over de gehele wereld zijn er al diverse goedkope medicijnen op deze manier ontwikkeld. Er rusten geen patent claims op deze producten. Ook een firma als Lego laat de nieuwste ontwerpen voor lego ontwikkelen door hobbyisten die graag met lego spelen. Zeer veel nieuwe ontwerpen zijn al op deze wijze gemaakt. De firma Cisco heeft ook een traject genaamd crowdsurfen, waarmee door diverse klanten bepaald wordt welke functies men nodig heeft in nieuwe apparatuur. Dit zijn slechts enkele voorbeelden waar het open source development principe is toegepast. Er blijken hiermee zeer goede resultaten geboekt te worden, omdat de ontwerpen heel nauw aansluiten bij de wensen van de klanten die in het development-traject zitten. Veel gerenommeerde firma’s zijn al op de een of andere manier betrokken bij deze ontwikkelingen. Zelfs Microsoft geeft toe en doet mee. Het gedachtegoed van open source is blijkbaar een niet te stuiten en algemeen aanvaarde wijze van ontwikkelen. Het levert producten op die goedkoop zijn en waar functies in zitten die door de gebruikers gewenst zijn.
ir teus van der plaat, commandant research & innovatiecentrum ivent
[email protected]
Op 1 oktober 2009 vierde IVENT haar 1-jarig bestaan. Er is in die tijd veel gebeurd en bereikt. Na een jaar IVENT staat de organisatie als de integrale IV/ICT-dienstverlener voor Defensie. Informatievoorziening wordt niet langer gezien als kostenpost, maar als onmisbaar bedrijfsmiddel en zelfs als hoofdwapensysteem. Zo biedt IVENT steeds meer operationele IV-ondersteuning bij uitzendingen en oefeningen. Ze draagt volop bij aan de ontwikkeling, implementatie en het beheer van ERP-omgevingen, waardoor bestaande ‘legacy’ systemen uitgefaseerd zullen gaan worden. Ook is IVENT betrokken bij de verschuiving van stationaire systemen naar joint en deployed ondersteuning all over the World. IVENT maakt informatie beschikbaar voor een toekomstgerichte en slagvaardige krijgsmacht. Toch gaat nog niet alles van een leien dakje, aldus C-IVENT Adriaan Blankenstein. Het is binnen IVENT nog steeds wennen aan de nieuwe rollen en het blijft lastig om het stuwmeer aan niet standaard aanvragen (NSA’s) weg te werken. Er zijn nog voldoende uitdagingen over. IVENT zal zich flink moeten inspannen om het beheer helemaal op orde te brengen. De processen tussen en binnen onze dienstencentra moet verder worden geoptimaliseerd. Ook moet de sturing en beheersing van de IV-keten verder vormgegeven worden, samen met HDIO, de CDS, HDFC en CDC. Tot slot moet ook de samenwerking met andere CDC- en DMO-diensten worden verbeterd. Genoeg uitdagingen dus, die IVENT graag aangaat.
14
Interview
Nieuwe Hoofddirecteur HDIO Koen Gijsbers treedt aan
Operations FIRST! Per 1 september 2009 heeft Defensie een nieuwe Hoofddirecteur HDIO. Na drie jaar op het NAVO- hoofdkwartier in Norfolk, Virginia (VS) richt generaal-majoor Koen Gijsbers zich energiek op de IV-ondersteuning van de Nederlandse defensieorganisatie. Een kennismakingsgesprek.
Meer samenwerken Koen Gijsbers is zoon van een militair. Toch koos hij vooral vanwege de sport voor Defensie. “Ik wilde weg- en waterbouw studeren. Bij de Genie op de KMA kon ik mijn opleiding combineren met hardlopen op internationaal niveau. Ik heb in 1980 meegedaan aan de Olympische Spelen in Moskou. Maar eigenlijk was 1981 mijn beste jaar: toen was ik tweede van Europa op de 400 meter. De echte liefde voor het defensievak is eigenlijk pas gekomen nadat ik afscheid van de topsport had genomen.” Bij de Genie doorliep Koen Gijsbers een operationeel georiënteerde carrière (zie kader). “In mijn vorige functie bij de NAVO richtte ik me op het moderniseren en verbeteren van de commandovoering, informatievoorziening en inlichtingen. Dat besloeg dus de hele IV, ook wat we hier bestuurlijke informatievoorziening noemen. Wat ik daar geleerd heb, kan ik hier goed toepassen. Het is handig om geen dingen te doen die ergens anders al bedacht zijn.” Hij vindt dat de commandovoeringssystemen en informatiesystemen van de verschillende NAVO-partners onvoldoende met elkaar kunnen communiceren. “Het probleem wordt veroorzaakt doordat er in de ontwerpfase onvoldoende wordt samengewerkt, ook door de industrie. We moeten in NAVO en Europees verband veel dichter op elkaar gaan zitten.” Er is meer dan één waarheid Op de vraag welke inzichten hij uit Amerika meebrengt, antwoordt Koen Gijsbers: “Ik heb er geleerd dat je een probleem op verschillende manieren op kunt lossen en dat je eigen oplossing niet per definitie de beste is. Als je vooringenomen ideeën loslaat en verder kijkt, zie je vaak dat een andere
weg beter is. Organisaties hebben de neiging om maar één waarheid te erkennen. Zo zie ik hier dat de afstand tussen de bestuurlijke club - waar IVENT sterk aan gekoppeld is - en de operationele club met DMO, CAMS Force Vision en C2SC nogal op afstand van elkaar zitten. De Joint CIS Groep van IVENT vormt daar een positieve uitzondering op. Iedereen moet natuurlijk gewoon blijven doen waar hij goed in is, maar ik vind wel dat we de samenhang beter moeten organiseren.” Hij vervolgt: “Het interessante aan IV en ICT is dat we allemaal op hetzelfde netwerk willen zitten om informatie te delen. De informatie die we op kantoor hebben, zou eigenlijk ook in het veld beschikbaar moeten zijn en omgekeerd. De NAVO streeft er naar om minder mensen naar het inzetgebied te sturen. Mensen die er niet per se hoeven te zijn, zoals analisten, kunnen beter thuis hun werk doen. Maar dan moeten computeromgevingen wel zo zijn opgebouwd dat men goed kan samenwerken.”
Focus op veiligheid Gevraagd naar zijn ambities voor de toekomst stelt Koen Gijsbers dat hij bij het uitvoeren van de IV-strategie veiligheid vitaal acht. “Er zijn veel negatieve ontwikkelingen op het internet. Er zijn identiteiten van andere mensen te koop. En aan de aanvallen op Estland en Georgië zie je dat het mogelijk is om een samenleving volledig te ontregelen. We zijn veel kwetsbaarder dan we denken. Binnen elk netwerk dat koppeling heeft met het internet, dus ook die van Defensie is het mogelijk om informatie te stelen, computers onwerkbaar te maken, commandosystemen te ontregelen. En die dreiging zal alleen maar toenemen. Het zijn
15
in touch touch #4 #22009 2007 | | Tekst TekstMartje XXXXXXXXX van der | foto Brug XXXXXXXXX | foto Willem Jan Ritman
“Als je in harmonie samenwerkt kom je er vaak beter uit dan ieder individueel.”
Generaal-majoor Koen Gijsbers (1958) Na zijn opleiding aan de KMA trad hij in 1980 in dienst van het Regiment Genietroepen en vervulde achtereenvolgens de volgende functies: • Commandant pantsergeniepeloton en geniecompagnie • Projectmanager bij de bouwdienst Defensie • Hogere Krijgsschool • Majoor en luitenant-kolonel bij de landmachtstaf in diverse posities bij beleids- en plandirecties • Docent Nederlandse Defensie Academie • Masters’ degree US Army Command and General Staff College • 1997 Commandant 11 pantsergeniebataljon • 1999 Uitgezonden naar Kosovo als commandant van een taakgroep met infanterie, genie en logistieke eenheden • Hoofd van de afdeling Planning & Control van het Opleidings- en Trainingscommando
niet alleen hackers meer, maar professionals en ik verwacht dat er over vijf of tien jaar echte maffia’s op het internet actief zullen zijn. Ik zeg niet dat we nu onveilig zijn maar het is urgent dat we maatregelen nemen om te waarborgen dat onze informatiesystemen integer zijn en niet gemanipuleerd kunnen worden. Ik zie het gewoon als een deel van de permanente oorlogvoering.”
• Hoofd afdeling algemeen beleid van de landmachtstaf • 2003 als brigadegeneraal commandant 11 Luchtmobiele Brigade (AASLT) en 11 Air Manoeuvre Brigade • 2006 Assistant Chief of Staff for Command, Control, Communications, Computers and
Mensen, niet systemen Gezien zijn achtergrond zal het niemand verbazen dat Koen Gijsbers zich sterk maakt voor OPS First, zoals vastgelegd in de IV-strategie. “We moeten de soldaten in Afghanistan zo goed mogelijk ondersteunen. Iedereen in de defensieorganisatie levert daar een bijdrage aan. Daarom is het zo belangrijk om de verschillende soorten IV in samenhang te bezien. En om goed te luisteren naar de mensen die het werk doen. Want voor mij begint het met de mensen, niet met de systemen. Als je in goede harmonie samenwerkt kom je er vaak beter uit dan ieder individueel. Als je met verschillende spelers die allemaal een ander belang hebben naar een probleem kijkt, komt er waarschijnlijk een betere oplossing uit.”
Intelligence op het NAVO-hoofdkwartier van Allied Command Transformation in Norfolk, Virginia (VS) • 2009 Hoofddirecteur Informatievoorziening en Organisatie (HDIO), Den Haag Koen Gijsbers is getrouwd met Rixt Meines. Samen hebben ze een zoon Kit (12). Het gezin woont in Voorschoten. Hij rijdt op zijn racefiets met een omweg door bossen en duinen naar zijn werk. Verder houdt hij van golf en watersport.
16
Special
De verantwoordelijkheid voor ICT-ondersteuning van opleiden & trainen (O&T) lag lange tijd bij de afzonderlijke defensieonderdelen. Nu is besloten om het O&T-proces zoveel mogelijk te harmoniseren en te voorzien van centrale ICT-voorzieningen. Het project SPOT! werkt daarmee ook aan vernieuwingen van O&T, zoals e-learning, waarmee opleidingen en trainingen efficiënter en effectiever zullen worden.
Opleidingen on the SPOT! Gestandaardiseerde infrastructuur voor opleidingen en trainingen.
“SPOT! biedt flexibliteit”
Kolonel Wouter Sleurink namens mede-opdrachtgever CDS: “Het O&T-proces moet ertoe leiden dat Defensie de juiste middelen en mensen op het juiste moment voor de juiste taken gereed voor inzet heeft. De vele inzetopties vereisen het leggen van accenten. Vervolgens moeten de benodigde inzetgerede eenheden worden geselecteerd. In een snel veranderende wereld vereist dat grote flexibiliteit op het gebied van opleidingen, trainingen en oefeningen. SPOT! draagt hieraan bij door het geheel van O&T in een kwalificatiestructuur te koppelen aan specifiek
Aansluiten bij de beroepsbeoefening “Het buzzword binnen Defensie is ‘gereed voor inzet’. Mensen moeten goed voorbereid zijn op hun zware taak tijdens missies naar bijvoorbeeld Afghanistan”, zegt Wouter Jan Smeulers van IVENT, projectmanager SPOT! “De ontwikkelingen daar gaan razendsnel. Het is nu van levensbelang dat mensen alles weten over improvised explosive devices. Die kennis kan met e-learning heel snel worden overgebracht.” Hij legt uit dat met e-learning beter kan worden aangesloten bij de uiteindelijke beroepsbeoefening van de militair. “Door gebruik te maken van technieken die ook in games worden toegepast kunnen realistische simulaties worden aangeboden.”
benodigde inzetgerede eenheden. Zo kan snel worden ingespeeld op nieuwe behoeften. Tegelijkertijd moet waardevolle kennis waar het accent even niet op ligt, wel worden geborgd voor later. Nu we steeds meer joint optreden is een defensiebreed systeem de aangewezen weg. Het betekent niet dat de uitvoering van O&T voor iedereen hetzelfde moet zijn. Er wordt geen gelijkvormige manier van handelen opgedrongen. SPOT! vereenvoudigt alleen de harmonisatie van het O&T-proces en maakt het mogelijk om sneller in te spelen op de voorziene inzet van de krijgsmacht.”
Basisadministratie O&T De ontwikkeling richting e-learning startte met de studie Blauwdruk O&T waarin de behoefte aan centrale sturing werd vastgesteld. Daarop heeft IVENT in opdracht van CDS en HDP de ondersteunende O&T-processen gestandaardiseerd (project STOP). Dit leidde tot een basisadministratie voor alle opleidingen van defensiemedewerkers. Marjo Roos, project communicatie medewerker bij HDP: “Deze basisadministratie geeft weer welke opleidingen iemand heeft gevolgd. Mensen uit verschillende opco’s gaan steeds vaker gezamenlijk op missie. Daarnaast moet ook met buitenlandse eenheden worden samenge-
17
in touch #4 2009 | Tekst Martje van der Brug | foto ronald blokhuizen
werkt. Die basisadministratie is dus hard nodig om zeker te weten of iemand gereedgesteld is. Helaas is de administratie nog wel onvolledig. Gegevens die eerder in andere systemen onjuist zijn vastgelegd, komen natuurlijk niet vanzelf goed in de basisadministratie. Daar werken we hard aan.” Vier credo’s Als logisch vervolg op de basisadministratie richt SPOT! zich op het leren zelf: onder andere in de vorm van e-learning. Het project heeft vier credo’s. SPOT! wil: • any time, any place opleiden mogelijk maken, ook vanaf de eigen zolderkamer; • just in time opleiden, dus op het juiste moment inspelend op een specifieke behoefte; • just enough opleiden: precies zoveel als nodig is; • just for you: in je eigen tempo of format dus op maat voor de cursist. Diverse opleidingen De defensiebrede digitale leeromgeving SPOT! heeft een open source structuur die via MULAN en internet kan worden benaderd, dit laatste voorlopig alleen met speciale toestemming. Inmiddels zijn er diverse e-learning pilots opgestart. Wouter Jan Smeulers: “Veel digitale opleidingen komen rechtstreeks van leveranciers. Daarnaast zal Defensie specifieke e-lear-
ning trajecten zelf ontwikkelen. En natuurlijk wordt er ook materiaal uitgewisseld met internationale partners. Maar de opco’s blijven onder alle omstandigheden zelf bepalen wie waarvoor wordt opgeleid. SPOT! levert alleen een gestandaardiseerde infrastructuur.” Communities of practice Marjo Roos richt zich bij HDP op de communicatie rond SPOT! “Het is belangrijk dat mensen zich realiseren dat leerprocessen door deze nieuwe structuur efficiënter en effectiever zullen verlopen. Daarbij is het belangrijk dat we de opgebouwde kennis over e-learning vasthouden en delen met anderen in de organisatie. Daarom hopen we dat mensen die op dit gebied actief zijn zich willen aansluiten bij SPOT! We gaan hiervoor ‘communities of practice’ actief ondersteunen. En op 11 februari 2010 organiseren HDP en CDS een defensiebrede O&T-conferentie over de ervaringen met e-learning. We hopen dat velen zich hiervoor zullen aanmelden.” Kennis concentreren Opmerkelijk aan het project SPOT! is dat zes IVENT-medewerkers daadwerkelijk bij HDP aan het werk zijn gegaan. Het idee is om hun kennis van automatisering en O&Tbedrijfsprocessen op die manier te verankeren bij de opdrachtgever. De SPOT!-infrastructuur zal eind 2011, begin 2012 voltooid zijn.
18
Resultaat
VTI MAAKT PASPOORTCONTROLE VEILIGER EN VLOTTER
De balie wordt slim De grenscontrolebalies op de luchthaven Schiphol ondergaan een metamorfose. De vertrouwde, maar verouderde terminals voor paspoortcontrole worden vervangen door een moderne infrastructuur, die de Koninklijke Marechaussee (KMar) in samenwerking met IVENT heeft ontwikkeld. De pc’s die onderdeel uitmaken van de zogenaamde ‘Baliewerkplekken’ zijn ondergronds weggewerkt, wat ook klantvriendelijker oogt. MULAN VTI (Vervanging Terminal Infrastructuur) is gebaseerd op een MULAN-pc, de uniforme defensiewerkplek, waaraan moderne elektronische hulpmiddelen worden gekoppeld, zoals de Electronic Passport Reader. Voor attentiemeldingen is een aparte applicatie ontwikkeld, waarmee bijvoorbeeld gemakkelijk screenshots kunnen worden gemaakt in een balie en worden verstuurd voor nadere analyse. Een aantal type meldingen is voorgeprogrammeerd. Het snel fysiek oproepen van een collega bij twijfel over papieren is daarmee bijvoorbeeld met één druk op een knop gedaan. De verbeteringen zijn bedoeld om de doorstroom van passagiers soepel te laten verlopen en de ondersteunende informatiesystemen behorend bij de paspoortcontrole goed op elkaar af te stemmen. Dichtgeknepen Om bij shiftwissels tijd te besparen kan op VTI met een groepsaccount worden ingelogd. Dit scheelt per dag een aanzienlijk aantal keer afsluiten, opstarten en opnieuw inloggen en voorkomt frustratie aan beide kanten van de balie. “Het voorkomt vertraging bij de wisseling van diensten”, legt projectleider Marlon Domingus van IVENT uit. Medewerkers hoeven niet steeds hun eigen wachtwoord in te vullen. Ze krijgen toegang op basis van hun functie.” Daarbij is de mate van toegang afhankelijk van het type gebruiker. Voor bijvoorbeeld niet-defensiemedewerkers als tolken, waarmee nauw wordt samengewerkt, is de toegang meer ‘dichtgeknepen’. Ook blijft het zo dat alleen mensen die gescreend zijn met het systeem mogen werken. Eerste controle Aan veel grensbaliewerkplekken is een Electronic Passport Reader (EPR) gekoppeld, waar grenswachters van de Koninklijke Marechaussee al geruime tijd ervaring mee hebben opgedaan. Met de bredere inzet van deze scanners wordt een eerste controle aan de balie kwalitatief beter ondersteund. Bij twijfel worden de reizigers begeleid naar het afhandelkantoor, waar een uitgebreidere controle van echtheidskenmerken plaatsvindt.
Niet te vervangen?
De oude, zogenaamde ‘domme terminals’ stonden rechtstreeks in verbinding met het Rekencentrum van de Koninklijke Marechaussee. Ze stonden bekend als zeer betrouwbaar, maar de techniek was meer dan twintig jaar oud. Verschillende netwerkonderdelen konden bij defecten niet meer worden vervangen. Ook konden moderne elektronische hulpmiddelen niet aan de terminals worden gekoppeld.
Ook de software van de EPR is gebruiksvriendelijker gemaakt. Via verschillende schermen zijn diverse opnames beschikbaar, opnames onder invloed van infrarood en UV-licht kunnen worden bekeken. Tegelijk worden, onder meer de MRZ- en chipgegevens, uitgelezen. De opnames geven gezamenlijk een goede eerste indruk over de echtheid van het document.
Koppeling In tegenstelling tot vroeger worden er tijdens paspoortcontroles nu makkelijker registers van politie en justitie geraadpleegd. Daarmee wordt veel handmatig werk bespaard. Gedurende heel 2009 is de koppeling van informatiesystemen getest. “Dat is na enkele taaie opstartproblemen nu voor elkaar. Het bleek een complex traject met veel vormen van samenwerking die tot een goed resultaat hebben geleid”, zegt Domingus. “Zeker als je bedenkt dat je in de praktijk niet kunt experimenteren. Het moet werken. De reacties van de gebruikers van de nieuwe baliewerkplekken op Schiphol zijn nu gelukkig vrij positief.” Een vlotte afhandeling aan de grens en een kwalitatief hoogwaardige controle leidt tot tevredenheid vóór en achter de balie. Domingus was zich tijdens het werken aan het project ervan bewust dat er grotere belangen op het spel staan. Een vlekkeloze en vlotte controle schrikt bijvoorbeeld smokkelaars af, maar heeft ook commerciële consequenties voor Schiphol als voorkeursluchthaven van luchtvaartmaatschappijen.
in touch #4 2009 | Tekst werner bossmann | foto marijke volkers
Elnt Gerald Dirksen, senior medewerker Bureau operationele ondersteuning grensbrigade Schiphol en projectleider IVENT Marlon Domingus.
19
20
Beeldverslag Editorial
in touch #4 2009 | Tekst Kolonel rob boots | foto defensie
“Het bevorderen van de onderlinge samenwerking tussen de diverse landen.” Dat was het doel van de onlangs gehouden oefening Combined Endeavor. Combined Endeavor is ’s werelds grootste militaire oefening op het gebied van communicatie en informatie-uitwisseling tussen krijgsmachten uit verschillende landen. Eén van de primeurs was dat de oefening tegelijkertijd werd geleid vanaf drie locaties: de Nederlandse Marnewaard, Banja-Luka in Bosnië-Herzegovina en Frederica in Denemarken. Aan Combined Endeavor, geleid door het United States European Command, namen ruim 1.200 mensen uit 42 landen deel. Onder de ruim 350 deelnemers in Nederland bevonden zich militairen van diverse NAVO-landen, zogenoemde ‘partnership for peace’ landen en vertegenwoordigers van organisaties zoals de NAVO, TNO en de Nederlandse openbare orde en veiligheidssector. Voor een goede samenwerking tussen nationale en internationale partners is een goede communicatie en informatie-uitwisseling cruciaal. In Combined Endeavor zijn onder meer voor het eerst diverse functionaliteiten van i-Bridge (zie rubriek Recensie) in onderlinge samenhang beproefd in een scenario waarin een zelfmoordaanslag op het treinstation Rotterdam Centraal de leidraad vormde. Ook werd in de oefening een nieuw beveiligingsconcept beproefd, waarmee het technisch mogelijk wordt om beveiligde gesprekken te voeren binnen een tijdelijke vergaderomgeving. De beproeving was technisch gezien een grote uitdaging en dankzij een zeer goede samenwerking tussen alle betrokken partijen is deze zeer succesvol verlopen.