Desk research voor het ESF transnationaal project van SYNTRA Vlaanderen.
“Accreditatie van KMO-adviseurs voor kansengroepen”. Op zoek naar good practices die de Vlaamse stakeholders inspiratie kunnen bieden.
Katty De Loof Finding Opportunities Antwerpen
[email protected]
Maart 2014. In opdracht van SYNTRA Vlaanderen Deze opdracht kadert in een ESF transnationaal project Type 2 voor diensten in de zin van art.3 van de Wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006.
Inhoud Inhoud ................................................................................................................................................................. 2 0.
Inleiding ....................................................................................................................................................... 5
1.
Deelopdracht 1. ........................................................................................................................................... 6
2.
3.
1.1
Afbakening onderzoeksopdracht deel 1.............................................................................................. 6
1.2
Geselecteerde literatuurlijst om de bevindingen van het EOS-rapport aan te vullen. ....................... 6
1.3
De finale doelgroep in Vlaanderen : verschillende definities en afbakeningen .................................. 8
1.4
Noden van de finale doelgroep. ........................................................................................................ 15
Deelopdracht 2 .......................................................................................................................................... 26 2.1
Specifieke huidige dienstverlening voor allochtone (pre)starters in Vlaanderen ............................. 26
2.2
Wijze van evaluatie en kwaliteitsborging .......................................................................................... 29
2.3
De noden/behoeften van de adviseur............................................................................................... 32
2.3.1
Bevraging adviseurs : wie willen we bevragen en wat willen we te weten komen ? ................ 32
2.3.2
Hoe werd de bevraging georganiseerd ..................................................................................... 32
2.3.3
Aantal respondenten en non-respons graad ............................................................................. 33
2.3.4
De resultaten van de bevraging................................................................................................. 34
2.3.5
Vergelijking van deze resultaten met enkele resultaten van andere bevragingen ................... 47
Deelopdracht 3 .......................................................................................................................................... 50 3.1
Op zoek naar good practices ............................................................................................................. 50
3.2
Set van criteria opstellen en validatie door de opdrachtgever ......................................................... 51
3.3
Oplijsting van verschillende good practices ...................................................................................... 52
3.3.1
Inzamelen van good practices : gebruikte methodiek ............................................................... 52
3.3.2
Eerste selectie : van inzameling tot long list.............................................................................. 53
3.3.3
De leerrijke good practices ........................................................................................................ 54
3.3.3.1
Financiële ondersteuning van prestarters ............................................................................. 55
3.3.3.2
Marketing skills doen ertoe ................................................................................................... 56
3.3.3.3
Oostenrijk: Mingo-project ..................................................................................................... 57
3.3.3.4
Frankrijk: Citéslab .................................................................................................................. 58
3.3.3.5
Denemarken: Vejle ................................................................................................................ 59
3.3.3.6 Portugal: Promotie van etnisch ondernemerschap (PEI)en interculturele vorming van adviseurs. ............................................................................................................................................... 60 3.3.3.7
Stockholm en Berlijn: startersondersteuning én belangenbehartiging migranten ............... 61
3.3.3.8
Duitsland: Initiative Selbständiger Immigrantinnen: netwerken staan centraal. ................. 62
3.3.3.9
Duits project (Hamburg) zet in op netwerking en communicatie ......................................... 64
3.3.3.10
Duitsland: Counselling en bruggen bouwen in Bremen .................................................... 65 2
4.
3.3.3.11
UK: Ethnic Minorities Business Service.............................................................................. 66
3.3.3.12
Denemarken: Outreach advisors ....................................................................................... 68
3.3.3.13
Diverse ervaringen in UK : de bakermat voor accreditering ............................................. 70
3.3.3.14
Accreditering van adviseurs in Duitsland .......................................................................... 73
3.3.3.15
UK: accreditering van adviseurs en tools door SFEDI ........................................................ 76
Bibliografie................................................................................................................................................. 78
3
‘Entrepreneurship is not only about the job creation, but also about enhancing upward mobility, developing social leadership, increasing individuals’ self-confidence by enabling them to become active agents of their own destiny, increasing the social cohesion of ethnic communities, and revitalizing streets and neighborhoods through innovation of social and cultural life’.
Juan Menendéz-Valdéz Directeur, Eurofound
4
0. Inleiding Het hoofddoel van deze deskresearch is om binnen de Europese Unie op zoek te gaan naar inspirerende goede voorbeelden. Leden van de thematische commissie van het ESF konden een transnationaal project type 2 indienen. In dit type projecten wordt er in 3 fasen gewerkt. Tijdens fase 1 wordt er een desk research gerealiseerd. In de projectaanvraag heeft SYNTRA Vlaanderen de noden en tekorten geformuleerd die de startersdienstverlening ondervindt om allochtone ondernemers succesvol te bereiken. Het bereiken en ondersteunen van allochtone (pre)starters is een moeilijkheid die ook de andere startersinitiatieven in Vlaanderen ervaren. In Vlaanderen (en in vele andere lidstaten) zijn we nog op zoek naar de ideale formule om bepaalde kansengroepen succesvol te ondersteunen. De ondersteuning van ondernemers en (pre)starters is de voorbije jaren enorm geëvolueerd, zowel in Vlaanderen als in de EU. Deze initiatieven kennen een wisselend succes waarbij toeleiding en heterogeniteit van deelnemers kritieke succesfactoren zijn. Er is nood aan expertise-inbreng en het grondig leren kennen van good practices in andere EUlidstaten. Via dit project kan SYNTRA Vlaanderen, samen met de partners van de klankbordgroep en stuurgroep, de kans benutten om good practices van de EU in detail te exploreren. Daarnaast kan het partnerschap bespreken welke aspecten bruikbaar zijn binnen de Vlaamse context om meer en meer effectief bereik te realiseren. Tijdens fase 1 van dit ESF-project krijgt SYNTRA Vlaanderen de opdracht om een desk research te realiseren. ESF verwacht een baseline studie waarin de verschillende producten/maatregelen/methodieken/… die men in andere EU-lidstaten vindt, worden omschreven. Tijdens fase 2 krijgt het partnerschap de kans om enkele van de leerrijke of mogelijk transfereerbare voorbeelden te bezoeken en nog meer in detail te kunnen bespreken. Daarna volgt de ontwikkelfase in Vlaanderen en kan het Vlaams partnerschap deze ontwikkeling realiseren in interactie en/of samenwerking met enkele buitenlandse organisaties. Dit rapport biedt u, op basis van de noden van de allochtone (pre)starters en aangevuld met enkele onderzoeksresultaten en de mening van de Vlaamse adviseurs over de verbeterpunten van de Vlaamse dienstverlening voor starters, enkele good practices. De verschillende ‘do’s ’ en ‘dont’s’ van de buitenlandse voorbeelden bieden veel stof tot inspiratie om een verbeterd aanbod te kunnen ontwikkelen.
5
1. Deelopdracht 1. 1.1
Afbakening onderzoeksopdracht deel 1.
Vooraleer de zoektocht naar good practices op te starten, vroeg SYNTRA Vlaanderen om de noden en specifieke behoeften van de finale doelgroep (= zijnde de allochtone (pre)starters) in kaart te brengen. -In Vlaanderen werd er recent een studie uitgevoerd naar de noden en de behoeften van allochtone ondernemers en prestarters. Via het EOS project werden de noden en behoeften van allochtone ondernemers en prestarters in Vlaanderen in kaart gebracht (Onderzoeksrapport EOS november 2011). De verschillende projectpartners van EOS hebben samen in totaal 297 (toekomstige) ondernemers bereikt. De prestarters en ondernemers werden bevraagd over hun noden inzake opleiding, begeleiding en informatie. Er werd ook gepolst in welke mate deze (toekomstige) ondernemers het bestaande aanbod kennen en voldoende vinden. Het doel van het EOS-project was om via de onderzoeksresultaten het bestaande aanbod bij de projectpartners inzake opleiding, begeleiding en door te lichten en eventuele leemtes te detecteren. Dit onderzoek geeft een recent beeld van de noden van de allochtone (pre)starters inzake opleiding, begeleiding en informatie. -Anderzijds heeft de opdrachtgever nog verschillende andere onderzoeken voorgesteld om tot een betere duiding van de noden en behoeften van de finale doelgroep te komen. -Daarnaast wenst SYNTRA Vlaanderen dat er een bevraging gebeurt van de Vlaamse adviseurs. Zoals ook uit EU-literatuur blijkt, worden de adviseurs weinig bevraagd naar hun evaluatie van startersinitiatieven voor etnische (pre)starters. Deze bevraging is in deelopdracht 2 terug te vinden.
1.2
Geselecteerde literatuurlijst om de bevindingen van het EOS-rapport aan te vullen.
Er werd door de opdrachtgever een long list gegeven aan de opdrachtnemer. De opdrachtnemer had de opdracht om – binnen de beperkte totale beschikbare 12 onderzoeksdagen – de onderzoeken te selecteren die extra informatie kunnen toevoegen aan de noden van de EOSbevraagden. SYNTRA Vlaanderen had zelf een voorkeur aangegeven van mee te nemen onderzoeken. Deze onderzoeken worden met een * aangeduid. De onderzoeken die als mogelijke brondocumenten werden meegegeven zijn: 1. Ondernemerschap van Bulgaarse, Poolse en Roemeense immigranten (steunpunt inburgering en integratie, 2013)*, 2. Advies SERV ondernemerschap bij personen met allochtone afkomst (SERV, 2010)*, 3. Beleidsaanbevelingen EHSAL (Equal project Economy Rainbow – 2008), 6
4. Eindrapport kansengroepen in werk en ondernemerschap (Kul – Viona onderzoek, 2011)*, 5. Final regional report Flanders inclusive entrepeneurship Flanders (Idea Consult – Copie ESF 2007)*, 6. OECD/ the European Commission, The missing entrepreneurs: policies for inclusive Entrepreneurship in Europe. OECD Publishing (2013)*, 7. Allochtone ondernemers of ondernemende allochtonen ? Ondernemers! (KUL, 2009 ), 8. Entrepeneurship among migrants and returnees: creating new opportunities (UNITAR, 2007), De onderzoeken die niet werden meegenomen zijn: 1. Ondernemerschap in België (Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, 2013), Deze documentatienota gaat vooral in op belangrijkste knelpunten van ondernemerschap, en dit op macro niveau. Er worden enkele barrières opgesomd zoals de beroepskaart en de erkenning van elders verworven kwalificaties of vaardigheden. Daarnaast brengen ze de determinanten voor ondernemerschap in België in kaart (interessante lijst met indicatoren – in annex). Enkele van de data rond immigranten ondernemers hebben we bij 1.3 gebruikt. 2. Dossier niet-Belgische ondernemersbijlage (Studiedienst Unizo, Van Assche, 2011), Dit is een heel bruikbaar en leerrijk rapport voor iedereen die de heterogene doelgroep beter wil leren kennen. In dit rapport worden er geen noden en/of behoeften beschreven. Deze studie gebruikt nationaliteit als criterium. Daardoor worden de ondernemers van allochtone afkomst bijvoorbeeld niet opgenomen in de populatie. Bij het uitwerken van ondersteunende diensten is het daarom belangrijk dat we, naast deze recente cijfers van de niet-Belgische ondernemers, ook nog vele andere etnische ondernemers actief zijn in Vlaanderen. Deze studie toont aan dat India, China en Pakistan, en ook Brazilië in 2010 de sterkst toenemende niet EU-herkomstlanden zijn. Ook de startersatlas van de Unizo-studiedienst in samenwerking met Graydon is een belangrijk referentiedocument. Daar kunnen dienstverleners zien welke profielen de starters (geen indicatie rond Belgische of niet-Belgische ondernemers) hebben en in welke regio’s en steden zij actief zijn. https://graydon.be/uploads/files/Startersatlas2013_Def.pdf 3. Roundtable on private business engagement in the integration of refugees (European Resettlement 2012), Dit verslag van deze round table bevat verschillende voorbeelden van ondersteunende diensten om erkende vluchtelingen toegang te verlenen tot de arbeidsmarkt of om hen te ondersteunen in hun ondernemerschap.
7
4. De Troy, D (2004) Allochtoon ondernemerschap vraagt gediversifieerde begeleiding op maat, Tijdschrift van het Steunpunt WSE, 4, 50-54 Mooi overzicht van de startersacties, specifiek gericht op allochtonen. Daarnaast wordt ook op basis van onderzoekswerk een korte schets van de eigenschappen van allochtoon ondernemerschap gegeven. Dit artikel dateert van 2004. Er werd vanwege de beperkte onderzoeksopdracht (12 onderzoeksdagen) niet geopteerd om ruimer rapporten, onderzoeken te screenen op noden voor de finale doelgroep. Dankzij het recente rapport van de OESO ‘ the missing entrepreneur : policies for inclusive entrepreneurship’ (2013) beschikken we over een meta-rapport. Dit rapport is een absolute aanrader voor iedereen die ondernemerschap voor kansengroepen wil ontwikkelen en verbeteren.
1.3
De finale doelgroep in Vlaanderen : verschillende definities en afbakeningen
Deze deskresearch heeft niet als doel om de populatie te bepalen noch om tot een geconsolideerde definitie en afbakening van deze doelgroep met hoge heterogeniteit te komen. Vanwege 3 redenen vinden we het toch belangrijk om enkele cijfers te geven en te wijzen op de verschillende definities en de impact van deze afbakeningen op toekomstige ondernemersacties: a) Bij discussies rond allochtoon ondernemerschap en de vraag of en hoe dit kan ondersteund of gestimuleerd worden, is er niet altijd een inzicht in de grootte van de groep. Daarnaast is er ook niet zelden een eendimensionaal beeld over allochtoon ondernemerschap (kleine zaken zonder groei, detailhandel) en is er de perceptie dat er een omvangrijke groep zich eerder in de informele economie bevindt. b) De termen allochtoon, niet-Belgische ondernemer, migrant en de in het buitenland meer courant gebruikte term etnische ondernemer worden soms door elkaar gebruikt of als synoniemen gezien. c) Als er initiatieven worden opgestart, dan worden deze meestal gericht naar de totale groep van etnische (pre)starters. De groep etnische ondernemer wordt te vaak als een homogene groep aanzien. Het is belangrijk dat de ondersteunende acties pas worden opgezet als men de doelgroep voldoende kan afbakenen en voldoende culturele kenmerken van deze groep kent.
Verschillende afbakeningen en definities van de doelgroep Het aandeel migranten in de Vlaamse maatschappij. Een groeiend aandeel van onze bevolking bestaat uit immigranten of zijn afstammelingen van immigranten in de eerste, tweede of derde generatie. Ongeveer 12% van de Belgische beroepsbevolking bestaat inmiddels uit immigranten (Tabel hieronder). In 2006 waren er in België 108.800 internationale inwijkelingen waarmee het extern migratiesaldo uitkwam op 49.500. Volgens de projecties van het Federale Planbureau zal de bevolking toenemen en zal ook de etnische diversiteit groeien tussen nu en 2060. De immigratie heeft 8
dus een zeer belangrijke invloed op de economie; op de Belgische bevolkingssamenstelling en op de leeftijdspiramide. Het maatschappelijk debat over migratie moet er rekening mee houden dat migratie een blijvend fenomeen zal zijn voor de komende decennia1.
Immigratie kan een belangrijke stimulans vormen voor (innovatief) ondernemerschap. Dit komt doordat internationale migratie een impact heeft op zowel de vraag- als de aanbodzijde van ondernemerschap. Aan de aanbodzijde verandert immigratie de grootte en samenstelling van de beroepsbevolking. Zoals blijkt uit onderstaande tabel vertonen immigranten typisch een hoge zelftewerkstellingsgraad.
Steunpunt inburgering heeft in haar Vlaamse migratie- en immigratiemonitor van 2013 het aandeel van de zelfstandigen gemeten en dit opgesplitst per herkomstgroep. Het aandeel zelfstandigen in de werkende bevolking ligt het hoogst bij de personen afkomstig uit de buurlanden, de West- en Noord-EU-landen en de Oost-EU-landen. Bij de personen uit de Maghreb landen en de Europese landen buiten de EU lig dat aandeel het laagst.
1
Centrale Raad voor het bedrijfsleven Ondernemerschap in België: knelpunten en uitdagingen. De visie van experten (2010)
9
Om de herkomst van een persoon te bepalen worden in de hier gepresenteerde cijfers 4 criteria in rekening gebracht: de huidige nationaliteit van de persoon, de eerste nationaliteit van de persoon (vóór een eventuele nationaliteitswijziging), de eerste nationaliteit van de vader en de eerste nationaliteit van de moeder. Is één van deze 4 criteria een niet-Belgische nationaliteit, dan wordt de persoon beschouwd als zijnde een persoon van vreemde herkomst. De ADSEI-cijfers over de vreemde bevolking slaan enkel op de personen met een huidige vreemde nationaliteit en dus niet op alle personen van vreemde herkomst.2
2
Vanduynslager, Lieselot; Wets, Johan; Noppe, Jo & Gerlinde Doyen (2013). Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2013. Rapport. Brussel: Steunpunt Inburgering en Integratie en Studiedienst voor Vlaamse Regering
10
Over het aantal niet-Belgische ondernemers3 in België hebben we ook cijfers. In 2010 waren er in België 17.416 niet-Belgen die zich voor de eerste keer (of na een onderbreking opnieuw) aansloten bij een sociaal verzekeringsfonds.
Uit Dossier niet-Belgische ondernemersbijlage (studiedienst Unizo, 2011)
4
Dit cijfer geeft het totaal aantal allochtone ondernemers in Vlaanderen niet weer omdat bvb de migranten er geen deel van uitmaken. Alle startende ondernemers van niet-Belgische origine die reeds de Belgische nationaliteit bezitten, zien we niet meegerekend in deze groep. In Duitsland werd een positief verband gevonden tussen de culturele diversiteit en de graad van ondernemerschap (Audretsch et al., 2008). Dit wordt verklaard doordat een grotere diversiteit leidt tot een bredere perceptie van kennis gerelateerde opportuniteiten. De kennis die de bestaande bedrijven onbenut laat zal m.a.w. vaker als waardevol worden beschouwd door sommige individuen binnen een heterogene gemeenschap wat dan weer zal leiden tot meer kennis gedreven ondernemerschap. Immigratie kan het innovatievermogen dus aanzienlijk opdrijven. Aan de vraagzijde creëert de aanwezigheid van groeiende gemeenschappen van allochtonen een vraag voor specifieke goederen en diensten, die nieuwe mogelijkheden openen voor het ondernemerschap. Bovendien leidt het groeiende belang van transnationaal ondernemerschap tot tal van nieuwe combinaties en bedrijfsmodellen. Treffend voor dit transnationale ondernemerschap is het mengen door immigrerende ondernemers van zakenpraktijken die geworteld zijn in de culturele sociale en economische context van het land van oorsprong met de praktijken van het nieuwe land van bestemming. Niettegenstaande deze ontwikkelingen, blijven er evenwel belangrijke problemen. Zo zijn de opgerichte ondernemingen vaak klein en onder gekapitaliseerd, en hebben ze de neiging om zich te concentreren in sectoren met een lage toetredingsdrempel en gering groeipotentieel (Nijkamp et al.). Een van de oorzaken hiervoor is dat migranten meer dan gemiddeld kiezen voor zelftewerkstelling omdat ze geen kansen krijgen op de gewone arbeidsmarkt. Met andere woorden, ondernemerschap wordt bij deze groep meer dan gemiddeld gemotiveerd door noodzaak. Dit kan mee verklaren waarom immigranten van buiten de EU-15 oververtegenwoordigd zijn binnen de micro-ondernemingen (i.e. zonder werknemers) (OECD, 2008).5
3
Niet-Belgische ondernemer : iemand die in België een bedrijf opstart en die niet over de Belgische nationaliteit beschikt De invullingen van de verdelingen per groep (nieuwe en oude Europeanen bvb) kan je terugvinden pagina 6. 5 Centrale raad voor het bedrijfsleven, 2010, Ondernemerschap in België: knelpunten en uitdagingen. De visie van de deskundigen 4
11
De allochtoon6 In het besluit rond loopbaanbegeleiding van 2007 worden allochtonen gedefinieerd als: (1) personen met een sociaal-culturele herkomst van een ander land die legaal in België verblijven, die al dan niet Belg zijn geworden en die bovendien aan een van de volgende voorwaarden voldoen: (i) zij of hun ouders zijn in het kader van gastarbeid en volgmigratie naar ons land gekomen; (ii) ze hebben de status van ontvankelijk verklaarde asielzoeker of van vluchteling verkregen; (iii) ze hebben door regularisatie recht op verblijf in België verworven; of (2) personen die geen burger van de Europese Economische Ruimte zijn of van wie minstens een van de ouders of twee van de grootouders geen burger van de Europese Unie zijn. Volgens deze definitie omvat de groep allochtonen dus zowel Belgen als niet-Belgen en zowel 1ste, 2de als 3de generatie migranten. We stellen in de eerste plaats vast dat de groep allochtonen gedefinieerd wordt op basis van herkomst en niet op basis van nationaliteit. Tegelijk brengt een definitie op basis van etniciteit ook een belangrijk probleem met zich mee. In administratieve datasets in België wordt immers uitsluitend iemands nationaliteit – en soms ook iemands geboorteland – geregistreerd en niet iemands etniciteit7. Dit betekent dus dat vele tweede en zeker derde generatie allochtonen niet terug te vinden zijn als allochtonen in de officiële statistieken. Hierdoor is het zeer moeilijk om een duidelijk beeld te krijgen van de groep van allochtonen zoals die hier gedefinieerd is. Een tweede belangrijke vaststelling is dat in deze definitie mensen afkomstig uit een EU28-land niet als allochtoon worden beschouwd. Hierdoor behoren migranten uit bepaalde Oost-Europese landen (bv. Polen, Estland) niet tot de kansengroep “ allochtoon” .
De etnische ondernemer In de UK wordt de benaming ‘migrant’ vanwege de negatieve connotatie al een tijd niet meer gebruikt. Het werd vervangen door etnische minderheid. In de Eurofound-studie van 2011 werden er heel wat pagina’s gewijd aan de afbakening en invulling van de term etnische ondernemer. Aangezien de verschillende lidstaten etnische minderheid niet op eenzelfde manier definiëren, is een EUdefinitie van etnische minderheid ook niet haalbaar. Hoe immigranten en etnische minderheden gedefinieerd worden, hangt blijkbaar af van de specifieke nationale integratie-visies en verschilt van land tot land (Soysal, 1994). Immigranten kunnen dezelfde achtergrond hebben, maar eens gesetteld in verschillende landen, kunnen ze in verschillende statistische categorieën terecht komen. Daarnaast is er ook niet echt een definitie gekomen van wat onder ‘etnisch’ wordt verstaan. Verwijst het naar de ‘etnische” oorsprong van de ondernemers, hun ‘etnisch’ moreel referentiekader, of de mogelijkheid om ‘etnische’ bereidwilligheid te mobiliseren en een ‘etnische’ markt aan te boren? Of heeft het betrekking tot hun management strategieën, personeel, klanten, producten of een combinatie hiervan? Verwijst het eenvoudigweg naar de beschikbaarheid van empirische data, voor het gemak voorgesteld in ‘etnische’ categorieën? Alleen al omdat ze te doen hebben met immigranten, gaan de meeste auteurs er – zonder er verder bij na te denken - van uit dat dat er echte ‘etnische’ verschillen bestaan, en dat deze
6 7
Eindrapport kansen in werk en ondernemerschap. Tielens, 2005 (uit onderzoek kansengroepen)
12
‘etnische’ verschillen betrekking hebben op de gehele populatie van immigranten, en dat deze ‘etnische’ verschillen nooit veranderen. (Rath, 2000; Rath and Kloosterman, 2000).8
In de Eurofound-studie van 2011 wordt uiteindelijk een pragmatische definitie voorgesteld: Etnische ondernemers zijn immigranten of eerste of tweede generatie ondernemers met een etnische achtergrond Daarenboven vinden de onderzoekers dat er moet bewezen zijn dat hun ondernemerschap gevoed wordt door etnische features (en dat dit niet zomaar kan worden aangenomen voor deze groep) (Eurofound/2011, bronciting, ) Het OESO-rapport ‘the missing entrepreneur’ definieert etnische ondernemers, in navolging van de onderzoeker Wood (Wood e.a., 2012), als ondernemers geboren in het land waar ze de onderneming uitbaten, maar met een sterke link met een cultuur van een etnische minderheid. Hier wordt de groep migranten niet meegerekend in de definitie. Bij de beleidsvoorbeelden en de good practices zien we terug een mix verschijnen. Bij de Vlaamse bevraging van de adviseurs (februari 2014 – in opdracht van SYNTRA Vlaanderen) hebben we de Eurofound definitie gevolgd: “In Vlaanderen hebben we het beleidsmatig over het bereik van allochtonen als één van de kansengroepen. Als we de verschillende projecten en werkingen bekijken, dan bereiken we een ruimere groep dan enkel allochtonen. Ook niet-allochtonen (bvb EU-burgers van de recent toegetreden lidstaten, iemand met Belgische nationaliteit, geboren in het buitenland en met blijvende sterke verbondenheid met de etnische gemeenschap) worden bereikt. Kern is de verbinding met een eigen gemeenschap, eerder dan een nationaliteit. Daarom spreken we hier in de bevraging - net zoals bvb in de UK en Nederland over 'ethnic entrepreneurs'.” In de volgende hoofdstukken van dit rapport worden onderzoeken en good practices besproken. Deze onderzoeken en good practices hanteren niet altijd een eenduidige afbakening van de doelgroep. Bij het ontwerpen van een verbeterde dienstverlening is het belangrijk om de afbakening van de doelgroep te kennen en te definiëren op basis van gemeenschappelijke noden. De groep is heel heterogeen samengesteld. Er bestaan verschillende types migranten die elk met specifieke barrières worden geconfronteerd9. In de publicatie van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven heeft men reeds enkele verschillen binnen deze groep in kaart gebracht. Dit is geen volledig overzicht of typering van de heterogeniteit van de groep. Met deze paragraaf willen we de lezer bewustmaken over het belang om rekening te houden met de heterogeniteit van de groep.
Er zijn de kinderen en kleinkinderen van mensen die als ongeschoolde arbeidskrachten zijn ingeweken. Ondanks maatregelen om de gelijke kansen te bevorderen, o.m. via het onderwijs, blijkt dat deze groepen ondervertegenwoordigd zijn in het algemeen vormend onderwijs en in de hoger geschoolde beroepen. De PISA-studie van de OESO laat zien dat de achterstand van immigranten in de tweede generatie in het onderwijs in België ook groter is dan elders. Ze zijn ook oververtegenwoordigd in het beroepsonderwijs, een opleiding die minder kansen biedt op de arbeidsmarkt en die de toegang tot financiering bemoeilijkt.
8
Rath, J., Eurofound (2011), Promoting ethnic entrepreneurship in European cities, Publications Office of the European Union, Luxembourg 9 Ondernemerschap in België (Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, 2013)
13
Politieke vluchtelingen zijn niet zelden hooggeschoold maar zij worden soms onnodig tegengewerkt door bepaalde barrières, zoals bijvoorbeeld de moeilijke erkenning van diploma’s of kwalificaties (dit geldt niet alleen voor een mogelijke loopbaan als ondernemer maar ook in andere beroepen). Voor economische vluchtelingen en asielzoekers is er niet zelden de moeilijke problematiek van illegaliteit en semi-illegaliteit. Hierdoor kunnen zij niet normaal participeren aan de arbeidsmarkt (als zelfstandige of in loondienst) waardoor er gevaar bestaat voor zwartwerk.
Op basis van de beperkte data, die meestal een grote populatie in rekening brengt, zien we algemene kenmerken : het aandeel van vrouwen in de zelfstandige arbeid voor buitenlanders (28,1%) ligt nog lager dan voor Belgen (35,2%)10. Mocht je deze kenmerken op niveau van afkomst en/of religie bekijken dan is de kans groot dat dit schijnbaar homogeen kenmerk, mogelijk geen homogeen kenmerk is. De categorie van ‘etnische ondernemers’ bevatten eerste generatie- en tweede generatie immigranten; mannen en vrouwen; jongeren en oudere personen; personen die vrijwillig geïmmigreerd zijn en anderen die door omstandigheden zich verplicht voelden; hoogopgeleiden en die de taal van het gastland onder de knie hebben; personen die weinig onderwijs genoten hebben en de taal nog niet machtig zijn; individuen en personen die vooral gemeenschapsgericht zijn; personen met een brede mix aan gewoonten, levensstijlen en attitudes; personen van verschillende religies,… . en toch spreken we meestal een-dimensioneel over etnische ondernemers. Eén van de voorbeelden van de heterogeniteit zijn de verschillende herkomstlanden voor immigranten (= enkel de groep die de Belgische nationaliteit niet verworven heeft).
10
Koning BoudewijnStichting, 2008
14
Bij veel van de good practices komt deze noodzaak tot kenmerk-gebonden aanpak heel duidelijk naar voor. Als dit niet bij de ontwikkeling van de dienstverlening werd in rekening gebracht, dan komt dit zeker tot uiting bij een evaluatie. Een zo goed mogelijke kennis van de doelgroep en van specifieke kenmerken is essentieel om een dienstverlening te kunnen ontwikkelen met kansen op bereik en effectiviteit.
1.4
Noden van de finale doelgroep.
Indien we een volledig beeld willen krijgen van de noden van het finale doelpubliek, hebben we eigenlijk een omvangrijke onderzoeksopdracht nodig. Dit luik is eerder een exploratie van noden die in verschillende onderzoeken aan bod komen. De in het Vlaamse EOS-onderzoek bevraagde noden worden aangevuld met enkele opmerkelijke bevindingen uit internationale onderzoeken. Het EOS project (EOS-onderzoeksrapport, 2011) wou de noden en behoeften van allochtone ondernemers en prestarters in Vlaanderen in kaart brengen. Dit onderzoek zal gebruikt worden om de huidige ondersteuning voor (toekomstige) allochtone ondernemers in iedere Vlaamse provincie onder de loep te nemen en eventuele leemtes bloot te leggen. Om de noden en behoeften van de allochtone ondernemers en prestarters in kaart te brengen, werden er 149 (pre)starters van allochtone origine bevraagd. Verder in dit stuk nemen we de verschillende noden van deze bevraagden over. Deze noden zijn noden die we bijna allemaal direct kunnen linken aan bouwstenen van de startersdienstverlening. Heeft een prestarter een probleem om een business plan te ontwikkelen ? Dan is een startersondersteuning voor die persoon pas effectief als hij/zij ondersteund wordt om een kwalitatief businessplan te kunnen ontwikkelen. Om dieperliggende of niet expliciet benoemde noden te kennen, helpt het om karakteristieken en gehanteerde ondernemersstrategieën te kennen. Het interactiemodel van Waldinger
Uit het interactiemodel van Waldinger kunnen we vaststellen dat de verschillende theorieën elkaar niet hoeven uit te sluiten. In hun model onderscheiden ze drie groepen factoren: 15
namelijk de kansenstructuur, de kenmerken van de migrantengroep en de etnische strategie: Onder de kansenstructuur verstaan ze de markt voor etnische en niet-etnische producten (de open markt) en de mate waarin de toegang tot het ondernemerschap bestaat. Met de tweede factor, de kenmerken van de migrantengroepen, bedoelen ze de selectieve samenstelling van de migrantengroep, het aspiratieniveau van de groep, de mate van ‘geblokkeerde arbeidsmobiliteit’, de hechtheid van onderlinge banden tussen groepsleden, de etnische sociale netwerken en het overheidsbeleid. Bij de laatste factor, de etnische strategie, zullen de migranten uit de betrokken groep trachten de aanwezige kansen op de hulpbronnen van de groep af te stemmen. De ontwikkeling in het ondernemerschap wordt in grote mate bepaald door de interactie tussen diverse factoren. Naarmate de kansen en de hulpbronnen beter bij elkaar aansluiten en door de migranten uit de groep worden afgestemd, zal het ondernemerschap onder die groep een sterkere ontwikkeling ondervinden. Op basis van dit model zijn verschillende onderzoekers er niet in geslaagd om de participatieverschillen tussen migrantengroepen te verklaren. A. Een kijk op etnische strategieën Lambrecht e.a. ( Lambrecht e.a. 2002) hebben daartoe in Vlaanderen innovatief onderzoekswerk geleverd. Zij brengen, op basis van de modellen van Jenkins en Bovenkerk, 4 modellen naar voor: Beide hebben drie modellen die overeenkomen, maar die een andere benaming hebben gekregen van deze auteurs. Deze modellen zijn het economisch model, het reactiemodel, het cultureel model en het ondernemersmodel. Het economisch model of de theorie van de allochtone infrastructuur: verklaart het ontstaan van de allochtone middenstand in de concentratiebuurten. Deze ondernemers bieden bepaalde etnische producten aan om aan de noden en wensen van de eigen etnische groep te voldoen. Dit geheel vervult een belangrijke sociale functie. Het familiale netwerk onderhoudt, naast andere productiefactoren, ook de nodige informatie en communicatie. En is meestal gericht tot een beperkte gemeenschap. Op deze manier ontstaat er een allochtone infrastructuur. Het tweede model, het reactiemodel of de theorie van werkloosheid en discriminatie: stelt dat allochtonen een eigen zaak beginnen om de economische situatie en discriminatie op de arbeidsmarkt te ontvluchten. Deze vaststelling is meer van toepassing op de tweede en derde generatie allochtonen en minder op de eerste generatie. De tweede en derde generatie willen het immers beter en anders doen dan hun ouders of grootouders. De zelfstandigen ervaren dus het ondernemerschap als een belangrijke factor van sociale mobiliteit. In het derde model, het cultureel model of de theorie van de oorspronkelijke ondernemersmigratie: wordt de migratie beschouwd als de oorzaak voor het ontstaan van allochtoon ondernemerschap. Men immigreert met het doel een eigen zaak te starten. De immigranten openen gespecialiseerde zaken vanuit de traditie en kennis die ze in het land van herkomst hebben verworven. Ten slotte hebben H. Lambrecht, H. Verhoeven en A. Martens (2002) een vierde model ontwikkeld om deze typologie te vervolledigen, namelijk het ondernemersmodel of de theorie van de ondernemingsdrang. 16
In de vorige modellen wordt het allochtone aspect van deze ondernemers beklemtoond. Bij de nieuwe generatie vormt deze dimensie minder en minder de drijfveer tot ondernemen. Deze ondernemers vertonen in grote mate de aanwezigheid van de drang tot ondernemen. Zo kan men de motieven ‘het eigen baas willen zijn’ en ‘iets van jezelf opstarten’ terugvinden. De onderzoekers hebben getracht na te gaan in welke mate deze theorieën van toepassing zijn op de ondervraagde zelfstandigen in hun onderzoek. Voor elk zelfstandige werd een score berekend om vervolgens te achterhalen welk model bij zijn/haar situatie aansluit. Aangezien geen enkel model een ander model uitsluit, is het mogelijk dat bij sommige ondernemers meerdere modellen aanwezig zijn. Het is zeer opmerkelijk dat het ondernemersmodel zeer dominant (70,86 %) aanwezig is. Wanneer we enkel de ondernemers bekijken die ‘zuiver’ op één model hebben gescoord, zien we dat de theorie van ondernemersdrang weer de hoogste score behaald. Na de ondernemersdrang is het economische kansenmodel het belangrijkste startmotief van een zelfstandige. De theorie van de oorspronkelijke ondernemersmigratie komt slechts bij 14 % van de zelfstandigen voor. B. De meest recente kijk op factoren die een invloed uitoefenen op immigranten ondernemerschap 11 De term ‘mixed embeddedness’ werd geïntroduceerd door Kloosterman en collega’s (1999) als een kritiek op de traditionele eenzijdige focus op resources uit de etnische gemeenschap. Het ‘mixed embeddedness’ perspectief nuanceert de traditionele studies die trachten te verklaren waarom sommige immigrantengroepen, zoals Aziaten in de Verenigde Staten, meer ondernemen dan niet-immigranten. Het perspectief benadrukt dat sommige immigrantengroepen door hun beschikbare resources uit de eigen etnische gemeenschap wel meer ondernemen dan andere immigranten-groepen en niet-immigranten, maar tegelijkertijd ook minder economisch succesvol zijn dan niet-immigranten. Dit gebrek aan economisch succes wordt dan verklaard door de negatieve werking van de institutionele context. Het algemene beeld dat ontstaat vanuit de ‘mixed embeddedness’ literatuur is dus eerder negatief en wijst erop dat immigrantenondernemingen relatief klein zijn, gesitueerd in verzadigde etnisch gesegregeerde markten die vaak gesitueerd zijn in residentieel gesegregeerde buurten en in economisch kwetsbare sectoren (Barrett e.a., 2001). Deze negatieve situatie, die wordt veroorzaakt door het samenspel van de aanwezige resources uit de eigen etnische gemeenschap en de barrières die worden opgelegd in de institutionele context, leidt op lange termijn tot een reproductie van de etnische ongelijkheid. In recente studies wordt benadrukt dat de bestaande literatuur rond immigrantenondernemerschap, zowel de traditionele als die gebaseerd op het ‘mixed embeddedness’ perspectief, zeer deterministisch is en weinig ruimte laat voor de ‘agency’ van de ondernemers (Barrett e.a., 2001; Drori e.a., 2009; Vershinina e.a., 2011; Zhou, 2004). De bestaande studies leggen vooral de nadruk op structuren van de etnische gemeenschap en de institutionele context, focussen op kenmerken van etnische groepen en hebben weinig oog voor de rol van ondernemers als individuen, die zelf kansen zien en keuzes maken. Dit staat in contrast met de bredere literatuur rond ondernemerschap, die sterk focust op individuen en de omgeving vaak als een minder belangrijk achtergrondkenmerk beschouwt (Jones & Butler, 1992; Schumpeter, 1949). Individuele kenmerken die een rol kunnen spelen zijn: de lengte van het verblijf in het land van onthaal, persoonlijkheidstrekken, de leeftijd waarop geëmigreerd wordt, burgerlijke status, onderwijsniveau, en persoonlijke vaardigheden en ervaringen (Zhou, 2004).
11
‘Ondernemerschap van Bulgaarse, Poolse en Roemeense immigranten in Vlaanderen’. Jelle Mampaey. Steunpunt inburgering en integratie’(2013)
17
C. De ideaaltypische benadering van Waldinger over etnisch ondernemerschap. Op basis van de variabelen etnische bevolkingsconcentratie en specialisatie in het aanbod construeert hij types van etnisch ondernemerschap.
12
Het eerste type van etnisch ondernemen is de replacement minority. De migranten maken vaak deel uit van een nieuwe immigratiegolf en vestigen zich in concentratiebuurten omwille van de etnische solidariteit en de economische activiteiten. Het aanbod van deze ondernemers is veelal beperkt. Deze groep komt vooral terecht in een beperkt aantal economisch slechtere sectoren zoals bv textiel die verlaten worden door de autochtonen omwille van de slechtere perspectieven. Een tweede type is de ethnic niche . Ook hier vestigt de ondernemer zich in buurten met een hoge bevolkingsconcentratie. Zij geven echter een ruimer aanbod van diensten en producten aan de etnische gemeenschap. Zij bieden naast de gespecialiseerde etnische goederen ook vaak producten uit het algemeen aanbod aan. Deze ondernemingen zullen echter snel de economische limiet bereiken omwille van de veelal beperkte omvang van de etnische markt aldus Waldinger. Een volgend type is de middleman minority. De zelfstandige ondernemer richt zich naar de open markt, deels omwille van expansiemogelijkheden, deels omwille van de vaak harde concurrentie op de etnische markt. Het biedt daar dan een gespecialiseerd assortiment producten aan gestoeld op zijn vaardigheden om de initiële investeringen te beperken. Het gaat hier voornamelijk over zaken met lange openingsuren (nachtwinkels) en zaken waar de opbrengsten eerder laag zijn zodat de etnische ondernemers hier weinig of geen autochtone concurrenten tegenkomen. Tenslotte is er de economic assimilation. De etnische ondernemers zijn ruimtelijk sterk verspreid en hebben een lage specialisatiegraad. Het intrigerende aan deze opdeling van Waldinger is dat hij een sterk evolutief karakter aan deze typologie verbindt. De types moeten volgens Waldinger gezien worden als verschillende fases in het etnisch ondernemerschap. Etnisch ondernemerschap ontstaat als een vorm van replacement minority, wordt dan een ethnic niche om tenslotte via de middleman minority te komen tot economic assimilation.
De onderzoekers komen op basis van het in kaart brengen van de noden en karakteristieken van de bevraagden tot een hypothese : namelijk de hypothese dat de allochtone ondernemers hun ‘etnische niche’ aan het ontgroeien zijn. Hun voorzichtige conclusie was dat de allochtone ondernemers meer en meer kenmerken vertoonden van de ‘Middleman theory’ en ‘economic assimilation’.
12
Schema komt uit ‘Allochtone ondernemers of ondernemende allochtonen ? Ondernemers ! (Lambrecht, KUL)
18
Meerwaarde van theoretische modellen en verklaringen ? We leren als ondersteuners de prestarter beter te begrijpen als we meer weten over zijn/haar kenmerken en hun motieven voor ondernemerschap. Weinig prestarters kunnen zich direct een beeld vormen van een traject en zijn onderdelen. Daarenboven is het voor hen niet evident om al een volledig inzicht te hebben in hun noden. Als adviseur is kennis over modellen en theorieën een asset om de klant nog beter te kunnen begrijpen. Als we in een intakegesprek naast de reeds gekende noden ook kenmerken en motieven meenemen, dan hebben we een goede kans om tot een echt en to the point gesprek te komen. Na zo een gesprek is het beter haalbaar om een traject op maat uit te tekenen voor deze potentiële starter.
De diversiteit en de specifieke kenmerken maken dat sommige aanpakken beter werken dan andere om de prestarter met een goed gevulde rugzak aan economisch, sociaal en cultureel kapitaal te laten starten. Zo heeft het onderzoeksrapport ‘Ondernemerschap van Bulgaarse, Poolse en Roemeense immigranten in Vlaanderen. Jelle Mampaey. Steunpunt inburgering en integratie’(2013) enkele heel interessante aanbevelingen geformuleerd om starters beter te ondersteunen in hun opstartfase. Dit onderzoek beperkte zich wel tot deze 3 nationaliteiten en tot enkele sectoren. Er werd geen detectie verricht om mogelijke schijnzelfstandigen uit de sample te halen. Van de 32 ondernemers in de sample gaven er 12 aan dat ze in een ondergeschikt verband werken. In het algemeen komen de problemen die door de immigrantenondernemers worden ervaren overeen met de barrières beschreven in de ‘mixed embeddedness’ literatuur (cf. Kloosterman & Rath, 1999)13. - Op het vlak van resources uit de eigen etnische gemeenschap identificeerden we een gebrek aan economisch kapitaal, cultureel kapitaal (kennis van de taal van de etnische meerderheid), ‘bonding’ sociaal kapitaal, en ‘bridging’ sociaal kapitaal. - Daarnaast vonden we op het vlak van de institutionele context barrières zoals de complexiteit van de regelgeving, competitie met andere ondernemers, de hoge belastingsdruk, en een gebrek aan gepaste ondersteuning door de overheid. De strategieën van succesvolle ondernemers om hun problemen op te lossen zijn uitgebreider dan degene die vermeld worden in de internationale literatuur en kunnen onderverdeeld worden in twee clusters: a) Aan de ene kant investeren ze in resources zoals alternatief cultureel kapitaal of andere talen dan die van de etnische meerderheid, ‘bridging’ sociaal kapitaal, ‘bonding’ sociaal kapitaal en, in mindere mate, transnationale relaties. b) Aan de andere trachten ze hun institutionele context te veranderen door bijvoorbeeld een markt te kiezen die relatief weinig communicatie met de etnische meerderheid vereist, illegale activiteiten, en het combineren van verschillende beroepsactiviteiten. Deze strategieën zijn gericht op het op korte termijn oplossen van de ervaren problemen. Een opvallende vaststelling is dat sociale integratie, in onze studie gelijkgesteld met ‘bridging’ sociaal kapitaal of contacten met de etnische meerderheid, gerelateerd is aan het economisch succes van immigrantenondernemers. Vooral de succesvolle ondernemers gaven aan dat ze actief streven naar sociale integratie – vooral contacten met klanten en collega’s – wat ze vaak als de belangrijkste strategie beschouwen om het succes van hun activiteit te bevorderen
13
‘Ondernemerschap van Bulgaarse, Poolse en Roemeense immigranten in Vlaanderen. Jelle Mampaey. Steunpunt inburgering en integratie’(2013)
19
Ambigu succesvolle ondernemers vermelden ook oplossingsgerichte strategieën, maar in tegenstelling tot de succesvolle ondernemers benadrukken ze vooral : het verwerven van het cultureel kapitaal van de etnische meerderheid, in het bijzonder kennis van de Nederlandse taal van de etnische meerderheid en de werk gerelateerde regelgeving. Beleidsaanbevelingen die de onderzoekers geven mbt het realiseren van sociaal, cultureel en economisch kapitaal zijn: 1) minder ‘kennisgerichte’ en meer ‘strategische’ ondersteuning: Met ‘kennisgerichte’ ondersteuning bedoelen ze het ondersteunen van het verwerven van cultureel kapitaal, in het bijzonder kennis van de Nederlandse taal en de werk gerelateerde regelgeving. Ondernemers die investeren in het verwerven van cultureel kapitaal om deze problemen op te lossen, boeken relatief weinig economisch succes. ‘Kennisgerichte’ ondersteuning lijkt vooral op langere termijn effect te hebben, omdat het voor de immigrantenondernemers tijd vraagt om cultureel kapitaal te verwerven. Het oplossen van ervaren problemen lukt vooral bij de immigrantenondernemers die investeren in alternatieve vormen van cultureel kapitaal (kennis van het Engels en het Frans), investeren in verschillende vormen van sociaal kapitaal (‘bonding’, ‘bridging’ en transnationale sociale netwerken) en flexibel omgaan met hun markt (specifieke marktniches kiezen met weinig communicatie met de etnische meerderheid, activiteiten in het zwart, combinatie van meerdere beroepsactiviteiten). Daarom wordt een combinatie van maatregelen voorgesteld die de randvoorwaarden creëren om immigrantenondernemers strategisch te laten omgaan met hun ervaren problemen, namelijk de toegankelijkheid verhogen van 1) formele en informele sociale netwerken en 2) gereglementeerde beroepen. Omdat de meeste ondernemers een gebrek ervaren aan kennis van de Nederlandse taal, stellen we tot slot voor om de ondersteuning in alternatieve talen (bij voorkeur in de moedertaal, eventueel in het Engels of het Frans) te voorzien die ze wel voldoende beheersen. 2) de focus van ‘kennisgerichte’ ondersteuning veranderen: De meest fundamentele kennis die op een zo kort mogelijke termijn zou moeten worden aangeleerd via opleiding, lijkt ons eerder kennis van de implicaties van het statuut van ondernemer in termen van belastingen en sociale bijdragen. De meeste economisch onsuccesvolle ondernemers in onze studie ervaren hieromtrent een gebrek en geven aan dat ze niet accuraat kunnen inschatten welke kosten hun onderneming met zich meebrengt. Zoals blijkt uit de studie heeft het aanleren van het Nederlands waarschijnlijk vooral effect op langere termijn. 3) meting van motivatie en strategische vaardigheden: Zoals blijkt uit de studie, is de grootste barrière voor het economisch succes van immigrantenondernemers niet hun gebrek aan kennis, maar wel hun gebrek aan strategische vaardigheden om hun diverse problemen (waaronder hun gebrek aan kennis) op korte termijn op te lossen. De onderzoekers stellen voor om een meting te doen van motivatie en strategische vaardigheden van immigranten die willen ondernemen. De overheid zou een entrepreneurscan toegankelijker kunnen maken. Minimale voorwaarden om te beginnen als ondernemer zijn: 1) motivatie gedreven door ‘pull’ factoren en 2) strategische vaardigheden om op korte termijn met diverse problemen om te gaan. Deze voorwaarden zouden dan ook gemeten kunnen worden. Een dergelijke entrepreneurscan zou aan de beschikbaarheid van opstartkapitaal gekoppeld kunnen worden. 20
Tekorten van de dienstverlening – en de tekorten volgens de SERV én mogelijkheden tot verbetering Oeso (2013) Het OESO-rapport geeft een overzicht van de tekorten/problemen van de huidige starters dienstverlening Macro-level Low levels of awareness of the support available
Serv (commissie diversiteit)-advies (2010) De SERV geeft advies voor een verbetering en somt de tekorten in het huidige aanbod op
Nood aan een toegankelijke dienstverlening voor kansengroepen En nood aan een beter bereik Te beperkte data en onvoldoende kennis Meer inspraak genereren voor de allochtone over de uitdagingen voor deze etnische ondernemers organiseren groepen (tekortkoming – versus nood) Te weinig kennis van etnische minderheden Zelforganisaties kunnen een rol spelen bij het – policy support geraakt niet tot bij de bereiken van de doelgroep. De verdere uitbouw community (tekort versus nood): en van zelforganisaties van etnische ondernemers daardoor gebrek aan TRUST en samenwerking met reguliere ondernemersorganisaties zal de positie van allochtone ondernemers versterken Gebrek aan rolmodellen bij sommige etnische groepen Beperkte toegang tot vormingen vanwege Valorisatie van elders en eerder verworven nt erkende eerder verworven competenties competenties bij toegang tot ondernemerschap én bij procedures inzake erkenning van buitenlandse diploma’s Voordelen informele economie t.o.v. de Meer kunnen rekenen op toegankelijke impact van ondersteuning van legal services financieringsmogelijkheden Institutionele drempels -Attitude t.o.v. etnische minderheden -Verschillen tussen normen en waarden thuis – en gastland -drempels in regelgeving Lack of bridging social capital (sociale relaties buiten de eigen groep) maar wel bonding social capital (sociale relaties in de eigen groep Evaluatie en meten van resultaten en De effecten van in Vlaanderen ontwikkelde effecten beleidsacties instrumenten (bvb in verband met toeleiding, andere aanpakken zoals activiteitencoöperaties) moeten in kaart gebracht worden + waarom bereiken we zo weinig inburgeraars? Zijn er slechts 0,03% inburgeraars met ondernemersaspiraties ? Micro-level Maatwerk realiseren + nazorg En de kans voor ondernemers uit kansengroepen om de mogelijkheid te hebben blijvend te 21
investeren in opleiding & vorming & een goede combinatie werk-privé te realiseren Verder uitbouwen van diversiteitsbeleid (verder zetten van initiatieven als klare taal, taal- en leercoaches en de aanpassingen van de cursussen) Interculturele competenties als troef en als concurrentievoordeel zien (het onderzoeksrapport van steunpunt inburgering en integratie weerlegt dit transnationalisme Alternatieve vormen van kredietverstrekking
Noden van de etnische/allochtone prestarter op micro-level EOS Bevraging adviseurs, Vlaanderen 2014 Bevroeg een groep (= 149) etnische In de bevraging (zie deelopdracht 2) hebben we ondernemers en detecteerde volgende noden: adviseurs bevraagd over de noden van de prestarters: 40% volgt geen opleiding. 26% volgt een 56% van de adviseurs vindt dat er veel nood is aan beroepsopleiding en 28% volgt een opleiding. 44% ziet een beperkte nood. taalopleiding. 35% weet niet of er voldoende opleidingen zijn voor ondernemers Financierings problemen 82% van adviseurs is akkoord Een tekort aan klanten Geen netwerk 74% van de adviseurs vindt dat er nood is aan een breder netwerk. 23% ziet een beperkte nood Problemen met administratie/boekhouding Taalproblemen Locatie problemen 23% vindt dat er veel nood is. 64% vindt dat er beperkte nood is Opstartformaliteiten 97% van de adviseurs vindt dat er nood is aan informatie Opstellen business plan Slechts 5% (tegenover 40% bij de reeds gestarte 92% vindt dat er veel nood is aan begeleiding. 8% ondernemers) vindt dat ze geen begeleiding ziet beperkte nood nodig hebben. Begeleiding werd hier gezien als begeleiding bij businessplannen, taal, financiering,… En 11% vindt dat er onvoldoende begeleiding is. 87% van de adviseurs vindt dat er nood is aan advies en coaching. 10% ziet een beperkte nood
Daarnaast geeft de commissie diversiteit van de SERV ook verschillende aanbevelingen om de effecten van de aanpak van de startersondersteuning (was 2010 voor de opstart van het maatpak) te kennen én om de dienstverlening te verbeteren. Bij vraag 12 van de bevraging van Vlaamse adviseurs peilden we naar de visie van de adviseurs/consulenten over onder andere deze bouwstenen van de ideale startersondersteuning. 22
a) Er moet een duidelijk zicht komen op de verschillende profielen en noden binnen de bereikte (kansen)groepen. Het is van belang na te gaan in welke mate werkzoekenden in een traject terechtkomen dat op hun noden is afgestemd (kort versus lang traject; intensieve versus beperkte ondersteuning; trajecten op maat van de op te richten zelfstandige activiteit). b) De screening van werkzoekenden dient op een kwaliteitsvolle wijze te gebeuren. Er moet worden bekeken worden in welke mate de VDAB-consulenten hier versterking nodig hebben. c) Het is belangrijk na te gaan op welk moment werkzoekenden best worden doorverwezen naar een volgende schakel in het traject en welke partner best op welk moment wordt betrokken. d) Het is belangrijk dat de trajecten, ook voor de grote groep van werkzoekenden die uiteindelijk geen zelfstandige zaak opstarten, steeds een meerwaarde opleveren. Het traject richting ondernemerschap mag nooit verloren tijd zijn. Dit betekent dat de trajecten gericht moeten zijn op het meegeven van tools die in de verdere loopbaan, of deze nu op ondernemerschap dan wel op werknemerschap gericht zal zijn, van pas kunnen komen. Ook moeten de gebruikte instrumenten goed overdraagbaar zijn. e) Wanneer de verwachting is dat een kandidaat niet naar kwaliteitsvol ondernemerschap kan worden toegeleid, moet bekeken worden welke andere trajecten buiten ondernemerschap mogelijk zijn. Enerzijds is het belangrijk streefdoelen inzake het bereik van kansengroepen proberen te halen, anderzijds moet bewaakt worden dat mensen niet in ‘noodondernemerschap’ of problematische situaties terechtkomen. f) Allochtone ondernemers zouden beter over het bestaande aanbod van activiteitencoöperaties moeten worden geïnformeerd. Ze kennen dit vandaag onvoldoende. Een infocampagne die gebruikt maakt van de communicatieketens van allochtone ondernemers is wenselijk. g) De mogelijkheid om bij de activiteitencoöperaties begeleiding te vragen, ook wanneer men reeds opstart als zelfstandige en niet langer op een uitkering beroep doet, moet ruimer bekend worden gemaakt bij kansengroepen. h) Er moet bekeken worden welke leemtes er in het huidige aanbod op vlak van werkervaringsmogelijkheden zijn. Formules van meter- en peterschap, coaches of mentors en stages of werkervaringsplaatsen bij gevestigde ondernemers kunnen wellicht een meerwaarde bieden. Zowel een goede begeleiding bij de opstart als de mogelijkheid tot het activeren van een uitkering zijn belangrijke elementen om bij de optimalisering van het werkervaringsaanbod mee te nemen. i) Er dient bekeken te worden of bepaalde vormen van franchiseneming extra kansen kunnen bieden.
In het onderzoeksrapport ‘kansengroepen in werk en ondernemerschap. KUL-HIVA. 2009’ nemen de onderzoekers de factoren mee die een rol spelen bij de opstart van een zaak. Wat de instroom in ondernemerschap betreft spelen financiering, inzicht in de regelgeving, voorwaarden voor toegang (tot ondernemerschap in het algemeen en bepaalde beroepen in het bijzonder) en ‘wat is er te verliezen?’ een rol = voor alle kansengroepen. Daarnaast gaat dit onderzoek ook in op objectieve kansen op ondernemerschap. Er worden studies geciteerd die onderzocht hebben: - Of de overlevingskansen voor bedrijven van etnische ondernemers groter, kleiner of identiek zijn aan de overlevingskansen voor autochtone ondernemers ? e
Er zijn heel weinig studies die dit al hebben onderzocht. Er is 1 studie uit de VS die voor de 1 generatie migranten een negatieve kans op survival zagen. Maar anderzijds was de overlevingskans van hun zaak voor de tweede generatie migranten gelijkaardig aan die van de etnisch dominante groep en stopten de eerste generatie migranten van Latijns14 Amerikaanse afkomst met hun zaak om in loondienst te gaan.
14
Georgarakos en Tatsiramos (2009) – uit kansengroepen ondernemerschap – p287. kul
23
-
Wat de invloed is van een aantal biografische kenmerken op de overlevingskans als zelfstandige (gemeten over 6 jaar) in Vlaanderen ?
Het ging om een steekproef van 2168 individuen. Meer dan 41% van hen (n=903) stopte met hun zaak tijdens deze 6 jaar opvolging. Vrouwen, personen met een nationaliteit van buiten de EU, 50-plussers en alleenstaande ouders (dit zijn alle referentiecategorieën) hebben een grotere kans om te stoppen met hun eigen zaak. Dit is grotendeels in lijn met de resultaten van internationale studies. De ‘competing risk’ analyse geeft verder aan dat (met uitzondering van vrouwen) deze groepen niet stoppen omdat ze een job in loondienst hebben gevonden. Ze komen eerder terecht in de inactiviteit. Bij 50- plussers is dit hoogstwaarschijnlijk pensionering. Bij de andere groepen is de kans reëel dat het hier om werkloosheid gaat. De verschillende kansengroepen die we hier hebben kunnen bestuderen (nl. vrouwen, niet-Belgen, 50-plussers en alleenstaande ouders), lijken dus met betrekking tot het overleven als zelfstandige, minder kansen te ervaren; hoewel bij vrouwen de bevinding iets meer genuanceerd is aangezien zij ook vaak stoppen om (terug) in 15 loondienst te gaan werken .
-
Wat de kansen op inkomen zijn voor de gestarte ondernemers?
Verschillende conclusies van onderzoeken tonen aan dat allochtonen via ondernemerschap hun arbeidssituatie objectief kunnen verbeteren. Een volgende vraag is of allochtone ondernemers het ook beter doen dan autochtone ondernemers? Het onderzoek op dit vlak lijkt voornamelijk te wijzen op mindere kansen voor etnische minderheden. Zo vond Hammarstedt (2006; 2009) dat in Zweden, zelfstandigen van buitenlandse origine gemiddeld een lager inkomen hebben dan zelfstandigen die in Zweden werden geboren. Migranten van buiten de EU blijken het grootste loonnadeel te lijden (Hammarstedt, 2006). Ook Lofstrom (2002) stelde vast dat allochtone ondernemers gemiddeld een lager inkomen hebben dat autochtone ondernemers. Hoewel uit deze studie ook bleek dat het loonnadeel vooral geldt tijdens de opstartfase van de eigen zaak en al snel verkleint naarmate de zaak langer overleeft.
Ook in het Equal-project van EHSAL (Economy Rainbow project – 2008) werden de drempels opgelijst waarmee etnische prestarters te maken krijgen. Deze belangrijkste drempels waren opgelijst op basis van de ervaringen in het Rainbow-project: - Administratieve barrières (beroepskaart, leurderskaart moeilijk te verwerven,..) - Financiële barrières (nood aan (micro)krediet), - Kennis/competentie barrière : geïntegreerde trajecten (wordt er tijdig doorverwezen naar adviesinstanties, onvoldoende geïntegreerde trajecten op maat), nood aan begeleiding bij diplomagelijkschakeling). Uit de EOS-bevraging leerden we ook dat de prestarter zich door volgende personen en/of organisaties laat begeleiden. Dat we collega-ondernemers nodig hebben om etnische ondernemers te bereiken, dat komt al in verschillende aanpakken tot uiting. Dat boekhouders ook een belangrijke schakel zijn om de doelgroep te bereiken, zien we nog weinig in de praktijk.
15
Onderzoek kansengroepen in werk en ondernemerschap – P 289 – 292. kul
24
Ook qua bereik van communicatie leren we veel bij van de EOS-bevraging. De starters halen hun informatie in de eerste plaats van het internet (is gratis een criterium, of eerder het zoeken op maat en binnen zelf gekozen tijdsbestek ?), bij de boekhouder en bij collega-ondernemers.
25
Deelopdracht 2
2.1
Specifieke huidige dienstverlening voor allochtone (pre)starters in Vlaanderen
Project
Organisatie
AZO (Allochtoon Ondernemerschap) Stebo Maatpak SYNTRA
Doelgroep
Allochtone (pre)-starters Generiek : Werkzoekende kandidaatondernemers
Dienstverlening
Infosessies Collectieve & individuele begeleiding
Individuele begeleiding
Duur programma
Programma
36 maand
Startersbegeleiding voor specifieke doelgroepen Agentschap Ondernemen
27 maand
Begeleiding werkzoekenden naar ondernemerschap ESF
24 maand
Begeleiding van ondernemersplan voor pre-starters Agentschap Ondernemen
Structureel
Federaal erkende coöperatie met steun vanuit Sociale Economie
6 maand – tot 2 jaar
Onder federaal Participatiefonds & Agentschap Ondernemen
Structureel
Europees en lokaal
Structureel
Federaal ism AO
12 maand
Doelgroepenbeleid SYNTRA VlaanderenESF
Generiek :
Go4Business
Starterslabo
Impulskrediet
Microstart
Startlening
Taal en Leercoach
Unizo
Starterslabo
Hefboom vzw
voor prestarters Generiek:
Werkzoekenden Begeleiding voor pre en leefloners starters met facturatie pre-starters via coöperatie micro-financiering & Kansengroepen individuele (pre)starters begeleiding Bepaalde kansengroepen
(pre)starters, werkzoekenden Micro-financiering & Microstart vzw , leefloners, wns individuele begeleiding Generiek: Participatiefonds
SYNTRA
Werkzoekenden - prestarters Kansengroepen (allochtonen en kortgeschoolden) pre-starters
Allochtonen (anderstaligen) Anderstalig Ondernemen
Individueel
SYNTRA/ VDAB
pre-starters
Financiering & individuele begeleiding Individuele begeleiding (kan gaan van 1 sessie tot 1 jaar) bij ondernemersopleiding Bedrijfsbeheer met collectieve begeleiding en bizzned Nederlands als voorbereiding
26
Doelgroepenbeleid SYNTRA VlaanderenESF 10 maand
Project
Organisatie
Doelgroep Allochtonen
Betiad
Betiad ism Unizo
Ondernemers (pre)starters Generiek
Bright Young Starters Platform (BRYO)
EOS-project : onderzoek en pilootprojecten
Bizidee Verschillende initiatieven zoals tooltest, de nieuwe markt (voorbereidende module); bizzned 1 16 en bizzned2 en taalondersteuning via tolken via doelgroepenbeleid SYNTRA Vlaanderen Projecten om ondernemerschap te ondersteunen – uitgevoerd door 17 Fedactio Projecten om ondernemerschap te ondersteunen uitgevoerd door 18 UMZO
VOKA Diverse (SYNTRA Vlaanderen, STEBO, VOKA, NFTE, Gusto)
Bizidee vzw
Verschillende Syntra Fedactio = federatie van actieve verenigingen van België
UMZO = unie van Marokkaanse zelfstandige ondernemers
Dienstverlening
Duur programma
Netwerking
jaarlijks
Netwerking begeleiding
36 maand
Programma
Prestarters
24 maand, Verschillende projecten afgelopen
verschillende niveaus Startersbegeleiding voor specifieke doelgroepen Agentschap Ondernemen Stimuleren van ondernemerspotentieel bij allochtonen Agentschap ondernemen
prestarters
Begeleiding businessplan
42 maand
Begeleiding businessplan prestarters
Voortrajecten taal of taalondersteuning tijdens opleiding bedrijfsbeheer
Taalondersteuning (na bepaling taalniveau), soms in samenwerking met Lopend En sommige het Huis van het Nederlands in opstart
(pre)starters met hoog potentieel
Allochtonen
(pre)starters Ondernemers ondersteunen en netwerken stimuleren
http://www.fedactio.b e/nl/#!/dashboard Ondernemers ondersteunen en netwerken stimuleren
http://www.umzo.be/
Noot: Dit overzicht wil de belangrijkste initiatieven in kaart brengen die (pre)starters ondersteunen in hun opstartfase, maar is geen volledig overzicht. Er zijn nog verschillende lokale initiatieven die hun steentje bijdragen. Zeker verschillende steden in Vlaanderen werken ook nog apart van samenwerkingen met projecten hierboven actief startersinitiatieven uit. Gezien de vele good practices in het buitenland die gelinkt zijn aan stedelijke diensten, is het belangrijk om deze initiatieven en de mogelijkheid tot versterking van deze initiatieven te exploreren.
16
Syntra Brussel biedt deze modules via een proefproject aan vanaf september 2014 Op vraag van de klankbordgroep toegevoegd. Concrete projecten op dit moment niet gekend. 18 Op vraag van de klankbordgroep toegevoegd. Concrete projecten op dit moment niet gekend. 17
27
Extra initiatieven – die de startersinitiatieven kunnen versterken en promoten Andere initiatieven die ondernemerschap promoten en die in de voorwaarden voor succes bij de good practices terug komen als noodzakelijke of versterkende acties om de pure startersinitiatieven meer succesrijk te maken, zijn terug te vinden op http://www.ewivlaanderen.be/sites/default/files/documents/Actieplan%20ondernemerschap%202012%20update_ aangevuld%20met%20beleidsdomeinen.pdf
Budget dat Vlaanderen (en voor een stuk ook federaal) besteedt aan de ondersteuning van de start-ups in Vlaanderen. De OESO-studie heeft een berekening gemaakt van de middelen die elke lidstaat besteedt aan de start-ups. Het % dat dit bedrag vertegenwoordigt binnen het budget dat voor arbeidsmarktbeleid wordt ingezet wordt in onderstaande tabel weergegeven.
% 45,0 40,0 35,0 30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0
Source: Eurostat, Labour Market Policy Expenditure 2012.
Nog los van de vraag welke beleidslijnen er voor België allemaal werden opgenomen in dit cijfer, is het duidelijk dat de start-ups in België slechts een miniem deel van de arbeidsmarkt uitgaven vertegenwoordigt. België bengelt achteraan de groep met 0,3%. Het gemiddelde van de EU-27 (enkele landen werden niet opgenomen) is 7,4%. Voor de belangrijkste Vlaamse startersinitiatieven met rechtstreekse dienstverlening aan (pre)starters werd eerst een beknopte inventaris opgemaakt. Uiteindelijk hebben we beslist om deze tabel niet op te nemen. Om een volledig beeld te geven van de budgetten van alle initiatieven en werkingen beschikten we niet over voldoende data. Om een goede vergelijking van deze budgetten mogelijk te maken was een volledig beeld nodig en duidelijkheid over welke werkingskosten gecoverd worden door dit budget.
28
2.2
Wijze van evaluatie en kwaliteitsborging
Elke organisatie in Vlaanderen die startersinitiatieven initieert wil kwalitatieve dienstverlening realiseren en wil een optimaal bereik realiseren. Zoals het jaarrapport van Agentschap ondernemen stelt, staat de kwalitatieve evaluatie van de startersinitiatieven de volgende jaren bovenaan de agenda. Daarnaast worden de actoren in recente bestekken reeds gevraagd om extra stappen te zetten met betrekking tot monitoring en evaluatie. Ook mede-financierders zoals het Europees Sociaal Fonds stimuleren het opzetten van een kwalitatieve evaluatie. Evaluaties die zowel outputindicatoren als een kwalitatieve opvolging realiseren, worden momenteel nog weinig gerealiseerd in Vlaanderen. Een succesvolle evaluatie start immers bij de opzet van een evaluatie-kader voor de projectstart en loopt nog enkele jaren verder na een project om het bereik en de effecten beter te kunnen meten. De organisaties werken wel intern actief aan verbeterplannen op basis van door hen gedetecteerde noden. Enkele actoren zijn volop bezig om een evaluatie voor te bereiden. Zodra we op zoek gaan naar good practices merken we dat het ontbreken van evaluaties het moeilijker maakt om de resultaten van deze projecten goed te kunnen inschatten. Wat is de impact van omgevingsfactoren? Weke mix van criteria heeft uiteindelijk van een bepaalde formule een succesformule gemaakt? Ook in de EU zijn er niet zo veel uitgebreide kwantitatieve en kwalitatieve evaluaties van ondernemerschapsinitiatieven. Dit komt deels natuurlijk omdat heel wat verschillende factoren een invloed hebben op de ondernemerschapsratio. Onderstaand schema uit het OESO-rapport brengt in kaart welke indicatoren allemaal de ondernemerschapsratio mee beïnvloeden.
29
De meeste evaluaties van projecten die starters ondersteunen in de verhoging van hun ondernemerscompetenties beperken zich tot een evaluatie die enkele kwalitatieve elementen evalueert of tot outputindicatoren zoals aantal bereikte personen van de doelgroep, aantal opgestarte bedrijven, aantal begeleidingen en indien longitudinaal aantal zelfstandige nog actief na 3 of 5 jaar. Kwaliteitsborging In Vlaanderen worden er geen specifieke voorwaarden gesteld om een startersbegeleider te zijn binnen de startersinitiatieven. Elke organisatie voert een eigen personeelsbeleid en bepaalt zelf welk profiel het best kan ingezet worden om (pre)starters te ondersteunen. Een beroepsprofiel voor een startersadviseur of startersconsulent is er dus niet. Er zijn SERV (COMPETENT)-beroepsprofielen, maar deze zijn geen verplicht te hanteren profielen. Mochten er in de toekomst wel met uniforme instapprofielen gewerkt worden, dan kan het systeem van het ervaringsbewijs een kans bieden om via EVC mensen met de juiste competenties een ervaringsbewijs te laten behalen. Voor 2 profielen die voor een stuk matchen met adviseur/consulent (pre)starter (arbeidsconsulent, opleider-begeleider in organisaties) kan je reeds via een ervaringsbewijs aantonen dat je over de noodzakelijke kwalificaties beschikt: http://www.ervaringsbewijs.be/ervaring.php/beroepen . Enkel personen en organisaties die diensten willen aanbieden die onder de KMO-portefeuille vallen, moeten voldoen aan vastgelegde kwaliteitsnormen. Om erkend te worden als dienstverlener binnen de pijler opleiding en advies moet je voldoen aan volgende voorwaarden:
In het bezit zijn van een ondernemingsnummer; In het bezit zijn van een rekeningnummer in SEPA-formaat; Geen auditbureau zijn; 30
Voldoen aan de kmop-norm, een door de Vlaamse overheid vastgelegd aantal specifieke voorwaarden waaraan de dienstverlener moet voldoen. Deze voorwaarden zijn onder meer: o Activiteit o Ervaringsbewijs inzake de verleende diensten o Domein specifieke vereisten o Klantentevredenheid o Kennis van de kmo-portefeuille o Integriteit.
Wij vinden dat er een meerwaarde kan liggen in het definiëren van de noodzakelijke/wenselijke kwaliteitsborging en evaluatiecriteria van de te ontwikkelen dienstverlening in Vlaanderen. De verschillende kwaliteitsborgingselementen, bijeen gesprokkeld bij buitenlandse projecten, kunnen als een belangrijke inspiratiebron gelden.
31
2.3
De noden/behoeften van de adviseur
2.3.1 Bevraging adviseurs19 : wie willen we bevragen en wat willen we te weten komen ? Verschillende onderzoeken vertrekken vanuit de noden van de finale doelgroep of vanuit ervaringen en/of evaluaties van gevoerd beleid. Er zijn weinig bevragingen waarbij men de adviseurs, die betrokken zijn bij de startersinitiatieven, hun mening vraagt over welke noden de etnische (pre)starter heeft hoe een ideale dienstverlening er volgens hen uitziet. Binnen een lerend netwerk van Equal (COPIE) werd er een bevraging opgesteld waarbij men probeerde te peilen bij adviseurs/consulenten naar het ideale beroepsprofiel benodigd om etnische (pre)starters te ondersteunen.
2.3.2 Hoe werd de bevraging georganiseerd Er werd geopteerd voor een semigestructureerde vragenlijst. Er waren enkele open vragen en bij verschillende vragen kon de respondent een keuze maken en verschillende antwoordcategorieën kiezen. De benadering van de respondenten 3 4
5 6 7 8
Via mail met een link naar docs. google waar de bevraging online kon worden ingevuld. https://docs.google.com/forms/d/1_c7rGtZYZBxcO3WoIaPVmrYKd9cx6EeRe3U8_FFZQuU/viewform (deze link zal niet meer werken na april 2014. Alle vragen en de antwoordmogelijkheden werden in dit rapport opgenomen). Er werd een begeleidende tekst opgesteld om het wat en waarom van de bevraging toe te lichten. De mail met de vraag tot participatie vertrok op vraag van de opdrachtgever vanuit het voor de respondenten (onbekend) mailadres van de opdrachtnemer. De contactgegevens van de opdrachtgever stonden zowel in de mail als in de onlinebevraging. De respondenten werd ook gemeld dat zij de resultaten online zouden bekomen nadat de stuurgroep deze resultaten besproken heeft.
19
In de bevraging hadden we het standaard over de ‘adviseur’ als algemene noemer voor de verschillende benamingen van personen die (pre)starters begeleiden. Na de lancering van de bevraging kregen we opmerking van de VDAB dat consulenten van de VDAB zich mogelijk niet herkenden in deze oproep omdat zij enkel de term consulent gebruiken.
32
Aantal respondenten aangeschreven : Organisatie
Aantal respondenten *
AZO! Bryo Go4business Ondernemer in Zich(t) Z²O Start 50+ Bizidee Plankgas en Battle of Talents Hefboom Starterslabo Limburg Vdab – hoofdkantoor SYNTRA Vl en maatpak ondernemerschap Tussentotaal Vdab werkwinkels en regio Go4business consulenten Algemeen totaal
5 8 8 3 6 6 2 7 2 8+6 6 6
2.3.3
Afwezig tijdens de bevragingperiode of andere functie 2
71 36 23 125
5
Aantal respondenten en non-respons graad
Respondenten Aantal respondenten na 1 dag online = 12 ( = 9,44 %) Aantal respondenten na 5 dagen online = 27 ( = 21,25 %) Aantal respondenten na 7 dagen online = 32 (= 25,19 %) Aantal respondenten – na 2e oproep – dag 1= 37 (= 29,13 %) Aantal respondenten – na 2e oproep – dag 5 = 39 (= 30,71 %)
We behalen een responsgraad van 30,71%. We wilden vooral de adviseurs/consulenten bevragen die rechtstreeks de (pre)starter ondersteunen en of begeleiden. Dit omdat we de adviseurs uitgebreid bevragen over de verschillende facetten van een startersinitiatief. Personen die vooral aan één aspect van de startersondersteuning werken, zijn niet ons doelpubliek. Bij de respondenten binnen de groep consulenten van de VDAB en GO4Business hebben we het meest kans op adviseurs die niet starters slechts gedurende een beperkte tijd of een beperkte fase ondersteunen. Als we deze groep voor 1/3 niet meerekenen, dan komen we uit bij een response-graad van 36,45%.
33
De non-respons bij online bevragingen is de voorbije 10 jaar gestegen. Bij een online bevraging leert de marketingtheorie ons dat een respons van 20% al hoog is. Bij een respons van 60% of lager voor een kwalitatieve bevraging wordt de onderzoeker aangeraden om zicht te krijgen op de mate waarin de respons representatief is voor de hele steekproef. Een manier van controleren van de representativiteit van de respons bij een anonieme bevraging berust op de volgende redenering: Als non-respondenten duidelijk afwijken van respondenten, dan is er wat voor te zeggen dat respondenten die trager (later) reageren meer lijken op personen die helemaal niet reageren, dan personen die sneller (eerder) reageren. Door nu de datum van ontvangst van de ingevulde vragenlijsten bij te houden, en deze als extra gegeven in te voeren, kan worden nagegaan in hoeverre de antwoorden op de inhoudelijke vragen samenhangen met de snelheid van reageren.20 We zijn dit nagegaan voor de antwoorden en we merken geen verschillen tussen de aard van de antwoorden van de groep respondenten die direct na de eerste oproep reageerden en de respondenten die na de tweede oproep de bevraging invulden.
2.3.4
De resultaten van de bevraging
De resultaten van de bevraging worden hier weergegeven. Enkele mogelijke verklaringen of bevindingen werden reeds opgenomen. Bedoeling is dat de partners van het project samen deze resultaten interpreteren. 1. Geslacht
Er waren dubbel zoveel vrouwelijke respondenten als mannelijke respondenten. Deze vertegenwoordiging geeft waarschijnlijk een accuraat beeld van de M/V-verhoudingen binnen de groep adviseurs/consulenten zelfstandig ondernemerschap. 2. Leeftijdsgroep
Hier zien we een grote (= 64%) vertegenwoordiging van de groep 31-45 jarigen. Ook hebben er 15% respondenten geantwoord die tot de groep 50-plus behoren.
20
KUL. DE GEGEVENSVERZAMELING: AANPAK, REALISATIE, NEVENEFFECTEN, NON-RESPONS
34
3. Nationaliteit /afkomst van de adviseurs & consulenten
10%
Belgische nationaliteit en geboren in België
3%
Belg. nationaliteit en een ouder die niet geboren is in België Belg. nationaliteit en niet geboren in België 87%
EU-burger, maar niet-Belg
In tegenstelling tot veel andere teams in de EU die etnische (pre)starters begeleiden (zie verschillende good practices) hebben we in Vlaanderen vooral autochtone teams. 5 personen behoren mogelijk tot de groep etnische ondernemer, op voorwaarde dat er nog een sterke link is met de etnische gemeenschap van afkomst. Geen enkele adviseur is niet-Belg op dit moment. 4. Jouw functie kan je het best omschrijven als: 40%
36%
35% 30%
22%
24%
25% 20% 15% 10% 5%
11% 4% 2%
0%
47 % van de adviseurs is een startersadviseur. 24% zijn begeleiders en 4% vindt dat ze voornamelijk mentor zijn. De 22% die voor andere koos waren: een beleidsmedewerker, een coördinator, directielid, coördinator consulenten ondernemers, consulente, financieel adviseur, projectmedewerker en medewerker PM.
35
5. Je hebt volgend statuut:
De organisaties die bevraagd werden zetten loontrekkenden in om de starters te ondersteunen. De 10 ambtenaren vinden we terug bij lokale of provinciale diensten en bij loopbaandienstverleners. 6. Organisatie waar je werkt : 35% 29%
30% 25%
19%
20% 15% 10% 5%
12%
14%
12% 7%
7% 0%
0%
De adviseurs zijn in Vlaanderen bij verschillende soorten organisaties aan de slag. In de tabel met verschillende Vlaamse startersinitiatieven zien we dit ook. Het Vlaamse startersbeleid ondersteunt verschillende vormen van startersdiensten en heeft dus de keuze gemaakt voor diverse aanpakken. Dit beeld geeft niet noodzakelijk de echte verhoudingen weer tussen de aantallen adviseurs werkzaam in de verschillende organisaties. 6 respondenten vinden zich niet terug in de 7 grootste soorten organisaties. Zij hebben niet aangegeven voor welke organisatie ze werken. 7. Waar hebben prestarters nood aan bij de opstart van een bedrijf ? Informatie en begeleiding zijn de toppers waar meer dan 90% aangeeft dat de starters er veel nood aan hebben. Advies en coaching en financiële middelen scoren ook meer dan 80% aan hoge nood. 74% van de adviseurs vindt dat de starters veel nood hebben aan een breder netwerk. Opvallend is hier dat slechts 56% vindt dat de starters nood hebben aan een opleiding. Wel zien we dat het % respondenten werkend in opleidingcentra hier beperkt was. Locatie wordt door 63% van de respondenten gezien als een beperkte nood bij de starters. 36
Waar hebben prestarters nood aan bij de opstart van een bedrijf ?
Geen nood
Weet ik niet
Beperkte nood
Veel nood
Financiële middelen
0%
3%
15%
82%
Locatie
3%
10%
64%
23%
Informatie
0%
0%
3%
97%
Begeleiding
0%
0%
8%
92%
Opleiding
0%
0%
44%
56%
Advies en coaching
0%
3%
10%
87%
Breder netwerk
0%
3%
23%
74%
8. Welke aspecten van ondernemerschap maken volgens Aantal keer jou best onderdeel uit van het ondersteuningsaanbod gekozen voor etnische (pre)starters ? Ondersteuning bij de opmaak van een businessplan 30 Voldoende informatie over wetgeving ( bvb vergunningen) 29 Taalondersteuning 22 Administratie en boekhouding van een bedrijf 21 Ondersteunen om culturele kennis te verwerven (gebruiken 21 en gewoonten, kenmerken autochtone klanten,...)
% 76,92 74,36 56,41 53,85 53,85
Ondersteunen bij het vinden van een financiering
20
51,28
Optimale informatie over financieringsmogelijkheden
18
46,15
Evaluatie van een business plan
18
46,15
Optimale informatie over marktkansen
18
46,15
Ondersteunen bij de uitbouw van een netwerk
17
43,59
Voldoende informatie over contracten en mogelijke juridische bedrijfsvormen
15
38,46
Klantenwerving, marketing, pr
13
33,33
11
28,21
5
12,82
Optimale informatie over vormingskansen om te groeien als ondernemer Ondersteunen bij het bewaken van een balans werk/privé
Enkel de 6 bovenste aspecten worden door < dan 50% van de respondenten beaamd. En het ondersteunen van de starters om hun balans werk/privé te bewaken vindt 12,8% een noodzakelijk aspect van een startersondersteuning. Als we evidence based aan de slag gaan, dan zien we bv. dat de vrouwelijke prestarters een betere balans tussen werk en privé als een motivator aangeven om zelfstandige te worden (= zie Eurostat, factors of business success, 2006). Toch geven vrouwelijke 37
zelfstandige ondernemers juist aan dat de combinatie werk/privé net een knelpunt is. 9. Welke 5 bouwstenen zijn de belangrijkste om een kwalitatieve dienstverlening aan te bieden aan etnische (pre)starters ?
Aantal gekozen bouwstenen
%
23
58,97
20
51,28
17
43,59
Ondersteunen bij het vinden van een financiering
15
38,46
Evaluatie van een business plan
14
35,90
Administratie en boekhouding van een bedrijf
14
35,90
Ondersteuning bij de opmaak van een businessplan Voldoende informatie over wetgeving ( bvb vergunningen) Taalondersteuning
Opvallend wordt er voor de 5 belangrijkste bouwstenen vooral gekozen voor bouwstenen die heel ‘meetbaar’ en opvolgbaar zijn. Door deze bouwstenen aan te bieden kan de prestarter met voldoende kennis en voorbereiding starten. De andere skills die een prestarter ook zeker kunnen vooruit helpen, worden pas als secundaire bouwstenen gezien. Toch zijn er maar 2 bouwstenen waar meer dan 50% van de respondenten het eens over is. 10. Op welke domeinen heeft een etnische (pre)starter het meest begeleiding nodig ? Als we de begeleidingsnoden groeperen volgens noden qua kapitaal, dan zien we dat 51% van de adviseurs vindt dat de (pre)starters het meest begeleiding nodig heeft om cultureel kapitaal te verwerven. Het begeleiden van sociaal en cultureel kapitaal scoort bijna even hoog. Aantal keer % gekozen Cultureel kapitaal (taalkennis, gebruiken en gewoonten,...)
20
51%
Sociaal kapitaal (netwerk van leveranciers, dienstverleners, klanten,...)
11
28%
Economisch kapitaal (eigen startkapitaal)
8
21%
cultureel kapitaal (taalkennis, gebruiken en gewoonten,...)
21% 51% 28%
sociaal kapitaal (netwerk van leveranciers, dienstverleners, klanten,...)
38
11. Hoe ziet een ideale taalbegeleiding eruit? Bij het uittekenen van startersinitiatieven is er altijd het extra gegeven rond de taalbegeleiding. Ook al spreken we hier over een heterogene groep qua taalniveau, toch wilden we weten hoe zij de ideale taalbegeleiding zien. Hoe ziet een ideale taalbegeleiding er volgens jou uit? Kies je top 3 Taalondersteuning geïntegreerd in de dienstverlening - mix van individuele en collectieve ondersteuning (bvb taal- en leercoach) Taalondersteuning dmv voorbereidende trajecten die op maat van de verschillende taalniveaus worden uitgetekend Taalondersteuning via het aanbod tot schakeltrajecten Taalondersteuning dmv het omzetten van opleidingspakketten in een taal die toegankelijk is voor anderstaligen Taalondersteuning bestaat uit het goed doorverwijzen naar de Huizen van het Nederlands Taalondersteuning geïntegreerd in de dienstverlening individuele ondersteuning Taalondersteuning geïntegreerd in de dienstverlening collectieve ondersteuning
Aantal
%
35
89,74
17
43,59
14
35,9
13
33,33
11
28,21
7
17,95
5
12,82
Er wordt heel duidelijk gekozen voor een geïntegreerde taalondersteuning waarbij er een mix is van individuele- en collectieve taalondersteuning. De voorbereidende taaltrajecten kunnen 43,6% overtuigen en de schakeltrajecten overtuigt nog 36% van de bevraagde adviseurs. 12. Geef aan of je akkoord gaat met volgende stellingen over de eigenschappen van de huidige dienstverlening voor etnische (pre)starters
Stellingen over de HUIDIGE dienstverlening voor etnische (pre)starters Traject voldoende afgestemd op noden (kort versus lang) Traject voldoende afgestemd op noden (beperkt versus intensieve ondersteuning) Dienstverlening bevat voldoende tools die je ook als werknemer kan inzetten/ gebruiken De ondersteuning bevat ook mentoring of coaching of meterschap De (pre)starter wordt - indien nodig - doorverwezen naar andere aanbieders van startersondersteuning De dienstverlening is voldoende maatgericht De dienstverlening werkt aan een interculturalisering van de (pre)starters De dienstverlener werkt aan de interculturalisering van de eigen personeelsleden
39
Helemaal Helemaal Oneens Neutraal Eens oneens eens 0%
18%
49%
26%
8%
0%
21%
46%
31%
1%
0%
8%
54%
36%
3%
0%
13%
36%
49%
3%
0%
8%
23%
51%
18%
0%
21%
33%
41%
5%
3%
18%
59%
15%
5%
3%
10%
59%
26%
3%
De tijdstippen waarop er aanbod is wordt afgestemd op de noden van de (pre)starters De vormingspakketten worden omgezet in klare taal De dienstverlening wordt mogelijk gedeeltelijk in een andere taal De dienstverleners werken voldoende samen met andere begeleiders van (pre)starters De ontwikkeling van de dienstverlening vertrekt vanuit een voldoende kennis van de specifieke uitdagingen voor de(pre)starters Er wordt voldoende nazorg aangeboden
0%
10%
59%
28%
3%
0%
13%
54%
31%
3%
8%
36%
49%
8%
0%
3%
10%
41%
36%
10%
3%
10%
46%
36%
5%
3%
13%
59%
23%
3%
Deze vraag levert een frappant antwoord op. Vele respondenten uiten een neutrale mening. Mogelijk vinden de adviseurs dat zij, vanwege hun positie in het totaalveld, te weinig zicht hebben op het totaalaanbod en de ideale formule voor een startersdienstverlening in Vlaanderen. Een andere mogelijke verklaring kan zijn dat zij de vraag onvoldoende duidelijk vonden en daarom een neutrale mening gaven. De vraag was geen evidente vraag. Eigenlijk vragen we naar een evaluatie van hoe de startersdienstverlening momenteel wordt georganiseerd. 13. Welke van bovenstaande (mogelijke) kenmerken van dienstverlening voor (pre)starters vind jij essentieel ? Traject voldoende afgestemd op noden (kort versus lang) Traject voldoende afgestemd op noden (beperkt versus intensieve ondersteuning) Dienstverlening bevat voldoende tools die je ook als werknemer kan inzetten/ gebruiken De ondersteuning bevat ook mentoring of coaching of meterschap De (pre)starter wordt - indien nodig - doorverwezen naar andere aanbieders van startersondersteuning De dienstverlening is voldoende maatgericht De dienstverlening werkt aan een interculturalisering van de (pre)starters De dienstverlener werkt aan de interculturalisering van de eigen personeelsleden De tijdstippen waarop er aanbod is wordt afgestemd op de noden van de (pre)starters De vormingspakketten worden omgezet in klare taal De dienstverlening wordt mogelijk gedeeltelijk in een andere taal aangeboden De dienstverleners werken voldoende samen met andere begeleiders van (pre)starters De ontwikkeling van de dienstverlening vertrekt vanuit een voldoende kennis van de specifieke uitdagingen voor de(pre)starters
Essentieel 69%
Niet Geen essentieel mening 8% 23%
74%
5%
21%
46%
26%
28%
77%
10%
13%
82%
3%
15%
77%
8%
15%
64%
15%
21%
41%
28%
31%
44%
33%
23%
85%
3%
13%
28%
51%
21%
85%
3%
13%
82%
3%
15%
Hier is het duidelijk dat er geen meerderheid wordt gevonden om: De diensterverlening mogelijk in een andere taal aan te bieden; De tijdstippen van de dienstverlening af te stemmen op de noden van de prestarters; 40
De eigen personeelsleden via interculturalisering dichter bij de doelgroep te brengen; Ervoor te zorgen dat de prestarter ook tools meekrijgt die hij als werknemer kan inzetten/ toepassen.
Zeker de eerste 3 zijn opvallend omdat er heel veel best practices juist vertrekken vanuit een multicultureel team of interculturele vorming, verschillende talen inzetten en de tijdstippen afstemmen met het finaal doelpubliek.
14. Waarom worden er volgens jou eerder weinig (pre)starters van niet Belgische of niet-EU-oorsprong bereikt? 1. Taal 2. Het risico is te groot, vakkennis soms te beperkt 3. Er zou meer nadruk gelegd moeten worden / belang gehecht moeten worden aan de beheersing van de gebruikte landstaal: een grondige kennis van die taal is noodzakelijk en moet gestimuleerd, zelfs geëist worden. 4. Ik denk dat het bereiken van diverse etnische groepen moeilijk is voor heel veel initiatieven en projecten. Ik denk dat het cruciaal is om goede rolmodellen te vinden en die naar voor te schuiven. Ik denk dat projecten vandaag teveel een 'van.. voor' verhaal zijn en dat daarom interculturalisering van het projectmedewerkers een belangrijke eerste stap is. 5. Culturele verschillen, te klein netwerk, niet genoeg kennis van de Belgische markt en gewoontes -> dus niet enkel financieel te weinig kapitaal maar voornamelijk te weinig sociaal kapitaal. Moeilijkste groep om te bereiken, zijn de Noord-Afrikanen. Met andere etnische groepen zoals Oost-Europeanen, of kandidaten uit zwart Afrika of Midden-Amerika zijn er minder noden. Volgens mij ligt het dus aan een te groot cultureel verschil dat voortkomt uit een moeilijk overbrugbaar verschil in religie en houding tegenover vrouwen. 6. Aanbod niet voldoende op maat (niveau van prestarters) 7. Omdat zij zich richten tot de eigen gemeenschap. Omdat ze onze aanpak niet kennen / begrijpen. 8. Omdat ze het niet gewoon zijn van een proces te doorlopen stap voor stap. Omdat ze NU geld willen verdienen. ... 9. Allochtone ondernemers hebben mogelijk slechte ervaring met overheid (efficiëntie, corruptie,...) uit land van oorsprong en ontwijken de fiscale implicaties van reguliere activiteiten. 10. In België is de architectuur van overheden (lokaal, regionaal, federaal, gewesten, gemeenschappen, ...) complex en het landschap van intermediairs uitgebreid en versnipperd waardoor het niet duidelijk wie wat en welke rol speelt/kan spelen. Dit lijkt me gelijkaardig aan andere EU-landen maar in Vlaanderen misschien nog sterker. Zelfs EU-ambtenaren in de Brusselse rand begrijpen België/gewesten/gemeenschappen niet. 11. Mogelijk laat de doelgroep zich niet informeren volgende de brede Vlaamse media (print, tv, ....) en is ze minder in het sociaal netwerk (verenigingen) verbonden waardoor de toeleiding en drempels groter zijn. 12. Velen hebben slechte ervaring met overheden in eigen land. Meeste trajecten hier worden ondersteund door overheden dus ze vertrouwen het niet (vb: waarom heb je mijn adres nodig?) 13. Te weinig contact met sleutelfiguren. 14. Andere cultuur van ondernemen - in eigen land doen ze vaak gewoon terwijl er hier procedures gelden. 15. Nood aan attest bedrijfsbeheer 16. Beperkte kennis markt 17. Omdat ze dit zelf niet willen. 41
18. 19. 20. 21. 22. 23. 24.
25. 26. 27. 28. 29.
30.
31. 32. 33.
34.
35. 36.
hun beperkte kennis van de cultuur en taal Het is te weinig bekend. Drempel is te groot. Dikwijls mensen met taal- en opleidingsachterstand die daardoor moeilijk de weg vinden naar het bestaande aanbod aan startersinitiatieven. Deze starters gaan eerst op zoek naar steun in hun eigen netwerk. De drempel naar onze (Vlaamse) dienstverlening is vaak te groot (zowel op het vlak van taal als cultuur). Niet iedereen kent de weg Vaak wonen en leven deze mensen nog in een eigen 'gemeenschap' ook in de grootsteden. Men gaat raad en daad halen bij deze gemeenschap en men steunt elkaar om op te starten. De starters gaan enkel en alleen maar aankloppen bij de gespecialiseerde dienstverlener in noodzaak of voor het hoogstnoodzakelijke en krijgen daarom veel te weinig ondersteuning. Gebrek aan voldoende basiskennis Nederlands Tekort aan zicht op wetgeving Te weinig zicht op lokale sociale en culturele verschillen Overschatting van de haalbaarheid van het project Taalbarrière - beperkte financiële mogelijkheden (lening enz..) - beperkte technische achtergrond - discriminatie - geen vertrouwen Hebben een andere beeld van manier van zaken doen dan hier in Vlaanderen, bv: rond de formaliteiten, marketing, boekhouding, voorbereiding zaak (ondernemingsplan), tijd van de opstart (liefst heel kort), begeleiding en advies Omwille van de beperkte talenkennis en startkapitaal Niet duidelijk genoeg gecommuniceerd binnen deze groep Initiatieven die zich specifiek richten naar etnische ondernemers (AZO!, Intercultureel Bedrijfsbeheer) bereiken deze prestarters wel onder meer via de opgezette netwerken. Punt is dat deze initiatieven vertrekken vanuit de vraag van de prestarter en dan dieper inwerken op het ondernemersplan (met sterke aandacht voor markt in Vlaanderen) en de persoon als ondernemer (talenten, ondernemerscompetenties, ...). De methodieken die hiervoor gebruikt worden zijn niet bedreigend of stigmatiserend voor deze etnische prestarters die vanuit hun culturele achtergrond niet gewoon zijn zichzelf in vraag te stellen (locus of control). Generieke vormen van startersbegeleidingen bieden een standaard traject aan en als je hier niet aan voldoet, val je uit het traject. Het sensibiliseren en bereiken van deze doelgroep wordt te vaak onderschat. Verschil in cultuur, opvoeding, opleiding, taal, hun eigen omgeving, hun engagement om betekeningsvolle & interessante projecten te gaan vermarkten. Vaak te weinig binding & gevoel met de bedrijfseconomische realiteit lokaal. Ze passen zich (te) weinig aan. Hebben een extra barrière van vertrouwen te overwinnen met Belgische ondernemers en klanten Taal- en cultuurproblemen Onbekendheid met het aanbod - geen vertrouwen in Belgische/Vlaamse organisaties, - taalbarrière, - eigen netwerk wordt eerst aangeboord.
15. Wat is er nodig om etnische (pre)starters beter te kunnen informeren? Met de volgende vraag wilden we weten hoe je de (pre)starter het best informeert. We hebben het hier zowel over de mogelijke samenwerking met prestarters als over de verschillende keuzes qua communicatie-dragers. 42
Wat is er nodig om etnische (pre)starters beter te kunnen informeren over Aantal het ondersteuningsaanbod ? We zetten betere samenwerkingen op met de ethnic communities om 24 prestarters te bereiken We zetten in op brugfiguren die zowel de communities kennen als de 21 dienstverlening We zetten in op rolmodellen uit de ethnic communities om bereik te 16 realiseren De communicatie zelf wordt telkens afgestemd op de doelgroep van de 14 communicatie-actie
% 61,54 53,85 41,03 35,9
Er wordt meer ingezet op lokale campagnes
14
35,9
We zetten de ethnic communities in als communicator
12
30,77
11
28,21
5
12,82
Er wordt meer ingezet op sociale media
5
12,82
Other (vooral etnische rolmodellen die al dan niet volledig geïntegreerd zijn (2), een combinatie van alle suggesties en iemand die het antwoord niet weet)
4
10,26
De communicatie wordt gevoerd / gedragen door de etnische gemeenschap zelf Nieuw aan te werven medewerkers bij de dienstverlener hebben bij voorkeur linken met een ethnic community
16. Wat is de meerwaarde van het inzetten van brugfiguren voor de kwaliteit van de dienstverlening ? De meeste respondenten zien een duidelijke meerwaarde om brugfiguren in te zetten. De meest voorkomende functies of kernwoorden zijn : vertrouwen, wegwerken culturele verschillen, drempels verlagen. Voorwaarde om dit te realiseren zijn eenzelfde culturele bagage, link met lokaal netwerk en vertrouwen . Iemand ziet deze rol weggelegd voor andere etnische ondernemers. Hieronder hebben we de antwoorden gerangschikt van hoge meerwaarde en verregaande specifieke invulling tot mindere noodzaak of geen meerwaarde.
Het inzetten van brugfiguren heeft in andere projecten zijn waarde al bewezen. Een brugfiguur kan enkele culturele verschillen gaan wegwerken, kan klare taal gaan scheppen naar het doelpubliek zodat alle regels en wetgeving , verwachtingen , duidelijk zijn en er geen misverstanden ontstaan gedurende het traject ondernemer worden. Zaak is deze brugfiguren de identificeren en bij voorkeur zouden het ondernemers zijn die een rolmodel en mentor functie opnemen en dit mogelijks ook niet op vrijwillige basis hoeven te doen met incentive van doorsturen van starters naar intermediairen. Werken met een vertrouwenspersoon die voor hen centraal aanspreekpunt is en die alles (of veel ) regelt lijkt mij een ideale methode om een starter te benaderen. Hij is niet vertrouwd met de gang van zaken binnen België en één centraal aanspreekpunt zal hem misschien meer vertrouwen geven dan bij 10 verschillende instanties te moeten langsgaan. De brugfiguren hebben een sterke toegang tot lokale netwerken. Zij kunnen eventuele prestarters in het netwerk van initiatieven plaatsen. Kunnen als hertaler dienen tussen de twee. Vaak stuiten we op onbegrip, een brugfiguur kan de dingen in de juiste context plaatsen. - zij kennen de noden en weten hoe je de doelgroep aanspreekt - ze kunnen drempelverlagend werken 43
Zij kunnen vertrouwen wekken bij de doelgroep. . / expertise op beide vlakken ? brugfuncties versterken Heeft vertrouwensrelatie met de (pre) starters, daarom kunnen de brugfiguren de (pre) starter beter stimuleren om zich beter te informeren, laten begeleiden en volgen van een opleiding (taal, bedrijfsbeheer, beroepskennis, ...) Brugfiguren kunnen al filteren in de serieuze en minder serieuze kandidaat starters. De brugfiguren hebben een sterke toegang tot lokale netwerken. Zij kunnen eventuele prestarters in het netwerk van initiatieven plaatsen. kunnen als hertaler dienen tussen de twee. Vaak stuiten we op onbegrip, een brugfiguur kan de dingen in de juiste context plaatsen. - zij kennen de noden en weten hoe je de doelgroep aanspreekt - ze kunnen drempelverlagend werken Drempels worden verlaagd. Brugfiguur spreekt 'dezelfde taal' en dan bedoel ik niet enkel de voertaal, maar hij/zij heeft ook de nodige culturele bagage. Ondernemen is grenzeloos en per definitie intercultureel. Toeleiding van de (pre) starters naar de juiste dienstverlening/ contactpersoon, wat (pre) starters willen en nood aan hebben Brugfiguren inzetten kan, mits het niet leidt tot "iemand bij het handje nemen" Ik denk niet dat er een brugfiguur moet zijn tussen de twee. Ik denk dat er eerder een integratie moet zijn in beide werkingen. DE taal is een grote drempel voor "ethnic" starters. Probleem is dat dit moet weggewerkt worden door de klant zelf. Iemand die niet genoeg Nederlands kan zal moeilijk kunnen starten met een zaak omdat hij misschien niet alle wetten verstaat, en moeilijk kan communiceren met klanten leveranciers. Deze mensen kunnen perfect in het huidige systeem geholpen worden, maar moeten zelf de inspanning doen om de landstaal aan te leren (stond bij de algemene opmerkingen – maar beantwoordt voor een stuk ook deze vraag).
17. Wat zijn essentiële bouwstenen om voldoende vertrouwen op te bouwen? Er kwamen heel wat suggesties en voorstellen van bouwstenen van de verschillende respondenten. We hebben deze hieronder in verschillende thematische groepjes weergegeven. Coaching Personal coaching (om te luisteren) zodat vertrouwen kan groeien Rolmodellen en betrokkenheid etnische gemeenschap De bouwsteen is mijn inziens : BEWIJS dat zij het als ondernemer, net als Belgen , kunnen maken in het bedrijfsleven. Breng succes verhalen en rolmodellen in de picture, en inspireer hen. Verder hen geen ander circuit laten lopen dan Belgen. Beroep doen op mensen uit de eigen gemeenschappen. Houding tov etnische prestarter + mogelijke culturele gap overbruggen Authenticiteit, open staan, luisterbereidheid Empathisch vermogen, open minded, open staan voor andere culturen maar tevens een dialoog aangaan met deze mensen Open staan, mensen de kans geven, luisteren. Niet de indruk wekken dat ze minder welkom zijn. Een duidelijk uitleg geven. Herkenbaarheid, authenticiteit, begrip en kwalitatieve begeleiding
44
Begrip en vertrouwen naar begeleidster. Geen vooroordelen vormen. Kennis hebben van hun cultuur en de verschilpunten met onze cultuur bruggen slaan tussen dienstverlening en doelgroep. Doelgroep moet zich op zijn gemak kunnen voelen en niet door de "Vlaamse" bril bekeken worden Geloofwaardigheid opbouwen bij de sleutelfiguren. Empathie + interesse in persoonlijke omstandigheden De begeleider moet authentiek zijn en met respect naar de ondernemer in spe en zijn/haar ondernemersidee kunnen luisteren oprechte aandacht Een aantal in onze cultuur ingeburgerde concepten niet als evident beschouwen. Voldoende kennis van de Belgische markt en gewoontes waardoor er meer begrip is en minder wantrouwen. Taal is hierin een belangrijk onderdeel. Anderzijds dienen ook dienstverleners niet enkel theoretische kennis te hebben maar ook culturele kennis van verschillende landen van origine. Er is aan beide kanten te weinig 'trust' niet enkel de etnische entrepreneurs, maar ook (en misschien zelfs vooral) is er te weinig vertrouwen bij de klassieke dienstverlening in de etnische entrepreneurs. Ook hier is er werk aan de winkel.
Innovatie Te weinig onder hen durven potentiele innoverende en interessante projecten en ideeën uitwerken. Men blijft hangen in kleinhandel in eigen kringen en omgevingen. Specifieke ondersteuning aanbieden of eigenschappen aanbod Taalondersteuning De informatie die gegeven wordt moet correct zijn (en niet achteraf niet blijken te kloppen). Methodieken gebruiken die de prestarter inzicht geven in zijn of haar ondernemersidee en in zijn of haar ondernemerscompetenties en deze niet afkraken. De informatie en opleiding moet op de juiste golflengte zitten; niet te veel managementtaal, een taal die begrijpelijk is. Vertrekken vanuit hun culturele (persoonlijk + ondernemen) achtergrond en daarop verder bouwen om de klassieke dienstverlening hier in Vlaanderen scherp te krijgen. Dienstverlening/ communicatie afstemmen op hun leefwereld + taalniveau Informatieverstrekking van essentiële elementen Overtuigingskracht - duidelijk aanbod - consistentie
Vorming adviseurs / consulenten Als een onderneming internationaal gaat, leidt zij ook haar "brugpersoneel" op met een taal- en cultureel bad van de nieuwe handelspartner.
45
18. Welke kennis, vaardigheden en attitudes vind jij belangrijk? Er is een EU-enquête die adviseurs bevraagt naar het pakket van kennis, ervaring en vaardigheden dat wenselijk is om adviseur te kunnen zijn voor (pre)starters (COPIE-skills requirements survey).
Welke kennis, vaardigheden en attitudes vind jij belangrijk? Specifieke expertise in een deeldomein (bvb fiscaliteit, marketing, wetgeving,...) Kennis over de actoren van de regionale en lokale arbeidsmarkt/economie Financiële competenties (leningen, microkredieten, subsidies,...) Pedagogische competenties (groepswerking, leermethodieken,...) Competenties in algemeen management (business plan ontwikkelen, bedrijfsstructuur opzetten,...) Ervaring in samenwerken met andere organisaties die (pre)starters ondersteunen Ervaring in lesgeven Ervaring in begeleiden van mensen Ervaring als adviseur Ervaring als bedrijfsmanager Pedagogische vaardigheden Vaardigheden in projectmanagement Teamwork Communicatieve vaardigheden Luistervaardigheid Empathie Analytische vaardigheden Vaardigheid in het gebruik van ICT-tools Bereidheid tot nascholing Integer Realiteitszin Open-minded Motiverend Vraaggerichte ondersteuning aanbieden Aanbodgerichte ondersteuning aanbieden Kennis over (1 of enkele) etnische gemeenschappen
Helemaal Neutra Helemaal Oneens Eens oneens al eens 0%
8%
38%
36%
18%
0%
0%
13%
64%
23%
0%
5%
28%
49%
18%
0%
5%
33%
54%
8%
0%
3%
18%
51%
28%
0%
3%
18%
54%
26%
3% 0% 0% 3% 3% 5% 0% 0% 0% 0% 0% 3% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 3%
23% 0% 10% 28% 0% 18% 5% 0% 0% 0% 0% 5% 3% 3% 0% 3% 0% 0% 5% 8%
41% 10% 31% 51% 41% 49% 26% 8% 8% 21% 26% 38% 15% 26% 13% 13% 18% 26% 33% 44%
31% 74% 49% 13% 51% 26% 56% 51% 49% 44% 51% 51% 67% 36% 51% 36% 41% 56% 54% 33%
3% 15% 10% 5% 5% 3% 13% 41% 44% 36% 23% 3% 15% 36% 36% 49% 41% 18% 8% 13%
Hier komt opnieuw terug dat de kennis van of over etnische gemeenschappen niet als essentieel wordt gezien. Dit is eigenlijk in tegenstrijd met de verschillende suggesties voor succesformules waar de culturele kennis zelfs als een cruciale bouwsteen wordt meegegeven. De ervaring als business managers vindt een 46
grote meerderheid niet essentieel, net als ervaring in lesgeven. Slechts 60% kiest voor vraaggerichte ondersteuning als een noodzakelijke vaardigheid. Vaardigheden in projectmanagement en ICT-tools scoren net minder en net meer dan de helft.
2.3.5
Vergelijking van deze resultaten met enkele resultaten van andere bevragingen
Resultaten van EU-bevragingen ivm het profiel voor de adviseur (COPIE survey requirements skills). Binnen de COPIE-werking werd er door enkele lidstaten een bevraging opgesteld om de mening te kennen van adviseurs, gevestigde ondernemers en nieuwe (< 2 j) ondernemers over de gewenste competenties, vaardigheden en attitudes van adviseurs die starters begeleiden. Deze bevraging werd reeds in enkele lidstaten georganiseerd. In Spanje werden er adviseurs en ondernemers bevraagd in 2 regio’s : Extremadura en Galicië en deze data werden vrijgegeven. In de Vlaamse bevraging hebben we niet alle vragen overgenomen omdat de lijst van competenties en vaardigheden enorm uitgebreid was of minder toepasselijk in Vlaanderen. Zo vragen zij bvb ook naar nieuwsgierigheid, eigen motivatie,.. Ook blijkt dat de Spaanse adviseurs een duidelijke 4 geven op de vraag of een adviseur een master diploma moet hebben. De ondernemers scoren hier een 3,5 ( = zij vinden het minder nodig dat adviseurs over een master beschikken). Hieronder een tabel waarin we de resultaten weergeven van de resultaten in deze 2 regio’s. Zij scoorden ook op eenzelfde Likert-schaal: 5: helemaal eens. 4: eens. 3: neutraal. 2: oneens. 1: helemaal oneens.
Kennis over actoren regionale/lokale economie Financiële competenties
Adviseurs in Extremadura (= 76 bevraagd) Tussen 4 – 4,5 Tussen 4,5 – 5
Adviseurs in Galicië ( = 18 bevraagd) Tussen 4 – 4,5 Tussen 4,5 – 5
Competenties in algemeen management
Tussen 4,5 – 5
Tussen 4,5 – 5
Skills :
Ondernemers in beide regio’s ( = 146 bevraagd) 4 Tussen 4 – 4,5 Meeste 4, de <2 j ondernemers in Galicië kiezen 4,75
Ervaring in samenwerken met andere startersorganisaties Ervaring in lesgeven Ervaring in begeleiden van mensen Ervaring als adviseur Ervaring als bedrijfsmanager
Tussen 3,5 - 4
Tussen 3,5 - 4
Tussen 3,5 – 4
Tussen 3 - 4 Tussen 4 – 4,5 Tussen 4 – 4,5 3,5
Tussen 3- 3,5 Tussen 4 – 4,5 Tussen 4 – 4,5 Tussen 3 – 3,5
Pedagogische vaardigheden
Tussen 4 – 4,5
Tussen 4 – 4,5
Vaardigheden in projectmanagement Communicatieve vaardigheden
Tussen 4,5 – 5 Tussen 4,5 – 5
Tussen 4 – 4,5 Tussen 4,5 – 5
3 Tussen 4 – 4,5 Tussen 3,5 – 4 Tussen 3,5 – 4 Minder dan 3,5 4 Tussen 4,5 – 5
47
Luistervaardigheid Empathie Vaardigheid in het gebruik van ICT-tools Bereidheid tot nascholing Realiteitszin Open-minded Vraaggerichte ondersteuning aanbieden
Tussen 4,5 – 5 Tussen 4,5 – 5 4,5 Tussen 4,5 – 5 Tussen 4,5 – 5 Tussen 4,5 – 5 Tussen 4,5 – 5
5 Tussen 4,5 – 5 Tussen 4 – 4,5 Tussen 4,5 – 5 Tussen 4,5 – 5 Tussen 4,5 – 5 Tussen 4,5 – 5
Tussen 4 en 5 Tussen 4 – 4,5 Tussen 4 – 4,5 Tussen 4 – 4,5 Tussen 4,5 – 5 Tussen 4,5 – 5 Tussen 4,5 – 5
Resultaten van bevraging over de opbouw van een startersondersteuning, drempels voor etnische prestarters en skills : In een Leonardo-project ‘BEST-Form’ werden er in 5 lidstaten adviseurs bevraagd. Hier nemen we enkele resultaten op van de bevraging van 22 adviseurs in de UK (2011). Welke dienstverlening bieden zij aan: Information & Advice; Training; Mentoring and Networking; Information & Advice = is by far the main service provided by business advisers. Identified barriers affecting client groups and identified knowledge gaps among immigrants Clients’ Most Frequent Support Needs – Marketing related issues, including marketing planning, selling and attracting and maintaining clients, are the most frequent type of support needs. The next most frequent type of support needs is Financial, which includes access to capital and financial management. Main Barriers to Starting Up and Growing – The main barriers to starting up and growing mentioned by respondents. Financial related issues, such as lack of capital or under-capitalisation is the most frequently mentioned barrier. Poor or inadequate relevant knowledge on the part of entrepreneurs is the second most frequently mentioned barrier. From the respondents’ perspective, a narrow understanding of the market place is also an important limitation. Some advisers also mentioned the ‘welfare benefits trap’ as a major limitation for some unemployed clients, who fear they might end up in a worse off position if they leave the benefits system and become self employed. Necessary skills and competences as business advisor Main Competencies Needed – Responses were grouped into the categories shown in the graph below. Personal skills, including Empathy/Motivational, Advisory and Communication skills were the most frequently mentioned, suggesting that whilst business knowledge and experience are essential, business advisers need to be skilful in developing rapport, managing relationships and imparting knowledge. Keeping Up-to-date and Maintaining Standards – Attending courses is an important form of keeping up to date and acquiring new knowledge for respondents. However, the responses also suggest that individual activities such as reading printed and online information, seeking advice from peers and practicing as business advisers are even more critical to maintaining professional standards.
48
3
Motivation to Become Business Adviser – Helping people was clearly the most frequent response in the survey, suggesting a strong serving vocation amongst respondents. Having relevant experience or interest, for example in running a business, was also mentioned frequently.
Resultaten van de bevraging van adviseurs in Italië (= 20 personen – jongere groep in vergelijking met de UK-groep) bracht volgend beeld over de noden en de skills van de adviseurs:
In een rapport van het Leonardo-project BEST-form wordt er een tabel gepresenteerd met gedetecteerde noden en essentiële bouwstenen voor een dienstverlening voor starters. Sommige adviseurs (bvb de bevraagde groep in Duitsland) begeleiden ook niet-starters en ambachtslui waardoor er niet voor elke bevraging vergelijkbare resultaten zijn): http://www.adameurope.eu/prj/7616/project_7616_en.pdf en http://www.adam-europe.eu/adam/project/view.htm?prj=7616&prd=2#.Ux7rhIXRNT8.
49
3.Deelopdracht 3 3.1
Op zoek naar good practices
In verschillende landen van de Europese unie hebben beleidsmakers als doelstelling om allochtonen / etnische minderheden te faciliteren om een bedrijf op te starten en verder te ontwikkelen. Volgens Johnson & Smallbone21 zijn er 4 manieren om ondernemerschapsondersteuning te organiseren: 1. Volledige integratie in mainstream diensten, 2. Mainstream diensten die door middel van gerichte werving bepaalde doelgroepen, 3. Specifieke ondersteuning die aan bepaalde doelgroepen wordt gegeven, maar door middel van mainstream programma’s en organisaties, 4. Gespecialiseerde doelgroep organisaties die ondersteuning aanbieden. Veel van de beleidsmaatregelen zijn erop gericht om de operationele condities voor de etnische starters te verbeteren. Beleidsmaatregelen die daaronder passen zijn opleiding en coaching en andere vormen van ondersteuning om ondernemerschapsvaardigheden beter te verwerven, om financiering te realiseren voor een startersproject en om een netwerk te kunnen uitbouwen. Andere beleidsmaatregelen willen de barrières op wetgevend en administratief vlak wegnemen (o.a. tijdelijke startersondersteuning, opstartformaliteiten, vergunningen). In deze zoektocht naar good practices beperken we ons tot “ het voorzien van opleiding, vorming en coaching en andere vormen van ondersteuning op het gebied van ondernemerschapsvaardigheden, financiering en netwerking”. In dit onderstaand schema (OECD, 2013) dat de mogelijke actielijnen toont om de institutionele barrières aan te pakken, zien we duidelijk dat dit ESF-project zich vooral concentreert op acties uit de 4e groep. Het project beperkt zich echter niet alleen tot de beleidslijnen om instituties te veranderen. Ook voor beleidsacties die: ondernemerschapscompetenties bijbrengen, inzetten om de doelgroep beter te bereiken, en (in mindere mate) de financiering ondersteunen wil het partnerschap zich laten inspireren.
21
OECD/The European Commission (2013), The Missing Entrepreneurs: Policies for Inclusive Entrepreneurship in Europe, OECD Publishing
50
En we gaan op zoek naar goede voorbeelden die het partnerschap verschillende mogelijke opties aanbiedt om de startersdienstverlening in Vlaanderen gericht op etnische (pre)starters te verbeteren. Het vertrekpunt (vanuit invalshoek ESF én doel van SYNTRA Vlaanderen) was duidelijk om geen overzicht te geven van alle bestaande initiatieven die er in de EU bestaan. Het doel is om een brede selectie te maken van interessante cases (= long list) die kunnen dienen als een basis om een beperkt aantal good practices (= short list) te selecteren voor verder onderzoek tijdens fase 2.
3.2
Set van criteria opstellen en validatie door de opdrachtgever
De Minimale criteria voor good practices die vastgelegd werden samen met de opdrachtgever : -
(Pre) starters , Etnische minderheden / allochtonen , Acties gericht op ondersteuning of vorming van adviseurs om betere aansluiting te vinden bij de noden van de etnische starters , Trajectbeschrijving met minimaal toelichting over (gerealiseerde) toeleiding, creatie betrokkenheid etnische/lokale gemeenschap en persoonlijke begeleiding/ mentoring/ coaching.
De wenselijke criteria zijn de volgende: -
Accreditering adviseurs , De trajecten werden of worden structureel ingebed bij een organisatie die de ondersteuning van startende ondernemers in zijn basisdienstverlening heeft , Elementen van kwaliteitsborging : tevredenheidsmetingen deelnemers, bereik , % Idee van kostprijs per deelnemer (kostprijs traject - los van de individuele ondersteuningen zoals verlengde werkloosheidsuitkering). 51
3.3
Oplijsting van verschillende good practices
3.3.1
Inzamelen van good practices : gebruikte methodiek
De vraagstelling die we binnen het EU-netwerk gelanceerd hebben was: “We want to establish a closer connection between ethnic communities and the various existing ’regular’ training and business (set up) support services. -
Our basic idea is to set up a network “liaison officers”: certified and accredited business (start-up) advisors, preferably (closely) linked to one or more ethnic communities. But we’re also very interested in programs that succeeded in connecting the regular business support services and ethnic entrepreneurs or start-ups through other methods and tools. Other specific points on which we would like to share experience and knowledge are: a) Training programs for potential “liaison officers” in supporting starters and existing ethnic businesses; b) Networking approaches for entrepreneurs with similar ethnic backgrounds c) We would prefer information on practices that have included impact and or quality measurement elements. have been more than a one shot initiative and ideally have been imbedded in the regular activities of (a) business support service(s). d) Quick-wins, caveats, do’s and don’ts in working with/establishing connections with ethnic entrepreneurs or start-ups”.
Het actieterrein voor het inzamelen van de good practices: A. EU-netwerk gecontacteerd en specifieke vraag uitgestuurd. 43 personen/organisaties gaven projecten door, B. Verschillende EU- en internationale rapporten met good practices werden geraadpleegd waaronder : Oeso-rapport, 2013, Eurofound report, 2011, Ethnic entrepreneurship – good practices, EC, 2008, Equal database - wickipreneurship, COPIE binnen Equal, Leonardo en Grundtvig database en andere EU-databases vr projcten rond ondernemerschap en integratie. C. Aanvullende online zoektocht : waarbij de trefwoorden ‘ethnic entrepreneurship’ en ‘outreach’ werden ingegeven. Er werd bewust voor Engelse termen gekozen. Dit was enerzijds omdat we slechts weinig voorbeelden uit de UK hadden binnen gekregen, terwijl we wisten dat er daar een basis gelegd was voor accreditering van interculturele adviseurs. Anderzijds kan je ook nietEngelstalige EU-projecten op die manier vinden. Deze online zoektocht was geen basis, maar een aanvullende zoektocht binnen deze beperkte onderzoeksopdracht. Er werd een selectie gemaakt van de meest relevante sites waar er projectbeschrijvingen of beschrijvingen van dienstverleningen aan bod kwamen.
52
3.3.2
Eerste selectie : van inzameling tot long list
Op basis van deze zoekacties bekwamen we een uitgebreide lijst met :
Door het EU-netwerk aangebrachte good practices : van deze aangebrachte good practices werden er verschillende projecten na screening en eventuele extra informatiegaring niet opgenomen in de long list. Dit waren projecten uit Nederland, Spanje, UK, Griekenland, Cyprus, Hongarije, Oostenrijk, Italië, Roemenië, Frankrijk, Ierland, Portugal, Duitsland, Zweden en Finland.
Omdat het niet evident was om good practices te vinden waar voldoende elementen van kwaliteitsborging over bekend waren en omdat de totale kostprijs per deelnemer een nog grotere onbekende (of niet toegankelijke) bleek, wilden we vermijden dat er enkel practices rond accreditering de long list zouden halen. We zijn ervan overtuigd dat er veel werkingen zijn die positieve resultaten realiseren zonder de stap naar accreditering te zetten. Na het doornemen van heel veel good practices rond ondernemerschap, het verdiepen in de verschillende categorieën van criteria van verschillende onderzoeken, komen we tot een volgend schema waar we telkens zullen aangeven op welke terreinen een werking/project een good practices betekent. Het ontstaan van dit schema werd gevoed door de verschillende rapporten, onderzoeken en good practices. De uiteindelijke opbouw werd door de onderzoeker samengesteld. Het schema op de volgende pagina geeft de 3 verschillende processen weer die doorlopen worden om een aantal opgestarte ondernemingen van etnische ondernemers te realiseren.
1) Er is het proces waarbij er vertrouwen wordt opgebouwd en gewerkt wordt aan de capaciteiten van de partnerorganisaties. Dit kan gaan van een beginnende relatie uitbouwen met een bepaalde etnische gemeenschap over het vormen van multiculturele teams tot en met de vorming van brugfiguren tot adviseurs met een mogelijk accrediteringproces als sluitstuk. 2) Een proces dat altijd moet worden doorlopen is het bereiken van de etnische (pre)starter. De manier waarop dit gebeurt kan verschillend worden ingevuld. 3) De samenstelling van het aanbod op maat is een proces waar we in Vlaanderen vertrouwd mee zijn. Toch zijn er hier verschillende pakketten en aanpakken mogelijk. Bij de zoektocht naar good practices vonden we hier enkele inspirerende voorbeelden.
53
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee Communicatie
Vorming, advies en ondersteuning
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering) Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen Netwerking Nazorg / warme overdracht Taal
Taal
3.3.3
Taal
De leerrijke good practices
De long list bevat enkele innovatieve aanpakken van deelprocessen. Het aspect of de aspecten die innovatief worden aangepakt, worden in het grijs gearceerd. Meestal bieden deze werkingen ook nog andere aspecten aan. Enkele extra’s Er werden daarnaast ook enkele good practices gevonden die het belang van een totaalbeleid rond culturele diversiteit en het belang van een omkaderend beleid voor ondernemerschap aantonen. Zo is er in Zweden het MINE-initiatief (http://mine.se ). Culturele diversiteit wordt er ondersteund en uitgedragen op verschillende manieren. Verschillende ondernemerschapsprojecten verwijzen expliciet naar deze MINE-werking als positieve voedingsbodem om aan etnic entrepreneurship te werken. Dat we voor het uitwerken van beleid en projecten ver kunnen gaan, toont het housing-project. Om etnisch ondernemerschap te promoten wordt er naast een degelijke vorming en ondersteuning ook werk gemaakt van wijkontwikkeling. Daarbij worden er huizen met handelsruimtes gebouwd die ondernemers kunnen huren of kopen. Er wordt toegezien op een goede handelsmix om een buurt te laten bloeien. Zie http://www.eurofound.europa.eu/pubdocs/2011/217/en/2/EF11217EN.pdf .
Er zijn ook projecten die inzetten op transnationalisme. In deelopdracht 1 zagen we dat sommige onderzoeken kansen zien (en andere weer niet) liggen in de extra competenties in verband met en de connecties met het thuisland. Een voorbeeld van zo een project vinden we in Nederland:
54
‘Zaken doen met jouw roots is een initiatief gericht op het voorbereiden van vrouwen die zich willen oriënteren op het zakendoen met het geboorteland. Door het stimuleren van ondernemerschap en het ontwikkelen van ondernemerschapskwaliteiten zorgen wij ervoor dat vrouwen worden gemotiveerd en begeleid. Door heel doelgericht en concreet te refereren naar het land van herkomst en seminars hier over aan te bieden kunnen wij een duurzame bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het land van herkomst van de Nederlandse migrantenvrouwen en hun eigen ontwikkeling in Nederland.’ Zie:
[email protected] en via http://www.deschoor.nl/html/index.php?paginaID=6723.
Een ander voorbeeld vinden we in Duitsland. In Frankfurt, en met name de FrankfurtRheinMain GmbH International Marketing of the Region promoot de ontwikkeling van transnationale economische connecties. Vooral reeds gestarte etnische bedrijven die aan het groeien zijn worden hierbij betrokken.
3.3.3.1
Financiële ondersteuning van prestarters
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Vorming adviseurs
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Kwaliteitsb orging adviseurs
Focus en scope etnische gemeenschap Vertrouwen opbouwen Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van doelpubliek
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
3 voorbeelden ivm financiële ondersteuning tijdens de opstartfase : uit het oeso-rapport, 2013 ‘ the Missing entrepreneur’
Etnische gemeenschap voert actief mee communicatie
Vorming, advies en ondersteuning
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering) Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen Netwerking Nazorg / warme overdracht
Taal
Taal
Taal
Vb A. Polen: pas gestarte ondernemers – die positief gescreend worden op overlevingskansen - krijgen maximum 1 jaar een soort van leefloon om het verlies aan uitkeringen te compenseren tijdens de opstartfase (country example, Oeso-rapport (2013)). Dit programma wordt gefinancierd met ESF-middelen. Vb B. Portugal, Lissabon: prestarters die behoren tot een kansengroep bezorgt men, naast vorming en advies, ook verbeterde toegang tot startersfinanciering (ipv zelf leningen te voorzien en te financieren) en tijdens deze (pre)opstartfase kan de prestarter een vooruitbetaling (een lump sum) van zijn uitkering ontvangen. Op die manier wordt het extra budget van deze werking beperkt gehouden. Dit programma wordt uitgevoerd door het instituut voor werkgelegenheid en beroepsopleiding en valt onder de bevoegdheid van het ministerie van economie en werkgelegenheid (country example, Oeso-rapport, 2013). Vb C. In hetzelfde oeso-rapport wordt het voorbeeld gegeven van een project in Duitsland ( start up subsidy) waar alle werkzoekende prestarters een financiële ondersteuning ontvingen tem de eerste 6 manden na de opstart. Na evaluatie hebben ze beslist om een extra voorwaarde in te lassen vooraleer er financiële ondersteuning wordt geboden. Er is een assessment van de ondernemerscompetenties en het ondernemersplan. Daardoor is er een budgetbesparing, maar wordt er tevens ingezet op de ondersteuning 55
van prestarters met voldoende starterskansen. De participanten hebben een hoge kans op blijvend ondernemerschap : tussen 60 en 70% zijn 5 jaar na de start up nog altijd zelfstandige. Dit is hoger dan het algemene survival cijfer (50%) voor alle startende bedrijven los van hun vorige werkstatus.
3.3.3.2
Marketing skills doen ertoe
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee communicatie
Vb A: Kroatië, gestart door het ministerie van Economie en nu overgenomen door de Economische faculteit van de universiteit van Zagreb (Tel: +385-1-238-3333)
Vorming, advies en ondersteuning
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering) Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen
Vb B: The Turku Regional Business Centre Potturi
Netwerking
Linnankatu 50, 3rd floor 20100 Turku, Finland tel. (+358) 40 488 2000 E-mail:
[email protected] Taal
Nazorg / warme overdracht
Taal
Taal
Vb A. Een initiatief van het Kroatisch Ministerie van economie wil de competitieve kracht en de marketing competenties van de sme’s ondersteunen. Er worden cursussen aangeboden, sme’s worden ondersteund om een bedrijfsidentiteit te creëren alsook een financiële ondersteuning om te participeren (standen, flyers, marktonderzoek) aan beurzen en exhibities. De faculteit economie van de universiteit van Zagreb geeft nu deze cursussen op PhD-niveau. Zie: http://www.efzg.unizg.hr/default.aspx?id=10503 . Vb. B. In Finland richt het regionale business centrum zich tot de etnische ondernemers en ondersteunt hen onder andere in marketing en in het mogelijk uitbreiden naar internationale markten. Zie: http://www.potkuri.fi/public/default.aspx?nodeid=13660&culture=en-US&contentlan=2 .
56
3.3.3.3
Oostenrijk: Mingo-project
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Vorming adviseurs
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Kwaliteitsborging adviseurs
Focus en scope etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van doelpubliek
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee communicatie
Vorming, advies en ondersteuning
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering)
Mingo Migrant Enterprises Ebendorferstraße 2, 1010 Wien Tel. 01 4000 86196
[email protected]
Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen Netwerking Nazorg / warme overdracht
Taal
Taal
De geselecteerde criteria voor good practices Gericht op (pre)starters Gericht naar etnische minderheden / allochtonen Ondersteuning en/of vorming van adviseurs / consulenten om beter aansluiting te vinden bij de noden van de etnische starters Informatie over toeleiding en/of creatie betrokkenheid etnische / lokale gemeenschap Persoonlijke begeleiding/mentoring of coaching als trajectonderdeel Accreditering van adviseurs Acties zijn structureel ingebed bij een organisatie die startersondersteuning als core business heeft en/of niet gebonden aan tijdelijke projectfinanciering Elementen van kwaliteitsborging
Taal
Beantwoordt de practice hieraan ? Ja Ja Neen
good
Ja Ja Neen Ja Ja
Het Weense agentschap voor ondersteuning voor starters heeft reeds sinds 2007 een dienstverlening opgestart gericht op migranten (‘move in and grow’). Door het aanbod van de dienstverlening in het Duits werden vooral Duitstaligen bereikt. Sinds 2011 biedt het agentschap zijn aanbod op maat (oa coaching uren en workshops) in 14 talen aan. Sinds 2011 heeft het agentschap 134 etnische ondernemers bereikt en 10 talen ingezet. Deze inzet van de verschillende talen kan het Weense agentschap realiseren omdat ze zelf een multicultureel team van adviseurs hebben samengesteld. In de periode 2008-2011 werden er 800 starters ondersteund. Deze werking wordt met EFRO-middelen ondersteund (2008-2011 kostprijs 271.224 waarvan 50% EFRO). En er wordt ook ingezet op de evaluatie van de werking en de monitoring van het bereik. Zij zetten ook sterk in op het gebruik van lokale media van de etnische gemeenschappen en ze maken bvb ook flyers in verschillende talen. Daarnaast staat relatiebeheer met de etnische gemeenschappen voorop.
57
3.3.3.4
Frankrijk: Citéslab
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee communicatie
Vorming, advies en ondersteuning
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering)
CitésLab Delphine Grilleres Tél. : + 33 1 43 20 54 87
[email protected]
Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen Netwerking Nazorg / warme overdracht
Taal
Taal
Taal
De geselecteerde criteria voor good practices Gericht op (pre)starters Informatie over toeleiding en/of creatie betrokkenheid etnische / lokale gemeenschap Persoonlijke begeleiding/mentoring of coaching als trajectonderdeel Acties zijn structureel ingebed bij een organisatie die startersondersteuning als core business heeft en/of niet gebonden aan tijdelijke projectfinanciering
Citéslab = Frans lokaal verankerde werking met ondersteuning en begeleiding door le BGE ( réseau national d’appui aux entrepreneurs) -
-
Er wordt een geïntegreerde aanpak gehanteerd =de aanpak kent verschillende aspecten Outreach door lokale actoren: lokale actoren rond arbeidsmarkt en buurtwerk gaan de baan op om mensen met aspiratie tot ondernemer te sensibiliseren (detectie van ideeën) Vorming, advies en ondersteuning: dmv individuele gesprekken, vorming en ateliers + mogelijkheid tot kredieten via intermediaire organisatie die vr financieringen pleit/zorgt vr werkzoekenden (France Active) Warme overdracht van de potentiële prestarter of de starter naar klassieke startersondersteuners Het concept kan je in je eigen buurt installeren. Citélab ondersteunt de voorbereiding van de uitrol in een nieuw stedelijke buurt met achterstand. Lopend initiatief : verschillende financierende bronnen: gaande van EU over landelijke actoren tot steden.
58
3.3.3.5
Denemarken: Vejle
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee communicatie
Vorming, advies en ondersteuning
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering)
Ethnic coach for ethnic minority entrepreneurs Michael Jul-Nørup Pedersen Tel : +45 76 811900
[email protected] en Muhsin Türkyilmaz en Sonja Hansen -
[email protected]
Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen Netwerking Nazorg / warme overdracht
Taal
Taal
Taal
De geselecteerde criteria voor good practices Gericht op (pre)starters Gericht naar etnische minderheden / allochtonen : exclusief Informatie over toeleiding en/of creatie betrokkenheid etnische / lokale gemeenschap Persoonlijke begeleiding/mentoring of coaching als trajectonderdeel Acties zijn structureel ingebed bij een organisatie die startersondersteuning als core business heeft en/of niet gebonden aan tijdelijke projectfinanciering
De startersondersteuningen worden gerealiseerd door coaches die tot dezelfde etnische gemeenschap behoren. Doel is om daardoor een betere brugfunctie te creëren: er ontstaat ‘trust’ door de inzet van een etnische coach, waarna de starter vertrouwen krijgt in de startersorganisatie én het aanbod. Het verschil met andere brugfuncties is dat het hier gaat om coaches, die tewerkgesteld en gefinancierd worden door de startersdienstverlening (en geen vrijwilligers van etnische verenigingen zijn) en expert zijn in startersondersteuning. Het traject is maatwerk en kent informele en flexibele regelingen. Hoe realiseert men toeleiding? Er is een intensieve samenwerking met het netwerk ‘nieuwkomers’ (andere financierders en andere targets). Dit nieuwkomers netwerk heeft een actieve werking rond inburgering. Daar worden de prestarters bereikt ofwel zorgt dit netwerk voor de start van een communicatie gericht op etnische groepen. Het relatiebeheer met de etnische gemeenschap wordt in de eerste plaats gerealiseerd door de partner ‘netwerk nieuwkomers’. Dit voorbeeld toont ook aan dat je niet alles zelf moet creëren en door strategische partnerschappen je een optimaal doel kan bereiken. Taal: de etnische coach kent de taal en gebruikt deze taal. Het etnisch taalgebruik wordt niet extra in de verf gezet, maar wordt ingezet waar nodig. Het doel is eveneens om een warme overdracht te realiseren en de gestarte etnische ondernemer doet daarna beroep op een reguliere ondernemersdienst (al is de kans groot 59
dat deze teams ook multicultureel zijn). In Zuid-Denemarken is er een one-stop-loket = www.startopnu.dk gecreëerd. 3.3.3.6 Portugal: Promotie van etnisch ondernemerschap (PEI)en interculturele vorming van adviseurs.
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee communicatie
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering)
PEI - Promoção do Empreendedorismo Imigrante Pedro Calado en Marina Pedroso R. Álvaro Coutinho, 14 1150 - 025 Lisboa Tel.: 21 810 61 00
[email protected] Taal
Vorming, advies en ondersteuning
Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen Netwerking Nazorg / warme overdracht Taal
Taal
De geselecteerde criteria voor good practices Gericht op (pre)starters Gericht naar etnische minderheden / allochtonen : exclusief Ondersteuning en/of vorming van adviseurs / bemiddelaars van eigen en andere organisaties om beter aansluiting te vinden bij de noden van de etnische starters Informatie over toeleiding en/of creatie betrokkenheid etnische / lokale gemeenschap Persoonlijke begeleiding/mentoring of coaching als trajectonderdeel Acties zijn structureel ingebed bij een organisatie die etnische startersondersteuning als core business heeft en/of niet gebonden aan tijdelijke projectfinanciering
Met deze werking zet men in Lissabon sterk in op diversiteit. De historiek van de samenwerking tussen ondernemersinitiatieven en integratie- en diversiteitswerkingen kende zijn start in 2004. De ‘Centros Nacionais de Apoio ao Imigrante (CNAI) werden opgericht om de problemen ivm immigratie en inburgering weg te werken. ACIDI creëerde een knooppunt waar verschillende diensten zoals ‘Serviço de Estrangeiros e Fronteiras (SEF), Segurança Social (SS), Autoridade para as Condições de Trabalho (ACT) samenhuizen en meer samenwerken. The CNAI's hebben ook gespecialiseerde departementen zoals het herenigingskabinet en het kabinet van ondernemerschap, dat in een sterke interrelatie ageert met de verschillende andere integratie/migrantenkabinetten. Door onder één integratiekoepel te behoren is er reeds een kiem voor samenwerking en kunnen de startersdiensten dit vlot uitbouwen. In Lissabon combineert men via het PEI-project starterstrajecten met: -
De interculturele vorming van de betrokken bemiddelaars van ACIDI.
60
-
-
-
Capaciteitsopbouw van adviseurs/consulenten bij partnerorganisaties én capaciteitsopbouw bij instellingen en vrijwilligers en het uitbouwen van de dialoog tussen allochtone gemeenschappen. Men probeert zaken die al bestaan in de informele economie te formaliseren en er wordt sterk ingezet op een groot netwerk van mentoren ter ondersteuning van allochtone ondernemers. Ook werken ze aan een warme overdracht naar institutionele ondernemersdiensten. Zie: http://www.empreendedorismoimigrante.com/ en http://acidi.adtr.pt/avaliacao_pei/Projecto.html Deze projecten zijn structureel ingebed in de kabinetten, maar ontvangen ook EU-steun. Het structurele karakter komt er voor een groot stuk omdat ondernemerschap als een positieve activeringspiste wordt gezien.
+ Een voorbeeld van een afgelopen EU-project waar er kwalitatief materiaal werd ontwikkeld om consulenten en opleiders intercultureel bewust te maken en te vormen = http://www.escme.eu/results.html. Dit was een Grundtvig project (partnerschap Oostenrijk, Bulgarije, Tsjechië, Slovakije en Estland) en er staan 2 waardevolle manuals online.
3.3.3.7 Stockholm en Berlijn: startersondersteuning én belangenbehartiging migranten
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
International Entrepreneur Association Stockholm Maroun Aoun Tel : +46 8-693 99 42 e-mail:
[email protected] http://www.ifs.se./about-ifs/contact-us.html
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee communicatie
GUWBI Potsdamer Straße 69 10785 Berlin Tel: +30/488.174.88
Vorming, advies en ondersteuning
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering) Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen Netwerking Nazorg / warme overdracht
http://www.guwbi.de/projekte.html Taal
Taal
De geselecteerde criteria voor good practices Gericht op (pre)starters en ondernemers Gericht naar etnische minderheden / allochtonen : exclusief Informatie over toeleiding en/of creatie betrokkenheid etnische / lokale gemeenschap Persoonlijke begeleiding/mentoring of coaching als trajectonderdeel Accreditering van adviseurs ? Acties zijn structureel ingebed bij een organisatie die startersondersteuning als core business heeft en/of niet gebonden aan tijdelijke projectfinanciering
61
Taal
Zweden, Stockholm. IFS is de organisatie die zorg draagt voor allochtone ondernemers, onder meer door training en belangenbehartiging. Motto van IFS is : ‘Equal opportunity increases growth’. Omdat migranten vaker een onderneming starten dan autochtone Zweden, is een organisatie die allochtone ondernemers ondersteunt cruciaal. Elk 5e bedrijf dat wordt opgericht heeft een voormalige migrant als ondernemer. Zweden kent veel voorbeelden van succesvolle allochtone bedrijven. Er zijn 70.000 bedrijven en die stellen 250.000 personen te werk. IFS heeft een rijk projectverleden. IFS is geen typische startersondersteuner. Het is de ‘international foundation for Science’. Ze werden in 1972 opgericht als een ngo en ondersteunen vooral wetenschappelijk onderzoek in en ten dienste van de Derde Wereld. Door de uitreiking van een ondernemersprijs door Koning Gustav is er ook gegarandeerd nationale media coverage en grote bekendheid voor allochtoon ondernemerschap. De adviesverlening gebeurt in samenwerking met almi: http://www.almi.se/StockholmSormland/Erbjudanden/IFS-Radgivning/ . Ze werken met eerstelijns allochtone consultants die niet noodzakelijk een klassieke opleiding hebben doorlopen (onduidelijk hoe competenties worden gemeten/team wordt samengesteld) en er worden verschillende talen gebruikt. Een starterstraject, dat een combinatie is van vorming en persoonlijk advies en begeleiding, wordt vervolledigd met microfinanciering/kredieten. De toekenning van deze kredieten gebeurt onder 1 dak met de ondersteuning van de competenties van de starters. Duitsland, Berlijn. Deze werking vertoont veel gelijkenissen met de Zweedse werking. Het is ook geen klassieke startersondersteuner, maar een organisatie die de integratie wil bevorderen en ondernemerschap daartoe inzet. Ze richten zich enkel tot prestarters van etnische afkomst. Er wordt een volledig geïntegreerd traject aangeboden en sinds 2011 is er ook een geaccrediteerde samenwerking met een microfinancieringsinstelling. Daarnaast initieert GUWBI (Gesellschaft für Urbane Wirtschaft, Beschäftigung und Integration e.V) ook zelf netwerken en participeert in andere netwerken. Zo is bijvoorbeeld het Samenwerkingsverband voor etnische economie in Berlijn-Brandenburg (VEOBB) ontstaan op hun initiatief. Mee lobbyen en ijveren voor betere toegang tot kredieten, overbruggingskredieten en de ondersteuning van etnische economieën zijn speerpunten. 3.3.3.8
Duitsland: Initiative Selbständiger Immigrantinnen: netwerken staan centraal.
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee communicatie
Vorming, advies en ondersteuning
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering)
Initiative Selbständiger Immigrantinnen Kurfürstenstraße 126
Mentoring/ coaching
62
Peers/ Rolmodellen
10785 Berlin Schöneberg Telefon 030 / 611 33 36
[email protected]
Netwerking Nazorg / warme overdracht
http://www.isi-ev.de/ Taal
Taal
Taal
De geselecteerde criteria voor good practices Gericht op (pre)starters Gericht naar etnische minderheden / allochtonen : exclusief Informatie over toeleiding en/of creatie betrokkenheid etnische / lokale gemeenschap Persoonlijke begeleiding/mentoring of coaching als trajectonderdeel Elementen van kwaliteitsborging
Deze Berlijnse werking bestaat ook reeds verschillende jaren. Naast de vaste ingrediënten van een trajectopbouw wordt er bij hen sterk ingezet op: -
-
Een multicultureel team van adviseurs De kracht van netwerking : tussen de starters, tussen starters en ondernemers die reeds een tijdje bezig zijn. Zo organiseert men soms verkoop van kledij, kinderspullen,.. om de informele sfeer te bevorderen én vooral om de groep starters een hechte groep te laten worden waardoor deze groep na de opstart een netwerk op zich kan vormen. De kracht van allochtone verbinding. In het project zal men de banden met de etnische gemeenschappen bevorderen ipv beperken. Door allochtone ondernemers een soort peer of rolmodel te laten opnemen wordt de eigenheid van het allochtoon ondernemerschap in the picture gezet. De financiering is niet evident voor deze organisatie die reeds 20 jaar ervaring heeft. Ze ontvangen verschillende kleinere subsidies en werken ook met privé giften. De opvolging van het bereik en van het aantal starters (+ sectorkeuze) hebben ze doorheen de jaren steeds centraal gesteld.
63
3.3.3.9
Duits project (Hamburg) zet in op netwerking en communicatie
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee communicatie
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering)
Unternehmer ohne Grenzen Alte Rinderschlachthalle Neuer Kamp 30 20357 Hamburg
Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen
Fon: 040 - 43 18 30 63
[email protected]
Netwerking Nazorg / warme overdracht
http://uog-ev.de/verein/kontakt/ Taal
Vorming, advies en ondersteuning
Taal
Taal
De geselecteerde criteria voor good practices Gericht op (pre)starters Gericht naar etnische minderheden / allochtonen : exclusief Informatie over toeleiding en/of creatie betrokkenheid etnische / lokale gemeenschap
Dit project is een partnerschap. De vereniging van ondernemers zonder grenzen ontstond in 2000. Verschillende allochtone ondernemers én autochtone ondernemers startten deze vereniging. Zij ondersteunen starters (vorming & advies). Het ‘Zentrum für Existenzgründungen und Betriebe von Migrantinnen und Migranten’ werd opgestart in augustus 2001 (= semi publieke organisatie) . Zij zorgen voor de allocatie van de middelen en dragen mee het project. Maar het project wordt vooral bottom-up, door de bottom-up gecreëerde belangengroep ‘vereniging zonder ondernemers’ geleid. Het project ontvangt middelen van de stad Hamburg en van het ESF. Hun jaarlijkse budget was 280.000,- . Om meer etnische ondernemers te hebben, werkte deze organisatie in het project aan verschillende pistes tegelijkertijd : - De etnische gemeenschap wordt er heel goed bereikt omdat, naast een brede coverage in de Hamburgse pers, ook de lokale media van allochtonen wordt ingezet om de vorming bekend te maken. Zo komt het ‘Unternehmen ohne Grenzen’-project regelmatig aan bod in het speciale Duits-Turkse TV programma op Hamburg 1. - Daarnaast garandeert het multicultureel team een ‘street credibility’ waardoor er meer kansen zijn om trust op te bouwen. Linken verbeteren tussen de etnische ondernemers en de bestaande startersdiensten. Dit realiseren ze mede door het opzetten van een netwerk van informatie-aanbieders & adviseursdiensten in de verschillende districten. Op beleidsniveau of in belangenverenigingen en adviesraden zijn etnische ondernemers ondervertegenwoordigd. Daarom ageren ze zelf als een lobby organisatie. 64
3.3.3.10
Duitsland: Counselling en bruggen bouwen in Bremen
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee communicatie
Vorming, advies en ondersteuning
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering)
Q.Net Bremen AWO Bremen Am Wall 113 28195 Bremen T: +49 421 33 77 173
Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen Netwerking
www.awo-bremen.de Taal
Nazorg / warme overdracht Taal
Taal
De geselecteerde criteria voor good practices Gericht op (pre)starters en reeds gestarte ondernemers Gericht naar etnische minderheden / allochtonen : exclusief Informatie over toeleiding en/of creatie betrokkenheid etnische / lokale gemeenschap Persoonlijke begeleiding/mentoring of coaching als trajectonderdeel Elementen van kwaliteitsborging
AWO Bremen (Arbeiterwohlfahrt Bremen) is een welzijnsorganisatie in Bremen die een sociaal rechtvaardige samenleving nastreeft. AWO Bremen is actief in de domeinen kinder- en jeugdzorg, psychosociale hulp, ouderenzorg en sociaal wonen en migratie. Momenteel worden migranten er ondersteund (cursusaanbod, inburgeringscursussen, doorverwijzingen en ondersteuning bij vraagstukken rond interculturalisering). In het verleden (2005 – 2007) heeft AWO Bremen, samen met NOBI (het Noord Duits Netwerk voor professionele integratie van immigranten), een project Q.net gerund. 5 AWO-personeelsleden werkten parttime aan dit project. Doel van Q.net was om de bestaande opleidingprogramma’s te verbeteren en uit te breiden om zo meer migranten als participant te hebben. Ze richtten zich specifiek op + 27-jarigen van Russische of Turkse achtergrond. Het project kreeg funding (700.000,- ) van Equal en van het Duits ministerie van arbeid & sociale zaken. Er waren plannen voor een verderzetting. De prestarters van Russische en Turkse achtergrond werden bevraagd. Hun noden vormden de basis voor dit totaalproject. Kern van het project was voldoende counselling en mentoring voorzien voor de prestarters. Q.net wist dat er nood was aan adviseurs die de cultuur en taalverschillen konden overbruggen. Daarom zetten zij in op vertegenwoordigers van de migrantengemeenschap als consulenten. Informatie over hoe deze gevormd of geselecteerd werden hebben we niet ontvangen.
65
Ook wilde Q.net de klemtoon op de noodzaak tot het volgen van voldoende opleiding leggen. Met elke deelnemer werd een individueel opleidingsplan opgesteld en dmv een ‘Qualifizierungspass’ probeerde men tot een verbeterde bewustmaking te komen. Het project vond het frappant dat de prestarter zich enerzijds onvoldoende bewust was van zijn opleidingsnoden en anderzijds van de beperkte kennis van het opleidingsaanbod. Daarnaast werden ook reeds gestarte etnische ondernemers als peers ingezet voor de prestarters via netwerking activiteiten. De reeds gestarte etnische ondernemers leidden deze netwerkactiviteit (Qualitreff). Lokale politici kwamen ook naar deze netwerkactiviteiten omdat dit hen de kans bood om in dialoog te gaan met de migrantengroepen en hun noden. Media-coverage was ook een onderdeel van het project: zorgen dat er succesverhalen in de Duitse media kwamen enerzijds en de lokale media van de migranten gemeenschappen werd ingezet om de prestarters te bereiken. Het gebruik van 3 talen zorgde er verder voor dat er drempels werden weggewerkt, evenals het gratis aanbod. Ook was er een link met de bestaande starters ondersteuningsdiensten in de regio. Er werd een evaluatie gerealiseerd eind 2006 (voor het projecteinde). Toen werden er reeds 148 starters bereikt (volgens de evaluatie een groot succes vanwege een uitgewerkt programma op basis van de bevraagde noden + veel tijd geïnvesteerd in het bereiken van de doelgroep) en 217 migranten volgden een opleiding. Op de site http://www.awo-bremen.de/downloads kan je onder andere nog een drietalige gids vinden voor starters. De site van de partner NOBI : http://www.nobi-nord.de/arbeit_und_qualifizierung.html verwijst ook verder naar http://www.asm-hh.de/uns/index.htm . Daar kan je onder meer zien dat diversiteit en integratie een lange termijn werk is. Zo wordt er verwezen naar de inspanningen van de Kamer van Handel van Hamburg (2007) om etnische ondernemers te vinden en in te zetten als opleiders waardoor er minder drempels zijn om migranten te overtuigen om te participeren aan vorming. De huidige werkingen rond diversiteit worden door verschillende instanties gefinancierd. 3.3.3.11
UK: Ethnic Minorities Business Service
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee Communicatie
Ethnic Minorities Business Service
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering)
Nu opgenomen in de werking van The town one stop shop Bolton Council Victoria Square Bolton BL1 1RU http://www.bolton.gov.uk/website/pages/Businessadvice.aspx#StartingANewBusiness Taal
Vorming, advies en ondersteuning
Taal
66
Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen Netwerking Nazorg / warme overdracht
Taal
De geselecteerde criteria voor good practices Gericht op (pre)starters Gericht naar etnische minderheden / allochtonen : exclusief Informatie over toeleiding en/of creatie betrokkenheid etnische / lokale gemeenschap Persoonlijke begeleiding/mentoring of coaching als trajectonderdeel Acties zijn structureel ingebed bij een organisatie die startersondersteuning als core business heeft en/of niet gebonden aan tijdelijke projectfinanciering Elementen van kwaliteitsborging
De ‘ethnic Minorities Business Service’ (EMBS) wou een one-stop loket zijn voor etnische startersondersteuning en het versterken van reeds gestarte zelfstandigen. Doelgroep waren alle ‘black and ethnic minority (pre-) ondernemers in de regio Bolton. Bolton ondersteunt het idee dat succesvolle bedrijven geleid door etnische ondernemers de economische integratie bevordert. EMBS begon als een kleine organisatie die etnische prestarters wou ondersteunen. Dit was een lokale, bottom-up organisatie die mensen in dienst nam van de gemeenschappen (en heeft in de uk niet perse te maken met doelgroepenbeleid). Nadat zij succesvol prestarters ondersteund hadden werden ze een onderdeel van de mainstream services (algemene ondersteuning voor starters in Bolton) en was er 1 specifieke verantwoordelijke voor etnisch ondernemen. Het model van EMBS zou volledig overgenomen zijn door de Bolton startersdienst Het beleid wou een sterke link met de reguliere startersondersteuning om zo geen extra drempels te creëren en om een warme overdracht te verzekeren. Het project kreeg een ESF-financiering en nu is de starterswerking volledig gefinancierd door lokale partners. Lokale overheden hebben sinds 2012 minder middelen om etnische minderheden te ondersteunen. De ‘Ethnic Minority Achievement (EMA) Grant’ werd vroeger ingezet om een lokaal team te financieren dat rond etnic minorities werkte. Ook al diende er van deze EMA een hoog % naar school budgetten te gaan, toch bood dit lokale overheden de kans om een echt minderhedenbeleid te voeren. Sinds midden april werden de EMA-middelen geïntegreerd in de schoolbudgetten en werden er diensten gedownsized. In de Bolton regio werkt men (= The Team Bolton Partnership) nu meer samen om elke inwoner toegang te garanderen tot verbeterde training, competentie-ontwikkeling en kansen op een job. Er is nu nog een éénloket met een intensief samenwerkende back office ( http://tinyurl.com/nv69o3s ). Deze one-stop shop is er voor alle beleidsdomeinen, maar Team Bolton gaat enkel over vorming en werk. Doordat EMBS een kleine organisatie was met een multicultureel team, konden ze vlot etnische groepen informeren over en overtuigen van business kansen (outreach). Er werd geïnvesteerd in blijvende netwerken met de verschillende gemeenschappen. Ze boden hun diensten ook aan in talen als het Gujarati en Urdu en er werd altijd een individueel traject uitgestippeld na een assessment van hun noden. Ook werd mee gezocht naar financieringsmogelijkheden. EMBS volgde de overlevingskans van de gestarte ondernemingen op. 90% overleefde na 2 jaar (ten opzichte van een Britse benchmark toen van 62%). EMBS werd ook door externe instanties positief geëvalueerd en ontving ook verschillende awards voor deze innovatieve en doeltreffende aanpak. De Bolton startersdienst werkt nu ook samen met een organisatie met grote ervaring en expertise in het ondersteunen van starters en bedrijven: http://www.blueorchid.co.uk/resources/ .
67
3.3.3.12
Denemarken: Outreach advisors
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee Communicatie
EVU (Knowledge Centre for Ethnic Entrepreneurship – Erhvervscentre ) : bestaat nt meer. Valby, Copenhagen
Vorming, advies en ondersteuning
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering) Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen
Werking opgenomen in: Kobenhavns Erhvervsservice (Njalsgade 13 st. . Postboks 457 . 1505 København V . E-mail:
[email protected] . http://tinyurl.com/oqxcrx3 )
Netwerking Nazorg / warme overdracht
De vroegere website van EVU behoort nu toe tot een sectorvormingsinstelling voor sanitair en elektriciteit https://evu.dk/ Taal
Taal
Taal
De geselecteerde criteria voor good practices Gericht op (pre)starters en vooral ondernemers (evu-werking) Gericht naar etnische minderheden / allochtonen : exclusief Ondersteuning en/of vorming van adviseurs / consulenten om beter aansluiting te vinden bij de noden van de etnische starters Informatie over toeleiding en/of creatie betrokkenheid etnische / lokale gemeenschap Persoonlijke begeleiding/mentoring of coaching als trajectonderdeel Acties zijn structureel ingebed bij een organisatie die startersondersteuning als core business heeft en/of niet gebonden aan tijdelijke projectfinanciering Elementen van kwaliteitsborging
De Deense werking werd opgenomen in een Equal-project “building Entrepreneurship”(samen met UK, spanje, Hongarije). Zij publiceerden de brochure “Moving out of the shadow economy”. Doelen van deze publicatie waren : - om een beter zicht te geven op de huidige tools en methodes inzetbaar om de participatie aan de formele economie te faciliteren; - om iedereen die bezig is met outreach en de mentoren en de startersadviseurs te informeren over de mogelijkheden om de schaduweconomie te formaliseren. Dit project zag 3 verschillende mogelijke aanpakken om ondernemerschap voor iedereen uit te bouwen : outreach business advies/ondersteuning, microkrediet programma’s en de ondersteuning van sociale bedrijven. Voor outreach stonden in deze publicatie de werkingen van dit Deens project en het Britse SIEDproject (zie volgend vb) centraal. Er wordt een ook een afweging gemaakt (binnen de bestaande context van deze werkingen) van de voordelen van ofwel community-based te werken of om vanuit de mainstream diensten outreach te realiseren. 68
Het Deens EVU-model biedt outreach aan vanuit de mainstream diensten (die 50% van de starters in Kopenhagen bereikt). Daardoor is er een betere integratie, is er een garantie op voldoende expertise ivm startersondersteuning en krijgt de ondersteuning een grote credibiliteit. De aanpak van de UK (zie volgend vb) is community-based en daar zijn het de gemeenschappen zelf die adviseurs binnen hun kringen zoeken en de starters ondersteunen. De link met mainstream wordt hier gelegd door de accreditering van deze gemeenschapsadviseurs. EVU was een non-profit regionale organisatie, actief in de regio Kopenhagen. EVU had ook 2 business centra ter beschikking. Er staat een handleiding online van dit project om de outreach voor te bereiden en op te starten (zie http://tinyurl.com/qgt6jj9 ) . De EVU-werking waarschuwt wel dat deze handleiding zich focust op outreach en het etnische aspect. Vooraleer je een aanpak volledig kan uitwerken moet je ook rekening houden met: de sector specifieke condities, de ‘situation-determined’ factoren en de individuele factoren. Als individuele bepalende aspecten zien ze de onderwijsachtergrond van de starter, economische condities, leeftijd, ervaring in ondernemerschap en ervaring in het behoren tot een etnische minderheidsgroep. Er worden telkens verschillende methodes gedocumenteerd en er wordt gereflecteerd over ervaringen met deze methodes/ aanpakken (hoe hen contacteren, hoe de fysieke outreach organiseren, mondelinge info of geschreven, hoe advies geven,…). Daarnaast wordt de noodzaak tot het beschikken over interculturele competenties voor de adviseurs toegelicht: ‘ It is not only a question of knowing more about other cultures, but to an even greater degree of obtaining an understanding of the complex processes by which people become members of social groups and communities and construct their world view, basic attitudes, values, norms and the like. Cultures are created in interaction between people, which means that cultures are constantly subject to formation and change’. Interculturele competenties, noodzakelijk om een intercultureel competent adviseur te zijn, bevatten 3 karakteristieken22 : 1. Awareness about his or her own assumptions, values, prejudices and preconceptions. 2. Understanding of the world view of a culturally different client. 3. Ability to develop appropriate intervention strategies and techniques. Er wordt ook ingegaan op het adviseren van vrouwelijke ondernemers of starters, het totale competentieprofiel van de adviseur (!), de functie van coachend adviseren en de tegengestelde meningen over de rol van de adviseurs bij de integratie van de etnische ondernemers. Veel van de opgedane kennis in 2005 – 2006 wordt nu nog opgenomen in de werking van de startersdienst voor etnische minderheden. Klemtonen die er in 2012 lagen zijn: 1. “Outreach Business Advisory service”: for traditional ethnic shopkeepers mostly restaurant owners and mini markets. (now has been running for 8 years). 178 contacts in 2011 so far. Objectives: To professionalize these business owners and guide them to receive advice from mainstream business advisory services. 2. “Female start ups”: Encouraging more women to start their own businesses. The program consists of networking activities, Boot Camps, Spring Board, workshops and finally award of ”Q- entrepreneur of the year” 600 participants since 2009, creating 53 companies 3. “Expats and students”: A new target group due to changing pattern of migration to Denmark. Objectives : To keep foreign student in DK after finishing the study, To open new opportunities to spouses. Activities: Cooperation with universities to give entrepreneurship services to students, mostly in English. A whole range of entrepreneurship free courses in English in Copenhagen Business Centre. 22
Sue, D., Ivey, A. & Pedersen, P. A Theory of Multicultural Counselling and Therapy. Pacific Grove, CA: Brooks/Cole, 1996
69
4. “Growth Ethnica”: Having close relationship with succesfull businessmen and women with ethnic minority background to create role models for minority youth. 5. “Opportunities and challenges”: The coming generation is better educated than their parents. And they will enter into more innovative businesses. Are we able to convince them that “Yes, we can” ? How can we open up for mainstream business network for ethnic minority entrepreneurs? 3.3.3.13
Diverse ervaringen in UK : de bakermat voor accreditering
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee Communicatie
Vorming, advies en ondersteuning
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering)
Association of Community Based Business Advice (ACBBA)
2nd floor, 200a Pentonville Road, London N1 9JP
Mentoring/ coaching
London Mail:
[email protected] www.acbba.org.uk
Peers/ Rolmodellen Netwerking Nazorg / warme overdracht
Taal
Taal
Taal
De geselecteerde criteria voor good practices Gericht op (pre)starters Gericht naar etnische minderheden / allochtonen Ondersteuning en/of vorming van adviseurs / consulenten om beter aansluiting te vinden bij de noden van de etnische starters Informatie over toeleiding en/of creatie betrokkenheid etnische / lokale gemeenschap Persoonlijke begeleiding/mentoring of coaching als trajectonderdeel Accreditering van adviseurs Acties zijn structureel ingebed bij een organisatie die startersondersteuning als core business heeft en/of niet gebonden aan tijdelijke projectfinanciering Elementen van kwaliteitsborging
Hier spreken we vooral over de accreditering van adviseurs en in sommige gevallen ook over de accreditering van producten en methodes. A. In de UK zijn er heel wat initiatieven die specifiek gewerkt hebben aan het beter bereiken en ondersteunen van etnische ondernemers. Een goed samenvattend document is een publicatie van Peter Ramsden over verschillende UK-projecten om een betere outreach en een beter bereik te realiseren. Deze 25 projecten (die zich tot verschillende etnische minderheden richtten) leerden dat de organisaties, gespecialiseerd in het bereiken van etnische ondernemers een hoger bereik realiseerden in vergelijking met de mainstream projecten (met uitzondering van het North Hertfordshire project). Het % etnische cliënten in deze projecten lag altijd heel hoog. In meer dan 80% van de projecten waren ze in de meerderheid. 70
Deze projecten waren innovatief op verschillende vlakken: Qua outreach: -Soms werd de outreach volledig samen met een gemeenschap (in casu een christelijke gemeenschap) gerealiseerd. Anderen combineerden een nieuwe dienstverlening voor een doelgroep vanuit een community-based organisatie (leningen) om hen beter te bereiken. -Capacity building in de gemeenschap : en dit groeide uit tot de Association of Community Based Advisers (ACBBA) waar ze personen van de lokale etnische gemeenschap vormen tot gekwalificeerde business adviseurs. - Verschillende projecten slaagden erin om lokale etnische gemeenschappen te motiveren om voor de eerste keer aan ondernemerschap te werken. - Verschillende projectwerkingen hadden hun thuisbasis in de lokale gemeenschap. Extra asset was vooral de baan opgaan en naar je cliënten toestappen (building on sociale capital) ipv te wachten tot ze in je kantoor komen. Qua maatwerk: de ondersteuning kreeg de naam ‘transformational business support’ omdat er geoordeeld werd dat de ondersteunding heel client-gericht was en daardoor meer diepgaand was, meer open-ended en meer op basis van trust in vergelijking met de mainstream ondersteuningen. Mede door het niet bepalen van het aantal te besteden uren konden de projecten dit realiseren. Qua mogelijke transfer: er werd in het evaluatie-rapport gepleit voor een ‘braided approach’. Deze approach (die door de East Midlands, Prowess – zie verder) werd overgenomen, bestaat uit een integratie van de mainstream en de specialistische-aanpak. Deze beide aanpakken worden in een nieuw single support system opgenomen. Vooral de outreach door de specialisten wordt gecombineerd met de schaalgrootte van de mainstream aanpak. Verschillende van deze projecten werden door de EU gefinancierd. Toen de UK business support grondig wijzigde in 2005 en het aantal initiatieven terug bracht van 3000 naar 100 waren het vooral de communitybased projecten die sneuvelden.
B. The Flagship Awards zijn een ‘best practice standaard for excellence’ voor startersdiensten gericht op vrouwen. Door deze standaard wil men de organisaties laten groeien (identificatie, meten en verbeteren van de eigen werking). Deze standaarden werden ontwikkeld en worden beheerd door Prowess. Via 13 criteria (en 4 deeldomeinen) kan de kwaliteit van een ondersteuning gemeten worden: Inclusion : Outreach , Access , Commitment to diversity (including that at least 40% of clients are women) Client focussed : Segmented market knowledge , Listening organizations , Regular face-to-face service , Promotion of clients’ businesses Equality : Some women-only provision , Women business support professionals , 40% of clients should be women, and the share of ethnic minority women should be proportionate to the local population
71
Quality : Established programmes , Significant impact , Effective partnerships , Coherent range of services , Pre-enterprise, Business training or counselling , Access to finance , ICT , Networking or mutual support. De Flagship Awards bestaan nog steeds ( http://www.prowess.org.uk/ ). C.Ervaringen in het SIED-project en de consolidering in het BEST Form-projecten (= Boosting Entrepreneurship Tools for Migrants). Het SIED-project was een hoogst innovatief project. Daar werd het Community based business supportmodel (CBBS) ontwikkeld. Doelstelling was om (met EU-funding) in de eigen etnische gemeenschappen geschikte kandidaten te vinden en op te leiden tot business adviseur outreach. Dit project kende succes in 1 regio en werd daarna uitgebreid tot verschillende andere regio’s. Er werd een overkoepelende associatie in het leven geroepen, de Association of Community Based Business Advisors (ACBBA), die een coördinerende en sturende rol opnamen en voor duurzaamheid probeerde te zorgen. Het CBBS-model omvat 5 hoofdcomponenten: a) b) c) d) e)
Establishing a partnership to promote the model, Establishing a professional development programme for business advisors, Supporting the introduction of business support in community organizations, Developing community based business networks at local level, Connecting with mainstream provision.
Concrete aanpak: -er werd gezocht naar etnische organisaties die een sterke link met de etnische groep hebben. Dikwijls bleek er onverwacht toch een business link te zijn, ook al was dit geen formele doelstelling van de etnische organisaties. -om zoveel mogelijk gelijkwaardigheid na te streven werd er capacity growth nagestreefd voor de etnische organisaties en is trust het uitgangspunt om samen te werken. - de opleiding en begeleiding bestaat uit volgende elementen: een ‘induction’ training (7 sessies), het toewijzen van een ervaren business adviseur als mentor om cases te bespreken en om gecoacht te worden, participatie aan de maandelijkse meetings (netwerking, ondersteuning door peers, workshops en good practices uitwisselen) van de business adviseurs, veel ‘learning by doing’ (begeleid door de mentor) en inschrijving en voorbereiding voor de SFEDI- accreditatie (self-assessment, observatie sessies). Daarnaast werd er ook carrière-advies gegeven aan de community based business adviseurs (CBBA). De CBBA krijgen een stevige basisvorming in het ondersteuningsproces voor de startende ondernemer en financiën, marketing en planning. Er werden daartoe nieuwe leermaterialen ontwikkeld, en er was veel ruimte voor zelfstudie. Verschillende van de SIED-projectwerkingen kregen qua aanpak positieve evaluaties van enkele universiteiten. De evaluaties tonen aan dat deze projecten evenzeer over community ontwikkeling gaan en niet enkel over business ondersteuning. 72
Aandachtspunten zijn: -
-
De effectiviteit hangt af van de maturiteit en complexiteit van de etnische organisaties, het effect werd beïnvloed als de CBBA conflicterende of teveel rollen diende op te nemen in zijn organisatie, enkel vanaf 1 fte CBBA werkt de aanpak goed en dus nood om langetermijn te budgetteren, nood om de CBBA’s een carrièrepad te geven (nu was er een verloop van 30% mede door de tijdelijke funding werden andere jobkeuzes gemaakt) en de nood om te werken aan capacity-building van de organisatie en niet enkel van de adviseur. De adviseur neemt een centrale rol op in dit model. Deze adviseur moet dan ook een multiskilled persoon zijn die betrokkenheid met zijn gemeenschap combineert met een sterke interesse voor ondernemerschap. Hoe meer de adviseur betrokken was bij andere activiteiten van de etnische community, hoe meer trust er kon worden opgebouwd. Om te vermijden dat de business ondersteuning gemarginaliseerd wort, moet de adviseur over voldoende ervaring, onderwijs en assertiviteit beschikken. Anderzijds toont de ervaring ook dat teveel trust en de nabijheid van de adviseur ertoe leidt dat de cliënt verwacht dat de adviseur starterstaken op zich neemt.
In het BEST Form project heeft men geprobeerd dit model verder te mainstreamen in de UK en werd het model ook door partners uit Portugal, Spanje, Polen en Italië overgenomen. Zowel via de ingang Leonardo (project BEST Form) als via De Europese database Adam kan je heel wat projectinformatie en producten downloaden : http://www.adam-europe.eu/prj/7616/prj/Report%20on%20SIED%20Experience.pdf en http://www.adameurope.eu/prj/7616/prj/Guideline%20Handbook.pdf .
3.3.3.14
Accreditering van adviseurs in Duitsland
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee Communicatie
Vorming, advies en ondersteuning
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering)
VDG Verband Deutscher Gründungsinitiativen e.V. Muskauer Str. 24 10997 Berlin Tel: +49 (0) 30 61 07 38 36 E-Mail:
[email protected] (Norbert Kunz en Florian Brix)
Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen Netwerking
http://www.vdg-forum.de/index.php?article_id=6 Taal
Nazorg / warme overdracht Taal
73
Taal
De geselecteerde criteria voor good practices Gericht naar etnische minderheden / allochtonen Ondersteuning en/of vorming van adviseurs / consulenten om beter aansluiting te vinden bij de noden van de etnische starters Accreditering van adviseurs Acties zijn structureel ingebed bij een organisatie die startersondersteuning als core business heeft en/of niet gebonden aan tijdelijke projectfinanciering Elementen van kwaliteitsborging
De VDG bestaat sinds 2004. Ze vertegenwoordigt en ondersteunt start-up initiatieven. Deze good practice heeft een volledig systeem uitgewerkt voor de accreditering van adviseurs. Deze accreditering is zeker niet in de eerste plaats gericht op brugfiguren omdat er een ervaring van 3 jaar wordt gevraagd. Er is een competentiematrix (http://vdg-forum.de/files/vdgqt_007_anforderungen_gruendungsberaterinnen.pdf ) . Deze competentiematrix is deels geput uit het accreditering ontwikkelwerk van de UK. Maar werd in een Equal –project, samen met Schotland en Spanje verder uitgewerkt. Dit project werd ondersteund met middelen van het ESF (Equal) en middelen van het Duits ministerie voor Arbeid. De werking blijft verder lopen. Een accrediteringsprocedure is betalend en elke 2 jaar is er een hertesting.
-
Er is een volledige procedure uitgewerkt om de competenties te testen vooraleer ze te kunnen accrediteren. De assessment van de 3 jaar ervaring gebeurt dmv een dossier en cliënten feedback. Na de aanmelding volgen volgende stappen:
74
Deze accreditering is wel nog op zoek naar een federale en landelijke erkenningen. Momenteel wordt het door vele organisaties ingezet als kwaliteitsmerk. Ook individuele adviseurs zien in dit accrediteringsproces een kans op professionalisering en het zich kunnen onderscheiden van andere adviseurs.
75
3.3.3.15
UK: accreditering van adviseurs en tools door SFEDI
Opbouwen van vertrouwen en capaciteiten partnerorganisaties Opbouw multicultureel team
Focus en scope etnische gemeenschap
Inzet brugpersonen etnische gemeenschap
Vertrouwen opbouwen
Vorming adviseurs
Kwaliteits borging adviseurs
Relatiebeheer etnische gemeenschap
Bereiken van etnische (pre)starters
Aanbod op maat
Geen betrokkenheid etnische gemeenschap
Intake Detectie en/of assessment vaardigheden
Etnische gemeenschap geeft passief door
Etnische gemeenschap voert actief mee communicatie
Vorming, advies en ondersteuning
Financiële ondersteuning: (loon, krediet, uitkering)
SFEDI Ruth Lowbridge Enterprise House, 18 Parsons Court Welbury Way. Aycliffe Business Park. Durham Tel: 0845 467 3218
Mentoring/ coaching Peers/ Rolmodellen Netwerking Nazorg / warme overdracht
Taal
Taal
Taal
De geselecteerde criteria voor good practices Gericht op (pre)starters en ondernemers Ondersteuning en/of vorming van adviseurs / consulenten om beter aansluiting te vinden bij de noden van de etnische starters Accreditering van adviseurs Elementen van kwaliteitsborging
SFEDI staat voor ‘Small Firms Enterprise Development Initiative’, en is een organisatie die gefinancierd wordt door het Departement van Handel en Industrie om beroepsprofielen te ontwikkelen voor ‘small business managers’ en adviseurs die voornamelijk actief zijn in het domein van de ‘National Vocational Qualifications’ (NVQs). SFEDI wil bekend staan als de stem van de kleine bedrijven in de UK. Ze bestaan vooral uit ondernemers en bieden zelf geen directe ondernemersondersteuning, maar willen via de standaarden de ondernemers in de UK vooruit helpen. ( zie http://www.sfedi.co.uk/SFEDI_Flyer_loRes.pdf ) SFEDI wordt ook geroemd als organisatie die mentorship voor ondernemers promoot en ondersteunt. Er is een EU-netwerk (= Institute of Enterprise and Entrepreneurs) van opgeleide mentoren (lidmaatschap lerend netwerk tegen betaling) waardoor je als consulent of organisatie een enorm potentieel aan methodes, tools, tips en netwerk ter beschikking hebt (zie http://getmentoring.org/about/ ) . Eerst (periode 2005 – 2008) werkte SFEDI aan een ‘endorsement’ = een soort kwaliteitserkenning voor producten, training materiaal, websites of kwalificaties. Nu nog wordt het SFEDI- logo (kwaliteitsmerk) toegekend als de evaluatoren van SFEDI een product waardevol vinden. Daarna zette het SFEDI via een andere Equal-project in om een UK-gedragen kwalificatieprofiel te ontwikkelen en om de accreditering voor te bereiden. Nu is SFEDI uitgegroeid tot de nationaal erkende partner die verantwoordelijk is voor de National Occupational Standards voor diegenen die zelf een bedrijf starten of runnen en voor diegenen die als adviseur/consulent werken binnen een startersondersteuning en/of ondernemersloket.
76
De verschillende standaarden die ze ontwikkelen zijn (zie http://www.sfedi.co.uk/standards/previousstandards/SFEDI-Standards.pdf/ ):
Pre- and Understanding Enterprise (for those who want to find out more about running or working in a small business) Business Enterprise (for those starting, running or managing a business) : zie http://www.sfedi.co.uk/standards/enterpriseoverview.pdf : overzicht op 1 pagina) Business Support (for those working with small businesses): Business Link Broker (for Business Link staff working with small businesses) Business Link Gateway (for point of contact Business Link staff) Business Information (for point of contact staff).
Een ontwikkelproces duurt 2 jaar en deze standaarden worden uitgebreid getest door practioners. Een standaard kan gebruikt worden voor verschillende doeleinden:
Als een checklist om te weten wat er moet gerealiseerd worden, Als de basis voor of een onderdeel van een leerprogramma, Als de basis voor of een onderdeel van een vormingstool, Als de basis voor of als onderdeel van een kwalificatie, Als een benchmarking tool voor startersondersteuningen, Om kwaliteitsborging te realiseren.
Alle standaarden (competentieprofielen) zijn vrij beschikbaar op de website van SFEDI. Je kan het award van Business Adviser behalen of de kwalificatie verwerven (staat voor Diploma in Business Support). Er worden geen specifieke profielen ontwikkeld voor ondersteuners van etnische ondernemers. Er wordt wel specifiek aandacht besteed aan de taken binnen outreach en de noodzaak om je doelpubliek te kennen. Als je geaccrediteerd wordt door SFEDI als Business Support Professional, dan krijg je een eigen account en webpagina op de site. Sinds 2010 moet je deze accreditering ook elke 2 jaar vernieuwen. Dit betekent niet dat het accrediteringsproces opnieuw moet doorlopen worden. Er zijn verschillende criteria die bepalen welke waardevolle, voldoende praktijkuren je moet kunnen aantonen, waarna de accreditering verlengd wordt (gouden status). Bij welke organisaties kan je terecht voor accreditering ? Ook dit heeft SFEDI (luik Enterprises) in handen. Zij erkennen ‘centres of excellence’ die accreditatie diensten kunnen leveren. Er bestaat een duidelijke procedure en voorwaarden wanneer een organisatie erkend kan worden als ‘centre of excellence’. SFEDI is nog een stuk verder gegaan. Er worden nu ook ratings gegeven (op basis van onder andere klanten commentaar): www.enterpriseratings.com . Zo willen ze de ondernemer of starter een beter zicht geven op de kwaliteit van de geaccrediteerde adviseurs. En ook de weg van de deelcertificaten werd ingeslagen. Net zoals de kwalificatiestructuur en het European Framework wordt er met 8 levels gewerkt. Elke unit en kwalificatie (awards 1 tot 12 credits, certificaten 13 tot 36 credits en diploma’s 37 credits of meer) krijgt een aantal credits toegewezen.
77
4 Bibliografie Audretsch, D.B., Dohse, D. & Niebuhr, A. (2008). Cultural Diversity and entrepreneurship: A regional analysis for Germany, CEPR Discussion paper series No 6945. London: Centre for Economic Policy Research. Ontleend aan http://www.cepr.org/pubs/dps/DP6945.asp. Barrett, G. A., Jones, T. P. & McEvoy, D. (2001) Socio-economic and policy dimensions of the mixed embeddedness of ethnic minority business in Britain, Journal of Ethnic and Migration Studies, 27, 241-258 EOS (2011), Vlaams partnerschap (NFTE, Gusto, Voka Oost-Vlaanderen, Stebo, Syntra Vlaanderen, Uniekon. De noden en behoeften van allochtone prestarters en ondernemers in Vlaanderen. Georgarakos, D. & Tatsiramos, K. (2009) Entrepreneurship and survival dynamics of immigrants to the US and their descendants Labour economics 16(2) 161-170 Hammarstedt, M. (2009), Intergenerational mobility and the earnings position of first, second and third generation immigrants. Kyklos no. 2. Jones, G. R. & Butler, J. E. (1992) Managing internal corporate entrepreneurship. An agency theory perspective, Journal of Management, 18, 733-749 Kloosterman, R. (2003). Creating opportunities. Policies aimed at increasing openings for immigrant entrepreneurs in the Netherlands. Entrepreneurship and Regional Development, 15(2), 167-181. Kloosterman, R., van Leun J. & Rath J. (1999) Mixed embeddedness, immigrant entrepreneurship and informal economic activities. International Journal of Urban and Regional Research, 23, 252-266. Lambrecht, H., Verhoeven, H. & Martens, A. (2002). Ondernemende allochtonen… of allochtone ondernemers? Ondernemers! Een kwantitatief en kwalitatief verkennend onderzoek naar allochtone ondernemers in Vlaanderen. Leuven: KUL. Lofstrom, M., 2002. "Labor market assimilation and the self-employment decision of immigrant entrepreneurs," Journal of Population Economics, Springer, vol. 15(1), pages 83-114. Mampaey, J. (2013). Ondernemerschap van Bulgaarse, Poolse en Roemeense immigranten in Vlaanderen. Antwerpen: Steunpunt Inburgering en Integratie. Nijkamp, P., Sahin, M. en Baycan-Levent, T. (2009), Migrant Entrepreneurship and New Urban Economic Opportunities, Amsterdam, 20 blz. OECD (2008), Jobs for Immigrans – Vol. 2: Labour market integration in Belgium, France, The Netherlands and Portugal. OECD/The European Commission (2013), The Missing Entrepreneurs: Policies for Inclusive Entrepreneurship in Europe, OECD Publishing. Ramsden, P.(2008), “Out of the Ashes: Supporting specialist prjects for minority ethnic entrepreneurs – the experience of the UK Phoenix Fund Programma.
78
Rath, J., Eurofound (2011), Promoting ethnic entrepreneurship in European cities, Publications Office of the European Union, Luxembourg. Schumpeter, J. A. (1949) The theory of economic development: an inquiry into prrofits, capital, credit, interest, and the business cycle (Cambridge, Harvard University Press) Soysal, Y. (1994) Limits of citizenship: migrants and post national membership in Europe. Chicago/London: The University of Chicago Press. Sue, D., Ivey, A. & Pedersen (1996), P. A Theory of Multicultural Counselling and Therapy. Pacific Grove, CA: Brooks/Cole. Tielens, M. (2005). Eens allochtoon, altijd allochtoon? De socio-economische etnostratificatie in Vlaanderen. Leuven: Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming. Vanduynslager, L., Wets, J., Noppe, J. & Doyen, G. (2013). Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2013. Brussel: Steunpunt Inburgering en Integratie en Studiedienst voor Vlaamse Regering. Van Laer, K., Verbruggen, M. & Janssens, M. (2011). Kansengroepen in werk en ondernemerschap. Leuven: KUL. Vershinina, N., Barrett, R. & Meyer, M. (2011) Forms of capital, intra-ethnic variation and Polish entrepreneurs in Leicester, Work Employement and Society, 25, 101-117 Wood, G.J., Davidson, M. & Fielden ,S.L. (2012). Minorities in Entrepreneurship: An International Review. Cheltenham: Edward Elgar Publishing. Zhou, M. (2004) Revisiting ethnic entrepreneurship: convergencies, controversies, and conceptual advancements, International Migration Review, 38, 1040-1074
79