Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond Vastgesteld
Opdrachtgever: Rapportnummer: Datum vrijgave: Opsteller: Goedkeuring:
RB 10.224 April 2016 Dhr. K. van Dijk Dhr. M. Beek
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 2 van 46 April 2016 Versie 01
Inhoudsopgave .......................................................................................................................................... 1 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
HOOFDSTUK 1 INLEIDEND HOOFDSTUK ......................................................... 4 Inleiding .................................................................................................................. 4 Aanleiding ............................................................................................................... 4 Het gewenste plan .................................................................................................. 5 Planologisch kader ................................................................................................. 7 Doel ........................................................................................................................ 8 Verantwoording ...................................................................................................... 8 Leeswijzer ............................................................................................................... 8
2 2.1 2.2
HOOFDSTUK 2 LOCATIEBESCHRIJVING .......................................................... 9 Historie en huidige situatie ..................................................................................... 9 Het perceel in zijn directe omgeving .................................................................... 10
3 3.1
HOOFDSTUK 3 BELEIDSKADER ...................................................................... 12 Rijksbeleid ............................................................................................................ 12 3.1.1 Ruimtelijk – Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur ................................. 12 3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking ...................................................... 13 Provinciaal beleid ............................................................................................... 14 3.2.1 Actualisatie Omgevingsvisie 2014 ........................................................ 14 3.2.2 Kernkwaliteiten-analyse ............................................................................ 16 Gemeentelijk beleid .............................................................................................. 17 3.3.1 Bestemmingsplan Drouwenermond .......................................................... 17 3.3.2 Welstandsnota........................................................................................... 17
3.2
3.3
4 4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
4.8
HOOFDSTUK 4 OMGEVINGSASPECTEN ......................................................... 19 Archeologie ........................................................................................................... 19 4.1.1 Aanleiding en doel ..................................................................................... 19 4.1.2 Doorwerking naar het plan ........................................................................ 19 Bodem .................................................................................................................. 20 4.2.1 Aanleiding en doel ..................................................................................... 20 4.2.2 Doorwerking naar het plan ........................................................................ 20 Ecologie ................................................................................................................ 23 4.3.1 Aanleiding en doel ..................................................................................... 23 4.3.2 Doorwerking naar het plan ........................................................................ 23 Externe veiligheid ................................................................................................. 25 4.4.1 Aanleiding en doel ..................................................................................... 25 4.4.2 Doorwerking naar het plan ........................................................................ 26 Geluid ................................................................................................................... 27 4.5.1 Aanleiding en doel ..................................................................................... 27 4.5.2 Doorwerking naar het plan ........................................................................ 28 Luchtkwaliteit ........................................................................................................ 29 4.6.1 Aanleiding en doel ..................................................................................... 29 4.6.2 Doorwerking naar het plan ........................................................................ 29 M.E.R.-beoordeling ............................................................................................... 30 4.7.1 Aanleiding en doel ..................................................................................... 30 4.7.2 Doorwerking naar het plan ........................................................................ 30 Milieuhinder .......................................................................................................... 31 4.8.1 Aanleiding en doel ..................................................................................... 31 4.8.2 Doorwerking naar het plan ........................................................................ 31
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 3 van 46 April 2016 Versie 01
4.9
Verkeer en Vervoer .............................................................................................. 33 4.9.1 Aanleiding en doel ..................................................................................... 33 4.9.2 Doorwerking naar het plan ........................................................................ 33 4.10 Watertoets ............................................................................................................ 33 4.10.1 Aanleiding en doel ................................................................................... 33 4.10.2 Doorwerking naar het plan ...................................................................... 34 5
HOOFDSTUK 5 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID ................................... 35
6
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID ................................................... 36
7 7.1 7.2 7.3
HOOFDSTUK 7 JURIDISCHE TOELICHTING ................................................... 37 Algemeen.............................................................................................................. 37 Toelichting op de toelichting ................................................................................. 37 Toelichting op de planregels................................................................................. 38
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6
HOOFDSTUK 8 BIJLAGEN................................................................................. 40 Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek .............................................................. 40 Bijlage 2 Advies brandweer .................................................................................. 41 Bijlage 3 Definitief Watertoetsdocument dd 27 oktober 2015 .............................. 42 Bijlage 4 Reactie waterschap op ontwerpbestemmingsplan ................................ 43 Bijlage 5 Vooroverlegreactie provincie Drenthe ................................................... 44 Bijlage 6 Reactie Provincie Drenthe op Ontwerpbestemmingsplan ..................... 45
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
1
Hoofdstuk 1 Inleidend hoofdstuk
1.1
Inleiding
Blad 4 van 46 April 2016 Versie 01
Voorliggend bestemmingsplan is bedoeld om het juridisch kader te bieden voor het kunnen uitvoeren van een ruimtelijk initiatief. Tevens biedt voorliggend bestemmingsplan de onderbouwing van waarom het gewenste ruimtelijk initiatief inpasbaar is op de door initiatiefnemer gewenste locatie. 1.2
Aanleiding Op het perceel Zuiderdiep 56 te Drouwenermond wil de initiatiefnemer een bedrijf + bedrijfswoning realiseren. Volgens het vigerende bestemmingsplan kan het bedrijf zich hier vestigen. De gewenste bedrijfswoning past echter niet binnen het huidige bouwvlak. De gemeente Borger-Odoorn heeft aangegeven in principe medewerking te willen verlenen aan het initiatief, er is dan wel een nieuw bestemmingsplan nodig. Hieronder een weergave van het perceel vanuit de lucht en vanaf de straat.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
1.3
Blad 5 van 46 April 2016 Versie 01
Het gewenste plan Op het perceel Zuiderdiep 56 te Drouwenermond wil de initiatiefnemer een bedrijfswoning bouwen en zijn bedrijf gaan vestigen. Het bedrijf is nu gevestigd in Stadskanaal. Het bedrijf is een aannemingsbedrijf gespecialiseerd in grond- en straatwerk. Hierbij kan worden gedacht aan het leggen van straatwerk rondom een bedrijfspand, het aanleggen van een terras of het machinaal bestraten van grotere oppervlakten. Ter voorbereiding op de bestrating kan het bedrijf een initiatiefnemer helpen met grondverzet, de afwatering, riolering en drainage. De initiatiefnemer is voornemens om het gehele bedrijf (zoals deze nu is gevestigd in Stadskanaal) te verplaatsen naar het Zuiderdiep 56 te Drouwenermond. Hierbij wordt de bestaande loods bijvoorbeeld gebruikt voor de opslag van de machines die het bedrijf heeft. Naast de bedrijfsvestiging wil de initiatiefnemer ook een bedrijfswoning realiseren. Hieronder volgen enkele tekeningen van het bouwplan van de bedrijfswoning.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Blad 6 van 46 April 2016 Versie 01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
1.4
Blad 7 van 46 April 2016 Versie 01
Planologisch kader Het perceel bevindt zich in het bestemmingsplan “Zuiderdiep 56 te Drouwenermond”, zoals deze op 23-06-2011 is vastgesteld. Hieronder een weergave van de bestemmingsplanverbeelding.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 8 van 46 April 2016 Versie 01
In het geldende bestemmingsplan kent het perceel de bestemming: ‘Bedrijf’. Daarnaast kent het perceel de archeologische dubbelbestemming: ‘Waarde – Archeologie 3’. Binnen de bestemming: ‘Bedrijf’ is het bouwen van een bedrijfswoning alleen toegestaan binnen het bouwvlak. Vanwege bedrijfstechnische redenen wil de initiatiefnemer de woning iets verder van de schuur af positioneren. De gewenste bedrijfswoning valt daarmee buiten het bestaande bouwvlak. Onderstaand een weergave van de gronden waar de bedrijfswoning gerealiseerd dient te worden.
Het bestemmingsplan kent verder ook geen binnenplanse afwijkingen die medewerking aan het plan mogelijk maken. Medewerking is dan mogelijk via het doorlopen van een bestemmingsplanprocedure. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin, waarbij het bouwvlak wordt aangepast en het totaaloppervlak voor bebouwing nagenoeg gelijk blijft. 1.5
Doel In deze partiële herziening van het bestemmingsplan wordt ingegaan op de (ruimtelijke) gevolgen van de voorgenomen ontwikkeling van het betreffende gebied. De realisatie van de plannen met de bouwwerken moet passen binnen deze visie
1.6
Verantwoording Bij het opstellen van voorliggend bestemmingsplan is gebruik gemaakt van diverse (beleids)documenten en websites. Sommige (beleids)documenten en beeldbeschrijvende documenten zijn in voorkomende gevallen integraal overgenomen om de inhoud zoveel mogelijk te waarborgen. Daar waar bronnen zijn gebruikt is dat in de tekst weergegeven.
1.7
Leeswijzer Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een weergave gegeven van de historie en ligging van het plangebied. In Hoofdstuk 3 komen de verschillende relevante beleidsstukken voorbij die van toepassing zijn op het plan en uitgewerkt van provinciaal niveau tot gemeentelijk niveau. Hoofdstuk 4 geeft de invloed weer van het plan tot de verschillende omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 staat de economische uitvoerbaarheid centraal. Hoofdstuk 6 doet verslag van de inspraak- en overlegreacties,
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 9 van 46 April 2016 Versie 01
waarna hoofdstuk 7 ingaat op de juridische vertaling van het plan en vervolgens volgen in hoofdstuk 8 de regels.
2
Hoofdstuk 2 Locatiebeschrijving
2.1
Historie en huidige situatie Het perceel Zuiderdiep 56 te Drouwenermond ligt in de Drentse gemeente BorgerOdoorn. Hieronder is de ligging van Drouwenermond vanuit een hoger perspectief weergegeven.
Nederland, provincie Drenthe, gemeente Borger-Odoorn en de ligging van Drouwenermond in één oogopslag.
Drouwenermond Drouwenermond is ontstaan tijdens de grootschalige ontginningen in het Drentse Veengebied. De grote openheid is één van de belangrijkste kenmerken van het veenkoloniale gebied. Er is sprake van grootschalige landbouw, vooral akkerbouw gericht op bulkproductie. De verkaveling is rechtlijnig, met lange opstrekkende kavels loodrecht op de weg of het kanaal. Het gebied wordt doorsneden door een beperkt
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan
Blad 10 van 46 April 2016
Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Versie 01
aantal wegen. Hier en daar zijn, vooral aan de oostzijde, percelen bos aangeplant. De bebouwing is hoofdzakelijk geconcentreerd langs de kanalen en de wijken. Ook de kern Drouwenermond is ontstaan langs een kanaal en kan worden geclassificeerd als een veenkoloniaal lintdorp. Opvallend in Drouwenermond is dat de bebouwing zich vrijwel helemaal langs het Zuiderdiep concentreerde. Aan de landzijde (de zuidzijde) waar het plangebied ook deel van uitmaakt, staan vrijwel uitsluitend (voormalige) boerderijen. Aan de landzijde is weinig nieuwe bebouwing toegevoegd, hier en daar zijn moderne schuren of is een tweede bedrijfswoning bij de boerderijen geplaatst. Het zicht op het open land is nog ruimschoots aanwezig. De kenmerkende functiemenging aan de dorpszijde (de noordzijde) is ook in Drouwenermond herkenbaar aanwezig. Door de grote diepte van de kavels zijn verspreid tussen de woningen en boerderijen hier en daar enkele bedrijven te vinden. Functieveranderingen zijn tot nu toe vrij eenvoudig in het lint opgenomen. De boerderijen en huizen staan over het algemeen met de nok loodrecht op het diep en op de weg. Het merendeel van de bebouwing bestaat uit een bouwlaag met kap. De boerderijen zijn door hun monumentale omvang en vaak fraaie vormgeving belangrijke beelddragers. In Drouwenermond staan ongeveer 220 woningen, inclusief bedrijfswoningen. Het woningbestand bestaat voor het overgrote deel uit vrijstaande woningen en twee-ondereen-kapwoningen. Op 1 januari 2015 wonen er in totaal 544 mensen in Drouwenermond. Hieronder een weergave van het dorp Drouwenermond (bij de oranje cirkel een indicatieve weergave van het plangebied) vanuit de lucht.
2.2
Het perceel in zijn directe omgeving Het perceel is gelegen in het oostelijk deel van het lintdorp Drouwenermond op circa 1 kilometer van Stadskanaal en ligt in het veenkoloniale gebied van Drenthe. Het perceel is gelegen aan het Zuiderdiep. Het Zuiderdiep is de doorgaande weg in
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 11 van 46 April 2016 Versie 01
Drouwenermond (van de Mondenweg tot aan Stadskanaal). Aan de overzijde van het zuiderdiep bevinden zich agrarische landerijen. Ten oosten van het plangebied bevindt zich een kanaal met de naam ‘Eerste Dwarsdiep’. Ten zuiden en westen zijn tenslotte ook agrarische landerijen gelegen. Hieronder een weergave van het perceel in zijn directe omgeving en een foto van het perceel zelf.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
3
Blad 12 van 46 April 2016 Versie 01
Hoofdstuk 3 Beleidskader Binnen het ruimtelijk werkveld is door de verschillende overheidslagen veel beleid opgesteld. Middels dit beleid is getracht richting te geven aan de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Getoetst wordt of het plan past binnen het vigerende planologisch kader en binnen het ruimtelijk beleid van de verschillende overheidslagen. In dit hoofdstuk staat een overzicht van het van toepassing zijnde beleid in relatie tot de gewenste ontwikkelingen van de initiatiefnemer.
3.1
Rijksbeleid
3.1.1
Ruimtelijk – Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 22 november 2011 onder aanvaarding van een aantal moties door de Tweede Kamer aangenomen en 13 maart 2012 vastgesteld. Onderdeel van deze structuurvisie is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Met de structuurvisie kiest het rijk voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Hieronder zijn de 13 nationale belangen weergegeven. De structuurvisie bepaalt de ambities voor Nederland in 2040. Deze hebben betrekking op de concurrentiekracht, bereikbaarheid, en leefbaarheid en veiligheid van/in Nederland. Voor deze 3 rijksdoelen worden 13 onderwerpen van nationaal belang genoemd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor zij verantwoordelijk is en waarop het resultaat wil boeken. De benoemde nationale belangen zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren; Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie; Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen; Efficiënt gebruik van de ondergrond; Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio’s inclusief de achterlandverbindingen; Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen; Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen; Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s; Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling; Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
11. 12. 13.
Blad 13 van 46 April 2016 Versie 01
Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten; Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten; Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.
De structuurvisie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het de ruimtelijke doelen en uitspraken in de volgende documenten: PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de agenda landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. Delen van de structuurvisie die de nationale ruimtelijke belangen borgen en die juridische doorwerking behoeven, zijn uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur, de Amvb Ruimte (Barro). Het Rijk gaat er vanuit dat de nationale ruimtelijke belangen die via wet- en regelgeving opgedragen worden aan de andere overheden goed door hen worden behartigd. Het nieuwe Rijkstoezicht in de ruimtelijke ordening richt zich op het toezicht achteraf. Wanneer rijksdoelen en nationale belangen raken aan regionale opgaven, vraagt dit om heldere taakverdeling en samenwerkingsafspraken tussen de betrokken overheden. Waar het Barro bepalingen bevat gericht op gemeentelijke bestemmingsplannen gaat het Rijk er vanuit dat deze doorwerking krijgen. Het Rijk zal tijdens het opstellen en vaststellen van bestemmingsplannen dan ook niet toetsen op een correcte doorwerking van nationale belangen. Daarnaast blijft het Rijk opkomen voor zijn directe belangen bij gemeentelijke en provinciale plannen vanuit de rol van weg- en waterbeheerder (Rijkswaterstaat), eigenaar van defensieterreinen (ministerie van Defensie) en voor projecten in het kader van de rijkscoördinatieregeling rond rijksinpassingsplannen op het terrein van de energie-infrastructuur (het ministerie van EL&I). Voor de Zuiderdiep 56 te Drouwenermond zijn in de SVIR geen onderwerpen opgenomen die aangemerkt worden als nationaal belang waarmee rekening gehouden dient te worden. 3.1.2
Ladder voor duurzame verstedelijking Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd, en is ‘de ladder voor duurzame verstedelijking’ daaraan toegevoegd. De ladder ondersteunt gemeenten en provincies in vraaggerichte programmering van hun grondgebied, het voorkomen van overprogrammering en de keuzes die daaruit volgen. De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft een handreiking beschikbaar gesteld als hulpmiddel bij de toepassing van de ladder. Doel De ladder voor duurzame verstedelijking is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Het Rijk wil met de introductie van de ladder vraaggerichte programmering bevorderen.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 14 van 46 April 2016 Versie 01
De ladder beoogt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Motiveringsplicht en resultaat Overheden dienen nieuwe stedelijke ontwikkeling te motiveren met de drie opeenvolgende stappen. De stappen bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor (1) de ruimtevraag, (2) de beschikbare ruimte en (3) de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt. De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale omstandigheden kent. Dit gezag draagt de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke afweging over die ontwikkeling. Wettelijk kader De ladder voor duurzame verstedelijking is het kader voor alle juridisch verbindende ruimtelijke plannen van de decentrale overheden. Trede 1 Bepalen regionale vraag naar ruimte Trede 1 vraagt de regionale ruimtevraag (kwantitatief én kwalitatief) voor stedelijke ontwikkelingen te bepalen. Dit betreft wonen, werken, detailhandel en overige stedelijke voorzieningen. Het gaat om de ruimtevraag waarin elders in de regio nog niet is voorzien. Is de vraag gelijk aan de behoefte minus het aanbod (in plannen én in de bestaande voorraad met eenzelfde kwaliteit als de gevraagde kwaliteit). Met de regionale ruimtevraag in beeld kan worden beoordeeld of een voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Zo ja, dan is trede 2 aan de orde. Trede 1 in relatie tot de locatie Zuiderdiep 56 te Drouwenermond Er wordt voorzien in de bouw van 1 woning. Echter is er geen sprake van het toevoegen van een extra woning, immers de woning was al toegestaan op basis van het vigerend planologisch kader. De Ladder voor Duurzame Verstedelijking is verder niet van toepassing op voorliggend bestemmingsplan. 3.2
Provinciaal beleid
3.2.1
Actualisatie Omgevingsvisie 2014 Op 2 juli 2014 is de Actualisatie omgevingsvisie Drenthe 2014 vastgesteld. De omgevingsvisie is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein. In de Omgevingsvisie zijn vier wettelijk voorgeschreven provinciale planvormen samengenomen, te weten: De provinciale structuurvisie op grond van de Wro; Het provinciaal milieubeleidsplan op grond van de Wet milieubeheer (Wm); Het regionaal waterplan op grond van de waterwetgeving; Het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan op grond van de Planwet verkeer en vervoer.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 15 van 46 April 2016 Versie 01
De Omgevingsvisie beschrijft de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode erna. Missie De missie uit de Omgevingsvisie luidt: ‘Het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten die de provincie rijk is’. De kernkwaliteiten zijn: rust, ruimte, natuur en landschap; oorspronkelijkheid; naoberschap; menselijke maat; veiligheid; kleinschaligheid (Drentse schaal). Ruimtelijke ontwikkelingen De provincie wil ontwikkelingen stimuleren die een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit. Deze kwaliteit zit voor de provincie in het zorgvuldig gebruikmaken van de ruimte, het behouden en waar mogelijk versterken van de kernkwaliteiten en het waarborgen van de kwaliteit van het milieu en de leefomgeving. Hieronder volgen de relevante delen uit de Omgevingsvisie die relevant zijn voor het voorliggende ruimtelijk initiatief. Bedrijvigheid Naast de kernkwaliteiten van Drenthe (die in de volgende paragraaf worden genoemd) is er de dynamiek van de bedrijvigheid. Bedrijvigheid in Drenthe is van grote maatschappelijke en economische betekenis vanwege de werkgelegenheid en de vitaliteit van het platteland en de steden. De provincie acht bedrijvigheid van provinciaal belang en benoemt dit tot een kernwaarde. Economische ontwikkeling en werkgelegenheid Om werkgelegenheid te behouden en nieuwe te creëren, streeft de provincie naar een ontwikkeling van een dynamische, vitale en zichzelf vernieuwende regionale economie. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is het kunnen bieden van voldoende, gevarieerde, aantrekkelijke en vitale vestigingsmogelijkheden op regionale bedrijventerreinen en andere stedelijke werklocaties. Zorgvuldig ruimtegebruik De provincie wil zorgvuldig omgaan met de beschikbare ruimte in Drenthe. Grootschalige bouwplannen en uitbreidingen in het landelijk gebied, los van bestaande bebouwingslocaties, zijn niet vanzelfsprekend. De provincie vindt dat gemeenten bij nieuwbouwplannen een werkwijze moeten hanteren die leidt tot zorgvuldig ruimtegebruik. Om zorgvuldig ruimtegebruik in Drenthe te stimuleren, wordt gestreefd naar het bundelen van wonen en werken. Inbreiding gaat vóór uitbreiding. Extra ruimte voor wonen en werken is er in (of aansluitend op) het bestaande bebouwde gebied en gebundeld rond de regionale voorzieningen voor infrastructuur en openbaar vervoer. Uiteraard is het niet de bedoeling dat dit streven ten koste gaat van cultuurhistorisch
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 16 van 46 April 2016 Versie 01
waardevolle dorpskernen. In zulke situaties wordt met de betrokken partijen naar een maatwerkoplossing gezocht. Sociaal-Economisch Raad (SER)-ladder en bundelingsbeleid Voor het inpassen van ruimtevragende functies stelt de provincie voor de SER-ladder als denkmodel te hanteren. Deze methode, geïntroduceerd door de SER, helpt een goede afweging te maken bij het inpassen van ruimtebehoefte voor wonen, bedrijvigheid en infrastructuur. Het model stelt onder meer dat extra ruimte voor wonen en werken zoveel mogelijk moet worden gezocht in of aansluitend aan bestaand bebouwd gebied en gebundeld rond de nationale en regionale infrastructuur en de openbaar vervoervoorzieningen. Met bundeling en intensivering van verstedelijking ontstaat voldoende massa voor hoogwaardige voorzieningen. De verzorgingsfunctie van stedelijke centra wordt daardoor versterkt en er ontstaan kansen voor het verbeteren van de bereikbaarheid met openbaar vervoer. Het perceel aan het Zuiderdiep 56 heeft reeds een bedrijfsbestemming, waardoor het mogelijk is om hier een bedrijf te vestigen. De initiatiefnemer wil hier aan voldoen. De reden waarom hier een nieuw bestemmingsplan wordt geschreven is het feit dat de bedrijfswoning (die ook bij recht is toegestaan binnen deze bestemming) buiten het bouwvlak wordt gerealiseerd. Dit initiatief geeft een positieve aanvulling op de bedrijvigheid binnen Drenthe. 3.2.2
Kernkwaliteiten-analyse Voor dit plan is beoordeeld of er sprake is van zogeheten kernkwaliteiten, waarmee rekening dient te worden gehouden bij de uitvoering van dit plan. Er zijn in totaal 6 verschillende kernkwaliteiten, te weten: ‘aardkundige waarden, rust, natuur, landschap, cultuurhistorie en archeologie’. De kernkwaliteiten die gelden voor het plangebied zijn vrijwel allemaal van een dusdanig lage waarde, dat ze geen directe doorwerking kennen voor de uitvoering van dit plan. Er is alleen sprake van een kernkwaliteit ‘Cultuurhistorie’, te weten: ‘eisen stellen’. Dit is hieronder weergegeven.
De gebieden waarin de provincie Drenthe eisten stelt op het gebied van cultuurhistorie kenmerken zich over het algemeen door grotere en meer planmatige ontwikkelingen. Bovendien zijn dit gebieden waar de cultuurhistorische samenhang zeer groot is. In deze gebieden wil de provincie de ontwikkelingen in de vanuit cultuurhistorie gewenste richting kunnen sturen.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn
Blad 17 van 46
Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
April 2016 Versie 01
Van de initiatiefnemer wordt verwacht dat de cultuurhistorische samenhang als dé drager voor nieuwe plannen wordt gebruikt. Ontwikkelingen bouwen voort op de bestaande cultuurhistorische samenhang. De provincie wil daarom vanaf het begin een plek in het planvormingsproces. Het zorgvuldig en verantwoord omgaan met de cultuurhistorische samenhang vormt het vertrekpunt van onze inzet. In het vigerende bestemmingsplan is sprake van een bedrijfsbestemming die de realisatie van een bedrijfswoning bij recht toestaat. In deze casus wordt echter het bouwvlak verplaatst om de bedrijfswoning te realiseren. De cultuurhistorische samenhang wordt niet negatief beïnvloedt door uitvoering van dit plan, omdat er bij recht iets verderop al een bedrijfswoning mogelijk is. Uiteraard wordt met dit bestemmingsplan het oude bouwvlak verwijderd. 3.3
Gemeentelijk beleid
3.3.1
Bestemmingsplan Drouwenermond Binnen de gemeente Borger-Odoorn zijn diverse beleidsdocumenten raadpleegbaar. Een vorm van gemeentelijk beleid vormt het bestemmingsplan, in dit geval het bestemmingsplan “Zuiderdiep 56 te Drouwenermond”. Op zich past het plan van de initiatiefnemer binnen de bestemming ‘Bedrijf’ van het bestemmingsplan. De strijd met het bestemmingsplan heeft betrekking op de projectie van de bouwvlakken en voor het overige past deze ontwikkeling op deze locatie.
3.3.2
Welstandsnota Op basis van de Welstandsnota Gemeente Borger-Odoorn ligt het perceel in welstandsgebied ‘veenkoloniale landschap’.
Het welstandsbeleid in dit welstandsgebied richt zich op waardering en ontwikkeling. Het beleid is gericht op behoud van de ruimtelijke en functionele karakteristiek van de dorpen. Langs de diepen is op een enkele plaats nog een nieuwbouwlocatie voorhanden. De heldere ruimtelijke en functionele hoofdstructuur van de dubbellinten is
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 18 van 46 April 2016 Versie 01
bijzonder. Met name de schaalverschillen tussen de dorpsbebouwing en de boerderijen zijn opvallend. Onderstaand de welstandscriteria waarmee rekenschap gehouden dient te worden.
In de nota wordt voor het veenkoloniale gebied aangegeven dat de nokrichting haaks op de weg moet staan of in ieder geval aansluit bij de aanwezige nokrichting. De nokrichting van de bestaande schuur is haaks op de weg. De nieuwe woning wordt qua nokrihting niet haaks op de weg gebouwd en is daarmee niet in overeenstemming met de welstandsnota. Het bouwplan is voorgelegd aan de Libau, de welstandadviseur van de gemeente. Op 18 november 2015 heeft de Libau haar welstandadvies afgegeven over het beoogde bouwplan. Onderstaand het advies van de Libau. De commissie is van mening dat in de voorgestelde situering de woning zich los maakt van het bedrijf gedeelte. Daardoor is er geen welstand halve bezwaar dat de woning met de nok evenwijdig aan de weg wordt gesitueerd. Het sluit daarmee aan op het wisselende beeld aan het Zuiderdiep en met name op de vrij staande woningen (soms) als tweede bedrijfswoning. Wel wordt geadviseerd een beplanting plan in overleg met de gemeente op te stellen, daarbij kan gedacht worden aan streekeigen beplanting en solitair staande bomen. Daarin moet duidelijk worden dat de bedrijf woning op een eigen locatie staat.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
4
Blad 19 van 46 April 2016 Versie 01
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten Ruimtelijke plannen kunnen van invloed zijn op de omgeving. Anderzijds kan ook de zichtbare en soms niet zichtbare omgeving van invloed zijn op de uitvoerbaarheid van de voorgenomen plannen. In dit hoofdstuk worden de omgevingsfactoren beschreven. Daarnaast wordt per omgevingsfactor beoordeeld wat de invloed op het plan kan zijn.
4.1
Archeologie
4.1.1
Aanleiding en doel De toenemende bedreiging van het archeologische erfgoed in heel Europa, niet alleen door natuurlijke processen of ondeskundig gebruik van het bodemarchief, maar ook door ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening, gaf aanleiding voor het in 1992 door de Europese lidstaten ondertekende Verdrag van Valletta. Dit verdrag wordt ook wel het Verdrag van Malta genoemd. Doel van het archeologisch (voor)onderzoek is het waar nodig beschermen van archeologische waarden en het streven naar behoud van de waarden in de bodem (in situ). De essentie van het archeologisch (voor)onderzoek is het verkrijgen van gegevens over de archeologische resten in de bodem teneinde in een vroeg stadium een goede afweging te kunnen maken van alle bij een ruimtelijk besluit betrokken belangen.
4.1.2
Doorwerking naar het plan In de toelichting moet worden aangegeven hoe het cultureel erfgoed wordt beschermd in relatie tot de wettelijke bepalingen (Wet op de archeologische monumentenzorg) en hoe met het oog op het noodzakelijk onderzoek met het aspect archeologie is omgegaan. Eventuele onderzoeksrapporten moeten als bijlage bij de toelichting worden gevoegd. Op basis van de gemeentelijke archeologische beleidskaart blijkt dat er sprake is van een gebied met een middelhoge tot lage verwachtingswaarde (veenkoloniaal gebied).
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 20 van 46 April 2016 Versie 01
Voor dergelijke gebieden geldt een onderzoekplicht voor archeologisch onderzoek indien er sprake is van een ruimtelijke ingreep groter dan 2 hectare en dieper dan 0,30 meter. De voorgestelde ruimtelijke ingreep is niet groter dan 2 hectare, er is geen nader archeologisch onderzoek nodig. Er hoeft ook geen archeologische dubbelbestemming op het perceel gelegd te worden. 4.2
Bodem
4.2.1
Aanleiding en doel De mens gebruikt de bodem op vele manier, voor bijvoorbeeld woningbouw, landbouw, aanleg van wegen en winning van grondstoffen. Om te zorgen dat dit ook in de toekomst mogelijk blijft, is een duurzaam beheer van de bodem belangrijk. Doordat de mens al vele eeuwen gebruik maakt van de bodem heeft hij overal sporen achtergelaten. Deze sporen zijn terug te zien in het landschap en te vinden op en in de bodem. Door bodemsanering worden de ernstige chemische verontreiniging van de bodem aangepakt. Bescherming van de bodem betekent bovendien het voorkomen dat schone grond verontreinigd raakt en het rekening houden met de eigenschappen van de bodem. Het doel van de bodemtoets bij ruimtelijke plannen is de bescherming van de bodem. Een bodemonderzoek moet worden uitgevoerd om te kunnen beoordelen of de bodem geschikt is voor de geplande functie en of sprake is van een eventuele saneringsnoodzaak. Artikel 9 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bepaalt dat in het bestemmingsplan rekening gehouden moet worden met de bodemkwaliteit ter plaatse. De reden hiervoor is dat eventueel aanwezige bodemverontreiniging van groot belang kan zijn voor de keuze van bepaalde bestemmingen en/of voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. De bodemtoets moet worden uitgevoerd bij het wijzigen of opstellen van een bestemmingsplan.
4.2.2
Doorwerking naar het plan In het plan dient aangegeven te worden wat de kwaliteit van de bodem ter plaatse van het plangebied is. Tevens dient, op basis van de Mor (Ministeriële regeling omgevingsrecht), bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen een rapportage van een recent uitgevoerd verkennend bodemonderzoek toegevoegd te worden. Voor verkennend bodemonderzoek op een locatie wordt de norm NEN 5740 gehanteerd (onderzoeksstrategie voor verkennend bodemonderzoek). De bodemonderzoeksplicht geldt alleen voor bouwwerken waarvoor:
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 21 van 46 April 2016 Versie 01
een reguliere omgevingsvergunning is vereist; waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend (twee of meer uren per dag) mensen zullen verblijven; die de grond raken; waarvan het bestaande gebruik wijzigt (interne verbouwing); die niet naar aard en omvang gelijk zijn aan een bouwwerk genoemd in het Besluit bouwwerken; waarvan geen reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten aanwezig zijn; die geen tijdelijk bouwwerk betreffen waarbij uit het vooronderzoek blijkt dat de locatie onverdacht is.
Aangezien op de locatie Zuiderdiep 56 te Drouwenermond sprake is van de bouw van één woning, waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen (kunnen) verblijven is een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk. Dit verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd door Ingenieursbureau ASMA. Het complete onderzoek, bekend onder de gegevens: ‘Verkennend bodemonderzoek ter plaatse van Zuiderdiep 56 te Drouwenermond’, projectcode 10670, d.d. 19 augustus 2010, is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. Hieronder volgen integraal overgenomen de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek. Conclusies en aanbevelingen In verband met de voorgenomen verkoop is, in opdracht van de gemeente BorgerOdoorn, door Ingenieursbureau ASMA een verkennend onderzoek naar bodemverontreiniging uitgevoerd ter plaatse van Zuiderdiep 56 te Drouwenermond. De situering van de onderzoekslocatie is weergegeven op bijlage 1 (van het onderzoek). De onderzoekslocatie heeft een oppervlak van ongeveer 4310 m2. Het doel van het verkennend bodemonderzoek in deze situatie is aan te tonen dat op het overige terreindeel, redelijkerwijs gesproken, geen verontreinigende stoffen aanwezig zijn in de grond of het freatisch grondwater in gehalten boven de streefwaarden of het geldende achtergrondgehalte. Uit de resultaten van het vooronderzoek blijkt dat het terrein onverdacht is ten aanzien van bodemverontreiniging. Conclusies Demping Tijdens het verkennend onderzoek is middels één boring een demping aangetroffen. In het dempingsmateriaal (grond) is puin waargenomen. Analytisch is de puinhoudende grond licht verontreinigd met lood en barium. De verontreiniging is te relateren aan de puinbijmenging. In de sliblaag is een sterk verhoogd gehalte aan lood aangetoond. Daarnaast is een matig verhoogd gehalte aan PAK aangetoond. Verder zijn licht verhoogde gehalten aan cobalt, cadmium, koper, nikkel, zink barium en minerale olie aangetoond. In het grondwater ter plaatse van de demping zijn licht verhoogde concentraties aan barium en som dichloorethenen aangetoond. Barium komt van nature in licht verhoogde concentraties in het grondwater voor. De concentratie aan dichloorethenen kan echter niet voldoende worden beoordeeld omdat dit een somparameter betreft van waarden die beneden de detectiegrenzen zijn gerapporteerd.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 22 van 46 April 2016 Versie 01
overig terrein Uit de zintuiglijke waarnemingen blijkt dat in de bodem bijmengingen met puin zijn aangetroffen. Uit de analyseresultaten blijkt dat in de puinhoudende bovengrond licht verhoogde gehalten aan cadmium, lood, zink, barium, kwik en PAK zijn aangetoond. In de bovengrond zonder puin zijn licht verhoogde gehalten aan lood, barium en kwik aangetoond. In de ondergrond zijn licht verhoogde gehalten aan koper en barium aangetoond. Middels een aanvullend onderzoek is een matige verontreiniging met lood en barium afgeperkt. Op het terrein is een matige verontreiniging aanwezig met een totale omvang van ongeveer 10 m3. In de vervallen schuur zijn op het maaiveld en toplaag asbestverdachte materialen aangetroffen. Toetsing hypothese Het verkennend bodemonderzoek ter plaatse van het terrein is uitgevoerd volgens de onderzoekshypothese "niet-verdacht", waarbij geen verontreiniging verwacht werd. Uit het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de milieuhygiënische kwaliteit niet overeenkomt met deze verwachting, in de boven- en ondergrond zijn immers licht tot sterk verhoogde gehalten aan meerdere parameters aangetroffen. Tevens is asbest aangetoond. Aanpassing van de hypothese achten we wenselijk. Aanpassing van onderzoeksstrategie is, gezien de mate van overschrijding, ons inziens niet noodzakelijk. Daarnaast is reeds aanvullend onderzoek uitgevoerd. Aanbeveling Ter plaatse van het overig terrein is sprake van een tussenwaarde overschrijding van lood en barium met een omvang van 10 m3. Deze verontreiniging dient bij bouwactiviteiten te worden gesaneerd. Ter plaatse van de demping is sprake van een interventiewaarde overschrijding van lood. Conform de Wet bodembescherming dient bij overschrijding van de interventiewaarde formeel nader onderzoek uitgevoerd te worden om vast te stellen of sprake is van een ernstig en spoedeisend geval van bodemverontreiniging. Dit zou voor deze locatie eveneens uitgevoerd moeten worden. Gezien de soort en de diepte van voorkomen van verontreiniging, kan met de uitvoering van een nader onderzoek gewacht worden tot er wijzigingen optreden in terreingebruik, grondafvoer, bouwvergunningen etc. Voor de verontreiniging met lood geldt, gelet op de diepte (1,5 m-mv), geen saneringsverplichting. Bovengenoemde gehalten ter plaatse van het terrein zullen bij ongewijzigd gebruik geen risico's opleveren voor de volksgezondheid en/of het milieu. Zoals hierboven verwoord dient er een sanering plaats te vinden voor het overige terrein (ten aanzien van lood en barium). Er is vervolgens een sanering uitgevoerd en door Klijn Bodemonderzoek is hier een saneringsevaluatie voor geschreven. Conclusie van de sanering is onderstaande. Conclusie De sanering op het perceel is uitgevoerd volgens de gestelde doelstelling, namelijk saneren tot concentraties rond het achtergrondwaarde niveau. De nog aanwezige lichte
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 23 van 46 April 2016 Versie 01
verontreinigingen vormen ons inziens geen belemmeringen voor het toekomstige gebruik van de locatie en de eventuele afgifte voor een bouwvergunning in het kader van woon- en/of werkfuncties. Het evaluatierapport is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. 4.3
Ecologie
4.3.1
Aanleiding en doel Het beschermen, ontwikkelen en beheren van natuurgebieden is niet altijd genoeg om de verscheidenheid aan planten- en diersoorten in stand te houden. Bovendien komen veel soorten ook buiten natuurgebieden voor. De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet beschermt soorten, niet individuele planten of dieren, om te voorkomen dat het voortbestaan van de soort in gevaar komt. Alle soorten hebben een eigen rol in het ecosysteem en dragen bij aan de biodiversiteit. Doelstelling van de Flora- en Faunawet is de bescherming en het behoud van in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is het Nee, tenzij. Dit betekent dat geen schade mag worden gedaan aan beschermde dieren of planten, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. Heel vaak gaan activiteiten en de bescherming van soorten prima samen. Soms is het optreden van schade aan beschermde dieren en planten echter onvermijdelijk. In die situaties is het nodig om vooraf te bekijken of hiervoor een vrijstelling geldt, of dat een ontheffing moet worden aangevraagd. In de Flora- en Faunawet geldt een verbod op activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten. De wet spreekt niet van (ruimtelijke) plannen. Op basis van de onderzoeksplicht (Wro) en de plicht tot het vaststellen van een uitvoerbaar plan dient bij het maken van bestemmingsplannen beoordeeld te worden of er belemmeringen aanwezig zijn voor verlening van een eventuele ontheffing voor de activiteiten in het plan. In 2005 is met het gewijzigde Besluit vrijstelling beschermde dier- en platensoorten het beschermingsregime versoepeld. Met deze aangepaste regelgeving is niet meer altijd een ontheffing nodig voor het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte. Voor regulier voorkomende werkzaamheden en ruimtelijke ontwikkelingen geldt nu een vrijstellingsregeling.
4.3.2
Doorwerking naar het plan Gebiedsbescherming In de Natuurbeschermingswet is de bescherming van gebieden geregeld. Bij de gebiedsbescherming spelen de volgende aspecten: beschermde Natuurmonumenten; Natura 2000-gebieden (vogel- en habitatrichtlijngebieden): de Europese Unie heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van grote biologische, esthetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden heeft de Europese Unie het initiatief genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden;
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 24 van 46 April 2016 Versie 01
Ecologische Hoofdstructuur (EHS): de EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur.
Hierna is de eventuele ligging van bovengenoemde natuurgebieden weergegeven, waarbij het plangebied centraal in de oranje cirkel ligt en eventuele waardevolle gebieden binnen een straal van 3 kilometer rondom het plangebied zijn weergegeven.
Ten noorden van het plangebied bevindt zich een onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Het plangebied zelf bevindt zich niet in een dergelijk natuurgebied, waardoor nader onderzoek naar de gebiedsbescherming niet nodig is. Soortenbescherming Naast de gebiedsbescherming is er ook nog de zogeheten ‘soortenbescherming’ uit de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet is gemaakt om planten- en diersoorten die vrij in het wild leven te beschermen. Ongeveer 500 van de 36.000 soorten die in Nederland voorkomen vallen onder de bescherming van deze wet. Om deze kwetsbare soorten te beschermen bevat de Flora- en faunawet een aantal verbodsbepalingen. Onder bepaalde voorwaarden mogen de activiteiten wel doorgaan. Het is verboden: 1. Beschermde inheemse plantensoorten te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enig andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen; 2. Beschermde inheemse diersoorten te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen opzettelijk te verontrusten; 3. Van beschermde inheemse diersoorten de nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren, de eieren te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Van belang is om na te gaan of één of meerdere van de genoemde ‘verboden’ ten behoeve van voorliggend initiatief aan de orde is of kan zijn. Er worden ter plaatse geen verouderde gebouwen gesloopt, bomen gekapt of sloten gedempt. Daarnaast wordt de woning gebouwd op een stuk grasland dat regelmatig wordt bewerkt. Zodoende zullen
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 25 van 46 April 2016 Versie 01
of kunnen zich hier geen voor de flora- en fauna waardevolle soorten zullen vestigen. Er is geen belemmering vanuit de flora- en fauna wetgeving. Dit is hieronder weergegeven op enkele foto’s.
4.4
Externe veiligheid
4.4.1
Aanleiding en doel Bij het transport, de opslag en bij het be- en verwerken in bedrijven van gevaarlijke stoffen, maar ook nabij luchthavens bestaat de kans op ongevallen waarbij slachtoffers vallen die niet bij de activiteit betrokken zijn. Personen die in bedrijven werken worden door de wetgeving rond arbeidsomstandigheden beschermd. Personen die zich buiten (extern) de bedrijfsgrens bevinden worden beschermd door wet- en regelgeving voor externe veiligheid. Voor buisleidingen wordt getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Overige risicobronnen zijn in de directe omgeving niet aanwezig, zodat niet aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en ten aanzien van transport over de
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 26 van 46 April 2016 Versie 01
weg hoeft niet te worden getoetst aan de Circulaire risico normering vervoer gevaarlijke stoffen. Het doel van de toets op externe veiligheidsaspecten rond ruimtelijke plannen is na te gaan welke risico’s de voorgenomen ontwikkelingen met zich brengen. Dit om de mogelijkheid te bieden een externe veiligheidssituatie te creëren die voldoet aan de behoeften. Daartoe kan het ruimtelijk initiatief of specifieke wijze worden ingevuld en kunnen eventuele aanvullende maatregelen worden getroffen. Het externe veiligheidsonderzoek richt zich eerst op het plaatsgebonden risico. Dit geeft een beeld van de ruimtelijke verdeling van de hoogte van de risico’s rond een risicobron. Vervolgens wordt nagegaan wat de hoogte van het groepsrisico is. Dit geeft inzicht in de aantallen personen die bij een ongeval kunnen worden betrokken. Als er sprake is van groepsrisico, als een ongeval tot meer dan 10 dodelijke slachtoffers kan leiden, moeten risicogegevens worden verzameld, moet een advies over het voorgenomen initiatief aan de Veiligheidsregio Drenthe worden gevraagd en is de initiatiefnemer verplicht de veranderingen in het groepsrisico door de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling te verantwoorden. 4.4.2
Doorwerking naar het plan Het Besluit richt zich primair op inrichtingen zoals bedoeld in de Wet milieubeheer. In artikel 2, lid 1 van het Bevi staan de inrichtingen genoemd waarop het besluit van toepassing is. Deze inrichtingen brengen risico’s met zich mee voor de in de omgeving aanwezige risicogevoelige objecten. Een woning is geen risicoveroorzakende inrichting, wel is een woning aan te merken als een beperkt kwetsbaar object, zodat wel nagegaan dient te worden of zich in of in de nabijheid van de ontwikkelgebieden zogeheten Beviinrichtingen aanwezig zijn. Hiertoe is de locatie beoordeeld vanuit de risicokaart Drenthe, dit levert het volgende beeld op voor locaties.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 27 van 46 April 2016 Versie 01
In de directe nabijheid van het plangebied bevinden zich geen Bevi-inrichtingen, buisleidingen, hoogspanningsmasten of een route waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Nader onderzoek naar externe veiligheid is niet nodig. Ook heeft de brandweer per brief van 22 oktober 2015 aangegeven dat er vanuit het aspect Veiligheid ingestemd kan worden met het voorontwerp-bestemmingsplan. Deze brief is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. 4.5
Geluid
4.5.1
Aanleiding en doel Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Op Europees niveau is het voornaamste doel op het gebied van geluidshinder dat niemand wordt blootgesteld aan geluidsniveaus die zijn of haar gezondheid en de kwaliteit van zijn of haar bestaan in gevaar brengen. Voor de bestrijding van geluidshinder kunnen verschillende soorten maatregelen worden getroffen: bestrijding van geluid aan de bron, bijvoorbeeld stillere auto's, stillere wegdekken, het verkeersluw maken van straten, het zachter zetten van de stereo, het dempen van de piano. Maatregelen tussen bron en ontvanger; bijvoorbeeld het plaatsen van een geluidsscherm of -wal of een betere muurisolatie tussen woningen. Maatregelen aan de kant van de ontvanger; meestal gaat het dan om het aanbrengen van (extra) geluidsisolatie aan de woning en het rekening houden met geluidsnormeringseisen bij het ontwerpen van woningen.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 28 van 46 April 2016 Versie 01
Het doel van het akoestisch onderzoek bij ruimtelijke plannen is het voorkomen van geluidshinder bij geluidsgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) door het aanhouden van voldoende afstand ten opzichte van geluidsproducenten (industrie, railverkeer etc.) of het treffen van andere maatregelen. De verplichting tot uitvoering van een akoestisch onderzoek is vastgelegd in de Wet geluidhinder (Wgh). De Wgh bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan of het nemen van een projectafwijkingsbesluit, indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt. Een eventueel akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeursgrenswaarde bij geluidgevoelige objecten wordt overschreden en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. 4.5.2
Doorwerking naar het plan Op basis van het uitgevoerde akoestisch onderzoek bij het vorige bestemmingsplan Zuiderdiep 56 is berekend dat de 48 dB(a) contour zich op circa 50 meter uit de as van het zuiderdiep bevindt. De nieuw te bouwen bedrijfswoning zal worden gerealiseerd op een afstand van circa 32 meter. De gevelbelasting zal daar hoger zijn dan de wettelijke voorkeurswaarde van 48 dB(a). Middels een SRM1 rekenmodel is bepaald dat op een afstand van 32 meter uit de as van de weg Zuiderdiep de gevelbelasting circa (na aftrek 2 dB(a) 52,4 dB(a) bedraagt. Het college van burgemeester dient een ontheffing hogere grenswaarde af te geven van 53 dB(a).
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
4.6
Luchtkwaliteit
4.6.1
Aanleiding en doel
Blad 29 van 46 April 2016 Versie 01
Een gezonde buitenlucht is belangrijk voor de maatschappij. Tot op Europees niveau spant men zich daarom in om de luchtkwaliteit op orde te krijgen door middel van regels en normen. Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen decennia in Nederland is verbeterd, voldoet ze nog steeds niet overal aan de normen. Met name fijn stof en stikstofdioxiden leveren problemen op. Een groot aantal bouwprojecten, zoals wegverbredingen en de aanleg van bedrijventerreinen en nieuwbouwwijken, lagen en liggen daarom soms nog steeds stil. Doordat in overschrijdingsgebieden soms ook gewenste of noodzakelijke plannen en projecten worden stilgelegd, ontstond een discussie om gewenste en soms noodzakelijke plannen toch doorgang te kunnen laten vinden. Dat heeft geresulteerd in nieuwe regels voor luchtkwaliteit. Het doel van het luchtkwaliteitonderzoek is het geven van inzicht in de gevolgen van een plan voor de luchtkwaliteit om een goede luchtkwaliteit te kunnen garanderen. Daarom moet luchtkwaliteit al in een vroeg stadium van de planvorming worden meegewogen. Gegevens over de luchtkwaliteit worden verzameld om vervolgens te kunnen bepalen of er voor het doorgaan van het project al dan niet aanvullende maatregelen nodig zijn. In de praktijk zullen met name fijn stof en stikstofdioxiden moeten worden onderzocht. Daarnaast kan een goede ruimtelijke ordening met zich brengen dat een afweging wordt gemaakt rondom de aanvaardbaarheid van een project op een bepaalde locatie. De luchtkwaliteit hoeft (artikel 5.16 Wet milieubeheer) geen belemmering te vormen voor ruimtelijke ontwikkelingen als: geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; een plan of project niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt; een project per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) dat tevens voorziet in maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. 4.6.2
Doorwerking naar het plan Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Projecten die ‘niet in betekende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. In de AMvB-nibm zijn de criteria vastgelegd om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm. Zo is een project waarbij in totaal 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg worden gebouwd nog aangemerkt als een Nibm-project. Hier betreft het project het toevoegen van één extra woning aan de woningvoorraad en blijft hiermee ruimschoots onder deze drempelnorm. Nader onderzoek naar luchtkwaliteit is niet nodig.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
4.7
M.E.R.-beoordeling
4.7.1
Aanleiding en doel
Blad 30 van 46 April 2016 Versie 01
De milieueffectrapportage is een hulpmiddel om bij diverse procedures het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. De m.e.r.-procedure is gekoppeld aan de 'moederprocedure'. Dit is de procedure op grond waarvan de besluitvorming plaatsvindt, bijvoorbeeld de bestemmingsplanprocedure, of een milieuvergunningsprocedure. 4.7.2
Doorwerking naar het plan In het Besluit m.e.r., bijlage D, onder artikel 11 (Woningbouw, Stedelijke ontwikkeling, Industrieterreinen) staat onder artikel 11.3 genoemd dat een m.e.r-beoordeling moet plaatsvinden in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject (met inbegrip van winkelcentra of parkeerterreinen): indien: De oppervlakte een aaneengesloten gebied betreft van 100 hectare en groter dan 2000 woningen betreft. Qua aard, omvang en ligging is voorliggend ruimtelijk plan niet gelijk te stellen aan de betreffende en omschreven activiteit zoals bedoeld in het Besluit m.e.r. Echter, op 1 april 2011 heeft een wijziging van het Besluit m.e.r. plaatsgevonden. Daardoor is nu een beoordeling van een activiteit zoals die voorkomt op lijst D noodzakelijk, zelfs al is de omvang van de activiteit ver onder de drempelwaarde gelegen. Voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst en die beneden de drempelwaarden vallen moet een toets worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Deze vormvrije m.e.r.beoordeling kan tot twee uitkomsten leiden: Belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.beoordeling noodzakelijk; Belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een m.e.r.-beoordeling plaatsvinden of er kan direct worden gekozen voor een m.e.r. In bijlage III van de EU-richtlijn m.e.r staan de criteria genoemd waarnaar moet worden gekeken bij de beoordeling. In voorliggende casus is gekeken naar deze Europese criteria. Op basis van de uitkomsten in dit hoofdstuk 4 – Omgevingsfactoren – is inzichtelijk gemaakt dat er geen belangrijk nadelige gevolgen zijn voor de omgeving en het milieu. Verder hebben de locatie en de omgeving verder geen bijzondere kenmerken die geschaad worden door het initiatief. Gezien de aard van de ingrepen zijn verder geen negatieve effecten te verwachten, zodat op basis hiervan verder kan worden afgezien van het verrichten van een (vorm)vrije m.e.r.-beoordeling.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
4.8
Milieuhinder
4.8.1
Aanleiding en doel
Blad 31 van 46 April 2016 Versie 01
Nieuwe functies kunnen milieuhinderlijk zijn voor omringende woningen dan wel bedrijven. Er dient een beoordeling plaats te vinden of de nieuwe functie wel milieuhygiënisch inpasbaar is. Er dient daarom beoordeeld te worden of in de omgeving van het plangebied functies voorkomen die gehinderd kunnen worden door onderhavig project of waarvan het project juist hinder ondervindt. De (indicatieve) lijst “Bedrijven en Milieuzonering 2009”, uitgegeven door de Vereniging van Nederlandse gemeenten, geeft weer wat de richtafstanden zijn voor milieubelastende activiteiten. In deze publicatie worden de indicatieve richtafstanden gegeven voor de vier ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. Bij het bepalen van de richtafstanden wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten: het betreft gemiddeld moderne bedrijfsactiviteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen; de richtafstanden hebben betrekking op de omgevingstypen ‘rustige woonwijk’ en ‘rustig buitengebied’; de richtafstanden bieden in beginsel ruimte voor normale groei van de bedrijfsactiviteiten; bij activiteiten met ruimtelijk duidelijk te onderscheiden deelactiviteiten kunnen deze activiteiten desgewenst als afzonderlijk te zoneren activiteiten worden beschouwd, bijvoorbeeld bij de ligging van de activiteit binnen zones met een verschillende milieucategorie. De gegeven richtafstanden zijn in het algemeen richtafstanden en geen harde afstandseisen. Ze moeten daarom gemotiveerd worden toegepast. Dit betekent dat geringe afwijkingen in de lokale situatie mogelijk zijn. Het is aan te bevelen deze afwijkingen te benoemen en te motiveren. 4.8.2
Doorwerking naar het plan Om een afweging te maken is het van belang te kijken welke objecten en functies zich in de nabijheid bevinden van het plangebied. Daartoe onderstaande weergave van het plangebied (bij de oranje ster het plangebied).
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 32 van 46 April 2016 Versie 01
Van binnen naar buiten Een grond- en bestratingsbedrijf zoals deze zich wil gaan vestigen aan het Zuiderdiep 56 te Drouwenermond valt niet binnen een categorie zoals genoemd in de VNG-reeks voor bedrijven- en milieuzonering. In dit bestemmingsplan is een dergelijk bedrijf vergeleken met een klein bouwbedrijf. Op basis van de VNG-reeks voor bedrijven en 2 milieuzonering geldt voor een bouwbedrijf (algemeen b.o. <= 2.000 m ) een grootste normafstand voor het aspect geluid van 50 meter. Binnen de zone van 50 meter bevinden zich geen milieugevoelige objecten. Nader onderzoek naar milieuhinder is vanuit het bedrijf naar de omgeving niet nodig. Vanuit buiten naar binnen Op circa 130 meter ten opzichte van het te realiseren bedrijf en de woning ligt het agrarisch bouwblok van het rundveebedrijf aan het Noorderdiep 127 en op een afstand van 120 meter ligt het dichtstbijzijnde agrarisch bedrijf aan het Zuiderdiep 56. Hiervoor is de wet geurhinder en veehouderij van toepassing. De Wet geurhinder en veehouderij, die sinds 1 januari 2007 van kracht is, vormt het beoordelingskader voor stank uit de veehouderij. In het geval van rundvee wordt voor de geur een richtafstand van 100 m gehanteerd van de bedrijfsgebouwen tot aan de woningen van derden (indien binnen de bebouwde kom gelegen). De te realiseren woning en het bedrijfspand aan het Zuiderdiep 56 liggen op circa 160 meter van de bedrijfsgebouwen van het melkveebedrijf en voldoen daarmee aan de richtlijn. Aangezien de afstand van beide agrarische bedrijven ten opzichte van het plangebied respectievelijk 120 m en 130 m bedraagt, geeft de ontwikkeling op basis van de stankregelgeving ook geen belemmeringen voor de bedrijfsvoering van het agrarisch bedrijf (bij eventuele toekomstige uitbreiding binnen het bestaande bouwblok).
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
4.9
Verkeer en Vervoer
4.9.1
Aanleiding en doel
Blad 33 van 46 April 2016 Versie 01
Nieuwe functies betekenen meestal ook dat er sprake is of zal zijn van een toename van verkeersbewegingen, alsmede ontstaat er een parkeerbehoefte. Uitgangspunt is dat nieuwe functies geen onevenredige extra hinder veroorzaken voor reeds aanwezige functies in de omgeving. 4.9.2
Doorwerking naar het plan Parkeren Voor het berekenen van het aantal benodigde parkeerplaatsen is gebruik gemaakt van de rekentool Verkeersgeneratie & Parkeren van het CROW. Voor de voorgenomen ontwikkeling wordt uitgegaan van de categorie ‘koop – vrijstaand’. De locatie ligt in een gebied dat als ‘rest bebouwde kom’. Op basis van de rekentool van de CROW blijkt dat er minimaal 2 en maximaal 3 parkeerplaatsen benodigd zijn. Het is de bedoeling dat het parkeren gaat geschieden op eigen terrein. Hiervoor is voldoende ruimte, waardoor het parkeren voor dit woningbouwplan geen problemen ondervindt.
4.10
Watertoets
4.10.1
Aanleiding en doel In de loop van de tijd hebben ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland veel ruimte aan water en/of waterberginglocaties onttrokken. Aan het begin van de 21e is geconstateerd dat ruimtelijke ontwikkelingen de ruimte voor water niet verder zou mogen beperken. Juist meer ruimte voor water is nodig om klimaatveranderingen, zeespiegelrijzing en bodemdaling op te vangen. Eén van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven is de watertoets. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De meerwaarde van de watertoets is dat zij zorgt voor een vroegtijdige systematische aandacht voor het meewegen van wateraspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets is wettelijk verankerd met het Besluit van 3 juli 2003 tot wijziging van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 in verband met gevolgen van ruimtelijke plannen voor de waterhuishouding (watertoets). De wijziging van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (Bro) regelt een verplichte waterparagraaf in de toelichting bij de genoemde ruimtelijke plannen en een uitbreiding van het vooroverleg met de waterschappen. De verplichting geldt formeel niet voor de structuurvisie. De ruimtelijke structuurvisie is een belangrijk instrument, omdat hierin de strategische ruimtelijke keuzen (locatiekeuzen) voor water en ruimtelijke ontwikkelingen worden gemaakt. Het instrument is vorm- en procedurevrij.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
4.10.2
Blad 34 van 46 April 2016 Versie 01
Doorwerking naar het plan Op 15 september 2015 is via het online instrument via www.dewatertoets.nl de zogeheten watertoets uitgevoerd. Op basis hiervan blijkt dat het perceel te Drouwenermond zich bevindt binnen het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa’s. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de Normale procedure van de watertoets is doorlopen. Op 27 oktober 2015 is het definitieve watertoetsdocument ontvangen. Deze is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. Vanuit de gemeente zijn nog de volgende aandachtspunten aangegeven waarmee rekening gehouden dient te worden bij de verdere planuitwerking.
Er is geen lozing hemelwater op de riolering mogelijk; Geen uitlogende materialen mogen worden gebruikt.
Met deze uitgangspunten zal rekening worden gehouden.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
5
Blad 35 van 46 April 2016 Versie 01
Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid Alle kosten die gepaard gaan met de uitvoering van de plannen (waaronder begrepen de plankosten van de gemeente) zullen door de initiatiefnemer worden gedragen. Het plan is derhalve economisch uitvoerbaar.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
6
Blad 36 van 46 April 2016 Versie 01
Maatschappelijke uitvoerbaarheid In deze paragraaf worden, wanneer deze beschikbaar zijn en indien noodzakelijk, de resultaten van het overleg op grond van artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening uiteengezet. Ook de resultaten van de inspraak dan wel ter visie legging worden hier uiteengezet wanneer deze beschikbaar is. Vooroverleg In het kader van vooroverleg is het plan voorgelegd aan de provincie Drenthe en het waterschap Hunze en Aa’s. De provincie Drenthe heeft per brief van 25 januari 2016 aan de gemeente aangegeven in te kunnen stemmen met het voorontwerp-bestemmingsplan en heeft als advies nog meegegeven dat het aanbevelingswaardig kan zijn om een beplantingsplan op te laten stellen. Hiermee zal initiatiefnemer rekening houden in het verdere verloop van het bestemmingsplanproces. Het waterschap heeft per mail van 14 januari 2016 aan de gemeente laten weten in te kunnen stemmen met het voorontwerp-bestemmingsplan indien de voorlopige uitgangspuntennotitie wordt vervangen door de definitieve versie van 23 oktober 2015. De vooroverlegreacties van zowel provincie als waterschap zijn als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. Ontwerpbestemmingsplan Het ontwerpbestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond heeft, met de bijbehorende stukken, van 3 maart 2016 tot en met 13 april 2016 ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Wel zijn reacties binnengekomen van zowel het waterschap als de provincie waarbij zij hebben aangegeven zich te kunnen vinden in het ontwerpbestemmingsplan. Deze zijn als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
7
Hoofdstuk 7 Juridische toelichting
7.1
Algemeen
Blad 37 van 46 April 2016 Versie 01
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. De wijze waarop deze regeling juridisch kan worden vormgegeven, wordt in grote lijnen bepaald door de op 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening, en door het daarbij behorende Besluit ruimtelijke ordening en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, zoals deze per 1 oktober 2012 in werking is getreden. De verbeelding dient in samenhang met de planregels te worden gelezen. In de Wet ruimtelijke ordening (hierna Wro) met bijbehorend Besluit ruimtelijke ordening (hierna Bro) heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van gemeenten, provincies en het rijk. In de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening (hierna Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen. Naast de SVBP2012 zijn ook het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (hierna IMRO2012) en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (hierna STRI2012) normerend bij het vastleggen en beschikbaar stellen van bestemmingsplannen. Conform Wro en Bro wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting in digitale geautoriseerde bronbestanden vastgelegd en in die vorm vastgesteld. Daarnaast kent de Wro een papieren versie van (hetzelfde) bestemmingsplan. Indien de inhoud van digitale stukken tot een andere uitleg leidt dan de stukken op papier, dan is de digitale inhoud beslissend. Het bestemmingsplan is daarmee een digitaal juridisch authentiek document. De informatie die is vastgelegd in het plan moet in elektronische vorm volledig toegankelijk en raadpleegbaar zijn. Dit wordt de digitale verbeelding genoemd. De SVBP2012 geeft normen voor de opbouw van de planregels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. De standaard heeft geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. Er worden geen normen gesteld omtrent de vormgeving en inrichting van de analoge weergave van het bestemmingsplan. De SVBP2012 heeft ook geen betrekking op de totstandkoming van de inhoud van een Bestemmingsplan. Dit is de verantwoordelijkheid van het bevoegde gezag. In de SVBP2012 is wel aangegeven hoe de inhoud van een bestemmingsplan digitaal moet worden weergegeven. De SVBP2012 geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan. De verbeelding en planregels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden. 7.2
Toelichting op de toelichting De informatie die is vastgelegd in het plan moet in elektronische vorm volledig toegankelijk en raadpleegbaar zijn. Dit wordt de digitale verbeelding genoemd. De digitale verbeelding is de verbeelding van het bestemmingsplan in een interactieve raadpleegomgeving, waarin alle relevante bestemmingsplaninformatie wordt getoond: de combinatie van (plan)kaart en regels met de toelichting.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 38 van 46 April 2016 Versie 01
Een raadpleger van het bestemmingsplan moet alle relevante bestemmingsplaninformatie op eenvoudige wijze voor ogen kunnen krijgen. De relevante bestemmingsplaninformatie heeft betrekking op de bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen met bijbehorende regels in het bestemmingsplan. Voor zowel bestemmingen als aanduidingen geldt, dat deze zonder interactie zichtbaar moeten zijn in de digitale verbeelding. Uit interactie met de digitale verbeelding blijkt dan de inhoud van de bestemming en/of aanduiding. 7.3
Toelichting op de planregels De inrichting van de planregels is deels voorgeschreven door de SVBP2012. De groepering van de planregels, de naamgeving van een aantal planregels en zelf de inrichting van bestemmingen is deels bepaald door de ministeriële regeling. Een aantal planregels is zelfs geheel voorgeschreven: het overgangsrecht, de anti-dubbeltelregel en de slotregel. De regels zijn standaard ingedeeld in vier hoofdstukken. Bij elke planregel (elk artikel) wordt hieronder een nadere toelichting gegeven. Toelichting Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 - Begrippen In dit artikel staan de belangrijkste begrippen verklaard zoals die in de planregels en in deze plantoelichting worden gebruikt. De lijst bevat meer begrippen dan mogelijk in dit bestemmingsplan gebruikt worden. Artikel 2 - Wijze van meten In dit artikel staan de belangrijkste begrippen verklaard zoals die in de planregels en in deze plantoelichting worden gebruikt. De lijst bevat meer begrippen dan mogelijk in dit bestemmingsplan gebruikt worden. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 - Bedrijf Binnen deze bestemming zijn de regels opgenomen voor de vestiging van het bedrijf en binnen welke voorwaarden (hoogten, maatvoering e.d.) de bedrijfswoning mag worden gebouwd. Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 4 - Anti-dubbeltelregel Deze regel is geheel voorgeschreven door het Besluit ruimtelijke ordening (in artikel 3.2.4 Bro). Deze standaardbepaling strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, nogmaals zou kunnen worden gebruik gemaakt. Artikel 5 – Algemene gebruiksregels De algemene gebruiksregels regelen het strijdig gebruik. Dit houdt in dat het gebruik van gronden en gebouwen in overeenstemming met een functie-aanduiding aangemerkt wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Blad 39 van 46 April 2016 Versie 01
Artikel 6 - Algemene afwijkingsregels In dit artikel zijn de algemene afwijkingsregels geformuleerd en is zichtbaar met welke afwijkingen binnen het plan het bevoegd gezag, onder genoemde voorwaarden, mee wenst te werken aan (kleinschalige) afwijkingen van het bestemmingsplan. Artikel 7 - Overige regels In deze regel is aangegeven dat indien er sprake is van verwijzing naar wettelijke regels dat de wettelijke regels van toepassing zijn die gelden op het moment waarop toepassing van de regel aan de orde is. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 8 - Overgangsregels Deze regels zijn geheel voorgeschreven door het Besluit ruimtelijke ordening (artikelen 3.2.1 en 3.2.2 Bro). Omdat een bestemmingsplan elke tien jaar moet worden herzien, betreffen de meeste bestemmingsplannen gebieden die reeds in gebruik en ingericht zijn. Een bestemmingsplan kan ruimte bieden voor ontwikkelingen en daarom soms ander gebruik en/of bebouwing toelaten dan er in werkelijkheid in het gebied aanwezig is. Bestaande rechten worden beschermd met overgangsrecht. Er is overgangsrecht voor bouwwerken en overgangsrecht voor gebruik van de gronden en bouwwerken. Artikel 9 - Slotregel Deze regel is geheel voorgeschreven door de Ministeriële regeling Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen. Deze regel geeft aan hoe de planregels van dit plan kunnen worden aangehaald. Hiermee wordt de naam van het bestemmingsplan vastgelegd. Voor de digitale uitwisseling van plannen krijgt elk plan ook een unieke code van letters en cijfers.
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
8
Hoofdstuk 8 Bijlagen
8.1
Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Blad 40 van 46 April 2016 Versie 01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
8.2
Bijlage 2 Advies brandweer
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Blad 41 van 46 April 2016 Versie 01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
8.3
Bijlage 3 Definitief Watertoetsdocument dd 27 oktober 2015
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Blad 42 van 46 April 2016 Versie 01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
8.4
Bijlage 4 Reactie waterschap op ontwerpbestemmingsplan
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Blad 43 van 46 April 2016 Versie 01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
8.5
Bijlage 5 Vooroverlegreactie provincie Drenthe
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Blad 44 van 46 April 2016 Versie 01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
8.6
Bijlage 6 Reactie Provincie Drenthe op Ontwerpbestemmingsplan
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Blad 45 van 46 April 2016 Versie 01
Gemeente Borger-Odoorn
Blad 46 van 46
Bestemmingsplan
April 2016
Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Projectgegevens Project IMRO Projectnummer Versie Datum Opdrachtgever Naam Adres PC en Plaats RooBeek Advies Nautilusstraat 7b 7821 AG Emmen H. de Roo & M.Beek www.roobeek-advies.nl
Toelichting NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
Versie 01
: Zuiderdiep 56 te Drouwenermond : NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01 : RB 10.224 : 01 : April 2016
Gemeente Borger-Odoorn T.a.v. mevrouw B. de Rijk Postbus 3 7875 ZG EXLOO
Contactpersoon:
Ons kenmerk:
Frans Bouma
15KL292/ev
Onderwerp:
Oostwold,
Evaluatie bodemsanering Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
9 november 2015
Geachte mevrouw De Rijk, Hierbij ontvangt u het evaluatierapport van de bodemsanering op bovengenoemd perceel. Klijn Bodemonderzoek B.V. is gecertificeerd volgens “NEN-EN-ISO 9001:2008”, voor het uitvoeren van milieukundig bodemonderzoek, inclusief partijkeuringen conform het Besluit Bodemkwaliteit en tevens volgens de “Beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek SIKB 2000, protocollen 2001, 2002, 2003 en 2018”. Klijn Bodemonderzoek B.V.is niet gecertificeerd volgens SIKB 6000. Gemeente Borger-Odoorn heeft ingestemd met de milieukundige begeleiding door Klijn Bodemonderzoek B.V.. Met betrekking tot onderhavig onderzoek verklaart Klijn Bodemonderzoek B.V. op geen enkele wijze in organisatorische, financiële of personele zin, betrokkenheid te hebben met de activiteiten van de opdrachtgever. De achterliggende gedachte hierbij is dat er geen “eigen” grond wordt onderzocht. In het evaluatierapport worden de uitgevoerde onderzoeks- en saneringswerkzaamheden en afwijkingen beschreven zoals deze zijn opgesteld in het door Klijn Bodemonderzoek B.V. opgestelde Plan van aanpak (d.d. 23 september 2015). Het Plan van aanpak is goedgekeurd door de gemeente Borger-Odoorn en in dit evaluatierapport opgenomen als bijlage 6. Voorafgaand aan de sanering is door Hoornstra Aannemingsmij N.V. uit Nieuw Buinen een plan van aanpak/KVGM-plan en een T en F klasse berekening opgesteld/uitgevoerd (bijlage 6).
2 Evaluatierapport 15KL292/ev
Ter plaatse van het perceel aan het Zuiderdiep 56 te Drouwenermond is in augustus 2010 door Ingenieursbureau AsmA een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (projectnummer 10670). Het doel van het onderzoek was de vaststelling van de bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie in verband met de voorgenomen transactie van het perceel. Uit de resultaten van dit onderzoek is gebleken dat in de bovengrond ter plaatse van boring 14 (rapport AsmA) een matige verontreiniging met lood en barium (tot een diepte van circa 0,5 m-mv) is aangetroffen. In de overige grond- en grondwatermonsters zijn maximaal licht verhoogde concentraties met de onderzochte parameters aangetroffen. Geconcludeerd is dat er circa 10 m³ matig verontreinigde grond aanwezig is op het perceel (van 0,2 tot ca. 0,5 m-mv). Naar aanleiding van deze resultaten is voorgesteld de aanwezige verontreiniging met lood en barium te laten saneren door een erkend bodemsaneerder. De werkzaamheden zijn gemeld door middel van het indienen van een Plan van aanpak bij de gemeente Borger-Odoorn. In bijlage 1 is een overzichtstekening van de ligging van de locatie en de situatietekening van het geplande ontgravingsvak bijgevoegd. Voor verdere gegevens betreffende de locatie en de verontreinigingssituatie wordt verwezen naar het rapport van Ingenieursbureau AsmA met projectnummer 10670. De (ontgravings)werkzaamheden zijn uitgevoerd op basis van de onderzoeksresultaten van het aanwezige rapport (AsmA) en is beschreven in het opgestelde plan van aanpak/KVGMplan welke is opgesteld door Klijn Bodemonderzoek B.V. en Hoornstra Aannemingsmij N.V.. De plannen zijn bijgevoegd in bijlage 6. De ontgravingswerkzaamheden zijn onder basisklasse condities uitgevoerd op 6 oktober 2015 Hoornstra Aannemingsmij N.V. uit Nieuw Buinen. De sanering is volgens BRL 7000 uitgevoerd. Hoornstra Aannemingsmij N.V. is gecertificeerd volgens certificaat EC-Sik-70123 en de milieukundige begeleiding ter plaatse is uitgevoerd door Klijn Bodemonderzoek B.V.. Tijdens de saneringswerkzaamheden is de met lood en barium verontreinigde grond op basis van zintuiglijke waarnemingen (bodemvreemde materialen) ontgraven. Er is in totaal ongeveer 21 m3 grond ontgraven. Ter plaatse is de zintuiglijk schone toplaag (0,0-0,2 m-mv) in depot gezet (ca. 8,5 m3) en vervolgens is de zintuiglijk verontreinigde laag (0,2-0,5 m-mv) in een apart depot geplaatst (ca. 12,5 m3). Bij de ontgraving is in totaal circa 12,5 m3 (16.660 kg) met lood en barium verontreinigde grond vrijgekomen en afgevoerd naar Milieu+ Recycling Stadskanaal B.V., Ambachtsstraat 2, Stadskanaal (erkend verwerker). De afgevoerde grond komt uit de bodemlaag 0,2 tot 0,5 m-mv ter plaatse. De transport- en weegbonnen met afvalstroomnummer (010370717210) zijn bijgevoegd in bijlage 2. Na de ontgraving van de op basis van zintuiglijke waarnemingen beoordeelde grond zijn de eindmonsters genomen van de putbodem en putwanden. De monsters zijn genomen door Klijn Bodemonderzoek B.V. (de heer A. Reit), waarbij van de putbodem 1 mengmonster is samengesteld ter analyse op het NEN pakket voor grond. Van de putwanden zijn 2 mengmonsters samengesteld en tevens ter analyse aangeboden aan het laboratorium op het NEN pakket voor grond.
3 Evaluatierapport 15KL292/ev
Vervolgens is 18.040 kg aanvulzand aangevoerd naar het perceel. Het zand is geleverd door Vos Zand en Grind BV en afkomstig van Winning Ellertshaar. De eerder ontgraven schone bovengrond, welke apart in depot is geplaatst, is in depot blijven liggen en op verzoek van de gebruiker van het perceel niet aangebracht in de ontgraving. Tevens is het aangevoerde aanvulzand ook op verzoek van de gebruiker van het perceel niet verder in de ontgraving aangebracht. De gebruiker van het perceel zal de grond in het depot en het geleverde zand zelf in de ontgraving verwerken. Door de opdrachtgever is goedkeuring verleend voor deze werkwijze. De leveringsbon en de kwaliteitscertificaten zijn opgenomen in bijlage 7. De onderverdeling van de wand- en bodemmonsters voor de analyse op het NEN pakket voor grond is als volgt samengesteld: -
BODEM: putbodem bodemlaag 0,5 m-mv; WAND1+2: wand bodemlaag 0,2 tot 0,5 m-mv; WAND3+4: wand bodemlaag 0,2 tot 0,5 m-mv.
Het ontgravingsvak met de bijbehorende bemonsterde wanden zijn weergegeven in de situatietekening bijgevoegd in bijlage 3. De chemische analyses zijn conform het AS3000 protocol uitgevoerd door het milieulaboratorium van AL-West B.V. te Deventer. AL-West B.V. beschikt over een accreditatie volgens NEN-EN-ISO 17025. De in de tabellen 1.1 en 1.2 weergegeven analyseresultaten zijn getoetst aan de voor lutum en organische stof gehalte gecorrigeerde waarden uit bijlage B van de Regeling Bodemkwaliteit (Rbk). Voor de gehalten kleiner dan de detectielimiet is gerekend met een rekenkundig gehalte van 0,7 maal de detectielimiet. In bijlage 4 zijn de analyserapporten van de grondmonsters opgenomen.
4 Evaluatierapport 15KL292/ev Tabel 1.1: Analyseresultaten en toetsing grond(meng)monsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders vermeld) Monster Samenstelling Traject (m-mv)
BODEM putbodem 0,5 AW MAX W
Organische stof Fractie < 2 µm
6,9 1,2
Droge stof (Ds) Droge stof
77,2
Metalen Barium (Ba) Cadmium (Cd) Cobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) IJzer (Fe) % ds Zink (Zn)
112 <0,2 <3 12,6 <0,05 17,3 <1,5 <4 <5 <20
Polyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) Naftaleen Anthraceen Fenanthreen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Benzo(k)fluorantheen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen Som PAK (Factor 0,7)
<0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 <0,05 0,35
Polychloorbifenylen PCB 52 PCB 28 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 Som PCB (Factor 0,7)
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 0,0071
Minerale Olie Minerale olie C10 - C40
<35
-/
W
MAX I
WAND1+2 Putwand 1 + 2 0,2-0,5 AW MAX W
5,8 2,5
MAX I
80,4
0,60 15,0 40,0 0,15 50,0
6,80 103 115 290 95,0 67,5
13,0 190 190 530 190 100,0
430
720
157 <0,2 10,3 23,4 0,28 96,2 <1,5 11,5 <5 129
-
40,0
<0,05 <0,05 0,2 0,58 0,27 0,26 0,36 0,22 0,16 0,29 2,4
0,51 2595
20,8
0,60 15,0 40,0 0,15 50,0
6,80 103 115 290 95,0 67,5
13,0 190 190 530 190 100,0
140
430
720
W
1,50
20,8
40,0
1,00
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 0,0084
0,020
0,51
1,00
5000
<35
190
2595
5000
het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (AW) en/of de detectiegrens
het gehalte som factor 0,7 is groter dan, maar echter de separate gehalten zijn kleiner dan de achtergrondwaarde (A) of detectiegrens
het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk dan de klasse wonen (W) (max. 2 stoffen bij toetsing van 7-16 stoffen en max. 3 stoffen bij toetsing van meer dan 16 stoffen) = klasse wonen I het gehalte is groter dan de klasse wonen (W) = klasse industrie >MAX I het gehalte is groter dan de klasse niet toepasbaar (NT)
5 Evaluatierapport 15KL292/ev Tabel 1.2: Analyseresultaten en toetsing grond(meng)monsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders vermeld) Monster Samenstelling Traject (m-mv) Organische stof Fractie < 2 µm Carbonaten dmv asrest
WAND3+4 Putwand 3+4 0,2-0,5 AW MAX W
MAX I
0,60 15,0 40,0 0,15 50,0
6,80 103 115 290 95,0 67,5
13,0 190 190 530 190 100,0
430
720
5,8 3,3
Droge stof (Ds) Droge stof
83,2
Metalen Barium (Ba) Cadmium (Cd) Cobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) IJzer (Fe) % ds Zink (Zn)
130 <0,2 <3 61,6 0,096 40,3 <1,5 <4 <5 73,5
Polyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) Naftaleen Anthraceen Fenanthreen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Benzo(k)fluorantheen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen Som PAK (Factor 0,7)
<0,05 <0,05 <0,05 0,17 0,077 0,077 0,1 0,063 <0,05 0,083 0,71
-
20,8
40,0
Polychloorbifenylen PCB 52 PCB 28 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 Som PCB (Factor 0,7)
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 0,0084
0,51
1,00
Minerale Olie Minerale olie C10 - C40
<35
2595
5000
-/
W
-
het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (AW) en/of de detectiegrens
het gehalte som factor 0,7 is groter dan, maar echter de separate gehalten zijn kleiner dan de achtergrondwaarde (A) of detectiegrens
het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk dan de klasse wonen (W) (max. 2 stoffen bij toetsing van 7-16 stoffen en max. 3 stoffen bij toetsing van meer dan 16 stoffen) = klasse wonen I het gehalte is groter dan de klasse wonen (W) = klasse industrie >MAX I het gehalte is groter dan de klasse niet toepasbaar (NT)
6 Evaluatierapport 15KL292/ev
Naar aanleiding van de analyseresultaten is gebleken dat in het monster van de putbodem geen verhoogde gehalten met de onderzochte componenten zijn aangetroffen. In het monster van WAND1+2 zijn verhoogde gehalten aan kwik, lood en PAK boven de achtergrondwaarde aangetroffen. In het monster van WAND3+4 is een verhoogd gehalte aan koper boven de achtergrondwaarde aangetroffen. Geconcludeerd wordt dat in de wanden nog licht verhoogde gehalten met zware metalen zijn achter gebleven. In het grondmonster van de putbodem zijn geen verhoogde gehalten meer aangetoond. Tijdens de sanering is de verontreinigingskern verwijderd waarbij nog enige restverontreiniging met zware metalen in de grond is achter gebleven. Echter zijn deze concentraties vergelijkbaar met de concentraties elders op het terrein waardoor besloten is de saneringswerkzaamheden te beëindigen. Conclusie De sanering op het perceel is uitgevoerd volgens de gestelde doelstelling, namelijk saneren tot concentraties rond het achtergrondwaarde niveau. De nog aanwezige lichte verontreinigingen vormen ons inziens geen belemmeringen voor het toekomstige gebruik van de locatie en de eventuele afgifte voor een bouwvergunning in het kader van woon- en/of werkfuncties.
Klijn Bodemonderzoek B.V.
Ing. F.M Bouma
Bijlagen: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7)
Ligging saneringslocatie en kadastrale kaart en geplande ontgravingscontour Afvoer-/weegbonnen verontreinigde grond Ontgravingsvak en plaatsen eindmonsters Analysecertificaten grond (putbodem en putwanden) Foto’s sanering Plan van aanpak Klijn Bodemonderzoek B.V./KVGM-plan Hoornstra Aannemingsmij N.V. en T/F klasse berekening Leverantiebon en certificaten aanvulzand
Bijlage 1: Ligging saneringslocatie en kadastrale kaart en geplande ontgravingscontour
$
-
.
8
8
9
'
:
%
/
1
0
!
2
3
$
!
"
(
4
5
%
*
&
6
*
'
(
(
7
)
6
*
(
(
+
,
#
#
Bijlage 2: Afvoer-/weegbonnen verontreinigde grond
Bijlage 3: Ontgravingsvak en plaatsen eindmonsters
56 F6 F5 schuur
w2 w3
b1
F1
F2
w1 w4
depot
bestaande sleuf w4
F4
F3 bestaand depot hoort niet bij het onderzoek
Legenda ontgravingsvak en saneringslocatie F1
0m
1m
5m
foto met nummer schaal:
formaat:
1 : 100
sloot datum:
gras
A4 getekend:
RS
11-11-2015
Bodemonderzoek
wandmonsters w3 en w4 (0,0-0,5 m-mv)
bijlage:
05
wandmonsters w1 en w2 (0,0-0,5 m-mv) project:
bodemmonsters b1 (0,5 m-mv)
projectnummer:
Zuiderdiep 56 te Drouwenermond Ontgravingsvak en plaatsen eindmonsters
15KL292
Bijlage 4: Analysecertificaten grond (putbodem en putwanden)
AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl
KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. F. Bouma OUDLANDSEWEG 1 9682 XT OOSTWOLD Datum Relatienr Opdrachtnr.
06.10.2015 35005721 531859
ANALYSERAPPORT Opdracht 531859 Bodem / Eluaat
Uw referentie
35005721 KLIJN BODEMONDERZOEK B.V. 15KL292 Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
Opdrachtacceptatie Monsternemer
Opdrachtgever
Opdrachtgever
05.10.15
Geachte heer, mevrouw, Hierbij zenden wij U de resultaten van het door u aangevraagde laboratoriumonderzoek. De analyses zijn, tenzij anders vermeld, uitgevoerd overeenkomstig onze erkenning voor de werkzaamheid "Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek" van het Besluit Bodemkwaliteit. Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken. Dit rapport mag alleen in zijn geheel worden gereproduceerd. Eventuele bijlagen zijn onderdeel van het rapport. Indien u nog vragen heeft of aanvullende informatie wenst, verzoeken wij u om contact op te nemen met Klantenservice. Wij vertrouwen U met de toegezonden informatie van dienst te zijn. Met vriendelijke groet,
DOC-13-7780435-NL-P1
AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. +31/570788121 Klantenservice
Blad 1 van 4 Kamer van Koophandel Nr. 08110898 VAT/BTW-ID-Nr.: NL 811132559 B01
Directeur ppa. Elly van Bakergem Dr. Paul Wimmer
AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl
Opdracht 531859 Bodem / Eluaat Monsternr. Monstername
Monsteromschrijving
326119 326120 326121
bodem wand 1+2 wand 3+4
05.10.2015 05.10.2015 05.10.2015
Eenheid
326119
326120
326121
bodem
wand 1+2
wand 3+4
-++
-++
-++
-80,4 -<5,0
-83,2
Algemene monstervoorbehandeling Voorbehandeling conform AS3000
Droge stof
%
IJzer (Fe2O3)
% Ds
-77,2 -<5,0
% Ds
6,9--
5,8--
5,8--
% Ds
-1,2
-2,5
-3,3
-++
-++
-++
-<5,0
Klassiek Chemische Analyses Organische stof
x)
x)
x)
Fracties (sedigraaf) Fractie < 2 µm
Voorbehandeling metalen analyse Koningswater ontsluiting Metalen (AS3000) Barium (Ba)
mg/kg Ds
-29
-43
-39
Cadmium (Cd)
mg/kg Ds
-<0,20
-<0,20
-<0,20
Kobalt (Co)
mg/kg Ds mg/kg Ds
Kwik (Hg)
mg/kg Ds
Lood (Pb)
mg/kg Ds
Molybdeen (Mo)
mg/kg Ds
Nikkel (Ni)
mg/kg Ds
Zink (Zn)
mg/kg Ds
-3,1 -13 -0,20 -66 -<1,5 -4,1 -61
-<3,0
Koper (Cu)
-<3,0 -7,1 -<0,05 -12 -<1,5 -<4,0 -<20
Anthraceen
mg/kg Ds
-<0,050
-<0,050
-<0,050
Benzo(a)anthraceen
mg/kg Ds
-<0,050
-0,27
-0,077
Benzo(ghi)peryleen
mg/kg Ds mg/kg Ds
Benzo-(a)-Pyreen
mg/kg Ds
Chryseen
mg/kg Ds
Fenanthreen
mg/kg Ds
Fluorantheen
mg/kg Ds
Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen
mg/kg Ds
Naftaleen
mg/kg Ds
Som PAK (VROM) (Factor 0,7) Minerale olie (AS3000)
mg/kg Ds
-0,22 -0,16 -0,36 -0,26 -0,20 -0,58 -0,29 -<0,050 #) 2,4--
-0,063
Benzo(k)fluorantheen
-<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 -<0,050 #) 0,35--
Koolwaterstoffractie C10-C40
mg/kg Ds
-<35
-<35
-<35
Koolwaterstoffractie C10-C12
mg/kg Ds
-<3
-<3
-<3
-35 -0,07 -28 -<1,5 -<4,0 -36
DOC-13-7780435-NL-P2
PAK (AS3000)
-<0,050 -0,10 -0,077 -<0,050 -0,17 -0,083 -<0,050 #)
0,71--
Blad 2 van 4 Kamer van Koophandel Nr. 08110898 VAT/BTW-ID-Nr.: NL 811132559 B01
Directeur ppa. Elly van Bakergem Dr. Paul Wimmer
AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl
Opdracht 531859 Bodem / Eluaat
Eenheid
326119
326120
326121
bodem
wand 1+2
wand 3+4
mg/kg Ds
-<3
-<3
-<3
Koolwaterstoffractie C16-C20
mg/kg Ds mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C24-C28
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C28-C32
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C32-C36
mg/kg Ds
Koolwaterstoffractie C36-C40
mg/kg Ds
-<4 -<5 -<5 -15 -<5 -<5
-<4
Koolwaterstoffractie C20-C24
-<4 -<5 -<5 -16 -<5 -<5
mg/kg Ds
-<0,0010
-<0,0010
-<0,0010
PCB 52
mg/kg Ds mg/kg Ds
PCB 118
mg/kg Ds
PCB 138
mg/kg Ds
PCB 153
mg/kg Ds
PCB 180
mg/kg Ds
Som PCB (7 Ballschmiter) (Factor 0,7)
mg/kg Ds
-<0,0010 -<0,0010 -<0,0010 -<0,0010 -<0,0010 -<0,0010 #) -0,0049
-<0,0010
PCB 101
-<0,0010 -<0,0010 -<0,0010 -<0,0010 -<0,0010 -<0,0010 #) -0,0049
Minerale olie (AS3000) Koolwaterstoffractie C12-C16
-<5 -<5 -12 -<5 -<5
Polychloorbifenylen (AS3000) PCB 28
-<0,0010 -<0,0010 -<0,0010 -<0,0010 -<0,0010 #)
0,0049--
Verklaring:"<" of n.a. betekent dat het gehalte van de component lager is dan de rapportagegrens. x) Gehaltes beneden de rapportagegrens zijn niet mee inbegrepen. #) Bij deze som zijn resultaten "
AL-West B.V. Dhr. Laurens van Oene, Tel. +31/570788121 Klantenservice
DOC-13-7780435-NL-P3
Dit electronisch gegenereerde rapport is gecontroleerd en vrijgegeven. In overeenstemming met de vereisten van NEN EN ISO/IEC 17025:2005 voor eenvoudige rapportage is dit rapport met digitale handtekening rechtsgeldig.
Blad 3 van 4 Kamer van Koophandel Nr. 08110898 VAT/BTW-ID-Nr.: NL 811132559 B01
Directeur ppa. Elly van Bakergem Dr. Paul Wimmer
AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl
Opdracht 531859 Bodem / Eluaat
Toegepaste methoden Vaste stof eigen methode: n)
Koolwaterstoffractie C10-C12 Koolwaterstoffractie C12-C16 Koolwaterstoffractie C16-C20 Koolwaterstoffractie C20-C24 Koolwaterstoffractie C24-C28 Koolwaterstoffractie C28-C32 Koolwaterstoffractie C32-C36 Koolwaterstoffractie C36-C40
Gelijkwaardig aan NEN 5739: n)IJzer (Fe2O3) Glw. NEN-ISO 11465;cf. NEN-EN 12880; cf. AS3000:Droge stof Protocollen AS 3000: Voorbehandeling conform AS3000 Cadmium (Cd) Zink (Zn) Nikkel (Ni) Kwik (Hg) Lood (Pb) Barium (Ba) Kobalt (Co) Molybdeen (Mo) Koper (Cu) Koolwaterstoffractie C10-C40 Som PCB (7 Ballschmiter) (Factor 0,7) Protocollen AS 3000 / Protocollen AS 3200: Organische stof Koningswater ontsluiting Som PAK (VROM) (Factor 0,7) Fractie < 2 µm
DOC-13-7780435-NL-P4
n) Niet geaccrediteerd
Blad 4 van 4 Kamer van Koophandel Nr. 08110898 VAT/BTW-ID-Nr.: NL 811132559 B01
Directeur ppa. Elly van Bakergem Dr. Paul Wimmer
AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl [@ANALYNR_START=326119]
DOC-13-7780463-NL-P1
Chromatogram for Order No. 531859, Analysis No. 326119, created at 06.10.2015 05:12:17 Monsteromschrijving: bodem
Blad 1 van 3 Kamer van Koophandel Nr. 08110898 VAT/BTW-ID-Nr.: NL 811132559 B01
Directeur ppa. Elly van Bakergem Dr. Paul Wimmer
AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl [@ANALYNR_START=326120]
DOC-13-7780463-NL-P2
Chromatogram for Order No. 531859, Analysis No. 326120, created at 06.10.2015 06:20:15 Monsteromschrijving: wand 1+2
Blad 2 van 3 Kamer van Koophandel Nr. 08110898 VAT/BTW-ID-Nr.: NL 811132559 B01
Directeur ppa. Elly van Bakergem Dr. Paul Wimmer
AL-West B.V. Dortmundstraat 16B, 7418 BH Deventer, the Netherlands Postbus 693, 7400 AR Deventer Tel. +31(0)570 788110, Fax +31(0)570 788108 e-Mail: [email protected], www.al-west.nl [@ANALYNR_START=326121]
DOC-13-7780463-NL-P3
Chromatogram for Order No. 531859, Analysis No. 326121, created at 06.10.2015 05:12:18 Monsteromschrijving: wand 3+4
Blad 3 van 3 Kamer van Koophandel Nr. 08110898 VAT/BTW-ID-Nr.: NL 811132559 B01
Directeur ppa. Elly van Bakergem Dr. Paul Wimmer
Bijlage 5: Foto’s sanering
foto 1
foto 2
foto 3
foto 4
foto 5
foto 6
Bijlage 6: Plan van aanpak Klijn Bodemonderzoek B.V./KVGM-plan Hoornstra Aannemingsmij N.V. en T/F klasse berekening
Plan van aanpak Sanering Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
Opdrachtgever
:
Gemeente Borger-Odoorn Postbus 3 7875 ZG EXLOO
Projectnummer
:
15KL292
Datum
:
23 september 2015
Auteur
:
ing. F.M. Bouma
Paraaf
:
2 Rapport 15KL292
INHOUD
BLAD
1.
SANERINGSDOEL, BODEMONDERZOEK EN UITGANGSPUNTEN 1.1. Saneringsdoelstelling 1.2. Achtergrondinformatie 1.3. Bodemonderzoek 1.4. Uitgangspunten sanering
3 3 3 3 4
2.
SANERING GROND 2.1. Voorbereiding en voorzieningen
5 5
3.
MILIEUKUNDIGE BEGELEIDING
6
4.
WERKWIJZE en TIJDSPLANNING 4.1. Werkwijze 4.2. Tijdsplanning
7 7 7
BIJLAGEN 1
Ligging van de locatie
2
Overzicht monsternamepunten
3
Lijst betrokken partijen
3 Rapport 15KL292
1.
SANERINGSDOEL, BODEMONDERZOEK EN UITGANGSPUNTEN
1.1.
Saneringsdoelstelling Genoemde saneringsmaatregelen zullen worden uitgevoerd op een locatie ter plaatse van het Zuiderdiep 56 te Drouwenermond. Het doel van de sanering is om de aangetroffen matige verontreiniging met lood en barium van de bovengrond tot een diepte van circa 0,5 m-mv ter plaatse van boring 14 (verkennend bodemonderzoek ASMA met projectnummer 10670, 19 augustus 2010) in de grond te saneren, waarbij de verontreiniging zal worden verwijderd tot concentraties welke overeenkomen met concentraties om en nabij de achtergrondwaarde.
1.2.
Achtergrondinformatie De onderzoekslocatie ligt aan het Zuiderdiep 56 te Drouwenermond en is kadastraal bekend als Gemeente Borger, sectie R, nr. 879. De gehele locatie aan het Zuiderdiep 56 te Drouwenermond heeft een oppervlakte van circa 4.310 m². Op het perceel bevinden zich een schuur en een bijgebouw. Het overige terrein is braakliggend (gras). Vanaf de straatzijde naar de bebouwing op het perceel bevindt zich een oprit voorzien van een klinkerverharding. Voorheen was aan de straatzijde van het perceel nog bebouwing (vermoedelijk woonhuis) aanwezig. Op een kaart met data 1960 was de bebouwing niet meer aanwezig. Voorzover bekend hebben zich op het perceel geen bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden. Het perceel heeft voorzover bekend alleen in agrarische functie gehad. Voor een topografisch overzicht van de locatie en omgeving verwijzen wij naar de tekening in bijlage 1, een tekening van de locatie is weergegeven in bijlage 2.
1.3.
Bodemonderzoek Ter plaatse van het perceel is in augustus 2010 door ASMA een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (projectnummer 10670). Het doel van het onderzoek was de vaststelling van de bodemkwaliteit ter plaatse van het perceel in verband met een mogelijke transactie van het perceel. Uit de resultaten van dit onderzoek is gebleken dat in de bovengrond ter plaatse van boring 14 een matig verhoogd gehalte aan lood en barium in de bodem is geconstateerd. In de overige grondmonsters, zowel onder als bovengrond, zijn maximaal licht verhoogde concentraties met de onderzochte parameters aangetroffen. Op grond van de onderzoeksresultaten van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de verontreinigingssituatie van de vaste bodem ter plaatse van boring 14 (bodemlaag 0,0 tot 0,5 mmv) vastgelegd. Tevens kan worden vastgesteld dat er, volgens de Wet Bodembescherming, geen sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Op het perceel is een concentratie aan lood en barium in de bovengrond geconstateerd welke een omvang heeft van minder dan 25 m³ en lager is dan de interventiewaarde. Omdat de verontreiniging ter plaatse geen ernstig geval betreft is aanbevolen een plan van aanpak op te stellen voor de verwijdering van de aanwezige grondverontreiniging met lood en barium ter plaatse. Voorafgaand aan de werkzaamheden dient het plan van aanpak te worden goedgekeurd door het bevoegd gezag, de gemeente Borger-Odoorn.
4 Rapport 15KL292
1.4.
Uitgangspunten sanering Bij de sanering worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: - de verontreiniging betreft vermoedelijk een historische verontreiniging welke is veroorzaakt voor 1987 (in het rapport van ASMA is hier geen uitsluitsel over gegeven); - de werkzaamheden zullen z.s.m. worden uitgevoerd; - de milieukundige begeleider (niet gecertificeerd conform BRL6000), zorgt voor voorbereiding, opstellen logboek en start- werk- vergaderingen; - het werkgebied zal worden afgezet met lint; - de saneringswerkzaamheden met betrekking tot de matig verhoogde gehalten aan lood en barium zullen worden uitgevoerd door Hoornstra Aannemingsmij N.V. (gecertificeerd volgens BRL7000). - de saneringswerkzaamheden zullen onder milieukundige begeleiding van Klijn Bodemonderzoek B.V. uit Oostwold worden uitgevoerd; - de start van de sanering wordt zsm voor aanvang door de aannemer gemeld aan de gemeente Borger-Odoorn; - ten behoeve van de veiligheid wordt uitgegaan van uitvoering van de werkzaamheden in de basisklasse. - de ontgravingscontouren worden op basis van het zintuiglijke waarnemingen in het veld vastgesteld en uitgezet, waarna de ontgraving kan starten; - de feitelijke ontgravingsgrenzen worden in eerste instantie, waar mogelijk, zintuiglijk vastgesteld en middels controlebemonstering geverifieerd; - de matig verontreinigde bovengrond ter plaatse van boring 14 worden ontgraven en in een container geplaatst; - van de ontgraven grond in de containers en het depot zal door middel van monstername door Klijn Bodemonderzoek B.V. de kwaliteit worden bepaald, waarna de grond zal worden afgevoerd naar een erkend verwerker; - ter controle van de kwaliteit van de putwanden en putbodem worden na ontgraving de wanden (twee) en bodem (één) door Klijn Bodemonderzoek B.V. bemonsterd waarna de monsters ter analyse worden aangeboden aan een milieulaboratorium met NEN-EN-ISO 17025 accreditatie. - na de ontgraving wordt de ontgraving aangevuld met schone grond (voldoet aan AW, klasse landbouw en natuur); - alle aan het laboratorium aangeboden monsters van putbodem en putwanden zullen worden geanalyseerd worden op het NEN pakket voor grond.
5 Rapport 15KL292
2.
SANERING GROND
2.1.
Voorbereiding en voorzieningen Traceren en afkoppelen/omleiden kabels en leidingen Voor aanvang van de sanering wordt een KLIC-melding gedaan. De exacte situering van mogelijk aanwezige kabels en leidingen wordt ter plekke door middel van het graven van proefsleuven vastgesteld. Containers/auto De matig verontreinigde grond uit de ontgraving wordt op basis van zintuiglijke en analytische gegevens uit de rapportage met rapportnummer 10670 van ASMA ontgraven. De matig verontreinigde grond met een verwachte hoeveelheid van circa 10 m³ wordt opgeslagen in containers/direct in een auto geplaatst. De ontgraven grond zal worden gekeurd waarna de grond zal worden afgevoerd naar een erkend verwerker c.q. geschikte toepaslocatie. Transport Ter voorkoming van verspreiding van verontreinigingen door graafmachines en vrachtwagens c.q. dumpers, vindt de aan- en afvoer plaats op een milieuhygiënisch verantwoorde wijze. De aan- en afvoerroute van de met verontreinigde grond geladen vrachtwagens c.q. dumpers wordt zodanig gekozen dat hiervan zo weinig mogelijk hinder zal worden ondervonden. Transport zal plaatsvinden in hiervoor geschikte transportmiddelen welke aan de bovenzijde worden afgedekt met zeil dan wel kleppen. Laden zal niet hoger plaatsvinden dan de zij- en achterschotten. De transportbonnen worden opgenomen in het evaluatierapport. Uitzetten ontgravingsvakken Voorafgaand aan de ontgraving zullen een aantal markeringspunten ingemeten worden, welke vervolgens middels het plaatsen van palen worden gezekerd. Aan de hand van de palen kunnen daarna op gemakkelijke wijze de ontgravingsvakken uitgezet en terug gevonden worden. Uit het onderzoek is gebleken dat het verontreinigde gebied ter plaatse een oppervlakte heeft van circa 20 m². Hier bevindt zich in de bodemlaag 0,0 tot 0,5 m-mv de matige verontreiniging met lood en barium.
6 Rapport 15KL292
3.
MILIEUKUNDIGE BEGELEIDING De milieukundige begeleiding heeft primair als doel het controleren van het milieuhygiënische resultaat van de sanering. Als nevendoel geldt het creëren van een situatie, waarbij de risico’s voor het milieu en de volksgezondheid van de uitvoering tot een acceptabel niveau worden teruggebracht. Daarnaast dienen de werkzaamheden efficiënt en in een goede samenwerking te worden uitgevoerd, met een minimum aan kosten. Tijdens de saneringswerkzaamheden dient de milieukundige begeleider als aanspreekpunt voor de betrokken partijen, zoals de opdrachtgever, aannemer en het bevoegd gezag. De milieukundige begeleiding en eindmonstername zal worden uitgevoerd conform “Beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat Milieukundige begeleiding landbodemsanering bij conventionele methoden, BRL protocol 6001”. In overleg met de gemeente Borger-Odoorn is overeengekomen dat de Milieukundige begeleider van Klijn Bodemonderzoek B.V., welke niet in het bezit is van de BRL 6000 certificaten, de begeleidende werkzaamheden kan uitvoeren. Na afronding van de saneringswerkzaamheden wordt door Klijn Bodemonderzoek B.V. een evaluatierapport opgesteld, waarin de sanering wordt geëvalueerd op grond van de milieukundige begeleiding, evenals de uitgevoerde eindcontrole. Hierin wordt onder meer vermeld: -
opdrachtgever, directievoerder en aannemer; de periode van uitvoering; verleende vergunningen; een omschrijving van de uitgevoerde sanerings-/ontgravingswerkzaamheden, eventuele afwijkingen van het plan van aanpak; de verontreinigingssituatie, zoals aangetroffen tijdens de ontgraving; analyseresultaten, hoeveelheden en bestemmingen van afgevoerde grond (stortbewijzen); analyseresultaten controlemonsters putbodems en –wanden (analysecertificaten); analyseresultaten in containers/auto geplaatste c.q. naar erkend verwerker/toepaslocatie afgevoerde verontreinigde grond; analyseresultaten aangebrachte aanvulgrond/zand; indien opgetreden: onregelmatigheden en ongevallen.
De evaluatierapportage wordt toegezonden binnen 3 weken na aanvang van de sanering aan het bevoegd gezag, gemeente Borger-Odoorn. Na goedkeuring van het saneringsresultaat wordt de locatie vrijgegeven voor verdere herinrichting.
7 Rapport 15KL292
4.
WERKWIJZE en TIJDSPLANNING
4.1.
Werkwijze Voorgesteld wordt om de werkzaamheden in de onderstaande volgorde uit te voeren: 1 selectief ontgraven van grond en afvoeren naar container/auto; 2 eindbemonstering en analyse van de putbodem en wanden van de ontgravingen en de ontgraven grond welke in de container/auto is geplaatst; 3 aanvullen ontgraving met grond/zand (die voldoet aan klasse achtergrondwaarde); 4 afvoer van de grond naar een erkend verwerker/geschikte toepaslocatie; 5 afronding sanering en opstellen evaluatierapport.
4.2.
Tijdsplanning Uitgangspunt is, dat bij aanvang van de werkzaamheden overeenstemming is bereikt met bevoegd gezag en dat alle benodigde vergunning zijn verleend. De grondsanering neemt circa één werkdag in beslag. De sanering zal, onder milieukundige begeleiding, zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd (na toestemming van het bevoegd gezag). De uitvoeringsdatum zal worden gemeld aan de gemeente Borger-Odoorn.
Bijlage 1: Ligging van de locatie
Bijlage 2: Overzicht monsternamepunten
Bijlage 3: Lijst betrokken partijen
Lijst met betrokken partijen Opdrachtgever Gemeente Borger-Odoorn Contactpersoon mevrouw B. de Rijk Postbus 3 7875 ZG EXLOO 0591- 535325 [email protected] Milieukundige begeleiding (niet conform BRL 6000) Klijn Bodemonderzoek B.V. Contactpersoon de heer A. Reit Oudlandseweg 1 9682 XT OOSTWOLD 0597-551212 [email protected] Saneerder (BRL 7000) Hoornstra Aannemings. Mij Contactpersoon de heer P. Dijkstra Postbus 14 9520 AA NIEUW-BUINEN 0599-212170 Opsteller plan van aanpak Klijn Bodemonderzoek B.V. Contactpersoon de heer F. Bouma Oudlandseweg 1 9682 XT OOSTWOLD 0597-551212 [email protected] Bevoegd gezag Gemeente Borger-Odoorn Contactpersoon mevrouw B. de Rijk Postbus 3 7875 ZG EXLOO 0591- 535325 [email protected]
Werk en V&G-plan Bodemsanering:
Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
Werk Werknummer Directie U.A.V. Projectleider Geaccepteerd
Rev. : 1 1 1
Datum: 29-09-2015 02-10-2015
Status code:
: : : : :
Zuiderdiep 56 te Drouwenermond 1560 nvt. dhr. J. Bouma dhr. L.J. Horlings
Omschrijving:
Gezien (par.)
Status A B C
Concept versie Definitieve versie Geaccepteerd
Opgesteld door:
Datum:
Gecontroleerd door:
Handtekening:
Datum:
Handtekening: 29-09-2015
30-09-2015
(A) Concept (B) Ter acceptatie (C) Geaccepteerd
J. Bouma Projectleider
H. Hofmeester (Arbeidshygiënist)
De KVP van Hoornstra Aann. Mij is namens de ontdoener gemandateerd voor: Tekenen van begeleidingsbrieven (afvoer grond/ puin)
Akkoord opdrachtgever/ directievoerder
Akkoord milieukundige begeleiding
Naam, datum, paraaf
Naam, datum, paraaf
Hoornstra Zuiderdiep 23- 25 9521 AA NIEUW BUINEN Tel.: +31 599212170 Fax: +31 599212179
Documentnaam Datum
Adres keet Tel.nr. keet
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
: Zuiderdiep 56 te Drouwenermond : 06 – 38960074
Pagina 1 van 23 Versie 1.5
Inhoudsopgave 1
Inleiding ................................................................................................................................................ 4
2
Projectgegevens ................................................................................................................................. 5
3
Namen en adressen ........................................................................................................................... 6
3.1 Betrokken instanties...................................................................................................................... 6 3.2 Onderaannemers........................................................................................................................... 9 4 Projectorganisatie .............................................................................................................................10 4.1 Inleiding .......................................................................................................................................10 4.2 Projectmedewerkers ...................................................................................................................10 4.3 Kritische werkzaamheden ...........................................................................................................10 4.4 Taken en verantwoordelijkheden ...............................................................................................10 4.5 Omgaan met afwijkingen ............................................................................................................12 5 Overleg, instructie, inspectie ...........................................................................................................13 5.1 Overlegstructuur .........................................................................................................................13 5.2 Voorlichting en onderricht ..........................................................................................................13 5.3 Inspectie ......................................................................................................................................13 5.4 Planning, Werktijden en Rusttijden.............................................................................................14 5.5 Bedrijfs Hulp Verlening ................................................................................................................14 5.6 Ongevallen en calamiteiten.........................................................................................................14 5.7 Benodigde vergunningen..................................................................................................................14 6 Omschrijving van de werkzaamheden ...........................................................................................15 6.1 Inleiding .......................................................................................................................................15 6.2 Methode van aanpak...................................................................................................................15 6.3 Samenvatting van de werkzaamheden .......................................................................................15 6.4 Risico’s werkzaamheden .............................................................................................................17 7 Verontreinigingssituatie en veiligheidsklassen .............................................................................18 7.1 Algemeen.....................................................................................................................................18 7.2 Verontreinigingen........................................................................................................................18 7.3 Milieu- en arbeidshygiënische maatregelen ...............................................................................18 7.4 Scheiden van afval, materialen en grond ....................................................................................18 8 Veiligheids‐ en milieumaatregelen .................................................................................................19 8.1 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8
Betreden terreinen, medische geschiktheid ...............................................................................19 Startwerkinstructie ......................................................................................................................19 Bezoekers ....................................................................................................................................19 Logboek .......................................................................................................................................19 Meetregiem .................................................................................................................................19 Materieel en transportmaterieel ................................................................................................20 Persoonlijke beschermingsmiddelen(PBM) ................................................................................20
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 2 van 23 Versie 1.5
8.9 Omgeving.....................................................................................................................................21 8.10 Onverwachte gevaarlijke situaties ..............................................................................................21 8.11 Begrippenlijst ..................................................................................................................................22 9 Bijlagen ................................................................................................................................................23
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 3 van 23 Versie 1.5
1
Inleiding Dit Werk- en Veiligheids-,& Gezondheidsplan is opgesteld conform de eisen van het Arbobesluit Bouwplaatsen en SIKB BRL 7000 en SIKB protocol 7001, 7002, 7003. Hoornstra aannemingsmaatschappij NV is verantwoordelijk voor de coördinatie van de arbeidsomstandigheden en de daarmee samenhangende maatregelen van dit project. Het Werk- en V&G-plan is een dynamisch document. Als tijdens de uitvoering van het project wijzigingen plaatsvinden wordt daar waar noodzakelijk het V&G-plan geactualiseerd. Wijzigingen in het plan zullen worden aangegeven. Dit Werk- en V&G-plan is gebaseerd op de gegevens zoals opgenomen in het en het bodemonderzoek: - Verkennend bodemonderzoek d.d. 19-08-2010, ingenieursbureau AsmA, projectcode 10670; - Plan van aanpak d.d. 23-09-2015, Klijn Bodemonderzoek, projectnummer 15KL292.
Wettelijk kader sanering: Uit de gegevens van het bodemonderzoek en volgens de Wet Bodembescherming, kan geconcludeerd worden dat geen sprake is van een ernstige geval van bodemverontreiniging. Op het perceel is een concentratie aan lood en barium in de bovengrond geconstateerd welke een omvang heeft van minder dan 25 m3 en lager is dan de interventiewaarde. Volgens het plan van aanpak betreft de verontreiniging een historische verontreiniging welke is veroorzaakt voor 1987. In het kader daarvan is het niet noodzakelijk om de werkzaamheden conform de SIKB BRL 7000 certificaat uit te voeren. Voor aanvang van het project wordt door de betrokken deskundige het Werk- en V&G-plan beoordeeld en goedgekeurd en vervolgens wordt dit ter kennisgeving aan de opdrachtgever verstrekt. Onderaannemers (indien van toepassing) krijgen een kopie van het goedgekeurde Werk- en V&G-plan toegezonden zodat zij op de hoogte zijn van de te treffen maatregelen. Het V&G-plan is bij aanvang en tijdens de uitvoering van het project het formele document waarin afspraken zijn vastgelegd over de uitvoering van het project, kijkende vanuit veiligheidskundige en arbeidshygiënische uitgangspunten. Het Werk- en V&G-plan is voor alle betrokken partijen toegankelijk en op het project ter inzage aanwezig. Onderaannemers moeten voor aanvang van hun werkzaamheden een V&G-deelplan overleggen dat betrekking heeft op die activiteiten die de onderaannemer tijdens het project uitvoert. De V&Gdeelplannen worden als bijlage bij dit V&G-plan gevoegd. Hoornstra Aannemingsmaatschappij NV is een aannemer die bodemsaneringen uitvoert. Bij de uitvoering van bodemsaneringsprojecten zijn naast de ‘reguliere risico’s’ een groot aantal specifieke veiligheids- en gezondheidsrisico’s aanwezig. Om veilig en arbeidshygiënisch deze projecten te kunnen de uitvoeren worden de regels en voorschriften zoals opgenomen in de CROW publicatie 132 (4 geheel herziene druk) toegepast. Hoornstra aannemingsmaatschappij NV is gecertificeerd voor NEN ISO 9001, VCA**, SIKB BRL 7000, SIKB Protocol 7001 en voert de saneringswerkzaamheden volgens deze normen/uitvoeringsprotocollen uit.
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 4 van 23 Versie 1.5
2
Projectgegevens Naam Locatie Adres Plaats
Zuiderdiep 56 te Drouwenermond Achter schuur op perceel, t.p.v. boring nr. 14. Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Korte omschrijving
De saneringswerkzaamheden bestaan hoofdzakelijk uit de volgende punten: - inrichten werkterrein (o.a. afzetten werkgebied, voorzieningen transport afvoer verontreinigde grond); - treffen van arbeidshygiënische maatregelen; - ontgraven verontreinigde grond met zware metalen (> T) onder begeleiding van een externe milieukundige begeleider (MKB-er); - afvoeren van de verontreinigde grond naar erkende verwerkingsinrichting; - uitvoeren eindbemonstering door MKB-er; - aanvullen van de ontgraving met schoon gecertificeerde grond; - opruimen werkterrein.
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 5 van 23 Versie 1.5
3
Namen en adressen
3.1
Betrokken instanties
Opdrachtgever: Naam Adres Postcode / plaats Contactpersoon Telefoon E-mail adres
: : : : : :
Gemeente Borger-Odoorn Postbus 3 7875 ZG Exloo Mevr. B. de Rijk 0591 – 535 325 [email protected]
Eigenaar perceel/ontdoener verontreinigde grond: Naam : Gemeente Borger-Odoorn Adres : Postbus 3 Postcode / plaats : 7875 ZG Exloo Telefoon : 0591-535325 Ontwerpende partij: Naam Adres Postcode / plaats
: : :
Klijn Bodemonderzoek BV Oudlandseweg 1 9682 XT Oostwold
Coördinator(en) ontwerpfase Naam Adres Postcode / plaats Contactpersoon Telefoon E-mail adres
: : : : : :
Klijn Bodemonderzoek BV Oudlandseweg 1 9682 XT Oostwold Dhr. A. Reit 0597-551212 [email protected]
Directievoerder Naam Adres Postcode / plaats Telefoon
: : : :
Nvt.
Bevoegd gezag Naam Adres Postcode / plaats Contactpersoon Telefoon E-mail adres
: : : : : :
Gemeente Borger-Odoorn Postbus 3 7875 ZG Exloo Mevr. B. de Rijk 0591 – 535 325 [email protected]
Arbeidsinspectie (SZW) Naam Adres Postcode / plaats Contactpersoon Telefoon Faxnummer E-mail adres
: : : : : : :
Inspectie SZW Regio Noord Engelse Kamp 4 9722 AX Groningen Afd. handhaving 050 – 522 5880 050 – 5267202 [email protected]
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 6 van 23 Versie 1.5
Certificerende instelling Naam Adres Postcode / plaats Contactpersoon Telefoon Faxnummer E-mail adres Bijstaan directievoerder: Naam Adres Postadres Postcode / plaats Contactpersoon Telefoon Mobiel Faxnummer E-mail adres Uitvoerende partij(en) Naam Adres Postadres Postcode / plaats Projectleider Telefoon Mobiel Faxnummer E-mail adres
: : : : : : :
Eerland Certification NV Postbus 275 4190 CG Geldermalsen Ruud Oldenkamp 0345-585034 0345-585025 [email protected]
: :
Nvt.
: : : : : :
: : : : : : : : :
Hoornstra aann.mij NV Zuiderdiep 32-34 Postbus 14, 9520 AA Nieuw-Buinen 9521 AT Nieuw-Buinen Jeroen Bouma 0599 – 212 170 06 – 27201860 0599 – 212 179 [email protected]
Milieukundige processturing en –verificatie: Naam : Klijn Bodemonderzoek BV Adres : Oudlandseweg 1 Postcode / plaats : 9682 XT Oostwold Projectleider : Dhr. A. Reit Telefoon : 0597-551212 E-mail adres : [email protected] MKB-er Naam Telefoon Mobiel Faxnummer E-mail adres
: : : : :
Dhr. A. Reit 0597-551212 0847-474357 [email protected]
V&G coördinator(en) uitvoeringsfase Naam : Hoornstra aann.mij NV Adres : Zuiderdiep 32-34 Postadres : Postbus 14, 9520 AA Nieuw-Buinen Postcode / plaats : 9521 AT Nieuw-Buinen Contactpersoon : Albert Kamps Telefoon : 0599 – 212 170 Mobiel : 06 – 46400895 Faxnummer : 0599 – 212 179 E-mail adres : [email protected]
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 7 van 23 Versie 1.5
Deskundig leidinggevend persoon (DLP) Naam : Hoornstra aann.mij NV Bezoekadres : Zuiderdiep 32-34 Postadres : Postbus 14, 9520 AA Nieuw-Buinen Postcode / plaats : 9521 AT Nieuw-Buinen Contactpersoon : Lambert Jan Horlings Telefoon : 0599 – 212 170 Mobiel : 06 – 38960074 Faxnummer : 0599 – 212 179 E-mail adres : [email protected] Veiligheidskundige begeleiding: Niveau MVK/HVK-AH/MOSHE (aangeven wat van toepassing is) Naam : Grondslag BV Adres : Nijverheidsweg 7 Postadres : Postcode / plaats : 3471 GZ Kamerik Contactpersoon : De heer H. Hofmeester (AH) / de heer J. Kalter (MVK) Telefoon : 0348 - 402103 Mobiel : 06 – 22544750 / 06-51104701 Faxnummer : 0348 - 402703 E-mail adres : [email protected] / [email protected] Werkvoorbereider Naam Bezoekadres Postadres Postcode / plaats Contactpersoon Telefoon Mobiel Faxnummer E-mail adres
: : : : : : : : :
Hoornstra aann.mij NV Zuiderdiep 32-34 Postbus 14, 9520 AA Nieuw-Buinen 9521 AT Nieuw-Buinen Jeroen Bouma 0599 – 212 170 06 – 27201860 0599 – 212 179 [email protected]
Alarmnummers: Algemeen Ambulance Brandweer Politie Huisarts
: : : : :
Ziekenhuis
:
EHBO/BHV’er
:
112 112 112 0900-8844 MC Noorderbreedte, Noorderdiep 141 te Nieuw Buinen Tel. 0599-610020 Refaja ziekenhuis, Boerhaavestraat 1 te Stadskanaal Tel. 0599-661520 Lambert Jan Horlings (tel. 06 – 38960074)
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 8 van 23 Versie 1.5
3.2
Onderaannemers
Onderaannemer ontgraven verontreinigde grond Naam Nvt. Adres Postcode/plaats Contactpersoon Telefoon E-mail Onderaannemer transport verontreinigde grond Naam Nvt. Adres Postcode/plaats Contactpersoon Telefoon E-mail Onderaannemer verwerker verontreinigde grond Naam Milieuplus bv Adres Zuiderdiep 32-34 Postcode/plaats 9521 AT Nieuw Buinen Contactpersoon Dhr. R. Koekoek Telefoon 0599-212170 E-mail [email protected] Alarmnummers: zie alarmkaart bijlage 3
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 9 van 23 Versie 1.5
4
Projectorganisatie
4.1
Inleiding
Het betreft een conventioneel saneringsproject.
4.2
Projectmedewerkers
Functie Projectleider Uitvoerder/Kwaliteitsverantwoordelijke Milieukundig begeleider Werkvoorbereider BHV V&G-coördinator uitvoeringsfase DLP Veiligheidskundig begeleider
4.3
Naam Dhr. J. Bouma Dhr. L.J. Horlings Dhr. A. Reit Dhr. J. Bouma Dhr. L.J. Horlings Dhr. A. Kamps Dhr. L.J. Horlings Dhr. H. Hofmeester (AH) / Dhr. J. Kalter
Telefoonnummer 06 – 27201860 06 – 38960074 06 - 44012968 0599 – 212170 06 – 38960074 06 – 46400895 06 – 38960074 06 – 22544750 / 06-51104701
Kritische werkzaamheden
De DLP-er is bij de voor de sanering kritische werkzaamheden aanwezig. Dit houdt in dat de kwaliteitsverantwoordelijke minimaal aanwezig is bij die werkzaamheden die het saneringsresultaat kunnen beïnvloeden (b.v. grondverzet in en van verontreinigde grond, vaststellen van grenzen, aanbrengen van systemen) en werkzaamheden rondom grond- en afvalstromen (b.v. vrijkomen van grond en afval, aan- en afvoer, verwerken, controle kwaliteit). 4.4
Taken en verantwoordelijkheden
Opdrachtgever : De opdrachtgever heeft als formele taak opdracht te verstrekken aan de uit te voeren saneringswerkzaamheden. Hierbij is hij verantwoordelijk voor het aanleveren van het saneringsplan/plan van aanpak op basis van de uitgevoerde onderzoeken. Milieukundige begeleiding : De milieukundige begeleiding wordt uitgevoerd door een onafhankelijk bedrijf dat BRL SIKB 6000 is gecertificeerd. De milieukundige sturing (aanwijzing saneringswerkzaamheden in het kader van het saneringsplan/plan van aanpak) van de saneringswerkzaamheden wordt door dit bedrijf tijdens de uitvoering verzorgt. De verificatie (visuele inspectie, monsterneming, analyses en rapportage vastleggen en beschrijven van het eindresultaat van de werkzaamheden waarop de BRL SIKB 6000 van toepassing is) is eveneens een taak voor de milieukundige begeleider. Dit heeft als doel dat het bevoegd gezag in staat wordt gesteld te beoordelen of de (sanerings-)doelstelling is bereikt. Werkgever (aannemer) : Iedere werkgever is verantwoordelijk voor: het voorkomen van ongevallen en incidenten alsmede het beschermen van de gezondheid van eigen medewerkers, medewerkers van onderaannemers of leveranciers en derden; het tot een minimum beperken van milieuschade ten gevolge van de uit te voeren activiteiten. het geven van voorlichting en instructie over de risico’s van het werk het houden van toezicht op de te treffen maatregelen om veilig en gezond de werkzaamheden uit te kunnen voeren.
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 10 van 23 Versie 1.5
V & G coördinator : De V&G-coördinator uitvoeringsfase houdt het overzicht over de algemene en gezamenlijke V&G-zaken voor het project. Tijdens het project kunnen meerdere partijen gelijktijdig werkzaamheden uitvoeren. De V&G-coördinator uitvoeringsfase zorgt dan voor afstemming van veiligheidsmaatregelen en planning van de betrokken partijen, zodat de werkzaamheden geen gevaar voor de andere partij(en) oplevert. Projectleider : De projectleider verzorgt de algehele coördinatie van het project en onderhoudt direct contact met de directievoerder van het werk. Bij afwijkingen binnen het project heeft de projectleider de verantwoordelijkheid deze te bespreken met opdrachtgever en het bevoegd gezag. Verder zorgt de projectleider ervoor dat er vervolgens maatregelen worden getroffen. Daarnaast is de projectleider direct verantwoordelijk voor het saneringsproject. Werkvoorbereider : De werkvoorbereider draagt zorg voor: Het samenstellen van het locatiedossier. De inhoud van dit locatiedossier moet voldoen aan de eisen zoals deze zijn gesteld in § 3.9.1 en 3.9.2 van de BRL SIKB 7000; Het opstellen van het uitvoeringsplan (zie § 2.2.2 van de BRL SIKB 7000 en hoofdstuk 6 van dit protocol, voor zover van toepassing voor de sanering met conventionele methoden); Het voor akkoord aanbieden van het uitvoeringsplan aan de opdrachtgever/directievoerder en het bedrijf dat de milieukundige begeleiding uitvoert; Het zorgdragen voor de beschikbaarheid van voldoende vakbekwaam personeel en het juiste materieel en middelen om de sanering te kunnen uitvoeren; Het zorgdragen voor een goede overdracht van het werk aan de kwaliteitsverantwoordelijke persoon; Het aan de hand van het ingevulde logboek, werktekeningen en transportbonnen/ontvangstbewijzen opstellen van de opleverdocumentatie KVP : Een KVP-er is voor deze werkzaamheden niet noodzakelijk. DLP : De DLP is gedurende werkzaamheden waarbij in contact kan worden gekomen met de verontreinigde bodem op het project aanwezig. De DLP verzorgt na de kick-off door de betrokken deskundige de startwerkinstructie voor werknemers en/of bezoekers die nieuw zijn op het werk. De DLP vult het logboek in en ondertekend deze dagelijks. Betrokken deskundige : De betrokken deskundige is betrokken bij de voorbereidende fase van het project en heeft de veiligheidsklasse definitief vastgesteld. De betrokken deskundige heeft tevens het maatregelenpakket vastgesteld en laten opnemen in het V&G-plan. De betrokken deskundige tekent het V&G-plan voor akkoord. De startwerkinstructie wordt voor start van de werkzaamheden gegeven door de betrokken deskundige. Registratie wordt vastgelegd in het logboek. Gedurende de uitvoering van het project is de betrokken deskundige beschikbaar voor vragen. De betrokken deskundige bezoekt periodiek het project. Machinist GWW : De machinist GWW draagt zorg voor: Het (laten) zorgdragen voor een goede werking van het door hem/haar in te zetten materieel; Het ontgraven van de grond conform het uitvoeringsplan en op aanwijzing van de kwaliteitsverantwoordelijke persoon en/of de milieukundige begeleider; Het voorkomen van instortingsgevaar van de ontgraving o.a. door een veilige plaatsing van de graafmachine; Het zorgdragen voor een goede communicatie met de grondwerker; Het voorkomen van contaminatie o.a. door zorgvuldig te werken en het reinigen van de graafmachine op de daarvoor bestemde plaats Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 11 van 23 Versie 1.5
Grondwerker GWW : De grondwerker GWW draagt zorg voor: Het bepalen met de machinist van de graafmachine op welke wijze onderling wordt gecommuniceerd; Het uitvoeren van grondwerkzaamheden op instructie van de kwaliteitsverantwoordelijke persoon en/of aanwijzing van de milieukundige begeleider; Het, voor zover nog niet door de milieukundige begeleider zelf geconstateerd, melden van afwijkingen v.w.b. de samenstelling en kwaliteit van de grond aan de kwaliteitsverantwoordelijke persoon en/of de milieukundige begeleider Uitvoerende medewerkers : Voorkomen van onveilige situaties; Voorkomen van ongevallen; Signaleren en melden van onveilige situaties; Zich houden aan de afspraken, regels, instructies en voorschriften; Actief deelnemen aan voorlichting en onderricht. 4.5
Omgaan met afwijkingen De DLP-er verzamelt de afwijkingen en maakt in overleg met de projectleider een schriftelijke rapportage en registreert tevens de afwijkingen in het logboek. Indien er wordt afgeweken van het werkplan wordt dit besproken met de opdrachtgever of de directievoerder en vastgelegd in een verslag en in het logboek. De opdrachtgever/directievoerder koppelt terug met het bevoegd gezag. Het geen wordt gecontroleerd door de DLP-er
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 12 van 23 Versie 1.5
5
Overleg, instructie, inspectie
5.1
Overlegstructuur Overlegvorm Startwerkvergadering met de opdrachtgever Werkoverleg Startwerkvergadering met onderaannemers
5.2
Frequentie en registratie Eenmalig, verslag Indien nodig voor het werk Nieuwe onderaannemer
Voorlichting en onderricht Voorlichting Startwerkvergadering op het project
5.3
Deelnemers Betrokken deskundige, Directie, Projectleider Uitvoerder, projectleider Projectleider, Onderaannemers
Voorlichting nieuwe medewerker
Deelnemers Betrokken deskundige, Uitvoerder en alle medewerkers Uitvoerder, nieuwe medewerker
Toolboxmeeting
Alle medewerkers
Instructie materieel
Betrokken medewerker(s)
Frequentie en registratie Bij aanvang, registratie in logboek Bij iedere nieuwe medewerker, registratieformulier Eenmaal per maand, registratieformulier Bij inzet nieuw materieel, registratie in logboek
Inspectie Omschrijving Werkplekinspectie
Uitvoering door Uitvoerder
Algemene inspectie
DLP, Uitvoerder
Inspectie namens opdrachtgever Luchtkwaliteits-/bodemvocht metingen
MKB-er
Documentnaam Datum
DLP, betrokken deskundige
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Frequentie en registratie 1 x per 4 weken, Inspectieformulier Dagelijks Logboek Dagelijks Zie strategie Luchtkwaliteits-/bodemvocht meting Logboek
Pagina 13 van 23 Versie 1.5
5.4
Planning, Werktijden en Rusttijden
Werktijden 07.00-09.30 uur 10.00-12.30 uur 13.00-16.00 uur
Rusttijden 09.30-10.00 uur 12.30-13.00 uur
Indien de arbeidsomstandigheden daartoe aanleiding geven zullen in overleg, de werktijden worden aangepast. De werkzaamheden worden na verwachting uitgevoerd in één werkdag. Na bemonstering (12-/24 uurs) wordt de sanering afgerond. 5.5
Bedrijfs Hulp Verlening
Tijdens de werkzaamheden is ten minste een werknemer met een EHBO/BHV- diploma aanwezig. Op een nader aan te geven plaats, die tijdens de eerste bijeenkomst van alle betrokken partijen zal worden bepaald, is een verbandkist model A aanwezig. De BHV voor dit project is Lambert Jan Horlings. 5.6
Ongevallen en calamiteiten
Voorafgaande aan de werkzaamheden wordt met alle betrokken werknemers gesproken over hoe te handelen bij ongevallen en calamiteiten. In bijlage 3 is een Alarmkaart opgenomen die gehanteerd wordt als zich een ongeval of incident heeft voorgedaan. De Alarmkaart hangt in de projectaccommodatie. In bijlage 5 is een Ongevalformulier opgenomen dat door de uitvoerder ingevuld wordt indien zich een onveilige handeling/situaties, incident of ongeval heeft voorgedaan. 5.7 Benodigde vergunningen Houder beschikking/toestemming werkplan: naam : Gemeente Borger Odoorn adres : Postbus 3 telefoon : 0591-535325 contactpersoon : Mevr. B. de Rijk Nummer en datum : E-mail gemeente Borger-Odoorn d.d. 23 september 2015 Voorwaarden : 1. geen
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 14 van 23 Versie 1.5
6
Omschrijving van de werkzaamheden
6.1
Inleiding
In het verkennend milieukundig bodemonderzoek is ter plaatse van boring 14 een matige verontreiniging aangetroffen met lood en barium in de bovengrond tot een diepte van ca. 0,5m. De bovenste 20 cm is schoon. Voor het verwijderen van de verontreinigde grond met een omvang van ca. 10 m3 is een plan van aanpak opgesteld door Klijn Bodemonderzoek en ingediend bij het bevoegd gezag. In dit voorliggend werkplan is omschreven hoe de werkzaamheden op de locatie uitgevoerd gaan worden zodat er op een milieuhygiënisch verantwoorde manier wordt omgegaan met de verontreinigde grond. 6.2
Methode van aanpak
De grondsanering wordt conventioneel uitgevoerd. De grond zal selectief worden ontgraven op basis van de bestaande analyseresultaten en zintuiglijke waarnemingen van de milieukundige begeleider van de opdrachtgever. Vanuit het bodemonderzoek worden de volgende hoeveelheden aangehouden: Locatie Boring 14
6.3
Verontreiniging Lood en Barium
M3
Ton Opmerking
10
17
Indicatief klasse industrie
Samenvatting van de werkzaamheden
In deze paragraaf zijn de diverse werkzaamheden uitgewerkt. Globaal bestaat het werk uit: - inrichten werkterrein; - treffen van arbeidshygiënische maatregelen; - ontgraven en opladen verontreinigde grond in middelen van transport; - afvoeren verontreinigde grond naar erkende verwerker; - opruimen werkterrein. 6.3.1 Voorbereidende werkzaamheden: - Melding bevoegd gezag/gemeente (minimaal 5 dagen voor aanvang werkzaamheden). - Klic-melding (graafmelding). - Werkinstructie (voorlichting en onderricht).
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 15 van 23 Versie 1.5
6.3.2
Inrichten werkterrein
Het terrein wordt afgezet rondom bijgevoegd ontgravingsplan (zie bijlage 7). Er wordt gestart met het uitzetten van het werkterrein en de geschatte ontgravingsgrenzen. Kabels en leidingen worden opgezocht aan de hand van de gegevens uit de KLIC-melding. Het werkterrein wordt afgezet en voorzien van de geldende bebordingen en signaleringen. Op de locatie zal een 3-trapssanitairunit worden geplaatst met de vuile zijde aan de zijde van de “verontreinigde” zone en de schone zijde aan de zijde van de “schone”zone. Aan de vuile zijde zal stromend water aanwezig zijn om de laarzen af te spoelen. In de 3-trapssanitairunit zijn warm- en koud stromend water, zeep en handdoeken aanwezig, 6.3.3
Treffen van arbeidshygiënische en veiligheidskundige maatregelen
De volgende arbeidshygiënische en veiligheidskundige maatregelen worden getroffen: - Deskundige is betrokken bij het opstellen van het V&G-plan en de definitieve vaststelling van de veiligheidsklasse. - Door de deskundige is een PBM-pakket afgestemd op de verontreiniging en de te verwachten concentraties voorgeschreven. Betreffende middelen zijn op de locatie aanwezig. - Startwerkvergadering wordt gehouden. - Veiligheidskundige logboek opstellen. 6.3.4 Milieukundige begeleiding: - Het houden van toezicht op het werk bij de uitvoering van de saneringswerkzaamheden - Het erop toezien dat de saneringswerkzaamheden uitgevoerd worden conform dit werkplan en het plan van aanpak opgesteld door Sigma; - Het controleren van de te nemen arbeidshygiënische maatregelen en veiligheidsmaatregelen - Het aanpassen van het ontgravingsplan naar aanleiding van de analyseresultaten en/of zintuiglijke waarnemingen - Het nemen van eindmonsters van de bodem en de wanden van de ontgravingsputten - Het bijhouden van een logboek Na afloop van de sanering stelt de MKB-er een evaluatieverslag op van de uitgevoerde saneringswerkzaamheden. 6.3.5
Opruimwerkzaamheden
Het terrein wordt geëgaliseerd voor de bereikbaarheid. 6.3.6
Aanbrengen en in stand houden bemaling
Niet van toepassing. Voor het uitvoeren van de werkzaamheden is een bemaling niet noodzakelijk. 6.3.7
Ontgraven en verwerken grondstromen
Alle ontgravingswerkzaamheden worden onder milieukundige begeleiding uitgevoerd. De verontreinigde grond wordt middels een hydraulische graafmachine ontgraven en rechtstreeks opgeladen op middel van transport alvorens de grond wordt afgevoerd naar de erkende verwerker. Nadat de milieukundig begeleider de ontgraving heeft uit gekeurd en vrijgegeven, zal gestart worden met de bouwactiviteiten, welke geen onderdeel meer uitmaken van dit werkplan. Beschrijving procedure afvoer van de verontreinigde grond: Wijze verzamelen grond : Midi hydraulische graafmachine Erkende verwerkingsinrichting : Milieu+ Recycling Stadskanaal Wijze van transport : Afgesloten containerbak met zeil. 6.3.8
Herstelwerkzaamheden en opruimen werkterrein
De gebruikte materialen en materieel zullen worden schoon gemaakt en afgevoerd.
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 16 van 23 Versie 1.5
6.4
Risico’s werkzaamheden
Een Risico-inventarisatie & -evaluatie is opgenomen in bijlage 1. Voor het project specifieke risico’s op het gebied van werken in met verontreinigde grond en grondwater zijn opgenomen in hoofdstuk 8. Algemene VGM-gedragsregels zijn opgenomen in bijlage 4.
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 17 van 23 Versie 1.5
7
Verontreinigingssituatie en veiligheidsklassen
7.1
Algemeen
Dit hoofdstuk is bedoeld om de specifieke regels en voorschriften die van toepassing zijn bij het werken met verontreinigde water(bodem) nader vast te leggen. De publicatie CROW 132 ligt aan dit hoofdstuk ten grondslag. Waar nodig wordt naar de publicaties verwezen. 7.2
Verontreinigingen
Bij uitvoering van projecten kunnen aanwezige verontreinigingen vrijkomen en kunnen medewerkers worden blootgesteld aan schadelijke stoffen. In de onderstaande tabel zijn de stoffen genoemd die op basis van bodemonderzoeken zijn aangetroffen met een waarde groter dan de interventiewaarde op de locatie. Maximale gehalten in grond en grondwater Locatie Stof Max gehalte grond mg/kg ds Boring 14 Boring 14
Lood Barium
Interventiewaarde
284 212
417.1 255.2
Max. gehalte grondwater µg/l Nvt. Nvt.
Interventiewaarde Nvt. Nvt.
Conform het rekenmodel zoals opgenomen op www.crow.nl/publicatie132 is de veiligheidsklasse BASISKLASSE van toepassing op dit project. In bijlage 2 is de uitwerking opgenomen. 7.3
Milieu- en arbeidshygiënische maatregelen
Blootstelling aan verontreiniging moet worden voorkomen. In dit V&G-plan zijn een aan aantal regels en voorschriften opgenomen die er toe bijdragen dat blootstelling tot een minimum beperkt blijft. Naast de regels en voorschriften is het van belang dat de medewerkers voldoende zijn opgeleid, getraind en voorgelicht omtrent de gevolgen van blootstelling aan de verontreinigingen. Verder worden er eisen gesteld aan het personeel, materieel, middelen, meetapparatuur en PBM. Er is een directe koppeling gemaakt tussen de aangetoonde verontreinigingen en de daaruit voortvloeiende veiligheidsklasse en de te nemen maatregelen. In hoofdstuk 8 worden deze maatregelen verder uitgewerkt. 7.4
Scheiden van afval, materialen en grond
Vrijgekomen materialen en grond moeten gescheiden worden opgeslagen. Dit geldt ook voor de verschillende grondkwaliteiten. De DLP/KVP-er geeft de daartoe bestemde locaties duidelijk aan en informeert de betrokken werknemers en onderaannemers. Materialen en grond wordt gescheiden afgevoerd. Een sluitende grondbalans wordt bijgehouden met vermelding van herkomst. Na verwachting komt er één grondstroom vrij in dit werk.
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 18 van 23 Versie 1.5
8
Veiligheids‐ en milieumaatregelen
De veiligheid wordt in twee aspecten onderscheiden, te weten: Veiligheidrisico’s met betrekking tot uitvoering werkzaamheden Veiligheid met betrekking tot de verontreinigingen Veiligheidsrisico’s welke bij de aannemersactiviteiten voorkomen zijn opgenomen in bijlage 1. Tevens zijn algemene regels op het werk van toepassing, zoals vermeld in bijlage 4. Specifieke zaken met betrekking tot de verontreiniging van dit project zijn opgenomen in dit hoofdstuk. 8.1
Betreden terreinen, medische geschiktheid
Het werkterrein is niet toegankelijk voor derden en is afgezet en voorzien van bebording. Het werkterrein is zodanig ingericht dat bezoekers de keet kunnen bereiken, zonder dat de verontreinigde zone betreden wordt. Werknemers onder de 18 jaar, zwangere vrouwen en vrouwen in de lactatieperiode worden niet toegelaten binnen de verontreinigde zone. Werknemers moeten zich kunnen legitimeren. Roken, eten en drinken binnen de verontreinigde zone is verboden. Medewerkers die werkzaamheden binnen de verontreinigde zone willen uitvoeren hoeven NIET medisch geschikt verklaart te zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden. 8.3 Startwerkinstructie Door de betrokken deskundige wordt voor de start van de werkzaamheden een startwerkinstructie gegeven. De volgende onderwerpen worden besproken: - de veiligheidsklasse waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd, - de verontreinigingen, de risico’s van de schadelijke stoffen, - de te nemen maatregelen, welke maatregelen voor het materieel, - gebruik PBM, - gedragsregels, - gebruik 3-traps sanitairunit, - calamiteiten. Zonder deze instructie hebben werknemers geen toegang tot de verontreinigde zone. In het logboek zal de registratie van deze instructie worden vermeld. 8.4
Bezoekers
Bezoekers moeten zich melden bij de uitvoerder/DLP. Indien een bezoeker de verontreinigde zone wil betreden dan moet hij voldoen aan dezelfde eisen als de werknemers. Verder wordt door de DLP een projectspecifieke instructie gegeven. Indien bezoekers niet voldoen aan de eisen wordt hun de toegang tot de verontreinigde zone geweigerd. Van alle bezoekers worden de namen, aankomst- en vertrektijd in het logboek vermeld. 8.5
Logboek
Door de DLP wordt dagelijks een logboek (zie bijlage 6) bijgehouden vanaf de dag waarop met de uitvoering wordt gestart. Het logboek ligt ter inzage voor alle betrokken partijen in de projectaccommodatie. 8.6
Meetregiem
Niet van toepassing voor deze veiligheidsklasse. Indien wel gemeten wordt, worden de resultaten van de uitgevoerde metingen door de DLP vastgelegd in het logboek.
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 19 van 23 Versie 1.5
8.7
Materieel en transportmaterieel
Gedurende het werk zal materieel worden ingezet. Graafmaterieel en ander materieel dat permanent op de locatie is, hoeft niet voorzien te zijn van een filteroverdruk-installatie en klimaatbeheersing. De treeplanken van de machines bestaan uit open roosters om inlopen van verontreinigde grond tegen te gaan. Een laarzenhouder moet aan de buitenzijde van de cabine zijn aangebracht. Voordat onderhoud aan materieel kan plaatsvinden moet het materieel uit de verontreinigde zone worden gehaald en worden schoongemaakt. De betrokken deskundige bepaald de overige maatregelen. Voordat het materieel wordt afgevoerd moet dit worden schoongemaakt. Transportmaterieel: Het transportmaterieel moet voor het verlaten van de locatie worden schoongemaakt.
Veiligheidsklasse Basisklasse 1T 2T 3T
Filteroverdruksysteem op materieel aanwezig Materieel permanent op locatie
Transportmaterieel
Ja Ja Ja
Ja
Voor het filteroverdruksysteem worden de volgende filters toegepast: NVT. Type filter Toepassen
8.8
P3
A
B
E
K
Hg
X
Persoonlijke beschermingsmiddelen(PBM)
Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden worden alle personen die het terrein betreden geacht op de hoogte te zijn van het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Een aantal PBM zijn verplicht, sommige kunnen worden gebruikt op basis van de werkzaamheden (bijvoorbeeld graven met mobiele kraan) en omstandigheden (bijvoorbeeld stank door verontreiniging) die op dat moment van toepassing zijn. 8.8.1 PBM paketten Uitgangspunt voor dit V&G-plan is dat er geen werknemers in het gebied worden toegelaten die niet aanwezig behoeven te zijn tijdens de werkzaamheden.
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 20 van 23 Versie 1.5
Op basis van de verontreiniging is het volgende PBM-pakket van toepassing: LICHT PBM pakket Overall
Licht Dichtgeweven, geen doorsteken en zakken. Wegwerpoverall (Cat 3, klasse 5 en 6) Chemisch resistent S5
Middel Saneringsoverall (Cat. 3 klasse 4, 5 en 6)
Handschoenen
Nitril gecoat, manchet 7 cm
Afgestemd op verontreiniging (PVC, volledig gecoat) Voorkeur met lange schacht
Wegwerpsokken Adembescherming met aanblaasunit Veiligheidshelm bij vallende voorwerpen/stoten hoofd Gehoorbescherming geluidsniveau boven 85 d(B)A Bij schoonmaken
Ja
Ja
Ja
Ja
Afgestemd op verontreiniging (PVC, volledig gecoat) Voorkeur met lange schacht Ja Ja Asbest: volgelaatmasker Ja
Ja
Ja
Ja
Waterdichte overall Gelaatscherm Brandvertragende overall Chemisch resistente laars van natuurrubber
Waterdichte overall Gelaatscherm Brandvertragende overall Chemisch resistente laars van natuurrubber
Waterdichte overall
Vochtregulerende (thermo) onderkleding
Vochtregulerende (thermo) onderkleding
Laarzen
Open vuur
Zeer inspannende werkzaamheden
Chemisch resistent S5
Zwaar Saneringsoverall (Cat. 3 klasse 4, 5, 6) Op aanwijzing deskundige gaspak Chemisch resistent S5
Brandvertragende overall Chemisch resistente laars van natuurrubber
8.8.2 Hygiënische maatregelen Decontaminatieprocedure Decontaminatieprocedure zonder transit-procedure De wijze van omgaan met vervuilde kleding De kleding wordt beschouwd als verontreinigd afval en als zodanig behandeld. Afwijkingen van deze werkwijze worden vastgelegd in het logboek 8.9
Omgeving
Wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zullen de omwonenden schriftelijk of indien noodzakelijk mondeling uitleg krijgen omtrent de verontreinigingssituatie. Een omgevingsplan is als bijlage 7 aan dit werkplan toegevoegd. 8.10
Onverwachte gevaarlijke situaties
Wanneer tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden gevaarlijke situaties ontstaan (b.v. vrijkomen van puur product) waarin dit plan niet voorziet, wordt het werk tijdelijk gestaakt. In overleg met de uitvoerder/DLP en betrokken deskundige wordt vervolgens bepaald op welke wijze de werkzaamheden kunnen worden hervat. Situaties die gevaren opleveren of hadden kunnen opleveren worden aangetekend in het logboek.
Documentnaam Datum
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 21 van 23 Versie 1.5
8.11 Begrippenlijst KVP HVK AH MVK MKB DLP DTA DAV OM CI ADA PBM’s
: : : : : : : : : : : :
Documentnaam Datum
Kwaliteit Verantwoordelijk Persoon Hoger Veiligheidskundige Arbeidshygiënist Middelbaar Veiligheidskundige Milieukundig Begeleider Deskundig Leidinggevend Projecten Deskundig Toezichthouder Asbestsloop Deskundig Asbest Verwijderaar Operationeel Medewerker Certificerende Instelling Asbest Decontaminatie Aanhangwagen Persoonlijke BeschermingsMiddelen
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 22 van 23 Versie 1.5
9
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
Documentnaam Datum
Risico inventarisatie & -evaluatie Uitdraai berekening veiligheidsklasse T en F klasse Alarmkaart project Algemene VGM-Gedragsregels Ongeval formulier Logboek Inrichting werkterrein
werkplan drouwenermond dd 29-09-2015.doc 02 oktober 2015
Pagina 23 van 23 Versie 1.5
Bijlage 1 Risico inventarisatie & -evaluatie
1560 Werk- en V&G plan sanering Zuiderdiep 56 Drouwenermond 2 oktober 2015
Paraaf ………
Risico Inventarisatie
Project Opdrachtgever
Sanering Zuiderdiep 56 te Drouwenermond Gemeente Borger-Odoorn
Project nr.
1560
Omschrijving soort werk
Risico
Preventieve maatregel
Bouwplaatsvoorzieningen
Lichamelijk letsel Verkeersongeval
Materialen overzichtelijk opslaan Vaststellen aan- en afvoerroutes
Overdracht werk
Bestek, tekeningen, begroting Asfaltplanningen Checklijsten (IKB) Calamiteitenlijst
Werkoverdracht, geven voorlichting Stempel goedgekeurd voor uitvoering 14-daagse asfaltplanning Invullen (tel. nummers)
VGWM plan Keuringsplan Kwaliteitsplan Toolbox meeting
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Algemeen voor alle medewerkers
Dragen persoonlijke beschermingsmiddelen helm handschoenen veiligheidsschoenen gehoorbescherming gelaatsbescherming (bril) veiligheidsvest geel (spoorwerk) veiligheidsvest oranje (wegwerk) aanwezigheid EHBO koffer op de werkplek
KAM inspectieformulier Kick off formulieren Toolbox meeting
Tillen, duwen, trekken, dragen van lasten Statische werkhoudingen Repeterende handelingen
Fysieke belasting
Juiste werkhouding Let op til liever niet : a. meer dan 25 kg. b. iets verder dan 63 cm. van je af staat c. iets dat achter je staat (gedraaid tillen) d. een last hoger dan 175 cm. e. vaker dan 15 keer per minuut Gebruik van mechanische hulpmiddelen zoals kraan met klemmen Volgen van tilcursus " Back Perfect " Voldoende mankracht Probeer zwaar werk af te lossen met licht werk Kijk uit voor obstakels en gladde vloeren
Abomafoon 1.20 A-Blad Tillen Arbowet Toolbox meeting
Transport
Te hoge snelheid Onachtzaamheid Schuivende lading
Houdt u aan de snelheid Nemen juiste verkeersmaatregelen Lading goed vast zetten
Hoornstra Aannemingsmij BV
Algemeen en werkvoorbereiding
Pagina 1 van hoofdstuk Algemeen en werkvoorbereiding
Revisie : datum :
(W p r
01 02-102015
Document
Risico Inventarisatie
Project Opdrachtgever
Sanering Zuiderdiep 56 te Drouwenermond Gemeente Borger-Odoorn
Project nr.
1560
Omschrijving soort werk
Risico
Preventieve maatregel
Gevaarlijke en schadelijke stoffen Brandstoffen, chemicaliën, gasflessen
Explosief, oxiderend, ontvlambaar Blootstelling aan hitte / zonlicht Werkzaamheden directe omgeving Schadelijk, giftig, irriterend, etc
Geventileerde, lek(bodem)dichte ruimte Zorg voor voldoende ventilatie op de werkplek Beschikbaarheid specifieke productinformatie Aanduiding wat er in zit Volg de gebruiksvoorschriften Draag juiste persoonlijke beschermingsmiddelen
Werken met machines / materiaal
Lichamelijk letsel door beknelling Ondeskundig handelen
Gediplomeerd / geïnstrueerd personeel Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen Rijdt (meeliften) nooit mee op materieel Achteruitrijdbeveiliging Bij storing machine / gereedschap uitschakelen Afschermen / beveiligen van machines Draag geschikte, goed passende werkkleding Draag gehoorbescherming Draag een veiligheidsvest Juiste verkeersmaatregelen Zorg dragen voor periodiek onderhoud Direct opruimen van de vervuiling Parkeer materiaal niet te dicht bij de werkput en blokkeer (indien nodig) de wielen.
AI-4 AI-11 Abomafoon 1.39 Abomafoon 3.31 CROW Public. 96a en 96b
Draag altijd een veiligheidshelm in de nabijheid van de kraan (Indien mogelijk) buiten draaibereik van de kraan Stel de machine zo vlak mogelijk op Zorg ervoor dat het schuifblad aan de grond staat Bij onderhoud motor uit Bij onderhoud bak en schuifblad aan de grond Bij verwisselen bakken, motor uit Bij verwisselen bakken, bediening blokkeren Buiten het draaibereik van de kraan blijven Draag een veiligheidshelm Gebruik goedgekeurde hijsmiddelen
Abomafoon 3.05 Abomafoon 3.06 Abomafoon 3.07 Abomafoon 3.08 Abomafoon 3.09 Abomafoon 3.10
Hoornstra Aannemingsmij BV
Algemeen en werkvoorbereiding
Onachtzaamheid Bewegende, draaiende delen Lawaai Verkeer Lekkage (olie, brandstof) Instorting / inkalving sleuf
Werken met kraan
Werken binnen het draaibereik van kraan Kantelgevaar van de kraan Knellen van ledematen
Vallen van voorwerpen uit bak of van de hijshaak
Handgereedschap
Snijden Wegspringende delen Lawaai Knellen
Gebruik gereedschap waarvoor het bedoeld is Indien nodig gebruik maken van PBM's Draag geschikte kleding (niet kapot, losse flarden) Hamers, beitels vrijhouden van bramen
Pagina 2 van hoofdstuk Algemeen en werkvoorbereiding
Revisie : datum :
(W p r
01 02-102015
Document PISA bladen Productinformatiebladen
Risico Inventarisatie
Project Opdrachtgever
Sanering Zuiderdiep 56 te Drouwenermond Gemeente Borger-Odoorn
Project nr.
1560
Risico
Preventieve maatregel
Laten vallen van hoogten
Ring/steeksleutels vervangen bij slijtage Ordelijk en overzichtelijk opbergen
Gevaar voor derden in het algemeen
Onbevoegden op het werk o.a. kinderen / omwonenden
Duidelijke afzetting of hekwerk plaatsen Waar nodig overleg met politie Frequente controle v.d. afzetting / hekwerk Goede communicatie
(Aanrijd)gevaar voor derden
Onveilig oversteken van publiek
Veilige voorzieningen maken om woningen goed bereikbaar te houden. Communicatie
Openstelling werkterrein buiten werktijden
Onduidelijke verkeersituatie Mindere afwatering
Extra bebording plaatsen Tijdelijke openbare verlichting aanbrengen Aanvullende voorzieningen treffen
Hoornstra Aannemingsmij BV
Algemeen en werkvoorbereiding Omschrijving soort werk
Pagina 3 van hoofdstuk Algemeen en werkvoorbereiding
Revisie : datum :
(W p r
01 02-102015
Document
Risico Inventarisatie
Hoornstra Aannemingsmij BV
Verontreinigde grond Omschrijving soort werk
Project Opdrachtgever
Sanering Zuiderdiep 56 te Drouwenermond Gemeente Borger-Odoorn
Project nr.
1560
Risico
Preventieve maatregel
Gezondheidsrisico's Inslikken, inademen, opname via de huid
Persoonlijke beschermingsmiddelen Arbeidshygiëne Dragen juiste overall, handschoenen, laarzen, bril,
VERONTREINIGDE GROND Werken in verontreinigde grond (de te nemen veiligheidsmaatregelen kunnen per project verschillen in verband met de veiligheidsklasse) De exact te nemen maatregelen zijn verwoord in het naar het project toegeschreven VGMW plan.
VGWM plan up-to-date houden Logboek dagelijks bijhouden Bedrijfsgezondheidszorg Inzet EHBO-er Inzet BHV-er Inzet milieukundige / DLP'er Aanwezigheid van EHBO koffer Voorlichting en onderricht
Bespreken VGWM plan op de werkplek Houden Kick off meeting Algmene voorlichtingscursus
Organisatorische aspecten
Werkterrein opdelen in drie zones Aanbrengen pictogrammen op het hekwerk Opstellen DECO Unit Wasplaats voor laarzen Sproeiinstallatie in verband met stofvorming Voldoende blusmiddelen aanwezig Stel keten altijd bovenwinds t.o.v. de meest heersen wind richting
Pagina 4 van hoofdstuk Verontreinigde grond
Revisie : datum :
(W p r
01 02-102015
Document
AI-22 CROW Publicatie 132 Abomafoon 6.05
Bijlage 2 Uitdraai berekening veiligheidsklasse T en F klasse
1560 Werk- en V&G plan sanering Zuiderdiep 56 Drouwenermond 2 oktober 2015
Paraaf ………
Resultaten van de meting grond/grondwater: T-klasse: Basisklasse van toepassing F-klasse: Geen brandbaarheidsklasse
Projectgegevens: Locatie Werkgever Monsternummer Veiligheidskundige
Drouwermond Hoornstra 14-2 J. Kalter
Omgevingsdata: Buitentemperatuur (°C) Maatregelen genomen om grondwaterstand te verlagen? Worden de werkzaamheden uitgevoerd met beperkte ventilatiemogelijkheid? Wordt er gewerkt met open vuur?
17 Nee Nee Nee
Eindresultaat Toxiteitklasse T Brandbaarheidklasse F
Basisklasse van toepassing Geen brandbaarheidsklasse
Onderhavig document is gegenereerd door de webapplicatie berekening T & F klasse conform de CROW-Publicatie 132. Op de laatste pagina van dit document vindt u de voorwaarden voor gebruik.
Aan de hand van de berekeningssystematiek vanuit de CROW publicatie 132, 4de geheel herziene druk (december 2008) en de ingevoerde gegevens is de veiligheidsklasse bepaald. In de hier opvolgende pagina's zijn de stappen per ingevoerde stof weergegeven. Voeg dit document in z'n geheel toe aan het V&G-plan en het veiligheidskundig logboek. 29-09-2015 11:16, 1/6
Stoffen en concentraties: Organische stof Lutum Stof Kobalt Koper Lood Nikkel Zink Cadmium Barium PAK (som 10) PCB (som7) Minerale olie
2.60 14.29 Concentratie grond (mg/kg ds) Concentratie grondwater (ug/l) 7.8 0.0 26.4 0.0 284.0 0.0 14.5 0.0 210.0 0.0 0.45 0.0 212.0 0.0 5.83 0.0 0.0051 0.0 47.7 0.0
29-09-2015 11:16, 2/6
Bepaling of de interventiewaarden wordt overschreden Alleen bij een interventiewaarden overschrijding wordt de T&F-klasse verder berekend. Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing
Kobalt 7.8 190.0 126.692 35.0 23.338 0.0 100.0 Nee
Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing
Koper 26.4 190.0 132.6517 54.0 37.701 0.0 75.0 Nee
Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing
Lood 284.0 530.0 417.0788 210.0 165.2576 0.0 75.0 Nee
Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing
Nikkel 14.5 100.0 69.4 39.0 27.066 0.0 75.0 Nee
Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond)
Zink 210.0 720.0 497.6743 200.0 138.2429 29-09-2015 11:16, 3/6
Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing
0.0 800.0 Nee
Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing
Cadmium 0.45 13.0 10.2154 0.6 0.4715 0.0 6.0 Nee
Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing
Barium 212.0 920.0 602.1548 550.0 359.9839 0.0 625.0 Nee
Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing
PAK (som 10) 5.83 40.0 40.0 6.8 6.8 0.0 0.0 Nee
Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing
PCB (som7) 0.0051 1.0 0.26 0.04 0.0104 0.0 0.01 Nee
Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond)
Minerale olie 47.7 5000.0 1300.0 190.0
29-09-2015 11:16, 4/6
Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing
49.4 0.0 600.0 Nee
29-09-2015 11:16, 5/6
Voorwaarden voor gebruik Onderhavig document is gegenereerd door de webapplicatie berekening T & F klasse conform de CROW-Publicatie 132. CROW en degenen die aan deze webapplicatie hebben meegewerkt, hebben de hierin opgenomen gegevens zorgvuldig verzameld naar de laatste stand van wetenschap en techniek. Desondanks kunnen er onjuistheden in deze webapplicatie voorkomen. Gebruikers aanvaarden het risico daarvan. CROW sluit, mede ten behoeve van degenen die aan deze webapplicatie hebben meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van de gegevens. De inhoud van deze webapplicatie valt onder bescherming van de auteurswet. De auteursrechten berusten bij CROW.
29-09-2015 11:16, 6/6
Bijlage 3 Alarmkaart project
1560 Werk- en V&G plan sanering Zuiderdiep 56 Drouwenermond 2 oktober 2015
Paraaf ………
Calamiteitenkaart Wat te doen bij Brand Mensen in de directe omgeving waarschuwen. Waarschuw zo snel mogelijk de BHV-er (Wie, Wat en Waar). Tracht de brand te blussen met de aanwezige blusmiddelen Volg aanwijzingen van de BHV-er / Brandweer stipt op. Wat te doen bij een Ongeval Probeer het slachtoffer en uzelf te beschermen tegen directe gevaren. Ga na wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert. Stel slachtoffer gerust. Waarschuw zo snel mogelijk de BHV-er (Wie, Wat en Waar). Blijf bij het slachtoffer en wacht op hulp. Probeer het slachtoffer zo veel mogelijk gerust te stellen en te helpen. Wat te doen bij een Ontruiming Informeer de BHV-er over wat ontruimd moeten worden. Volg de aanwijzingen van de BHV-er op. Draag zorg voor opvang van hulpdiensten.
Wat te doen bij een Milieu-incident Voorkom uitbreiding Waarschuw zo snel mogelijk de BHV-er (Wie, Wat en Waar). Volg aanwijzingen en instructies op.
Documentnaam Datum
bijlage calamiteitenkaart 1560 sanering drouwenermond.doc 25-9-2015
Pagina 1 van 2 Versie 3
Belangrijke telefoonnummers/ personen: Alarmnummer: 112
Klaas Franke
06-46068926
Politie:
0900-8844
Albert Kamps
06-46400895
Inspectie SZW:
0800-5151
Johnny Vos
06-52536295
Frans Wesseling
06-46131628
Marco Zonnevijlle
06-21534285
Marc Paulusma
06-21869077
Roland Bouw
06-21702020
Arend Boelsem
06-54334414
Hoornstra
Jeroen Bouma
06-27201860
Zuiderdiep 32-34
Rudolf Poelman
06-44264918
9521 AA Nieuw-
Lambert Jan
Buinen
Horlings
0599-211942
Ralf Eding
06-23713507
Sjoerd IJbema
06-12474304
Rene Koekoek
06-52080497
BHV-er(s)
Kantoor
06-55289231
KAMcoördinator (BHV) Belangrijke projectgegevens/ telefoonnummers: Naam
Telefoonnummer
Noodnummer
Uitvoerder
A.Kamps
06-46400895
06-46400895
Projectleider
J.Bouma
06-27201860
06-27201860
Opdrachtgever
Klijn Bodemonderzoek
0597-551212
0597-551212
Gemeente
Borger Odoorn
14-0591
14-0591
Provincie
Drenthe
0592-365555
0592-365555
Elektriciteitsbedrijf
Enexis
0800-9009
0800-9009
Gasbedrijf
Enexis
0800-9009
0800-9009
Waterbedrijf
WMD
0529-854500
0529-854500
Waterschap
Hunze Aa’s
0598-693800
0598-693800
Adres
Telefoonnummer
Gegevens t.a.v. externe hulpverlening Naam Plaatselijke huisarts
Plaatselijke tandarts
Plaatselijk ziekenhuis
Documentnaam Datum
MC Noorderbreedte
Noorderdiep 141 Nw Buinen
Tandarts Borger
Zuiderdiep 415a
Valthermond
Valthermond
Refaja Stadskanaal
Boerhaavestraat 1 Stadskanaal
bijlage calamiteitenkaart 1560 sanering drouwenermond.doc 25-9-2015
0599-610020
0599-661520
0599-654654
Pagina 2 van 2 Versie 3
Bijlage 4 Algemene VGM gedragsregels
1560 Werk- en V&G plan sanering Zuiderdiep 56 Drouwenermond 2 oktober 2015
Paraaf ………
VGM-instructie Hoornstra te Nieuw-Buinen
Afkortingen In deze instructie van Hoornstra staan een aantal begrippen en afkortingen. In de volgende lijst staan de diverse begrippen en afkortingen uitgelegd. Arbowet: Bedrijfsbeheersysteem: BHV: Ongevallen: PBM Procedure: Risico: VGM: Werkplekinspectie:
Arbeidsomstandighedenwet Een samenhang van de procedures en richtlijnen waarmee de werkwijze binnen Hoornstra wordt weergegeven. Bedrijfshulpverlening Een ongeval is een ongewenste gebeurtenis met schade en/of letsel als gevolg. Persoonlijke beschermingsmiddelen. De volgorde en uitvoering van bepaalde handelingen, mondeling overeengekomen en schriftelijk vastgelegd. Een mogelijkheid dat zich een incident kan voor doen. Veiligheid Gezondheid en Milieu. Een inspectie van de werkplek waarbij wordt gekeken of een ieder de werkzaamheden uitvoert overeenkomstig de afspraken op het gebied van veiligheid, gezondheid welzijn en milieu.
Referenties
Bedrijfsbeheersysteem Hoornstra http://www.toolboxmeeting.com Veiligheids Zakboekje Arbo-wet VCA */** 2008/5.1 norm. Praktijkgids arbeidsveiligheid. Arbouw Risico-inventarisatie & evaluatie Taak-risico analyse
Symbolen
= Attentie = Instructie
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 2 van 32 Versie 1.4
Inhoudsopgave 1.
Beleidsverklaring .........................................................................................................................................................6
2.
Arbeidsomstandigheden ............................................................................................................................................8 2.1. Arbodienst ...........................................................................................................................................................8 2.2. Seksuele intimidatie ...........................................................................................................................................8 2.3. Alcohol, medicijnen en drugs ...........................................................................................................................8 2.4. Pesten, agressie en geweld .............................................................................................................................8 2.5. Preventief Medisch Onderzoek (PMO) ...........................................................................................................8 2.6. Rookbeleid ..........................................................................................................................................................9
3.
Voor aanvang van werkzaamheden ......................................................................................................................10 3.1. Instructie voor aanvang van werkzaamheden .............................................................................................10 3.2. Instructie voor aanvang van nieuwe projecten ............................................................................................10
4.
Kleine blusmiddelen .................................................................................................................................................11
5.
Persoonlijke beschermingsmiddelen .....................................................................................................................12
6.
Veiligheidspictogrammen.........................................................................................................................................14 6.1. Verbodsbord .....................................................................................................................................................14 6.2. Gebodsbord ......................................................................................................................................................14 6.3. Reddingsbord ...................................................................................................................................................14 6.4. Waarschuwingsbord ........................................................................................................................................14 6.5. Brandbestrijdingsbord .....................................................................................................................................14 6.6. Etiket gevaarlijke stof ......................................................................................................................................14 6.7. Pictogrammen ..................................................................................................................................................14
7.
Last Minuut Risico Analyse (LMRA) ......................................................................................................................16
8.
Veiligheidsinstructie ..................................................................................................................................................18 8.1. Fysieke belasting .............................................................................................................................................18 8.2. Werken in besloten ruimten ............................................................................................................................18 8.3. Struikelen, verstappen en uitglijden ..............................................................................................................19 8.4. Schadelijk geluid ..............................................................................................................................................19 8.5. Werken met elektrisch gereedschap .............................................................................................................19 8.6. Alleen werken ...................................................................................................................................................20 8.7. Stof .....................................................................................................................................................................20 8.8. Hygiëne/ arbeidshygiëne ................................................................................................................................20 8.9. Oppervlaktewarmte .........................................................................................................................................21 8.10. Milieubescherming ...........................................................................................................................................21 8.11. Beeldschermwerk ............................................................................................................................................22 8.12. Gevaarlijke stoffen ...........................................................................................................................................22 8.13. Brand en explosie ............................................................................................................................................23
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 3 van 32 Versie 1.4
8.14. Opslag, vervoer, morsen en lekkage van gevaarlijke stoffen....................................................................24 8.15. Trillingen ............................................................................................................................................................24 8.16. Aanslaan van hijslasten ..................................................................................................................................25 8.17. Werken met (elektrische) handgereedschappen ........................................................................................26 8.18. Veilig werken langs de weg ............................................................................................................................26 8.19. Weeromstandigheden (koude, neerslag & UV-straling) .............................................................................27 8.20. Werkkleding ......................................................................................................................................................28 8.21. Werken met machines ....................................................................................................................................28 8.22. Werken in de buurt van drijfzand ...................................................................................................................29 8.23. Werken in de buurt van transportbewegingen .............................................................................................29 8.24. Geluidsoverlast door vullen baggerdepot .....................................................................................................29 9.
Algemene regels .......................................................................................................................................................31 9.1. Algemene Veiligheidsregels ...........................................................................................................................31 9.2. House Keeping .................................................................................................................................................31 9.3. Orde en netheid ...............................................................................................................................................31
10. Melden van ongevallen, incidenten, calamiteiten en onveilige handelingen/situaties ....................................32 10.1. Melden van ongevallen met ernstig letsel ....................................................................................................32 10.2. Melden van bijna-ongevallen .........................................................................................................................32 10.3. Melden van brand ............................................................................................................................................32 10.4. Melden van onveilige handelingen en/of –situaties ....................................................................................32 10.5. Verbetervoorstellen of klachten .....................................................................................................................32
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 4 van 32 Versie 1.4
Inleiding Deze VGM-instructie van Hoornstra is bedoeld om haar werknemers en onderaannemers te informeren over voorschriften, richtlijnen en werkinstructies op het gebied van VGM. Het doel is om te komen tot een veilig, gezond en milieuvriendelijk werkklimaat binnen Hoornstra. Voor de uitvoering van deze werkzaamheden hanteert Hoornstra een bedrijfsbeheerssysteem dat voldoet aan de eisen zoals gesteld in ISO 9001:2008 en VCA** 2008/5.1. Dit informatieboekje is onderdeel van het bedrijfsbeheerssysteem en behandelt de arbeids- en gezondheidsaspecten die te maken hebben met de uitvoering van de werkzaamheden bij Hoornstra. Deze instructie is bedoeld voor iedereen die werkt onder de verantwoordelijkheid van Hoornstra waaronder ook inleenkrachten en onderaannemers. De volgende onderwerpen worden toegelicht: Beleidsverklaring van Hoornstra Arbeidsomstandigheden Voor aanvang van de werkzaamheden Blusmiddelen Persoonlijke beschermings middelen Veiligheidspictogrammen Last Minute Risico Analyse Veiligheidsinstructies Algemene regels Behandelen van (bijna-)ongevallen Werkplekinspecties Belangrijke informatie Indien noodzakelijk zal deze instructie per project aangevuld worden met extra voorschriften en/of een mondelinge toelichting door de projectverantwoordelijke. Mochten op de werklocatie andere of aanvullende instructies gelden dan treden deze in plaats van deze instructies. Alle werknemers en onderaannemers worden geacht zich te houden aan de richtlijnen en voorschriften zoals omschreven in deze door Hoornstra uitgegeven VGM-instructie.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 5 van 32 Versie 1.4
1. Beleidsverklaring Inleiding Middels deze beleidsverklaring geeft het bedrijfsbureau van Hoornstra te Nieuw-Buinen (bestaande uit Hoornstra Aannemingsmaatschappij, AviTec en Milieu+Recycling), inzicht in het door ons gevoerde beleid alsmede uitdrukking aan onze betrokkenheid ten aanzien van kwaliteit, veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu. Wij zien het als onze taak om de inhoud van deze verklaring eenduidig kenbaar en begrijpelijk te maken bij zowel onze eigen medewerkers als bij tijdelijke krachten. Bedrijfsprofiel Hoornstra bestaande uit de bedrijven Hoornstra Aannemingsmaatschappij, AviTec en Milieu+Recycling is een middelgroot bedrijf met jarenlange ervaring op het gebied van grond-, weg- en waterbouw en is sinds 1985 een bekend gezicht op de noorderlijke Cultuurtechnische, Riool- en Wegenbouwmarkt. Het bedrijf is gevestigd te Nieuw Buinen alwaar het kantoor, materieeldienst en het afvalstromendepot met weegbrug gehuisvest is. Daarnaast is Milieu+Recycling tevens gevestigd in Stadskanaal. Hoornstra heeft een grote staat van dienst opgebouwd in de uitvoering van vrijwel alle grond-, weg- en waterbouwwerken. De werkzaamheden van Hoornstra Aannemingsmaatschappij omvatten het bouw- en woonrijpmaken van bestemmingsplannen, het renoveren, reconstrueren en aanleggen van rioleringen en wegen, het bouwen van bergbezinkbassins, uitvoeren van bodemsaneringen, bewerken van verontreinigde grond en baggerspecie, alsmede cultuurtechnisch werk in de vorm van kavelaanvaardings-, kavelverbeterings- en natuurherstelwerken. Binnen AviTec (advies & techniek) vinden de ontwerp- en tekenwerkzaamheden ten behoeve van de grond-, weg- en waterbouwwerkzaamheden plaats. Ook verzorgt AviTec het schrijven van bestekken, het uitzetten van de werkzaamheden en het doen van KLIC-meldingen. Milieu+Recycling beheert en bewerkt de diverse grond-, weg- en waterbouw gerelateerde afvalstromen, o.a. grond, puin, groenafval e.d.. Dit beheren en bewerken vindt onder andere plaats op het eigen afvalstromendepot in Nieuw Buinen en Stadskanaal. Tevens begeleidt Milieu+Recycling grond- en bodemonderzoeken en draagt zorg voor de benodigde administratie omtrent de grond- en bodemonderzoeken. Een duidelijke visie, vakbekwaam personeel en modern materiaal vormen de basis voor een optimaal resultaat met hoge kwaliteit. Daarnaast dragen een betrouwbare en flexibele instelling en het naleven van kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften bij aan een gezonde bedrijfsstructuur. Beleid Het mag duidelijk zijn dat het bedrijfsbureau van Hoornstra streeft naar continue verbetering van de bedrijfsvoering en verhoging van de klanttevredenheid. Ook beseffen wij dat het voldoen aan de relevante nationale en internationale normen, wet- en regelgeving een vereiste is voor onze bedrijfsvoering. Hierbij doen wij dan ook onze toezegging om deze actief na te zullen leven en dit binnen onze organisatie te benadrukken bij alle betrokkenen. Een belangrijk hulpmiddel hierin is ons bedrijfsbeheersysteem, welke opgezet is conform NEN-EN-ISO 9001:2008, VCA** 2008/5.1, BRL 7000, Protocol 7001, Protocol 7004, BRL 7500, Protocol 7511, BRL 9335 en Protocol 9335-1 Binnen het bedrijfsbeheersysteem hebben wij doelstellingen geformuleerd ten aanzien van o.a. de aspecten kwaliteit, veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu. Deze doelstellingen, als ook de beleidsverklaring, worden periodiek geëvalueerd en bijgesteld teneinde de voortdurende geschiktheid en de doeltreffendheid van het bedrijfsbeheersysteem te waarborgen. Middels interne communicatie vindt hierover regelmatig afstemming met de direct betrokkenen plaats. Daarnaast zal er jaarlijks een directiebeoordeling worden uitgevoerd, waarin het functioneren van het bedrijfsbeheersysteem beoordeeld zal worden. Onze betrokkenheid uit zich verder Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 6 van 32 Versie 1.4
o.a. in de wijze waarop het bedrijfsbeheerssysteem is opgezet, geïmplementeerd en onderhouden evenals de afstemming van de arbeidsmiddelen op het doel en gebruik hiervan. Tevens wordt tijdens het doen van investeringen en aanschaf van arbeidsmiddelen rekening gehouden met de VGM-criteria. Binnen Hoornstra vervult het bedrijfsbureau de rol van ambassadeur op het gebied van kwaliteit, veiligheid, gezondheid en milieu. Zij hebben een stuwende werking waar het gaat om het realiseren van continue verbetering en het nastreven van klanttevredenheid. Ook hebben zij een coördinerende rol in ons streven om persoonlijk letsel, materiële en schade zoveel mogelijk te voorkomen. Ook milieuzaken verdienen sterk onze aandacht, wij streven ernaar zoveel mogelijk afvalstromen te recyclen tot herbruikbare bouwstoffen, milieuvriendelijke middelen te gebruiken en milieuschade te voorkomen. Hierbij beschouwen wij het als onze plicht om de medewerkers van onze opdrachtgevers en eventueel ander, onder onze verantwoordelijkheid werkend, personeel in onze maatregelen te betrekken. Realisatie van ons beleid vereist een actieve houding van de individuele medewerkers. Dit moet zich openbaren in een actief bedrijfsbeheerssysteem, een continu verbeterproces op het gebied van kwaliteit en VGM en het realiseren van klantentevredenheid. Ook wordt van de medewerkers verwacht dat zij elkaar aanspreken op hun verantwoordelijkheid binnen dit proces. Daar waar wel verzuim optreedt bij eigen medewerkers streeft het bedrijfsbureau van Hoornstra er tevens naar medewerkers zo snel mogelijk passende vervangende arbeid aan te bieden. Verder biedt het bedrijfsbureau van Hoornstra haar medewerkers de mogelijkheid, om op eigen initiatief een gezondheidskundig onderzoek (PMO) te ondergaan of een bedrijfsarts te raadplegen. Het bedrijfsbureau van Hoornstra beschouwt kwaliteit en VGM als een belangrijk onderdeel van haar taak en zal dit beleid ieder jaar evalueren, aanpassen aan de activiteiten en de daaruit voortvloeiende beleidsaanpassingen bespreken met de betrokkenen. Kwaliteit en VGM zal regelmatig onderwerp van gesprek zijn binnen de bestaande vormen van overleg. Bij dit alles staat de klanttevredenheid echter nog steeds voorop. Door te streven naar continue verbetering, een klantgerichte houding en technisch goed werk willen wij de beloftes die wij aan de klant doen waarmaken.
Nieuw Buinen, april 2014 Namens Bedrijfsbureau Hoornstra B. Timmermans Hoofd Bedrijfsbureau
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
A. Naaijer P&O-functionaris
R. Koekoek KAM-coördinator
Pagina 7 van 32 Versie 1.4
2. Arbeidsomstandigheden 2.1. Arbodienst Medewerkers die vermoeden, dat zij gezondheidsklachten hebben die mogelijk verband houden met het werk kunnen, in overleg met het bedrijfsbureau, contact opnemen met de Arbodienst. 2.2. Seksuele intimidatie Hoornstra ziet het als taak om aandacht te besteden aan seksuele intimidatie. De verantwoordelijkheid voor goede opvang van een slachtoffer m.b.t. seksuele intimidatie, ligt bij Hoornstra. Voorkomen van seksuele intimidatie is belangrijk, het is daarom van belang om de juiste maatregelen te nemen ter voorkoming. Binnen Hoornstra is de P&O-functionaris de aangestelde vertrouwenspersoon. Bij seksuele intimidatie, of ander ongewenst seksueel getint gedrag kan er contact worden opgenomen met de vertrouwenspersoon of de arbodienst. Het is belangrijk dat werknemers zoveel mogelijk worden beschermd tegen seksuele intimidatie en de nadelige gevolgen hiervan. 2.3. Alcohol, medicijnen en drugs De effecten van middelen als alcohol, medicijnen en drugs zijn vaak voorspelbaar, maar soms ook onvoorspelbaar. Gebruik van bepaalde medicijnen kan leiden tot verminderde alertheid zonder dat dit verwacht werd. Het gebruik van alcohol en drugs is verboden op het werk. Door het onder invloed zijn kunnen ongevallen plaatsvinden met materiële schade en/of persoonlijk letsel als gevolg. Niet alleen jezelf, maar ook je collega’s lopen risico bij het gebruik van deze middelen. Een avond met flink alcohol- en/of drugsgebruik kan de volgende ochtend nog steeds invloed op je hebben. Ga hier dus niet te gemakkelijk mee om. 2.4. Pesten, agressie en geweld Hoornstra ziet het als taak om werknemers en derden (bijv. Stagiairs en uitzendkrachten) te beschermen tegen pesten, agressie en geweld. Bij situaties waarbij pesten, agressie en geweld plaats vindt, kan er contact worden opgenomen met de leidinggevende en/of de P&O-functionaris. Pesten, agressie en geweld kan tussen werknemers voorkomen, maar ook door bijvoorbeeld klanten of bezoekers. Zowel op fysiek als psychisch gebied kan dit voorkomen en het is belangrijk dat dit wordt voorkomen om de gevolgen hiervan te minimaliseren. Mocht er toch een incident voordoen waarin agressie en geweld zich hebben voorgedaan, ongeacht de mate of ernst, is het bedrijfsbureau verantwoordelijk voor registratie en de eerste opvang van de betrokken medewerkers. Het is daarom belangrijk dat voorvallen worden gemeld aan de leidinggevende en zonnodig aan de politie. Wanneer nodig kan professionele ondersteuning worden ingeschakeld. 2.5. Preventief Medisch Onderzoek (PMO) Het Preventief Medisch Onderzoek (PMO) ken je misschien onder de noemer PAGO (preventief arbeidsgezondheidskundig onderzoek). In de Arbowet 2007 is geregeld dat elke werknemer recht heeft op een PMO. Dit medisch onderzoek is gericht op het vroegtijdig onderkennen van risico's van het werk en van ongezonde leefgewoontes. Nieuw in de Arbowet is dat er nu ook gekeken kan worden naar de gezondheidsrisico's van een ongezonde leefstijl. Het PMO is een medisch onderzoek met een belangrijke preventieve en signalerende functie. Met een PMO worden gezondheidsrisico's in het werk vroegtijdig opgespoord, zodat deze kunnen worden voorkomen of beperkt. Dat heeft een positief effect op het functioneren en de productiviteit van de medewerkers, bovendien vermindert de kans op ziekteverzuim. Zo'n onderzoek kan plaatsvinden wanneer een medewerker net begint met zijn nieuwe baan (ook wel een intredeonderzoek genoemd) of bij medewerkers die al een paar jaar aan de slag zijn (als check-up of om beginnende klachten te bestrijden). Omdat mensen en hun omgeving veranderen, is het van belang om het onderzoek periodiek uit te voeren. De medewerkers worden zich meer bewust van de invloed die werk en gezondheid op elkaar hebben. Zij krijgen adviezen om verantwoord om te gaan met eventuele gezondheidsklachten en risico's in hun werk. De Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 8 van 32 Versie 1.4
bedrijfsarts adviseert het bedrijf over de invulling en de frequentie van het PMO. De uiteindelijke beslissing hierover neemt het bedrijfsbureau. Wat is de relatie tussen PMO en de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)? De informatie uit een PMO kan die uit de RI&E aanvullen. Knelpunten die met de RI&E niet werden gevonden kunnen bij PMO juist aan het licht komen. Het PMO kan dus worden ingezet als instrument voor aanvullende risico-inventarisatie bij groepen werknemers. RI&E en PMO zijn dus allebei van belang voor de beheersing van de risico's in het werk. Is PMO verplicht voor bedrijven? De Arbowet (artikel 18) verplicht werkgevers om PMO aan hun werknemers aan te bieden: "De werkgever stelt de werknemers periodiek in de gelegenheid een onderzoek te ondergaan dat erop is gericht de risico's die de arbeid voor de gezondheid van de werknemers met zich meebrengt zo veel mogelijk te voorkomen of te beperken." De kosten van PMO zijn voor rekening van de werkgever. Is deelname van werknemers aan het PMO verplicht? Werknemers zijn meestal niet wettelijk verplicht tot deelname aan het PMO. Er kan wel een verplichting bestaan op grond van een bepaalde wet of de CAO voor uw branche of sector. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het werken met asbest. Wat voor soort onderzoek wordt binnen het PMO uitgevoerd? Het volgende is mogelijk: Vragenlijst over gezondheid en werkbeleving Lichamelijk onderzoek van ogen, oren, luchtwegen, en dergelijke Bloed - en urineonderzoek bijvoorbeeld bij intensief contact met gewasbeschermingsmiddelen. De bedrijfsarts beoordeelt de resultaten en geeft de uitslag aan de werknemer. Dit kan mondeling maar ook schriftelijk gebeuren Bij het PMO hoort ook een fitheidstest, die de belastbaarheid van een medewerker vaststelt. Elke deelnemer krijgt een gezondheidsprofiel en een persoonlijk beweegadvies. Het bedrijf krijgt advies over gezondheidsbevordering van de medewerkers en over verlichting van de fysieke belasting op het werk. Wil je gebruik maken van PMO of heb je vragen over bovenstaande, neem dan contact op met de P&Ofunctionaris.
2.6. Rookbeleid Roken, maar ook meeroken is schadelijk voor de gezondheid. Op 1 januari 2004 is het recht op een rookvrije werkplek in werking getreden. Werkgevers zijn verplicht om ervoor te zorgen dat werknemers kunnen werken zonder hinder of overlast te ondervinden van tabaksrook. Het maakt daarbij niet uit of de werknemer bij de overheid of in het bedrijfsleven werkt. Het recht op een rookvrije werkplek beperkt zich niet tot werkruimtes maar omvat ook alle gemeenschappelijke ruimten zoals trappen, hallen, gangen, liften, toiletten, wachtruimten, recreatieruimten, kantines en dergelijke. Binnen het bedrijfspand van Hoornstra is het hierom verboden om te roken. Ook op projectlocaties is het (tijdens uitvoering van werkzaamheden) verboden te roken. Eventuele boetes komen direct voor rekening van de overtreder.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 9 van 32 Versie 1.4
3. Voor aanvang van werkzaamheden 3.1. Instructie voor aanvang van werkzaamheden Voordat je begint met de uit te voeren werkzaamheden dient u de volgende zaken te controleren: De plaats en de werking van de telefoon. De locatie van dichtstbijzijnde nooduitgangen. Waar de vluchtwegen zich bevinden. De signalen die gebruikt worden als waarschuwing voor bepaalde gevaren en voor ontruiming van de werkplek. De personen die BHV (bedrijfshulpverlener) en EHBO gediplomeerd zijn. Vluchtwegen, EHBO, oogdouches etc. zijn te herkennen aan de onderstaande reddingsborden:
Brancard
Nooduitgang
Oogdouche
EHBO
Telefoon voor eerste hulp
Nooddouche
3.2. Instructie voor aanvang van nieuwe projecten Indien er een nieuw project wordt gestart ontvang je een korte toelichting over de toedracht van het nieuwe project. Tijdens deze voorlichting wordt je geïnformeerd over: 1. De aard van de werkzaamheden. 2. Risico’s aanwezig bij het project. 3. Eventuele specifieke regels opgelegd door de opdrachtgever. 4. Eventuele bijzondere bepalingen. 5. Noodzakelijke PBM’s
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 10 van 32 Versie 1.4
4. Kleine blusmiddelen Met betrekking tot kleine blusmiddelen dient u de volgende regels te hanteren: Ga naar waar de dichtstbijzijnde brandblusapparatuur zich bevindt. Ga na hoe de blusmiddelen gehanteerd dienen te worden. Ga na of de blusmiddelen geschikt zijn voor het soort brand. Denk eraan dat door brand bepaalde giftige dampen kunnen ontstaan. Controleer of bij alle werkzaamheden, waarbij open vuur te pas komt, er binnen een straal van 2 meter, gekeurde blusapparatuur van de voorgeschreven soort voorhanden zijn. Breng het blusapparaat direct na gebruik weer terug voor de noodzakelijke behandeling (vulling en controle). Bij risicovolle werkzaamheden waardoor een grotere kans op brand is, worden andere eisen gesteld door de verzekering. Het is belangrijk dat u de richtlijnen van de verzekeraar volgt. De eisen/richtlijnen zullen voorafgaan aan de werkzaamheden worden toegelicht.
Ladder
Blusapparaat
Telefoon voor brandbestrijding
Brandslang
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Branddeken
Pagina 11 van 32 Versie 1.4
5. Persoonlijke beschermingsmiddelen Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) dienen als bescherming, wanneer gevaren niet door andere oplossingen weggenomen kunnen worden. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende PBM’s die vaak gebruikt worden bij opdrachtgevers, welke eisen, instructies en opmerkingen van toepassingen zijn en bijbehorende wettelijke gebodsborden. PBM Gehoorbescherming
Veiligheidsschoenen
Werkhandschoenen
Veiligheidshelm
Veiligheidsbril
Adembescherming
Documentnaam Datum
Eisen, instructies en opmerkingen Om het gehoor zo veel mogelijk te beschermen zijn de volgende aanwijzingen van belang: Gebruik gehoorbescherming, ook als je niet zelf met de lawaaibron werkt. Bij geluidsniveau > 85 dB(A) ben je verplicht gehoorbescherming te dragen. Beperk de blootstellingduur Laat het gehoor met regelmaat testen in overleg met de bedrijfsleider. Vervang deze indien ze versleten of verstijft zijn. Men is verplicht veiligheidsschoenen te dragen. Veiligheidsschoenen dienen: Te zijn voorzien van stalenneus en binnenzool Bestand te zijn tegen oliën, mineralen, vetten en oplosmiddelen Werkhandschoenen: Mogen niet gedragen worden tijdens werkzaamheden met handgereedschap met draaiende delen (bijv. boormachine) Moeten ondoordringbaar zijn voor scherpe voorwerpen Dienen slipvast te zijn Moeten de vingers voldoende bewegingsruimte laten Let bij het gebruik van helmen op het volgende: Gebruik alleen CE goedgekeurde helmen Let op de gebruiksduur van de helm. Aan de binnenkant van de helm staat aangegeven hoelang de helm te gebruiken is: - Polytheen 3 jaar en polycarbonaat helmen 10 jaar - Glasvezel met polyester helmen 10 jaar - ABS 5 jaar Productiedatum staat in de binnenkant van de helm afgedrukt Laat de helm vervangen na een aanzienlijke val of stoot op de helm Plaats geen stickers op de helm Onderhoud de helm goed Controleer de helm op gebreken Draag bij het verrichten van zaag- en slijpwerkzaamheden een veiligheidsbril om vonken en spatten in de ogen te voorkomen.
Gebodsbord
Bij adembescherming is het van belang dat het juiste masker voor de situatie wordt gekozen: Er kan gekozen worden uit: Afhankelijke ademhalingsbescherming (filters, etc.) Onafhankelijke ademhalingsbescherming (perslucht) Informeer bij de KAM-coördinator over het gebruik van de juiste ademhalingbescherming + filters.
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 12 van 32 Versie 1.4
Let op! Instructies
De werkgever is verplicht de juiste PBM’s ter beschikking te stellen en hier instructie over te geven. De werknemer is verplicht om de PBM’s te gebruiken. Indien geconstateerd wordt dat de regels omtrent het gebruik van PBM worden overtreed, zal Hoornstra sancties (waarschuwing, boete, schorsing, etc.) opleggen. Onderaannemers/inhuurkrachten dienen ook de genoemde PBM’s te gebruiken. Hierop moet voor aanvang van het werk gecontroleerd worden. Indien de PBM’s niet aanwezig zijn, worden deze door Hoornstra ter beschikking gesteld. Als PBM’s aan vervanging toe zijn, dan worden in overleg met de Onderhoudsmonteur nieuwe PBM’s verstrekt. Als PBM’s aan onderhoud onderhevig zijn wordt het onderhoud op kosten van Hoornstra uitgevoerd.
Overzicht PBM’s Binnen Hoornstra kent men de volgende soorten PBM’s; 1. De kleine PBM’s, dit zijn b.v. stofkapjes, oordopjes, werkhandschoenen, veiligheidsbrillen etc. De betrokken leidinggevenden zorgen dat op alle werklocaties de werknemers de beschikking hebben over de kleine PBM’s. Zij houden tevens toezicht op de uitgifte en het gebruik van deze PBM’s. De kleine PBM’s zijn meestal op de werkplek op voorraad aanwezig en worden naar behoefte verstrekt. 2.
De persoonlijke PBM’s, dit zijn bijvoorbeeld otoplastieken, veiligheidsschoenen, veiligheidshelmen en veiligheidsbrillen op sterkte. Het verstrekken van persoonlijke PBM’s geschiedt op verzoek van de werknemer, op indicatie van de bedrijfsarts en/of aanwijzing van de KAM-coördinator. Verstrekking vindt altijd plaats in overleg met het Bedrijfsbureau
3.
De bijzondere PBM’s, dit zijn PBM’s zoals ademhalingsbescherming, gelaatsschermen, veiligheidspakken & schorten (chemicaliën). Het vaststellen en verstrekken van bijzondere PBM’s geschiedt in overleg met het Bedrijfsbureau.
4.
Werkkleding: Dit betreft kleding die uitsluitend bestemd is om tijdens het werk te dragen, verstrekking van de werkkleding wordt verzorgd door de Administratief Medewerkster.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 13 van 32 Versie 1.4
6. Veiligheidspictogrammen Niet alle veiligheidsmaatregelen kunnen al het gevaar wegnemen. Er blijft bijvoorbeeld gevaar door elektriciteit, de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen of geluidshinder. Om deze gevaren aan te geven moet een waarschuwingsteken worden aangebracht. Op de werkplek worden hiervoor universele veiligheidssignalering-borden gebruikt. Het doel van deze veiligheidsborden is waarschuwen door middel van eenvoudige, begrijpelijke symbolen voor een bepaald gevaar. De veiligheidsborden kunnen ook aangeven welke gedragsregels u in acht moet nemen voor uw eigen veiligheid en die van anderen. De gebuikte borden zijn genormeerd binnen de Europese Gemeenschap en in Nederland vastgelegd in de Arbo-regeling. Hierbij wordt een indeling gebruikt in verbodsborden, gebodsborden, reddingborden, waarschuwingsborden, brandbestrijdingsborden en etikettering gevaarlijke stoffen. 6.1. Verbodsbord Een verbodsbord herkent u aan de volgende kenmerken: een rond wit bord met een rode rand en een rode diagonale streep voorzien van een zwartpictogram. Het verbodsdoel heeft als doel om u te wijzen op de van krachtzijnde verbodsregels. 6.2. Gebodsbord Een gebodsbord herkent u aan de volgende kenmerken: een rond blauwbord voorzien van een wit pictogram. Het gebodsdoel heeft als doel om u te wijzen op de van krachtzijnde gebodsregels. 6.3. Reddingsbord Een reddingbord herkent u aan de volgende kenmerken: een rechthoekig of vierkant groen bord voorzien van een wit pictogram. Het reddingbord heeft als doel om u te wijzen waar de reddingsmiddelen zijn te vinden. 6.4. Waarschuwingsbord Een waarschuwingsbord herkent u aan de volgende kenmerken: een driehoekig geel bord met een zwarte rand voorzien van een zwart pictogram. Het waarschuwingsbord heeft als doel om u te wijzen op gevaarlijke situaties. 6.5. Brandbestrijdingsbord Een brandbestrijdingbord herkent u aan de volgende kenmerken: een vierkant rood bord voorzien van een wit pictogram. Het brandbestrijdingsbord heeft als doel om u te wijzen waar de brandbestrijdingsmiddelen zijn te vinden. 6.6. Etiket gevaarlijke stof Een etiket gevaarlijke stof herkent u aan de volgende kenmerken: een vierkant oranje etiket voorzien van een zwart pictogram in de huidigde situatie. In de nieuwe situatie is het een ruitvormig wit etiket met een rode rand en zwart pictogram. Het etiket gevaarlijke stof heeft als doel om u te wijzen op risico’s van gevaarlijke stoffen. 6.7. Pictogrammen In het onderstaande overzicht vindt u de meest voorkomende veiligheidspictogrammen en de betekenis van deze veiligheidspictogrammen: Verbod
Gebod
Redding
Waarschuwing
Brandbestrijding
Gevaarlijke stoffen (huidig)
Gevaarlijke stoffen (nieuw)
Verboden te roken
Adembescherming verplicht
EHBO
Bijtende stoffen
Blusapparaat
Corrosief
Explosief
Vuur, open vlam en roken verboden
Gehoorbescherming verplicht
Nooduitgang
Biologisch risico
Brandslang
Ontplofbaar
Ontvlambaar
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 14 van 32 Versie 1.4
Verbod
Gebod
Redding
Waarschuwing
Brandbestrijding
Gevaarlijke stoffen (huidig)
Gevaarlijke stoffen (nieuw)
Verboden toegang voor onbevoegden
Gelaatbescherming verplicht
Oogdouche
Explosieve stoffen
Ladder
Zeer licht ontvlambaar
Oxiderend
Oogbescherming verplicht
Te volgen richting
Gevaar
Te volgen richting
Oxiderend
Gassen onder druk
Telefoon
Gevaar voor elektrische spanning
Telefoon
Schadelijk irriterend
Corrosief
Veiligheidsdouche
Giftige stoffen
Brandblusdeken
Giftig
Giftig
Veiligheidsschoenen verplicht
Veiligheidshandschoenen verplicht
Veiligheidshelm verplicht
Niet-ioniserende straling
Irriterend, sensibiliserend schadelijk
Ontvlambare stoffen
Lange termijn gezondheidsgevaarlijk
Oxiderende stoffen
Gevaarlijk voor het aquatisch milieu
Struikelen
Vallen door hoogteverschil
Schadelijke of irriterende stoffen
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 15 van 32 Versie 1.4
7. Last Minuut Risico Analyse (LMRA) Je wilt geen ongeval en je wilt na je werk weer veilig naar huis! Je bent getraind, je hebt voldoende ervaring en jouw eventuele leidinggevende is aanwezig. Het werk, de instructies, de eventuele taak risico analyse en werkvergunning zijn met je doorgesproken en je hebt alles begrepen. Je hebt de beschikking over de juiste gereedschappen en persoonlijke beschermingsmiddelen. Je weet waar de noodvoorzieningen te vinden zijn, waar de vluchtwegen zich bevinden en waar de verzamelplaatsen zijn. Alles lijkt OK! Dus wat kan jou nu nog overkomen? Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin je toch geconfronteerd wordt met gevaren die in de voorbereiding over het hoofd gezien zijn. Soms zijn de gevaren alleen zichtbaar op de werkplek of in de naaste omgeving. Daarom doen we een beroep op jouw eigen kennis, ervaring en vakmanschap. Voer zélf een Laatste Minuut Risico Analyse uit! Wanneer? Op ieder moment van elke dag, op jouw werkplek en direct vóór aanvang van alle werkzaamheden. Niet alleen nadat de standaard voorzorgsmaatregelen genomen zijn, maar óók bij verandering van werkomstandigheden en óók bij routine werkzaamheden. Hoe voer je een Laatste Minuut Risico Analyse uit? Door het stellen van drie vragen!
Beoordeel het risico! Wat kan er volgens jou nog fout gaan/ welke gevaren zie je zelf?
Denk na! Wat is hier de oorzaak van?
Neem actie! Wat ga je er aan doen om de gevaren te vermijden? Bij twijfel overleg je met je collega’s en leidinggevenden over extra te nemen maatregelen. Leerzame lessen neem je mee voor een volgende karwei en bespreek je met je collega’s en in het werkoverleg. Deze methode kun je natuurlijk ook heel goed buiten het werk toepassen. Denk aan het verkeer en bij karweitjes in- en om het huis.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 16 van 32 Versie 1.4
Laatste Minuut Risico Analyse
BEOORDEEL het risico! Ga niet beginnen met het werk als de risico’s naar je oordeel niet aanvaardbaar zijn.
MAATREGELEN om het risico te verminderen! Bepaal de te nemen maatregelen die noodzakelijk zijn om de geïdentificeerde risico’s te elimineren of aanvaarbaar te maken
NEEM ACTIE voor een veilige uitvoering! Voer betreffende maatregelen uit om een veilige uitvoering van je taak mogelijk te maken. Vraag om hulp, indien nodig!
Om de drie stappen in het LMRA proces goed te kunnen doorlopen, stel jezelf de volgende vragen:
Weet ik wat mij kan overkomen en hoe dat uit te sluiten? Weet ik precies wat de mogelijke gevaren zijn en hoe ik die kan voorkomen? Weet ik precies wat ik moet doen en kan ik het ook zo doen? Heb ik de eventuele Taak Risico Analyse en/of werkvergunning gelezen? Weet ik wat ik nodig heb om het werk veilig uit te voeren en is dat ook beschikbaar? Heb ik de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen bij mij? Heb ik gecontroleerd of de omstandigheden veranderd zijn? Het is mij dus echt duidelijk wat ik moet doen om incidenten te voorkomen?
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 17 van 32 Versie 1.4
8. Veiligheidsinstructie 8.1. Fysieke belasting Het verplaatsen van objecten en gebogen werken is iets dat dagelijks plaats vindt. Uit gezondheidskundig oogpunt is het zaak om hierbij de fysieke belasting tot een minimum te beperken. Hiervoor is het belangrijk om te weten hoe er getild dient te worden. Let bij fysieke belasting op de volgende risico’s: Overmatige lichamelijke belasting zoals tillen, duwen en trekken, werkhoudingen, repeterende bewegingen, etc. kan diverse gevolgen hebben, variërend van een buikslijmvliesontsteking tot chronische rugklachten.
Ga bij het tillen en gebogen werken als volgt te werk: Buk en til niet onnodig, gebruik hulpmiddelen. Ga recht voor de last staan; til nooit met gedraaide rug. Houd de last zo dicht mogelijk tegen het lichaam, voorkom dat je ver moet reiken. Buig door de knieën, houdt de rug zoveel mogelijk recht, til rustig en vanuit de benen. Til niet teveel, vraag je collega's om hulp bij zware en grote voorwerpen. Kijk uit waar je loopt, let op obstakels en gladde vloeren. Breng afwisseling in je lichaamshouding. Gebruik je lichaamsgewicht bij het duwen en trekken. Zorg voor een goede conditie. Luister naar je lichaam, je weet zelf het beste wat je rug wel en niet kan hebben. Draag zorg voor regelmatige roulatie in werkzaamheden.
8.2. Werken in besloten ruimten Soms moet er gewerkt worden in besloten ruimten. Dit zijn ruimten die meestal niet snel verlaten kunnen worden, waarbij het dikwijls ontbreekt aan frisse lucht en het ook niet altijd mogelijk is om bescherming tegen gevaarlijke stoffen te realiseren. Let bij het werken in besloten ruimten op de volgende risico’s: Verstikking door zuurstoftekort Vergiftiging door het in aanraking komen met schadelijke stoffen Gevaar van bewegende delen (messen, draaiende delen) Elektrocutie Verdrinking Brand- en explosiegevaar Vallen, stoten, uitglijden, geraakt worden door vallende voorwerpen bij het boven elkaar werken Ga in besloten ruimten als volgt te werk: Sluit leidingen af. Vergrendel bewegende delen. Zorg voor goede ventilatie. Werk uitsluitende met veilige spanning (42V wisselstroom, 110V gelijkstroom). Verricht metingen om vast te stellen dat er geen gevaarlijke (concentratie) stoffen aanwezig zijn. Zorg voor een toezichthouder, werk niet alleen. Gebruik de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen. Draag er zorg voor dat de besloten ruimte niet wordt betreden door onbevoegden.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 18 van 32 Versie 1.4
8.3. Struikelen, verstappen en uitglijden De hoofdoorzaak van struikelen, uitglijden en verstappen is een niet egale of gladde ondergrond. Een hoogteverschil van 1 cm is al genoeg om iemand te laten vallen. Door het hoogteverschil wordt de voet ongelijk belast. Daardoor klapt de voet om en verliest het slachtoffer zijn evenwicht. De gevolgen van struikelen, verstappen en uitglijden zijn soms vrij ernstig: Gebroken armen en benen. Verstuikte of verzwikte enkels. Wonden aan de handen of aan het hoofd. Kneuzingen. Neem bij het voorkomen van struikelen, verstappen en uitglijden de volgende maatregelen: Zorg voor orde en netheid op de werkvloer. Probeer mogelijke gevaren af te schermen door middelen van markeringen.
8.4. Schadelijk geluid Op veel arbeidsplaatsen komt vaak schadelijk geluid voor. Een groot aantal mensen werkt in een omgeving waar het lawaai uitermate storend of hinderlijk is. Als je schade aan uw gehoor oploopt, gaat dat nooit meer over. Het kan hooguit erger worden. Beperk daarom blootstelling aan schadelijk geluid. Let bij schadelijk geluid op de volgende risico’s/ gevaren: Geluid boven 80 dB(A) is gevaarlijk voor het oor en kan na verloop van tijd lawaaidoofheid veroorzaken. De werkgever is daarom vanaf die geluidssterkte verplicht om gehoorbescherming te geven. Bij een geluidsniveau van 85 dB(A) of hoger ben je wettelijk verplicht om de verstrekte gehoorsbeschermingsmiddelen te dragen. Ga bij het gebruik van gehoorbescherming als volgt te werk: Breng de gehoorbeschermende middelen aan voordat je de ruimte betreedt of voordat het lawaai geproduceerd wordt. Controleer voordat je lawaaierige machines gebruikt of iedereen in je omgeving gehoorbeschermende middelen draagt. Maak oorkappen, oordopjes en otoplastieken na het gebruik schoon. Zorg dat de vingers waarmee je de oordopjes en otoplastieken aanbrengt, schoon zijn. Controleer regelmatig de afsluitranden van de oorkappen. Laat deze vervangen als deze hard of stug worden of als ze gescheurd of beschadigd zijn. De toegepaste gehoorbescherming moet het geluid dempen tot een waarde die ligt tussen de 70 en de 80 dB(A). Een te sterke demping van het geluid heeft als nadeel dat de verstaanbaarheid van de mensen in de omgeving en het horen van veiligheidssignalen afneemt.
8.5. Werken met elektrisch gereedschap Verwondingen opgelopen tijdens het gebruik van (elektrische) handgereedschappen kunnen zeer ernstig zijn.
De oorzaken van deze verwondingen zijn onder andere: Oneigenlijk gebruik van gereedschappen. Het niet gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen. Gebruik van ongeschikt gereedschap. Draagbare lampen en dergelijke, die niet dubbel geïsoleerd zijn, moeten van een lage voltage zijn. Neem bij het werken met (elektrische) handgereedschappen de volgende maatregelen: Controleer het gereedschap regelmatig op defecten, en meld defecten. Zorg dat voor gebruik de juiste spanning voor de machine en/of gereedschap wordt gecontroleerd. Voor het gebruik van elektrisch gereedschap, moet gecontroleerd worden of alle bijbehorende beveiligingen ook aangebracht zijn. Zorg er voor dat elektrisch gereedschap dubbel geïsoleerd is. Elektrisch gereedschap dat niet in gebruik is moet schoon en gereed voor gebruik, op een daarvoor bestemde plaats worden opgeborgen. Voorkom dat er losse snoeren en leidingen op de grond liggen. Zij veroorzaken niet alleen val- en struikelgevaar, maar kunnen ook gemakkelijk worden beschadigd door scherpe randen. Verwijder snoeren en kabels waarvan de isolatie door slijtage is beschadigd.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 19 van 32 Versie 1.4
8.6.
Alleen werken Risico’s/ gevaren Tijdens een incident en /of calamiteit komt de hulpverlening vertraagd op gang: bv wanneer je zonder toezicht werkt of met indirect toezicht van collega’s of opdrachtgever. Waar moet je op letten Geef aan collega of opdrachtgever door op welke tijd en plaats je de werkzaamheden zult uitvoeren. Maak vaste afspraken voor een regelmatige controle en/of maak gebruik van communicatiemiddelen zoals een mobiele telefoon, portofoon, o.i.d. en/of maak gebruik van een bewegingsmelder en/of voer de werkzaamheden uit binnen het waarnemingsvermogen van een tweede persoon. Zorg er voor dat je op de hoogte bent van de bedrijfshulpverleningsprocedures zodat je in staat bent om bij een calamiteit snel hulp te kunnen inroepen.
8.7. Stof Tijdens onderhoudswerkzaamheden kunnen bepaalde onderdelen aangetroffen worden die bedekt zijn onder stof. Het is belangrijk dat het inademen van stof voorkomen wordt. Het inademen van stof kan schadelijk zijn voor de gezondheid. Het is belangrijk om tijdig te inventariseren waar de stof zich bevindt en passende maatregelen te treffen.
Inventariseer bij werkzaamheden vooraf de hoeveelheid aanwezige stof. Maak stoffige delen nat zodat de stof niet meer op kan waaien. Dompel, indien mogelijk, onderdelen eerst in water alvorens deze verder te gebruiken. Draag bij veel stof ademhalingbescherming.
8.8. Hygiëne/ arbeidshygiëne De huid is een dun laagje levend weefsel tussen ons contact met de buitenwereld. Stoffen kunnen van buitenaf door de huid ons lichaam binnenkomen. Of onbedoeld via handen en mond in het lichaam komen. Door bijvoorbeeld met ongewassen handen te eten, kun je chemicaliën binnenkrijgen. Risico’s/ gevaren Het binnen krijgen van gevaarlijke stoffen, bloot worden gesteld aan biologische agentia. Gezondheidsschade (veelal op termijn). Huidsmeer is een laagje onder de huid. Wanneer deze beschadigd is kunnen bacteriën en chemicaliën het lichaam aantasten. Door met ongewassen handen te eten of te roken, kunnen stoffen gemakkelijk het lichaam inkomen. Verboden Gebruik van alcohol (behalve dat alcohol het reactievermogen beïnvloed versterkt het de schadelijke werking van gevaarlijke stoffen in het lichaam. Gebruik de schaftgelegenheid niet als een werkplaats. Gebruik de schaftgelegenheid niet als opslagplaats (bijvoorbeeld van gevaarlijke stoffen). Let op de aanwijzingen op het etiket van gevaarlijke stoffen. Zorg voor een goede ventilatie bij het gebruik van vluchtige stoffen (oplosmiddelen, lasrook). Sluit blikken en flessen met gevaarlijke stoffen na gebruik weer goed af. Beperk contact met vuil en schadelijke stoffen. Wees hygiënisch: was regelmatig je handen en/of lichaam Was je handen ook na het bezoek aan het toilet. Draag zorg voor een nette en hygiënische schaftruimte en toiletten. Draag geen vuile kleding in schaftruimten. Vervang kleding tijdig. Loop niet in vervuilde bedrijfskleding (schadelijke stoffen kunnen via huidcontact met de werkkleding in het lichaam komen). Vermijd (huid)contact met gevaarlijke stoffen (met name oplosmiddelen) en biologische agentia bijvoorbeeld door het dragen van de juiste handschoenen of andere PBM’s. Ruim de schaftgelegenheid na iedere maaltijd op (denk hierbij ook aan ongedierte).
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 20 van 32 Versie 1.4
8.9. Oppervlaktewarmte Bij werkzaamheden aan machines en installaties is het mogelijk dat oppervlakten (onderdelen) sterk verwarmd / verhit zijn. Het is belangrijk om aanraking hiermee te voorkomen. Het grootste risico bij oppervlaktewarmte is het branden van lichaamsdelen tijdens werkzaamheden. Boven de kritische temperatuur van ± 40 ºC treedt er beschadiging van de huid op. De diepte van een brandwond wordt bepaald door de temperatuur, de tijd van inwerking op de huid en de oorzaak van de verbranding. Inventariseer voor aanvang van werkzaamheden welke delen hoge temperaturen bevatten. Scherm indien mogelijk verwarmde delen af met niet brandbare afscherming. Draag voldoende beschermende kleding. Koel brandwonden minimaal 5 minuten met lauw leidingwater. Verwijder bij brandwonden de kleding tijdens het koelen. Waarschuw een arts wanneer er blaren zijn, de huid is aangetast, de oorzaak chemisch of elektrisch is.
8.10.
Milieubescherming Risico’s/ gevaren Bodemverontreiniging Luchtverontreiniging Waterverontreiniging Verboden Gooi geen milieugevaarlijk afval in het riool of het oppervlaktewater (sloot, plas of rivier).Dit is niet alleen schadelijk voor het milieu maar u bent tevens strafbaar. (Het afval kan giftig zijn voor de in het water levende organismen of doordat het slecht afbreekbaar is zich ophopen in de voedselketen). Waar moet je op letten Let op de aanwijzingen op de verpakking. Op de meeste milieugevaarlijke stoffen staat het op het etiket aangegeven. Stoffen waar wij mee te maken kunnen krijgen zijn o.a.: - Afval: oplosmiddelen zoals lijmen, oliën, benzine e.d. Wat moet / mag je doen Gooi afval in de juiste afvalbakken. Als er bijvoorbeeld een verfblik in een container voor huisvuil zit kan men de hele container beschouwen als chemisch afval. Het afvoeren van een container met chemisch afval is vele malen duurder dan een container met huisvuil. Bij milieucalamiteiten dien je direct alarm te slaan en (indien mogelijk) ervoor te zorgen dat de vervuiling wordt gestopt / gestabiliseerd.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 21 van 32 Versie 1.4
8.11. Beeldschermwerk Statische belasting, en een ongunstige lichaamshouding komen vaak voor bij beeldschermwerk. Men spreekt van beeldscherm werk als u meer dan twee uur per dag gebruikt maakt van een computer. Neem bij beeldschermwerk de volgende maatregelen: Neem na twee uur werk tijd voor een pauze (minstens 10 minuten) of ga iets anders doen. Voorkom spiegelingshinder op het beeldscherm. Gebruik alleen een goedgekeurde kantoorstoel. Zorg dat het bureau is afgesteld op de juiste werkhoogte. Zorg voor voldoende beenruimte. Kleine gebruikers moeten een voetensteun gebruiken. Zorg voor voldoende verlichting. Zorg voor een juiste werkhouding ten aanzien van muis, toetsenbord en beeldscherm: - Plaats het toetsenbord recht voor u. - Klap de pootjes van het toetsenbord in. - Typ met een rechte stand van de polsen. - Leg u hand tijdens rustpauzes op het bureau neer. - Maak, indien mogelijk, gebruik van functietoetsen. - Zorg dat de muis zo dicht mogelijk bij uw lichaam ligt. - Bedien de muis vanuit de gehele arm, niet vanuit de pols. - Bedien de muis met een rechte stand van de pols. - Bedien de muis met een rechte en ontspannen vinger.
8.12. Gevaarlijke stoffen In de dagelijkse werkzaamheden worden gevaarlijke en schadelijke stoffen met regelmaat gebruikt. Het is daarom ook belangrijk om hier goed mee om te gaan. De volgende zaken zijn belangrijk bij het omgaan met deze stoffen: Verschillende soorten gevaarlijke stoffen: Type Kenmerk Type Kenmerk Explosief E Irriterend Xi Oxiderend O Bijtend (corrosief) C Zeer licht ontvlambaar F+ Sensibiliserend Xn of Xi Licht ontvlambaar F Kankerverwekkend T of Xn Ontvlambaar Geen Voor de voortplanting vergiftig T of Xn Zeer vergiftig T+ Mutageen T of Xn Vergiftig T Milieugevaarlijke N De symbolen zijn te vinden in hoofdstuk 6. Schadelijk Xn Aandachtspunten bij het omgaan met gevaarlijke stoffen: Er moet getracht worden om: 1. maatregelen te treffen aan de bron: Gevaarlijke stoffen vervangen door alternatieven die veiliger zijn. 2. ventilatiemaatregelen: zorgt voor minder blootstelling aan gevaarlijke stoffen en dat de concentratie aan brandbare dampen laag blijft. 3. Scheiden van mens en bron: het streven naar zo min mogelijk contact tussen werknemers en gevaarlijke stoffen. 4. Persoonlijke bescherming: Door middel van PBM’s zorgen dat er zo min mogelijk contact is. Streven naar het toepassingen van gevaarlijke stoffen met zo weinig mogelijk gevaar. Registratie van gevaarlijke stoffen.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 22 van 32 Versie 1.4
Controleer de MAC-waarde en meet de heersende concentratie en neem indien nodig maatregelen. Risico’s bij het gebruik van gevaarlijke stoffen: Brand/explosie. Opname in het lichaam door inademing, via de huid, via de ogen, of door inslikken. Voorschriften m.b.t. gevaarlijke stoffen: Personeel moet instructie hebben gehad over de gevaarlijke stoffen. Zorg bij het verwerken van de stoffen voor zo min mogelijke blootstelling door o.a. overstorten. Sluit na gebruik direct de voorraadbakken, vaten, bussen en flessen. Voer gevaarlijke stoffen af die niet meer gebruikt worden. Controleer of er op het product het volgende staat vermeld: Chemische naam van de stof, fabrikant/leverancier, gevaarcategorieën, R-zinnen, en de S-zinnen. Gebruik zo klein mogelijke hoeveelheden (werkvoorraad) en werk bij lage temperatuur. Gebruik wanneer nodig beschermingsmiddelen. Gebruik wanneer mogelijk verdunde oplossingen. Maak schadelijke resten onschadelijk door ze te neutraliseren of sterk te verdunnen. Zorg voor goede ventilatie en afzuiging van dampen. Vermijd ontstekingsbronnen. Bijvoorbeeld lassen, snijden, branden of slijpen. Zorg dat een brandblusser direct beschikbaar is. Vermijd stoten, schokken, opwarming en ongewenste vermenging met andere stoffen. Bescherming van personeel kan door middel van: Inademing: Ventilatie, plaatselijke afzuiging, ademhalingsbescherming. Huid: Handschoenen, rubberlaarzen, bestendige werkkleding. Ogen: Veiligheidsbril, zuurbril, gelaatsscherm, stofbril, volgelaatsmasker. Inslikken: Niet eten/drinken/roken bij het werk, handen wassen na elk gebruik van gevaarlijke stoffen, voorkomen van verspreiding van de stof. De volgende voorschriften gelden hiervoor: Maak gebruik van goede verpakkingen. Rook of vuur is verboden in de nabijheid van brandbare stoffen. Controleer wie er bevoegd is om bij de opslag van gevaarlijke stoffen te komen. Zorg dat het personeel goede instructies kent. Zorg dat de constructies brandwerend zijn. Houd branddeuren gesloten en houd looppaden en vluchtwegen vrij. Zorg voor geschikte blusmiddelen en neem het noodplan/calamiteitenplan door. Zorg voor nooddouches, PBM’s en BedrijfsHulpVerlening.
8.13. Brand en explosie Deze zaken staan ook in nauw verband met het omgaan met gevaarlijke stoffen.
Let op de volgende zaken: Brand wordt veroorzaakt door drie factoren: Zuurstof, brandbare stof, ontbrandingstemperatuur. Er zijn twee types explosies: o Homogeen: Gehele massa komt tegelijkertijd tot explosie. o Heterogeen: De reactie start op één punt in de stof.
Risico’s van brand zijn: Vrijkomen van hittestraling. Vrijkomen van giftige verbrandingsproducten. Verstikking, door te weinig zuurstof. Verwondingen door het bezwijken van constructies en/of verbranding. Risico’s van explosies zijn: Vrijkomen van toxische stoffen. Ontstaan van een schokgolf. Scherfverwerking, het wegschieten van scherven of brokstukken. Verbranding.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 23 van 32 Versie 1.4
8.14.
Opslag, vervoer, morsen en lekkage van gevaarlijke stoffen Let op de volgende zaken: Gevaarlijke stoffen die risicovol met elkaar reageren, mogen niet bij elkaar worden opgeslagen. Vaste of vloeibare (licht) ontvlambare stoffen mogen niet samen worden opgeslagen met oxiderende stoffen, vergiftige stoffen, corrosieve/bijtende stoffen en samengeperste gassen. De volgende combinaties zijn ook verboden om op te slaan: - Zuren met logen, zuren met cyaniden, en zuren met sulfiden. Het apart opslaan kan door middel van scheidingswanden of opslagvrije gebieden. Inrichting van de opslag moet veilig zijn dit kan o.a. door opstaande randen op planken. Bij het laden of lossen is de ontvanger verantwoordelijk dat de veiligheidsregels worden nageleefd. Hierom is het belangrijk dat er duidelijke en vaste locaties zijn. Verder moet er worden gelet op eventuele lekkages. Milieuverontreiniging bij morsen en lekkage. De volgende voorschriften gelden hiervoor: Zorg dat de opslag centraal is en netjes wordt beheerd. Zorg dat de oogdouche en eventuele nooddouche in de buurt van de opslag is en duidelijk is aangegeven. Controleer bij verplaatsing van gevaarlijke stoffen of de lading niet kan schuiven. Zet gasflessen bij vervoer vast. Vang lekvloeistof op in een opvangbak. Dicht lekke vaten af. Zorg voor goede ventilatie. Zorg bij lekken voor indamming of absorptie d.m.v. zand of een ander geschikt materiaal. Zorg altijd voor PBM’s, opvangvaten, neutralisatiemiddel, zand of een ander geschikt materiaal. Raadpleeg de veiligheidsinformatiebladen bij lekkage/morsen. Indien nodig, ontruim de omgeving en waarschuw een deskundige. Spoel restanten weg met veel water: Denk hierbij om milieuverontreiniging en explosieve atmosfeer in het riool. (dit is niet mogelijk wanneer de stof op water reageert) Materiaal dat is gebruikt om de stof op te vangen moet naar een veilige plaats worden afgevoerd. Gebruik vonkvrij gereedschap bij brandbare gassen en vloeistoffen. Maak bij het opruimen van lekkage gebruik van extra PBM’s. Bij aanraking met de huid/ogen, overvloedig spoelen met water en een arts raadplegen.
8.15. Trillingen Het langdurig blootstaan aan trillingen kan grote schade opleveren aan je lichaam. Trillingen veroorzaken stotende verplaatsingen van het lichaam of lichaamsdelen. In welke mate dit gebeurt is afhankelijk van de verplaatsing, de versnelling en de frequentie. Deze frequentie wordt uitgedrukt in hertz (Hz). Het menselijk lichaam is het meest gevoelig voor trillingen tussen de 2 en de 20 Hz. Elektrisch of pneumatisch handgereedschap veroorzaakt trillingen in hand, arm en de rest van het lichaam. Intensieve trillingen hiervan kunnen beschadiging opleveren van bloedvaten en gewrichten in de hand. Witte vingers en gevoelloze vingertoppen wijzen vaak op tijdelijke of blijvende schade. Met name trillingen in het gebied van 4 tot 8 Hz kunnen schadelijk zijn. Doordat je spieren de schokken op moeten vangen, wordt je sneller moe. Hierdoor ontstaat er meer coördinatie van oogbewegingen en belasting van nek- en schouderspieren. Dit leidt weer tot hoofdpijn. Zorg voor demping en isolatie. Dit kan bijvoorbeeld door gedempte handvaten en/of trillingdempende handschoenen. Pas alternatieve technieken toe. Bijvoorbeeld palenkrakers in plaats van breekhamers. Beperk de blootstellingduur door afwisseling met trillingsvrije werkzaamheden. Houd bij aanschaf van machines rekening met de trillingsfrequentie. Vermijd onbalans.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 24 van 32 Versie 1.4
8.16.
Aanslaan van hijslasten Bij het aanslaan van hijslasten worden medewerker blootgesteld aan de volgende risico’s: Bezwijken van het hijsgereedschap (te licht, versleten of beschadigd); Stoten van last tegen obstakels waardoor het hijsgereedschap losraakt; Verkeerd aanslaan van de last (bijvoorbeeld aan de punt van de hijshoek of zonder de last goed in balans te brengen; Losraken van onderdelen van het hijsgereedschap (splitpennen, pallen). Neem bij het aanslaan van hijslasten de volgende maatregelen: Werk volgens de voorschriften. Communiceer voldoende en continu met de betrokkenen. Gebruik het juiste, goedgekeurde en onderhouden hijsgereedschap. Sla hijsgereedschap op in een droge- goed geventileerde ruimte (hijsbanden ophangen of op rekken leggen). Gebruik de onderstaande hand- en armseinen bij hijsbewegingen
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 25 van 32 Versie 1.4
8.17.
Werken met (elektrische) handgereedschappen Let bij het werken met elektrische handgereedschappen op de volgende risico’s/ gevaren: Verwondingen (elektrocutie, brandwonden, etc.) opgelopen tijdens het gebruik van (elektrische) handgereedschappen kunnen zeer ernstig zijn. De oorzaken van deze verwondingen zijn onder andere: o Onjuist gebruik van gereedschappen; o Het niet gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen; o Gebruik van ongeschikt gereedschap; o Gebrek aan onderhoud; o Niet werken met een veilige spanning; o Verkeerde werkkleding. Neem bij het werken met (elektrische) handgereedschappen de volgende maatregelen: Gebruik voor het werk altijd het juiste stuk gereedschap; Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen; Controleer het gereedschap regelmatig op defecten; Meldt ieder defect aan de desbetreffende verantwoordelijke; Zorg dat voor gebruik de juiste spanning voor de machine en/of gereedschap wordt gecontroleerd; Voor het gebruik van elektrisch gereedschap, moet gecontroleerd worden of alle beveiligingen die bij de machine horen, ook aangebracht zijn; Controleer of het elektrisch gereedschap, draagbare lampen, etc. dubbel geïsoleerd is (twee in elkaar geplaatste vierkantjes geven aan dat het apparaat dubbel geïsoleerd is), wanneer werken met een veilige spanning (42V wisselstroom, 110V gelijkstroom) noodzakelijk is, bijvoorbeeld in vochtige ruimten en besloten ruimten; Elektrisch gereedschap dat niet langer gebruikt wordt, moet schoon en gereed voor gebruik op een daarvoor bestemde plaats worden opgeborgen; Voorkom dat er losse snoeren en leidingen op de grond liggen. Zij veroorzaken niet alleen val- en struikelgevaar, maar kunnen ook gemakkelijk worden beschadigd door scherpe randen; Verwijder snoeren en kabels waarvan de isolatie door slijtage is beschadigd; Laat elektrisch gereedschap periodiek keuren volgens NEN 3140
8.18. Veilig werken langs de weg Werken aan de weg brengt grote risico’s met zich mee. Het is daarom belangrijk om goed te weten welke risico’s dit zijn en hoe hier mee om te gaan. Omdat 80% van de ongevallen ontstaan door menselijke tekortkomingen, kunnen veel ongelukken voorkomen worden. De fouten die bij werken langs de weg het meeste gemaakt worden zijn de volgende: Werken zonder afzetting/verkeerd plaatsen van wegafzettingen Werken zonder veiligheidsvest of met een verkeerd vest (vies, oud, open, etc.) Werken op een verkeerde plaats binnen de afzetting/buiten de afzetting werken Zelf het verkeer regelen Geen verkeer horen naderen door lawaai van werkmateriaal /met de rug naar het verkeer werken Met eigen auto of werkvoertuig onvoorzichtig een afzetting in- of uitrijden Verkeerd parkeren van eigen auto of werkvoertuig Geen verkeer zien naderen door mist of andere weersomstandigheden Agressief reageren op agressieve weggebruikers Meegezogen worden door hard rijdend verkeer Ga bij werken langs de weg als volgt te werk: Bereid de werkzaamheden goed voor en zorg dat je al het benodigde materiaal bij je hebt. Plaats de borden zoals dat in het bestek is aangegeven. Draag altijd veiligheidskleding. Houd je aan de veiligheidsvoorschriften van machines of hulpmiddelen die je voor het werk nodig hebt. Zorg voor een opgeruimd werkvak. Houd je aan de verkeersregels. Wees extra voorzichtig bij mist of andere slechte weersomstandigheden Parkeer je auto zó dat je uitzicht niet wordt belemmerd. Gebruik de handrem en draai de voorwielen in een voor jezelf en de weggebruiker veilige richting.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 26 van 32 Versie 1.4
Blijf binnen de afzetting. Overleg met de uitvoerder over een veilige oplossing als je toch buiten de afzetting moet werken. Neem de tijd bij het invoegen in het verkeer. Schat de snelheid goed in en wacht een rustig moment af. Gebruik waar nodig en toegestaan zwaailicht of alarmverlichting. Laat de afzetting niet onnodig lang staan, dit voorkomt irritatie bij de weggebruiker. Neem bij vragen over veiligheid contact op met uw veiligheidsverantwoordelijke, die blijft altijd uw aanspreekpunt. Meld onveilige situaties bij de veiligheidsverantwoordelijke of de uitvoerder. Volg bij het plaatsen van afzettingen de volgende instructies: Plaats de werkbus op een veilige plaats. Het gele zwaailicht en de knipperende waarschuwingslichten in werking. Denk aan veiligheidskleding . Plaats de afzetting van binnen naar buiten. Begin met de vooraanduidingsborden en waarschuwingsborden. Blijf voor alle weggebruikers goed zichtbaar. De afstand van het bord en de zijkant van de weg is binnen de bebouwde kom 0,60 m en buiten de bebouwde kom 1,20 m. Plaats het bord einde alle verboden. Afstand van het einde van de afzetting tot bord F8 tenminste 30 meter. Denk er aan dat binnen de bebouwde kom niet altijd dit bord geplaatst hoeft te worden. Laat voldoende ruimte over tussen de waarschuwingsborden en het begin van de afzetting. Plaats bij het begin van de afzetting een hek of een actiewagen. Laat voldoende ruimte over tussen het einde van de werkruimte en het eindpunt van de afzetting. Controleer de afzetting. Let op dat borden elkaar niet tegenspreken. Dek bestaande verkeersborden indien nodig af.
8.19.
Weeromstandigheden (koude, neerslag & UV-straling) Let bij weersomstandigheden op de volgende risico’s/ gevaren: Aan het werken in de openlucht zijn risico’s verbonden. Als je te lang in een koude omgeving bent, kan je onderkoeld raken. Door te werken in de zon kom je in aanraking met UV-straling. Het is belangrijk om van deze risico’s op de hoogte te zijn om je doeltreffend te kunnen beschermen. Bij plaatselijke onderkoeling gaat het vooral om uitstekende lichaamsdelen zoals neus, oren, vingers en tenen. Schadelijke UV-straling kan ontstaan bij het uitvoeren van werkzaamheden in de buitenlucht en bij laswerkzaamheden. UV-straling kan leiden tot huidkanker, versnelde veroudering van de huid en oogbeschadigingen. Het is belangrijk om te weten dat: o Gelijktijdig gebruik van bepaalde geneesmiddelen of het gebruik van cosmeticaproducten de gevoeligheid voor UV-straling kan verhogen; o de gemiddelde Nederlander op een dag met matige zon tussen 12:00 en 15:00 slechts 16 minuten onbeschermd in de zon kan vertoeven; o UV-straling het sterkste is tussen 11:00 en 15:00 uur; o de mate van weerkaatsing wordt beïnvloed door o.a. water en zand. Bij werken in de openlucht moet je op de volgende zaken letten: Draag bij grote temperatuurwisselingen vochttransporterend ondergoed en draag kleding in verschillende lagen. Het voordeel hiervan is dat je, bij het stijgen van de temperatuur, een laag uit kan trekken en deze weer aan kan trekken als de temperatuur daalt; Draag veiligheidsschoenen, veiligheidslaarzen of klompen in combinatie met dikke, wollen sokken. Trek natte sokken zo snel mogelijk uit en vervang deze door droge sokken; Draag bij regen en wind dampdoorlatende (ademende), waterdichte en windbeschermende overkleding met capuchon, handschoenen en waterdichte schoenen of laarzen. Bij regen is het belangrijk dat de huid niet nat wordt. Mocht je toch nat worden, dan is het zaak deze natte kleding zo snel mogelijk uit te trekken en droge kleding aan te trekken; Voor de bescherming van de handen moeten goed passende handschoenen of wanten gebruikt worden. De keuze tussen handschoenen of wanten wordt bepaald door het werk wat uitgevoerd moet worden; In de Arbo-wet is bepaald dat er geen oppervlakken mogen worden aangeraakt met een temperatuur van minder dan -20 graden Celsius. Zorg er daarom voor dat metalen gereedschappen voorzien zijn van isolatie of dat handvatten voorzien zijn van
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 27 van 32 Versie 1.4
verwarmingselementen. Bij blootstelling aan UV-straling moet je op de volgende zaken letten: Werk indien mogelijk in de schaduw van bomen of gebouwen; Draag beschermende kleding (lange mouwen, en lange broek); Draag een pet, liefst een pet met nekflap. Beperk het werken in de zon, met name tussen 11:00 een 15:00 uur; Smeer de onbedekte huid regelmatig in met een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor; Neem vaker de tijd om te rusten; Drink regelmatig water, zowel voor als tijdens de fysiek zware activiteit. Drink voordat je dorst krijgt. 8.20.
Werkkleding Risico’s/gevaren bij het niet dragen van werkkleding: Huidcontact met gevaarlijke stoffen; Onderkoeling; Verbranding; Infecties als gevolg van kleine wondjes aan de huid. Verboden: Werkzaamheden uit te voeren zonder de juiste werkkleding. Waar moet je op letten? De werkkleding moet goed passend zijn en niet gescheurd of met flarden eraan. Behalve dat het onveilig is, is dit een slechte reclame voor het bedrijf; Zorg dat de werkkleding regelmatig gewassen wordt. Wat moet/mag je doen? Bij werkzaamheden met brandgevaar (lassen of branden) gebruik brandvertragende kleding; gebruik speciale kleding als gewone kleding onvoldoende bescherming biedt, zoals doorwerkkleding (thermo ondergoed), retroreflecterende kleding, regenpakken.
8.21.
Werken met machines Volg bij het werken met machines de volgende instructies: Materieel moet worden bediend door bekwaam personeel en moet goed worden onderhouden. Spiegels en verlichting moeten in een goede staat verkeren. Bijrijders mogen op geen enkele manier worden meegenomen, tenzij voor hen een stoel is geïnstalleerd. Spatborden en beveiligingen moeten te allen tijde op hun plaats blijven als met het materieel werkzaamheden worden uitgevoerd. Als machines niet worden gebruikt moeten zij afgesloten en op een veilige plaats worden achtergelaten. Voeg nooit koelvloeistof toe aan een oververhitte motor, laat de motor eerst afkoelen door deze stationair te laten draaien. Bij toevoegen koelvloeistof motor uitzetten. Bij het tanken van brandstof moet worden voorkomen dat door te morsen de grond wordt verontreinigd. Indien nodig een lekbak gebruiken. Let bij draaiende onderdelen van machines op het volgende: Zorg ervoor dat de hierna genoemde draaiende onderdelen van motoren, elektromotoren, generatoren, lieren, pompen, hijsgerei, etc. zijn afgeschermd: o koppelingen o tandwielen o schijven o aandrijfriemen o assen o liertrommels Machines waarvan de afschermingen zijn verwijderd mogen niet worden gestart en niet draaien, tenzij beschermende maatregelen zijn getroffen. Beschadigde afschermingen moeten worden gerepareerd of worden vernieuwd.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 28 van 32 Versie 1.4
8.22.
Werken in de buurt van drijfzand In drijfzand kan men niet verdrinken. Aangezien de dichtheid van drijfzand groter is dan van het menselijk lichaam, zullen mensen drijven in of op drijfzand. Wanneer je eenmaal in het drijfzand terecht komt is het erg lastig om hier uit te komen. Zo helpt het niet om te proberen jezelf eruit te trekken door te "stampen" met de voeten. Dit resulteert enkel in het dieper zakken. Ga indien mogelijk plat op je rug liggen. Op deze wijze ligt de borstkas minder diep waardoor ademhalen makkelijker blijft. Alarmeer indien mogelijk zo snel mogelijk de hulpdiensten. Dit om andere gevaren als verhongering, overmatige blootstelling aan de zon, onderkoeling of verdrinking door stromend water, zoveel mogelijk te beperken.
8.23. Werken in de buurt van transportbewegingen Ongelukken tijdens het laden en lossen komen regelmatig voor. In sommige gevallen heeft dit ook een dodelijke afloop. Het is belangrijk om dit te voorkomen door de risico’s en de bijpassende maatregelen te kennen. De werkgever is verplicht om te zorgen voor een veilige werkomgeving. In diverse Europese richtlijnen zijn voorwaarden gesteld aan de veiligheid van de werkomgeving. De werknemer is verplicht om mee te werken aan de preventieve maatregelen die de werkgever treft. Door samenwerking kunnen onveilige situaties voorkomen worden. Het is dus belangrijk dat de risico’s worden vastgesteld. Bij het laden en lossen is een risicoanalyse als volgt uit te voeren: Stel vast wat de risico’s tijdens de werkzaamheden vast. Bepaal wie kans lopen op een ongeval. Stel vast of de huidige maatregelen voldoende zijn. Stel prioriteiten vast voor actie en breng deze tot uitvoer. Deze methode moet elke keer weer herhaalt worden. Op deze manier worden risico’s aangepakt en geëvalueerd. Veel ongelukken gebeuren door het gebruik van vorkheftrucks. Het is dan ook belangrijk dat deze voldoen aan de wetgeving. De volgende maatregelen zijn van toepassing op het laden en lossen: Voorkom zoveel mogelijk het achteruit rijden. Zorg voor veilige werkmethoden bij het laden en lossen. Controleer of de wegen geschikt zijn voor mensen en voertuigen. Wanneer dit niet het geval is moet dit gescheiden worden. Gebruik het juiste materiaal om mee te werken. De voertuigen dienen te voldoen aan de wetgeving. Hoeken van laadperrons, putten, enz. moeten duidelijk gemarkeerd worden en indien mogelijk uitgerust met een hek. Zorg dat de voertuigen goed onderhouden worden. Gebruik de waarschuwingssignalen die aanwezig zijn. Bijvoorbeeld lichtsignalen en geluidsignalen. Wanneer je in de buurt van een voertuig bent, controleer dan of de chauffeur je gezien heeft.
8.24. Geluidsoverlast door vullen baggerdepot Door langdurige blootstelling aan een hoog geluidsniveau kan blijvende gehoorschade ontstaan. Daarnaast kan een hoog geluidsniveau gevaarlijk zijn doordat waarschuwingssignalen niet worden waargenomen. Breng de blootstelling aan schadelijk geluid tot een aanvaardbaar niveau terug. Naast geluidsoverlast dient geluidshinder ook zoveel mogelijk te worden voorkomen.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 29 van 32 Versie 1.4
Geef doeltreffende voorlichting en onderricht aan de medewerkers die worden blootgesteld aan Ga als volgt om met geluidsoverlast:
een dagelijks blootstelling van 80 decibel of hoger. Maak gebruik van de juiste gehoorbeschermingsmiddelen waarbij aandacht dient te worden besteedt aan demping, draagcomfort, de mate van aanpassing aan omstandigheden in de werkomgeving, het niet onmogelijk maken van communicatie en CE markering. Gebruik arbeidsmiddelen die zo weinig mogelijk lawaai maken. Richt de arbeidsplaats in op een geschikte wijze zodat geluidsoverlast zo veel mogelijk wordt verminderd. Zorg dat machines regelmatig onderhouden worden. Vergroot indien mogelijk de afstand tussen lawaaibron en werkplek Draag zorg voor een efficiënte planning zodat er korter en met minder medewerkers gewerkt kan worden m.b.t. de lawaaibron.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 30 van 32 Versie 1.4
9. Algemene regels 9.1. Algemene Veiligheidsregels Mijd onveilige situaties en beperk risicovolle handelingen, hierdoor worden veiligheidsrisico’s tot een minimum beperkt. Zorg dat je bekend bent met veiligheidsregels ter plekke en pas deze ook toe. Ze zijn niet voor niets opgesteld. Zorg ervoor dat -wanneer je in teamverband werkt- iedereen op de hoogte is van de veiligheidsregels en procedures. Spreek elkaar -en derden- erop aan wanneer er niet veilig gehandeld wordt. Werk altijd netjes en ruim de werkplek op bij het verlaten daarvan. Gebruik de PBM waar zij voor bedoeld zijn en zorg dat de PBM-set altijd compleet en in goede staat is. Werk alleen met gekeurd gereedschap en materieel. Werk uitsluitend met gereedschap en middelen waar je de werking van kent. Vraag wanneer je onzeker bent over bepaalde situaties informatie bij deskundigen, maar neem bij twijfel nooit risico’s. Ken de calamiteiten procedure, dit voorkomt onduidelijkheden bij ongevallen. Meld ongelukken en bijna-ongelukken, hieruit kan lering getrokken worden. 9.2. House Keeping Een goede vorm van housekeeping zorgt voor een schone werkplek. Voorkom en/of beperk het ontstaan van afval zoveel mogelijk. Afval dient zo veel mogelijk gescheiden te worden naar soort zodat een kostenbesparende, effectieve en snelle afvoer en/of verwerking mogelijk is. Lege verpakkingen zoals zakken, vaten en dergelijke dien je mee te nemen naar de zaak. Let op olielekkages, koelvloeistoflekkages of overtollige hoeveelheden vetten van je machine/bedrijfsauto. Lekkages dienen zo spoedig mogelijk worden gerepareerd. Afval en restmaterialen dienen behandeld te worden zoals beschreven is in procedure 3.1.4 Beheer afval en restmaterialen. 9.3. Orde en netheid Ordelijk en net werken kan een heleboel ongevallen voorkomen. Orde en netheid zijn punten waar iedereen zijn steentje aan bij dient te dragen. Om orde en netheid te krijgen is het van belang, dat je houdt aan de volgende punten: Houd de vloer vrij van gereedschap, afval, etc. Deponeer oud ijzer, vuil, afval en oud papier in de daarvoor bestemde containers. Berg klein materiaal op in kistjes of bakken. Berg gereedschap en materiaal op de juiste wijze op. Bewaren en opslaan van materialen dient zo te geschieden dat daaruit geen brand kan ontstaan. Houd looppaden, etc. vrij van kabels, snoeren en slangen. Wees zuinig op je gereedschap. Houdt uitgangen en toegangen altijd vrij van obstakels zodat bij een calamiteit direct gebruik kan worden gemaakt van de vluchtwegen. Zorg er ook voor dat de bereikbaarheid van de brandblussers altijd optimaal is. Zorg ervoor dat de bedrijfsauto van binnen netjes is.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 31 van 32 Versie 1.4
10.
Melden van ongevallen, incidenten, calamiteiten en onveilige handelingen/situaties
Alle incidenten, die hebben geleid tot een ongeval, schade, aantasting van het milieu en/of bijna-ongeval dien je direct te melden bij het bedrijfsbureau en/of de KAM-coördinator. Het melden is noodzakelijk om achter de oorzaak van de incidenten te komen, zodat maatregelen genomen kunnen worden om herhaling in de toekomst te voorkomen. Voor het melden van incidenten dient gebruik te worden gemaakt van een standaardformulier. 10.1. Melden van ongevallen met ernstig letsel Ongevallen met ernstig letsel, waarbij medische hulpverlening direct ter plaatse noodzakelijk is, meldt u via een intern alarmnummer (afhankelijk van de opdrachtgever) of via het landelijke alarmnummer 112. Ernstige ongevallen moeten door de organisatie telefonisch (zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 24 uur) gemeld worden aan de Arbeidsinspectie. Er is sprake van een ernstig arbeidsongeval als iemand aan de gevolgen van het ongeval overlijdt of ernstig lichamelijk of geestelijk letsel oploopt. Van ernstig letsel is sprake als een slachtoffer schade aan de gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur leidt tot opname in een ziekenhuis ter behandeling of ter observatie. Ook als de schade aan de gezondheid (vermoedelijk) van blijvende aard is (zoals amputaties en vermindering van het gezichtsvermogen) is er sprake van ernstig letsel. 10.2. Melden van bijna-ongevallen Meldt ook bijna-ongevallen aan het bedrijfsbureau en KAM-coördinator. Bedenk dat het verschil tussen een ongeval of bijna-ongeval vaak een kwestie is van geluk. Door bijna-ongevallen te melden en hiervan te leren, kunnen maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen. 10.3. Melden van brand Als je brand ontdekt op je werklocatie, dan meld je dit direct aan de opdrachtgever of via het landelijke alarmnummer 112. Probeer hierna de beginnende brand te blussen tot dat de BHV-er of brandweer is gearriveerd. Denk hierbij aan je eigen veiligheid en ga niet kijken bij de brand als de brandweer aan het blussen is. Het is gevaarlijk en je belemmert tevens het bestrijden van de brand. Als er een ontruimingsalarm wordt gegeven, verlaat dan de werklocatie en volg de ontruimingsinstructies van de BHV-ers op. 10.4. Melden van onveilige handelingen en/of –situaties Onveilige handelingen en/of –situaties zijn meestal een gevolg van menselijke fouten. Wanneer je een onveilige handeling constateert, spreek dan de betreffende persoon hierop aan. Meldt tevens de onveilige handelingen bij je leidinggevende. In voorkomende gevallen dien je voor het melden van onveilige situatie gebruik te maken van een standaardformulier. 10.5. Verbetervoorstellen of klachten Verbetervoorstellen of klachten met betrekking tot veiligheid, gezondheid en milieu kunnen met een interne notitie worden gemeld. Dit formulier kan je verkrijgen via de KAM-coördinator.
Documentnaam Datum
bijlage vgm-instructie 10 april 2014
Pagina 32 van 32 Versie 1.4
Bijlage 5 Ongeval formulier
1560 Werk- en V&G plan sanering Zuiderdiep 56 Drouwenermond 2 oktober 2015
Paraaf ………
Incidentenformulier Gegevens betrokkene
Gegevens incident
Voornaam
Datum incident
Achternaam
Tijdstip incident
Telefoonnummer
Project/bedrijf/plaats
Functie
Locatie adres
Geboortedatum
Postcode en plaats Incidentformulier nummer
Getuigen Naam Werkzaam bij Telefoon Soort incident Bijna ongeval
Eerste hulp verleend:
Ja
Nee
Ongeval zonder letsel
Huisarts bezoek:
Ja
Nee
Ongeval met letsel
Opname ziekenhuis*
Ja
Nee
Ongeval met ernstig letsel
Naam ziekenhuis:
Dodelijk ongeval*
Plaats ziekenhuis:
Milieu incident
Betrokken BHV-er:
Calamiteit
Betrokken huisarts:
Omschrijving incident (gebruik indien nodig apart vel papier, foto’s en schetsen)
Beschrijving van de werkzaamheden en de eventuele gebruikte arbeidsmiddelen
Beschrijving van de situatie ter plekke
Omschrijving van het eventuele letsel en/of schade
Direct genomen maatregelen
* Ongeval (laten) melden bij arbeidsinspectie
Documentnaam Datum
bijlage 5 incidentenformulier.docx 1 juni 2010
Pagina 1 van 2 Versie 1
Oorzaken Omstandigheden
Handelingen
Organisatie
Onvoldoende beveiligd gereedschap
Niet bevoegd tot bedienen
Onvoldoende instructie
Onvoldoende beveiligde werklocatie
Werk uitgevoerd zonder opdracht
Onvoldoende gekwalificeerd persoon
Defect aan machine of installatie
Beveiligingen uitgeschakeld
Niet voorzien in werkvoorbereiding
Onveilige constructie
Gebruik onjuist gereedschap
Onjuiste werkmethode
Gevaarlijke installatie / opstelling
Onveilig gebruik gereedschap
Onvoldoende onderhoud materieel
Onvoldoende verlichting
Onveilig laden, stuwen of stapelen
Onvoldoende ventilatie
Innemen onveilige plaats of houding
Onjuiste planning van werkzaamheden Onvoldoende overleg / afstemming
Onveilige kleding
Werken aan gevaarlijke delen
Incompleet materiaal / materieel
Gebrek aan orde en netheid
Afleiden, plagen, stoeien
Onjuiste afmetingen / kwaliteit
Teveel omgevingslawaai
Geen gebruik PBM’s**
Onjuiste etikettering / verpakking
Gevaarlijke stoffen
Toelichting bij oorzaken
Zijn bij het incident nog andere personen betrokken? Wie
Op welke manier
Is het (bijna) ongeval of de gevaarlijke situatie te wijden aan schuld door derden en zo ja door wie?
Maatregelen / acties Wat
Wanneer
Wie
Ingevuld door Naam
Datum
Functie
Handtekening
Telefoon
Afhandeling door KAM-coördinator Kopie verzonden naar: Melding gedaan bij:
Arbeidsinspectie
Gemeente/ provincie
Arbodienst
Verzekering
Waterschap Incidentenonderzoek afgehandeld Naam
Datum
Functie
Handtekening voor akkoord
**PBM’s = persoonlijke beschermingsmiddelen Documentnaam Datum
bijlage 5 incidentenformulier.docx 1 juni 2010
Pagina 2 van 2 Versie 1
Bijlage 6 Logboek
1560 Werk- en V&G plan sanering Zuiderdiep 56 Drouwenermond 2 oktober 2015
Paraaf ………
LOGBOEK WERKEN IN EN MET VERONTREINIGDE (WATER)BODEM / BEWERKEN VAN VERONTREINIGDE GROND Project Projectnummer Datum (week/ jaar)
: : :
Sanering Zuiderdiep 56 te Drouwenermond 1560 Week 41, 2015
Werkzaamheden gebaseerd op: Bestek V&G-plan
: :
Nvt. Zie Werkplan d.d. 02-102015
Anders nl.
:
Plan van aanpak d.d. 23 september 2015, Klijn Bodemonderzoek, projectnummer 15KL292.
Algemene beschrijving werkzaamheden: Ontgraven en afvoeren van verontreinigde grond (indicatief klasse industrie Wbb) naar erkende verwerker.
Locatie Veiligheidsklasse
Zuiderdiep 56 te Drouwenermond Basisklasse
Opdrachtgever Contactpersoon
Gemeente Borger-Odoorn Mevr. B. de Rijk
Uitvoerende Projectleider/ contactpersoon (Hoofd)uitvoerder Milieukundige begeleiding DLP’er / KVP`er Veiligheidskundige
Hoornstra Dhr. Jeroen Bouma Dhr. Albert Kamps Klijn Bodemonderzoek Dhr. Lambert Jan Horlings Dhr. Hans Hofmeester/ dhr. Jeroen Kalter
De KVP is verantwoordelijk voor het registeren en actueel houden van het logboek. Gezien voor akkoord: Naam Projectleider
Dhr. J. Bouma
KVP/DLP
Dhr. L.J. Horlings
Veiligheidskundige
Dhr. H. Hofmeester
Milieukundige begeleider
Dhr.
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 26 juni 2015
Paraaf:
Pagina 1 van 43 Versie 1.5
Inhoudsopgave 1.
Presentielijst/ verslag Startwerkvergadering ............................................................................................ 3
2
Bezoekers ................................................................................................................................................. 5
3.
Medische geschiktheidverklaringen en legitimatiebewijzen ..................................................................... 6
4.
Aanwezigheid personeel........................................................................................................................... 7
5
Materieel registratie .................................................................................................................................. 8
6.
Aanwezigheid materieel............................................................................................................................ 9
7.
Verbruik hulpstoffen ................................................................................................................................ 10
8.
Dagregistratie.......................................................................................................................................... 11
9.
Tekeningen verontreinigde zone en depots ........................................................................................... 41
10.
Oplevering werkzaamheden ............................................................................................................... 42
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 26 juni 2015
Pagina 2 van 43 Versie 1.5
1.
Presentielijst/ verslag Startwerkvergadering
Projectgegevens Projectnummer
Datum
Opgemaakt door
Functie
Soort bijeenkomst
Kick-off meeting / startwerkvergadering Voorlichting/ instructie aan nieuwe medewerkers op het project
Aanwezigen Naam
Documentnaam Datum
Bedrijf
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 26-juni 2015
Paraaf
Pagina 3 van 43 Versie 1.5
Behandelde onderwerpen (aankruisen wat behandeld is) Melden van (bijna) ongevallen/ onveilige situaties
Projectgebonden risico’s
(Project) VGWM-regels en voorschriften
Milieuaspecten
Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen
V&G-plan
Gebruik materieel/ controle op gebreken
Resultaten werkplekinspecties
Ligging kabels en leidingen/ kabelschade
Toolboxmeeting, onderwerp: Bijlagen
Verslag/ afspraken/ maatregelen
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 26-juni 2015
Pagina 4 van 43 Versie 1.5
2
Bezoekers Naam
Organisatie
Datum
Aankomst
Vertrek
Paraaf
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24.
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 26-juni 2015
Pagina 5 van 43 Versie 1.5
3.
Medische geschiktheidverklaringen en legitimatiebewijzen Naam (kopie identificatiebewijs als bijlage toevoegen)
Laatste keuringsdatum (kopie geschiktheid als bijlage toevoegen)
Type keuring
Geldig tot/opmerkingen
Medewerker Geschikt conform BRL 7000
Datum en paraaf
ja/nee/nvt 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10 11. 12.
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 26 juni 2015
Pagina 6 van 43 Versie 1.5
4.
Aanwezigheid personeel
Naam
Aanvullende PBM’s t.o.v. basispakket
Uren
Week nr. ma
di
wo
do
vr
totaal volgel. masker
Aanbl. unit
Filters
leeflucht
Functie/ opmerkingen
Datum en paraaf
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10 11. 12. 13. 14. Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 26 juni 2015
Pagina 7 van 43 Versie 1.5
5
Materieel registratie Machine
Bedrijf
Merk
Type
Bouwjaar
Kenteken
Laatste keuring d.d.
Gemeten overdruk
Type filter
Filter in d.d.
Filter uit d.d.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 26 juni 2015
Pagina 8 van 43 Versie 1.5
Datum en paraaf
6.
Aanwezigheid materieel Uren Type/ kenmerk
Kenteken
Bedrijf
Bestuurder
ma
di
wo
do
vr
totaal
Datum en paraaf
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 26 juni 2015
Pagina 9 van 43 Versie 1.5
7.
Verbruik hulpstoffen
Hulpstoffen
Hoeveelheden
Opmerkingen (paraaf + datum)
Water Elektriciteit Diesel Gas
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 26 juni 2015
Pagina 10 van 43 Versie 1.5
8.
Dagregistratie Dagstaat v.d. werkzaamheden
Maandag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 11 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 12 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Dinsdag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 13 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 14 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Woensdag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 15 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 16 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Donderdag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 17 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 18 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Vrijdag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 19 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 20 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Maandag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 21 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 22 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Dinsdag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 23 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 24 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Woensdag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 25 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 26 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Donderdag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 27 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 28 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Vrijdag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 29 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 30 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Maandag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 31 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 32 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Dinsdag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 33 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 34 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Woensdag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 35 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 36 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Donderdag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 37 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 38 van 43 Versie 1.3
Dagstaat v.d. werkzaamheden
Vrijdag
Uitvoerder: d.d.: par.: Ingevuld door DLP: Aanwijzingen Veiligheidskundige/bijzonderheden DLP-er Werkzaamheden/ bijzonderheden
Weersgesteldheid
Tijd
Windsnelheid
Windrichting
temperatuur
bewolking
Neerslag
07:00 10:00 13:00 15:00 zonnig
zon/bewolkt
bewolkt
Gezien: Projectleider:
regen
d.d.:
sneeuw
mist
par:
Uitgevoerde metingen Tijd
Locatie
Gemeten concentratie (eenheid aangegeven achter
Getroffen maatregelen
gemeten concentratie)
HC
LEL
O2
PID
PH
LV
Werkzaamheden/ hoeveelheden/ afwijkingen/ etc. Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 39 van 43 Versie 1.3
Tijd
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 40 van 43 Versie 1.3
9.
Tekeningen verontreinigde zone en depots
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 41 van 43 Versie 1.3
10.
Oplevering werkzaamheden
Uitvoering Startdatum werkzaamheden Einddatum werkzaamheden
Opgestelde documenten tijdens uitvoering
Afwijkingen ten aanzien van de opdracht
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Toelichting afwijkingen/ maatregelen Werkzaamheden uitgevoerd conform BRL 7000 & protocol 7001 Toelichting afwijkingen/ maatregelen
Overige opmerkingen m.b.t. uitvoering Zijn alle logboekregistraties voorzien van een paraaf en een datum? Oplevering werkzaamheden Datum oplevering werkzaamheden Naam + paraaf Projectleider KVP Akkoord Opdrachtgever Milieukundige begeleider
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 42 van 43 Versie 1.3
Uitvoering
Opmerkingen
Documentnaam Datum
Logboek Bodemsanering - grondbewerking 28 augustus 2014
Pagina 43 van 43 Versie 1.3
Bijlage 7 Situering inrichting werkterrein
1560 Werk- en V&G plan sanering Zuiderdiep 56 Drouwenermond 2 oktober 2015
Paraaf ………
Bijlage 7: Leverantiebon en certificaten aanvulzand
NL BSB® productcertificaat nummer
: 885-13-BBK
vervangt
: 885-10-BBK
uitgegeven : 1 januari 2013 geldig tot : 31 januari 2016
ZAND EN/OF (GEBROKEN) GRIND Zand - korrelklasse a - voor toepassing als grond. Zand voldoet aan de achtergrondwaarden voor grond.
Certificaathouder:
Vos Zand & Grind BV
Verklaring van Kiwa BMC B.V.: Dit productcertificaat is op basis van BRL 9321 : 02-08-2008 (incl. wijzigingsblad d.d. 23-05-2012) afgegeven conform het Kiwa BMC B.V. Algemeen Reglement Productcertificatie, Procescertificatie en Attestering. Kiwa BMC B.V. verklaart dat: het gerechtvaardigde vertrouwen bestaat dat de door de certificaathouder vervaardigde industriezand en/of (gebroken) industriegrind bij voortduring voldoet aan de in dit productcertificaat vastgelegde milieuhygiënische specificaties, mits dit industriezand en/of (gebroken) industriegrind voorzien is van het NL-BSB®-merk op een wijze als aangegeven in dit productcertificaat. met in achtneming van het bovenstaande, het industriezand en/of (gebroken) industriegrind in zijn toepassingen voldoet aan de relevante eisen van het Besluit bodemkwaliteit. voor dit productcertificaat geen controle plaatsvindt op het gebruik in werken en op de melding- en/of informatieplicht van de gebruiker aan het bevoegd gezag. Voor het Besluit bodemkwaliteit is dit een door de Minister van Infrastructuur en Milieu erkend certificaat, indien het certificaat is opgenomen in het “Overzicht van erkende kwaliteitsverklaringen in de bouw” op de websites van SBK: www.bouwkwaliteit.nl en van Bodem+: www.bodemplus.nl. Kiwa BMC B.V.
Bouke Meekma
De gebruikers van dit certificaat wordt geadviseerd om in geval van twijfel bij Kiwa BMC B.V. te informeren of dit document nog geldig is. Raadpleeg eventueel de website van BMC: www.kiwabmc.nl Kiwa BMC B.V. Groningenweg 10 2803 PV Gouda Postbus 150 2800 AD Gouda T: 0182 532300 F: 0182 570216 E: [email protected] www.kiwabmc.nl
Bedrijf: Vos Zand & Grind BV Postbus 52 9530 AB Borger
Bezoekadres: Ellertsweg 2c 9535 TA Ellertshaar
Winplaats: Ellertsweg 2c 9535 TA Ellertshaar
pagina : 1 van 2 ®
Afbeelding van het NL BSB woord- en beeldmerk PRODUCTEN RvA C004
Nadruk verboden
®
NL BSB is een collectief merk van de Stichting Bouwkwaliteit (SBK)
NL BSB® productcertificaat 885-13-BBK
pagina 2 van 2
Milieuhygiënische specificaties:
Toepassingsvoorwaarden:
De gemiddelde samenstellingswaarden bepaald overeenkomstig AP04-SG van industriezand en/of (gebroken) industriegrind voldoen aan de in bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit vermelde maximale waarden voor de beoogde bodemkwaliteitsklasse, met inachtneming van artikel 4.2.2 lid 4 en 5 van de Regeling bodemkwaliteit.
Industriezand en/of (gebroken) industriegrind dient te worden toegepast conform de markering op de afleveringsbonnen, waarin het toepassingsgebied/kwaliteitsklasse staat aangegeven waarvoor het product is gekwalificeerd. Industriezand en/of (gebroken) industriegrind dient te worden toegepast in overeenstemming met artikel 5, 6, 7, 37 en 42 van het Besluit bodemkwaliteit (functionaliteit, zorgplicht, algemene voorschriften en melding). Toepassingen van Industriezand en/of (gebroken) industriegrind dat de achtergrondwaarden niet overschrijdt in hoeveelheden van minder dan 50 m3 hoeven niet te worden gemeld.
Certificatiemerk: Het NL BSB certificatiemerk dan wel het NL BSB woordmerk (afmeting ten minste: resp. 10x10 mm dan wel 5 mm hoog) moet zijn afgebeeld op de afleveringsbonnen van het op basis van BRL 9321 gecertificeerde industriezand en/of (gebroken) industriegrind.
Tevens vermeldt elke afleveringsbon ten minste de onderstaande gegevens: - datum van belading en aflevering - massa of volume van de lading - naam en adres van de producent - het nummer van dit certificaat - naam van het product
- wingebied en naam/locatie verwerkingsinstallatie - scheepsnaam of het kenteken van de vrachtauto - toepasbaarheid (kwaliteitsklasse) van het product - levering inclusief/exclusief transport - resultaat van de controle van het transportmiddel
Wenken voor de gebruiker: 1.
Bij aflevering inspecteren of: 1.1 het product is vergezeld van een leveringsdocument dat alle bovenstaande gegevens bevat; 1.2 de op het leveringsdocument vermeld productgegevens overeenkomen met hetgeen is besteld; 1.3 het product en/of de leveringsdocumenten zijn gemerkt zoals in dit productcertificaat weergegeven; 1.4 het product, mogelijk als gevolg van transport geen zichtbare gebreken vertoont.
2.
Indien op grond van het onder 1 gestelde tot afkeuring wordt overgegaan, s.v.p. contact opnemen met de leverancier dan wel de producent, waarvan het adres op de voorzijde van dit productcertificaat is vermeld, en indien nodig met Kiwa BMC B.V..
3.
Controleren of wordt voldaan aan de voorwaarden voor toepassing in de betreffende klasse.
4.
Nagaan of en door wie melding moet worden gedaan aan het bevoegd gezag.
5.
Het bewijsmiddel (afleveringsbon en certificaat) dient aan de opdrachtgever te worden overhandigd. Dit geldt niet bij levering aan natuurlijke personen anders dan in de uitoefening van beroep of bedrijf.
6.
De opdrachtgever moet het bewijsmiddel (afleveringsbon en certificaat) ten minste 5 jaar ter beschikking houden voor inzage door het bevoegd gezag. Dit geldt niet bij levering aan natuurlijke personen anders dan in de uitoefening van beroep of bedrijf.
BRANDWEER Drenthe 1
5
.
2
6
5
3
INK d.d. 23/10/2015
3
Brandweerdistrict ZuidOost N ij bracht 3 7821 CB Emmen [email protected] www.vrd.nl
Gemeente Borger-Odoorn t.a.v. dhr. M. Hoogvliet Postbus 3 7875 ZG EXLOO
ons kenmerk U150955
uw kenmerk
datum 22 oktober 2015
inlichten bij Jan Rozeboom
telefoonnummer 06-52490203
email [email protected]
onderwerp
Advies bestemmingsplan Zuiderdiep 56 in Drouwenermond Geachte heer Hoogvliet , Op 20 oktbober 2015 kreeg ik van u het verzoek om een advies uit te brengen op bovengenoemd bestemmingsplan. In deze brief vindt u mijn advies. Fysiek veiligheidssituatie In het plangebied bevinden zich geen Bevi-bedrijven. Dit is ook al opgenomen in het bestemmingsplan. Zoals beschreven in het bestemminsplan is er geen toename van het aantal personen in het invloedsgebied, het gaat om een kwalitatieve ontwikkeling, niet een kwantitatieve en daarmee is er geen toename van het groepsrisico. Voorbereiding op de rampenbestrijding De bereikbaarheid van het plangebied is goed en ligt binnen de opkomsttijd van de brandweerkazernes van Gasselternijveen en Stadskanaal. Dit betekent dat de brandweer binnen 15 minuten aanwezig is bij een calamiteit. Voor de primaire bluswatervoorziening wordt gebruik gemaakt van watertankwagens en vulpunten. Daarmee wordt tevens voorzien in een secundaire bluswatervoorziening aanwezig in het gebied. Een tertiaire bluswatervoorzieing is niet noodzakelijk. Met betrekking tot het alarmeren van inwoners bij calamiteiten wordt naast het sirene-netwerk tegenwoordig gebruik gemaakt van NL-Alert. Dit middel biedt een handelingsperspectief voor inwoners bij een calamiteit. Conclusie Er is geen nader onderzoek naar de fysieke veiligheidssituatie noodzakelijk. De veiligheidsregio Drenthe is voldoende voorbereid op een calamiteit in het plangebied. Tot slot Heeft u nogjóragep^over deze brief, dan kunt u contact met mij opnemen. De contactgegevens vindt u boven aai;
<e groet, lïzeboom Adviseur Risicobeheersing
Brandweer Drenthe is onderdeel van
^ \
Veiligheidsregio Drenthe
watertoets
15 september 2015 code 20150915-33-11576
waterschap
23 oktober 2015
kenmerk IN15-2401
UITGANGSPUNTEN NOTITIE WATERTOETS - NORMALE PROCEDURE U heeft het Waterschap Hunze en Aa's geïnformeerd over het plan Realisatie bedrijfswoning + bedrijf Zuiderdiep 56 Drouwenermond door gebruik te maken van de digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de Normale procedure van de watertoets moet worden doorlopen. Dit houdt in dat het waterschap Hunze en Aa's een maatwerk wateradvies moet maken. Vooralsnog ontvangt u van ons een voorlopige standaard uitgangspuntennotitie. Deze notitie zal op basis van uw plan nader uitgewerkt worden. U ontvangt binnen 6 weken het de definitieve uitgangspuntennotitie voor dit plan. PLAN: Realisatie bedrijfswoning + bedrijf Zuiderdiep 56 Drouwenermond -----------------------------------------------------------------------------------------------Algemene projectgegevens: Projectomschrijving: Aan het Zuiderdiep 56 te Drouwenermond wil zich een bedrijf vestigen + een bedrijfswoning realiseren. Volgens het vigerende bestemmingsplan is dit mogelijk. Echter wordt de bedrijfswoning gerealiseerd buiten het bouwvlak. Door de realisatie van de bedrijfswoning zal het verharde oppervlakte (woning + bestrating) met circa 400 m2 toenemen. Oppervlakte plangebied: 1971 m2 Toename verharding in plangebied: circa 400 meter in het stedelijk gebied -----------------------------------------------------------------------------------------------Aanvrager / initiatiefnemer: Marcel Beek RooBeek Advies Nautilusstraat 7b 7821 AG Emmen 0591-648273 [email protected] -----------------------------------------------------------------------------------------------Gemeente Borger-Odoorn: Dhr. H. Brink 140591
[email protected] -----------------------------------------------------------------------------------------------Waterschap Hunze en Aa's Emiel Galetzka (0598) 69 32 48 mailto:[email protected] -----------------------------------------------------------------------------------------------Geachte Marcel Beek, Het klimaat is aan het veranderen. De gevolgen zijn ook in onze omgeving merkbaar. Regenbuien worden extremer. Er valt in een korte periode meer regen, maar ook nattere winters en drogere zomers komen steeds vaker voor. Ook stijgt de zeespiegel, waardoor waterafvoer naar zee minder eenvoudig wordt en dijken moeten worden verhoogd. Op sommige plaatsen in ons beheergebied hebben we te maken met bodemdaling. Ook bij ruimtelijke plannen dient men hiermee rekening te houden. Gevolgen van extreme neerslag- gebeurtenissen mogen geen wateroverlast veroorzaken, er moet voldoende water zijn ingeval van lange perioden met droogte en het watersysteem dient voldoende veilig te zijn. Op grond van artikel 12 uit het besluit ruimtelijke ordening moeten ruimtelijke plannen zijn voorzien van een waterparagraaf. Hiervoor moet het proces van de watertoets worden doorlopen. Bij het watertoetsproces gaat het om het hele proces van vroegtijdig meedenken, informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Waterschap Hunze en Aa's beoordeelt wat de invloed van het plan op de waterhuishouding is en geeft een wateradvies. Waterparagraaf In het kader van de ontwikkelingen van dit plan dient overleg gevoerd te worden met waterschap Hunze en Aa's. De wijze waarop de aanvrager het waterschap informeert over ruimtelijke plannen en om advies vraagt, hangt sterk af van de aard van het plan. In de waterparagraaf dienen de keuzes in ruimtelijke plannen ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten gemotiveerd worden beschreven. Het wateradvies van het waterschap moet daarin zijn meegenomen. Bij het opstellen van de waterparagraaf zijn ruimtelijk relevante criteria te onderscheiden in criteria die betrekking hebben op de locatiekeuze en in criteria die betrekking hebben op de inrichting van een ruimtelijk plan. In de waterparagraaf van het bestemmingsplan dienen zowel de huidige- als toekomstige relevante thema's te worden beschreven. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de thema's die in de waterparagraaf kunnen worden meegenomen: veiligheid, wateroverlast, afvalwater & riolering, grondwater& ontwatering, peilen & drooglegging, waterkwaliteit & volksgezondheid, inrichting watersysteem, natuur & ecologie en bodemdaling. Waterhuishoudkundige consequenties van een plan mogen niet op de omgeving afgewenteld worden. Het waterschap streeft er naar om de ingrepen binnen een peilgebied waterneutraal te houden. Wateraspecten die met een specifiek instrument geregeld kunnen worden, worden in de watertoets wel gesignaleerd maar niet geregeld. In het afgegeven advies wordt wel verwezen naar de regelstellende instrumenten zoals, de Keur van het waterschap, Activiteitenbesluit, Besluit lozen buiten inrichtingen, Besluit bodemkwaliteit, peilbesluit, gemeentelijke verordening, watervergunning. -----------------------------------------------------------------------------------------------Thema wateroverlast
Het waterschap zorgt voor het functioneren van het watersysteem. Het watersysteem moet nu, maar ook op de lange termijn, goed functioneren. Het watersysteem moet zodanig zijn dat de inundatienormen niet worden overschreden bij toekomstige veranderingen zoals klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. Dit is gebaseerd op het principe van niet-afwentelen, zowel bestuurlijk, financieel en geografisch, in de tijd op elk schaalniveau. Er zijn landelijke werknormen (Nationaal Bestuursakkoord Water) opgesteld voor wateroverlast. Het gaat hierbij om wateroverlast, die ontstaat door inundatie vanuit oppervlaktewater als gevolg van lokale neerslag. De normen zijn uitgedrukt in de kans dat het peil van het oppervlaktewater het niveau van het maaiveld overschrijdt. Grondgebruikstype
Maaiveldcriterium
Inundatienorm (1/jaar)
grasland
5 procent
1/10
akkerbouw
1 procent
1/25
hoogwaardige land- en tuinbouw
1 procent
1/50
glastuinbouwgebied
1 procent
1/50
bebouwd gebied
0 procent
1/100
Bovenstaande werknormen zijn gebaseerd op basis van de middenvariant van het klimaatscenario 2050 van het KNMI (klimaatscenario G). Voor de berekening van de vereiste waterberging, om de toename van het verhard oppervlak te compenseren, wordt gebruik gemaakt van de regenduurlijnmethode. Met deze methode kan op basis van het oppervlak open water, de maximale peilstijging, de afvoernorm bij maatgevende afvoer, maatgevende buien en het maatgevende klimaatscenario op eenvoudige wijze inzichtelijk gemaakt worden hoeveel extra waterberging vereist is. Voor stedelijke gebieden betekent dit concreet dat een regenbui van 89 mm in 24 uur opgevangen moet kunnen worden zonder dat de inundatienorm en de toegestane gebiedsafvoer wordt overschreden. Als vuistregel hanteert het waterschap dat per m2 toename verhard oppervlak 80 liter extra waterberging gerealiseerd moet worden in het plangebied. In het definitieve wateradvies van het waterschap wordt een maatwerkberekening opgenomen voor de benodigde extra berging. Vragen: -----------------------------------------------------------------------------------------------Op de vraag Neemt in het plan het verharde oppervlak van bebouwing en bestrating toe met meer dan 1500 m2 in het landelijke gebied of met 150 m2 in het stedelijk gebied? is met ja geantwoord. Dit houdt in dat de toename van het verhard oppervlak boven de verhardingstoename norm ligt van de keur. Op grond van algemene regels zijn compenserende maatregelen verplicht. Op de aanvullende vraag In het plan is er sprake van een toename van het verhard oppervlak. Met hoeveel m2 neemt te verharding toe? Betreft het een toename in het landelijk of in het stedelijk gebied? is geantwoord: circa 400 meter in het stedelijk gebied -----------------------------------------------------------------------------------------------Thema afvalwater & riolering De vergunningencheck van het Omgevingsloket geeft u nadere informatie over de vergunningplicht of meldingsplicht op grond van de Waterwet.
Voor het toepassen van grond en baggerspecie in het oppervlaktewaterlichaam geldt een meldingsplicht op grond van het besluit Bodemkwaliteit. Meer informatie hierover kunt u vinden op de site van Meldpunt Bodemkwaliteit. Informatie over het Activiteitenbesluit kunt u vinden op de Activiteitenbesluit internet module. Samenwerking in de waterketen leidt tot een grotere doelmatigheid en verdergaande kwaliteitsverbetering van het oppervlaktewater. In een groot deel van het bestaand stedelijk gebied wordt het hemelwater en het afvalwater verzameld in een gemengd rioolstelsel. Via het gemengde stelsel wordt dit afvalwater getransporteerd naar de RWZI, waar het na zuivering geloosd wordt op het oppervlaktewater. Door het hemelwater gescheiden te houden van het afvalwater wordt het hemelwater niet vervuild en kan dit schone water behouden blijven voor het watersysteem. Ook is een vermindering van het volume afvalwater gunstig voor de capaciteit van de bestaande riolering, transportvoorzieningen en de RWZI. Het vrijkomende hemelwater na afkoppeling mag niet resulteren in een versnelde afvoer en het hemelwater mag in principe niet door diffuse bronnen zijn verontreinigd voordat het in het oppervlaktewatersysteem terechtkomt. Verontreiniging voorkomen De invloed van diffuse bronnen op hemelwater moet zoveel mogelijk worden beperkt door het hanteren van de beleidsuitgangspunten in het landelijk emissiebeleid. Dit gaat volgens de trits voorkomen, scheiden en zuiveren. Door het gebruik van preventieve/ brongerichte maatregelen komt hemelwater met zo weinig mogelijk vervuilende stoffen of uitlogende materialen in aanraking en blijft het zo schoon mogelijk. Het uitgangspunt bij de invulling van deze zorgplicht is het gebruik van de beste beschikbare technieken. Alternatieve maatregelen zijn ook acceptabel, mits deze maatregelen aantoonbaar hetzelfde effect opleveren. Op grond van de huidige wet- en regelgeving is het niet de bedoeling om de zorgplicht volledig af te kaderen. De lozer mag zelf invulling geven aan de zorgplicht. Mogelijke preventieve/brongerichte maatregelen zijn: Bij nieuwbouw en renovatie zo weinig mogelijk uitlogende materialen zoals zink, koper en lood gebruiken. Alternatieven gebruiken heeft de voorkeur. De nationale pakketten duurzaam bouwen geven handvaten voor alternatieven; Hondenuitlaatplaatsen aanleggen of de verplichting in de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) opnemen om hondenpoep op te ruimen; Afvalinzamelpunten plaatsen in woonbuurten, langs toegankelijke wegen voor burgers en op publieksintensieve locaties als pleinen en markten om zwerfvuil te voorkomen; Autowasplaatsen aanleggen of autowassen op straat verbieden in de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) om menging van autowaswater met hemelwater te voorkomen; De openbare ruimte zodanig inrichten dat onkruidgroei zo weinig mogelijk kans krijgt. Hiermee kan het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen op verhardingen worden voorkomen of beperkt. Het rapport "Handboek Bestrijdingsmiddelen in stedelijk gebied" gaat hierop in. Als de middelen toch gebruikt worden, dan moet de gebruiker maatregelen treffen om contact met hemelwater zoveel mogelijk te voorkomen. Deze maatregelen zijn opgenomen in de methode voor Duurzaam Onkruidbeheer (DOB-methode); Goten langs wegen vegen om onkruidgroei te voorkomen. Op opslagplaatsen, tankputten en andere terreinen van bedrijven zo weinig mogelijk knoeien met stoffen; Bij op- en overslag bulkpartijen bevochtigen om verwaaiing te voorkomen of beperken; Luchtemissies van bedrijven verminderen of voorkomen om atmosferische depositie te beperken of te voorkomen; Gladheidbestrijding effectief toepassen of beperken zolang de veiligheid dit toelaat. Gebruik middelen, die zo milieuvriendelijk mogelijk zijn.
Ten aanzien van het gebruik van verboden middelen op verharding kunt u het middelenverbod raadplegen. Lozing van hemelwater op het oppervlaktewaterlichaam mag niet leiden tot een verslechtering van de kwaliteit van dat oppervlaktewaterlichaam. Daarnaast moet de lozing van hemelwater passen binnen de te bereiken waterkwaliteitsdoelstellingen voor het oppervlaktewaterlichaam of de functies van het gebied. Lozen op een oppervlaktewaterlichaam zonder één van de hierna aangegeven specifieke functies heeft de voorkeur boven lozen op een kwetsbaar oppervlaktewaterlichaam. Kwetsbaar water Op een aantal kwetsbare oppervlaktewaterlichamen staat waterschap Hunze en Aa's geen afvalwaterlozingen toe: Oppervlaktewaterlichamen met de functie zwemwater; Oppervlaktewaterlichamen met de functie drinkwater; Oppervlaktewaterlichamen met de functie natuur(waarde); Oppervlaktewaterlichamen met de functie viswater; Oppervlaktewaterlichamen in een ecologisch gevoelig gebied; Kleine oppervlaktewaterlichamen met een geringe doorstroming. Landelijk beleid Voor de beoordeling van hemelwater, dat in contact is geweest met verontreinigde oppervlakken/activiteiten of schadelijke/verontreinigende stoffen, geeft de huidige Europese en landelijke wet- en regelgeving, het emissiebeleid en het vergunningen- en handhavingsbeleid van waterschap Hunze en Aa's het kader aan. Hemelwater lozen op het vuilwaterriool is de minst gewenste en minst duurzame manier om het hemelwater af te voeren. Hemelwater mag alleen op het vuilwaterriool worden geloosd als de lozer het hemelwater niet kan hergebruiken of kan afvoeren via de bodem, het openbaar regenwaterstelsel, een oppervlaktewaterlichaam zonder een specifieke functie of een kwetsbaar oppervlaktewaterlichaam. Lozingen op de riolering vallen onder de bevoegdheid van de gemeente. Het besluit lozen buiteninrichtingen geeft aan in artikel 3.4 dat het vervuilde regenwater (first flush) van o.a. tunnels naar het vuilwaterriool afgevoerd moet worden. Alle agrarische bedrijven vallen onder het Activiteitenbesluit. Voor akkerbouwbedrijven gelden aanvullende voorschriften voor de toepassing van bestrijdingsmiddelen en kunstmest. In het Activiteitenbesluit is een lozingsverbod opgenomen van verontreinigd hemelwater dat rechtstreeks afstroomt van het verharde erf naar het oppervlaktewater (=erfafspoelwater). Bij de inrichting van het plan moet rekeningen worden gehouden met de voorschriften uit het Activiteitenbesluit. Voor het Activiteitenbesluit geldt een meldingsplicht bij het waterschap. Vragen: -----------------------------------------------------------------------------------------------Op de vraag Hoe wordt er omgegaan met het vrijkomende hemelwater en op welke wijze wordt invulling gegeven aan de trits vasthouden, bergen afvoeren? is geantwoord: Schoon hemelwater wordt afgevoerd naar sloot, vuil water wordt afgevoerd naar riool. Op de vraag Worden er materialen gebruikt die het afstromend hemelwater kunnen verontreinigen? Zo ja, welke en waarom worden hiervoor geen milieuvriendelijke alternatieven toegepast? is geantwoord: nee Op de vraag Zijn er bedrijfsmatige activiteiten die het afstromend hemelwater kunnen verontreinigen? Zo ja, welke en welke maatregelen worden er getroffen om vervuiling van hemelwater te voorkomen en/of te beperken? is geantwoord: nee
Op de vraag Hoe wordt in het plan het afvalwater en het hemelwater behandeld? is geantwoord: via een gescheiden stelsel: hemelwater wordt afgevoerd naar oppervlaktewater:
-----------------------------------------------------------------------------------------------Thema grondwater & ontwatering Taken en verantwoordelijkheid Ten aanzien van grondwater zijn de taken en verantwoordelijkheden verdeeld tussen burger, gemeente en waterschap. Perceeleigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen tegen grondwateroverlast op hun eigen perceel, voor zover deze problemen niet aantoonbaar worden veroorzaakt door onrechtmatig handelen of nalaten van de buur (overheid of particulier). Gemeente hebben een zorgplicht in het openbaar gebied en moeten maatregelen treffen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Dit voor zover gemeentelijke maatregelen doelmatig zijn en het niet de verantwoordelijkheid van de provincie of het waterschap is om maatregelen te nemen. Maatregelen die een gemeente kan nemen zijn het aanleggen van drainage , ontwateringssloten of hemelwaterriolering (grondwater mag niet geloosd worden op vuilwaterriolering). Het waterschap is beheerder van het freatisch (ondiep) grondwater. Het beheer bestaat vooral uit toetsing, advies en vergunningverlening voor kleine onttrekkingen. Grondwater ordenend Het functioneren van het grondwatersysteem moet als ordenend element meegenomen worden in de locatiekeuze en de inrichting van plannen. Bij de aanleg van nieuwe gebieden is het uitgangspunt dat wijzigingen in de grondwaterstanden niet mogen resulteren in nadelige gevolgen voor andere gebieden. Dat kan tot gevolg hebben dat het oppervlaktewaterpeil niet gewijzigd kan worden of dat er daarvoor of daardoor aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om grondwateroverlast in het plangebied te voorkomen. Wateroverlast Een te hoge grondwaterstand kan grondwateroverlast veroorzaken, bijvoorbeeld in de vorm van water in de kruipruimte. Te lage grondwaterstanden daarentegen resulteren in verdroging. Het verlagen van grondwaterstanden in bestaande bebouwde gebieden kan problemen geven wanneer er sprake is van houten funderingen en funderingen op klei op veen. Zijn die aanwezig dan mogen de gemiddeld laagste grondwaterstanden (GLG) niet verder worden overschreden (niet nog lager worden). Ook de aanwezigheid van oude bomen verdient aandacht. Volwassen bomen kunnen afsterven als de ontwateringsdiepte snel en drastisch wordt veranderd en verder verlaagd wordt dan 1 m minus maaiveld. Oude bomen kunnen hun wortelstelsel niet meer aanpassen aan grote veranderingen in het grondwater. Tevens kunnen natuurgebieden in en rond het plangebied negatief beïnvloed worden wanneer het hydrologisch systeem veranderd. Het is dan ook belangrijk bij elk inrichtingsplan samen met het waterschap vanuit het bestaande watersysteem vast te stellen wat de huidige en gewenste grondwaterstanden zijn en of er sprake is van een nadelige beïnvloeding van de omgeving. Normen Bij een gewenste grondwatersituatie is er geen sprake van overlast en zijn de volgende ontwateringseisen richtinggevend. Voor verschillende typen grondgebruik gelden bij een halve maatgevende afvoer (een afvoer die 10 a 15 keer per jaar wordt overschreden) de volgende ontwateringsadviezen. Advies ontwateringsdiepte grondgebruik: Woningen met kruipruimte: 0,7 m onder onderkant vloer; woning zonder kruipruimte: 0,3 m onder onderkant vloer;
drijvende woningen: geen ontwateringseis; woningen op (houten) palen: Er mag geen verdroging optreden, grondwaterstand mag niet verlagen en de paalkoppen moeten onder de gemiddeld laagste grondwaterstanden blijven; gangbare wegen (met grof zand cunet) primair: 1,0 m onder as van de weg; gangbare wegen (met grof zand cunet) secondair: 0,7 m onder as van de weg; gangbare wegen (met grof zand cunet) weg op polystyreen-hardschuim: circa 0,3 m onder as van de weg; gangbare tuin/plantsoen: 0,5 m onder maaiveld; industrieterreinen: 0,7 m onder maaiveld.
Om de geadviseerde ontwateringsdiepte te realiseren moet het oppervlaktewaterpeil en het technisch ontwerp hier op afgestemd worden. Technische aspecten die van invloed zijn op de grondwaterstand zijn bodemtype, waterpeil, afstanden van waterlopen en drains en draindiepten. Als de gewenste grondwaterstanden niet te realiseren zijn met sturing in peilen, waterlopen en drainage of omdat aanpassing van de grondwaterstanden niet gewenst is door de negatieve beïnvloeding van de omgeving, bieden maatregelen als ophoging van het maaiveld, kruipruimteloos bouwen of een aangepaste inrichtingsvorm of een aangepaste functie wellicht een oplossing. Door creatief te zoeken naar van nature geschikte locaties of aangepaste inrichtingsvormen (partieel ophogen van wegen en woningen, of minder gangbare vormen van woningen, wegen en tuinen) moet gestreefd worden naar een inrichting tegen de laagste maatschappelijke kosten. Vragen: -----------------------------------------------------------------------------------------------Op de vraag Vindt er tijdelijke of permanente onttrekking van grondwater plaats? Zo ja, licht toe waarom deze onttrekking plaatsvindt en wat de omvang en duur is van deze onttrekking. is geantwoord: nee -----------------------------------------------------------------------------------------------Thema oppervlaktewaterpeilen & drooglegging Het uitgangspunt voor het operationele peilbeheer is het streven naar de gewenste grondwaterstand voor de verschillende functies en belangen. Het waterschap stelt voor het gehele beheersgebied peilbesluiten op waarin de te hanteren oppervlaktewater peilen worden vastgelegd. Een wijziging van een functie kan een reden zijn het peil te wijzigen, uitgangspunt hierbij is dat de peilwijziging niet mag resulteren in nadelige gevolgen voor andere gebieden als gevolg van de door de peilwijziging opgetreden wijziging in de grondwaterstand. Het wijzigen van een peil moet vastgelegd worden in een peilbesluit. Het gewenste peil kan bepaald worden op basis van de drooglegging en of op basis van het gewenste grondwaterregime (GGOR). Drooglegging is de maat waarop het maaiveld, het straatniveau of het bouwpeil boven het vastgestelde oppervlaktewaterpeil of het streefpeil ligt. Voor bebouwd gebied hanteert het waterschap voor het straatpeil een droogleggingsnorm van 1 meter en voor het bouwpeil (= vloerpeil van de begane grond) een norm van 1,30 meter. Deze droogleggingsnormen gelden bij het zomerstreefpeil.
Die oppervlakken van het bouwvlak met de bestaande opstallen voldoen aan de droogleggingsnorm. Bij nieuwe opstallen op het westelijke deel van het plangebied dient het maaiveld te worden opgehoogd om wateroverlast te voorkomen. Door het opwaarderen en her profileren van de bestaande greppel/sloot aan de zuid- en westzijde van het perceel zal aan de compensatie toename verhard oppervlaktewater voldaan kunnen worden.
Om water te kunnen bergen in extremere situaties is een stijging van het waterpeil toelaatbaar. Conform de landelijke werknormen mag in een situatie die 1/100 per jaar (inclusief 13% klimaatverandering) voorkomt in bebouwd gebied 0% inunderen, de toelaatbare peilstijging is in dergelijke situaties afhankelijk van de maaiveldhoogte. Hierbij dient opgemerkt te worden dat in stedelijk gebied ook groen en gras voorkomt waarop een lagere inundatienorm van toepassing is dan het bebouwd gebied. -----------------------------------------------------------------------------------------------Thema inrichting watersysteem Het eigendom, beheer en onderhoud van alle oppervlaktewater en de bijbehorende infrastructuur ligt bij waterschap, gemeente of derden. Het waterschap Hunze en Aa's streeft ernaar om het hoofdsysteem welke een belangrijke functie vervult in de aan- en afvoer van water in eigendom, beheer en onderhoud te hebben. Naast het stelsel van hoofdwatergangen zijn er ook sloten aangewezen als schouwsloot. Schouwsloten vervullen een belangrijke functie in de detailwaterbeheersing en zijn meestal in eigendom bij gemeente en/of derden. Schouwsloten vallen onder de schouwverordening van het waterschap en moeten jaarlijks in november worden geschoond.
Met het dempen van sloten/watergangen neemt de potentiële bergingsruimte van oppervlaktewater af. Het dempen van sloten veroorzaakt hogere grondwaterstanden. In dit kader is een beleidsregel vastgesteld die het dempen van hoofdwatergangen, schouwsloten en overige sloten verbiedt. Het is onder andere verboden het profiel van hoofdwatergangen en schouwsloten te veranderen. Het dempen van sloten is alleen mogelijk onder de voorwaarden die zijn opgenomen in de beleidsregel Dempingen. De vergunningencheck van het Omgevingsloket geeft u nadere informatie over de vergunningenplicht of meldingsplicht op grond van de Waterwet. Voor het plangebied Zuiderdiep 56, Drouwenermond, ligt het bouwvlak langs de hoofdwatergang en eigendom van het waterschap. Tussen insteek hoofdwatergang en bebouwing dient 5 meter obstakelvrij te zijn, om onderhoud en beheer van de hoofdwatergang mogelijk te houden. Dit betekend dat voor deze locatie nog ca. 2 meter van het bouwvlak vrij dient de blijven van opstallen, hagen en hekwerken. Dit geldt uiteraard niet voor de bestaande schuur op dit adres, maar bij sloop zal deze op minimaal 5 meter uit insteek hoofdwatergang moeten worden geplaatst.
Er wordt aangegeven dat er geen wijzigingen zullen plaatsvinden in het bestaande watersysteem en het afgekoppelde hemelwater wordt afgevoerd op de sloten. Direct afvoeren van hemelwater zonder berging of vertraagde afvoer op de hoofdwatergang is niet mogelijk. Er dient compensatie van de toename verhard oppervlak te worden gevonden, dan wel in vertraagde afvoer via nieuwe sloten en/of infiltratie in de bodem.
Vragen: -----------------------------------------------------------------------------------------------Op de vraag Worden er beheers- en/of inrichtingsmaatregelen getroffen ter verbetering van de chemisch en ecologisch oppervlaktewaterkwaliteit? Zo ja welke? is geantwoord: nee Op de vraag Hoe wordt er in het ontwerp van het watersysteem en het plangebied rekening gehouden met het principe 'schoonhouden, scheiden, zuiveren'? is geantwoord: nee Op de vraag Welke wijzigingen worden aangebracht in het watersysteem? is aangevinkt: geen De geplande wijzigingen in het watersysteem moeten overlegd worden met de beleidsmedewerker planvorming. Omdat het waterschap verantwoordelijk is voor het stedelijk water, moet de inrichting van het systeem aan bepaalde normen en voorwaarden voldoen. Dit kan het waterschap aangeven. In de keur van het waterschap is aangegeven voor welke werkzaamheden een watervergunning noodzakelijk is. -----------------------------------------------------------------------------------------------Thema inrichting natuur en ecologie Bij de inrichting van het watersysteem dient er aandacht te zijn voor waterkwaliteit en ecologie. Van groot belang is het voorkomen van stilstaand water. In wateren met onvoldoende doorstroom mogelijkheden kunnen waterkwaliteitsproblemen ontstaan als vissterfte, blauwalg en de opeenhoping van drijfvuil. Bij het ontwerp dient rekening gehouden te worden met doorspoelmogelijkheden en moeten stilstaand water in watergangen voorkomen worden. Tevens is een goede waterkwaliteit sterk afhankelijk van de mogelijkheid of water- en oeverplanten zich in voldoende mate kunnen vestigen en ontwikkelen. Ruimte voor natuurvriendelijke oevers met geleidelijke overgangen van nat naar droog is van groot belang voor het ecologisch functioneren van het watersysteem en het bieden van voldoende migratiemogelijkheden en leef- en foerageergebied voor planten en dieren. Naast de inrichting is ook het beheer en onderhoud van invloed op het te behalen resultaat voor de natuur. Tijdens de voorbereiding van plannen moet ook nagedacht moeten worden over het uit te voeren toekomstig onderhoud en de daarbij behorende voorzieningen. -----------------------------------------------------------------------------------------------BETROKKENHEID waterschap Hunze en Aa's Deze uitgangspuntennotitie is afgestemd op uw geselecteerd plangebied. Voor alle water gerelateerde onderwerpen die van toepassing zijn, zijn adviezen opgenomen in dit document. Voor de verdere procedurele afhandeling van de watertoets is het van belang om het waterschap te blijven betrekken en rekening te houden met de in dit document aangegeven adviezen. In de waterparagraaf van het plan moet aangegeven worden op welke wijze omgegaan wordt met de gegeven adviezen. Natuurlijk kunt u het waterschap altijd raadplegen voor overleg en nadere uitleg. De uitgewerkte waterparagraaf moet voorgelegd worden aan de beleidsmedewerker planvorming. ------------------------------------------------------------------------------------------------
LINKS Waterschap Hunze en Aa's: Keur + WVO (watervergunning): http://www.hunzeenaas.nl/Vergunningen,Keur-WVO-schouw.html#De_Keur http://www.hunzeenaas.nl/Vergunningen,lozen-van-afvalwater Beleid Beheerplan-2010-2015 Nota stedelijk water Watersysteemplannen Natuur en waterkwaliteit Factsheets Kader Richtlijn Water Noodberging: http://www.hunzeenaas.nl/binaries/website/documenten/waterbergingsgebieden.pdf
De WaterToets 2015
W A T E R S C H A P
Hunze en Aas
1 6 . 0 6 7 5 4 INK d.d. 07/03/2016
Aquapark 5, Veendam Postbus 195
Gemeente Borger-Odoorn De heer M. Hoogvliet
9640 AD Veendam
Postbus 3
Tel 0598-693800
7875 ZG EXLOO
www.hunzeenaas.nl
Uw brief
Datum
3 maart 2016
Ons kenmerk
IN16-0458/16-0426
Behandeld door
Emiel Galetzka
Onderwerp
Bestemmingsplan - Zuiderdiep 56 te
Doorkiesnummer
0598-693248
Drouwenermond - terinzagelegging reactie
Geachte heer Hoogvliet, Hierbij reageer ik op het ontwerp van het bestemmingsplan 'Zuiderdiep 56 te Drouwenermond'. De in het vooroverleg door het waterschap gegeven adviezen zijn meegenomen in de waterparagraaf waarin naar dit advies wordt verwezen. In bijlage 3 is het voorlopige watertoetsdocument opgenomen, in bijlage 4 staat het definitieve watertoetsdocu m ent. Ik verzoek u het voorlopige document uit bijlage 3 te verwijderen. Op het plan heb ik geen op- of aanmerkingen. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, namens het dggplijjjié bestuur,
u
Jelmer/Kooiaftra Hoofd Belercl, Projecten en Laboratorium
provinciehuis Westerbrink i , Assen postadres Postbus 122, 9400 A C Assen
provincieT/renthe
www.drenthe.nl ( 0 5 9 2 ) 3 6 55 55
Aan: Gemeente Borger-Odoorn Postbus 3 7875 ZG EXLOO
*
1 6 . 0 2 1 2 6 INK d.d. 2 6 / 0 1 / 2 0 1 6
*
'N'liM'liill"ih I l
l
,l
Assen, 25 januari 2016 Ons kenmerk 201503008-00614296 Behandeld door mevrouw K.E. Blanke (0592) 365897 Onderwerp: Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Geacht college, U hebt ons gevraagd advies uit te brengen over het voorontwerpbestemmingsplan Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond. Provinciaal belang Op basis van de Omgevingsvisie Drenthe is in het bovengenoemde voorontwerpbestemmingsplan het volgende aspect 'cultuurhistorie' van provinciaal belang. Het plan, verschuiving van het bouwvlak voor een bedrijfswoning binnen de reeds bestaande bestemming bedrijf, geeft ons geen reden tot het maken van opmerkingen. Wel stellen wij vast dat uw welstandadviseur, Libau, heeft geadviseerd een beplantingsplan op te stellen zodat duidelijk wordt dat bedrijf en woning elk op een eigen locatie staan. Wij hebben geconstateerd dat dit niet in het plan is opgenomen. Indien het plan overeenkomstig dit voorontwerp in procedure wordt gebracht, mag u er vanuit gaan dat Gedeputeerde Staten geen reden zullen zien om vanuit provinciaal belang in te grijpen in de verdere procedure. Hiermee is, wat ons betreft, voldaan aan het vooroverleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening. Voor vragen of overleg inzake dit advies kunt u contact opnemen met mevrouw K.E. Blanke, telefoon 0592 365897 of [email protected].
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Drenthe, namens dezen,
mevrouw drs. J.R.M. Tolsma, Teamleider team Ruimtelijke Ontwikkeling
provinciebuis Westerbrink i , Assen postadres Postbus 122, 9400 AC Assen www.drenthe.nl
provincieJyrenthe
( 0 5 9 2 ) 3 6 55 $5
Aan: Gemeente Borger-Odoorn Postbus 3 7875 ZG EXLOO
1 6 . 0
9 3 6
INK d . d . 3 1 / 0 3 / 2 0 1 6
1
*
•H-li'ihiOlh'h'
Assen, 30 maart 2016 Ons kenmerk 201503008-00626827 Behandeld door mevrouw K.E. Blanke (0592) 365897 Onderwerp: Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond
Geacht college, Volgens kennisgeving van 29 februari 2016 ligt als gevolg van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening met ingang van 3 maart 2016 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage het ontwerpbesluit met bijbehorende stukken tot vaststelling van het bestemmingsplan Zuiderdiep 56 Drouwenermond. In de door provinciale staten vastgestelde Omgevingsvisie Drenthe is pro-actief aangegeven welke onderdelen van het ruimtelijke beleid van de provincie van provinciaal belang worden geacht. Op 25 januari 2016 is in het kader van het vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening, door ons gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan. In onze reactie is aangegeven dat het aspect cultuurhistorie van provinciaal belang worden geacht en dat dit aspect goed is verwerkt in het bestemmingsplan. Indien het ontwerp bestemmingsplan ongewijzigd wordt vastgesteld mag u ervan uitgaan dat wij geen reactieve aanwijzing zullen geven.
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Drenthe, namens dezen,
mevrouw drs. J.R.M. Tolsma, Teamleider team Ruimtelijke Ontwikkeling
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS ......................................................................... 2 Artikel 1 Begrippen............................................................................................................ 2 Artikel 2 Wijze van meten ................................................................................................. 5 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS ..................................................................... 6 Artikel 3 Bedrijf .................................................................................................................. 6 HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS ........................................................................... 8 Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling ........................................................................................ 8 Artikel 5 Algemene gebruiksregels ................................................................................... 9 Artikel 6 Algemene afwijkingsregels ............................................................................... 10 Artikel 7 Overige regels .................................................................................................. 11 HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS ..................................................... 12 Artikel 8 Overgangsrecht ................................................................................................ 12 Artikel 9 Slotregel ............................................................................................................ 13
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
Blad 2 van 13 April 2016 Versie 01
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: a. het plan: het bestemmingsplan Drouwenermond, Zuiderdiep 56 van de gemeente BorgerOdoorn; b. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO. 1681.07BP0003-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen; c. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; d. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; e. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; f. bestaande: 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning; 2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening, of een andere planologische toestemming; g. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; h. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; i. bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak. j. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; k. bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01 Regels
Gemeente Borger-Odoorn
Blad 3 van 13
Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
April 2016 Versie 01
l. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; m. bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel; n. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; o. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; p. bijbehorend bouwwerk: een vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; q. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; r. dienst-/bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het gezin van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is; s. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; t. hoofdgebouw: een of meer panden of een gedeelte daarvan dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van een geldende en toekomstige bestemming van een perceel en indien meerdere panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is; u. kil- of zakgoot: de schuin aflopende goten welke zich bevinden in de overgang (kil) tussen twee naar binnen gericht dakvlakken; v. overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.
NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01 Regels
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
Blad 4 van 13 April 2016 Versie 01
w. peil: 1. peil gebouw: de hoogte van de afgewerkte vloer ter plaatse van de hoofdtoegang; 2. peil ander bouwwerk: de hoogte ter plaatse van het gemiddelde afgewerkte terrein; x. seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; y. verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter: het houden van een kampeerterrein van kleinschalige omvang waarop kampeermiddelen kunnen worden geplaatst; z. woning: een complex van ruimten in een gebouw, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één persoon of meerdere personen of een gezin;
NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01 Regels
Gemeente Borger-Odoorn
Blad 5 van 13
Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
April 2016 Versie 01
Artikel 2 Wijze van meten Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: a. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; b. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; c. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; d. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; e. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatste van het bouwwerk; f. perceelgrensafstand: de afstand van de perceelgrens tot het zijgevelvlak van een gebouw, daaronder niet begrepen bouwonderdelen voorzover deze minder dan 50 cm buiten het zijgevelvlak uitsteken en mits bedoeld onderdeel geen grotere lengte verkrijgt dan een derde van de lengte van de zijgevel van het hoofdgebouw, gemeten daar waar de afstand het kleinst is. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en toegangsportalen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de buitenzijde van de gevel niet meer dan 1,5 m bedraagt. Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen worden wolfseinden niet meegerekend. Bij toepassing van de wijze van meten met betrekking tot de afstand tussen de gebouwen wordt de afstand gemeten als kortste afstand tussen de buitengevels van de hoofdgebouwen en/of (bedrijfs)woningen.
NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01 Regels
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
Blad 6 van 13 April 2016 Versie 01
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Bedrijf 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven voor zover deze zijn genoemd in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijven (zie bijlage ‘Staat van Bedrijven’), als bedoeld in de brochure Bedrijven en Milieuzonering; en tevens voor: b. openbare nutsvoorzieningen; c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; d. verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen, paden, parkeervoorzieningen. In de bestemming zijn niet begrepen: e. geluidzoneringsplichtige inrichtingen; f. risicovolle inrichtingen; g. detailhandel. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de goot‐ en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot‐ en bouwhoogte indien deze hoger zijn; c. per bedrijf mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd, waarbij tevens geldt dat de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ gebouwd wordt; 3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van een perceel- en erfafscheiding bedraagt ten hoogste 1 m indien zij voor de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde van het gebouw worden opgericht en in overige gevallen ten hoogste 2 m; b. de bouwhoogte van een overkapping bedraagt ten hoogste 3.5 m, waarvan de 2 bebouwde oppervlakte ten hoogste 35 m bedraagt en welke niet voor de naar de weg gekeerde gevel of het verlengde van het hoofdgebouw mag worden opgericht; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt ten hoogste 8 m. 3.3 Specifieke gebruiksregels Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen: a. detailhandel; b. de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de milieucategorie 1 en 2 en tevens bedrijven genoemd in de naast hogere milieucategorie; c. het gebruiken van de gronden voor de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer, vaar- of vliegtuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, schroot- en afbraak- en bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, anders dan in verband met het normale onderhoud of ten dienste van de bestemming; d. het voor de handel in ABC-goederen plaatsen/uitstallen van goederen voor de voorgevellijn.
NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01 Regels
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan
Blad 7 van 13 April 2016
Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
Versie 01
3.4 Afwijken van de gebruiksregels Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gebouwen; b. het straat‐ en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. natuur en landschap; worden afgeweken van het bepaalde in: 1. lid 3.3: wat betreft het toestaan van detailhandel die in directe relatie staat met de aanwezige bedrijfsvoering. De vloeroppervlakte aan detailhandel mag niet meer bedragen dan 50% van de bestaande bebouwing; 2. lid 3.3: voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de milieucategorie 1 en 2, maar die wat betreft geur, stof, geluid en gevaar daarmee kunnen worden gelijkgesteld en tevens voor bedrijven genoemd in de naast hogere milieucategorie 3.1 en bedrijven welke niet zijn genoemd in deze categorie, maar die wat betreft geur, stof, geluid en gevaar daarmee kunnen worden gelijkgesteld. Hierbij dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen: 1. er mogen geen verkeersaantrekkende activiteiten ontstaan waardoor extra verkeersmaatregelen nodig zijn; 2. het parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01 Regels
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
Blad 8 van 13 April 2016 Versie 01
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01 Regels
Gemeente Borger-Odoorn
Blad 9 van 13
Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
Artikel 5 Algemene gebruiksregels Het is verboden gronden te gebruiken in strijd met de in het plan aan de grond en/of bouwwerken gegeven bestemmingsomschrijving. Als strijdig gebruik wordt in elk geval aangemerkt: - het gebruik van (vrijstaande) bijbehorend bouwwerken voor bewoning.
NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01 Regels
April 2016 Versie 01
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
Blad 10 van 13 April 2016 Versie 01
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels 6.1 Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. de gegeven maten en afmetingen tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen, daaronder niet begrepen de oppervlakte voor bijbehorend bouwwerken en aan- en/of uitbouwen; b. het bepaalde in het plan en toestaan dat een geringe verschuiving van de in het plan aangegeven bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en indelingslijnen met ten hoogste 5 m wordt aangebracht; c. het bepaalde in het plan voor het houden van kortdurende evenementen. 6.2 Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan en toestaan dat in het woongedeelte van de woning logies wordt verstrekt in de vorm van bed and breakfast. Hierbij dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen: a. gebruik dient te worden gemaakt van de hoofdentree en andere voorzieningen van de woning; b. de bed and breakfastvoorziening mag door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige eenheid; c. de omvang van het verstrekken van logies dient ten opzichte van de huidige bestaande functie van de woning van ondergeschikte betekenis te zijn tot maximaal 50% van het vloeroppervlak van de woning of bedrijfswoning met een maximale 2 oppervlakte van 75 m ; d. de bed and breakfastvoorziening biedt ruimte aan maximaal tien personen in maximaal zes slaapkamers; e. er mogen geen verkeersaantrekkende activiteiten ontstaan waardoor extra verkeersmaatregelen nodig zijn; f. het parkeren dient op eigen erf plaats te vinden; g. er mag geen extra inrit worden gemaakt als gevolg van de realisatie van een bed and breakfastvoorziening; h. een bed and breakfastvoorziening is uitsluitend toegestaan in combinatie met de woonfunctie van de woning; i. de initiatiefnemer van de bed and breakfastvoorziening dient zelf de hoofdbewoner van de woning. 6.3 De in lid 6.2, sub a tot en met i bedoelde omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van: de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gebouwen; de verkeersveiligheid; het straat- en bebouwingsbeeld; natuur en landschap.
NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01 Regels
Gemeente Borger-Odoorn
Blad 11 van 13
Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
April 2016 Versie 01
Artikel 7 Overige regels 7.1 Kleinschalige verblijfsrecreatie Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter. 7.2 Uitsluiting seksinrichting Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting. 7.3 Afstemming Flora- en faunawet Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van bouwwerken en/of andere activiteiten zal rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op grond van de Flora- en faunawet. Indien uit gegevens, dan wel uit onderzoek blijkt dat sprake is van (een) beschermde soort(en) en het bouwwerk en/of de activiteit beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen, dan wel ontworteling of vernieling veroorzaken, zal de betreffende (bouw)werkzaamheid c.q. activiteit pas kunnen plaatsvinden nadat vrijstelling, dan wel ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is verkregen.
NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01 Regels
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
Blad 12 van 13 April 2016 Versie 01
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 8 Overgangsrecht A Overgangsrecht bouwwerken 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. B Overgangsrecht gebruik 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01 Regels
Gemeente Borger-Odoorn Bestemmingsplan Zuiderdiep 56 te Drouwenermond
Artikel 9 Slotregel Deze regels kunnen worden aangehaald als: 'Regels behorende bij het bestemmingsplan Zuiderdiep 56 te Drouwenermond’.
NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01 Regels
Blad 13 van 13 April 2016 Versie 01
Legenda iep
rd ide
Plangebied
Zu
Enkelbestemmingen B
Bedrijf
Functieaanduidingen (bw)
bedrijfswoning
Bouwvlakken bouwvlak
(bw)
B
56
Gemeente :
Borger-Odoorn
Naam plan :
Bestemmingsplan Drouwenermond, Zuiderdiep 56
Locatie :
Zuiderdiep 56, Drouwenermond
projectnr.
status
formaat
schaal
datum
NL.IMRO.1681.07BP0003-VG01
vastgesteld
A3
1:500
april 2016