6-9 jaar Dolfje Weerwolfje en de verdwenen dierentuindieren Op een avond besloot Dolfje naar de dierentuin te gaan. Er stond een mooie volle maan aan de hemel, dus Dolfje was geen gewone jongen. Hij had scherpe tanden, klauwen een staart en heel veel wit haar. Oh ja... en spitse weerwolforen, natuurlijk. Vrolijk grommend ging Dolfje Weerwolfje op weg naar de dierentuin. Nieuwsgierig keek hij om zich heen. Wat is het stil op straat, dacht Dolfje. Ik zie geen katten. Die zijn er anders altijd ’s nachts. Hij haalde zijn schouders op.
Nou ja, dadelijk zie ik genoeg dieren in de dierentuin. Ben benieuwd of de wolven mij herkennen. Paul van Loon - Dolfje Weerwolfje en de verdwenen dierentuindieren
Grommend rende hij verder door de stille straten. De nachthemel boog zich vol sterren en maan over de stad. Dolfje keek even omhoog en huilde naar de maan. Zou daarboven ook een dierentuin zijn? dacht hij. Toen hij goed keek, zag hij dat er iets door de lucht suisde. Een soort schotel met knipperende lichtjes. Het volgende moment was het verdwenen achter de huizen. ‘Wrow, wat was dat nou?’ gromde Dolfje. In de verte kwam iemand tevoorschijn en stak de straat over. Snel kroop Dolfje weg achter een auto en loerde naar de gedaante. Het was een oud vrouwtje met een haakneus en een wandelstok. Met een kromme rug scharrelde ze over de straat en fluisterde: ‘Poesie, poesie, kom dan bij Moesie!’ Op haar rug droeg ze een grote mand, waar verschillende staarten uit kronkelden. Plots keek het vrouwtje Dolfjes kant op en hij zag een flits van gele ogen. Snel dook hij weg achter de bumper van een zwarte auto. Ik hoop dat ze mij niet gezien heeft, dacht Dolfje. Ik vind haar eng! Hij hoorde de schuifelende voetstappen over de straatstenen, terwijl het vrouwtje dichterbij kwam. En dichterbij. En DICHTERBIJ! En toen... was ze voorbij.
Paul van Loon - Dolfje Weerwolfje en de verdwenen dierentuindieren
Gelukkig, ze had Dolfje niet opgemerkt. Hij zag haar schuifelend en fluisterend verdwijnen met de mand vol kronkelende staarten op haar rug. ‘Poesie, poesie, kom dan bij Moesie!’ Dolfje zuchtte. ‘Wrow! Dat was raar! Nu vlug naar de dierentuin.’ Hij rende de andere kant op in de richting van de dierentuin. Maar op de volgende straathoek stond weer iemand. Een dunne gedaante in een lange mantel. Onbeweeglijk als een zwarte spin. Hij droeg een grote hoed, had dunne benen, spitse schoenen en handen met lange, dunne vingers. De gedaante spreidde zijn handen en keek om zich heen met ogen die gloeiden in het donker. ‘Sim sala bim, bim bam bom, allemaal nooit weerom.’ Hij maakte vreemde gebaren met zijn dunne spinnenvingers. Het leek alsof alle schaduwen naar hem toe gleden en onder zijn wijde mantel verdwenen. Dolfje kreeg een vreemd gevoel. Het leek of hij ook naar die gedaante moest rennen en onder zijn mantel moest kruipen. Nooit! dacht Dolfje. Ik ga snel weg voor er iets ergs gebeurt met mij. Hij rende weg. Straat uit, straat in, hoek om, straat uit, door een weiland, naar
Paul van Loon - Dolfje Weerwolfje en de verdwenen dierentuindieren
een heuvel. De dierentuin lag aan de andere kant van die heuvel. En opeens was daar een grote schaduw. Er stond iemand op de top van de heuvel. De schaduw was groot. Maar het was een klein, kaal mannetje. Hij had een stok met een vangnet. Daarmee zwaaide hij woest in het rond. Zwarte snippers fladderden om zijn hoofd. Misschien waren het vleermuizen, dacht Dolfje. Misschien waren het vogels. Misschien waren het rookwolkjes. ‘Kom dan!’ riep het mannetje. ‘Kom dan in het net van Fret!’ ‘Wat een boel rare lui zijn er vannacht op pad,’ mompelde Dolfje.
Paul van Loon - Dolfje Weerwolfje en de verdwenen dierentuindieren
Snel rende hij verder tot hij bij de dierentuin aankwam. Daar was het doodstil... Verbaasd keek Dolfje om zich heen. Hij zag niets dan lege hokken. Nergens was een beer, een leeuw of een tijger te zien. Geen apen, pinguïns of neushoorns te bekennen. Zelfs de grote verblijven van de olifanten waren leeg. De dierentuin was uitgestorven. Zo uitgestorven als een spookhuis. Dolfje dwaalde tussen de hokken door.
Hij tikte tegen de kooien. ‘Wrow! Hallo! Is er iemand?
Paul van Loon - Dolfje Weerwolfje en de verdwenen dierentuindieren
Waar zijn jullie?’ Geen antwoord, geen geluid. Maar opeens kwam er iemand aanhobbelen over het pad. Het was een kleine, pluizige, oranjekleurige aap, een baby orang-oetan. Jammerend rende hij op Dolfje af en sprong – hop – in Dolfjes armen. Angstig klemde hij zich aan Dolfje vast. Met zijn grote, blauwe ogen keek hij omhoog naar de sterren in de donkere lucht. ‘Ach, ventje,’ zei Dolfje, met een brok in zijn keel. Dit was het enige diertje dat was overgebleven in de dierentuin. Waar waren de anderen gebleven? Wat was er gebeurd? Het leek wel magie! Toen schrok hij, want er klonken voetstappen en over het pad naderden schaduwen... Dolfje keek op en...
Inspiratie nodig? Klik hier voor 10 gratis kinderboeken Paul van Loon - Dolfje Weerwolfje en de verdwenen dierentuindieren