B E H E E R V I S I E
L A N D G O E D E R E N
Oostduin-Arendsdorp
Beheervisie landgoederen
Gemeente Den Haag Dienst Stadsbeheer
O O S T D U I N - A R E N D S D O R P
Landgoederen Oostduin-Arendsdorp Den Haag
B e h eervis ie
Landgoe d e r e n
beheervisie 2008-2018
O o s t d u i n - A r e n d s d o r p
opgesteld door : CH & Partners, stedebouw en landschap / DG Groep in opdracht van gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer
Den Haag, februari 2009
Inhoud
1 Inleiding 2 Kenschets gebied 2.1 Karakteristiek van het gebied 2.2 Geschiedenis 2.3 Landschapsbeleving 2.4 Bodem en reliëf 2.5 Water 2.6 Flora en fauna 2.7 Toegankelijkheid en recreatief gebruik 2.8 Huidig beheer 3 Beleidskader 3.1 Rijksbeleid 3.2 Provinciaal beleid 3.3 Bestemmingsplan 3.4 Gemeentelijk beleid 3.5 Stedenbouwkundige vernieuwing 3.6 Beschermd stadsgezicht 3.7 Conclusie beleid 4 Visie 4.1 Inleiding 4.2 Cultuurhistorie 4.3 Landschapsbeleving 4.4 Water 4.5 Natuur 4.6 Recreatie en beleving 4.7 Toezicht en handhaving 5 Kwaliteitsverbetering 5.1 Renovatie 5.2 Recreatieve voorzieningen 5.3 Natuurbeheer 5.4 Financiële consequenties
5 9 9 9 12 13 13 14 17 17 21 21 21 21 22 23 23 25 27 27 29 29 29 30 32 35 37 37 37 37 39
6 Beheer en onderhoud 6.1 Groenbeheer 6.2 Overig beheer 6.3 Participatie 6.4 Financiën 7 Conclusies en aanbevelingen
41 41 42 43 43 45
Bijlagen 47 Bijlage 1 Randvoorwaarden beheervisie Bijlage 2 Ontstaansgeschiedenis Bijlage 3 Karakteristieke boom- en struiksoorten Bijlage 4 Literatuurlijst en inventarisatiemateriaal Bijlage 5 Deelnemers klankbordbijeenkomst Bijlage 6 Overzicht aangetroffen vogels en bomen en planten Bijlage 7 Overzicht doelsoorten Houtzone Bijlage 8 Plankaart 1:1000 (los bijgevoegd; in verkleinde vorm in het rapport opgenomen)
Situatie 2007, bron: Google Earth
1 INLEIDING
Inleiding Deze beheervisie schetst het gewenste toekomstbeeld voor de landgoederen Oostduin-Arendsdorp. Het rapport beschrijft de inrichting, het beheer en het gebruik voor de komende 10 jaar. Het gebied Oostduin-Arendsdorp bestaat in deze beheervisie uit de beide voormalige buitenplaatsen, alsmede het zogenoemde Bunkerbos aan de Goetlijfstraat (zie plangrens op pagina 6). Oostduin-Arendsdorp is één van de grote groengebieden van Den Haag, gelegen in het stadsdeel Haagse Hout. In deze beheervisie wordt, conform het gemeentelijke Groenbeleidsplan, alleen de term landgoed gebruikt. Zoals in het historisch overzicht uiteen wordt gezet, zijn Oostduin en Arendsdorp feitelijk beide voormalige buitenplaatsen. In de meeste stukken wordt echter gesproken over de landgoederen. De beheervisie is in de eerste maanden van 2007 in samenspraak met belanghebbenden opgesteld. In maart heeft een klankbordbijeenkomst en een excursie plaatsgevonden. De reacties uit die bijeenkomsten hebben tot enkele aanpassingen geleid. In de periode maart-november 2007 zijn gegevens verzameld over flora en fauna. De resultaten zijn verwerkt in deze beheervisie. De beheervisie is in opdracht van de gemeente Den Haag gemaakt door CH & Partners stedebouw en landschap in samenwerking met de DG Groep. Aanleiding In het Groenbeleidsplan van de gemeente Den Haag (1999) is vastgelegd dat voor elk van de grote groengebieden een beheervisie of beheerplan zal worden opgesteld en actueel gehouden. Voor de landgoederen Oostduin-Arendsdorp was nog geen beheervisie opgesteld. De directe aanleiding om op dit moment met een beheervisie te starten zijn de plannen voor ruimtelijke ontwikkelingen bij de verzorgingshuizen Oostduin en Arendsdorp. Zo kunnen de ontwikkelingen en het beheer op elkaar worden afgestemd. Een beheervisie is een goed middel om fundamenteel na te
denken over de toekomst voor het gebied. De landgoederen bestaan tenslotte al bijna vier eeuwen, en het Benoordenhout als wijk al ruim 80 jaar. In die tijd is veel veranderd, maar als groengebied bestaan de landgoederen nog steeds. Hun rol is niet zo wezenlijk veranderd als de maatschappij: het is nog steeds een stedelijk rustgebied waar groen, lucht, ruimte, water, natuur en verpozing samengaan. Waar de hectiek van de stad minder aanwezig is. In de beheervisie komen heden, verleden en toekomst samen, om later te worden uitgewerkt tot concrete plannen. De kwaliteiten vanuit het verleden (de cultuurgeschiedenis, de ondergrond), de waardering van het heden (water, ecologie, boombestand, recreatief gebruik) en de wensen voor een duurzame toekomst komen erin tot een nieuw evenwicht. De cultuurhistorie, de natuurwaarden en het huidige gebruik vormen, met de wensen voor een duurzame toekomst, de basis voor deze beheervisie. In de Toekomstvisie Oostduin-Arendsdorp wordt aangegeven hoe de bebouwing in het gebied zich kan ontwikkelen en worden randvoorwaarden gesteld waaraan deze ontwikkeling dient te voldoen. De beide landgoederen hebben, samen met het zogenoemde Bunkerbos ten noorden en het rosarium ten zuiden ervan, een belangrijke recreatieve functie voor de wijk. Het zijn geen publiekstrekkers zoals Clingendael, maar ze worden uitgebreid bezocht door bewoners van het Benoordenhout; om er een wandeling te maken (ook in de kantoorpauzes), kinderen spelen er, honden kunnen er uitrennen. De scouting maakt gebruik van het gebied. In cultuurhistorische zin, maar ook op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en natuurwaarden, valt het gebied wat tegen. Deels liggen de landgoederen geïsoleerd van hun omgeving, waardoor ze beperkt lijken te worden gebruikt als pauzegebied voor werknemers van Shell, Ernst & Young en CB&I Lummus. En verder lijkt er sprake van sleetsheid, van een langzame achteruitgang in kwaliteit.
van n aa ckl ou nh ge Ho
at
tra lt ijfs
e
Go
Bunkerbos
n laa uin std Oo
verzorgingshuis Oostduin
ARENDSDORP
IB&C Lummus Oostduinlaan 73-75 ARENDSDORP
Ernst&Young Wassenaarseweg
st Oo
OOSTDUIN
du an
inla
serviceflat Arendsdorp
eg
Wa
a
na
sse
w rse
Situatie en plangebied 2007, bron: GBKN
Planproces De gemeente heeft in overleg met omwonenden en belangenorganisaties deze beheervisie opgesteld. De gemeentelijke randvoorwaarden waren daarbij kaderstellend (zie bijlage 1). Eén van de uitgangspunten was dat aanpassingen in OostduinArendsdorp niet zouden mogen leiden tot structureel hogere kosten voor beheer en onderhoud. Vertegenwoordigers van belangenorganisaties, individuele burgers en de gemeente hebben tijdens de klankbordbijeenkomsten gesproken over gewenste veranderingen in het gebied (zie onderstaand overzicht van het planproces). De deelnemers staan in bijlage 5 van deze beheervisie vermeld. Doorlopen planproces: 12 januari 2007 Startbijeenkomst met Dienst Stadsbeheer en Dienst Stedelijke Ontwikkeling 15 maart 2007 Klankbordbijeenkomst in het Stadsdeelkantoor 26 maart 2007 Excursie in het landgoed 26 april 2007 Oplevering 1e concept beheervisie maart-nov 2007 Diverse inventarisaties feb-april 2008 Oplevering 2e concept beheervisie najaar 2008 Samenstelling integrale Toekomstvisie en bestuurlijke behandeling
De landschappelijke kwaliteit van de landgoederen voor het Haagse stadsgebied kan in Oostduin-Arendsdorp weer worden teruggebracht tot hoog niveau. Gezien het internationale vestigingsmilieu van het Benoordenhout is een hoge gebruiksen belevingswaarde van dit stedelijk groen van groot belang.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden het gebied en zijn huidige karakteristieken beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het vigerende beleid weer. Vervolgens wordt de gewenste ontwikkelingsrichting van Oostduin-Arendsdorp in hoofdstuk 4 weergegeven. Dit visiedeel is vooral gebaseerd op de uitkomsten van de verkenningen en het overleg met de klankbordgroep. Hoofdstuk 5 beschrijft de kwaliteitsverbeteringen; hoofdstuk 6 het beheer en onderhoud. De plankaart en aanvullende informatie zijn als bijlagen opgenomen. Geraadpleegde literatuur staat in de literatuurlijst vermeld.
Schema Oostduin-Arendsdorp in 1712 Kaart Oostduin-Arendsdorp in 1712
Schema Oostduin-Arendsdorp rond 1930 Uitsnede Oostduin-Arendsdorp in Uitbreidingsplan Berlage, 1908
Kaart Oostduin-Arendsdorp in 1927
2 KENSCHETS GEBIED
2.1 Karakteristiek gebied 2.1.1 Oppervlakte en indeling Het plangebied Oostduin-Arendsdorp is circa 22 hectare groot. Het gebied is aangelegd in een oorspronkelijk binnenduingebied. Het grootste deel van het gebied is struweel en bos, doorsneden door watergangen. Kenmerkend voor Oostduin-Arendsdorp is de nog herkenbare landgoedstructuur met geleidelijke overgangen via struweel naar bos. In grote lijnen bestaat het plangebied uit: bos en struweel 46,5% gazon 16% water 15,5% uitgegeven gebied 14% (dit betreft de percelen van de verzorgingshuizen Oostduin en Arendsdorp en het perceel van CB&I Lummus)
paden
8%
2.1.2 Eigendomssituatie Het gebied ten westen van de centrale watergang is voor een belangrijk deel in eigendom van de Stichting Oostduin, met verspreid enkele andere particuliere gronden. Het gebied ten oosten ervan en het Bunkerbos zijn eigendom van de gemeente. 2.1.3 Benoordenhout Oostduin-Arendsdorp ligt in de Haagse wijk Benoordenhout. Deze wijk is aan het eind van de 19e eeuw ontstaan ten noorden van het Haagse Bos en buiten de verdedigingsgracht van de stad in het binnenduingebied waarin ook de Haagse binnenstad is gelegen. De wijk is deels ontstaan en later planmatig ontwikkeld op het gebied van een aantal buitenplaatsen (waarvan Waalsdorp, Clingendael, Oostduin en Arendsdorp de grootste waren). De buitenplaatsen waren onderling verbonden door vaak al oude, met bomen begeleide landwegen. Deze wegen zijn in het stedelijk weefsel opgenomen, en bepalen in belangrijke mate de groene kwaliteit van de wijk: de Wassenaarseweg, de
Ruychrocklaan, de Van Hogenhoucklaan, de Waalsdorperweg en de Benoordenhoutseweg zijn groene corridors naar andere delen van de stad en naar het buitengebied dat Den Haag met Wassenaar deelt. Deze wegen bepalen niet alleen de groene kwaliteit, maar zijn ook belangrijke verbindingsroutes voor verkeer en voor de natuur. Deze twee gaan niet eenvoudig samen: de verkeersdrukte op enkele routes vormt aanzienlijke barrières voor dieren. Oostduin-Arendsdorp is binnen het Benoordenhout het grootste groengebied. Door zijn ligging is het gebied een belangrijke plek in de stedelijke structuur van natuur en recreatie. De relatie met de groene corridors is echter broos door de drukte op de wegen. 2.2 Geschiedenis De geschiedenis van het gebied en de bronnen die hiervoor zijn gebruikt staan meer uitgebreid beschreven in bijlage 2. In hoofdlijnen zijn vier fasen in de geschiedenis te onderkennen: 1565-1650: Hofstede/boerderij Oostduin komt voor het eerst voor als naam in 1565, toen een boerderij en een boomgaard werden gevestigd. In het begin van de 17e eeuw werd door uitbreiding van het bezit de feitelijke aanzet gegeven tot de vorming van een landgoed. In 1568 is de eerste vermelding te vinden van het latere Arendsdorp. Van de eerste bebouwing en landschappelijke aanleg is de torenwoning uit 1640 nog aanwezig. In 1648 is de naam Arendsdorp als heerlijkheid gevestigd. Een lange toegangslaan liep van het Haagse Bos naar de buitenplaats. 1650-1720: Geometrische aanleg Rond 1650 werd de dubbele gracht aan de noordzijde (langs de huidige Goetlijfstraat) aangelegd. De hierlangs lopende heerweg verbond Den Haag met Clingendael en verder naar Wassenaar. In de tweede helft van de 17e eeuw werd het landhuis Oostduin
10
Eigendommen Oostduin-Arendsdorp:
Schets aanwezige historische kwaliteiten in Oostduin-Arendsdorp:
gemeente Den Haag (roze) Hervormde stichting flatgebouw Arendsdorp / Diakonie hervormde gemeente (groen) Stichting Oostduin (blauw) Staedion (grijs) Immobilien Beratung und Anlage Gmbh (rood)
laanstructuren solitaire bomen watergangen bouwwerken open weiden
gebouwd. Vanaf 1708 werd, na uitbreiding van de gronden, de geometrische aanleg gemaakt. In 1683 werd Arendsdorp verkocht aan Hugo du Bois die de buitenplaats een aanzienlijke verandering liet ondergaan door een geometrische aanleg van de tuinen. Uit deze periode stammen nog veel elementen: de vormen van de bosjes en bospercelen ten zuiden van de vijver, de langgerekte barokke vijver met halve rondingen, de lanen, de tuinmuren en de grenssloten.
werden de restanten van de bospercelen opnieuw ingericht, en werd het gebied meer geschikt gemaakt voor recreatie. In 1955 werd bijvoorbeeld een gebouw voor de scouting in het landgoed gebouwd. Ook in de 50er jaren en als laatste in 1968 werden drie grote gebouwen in het landgoed geplaatst (verzorgingstehuizen Oostduin en Arendsdorp en kantoor Shell (nu CB&I Lummus)). Voor deze gebouwen werd grond verkocht.
1720-1940: Landschapsstijl en eenwording OostduinArendsdorp Begin 18e eeuw werd een begin gemaakt met de verandering van de tuinen naar de landschapsstijl. In 1845 werd Arendsdorp door de toenmalige eigenaresse uitgebreid met de buitenplaatsen Oostduin en Waalsdorp, ten noorden en ten oosten van Arendsdorp. De gracht tussen beide buitenplaatsen is rond 1925 vergraven tot de meanderende vijver en watergang van nu. Begin 20ste eeuw is Waalsdorp en een deel van Oostduin afgestaan ten behoeve van de bouw van het Benoordenhout. In die periode kreeg het parkgebied haar huidige vorm; ook het parkje aan de Goetlijfstraat werd in de 20er jaren aangelegd. Waarschijnlijk ging men toen ook meer spreken van het landgoed Oostduin-Arendsdorp, in plaats van de vroegere afzonderlijke buitenplaatsen.
Monumenten en kunstwerken: Oostduin-Arendsdorp is als geheel geen monument. Het valt binnen het rijksbeschermd stadsgezicht Benoordenhout, dat in 1997 is ingesteld. Binnen Oostduin-Arendsdorp bevinden zich wel enkele Rijks- en gemeentemonumenten. Zo zijn de oorspronkelijke bebouwingen van de landgoederen (de torenwoning en de twee portierswoningen aan de Wassenaarsweg) Rijksmonument. Ook het oude kantoor van Shell (nu Ernst&Young, architect J.J.P. Oud), direct naast het landgoed, is Rijksmonument. De bunkers in het Bunkerbos zijn gemeentemonument. Verder zijn er 60 monumentale bomen op het landgoed aanwezig. Vermeldenswaard zijn nog twee werken van beeldende kunst: naast het verzorgingstehuis Arendsdorp staat een buste van Gravin van Bylandt, de laatste eigenaresse en bewoonster van het landgoed, en op de open weide in het oosten van Arendsdorp staat een bronzen hert.
1940-heden: In de Tweede Wereldoorlog werd in het parkje aan de Goetlijfstraat tussen de aanwezige linden een bunkercomplex aangelegd. Ook in Arendsdorp heeft de oorlog sporen nagelaten, ondermeer door het in verval raken van de landhuizen. Landhuis Oostduin werd na de oorlog gesloopt; landhuis Arendsdorp was al eerder verdwenen. In 1947 werd het eigendom van Oostduin en Arendsdorp overgedragen van privé-bezit aan de Stichting Oostduin. Het gebied werd vanaf 1958 openbaar toegankelijk, de gemeente Den Haag ging het onderhoud verrichten. Vanaf de 50er jaren
Conclusie: Kenmerkend voor het landgoederenlandschap zijn de lanen. Enkele daarvan dateren al van de aanlegperiode, en zijn monumentaal. Andere zijn niet meer helemaal compleet, maar nog wel goed herkenbaar. Een bijzondere laan ligt op een dijk parallel aan de Goetlijfstraat, een laan die een oude verbinding van Den Haag richting Wassenaar vormde. Ook het water is een vergelijkbaar belangrijke structuurbepalende factor, met zowel cultuurhistorische als landschappelijke waarde. Daarnaast is een reeks objecten (gebouwen, andere bouwwerken, 11
Huidig water in Oostduin-Arendsdorp
12
Bodemkaart Den Haag, bron: DSB, gemeente Den Haag
solitaire bomen) als kenmerkend voor het landgoedverleden opgenomen. Tenslotte is de vanouds aanwezige afwisseling van open plekken en besloten bos, genoteerd. Op de rechterkaart op pagina 10 zijn de belangrijke cultuurhistorische elementen weergegeven. Ook op de plankaart zijn ze opgenomen als te beschermen kwaliteiten. 2.3 Landschapsbeleving Oostduin-Arendsdorp heeft een belangrijke landschappelijke functie. Het gebied wordt, ondanks zijn relatief geringe omvang, als volwaardig groot groengebied ervaren. De waterpartijen zorgen samen met de bospercelen voor een afwisselende beleving, wat versterkt wordt door de gevarieerde begroeiing. Verschillende boom- en struiksoorten wisselen elkaar tijdens een wandeling af. Landschappelijk is de variatie van openheid en beslotenheid aantrekkelijk. De open terreinen lenen zich goed voor het spelen van kinderen en het uitlaten van honden. Aan de zijde van Goetlijfstraat, richting Oostduinlaan ligt het zgn. Bunkerbos, een parkgedeelte met bunkers uit de oorlogstijd. Deze zijn door beplantingen aan het oog onttrokken. Het is een klein maar aantrekkelijk park dat aan de kant van de Ruychrocklaan overgaat in de groenstrook van de Ridderlaan. Men vindt hier vele zeer bijzondere bomen en heesters. Langs de langwerpige vijver staan uitheemse berken en magnolia’s, sierkersen en een amberboom. Via de Van Hogenhoucklaan, de Van Soutelandelaan en de Van Mojalenlaan kan men, steeds door het groen wandelend, de Bosjes van Zanen, Duinzigt en Clingendael bereiken. 2.4 Bodem en reliëf Het gebied behoort tot het oude binnenduinlandschap. OostduinArendsdorp ligt voor een belangrijk deel op een uitloper van een oude strandwal in de overgang naar de strandvlakte waarop ook Clingendael is gelegen. De vroegere bebouwing (de voormalige landhuizen) bevond zich op de iets hogere en drogere zandwal. De strandwal is nog enigszins herkenbaar in het reliëf in Oostduin. De lager gelegen strandvlakte is relatief vlak en vrij vochtig,
geschikt voor agrarisch gebruik. De hoogteligging van het gebied varieert rond de 1 meter boven NAP. De bodem bestaat voornamelijk uit duinzandgronden waar als gevolg van de relatief hoge grondwaterstand humeus en slibhoudend zand aanwezig is. Dit humusrijke slibhoudende zand heeft een dichtere structuur dan zandgrond en een relatief geringe waterdoorlatendheid. 2.5 Water Het water in Oostduin-Arendsdorp (circa 35.000 m2) maakt onderdeel uit van het boezemgebied. Het vastgestelde streefpeil voor de boezem ligt op NAP - 0,40 meter. De watergangen hebben een drainerende functie. Het water wordt afgevoerd in de richting van het centrum van Den Haag en wordt vervolgens in de haven van Scheveningen of bij de Nieuwe Waterweg uitgemalen. Het grondwater in Oostduin-Arendsdorp volgt het natuurlijke, seizoensgebonden verloop. De gemiddelde grondwaterstand varieert al naar gelang de afstand tot het meest nabij gelegen oppervlaktewater. De grondwaterstand bevindt zich in OostduinArendsdorp op circa 0.60 meter beneden maaiveld, maar op veel plaatsen kan het grondwaterpeil hoger stijgen. Een deel van de vegetatie (met name de bomen, maar ook de gazons) heeft veel last van de hoge grondwaterstand. In het Benoordenhout staat het grondwater gemiddeld anderhalve meter onder maaiveld. De grondwaterstand schommelt door het jaar heen, hoger in de winter, lager aan het eind van de zomer. In de regel fluctueert de waterstand in het boezemgebied maar weinig. In het Benoordenhout bedraagt dit verschil niet meer dan 30 centimeter. Het oppervlaktewater in Oostduin-Arendsdorp kent een matige lichtdoorlatendheid. De gewenste zichtdiepte voor ecologisch functioneren wordt beperkt of niet gehaald. Ook fluctueert de pH-waarde op jaarbasis aanzienlijk. Door een te lage pH-waarde ontstaan ongewenste schimmels. Tenslotte is de hoeveelheid zuurstof in het water matig. 13
2.6 Flora en fauna 2.6.1 Ecologische verbindingszone Houtzone Oostduin-Arendsdorp is onderdeel van één van de ecologische verbindingszones van Den Haag: de Houtzone. Deze ligt op de voormalige strandwallen en strandvlakten achter de duinen. De Houtzone is de meest bosrijke zone van Den Haag. De grote groengebieden in de Houtzone bestaan vooral uit landgoederen, waaronder Oostduin-Arendsdorp. In de wijken liggen daartussen kleine groenelementen, die vooral bestaan uit parkstroken met bomen en struiken. Er komen dan ook veel planten en dieren van bossen voor. Sommige soorten zijn specifiek voor oude bossen of voor landgoedbossen. Oostduin-Arendsdorp vormt samen met de lanen in het Benoordenhout de ecologische en landschappelijke structuur. Hoewel de barrières groot zijn (vooral de Benoordenhoutseweg, Van Alkemadelaan en Raamweg) is er toch sprake van een redelijk sterke structuur. De verbindingen lopen van de Westduinen en Scheveningse Bosjes via het Sint Hubertuspark en diverse particuliere terreinen naar Clingendael, Oosterbeek en de Oostduinen, en via de singels naar het Haagse Bos (zie de kaart op pagina 26). Voor vogels, vleermuizen, planten en dieren uit de bossen en diersoorten die bij het water leven, is de ecologische structuur kansrijk. 2.6.2 Vegetatie Oostduin-Arendsdorp bestaat voor ongeveer 80% uit bos. Verder komt er struweel, grazige vegetatie, gazons en oever- en watervegetatie voor. Bosgebied en lanen (circa 80%) Het aanwezige bos is voor een belangrijk deel historisch aangeplant, met vooral eiken, beuken, linden, esdoorns en andere inheemse soorten. De aanwezige lanen bestaan voornamelijk uit beuken en eiken. Meer dan de driekwart van de bospercelen bestaat uit eik (32%), beuk (20%), esdoorn (8%) en andere inheemse loofboomsoorten 14 (25%, vooral iep en linde). Er komt een beperkt percentage
naaldhout en hulst voor. Tweederde van de bospercelen bestaat uit een menging van soorten, een kwart bevat één dominante soort (meestal eik of beuk). Er is sprake van twee hoofdtypen bosvegetatie: het parkstinzenbos en het middenbos (indeling volgens D. Bal e.a., Natuurdoeltypen in Nederland, 1995). De eerste soort komt voornamelijk voor in de middelste zone van het gebied, daar waar ook de grootste mate van betreding plaatsvindt. Het middenbostype komt voornamelijk voor in de buitenste delen. Het park-stinzenbos is grotendeels een oud bos. Hier bevinden zich de solitaire monumentale bomen. De kenmerkende boomsoorten zijn eiken, beuken, iepen en linden. Het middenbos is gemiddeld jonger van leeftijd, hoewel er een aantal oudere laanstructuren in voorkomt. Het middenbos heeft een open boomlaag, vooral van de typen abelen-iepenbos en eiken-beukenbos, met een dichtere struiklaag. In het algemeen kan het volgende worden gesteld: • Het bosklimaat is goed, oude bomen, dode bomen; • Het sortiment sluit niet goed aan op de ecologische situatie. De relatief vochtige bodem en hoge grondwaterstand bieden een betere basis voor een essen-iepenbos; • Meer dan 60% van de bomen heeft een matige conditie, slechts een derde heeft een redelijke conditie; De matige conditie lijkt vooral te maken hebben met een slechte ondergrond door verhardingen en hoge grondwaterstand; • Er wordt relatief veel (14%) dood hout aangetroffen, en dan nog vooral van eik. Het lijkt er sterk op dat de eik de concurrentie in de bossen met beuk, esdoorn en iep niet aan kan. De struiklaag die aanwezig is, varieert van relatief open en met veel snel groeiende struiken tot gesloten met rododendrons. Enkele constateringen zijn: • Er is in de bosondergroei veel opslag en ontwikkeling van prachtframboos en braam, met name in het stinzenbos;
• •
In het landgoed zijn weinig plekken met gesloten struweel; Er is een redelijk grote soortenrijkdom geconstateerd maar er komen, gerelateerd aan de bostypen, weinig bijzondere of zeldzame soorten voor.
Stinzenflora Er zijn verschillende typen stinzenflora aanwezig: echte stinzenplanten (sneeuwklokje ed) , lokale stinzenplanten (daslook) en stinzenmilieu-planten (bijv dalkruid). Gegevens uit 1965, 1974 en 1991 zijn geverifieerd in de huidige situatie. Daaruit blijkt dat de soortenrijkdom nog vergelijkbaar is, maar de omvang en verspreidingsgraad zijn afgenomen. Stinzenflora is een voornamelijk uit bol- en knolgewassen bestaande verzameling van planten die vroeger voor sierwaarde bij landhuizen werd aangeplant. Het zijn over het algemeen voorjaarsbloeiers. Er zijn drie typen te onderscheiden: A. Echte stinzenplanten, dit zijn soorten waarvan het natuurlijke verspreidingsgebied buiten Nederland ligt. Voorbeelden zijn Sneeuwklokje, Bonte krokus, Blauwe druifjes, Witte narcis en Wilde hyacint. B. Lokale stinzenplanten zijn soorten die wel inheems zijn, maar zich buiten hun natuurlijke verspreidingsgebied alleen kunnen handhaven in stinzenmilieus. Voorbeelden zijn Daslook, Herfststijlloos, Kievitsbloem, Zomerklokje en Kleine maagdenpalm C. Stinzenmilieuplanten zijn planten die nog wel binnen hun natuurlijk verspreidingsgebied voorkomen, maar waarvoor het stinzenmilieu een goed compensatie biedt voor het achteruitgaan van hun habitatplekken. De bekendste soorten zijn Lelietje-van-dalen, Bosanemoon, Kruipend zenegroen en Dalkruid. Kenmerkende soorten die in het park-stinzenbosmilieu van Oostduin-Arendsdorp voorkomen zijn Sneeuwklokje, Oosterse sterhyacint en Trompetnarcis. In mindere mate komen Gevlekte en Italiaanse aronskelk en Groot hoefblad voor. Voor de complete lijst wordt verwezen naar bijlage 7.
Grazige vegetatie, gazons Door de overschaduwing door beplanting en vrij intensief maaibeheer is de grazige vegetatie van beperkte betekenis in het landgoed. Plaatselijk wordt bronkruid aangetroffen, hetgeen (net als de paddestoelen) duidt op een vochtig milieu. Oever- en watervegetatie Er heeft zich weinig oever- en watervegetatie ontwikkeld vanwege overschaduwing door bomen en de soms harde overgang tussen water en land. Ook daar waar oeverbescherming ontbreekt is weinig tot geen oevervegetatie. De waterkwaliteit biedt mogelijkheden voor een meer soortenrijke oeverbegroeiing. De waterkwaliteit lijkt daarvoor relatief geschikt of geschikt te maken. Paddestoelen Het gebied is op verschillende plekken rijk aan paddestoelen. Door hernieuwde inventarisaties in het voor- en najaar van 2007 is dit wederom gebleken. Doordat delen van het gebied vrij ongestoord zijn gebleven hebben sommige soorten zich goed kunnen ontwikkelen. Korstmossen In Oostduin-Arendsdorp is op sommige plaatsen korstmos waargenomen op beplanting. De korstmossen vormen een belangrijk onderdeel van de botanische diversiteit. Bij onderhoudswerkzaamheden is het wenselijk rekening te houden met de specifieke waarde ervan.
15
2.6.3 Fauna Van de fauna zijn door jaarlijkse opnamen veel gegevens bekend over de vogels en vleermuizen. Er komt in Oostduin-Arendsdorp een aanzienlijke hoeveelheid vogels voor, en een redelijk aantal kleine zoogdieren en vleermuizen. Uit de inventarisaties blijkt dat er maar beperkt amfibieën in het gebied voorkomen. Zie verder voor een overzicht van het inventarisatiemateriaal bijlage 4. Als leefgebied lijkt het landgoed te klein voor veel dieren, maar als fourageergebied en als stapsteen tussen grotere gebieden vervult het een belangrijke rol. Vogels Oostduin-Arendsdorp heeft ondanks de beperkte oppervlakte een gevarieerde broedvogelbevolking. Met name de struwelen zijn van belang. Hier komen soorten als heggenmus, winterkoning, nachtegaal, zanglijster en zwartkop voor. De aanwezigheid van (dode) hoge bomen zorgt dat groene specht (rode lijstsoort) en sperwer hier leven. In de recente inventarisaties van de Haagse Vogelbescherming in 2005-2007 zijn naast een aantal gangbare watervogels en de kraaiachtigen de volgende broedvogels vastgesteld: holenduif, houtduif, halsbandparkiet, bosuil, groene specht, grote bonte specht, zwartkop, tjiftjaf, goudhaantje, grauwe vliegenvanger, staartmees, glanskop, pimpelmees, koolmees, boomklever, boomkruiper, spreeuw, huismus en vink. Daarnaast zijn er diverse vogelsoorten die vanuit de nabij gelegen Oostduinen, Clingendael en Sint Hubertuspark het gebied bezoeken. Zie voor een volledig overzicht de lijsten van bijlage 8. Bij de inventarisaties tussen 1986 en 1997 zijn in totaal 45 regelmatig aangetroffen soorten geteld. Bij de tijdelijk verblijvende vogelsoorten lieten de inventarisaties tussen 1986 en 1997 in totaal 37 soorten zien. In Oostduin-Arendsdorp kwamen in 2005-2007 78 vogelsoorten voor, waarvan er 35 territoria hadden en 43 soorten tijdelijk verbleven. Volgens de Haagse Vogelbescherming (mondelinge mededeling van de heer W. Kooij, 2007) is het aantal territoria de laatste jaren met 16 name teruggelopen door het afnemen van de hoeveelheid dicht
struweel en doordat de bosbeplanting minder structuurrijk is geworden door het overheersen door grote bomen. Er wordt geen nestkastenbeleid gevoerd. Vleermuizen Oostduin-Arendsdorp is een belangrijk gebied voor vleermuizen. In het gebied komen zes vleermuissoorten voor en dat is heel bijzonder voor Den Haag. Eén van de bunkers is in 2002 speciaal voor vleermuizen ingericht. In de bunkers zijn de laatste jaren de watervleermuis, gewone grootoorvleermuis en baardvleermuis aangetroffen (mondelinge mededeling, R. van der Kuil, 2007). In het landgoed komen boombewonende soorten (watervleermuis, ruige dwergvleermuis, de gewone grootoorvleermuis en baardvleermuis) voor. Het gebied dient als foerageergebied voor deze soorten en voor de laatvlieger. Overige zoogdieren Door de grote hoeveelheid bos is de Houtzone geschikt voor de eekhoorn. Hoewel er wel eens een eekhoorn wordt aangetroffen is het niet bekend of deze duurzaam in Oostduin-Arendsdorp voorkomt. In principe is het gebied wel geschikt voor de eekhoorn. Wel is het juist voor deze soort van belang dat de bosgebieden zoveel mogelijk met elkaar verbonden worden. De drukke wegen vormen voor de eekhoorn een grote barrière. In de beschutting van het gebied leven zoogdieren zoals diverse soorten muizen en spitsmuizen, rat, fret, egel, konijn en mol. Amfibieën en reptielen Van de groep amfibieën en reptielen zijn de gewone pad, de groene poelkikker en bruine kikker en de watersalamander aangetroffen. Geconstateerd is dat de omvang van de populaties klein is, en ook nog kleiner wordt. Dit heeft te maken met de pHwaarde van het water en met de lichtdoorlatendheid, alsmede door het verdwijnen van over het water hangende ondergroei. Insecten Tenslotte is het gebied rijk aan insecten en vlinders. Er zijn
vlindersoorten als eikenpage, sporadisch bruin blauwtje en heivlinder, en ook een aantal nachtvlinders, waargenomen (inventarisatie flora en fauna, 2002-2007). 2.6.4. Conclusies ecologische waarden De ecologische waarden van Oostduin-Arendsdorp zijn vooral te vinden in: • Het bosklimaat (van de twee typen park-stinzenbos en middenbos) en de ouderdom van het bos, waardoor er op een groot aantal plekken stinzenplanten, paddestoelen en andere waardevolle flora voorkomen, • De mogelijkheden voor vleermuizen in oude bomen en bunkers, • Het leefgebied voor bos- en struweelvogels, • De aanwezigheid van veel water dat kansen biedt voor meer oevervegetaties en klein waterleven, • De waarde van het gebied in de stedelijke ecologische verbindingszone. 2.6.5 Doelsoorten De inventarisaties in 2007 (en daarvoor) op Oostduin-Arendsdorp bevestigen de waarde van het gebied in de Houtzone. Het oude bosgebied biedt een geschikte biotoop voor vele soorten vogels en kleine zoogdieren, waarbij de aanwezigheid van de vleermuizenpopulatie vanwege de bunkers een bijzonder aspect is. Hoewel er veel water in het gebied is, is de kwaliteit van het gebied voor amfibieën voor verbetering vatbaar. Het gebied is voor verschillende insecten- en vlindersoorten geschikt. 2.7 Toegankelijkheid en recreatief gebruik Oostduin-Arendsdorp is vrij toegankelijk. Er zijn 7 entrees voor wandelaars naar het landgoed. Het Bunkerbos heeft nog 5 toegangen. De paden in het gebied zijn grotendeels halfverhard, soms voorzien van een puinfundering. Verspreid in het gebied zijn zitbanken aanwezig. De meeste bezoekers van Oostduin-Arendsdorp komen
naar verwachting uit de aangrenzende woonbuurten van het Benoordenhout. Ook personeel uit het kantorengebied aan de Oostduinlaan maakt gebruik van het gebied. Het wordt relatief veel gebruikt voor sportieve activiteiten (trimmen en wandelen) en er is een goed functionerende speelvoorziening. In een deel van het gebied kunnen honden worden uitgelaten, al dan niet aangelijnd. Binnen het gebied is een vestiging van de scouting aanwezig. De speelplek wordt vrij intensief gebruikt, en ook de weide rond het historische theehuis wordt frequent bezocht. Verder lijkt de recreatieve druk zich vooral te beperken tot mensen met honden. Er zijn alleen wandelpaden; de fiets dient aan de hand te worden meegevoerd. Het gebied heeft plaatselijk te lijden van vandalisme en slijtage van het parkmeubilair. Een tweede knelpunt is de toename van het gebruik van de hoofdroutes als fietsroute. 2.8 Huidig beheer 2.8.1 Verschillende soorten van beheer Het beheer in het gebied bestaat uit vier onderdelen: groenbeheer, wegbeheer, milieubeheer en onderhoud van meubilair en waterbeheer. Door de gemeente wordt een extensieve vorm van beheer uitgevoerd. Het huidige groenbeheer vergt op jaarbasis ongeveer € 55.000,- (opgave Stadsdeel Haagse Hout). De totale beheerlast is niet uitgesplitst. Groenbeheer De belangrijkste groenbeheeractie is de jaarlijkse dunning/ afzetting van onderbeplanting, daar waar de urgentie het hoogst is. De weiden worden als gazon onderhouden. Andere delen worden meer als ecologische zones beheerd, met name de kruidenlaag onder de bospercelen en langs oevers. De monumentale bomen worden regelmatig onderzocht. Verder worden de vrijstaande bomen goed in stand gehouden, terwijl in de bospercelen primair de veiligheid gewaarborgd wordt. Omgevallen en dode bomen worden zoveel mogelijk op hun plek 17
Kaart huidig beheer Oostduin-Arendsdorp, bron: DSB, gemeente Den Haag
18
gehouden, tenzij de toegankelijkheid of de veiligheid in het geding zijn.
Haaglanden. Dit toezicht zal op korte termijn waarschijnlijk niet geïntensiveerd worden.
Beheer van wegen en paden De in het algemeen onverharde paden worden begaanbaar gehouden. Zo nu en dan wordt de toplaag vernieuwd. Dit gebeurt niet op structurele basis. Doordat paden geen opsluiting kennen, neemt hun breedte toe. Daartegen wordt niet opgetreden.
2.8.2 Knelpunten in het huidige beheer In het beheer treedt een spanningsveld op tussen natuurontwikkeling en cultuurhistorie. Er wordt nu terughoudend beheerd, waardoor het resultaat ook voor de gemeente niet bevredigend is. Zowel de natuurwaarden als de cultuurhistorische waarden staan onder druk. De herkenbaarheid van het gebied als landgoed is geen uitgangspunt voor beheer, waardoor belangrijke historische landschaps- en structuurelementen minder herkenbaar worden. Het boombestand is toe aan dunning, evenals de rododendrons. Er is stormschade ontstaan als gevolg van de matige kwaliteit van delen van de bospercelen. De monumentale bomen en enkele vooral wat oudere bomen worden permanent gemonitord. Dat geldt niet voor het overige boombestand.
Waterbeheer Het onderhoud (baggeren, bodem, duikers) wordt uitgevoerd door het Hoogheemraadschap Delfland. Het schoonhouden van het wateroppervlak wordt door de gemeente Den Haag verricht, en ook de bruggen (17 stuks) over het water zijn in onderhoud bij de gemeente. Het grootste deel van het water is beschoeid met houten planken. Gedeeltelijk komen stenen beschoeiingen voor (gestapelde klinkers en aan de randen kades). Beschoeiingen die in het eind van de 20ste eeuw zijn vernieuwd zijn vaak alleen van palen met worteldoek. De staat van onderhoud van veel beschoeiingen is matig. Het water wordt in 2008 in het kader van de meerjarenplanning van het Hoogheemraadschap Delfland gebaggerd. Uitkomende bagger wordt verwijderd. Voor of na het baggeren kunnen beschoeiingen door de gemeente worden vernieuwd of oevers nieuw worden geprofileerd. Milieubeheer en beheer van terreinmeubilair Het landgoed kent niet veel inrichtingselementen als zitbanken, en wat er staat is pover van karakter. De belangrijkste acties vanuit milieubeheer zijn het reinigen van de vuilnisbakken, het herstel van schades aan terreinmeubilair en bruggen, het verwijderen van zwerfvuil, en het voorkomen van wildgroei. Handhaving en toezicht Het toezicht in het plangebied wordt uitgevoerd door gemeentelijke milieu-inspecteurs van het Stadsdeel Haagse Hout en de politie
De stinzenbeplanting wordt niet specifiek beheerd. Sommige soorten gaan in aantal achteruit. Dit zou kunnen komen door de toename van onderbeplanting, heesters en kruiden, en door het gebruik als hondenuitlaatgebied. Ook de aanwezigheid van paddestoelen en enkele bijzondere beplantingen is niet in het beheer terug te vinden. Het waterbeheer past in hetzelfde patroon. Het is gericht op het schoonhouden van het wateroppervlak, hetgeen ten koste gaat van de biodiversiteit op en langs het water.
19
Afdrukvoorbeeld
5 Alle natuur- en recreatiegebieden
Kaart Provinciale Cultuurhistorische waarden
Kaart Provinciale Ecologische Hoofdstructuur http://chs2.pzh.nl/webstek/client/MapFrame.htm10-4-2007 8:35:30
20
Kaart Benoordenhout Kaart bestemmingsplan Oostduin-Arendsdorp
3 BELEIDSKADER
In dit hoofdstuk wordt het vigerende beleid beschreven dat richtinggevend is voor Oostduin-Arendsdorp. Het beleidskader mondt uit in de randvoorwaarden zoals beschreven in bijlage 1. 3.1 Rijksbeleid Oostduin-Arendsdorp maakt geen deel uit van een van rijkswege beschermd natuurgebied. In het Rijksbeleid ten aanzien van natuur en ecologie kunnen wel aanknopingspunten worden gevonden die voor het gebied van belang zijn. De voornaamste is dat de natuur door de mens moet worden beschermd, beheerd, bewerkt en ontwikkeld, en dat de natuur moet aansluiten bij de wensen van mensen door goede bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid. Boswet In 1998 zijn de grote Haagse groengebieden buiten de zogenaamde “bebouwde kom Boswet” geplaatst. Daardoor vallen de grote groengebieden nu onder de werking van de Boswet. Dit betekent dat duurzame instandhouding van het bos is verzekerd en wat bos is ook bos moet blijven. Financiële tegemoetkomingen (subsidies) van Rijk en Provincie zijn mogelijk. Bescherming vindt plaats door middel van een meldingsplicht en een herplantplicht. Voorafgaand aan een velling geldt de meldingsplicht. Het areaal bos per locatie mag niet afnemen. Gevelde opstanden moeten daarom binnen drie jaar worden herplant of natuurlijk verjongd waardoor de duurzaamheid gehandhaafd blijft. Voor dunningen zijn de meldingsplicht en de herplantplicht niet van toepassing. Buiten de Boswet is de gemeentelijke Bomenverordening van toepassing. De grens van de Boswet heeft geen relatie met de gemeentegrens of de grens bebouwde kom. De Boswet is alleen van toepassing op gronden die in een goedgekeurd bestemmingsplan ook de bestemming Bos hebben. Flora- en faunawet De flora- en faunawet is gericht op soortenbescherming. Ruimtelijke ingrepen die deze soorten verstoren of de vaste
rust-, verblijf- of groeiplaats vernietigen, zijn in beginsel verboden. Daarom is een stelsel van verbodsbepalingen opgesteld. Activiteiten die beschermde soorten verstoren zijn in principe altijd ontheffingsplichtig. Er is in sommige gevallen een ontheffing nodig die slechts wordt afgegeven als het voortbestaan van de soort in de regio niet in gevaar komt. Voor een aantal soorten geldt een vrijstelling zonder voorwaarden; voor een aantal andere soorten geldt dat geen ontheffing nodig is wanneer de activiteiten worden uitgevoerd conform de gedragscode van het ministerie van LNV. Ook de uitvoering van beheermaatregelen moet voldoen aan de Flora- en faunawet en hierbij mogen verblijfplaatsen van beschermde diersoorten niet verstoord worden. Dit heeft onder andere gevolgen voor het tijdstip waarop beheer uitgevoerd mag worden. 3.2 Provinciaal beleid Oostduin-Arendsdorp maakt geen direct onderdeel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Wel is het gebied op de plankaart daarvan opgenomen als waardevol groen-, natuur- en recreatiegebied in de landgoederenzone van Den Haag. Hierin is het onderdeel van de verbinding tussen de Westduinen en de Oostduinen/Meijendel. Deze verbindingszone bestaat uit een zone van stadsparken met veel eiken en zomen van struweel en kruiden. Ten behoeve van vlinders is lokaal een hoog aanbod van nectarplanten en waardplanten gewenst. Een belangrijke beheermaatregel is het vergroten van variatie. Doelsoorten zijn onder meer eekhoorn, kleine bonte specht, boomklever, diverse soorten vlinders en vleermuizen. 3.3 Bestemmingsplan Het gebied van de landgoederen Oostduin en Arendsdorp valt onder het “bestemmingsplan Oostduin-Arendsdorp” (1975 en 1982). Het Bunkerbos valt onder het bestemmingsplan Benoordenhout (1987). In hoofdzaak heeft het bestemmingsplan voor de landgoederen de bestemming recreatie/groen, met voor het gebied tussen de Oostduinlaan en de centrale gracht van 21
Kaart Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur Kaart Stedelijke Groene Hoofdstructuur, bron: Groen kleurt de stad
22
Kaart Hondenbeleid Den Haag, 2006 verboden voor honden: rood honden mogen loslopen: groen honden aangelijnd: overige gebieden
Arendsdorp de bijkomende aanduiding “natuurgebied”. Dat houdt in dat veel activiteiten een aanlegvergunning behoeven. De drie gebouwen met hun buitenterrein hebben de bestemming “bejaardentehuis” resp. “kantoren”. In het kader van de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening worden alle bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar door de gemeente herzien. Ook voor Oostduin-Arendsdorp zal een nieuw bestemmingsplan worden gemaakt. 3.4 Gemeentelijk groenbeleid Groenbeleidsplan (2005-2015) In het in 2006 vastgestelde “Beleidsplan voor het Haagse Groen 2005-2015” zijn de bestuurlijke uitgangspunten en ambities voor Oostduin-Arendsdorp vastgelegd. Het gebied is één van de landgoederen van de gemeente, deel uitmakend van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Het groenbeleid heeft tot doel het belevingsaspect en de natuur te versterken. Landschappelijke waarden worden daarnaast gehandhaafd en waar mogelijk versterkt. Dit betekent het versterken van het landgoedkarakter en het handhaven van de aanwezige landschappelijke situatie (conserverend). Het te voeren groenbeheer richt zich op het versterken van het landgoedkarakter en het ontwikkelen van de natuurwaarden van het bos. De belangrijkste uitgangspunten daarbij zijn de ruimtelijke en landschappelijke kenmerken en de cultuurhistorische waarden. Daarbij is het feit dat het nu aanwezige landschapspark resultaat is van door de eeuwen heen ontwikkelde tuinstijlen, van belang. De karakteristieken van het gebied en zijn geschiedenis moeten zichtbaar blijven, en worden versterkt. Het bosbeheer richt zich op gemengd en structuurrijk bos, opgebouwd uit inheemse boomsoorten met een natuurlijke ondergroei en dood hout. Stedelijke ecologische verbindingszones In de conceptnota Stedelijke Ecologische Verbindingszones in Den Haag (2008), maakt Oostduin-Arendsdorp deel uit van de Houtzone. Deze zone is onderdeel van de groengebieden
tussen de duinen en het Haagse Bos. Het streefbeeld bestaat uit bosrijk, voornamelijk oud, landgoederenlandschap met kansen voor broedvogels, vlinders, kleine zoogdieren en vleermuizen. Bomenverordening De gemeenteraad heeft via de Bomenverordening 1995 bepaald dat bomen die een bijzondere waarde hebben voor Den Haag aangewezen kunnen worden als monumentale bomen. Voor de aanwijzing, de bescherming en de instandhouding van monumentale bomen zijn in de Bomenverordening aanvullende voorschriften opgenomen. Monumentale bomen hebben de hoogste prioriteit bij het beheer en onderhoud. De groeiplaatsomstandigheden zijn nauwkeurig in beeld gebracht en zij worden jaarlijks intensief gecontroleerd op vitaliteit en eventuele aantasting door ziekten en plagen. In Oostduin Arendsdorp bevinden zich 60 als zodanig aangemerkte bomen. Waterplan Den Haag In het kader van het Waterplan voor Den Haag ligt de opgave in het Benoordenhout op het verbeteren van de waterkwaliteit. Voor het water geldt het ambitieniveau “water dat siert”. Enkele kenmerkende, en voor Oostduin-Arendsdorp relevante beleidsmaatregelen zijn: • acceptabele waterkwaliteit, helderheid redelijk; • lokale aanwezigheid van oever- en waterplanten; • divers planten- en dierenleven in en om het water; • oeverinrichting afgestemd op functie als waterkering en oeverbescherming; • de sliblaag wordt beneden de 20 tot 25 cm gehouden. Voor de bredere watergangen wordt in het kader van het gemeentelijk Waterplan, daar waar geen gevaar bestaat voor wateroverlast, gestreefd naar de vorming van natuurvriendelijke oevers. Speelbeleid In het collegeprogramma is opgenomen dat ‘er voor kinderen meer beheerde speeltuinen dienen te komen’. De Nota Samen 23
24
Spelen (2001) geeft aan dat kinderen, jong en oud, de ruimte nodig hebben om te spelen. Bij (her)inrichting van wijken dient daarom rekening te worden gehouden met de behoeften van de jeugd. In het beleidsplan voor het Haagse groen wordt gestekld dat veel openbare groenvoorzieningen nog te veel van hun kwaliteit verbergen. Door het treffen van passende voorzieningen, waarbij rekening wordt gehouden met de functie en de karakteristieke kwaliteit van het gebied, kan de gebruiks- en belevingswaarde worden verhoogd. Hondenbeleid Volgens de Hondenkaart (2009) van de gemeente mogen honden het hele jaar loslopen in delen van Oostduin-Arendsdorp. In enkele delen zijn honden verboden. Voor het overige gebied geldt de aanlijn- en opruimplicht. 3.5 Stedenbouwkundige vernieuwing Al decennia lang is er in stedenbouwkundige zin niets veranderd in Oostduin-Arendsdorp. De laatste bebouwing is de medio jaren ’80 na brand vernieuwde huisvesting van de scouting. De beide verzorgingstehuizen hebben te kennen gegeven hun inmiddels verouderde bebouwing te willen vernieuwen door sloop van het bestaande en vervangende nieuwbouw. Hiervoor heeft de gemeentelijke Dienst Stedelijke Ontwikkeling een stedenbouwkundige studie (Toekomstvisie) verricht, waarin de kaders voor de toekomstige bebouwing van de beide locaties worden gesteld. De intentie bij de vernieuwing van de oude bebouwing is de kwaliteit van het landgoed te respecteren en waar mogelijk te versterken. De nieuwbouw dient beter geïntegreerd te zijn in het landgoed dan de bestaande bebouwing. Tevens dient het parkeren geheel in gebouwde vorm te worden gemaakt. De Toekomstvisie en deze Beheervisie worden als gezamenlijke visie aan het college van B&W aangeboden. Bij de planvorming voor de nieuwe bebouwing wordt deze beheervisie als beleidskader voor de landschappelijke
ontwikkeling meegenomen. Ook bij toekomstige ontwikkelingen van de beide kantoorlocaties in of direct naast het landgoed (CB&I Lummus en Ernst & Young) zou de insteek moeten zijn dat de ligging in of naast een historisch landgoed en een waardevol groengebied met respect behandeld moet worden. De kans bestaat dat binnen de periode dat deze beheervisie tot uitvoering komt, beide gebouwen ook vernieuwd gaan worden. 3.6 Beschermd stadsgezicht In 1995 is het Benoordenhout aangewezen als beschermd stadsgezicht, zoals is bedoeld in de Monumentenwet. Dit betekent dat voor wijzigingen in het gebied om advies gevraagd moet worden van de gemeentelijk afdeling Monumentenzorg. Ook dient de Rijksdienst voor de Monumentenzorg geraadpleegd te worden. In Oostduin-Arendsdorp is een aantal monumenten aanwezig: • De torenwoning; • De twee portierswoningen aan de Wassenaarseweg; • Het kantoorgebouw van Ernst&Young (ligt niet binnen het plangebied); • De bunkers in het Bunkerbos; • 60 monumentale bomen. Voor al deze monumenten geldt een instandhoudingsplicht. 3.7 Conclusie beleid Uit de beleidsanalyse blijkt dat van Rijksniveau tot lokaal niveau het samengaan van de cultuurhistorische waarden van de oude landgoederen met de natuurwaarden van een groot binnenstedelijk groengebied wordt onderstreept. Er is geen sprake van rangorde tussen deze twee invalshoeken. Ook in deelaspecten als water, bodem of recreatief gebruik valt op dat de samenhang gewaardeerd wordt en daarom bescherming, herstel of versterking verlangt.
25
Schematische opzet landgoed in de zeventiende eeuw
26
Schematische opzet landgoed in deze beheervisie
4 VISIE
In dit hoofdstuk wordt het gewenste toekomstbeeld van OostduinArendsdorp beschreven. In de hoofdstukken 5 en 6 is deze visie verder uitgewerkt in de vorm van de te nemen maatregelen. Achter in het rapport is de plankaart opgenomen. 4.1 Inleiding In de voorgaande hoofdstukken zijn de nodige kwaliteiten geconstateerd: de cultuurhistorische waarden, de natuurwaarden, de recreatieve waarde. Maar tevens is een aantal knelpunten vastgesteld. Het doel is met deze beheervisie een kwaliteitsverbetering tot stand te brengen en dat duurzaam te beheren. In het Groenbeleidsplan wordt gesteld (op pagina 71) dat de aanwezige kantoorgebouwen, de serviceflat en het bejaardentehuis door hun vormgeving en locatie niet in overeenstemming zijn met het historisch karakter van het gebied. De natuurwaarde van beide landgoederen is vanwege de inrichting en het hedendaagse intensieve recreatieve gebruik, onder druk komen te staan. Voor Oostduin-Arendsdorp leidt dit tot de volgende hoofddoelen: • duurzame instandhouding en versterking van cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten, • respect voor het historische ontwerp: handhaven padenpatroon en uitzichten, • handhaven van de watergangen en de vrije zichten eroverheen, • bescherming natuurwaarden en bevorderen ecologische kwaliteiten, • handhaven en versterken van het recreatief medegebruik zonder de karakteristiek van het gebied aan te tasten, • variatie aan begroeiingstypen handhaven en waar mogelijk versterken, • verdeling van open / gesloten terrein grotendeels handhaven, • behoud boskarakter,
• •
op specifieke locaties ongewenste soorten bestrijden, verbeteren van de sociale veiligheid en toegankelijkheid.
Bezoekers waarderen de natuurbeleving en de rust, en tegelijk de recreatieve kwaliteiten (speelplek, wandelgebied, hondenuitlaatplek) van Oostduin-Arendsdorp. Deze situatie moet zoveel mogelijk behouden blijven of versterkt worden. Deze beheervisie heeft geen vernieuwend (in de zin van aanpassing), maar grotendeels een conserverend karakter. De aanwezige historische lay-out, de natuurwaarden en soortenrijkdom en het recreatief gebruik moeten in stand gehouden worden. Om de huidige soortenrijkdom te behouden, is als gevolg van de natuurlijke vegetatieontwikkeling, plaatselijk gericht ingrijpen nodig. Zonder bijsturing groeien open ruimten dicht, sluit het kronendak zich en neemt de rijkdom van de ondergroei af. Ook worden paden sluipenderwijs breder, neemt de kwaliteit van de grasmat af, en slijten de meest kwetsbare onderdelen sterk. Dit spontane proces verloopt langzaam maar gestaag, en dient in een nieuwe fase van beheer tot staan te worden gebracht. De variatie aan begroeiing blijft bestaan door geregeld te maaien, snoeien en dunnen en het organische materiaal af te voeren. Het afwisselende karakter van Oostduin-Arendsdorp vraagt daarbij om maatwerk. Het streven naar variatie (diversiteit) dient zowel een landschappelijk als een ecologisch doel. De aanwezigheid van struweel, de afwisseling van hoge en lage begroeiing in heesters en loofbomen en in bomen en kenmerkende boomgroepen, versterkt de beleving en bevordert tegelijkertijd een veelsoortig dierenleven. Bijzondere aandacht vragen de terreindelen met hoge cultuurhistorische potenties of aanwezige kwaliteiten: de lanen, de watergangen en vijvers, de doorzichten en de open ruimtes. Met de analyses en inventarisaties enerzijds, en het overleg anderzijds, is in de doelstelling een volgorde aangebracht: 1. cultuurhistorische landschappelijke kwaliteiten komen 27
Groene hoofdstructuur Den Haag-Houtzone
28
Recreatieve hoofdstructuur Oostduin-Arendsdorp
op de eerste plaats. Belangrijke bestaande elementen (overblijfselen) worden behouden en opgewaardeerd. 2. de ecologische kwaliteiten worden versterkt. 3. het recreatief medegebruik wordt gehandhaafd en waar het de eerste twee kwaliteiten niet beïnvloedt, versterkt. 4.2 Cultuurhistorie Bij een eerste bezoek van het gebied valt de cultuurhistorische waarde te weinig op. Herkenbaar is dat het een oud gebied betreft, en bij een wandeling vallen enkele bijzondere en oude elementen wel op. Van een samenhangend geheel is echter geen sprake meer. Het gebied kent zelfs geen elementen waarover in de overlevering anekdotes bestaan. Dat is jammer; als op een kaart (zie pagina 10) alle herkenbare historische restanten worden genoteerd, blijkt op dat er nog veel geschiedenis aanwezig is. Van kleine verborgen zaken (de ijskelder) tot opvallende zaken (de torenwoning). Van belang voor het groenbeheer zijn de landschappelijke structuren: de watergangen en vijvers, de lanen en de solitaire bomen en boomgroepen. De laanstructuur heeft, samen met het stelsel aan open plekken, ook betekenis voor de zichtlijnen binnen het gebied en de zichten vanuit de stad het gebied in. Restauratie van een vroegere situatie, bijvoorbeeld door het herbouwen van de landhuizen, wordt niet nagestreefd. Consolidatie van de bestaande kwaliteit moet voldoende recht doen aan de instandhouding van het gebied als voormalig landgoed. Het is echter wel van groot belang dat die restanten dan duurzaam beheerd worden, waarvoor een eenmalige renovatieactie noodzakelijk is. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op een renovatie-ingreep die ertoe moet leiden dat de cultuurhistorische waarde van Oostduin-Arendsdorp vergroot wordt en zichtbaar gemaakt. Voorgesteld wordt om enkele bomen toe te voegen aan de lijst monumentale bomen. Het betreft de bomen die nog behoren tot de historische structuur of uit de historische landgoedaanplant
stammen (ook de 19e eeuwse transformatie naar landschapsstijl). De keuze voor aanwijzing als monumentale boom wordt uiteindelijk in overleg met de gemeentelijke adviescommissies gedaan. Voor opname op de lijst met gemeentelijke monumentale bomen zijn bepaalde criteria, zoals leeftijd, onvervangbaarheid en zeldzaamheid. 4.3 Landschapsbeleving Bos en struweel Karakteristieke bomen en boomgroepen dragen bij aan de beleving en de natuur. De belevingswaarde is gediend bij meer afwisseling en dikke bomen. Karakteristieke elementen, met name de historische boomgroepen, bomenrijen en solitaire bomen, worden daarom de komende jaren dunningsgewijs vrijgesteld. Om de beleving van een besloten terrein te behouden, blijven de buitenranden en de bosranden rondom de woningen zoveel mogelijk gesloten door ze niet te dunnen en ze een voldoende aandeel van groenblijvende soorten zoals hulst en taxus, en plaatselijk rododendron, te laten behouden. Ook bij nieuwe ontwikkelingen (op terreinen) van de bebouwing in het gebied is deze strategie van belang. Ter vergroting van de beleving en vanuit cultuurhistorische motieven worden de zichtassen gekoesterd. Open plekken dragen aanzienlijk bij aan het belevingsaspect. Deze open ruimten worden behouden. De bestaande open plekken worden beschermd en versterkt. De consolidatie van de openheid wordt gerealiseerd door een deel van de randen van de gazons te versterken: langs de paden worden lage hekjes geplaatst, en langs de bospercelen wordt goed te beheren inheemse mantelbeplanting of rododendrons aangebracht. 4.4 Water Ruim 15% van het plangebied bestaat uit water. Met de oevers mee is het water dus beeld- en kwaliteitsbepalend. De watergangen dateren veelal nog van de analegperiode, en sommige zijn bij de verandering naar de Engelse stijl vergraven tot hun huidige vorm. Deze waarde, met de landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit die 29
daarbij hoort, verdient beter beheer. Zichtlijnen en begeleidende lanen worden versterkt zodat de herkenbaarheid van het water als structuur wordt verbeterd. Bestaande en nieuwe bruggen worden met dit inzicht beheerd. Oevers worden zoveel mogelijk natuurlijk beheerd. Beschoeiingen worden alleen vernieuwd waar dat echt noodzakelijk is: bijvoorbeeld om de grond bij de bomen die langs de watergangen staan, vast te houden. Beschoeiingen worden meer bezien vanuit de ecologische waarde waarin water- en oevervegetatie ruimte bieden aan diverse soorten fauna. 4.5 Natuur Het beheer zal de komende jaren gericht zijn op het behoud en versterking van de aanwezige soortenrijkdom. Voor een gebied van deze omvang is de huidige flora en fauna zeker rijk te noemen, maar de inventarisaties enerzijds en het geformuleerde beleid anderzijds wijzen uit dat deze situatie niet vanzelfsprekend zo blijft. Vanuit het groenbeleid wordt de verbindende waarde van Oostduin-Arendsdorp in de Houtzone voor de stad zo belangrijk gevonden dat versterking van de waarden van groot belang is. Kwaliteiten en potenties De belangrijkste kwaliteiten en potenties liggen in het boskarakter van het gebied. Elk deel van deze structuurrijke bospercelen heeft een eigen identiteit die zich uit in de vegetatie. • Elementen van de typen park-stinzenbos en essen-iepenbos zijn aanwezig, • De bijbehorende fauna van bosgebonden soorten is aanwezig met accent op vogels en vleermuizen. Van belang voor deze soortgroepen zijn oude bomen en een gevarieerde structuur met voldoende struik- en kruidlaag, • Het gebied vormt een element in de stedelijke ecologische verbindingszone voor deze soorten, • Het stinzenbos heeft een eigen kwaliteit. • in de noordoosthoek ligt het rododendronbos, waar de bospercelen afgezoomd worden door rododendron. Langs de hele noordrand is er de dijk met de lindenlaan. 30 •
•
De bunkers die in het bosgebied liggen, met bomen die op, tegen en in de bunkerwerken staan.
Daarnaast zijn er enkele bijzondere soorten en locaties met paddestoelen en flora. In de huidige situatie hebben de volgende aspecten minder kwaliteit maar wel potenties: • Meer soortenrijke oevervegetatie, • Verbetering waterfauna, amfibieën, waterkwaliteit, • Geleidelijkere overgangen tussen bos en grasland (mantel/ zoom). Ondermeer voor insecten, kleine zoogdieren en vogels is dit van groot belang. De boom- en struikbeplanting is van belang als rust- en broedplek voor vogels en kan dienen als geleiding voor vliegen foerageerroutes van vogels en vleermuizen. De oude bomen bieden een belangrijke verblijfplaats voor vleermuizen. De omvang is groot genoeg als broedgebied voor veel struweelvogels. Wanneer wordt gekozen voor meer inheems sortiment en een inrichting en beheer die plaatselijk zorgen voor een compactere struikbeplanting met meer dekking, zouden struikbeplantingen betere voedings- en schuilmogelijkheden kunnen bieden voor struweelvogels en kleine zoogdieren. De potenties voor grasland zijn beperkt gezien het gebruik van de grasvelden en de aanwezigheid van honden. Ook vanwege het bosachtige karakter van het gebied is het niet logisch om de grazige vegetaties verder te ontwikkelen. Voor bepaalde zones is het zinvol om een maaibeheer toe te passen dat gericht is op soortenrijkdom en meer beschutting voor de fauna. Het gaat dan om het creëren van geleidelijke overgangen (mantelvegetaties), ruigtestroken en natuurlijke oevervegetaties. Doelsoorten (fauna) voor de Houtzone Voor de Houtzone, waarin Oostduin-Arendsdorp is gelegen,
zijn de volgende doelsoorten benoemd (Stedelijke ecologische verbindingszones, bijlage I): Kleine landzoogdieren Eekhoorn, Rosse woelmuis, Bunzing Vleermuizen Watervleermuis, Meervleermuis Reptielen en amfibieën Rugstreeppad, Groene kikker, Vlinders Bruin blauwtje Vogels Nachtegaal, Boomklever, IJsvogel, Bosuil, Groene specht, Boomvalk, Grasmus Vissen Snoek Insecten Glassnijder Voor de meeste bos- en struweelvogels biedt het gebied voldoende leefgebied voor reproductie. De samenhang met bosen duingebieden is voor uitwisseling van (deel)populaties van belang. Zie voor de relatie tot de broedkans en de omvang van het areaal het onderstaande schema.
Relatie tussen oppervlakte klassen leefgebied en broedkans bosen struweelvogels (Hermy naar Van Dorp, 1987)
Conclusies doelsoorten: • Oostduin-Arendsdorp is met name van belang voor soorten van bos en struweel, en is met name rijk aan vogels en vleermuizen. • Vrijwel alle doelsoorten van de Houtzone vinden een geschikte (deel)biotoop in Oostduin-Arendsdorp. • Het gebied is niet geschikt voor het Bruin blauwtje (soort van open schrale vegetaties). • Lokaal zou inrichting voor klein waterleven (vogels en amfibieën) door een andere inrichting gewenst zijn. Gezien het bosachtige karakter van het gebied is dat vooral op goed bezonde oevers het geval. • Het Bunkerbos biedt bij uitstek mogelijkheden voor de verblijfplekken voor vleermuis, de oude bomen in heel Oostduin-Arendsdorp dienen als verblijf- en broedplekken. Verder dient het gebied als foerageergebied voor diverse soorten vleermuizen. • Voor insecten zijn potenties door geleidelijke overgangen, ruigtezomen en oevervegetaties te ontwikkelen door verandering van het beheer. Visie op ecologie Voor de ecologie gaat deze beheervisie uit van: 1. Behoud en versterking van het boskarakter met bijbehorende fauna, met het accent op: • Ecologische verbindingszone voor met name bosgebonden soorten: behouden en versterken. • Verbeteren van de samenhang met twee ecologische verbindingen in het Benoordenhout: a. langs de watergang langs de Wassenaarseweg door de aanleg van ecoduikers en begeleidende ruigte, b. meer kleine stapstenen in de vorm van struikenblokken en doorlopende bomenlanen van het Benoordenhout (ook bomen in middenbermen). • Streeftype bosvegetatie (Essen-Iepen). Geleidelijk (zonder het bosklimaat te verliezen) het bos om te vormen tot een Essen-Iepenbos, met als hoofdsoorten zwarte els, gewone 31
•
•
• •
es, zomereik en als begeleidende soorten beuk, gewone esdoorn, zachte berk, zoete kers. In het bos waar mogelijk dood hout te laten liggen of staan, mits het geen gevaar oplevert. Ook voor paddestoelen is een goed bosklimaat en de aanwezigheid van dood hout belangrijk. Broedvogels van bossen. Bevorderen van de broed- en foerageergelegenheid van bos- en struweelvogels door op meer plekken gesloten struweelblokken te maken en de structuurrijkdom van het bos te vergroten. Aanplant van streekeigen struiksoorten zoals eenstijlige meidoorn, gelderse roos, hazelaar, rode kornoelje, spaanse aak, vogelkers, sporkehout en wegedoorn en deze soorten ook spontaan laten verjongen. Vleermuizen. Behouden van de foerageermogelijkheid en verblijfsplaatsen voor vleermuizen door het behoud van laanstructuren en bosranden langs watergangen. Eekhoorn. Bevorderen van de mogelijkheden voor eekhoorns om Oostduin-Arendsdorp als verblijfsgebied te kiezen. Streeftype stinzenbos (park-stinzenbos). Zonering in het gebied aanbrengen (zie kaart). Bevorderen van de ontwikkeling van stinzenplanten (Bosanemoon, Gewone salomonszegel, Dalkruid) door in standhouden bosklimaat, systematisch bestrijden van braam en andere storingssoorten, aanvullen stinzenbeplanting en mogelijk plaatselijk bekalken van de bodem (dit laatste zal nog moeten worden onderzocht op noodzaak en haalbaarheid). Soorten die bij het Essen-Iepenbos horen zijn bitterzoet, bosanemoon, brede stekelvaren, breedbladig klokje, daslook, gevlekte aronskelk, gewoon vingerhoedskruid, hondsdraf, kleefkruid, kleine kaardenbol, muskuskruid, ruig klokje, schaduwkruiskruid, veelbloemige salomonszegel, vingerhelmbloem, wijfjesvaren, wilde hyacint, wilde narcis, winterakoniet, zomerklokje.
2. Overige waarden en potenties: • Bijzondere soorten/locaties paddestoelen behouden. 32
en
flora
• •
•
Soortenrijkere oevervegetaties waar mogelijk. Streven naar verbetering waterkwaliteit ten behoeve van waterfauna en amfibieën. Toevoegen van natuurlijke oevers. Aanbrengen van geleidelijkere overgangen tussen bos en grasland creëren (mantal/zoom) o.a. voor insecten.
3. Vervolg Om deze beheervisie verder uit te werken in beheerplannen zijn aanvullende gegevens gewenst. De inhaalslag in het voorjaar, de zomer en het najaar van 2007 is waardevol voor de kennisopbouw over Oostduin-Arendsdorp geweest. Dit betreft evenwel maar één jaar. Zoals jaarlijks de vogels worden geteld, zo is het ook gewenst dat de overige flora en fauna jaarlijks geteld worden, en dat daaraan bijsturing in het beheer wordt afgewogen. Dood hout Dode bomen zijn een wezenlijk onderdeel van natuur in bossen. Dode stammen verschaffen levensvoorwaarden voor onder meer varens, paddestoelen en insecten en bieden voedsel aan vogels en zoogdieren. Dode takken en bladeren zorgen anderzijds voor verrijking van de bodem, waardoor sommige karakteristieke planten zouden kunnen verdwijnen. Dit natuurlijke ontwikkelingsproces kan worden omgekeerd door kleiner dood materiaal voortijdig af te voeren. Sommige bezoekers ervaren dood hout in het bos als rommelig. De gemeente hecht aan de betekenis van dood hout voor de natuur en zal dit op geselecteerde plekken laten staan of liggen. De aanwezigheid van dood hout wordt gezoneerd. Direct langs paden en rondom de gazons blijft geen dood hout liggen. In de bospercelen blijven dode bomen in hun geheel wel liggen. De kans op bosbrand als gevolg van dood hout is gering. Dat komt door het gemengde karakter van het bos en het hoge percentage loofbomen.
Struweel Struweel is een ander woord voor struikgewas en vormt een onderdeel van de bosvegetatie. Struweel draagt bij aan de variatie en vormt een belangrijke broedplek voor vogels. De variatie en dichtheid van het struweel wordt zoveel mogelijk in stand gehouden en plaatselijk vergroot. Bij de ontwikkeling van de struiklaag worden soorten die passen in het Essen-Iepenbos zoals eenstijlige meidoorn, gelderse roos, hazelaar, rode kornoelje, spaanse aak, vogelkers, sporkehout en wegedoorn toegepast en bevorderd. Verbossing door vooral esdoorns en populieren wordt in de randen gericht bestreden. Ongewenste soorten Planten die niet in de landgoederen thuishoren en zich sterk uitbreiden, zijn voor de natuurlijke ontwikkeling ongewenst. Plaatselijk dragen zij echter bij aan de variatie en de beleving. Het gaat in Oostduin-Arendsdorp met name om gewone esdoorn en braam. Ongewenste plantensoorten worden alleen actief verwijderd bij de monumentale bomen en lanen die als zodanig op de plankaart zijn aangegeven. Elders in het terrein worden ongewenste plantensoorten niet meer intensief bestreden, met uitzondering van plekken waar dit nodig is ter bescherming van bijzondere planten. 4.6 Recreatie en beleving Paden en entrees Er zijn voldoende paden in Oostduin-Arendsdorp. Uitbreiding is op sommige routes gewenst. De aanwezige verharding van paden blijft voorlopig gehandhaafd. Bij toekomstig groot onderhoud wordt bekeken of de (half)verharding vervangen kan worden door kleischelpen. Dit type verharding toont natuurlijker en past daarnaast bij het landgoedkarakter. In sommige delen vraagt de vernieuwing van paden om een duidelijker begrenzing van de paden, om het kapotlopen van de onderbegroeiing te beperken. De entrees voor wandelaars variëren in kwaliteit. Om fietsers (waaronder mountainbikers en bromfietsen) van de wandelpaden
te weren, worden fietserkerende hekken bij de ingangen herplaatst. Het materiaal en de wijze van bevestiging moet vandalismebestendig zijn. Speelvoorziening De speelplek voldoet aan een grote behoefte. Bij mooi weer wordt er goed gebruik van gemaakt. De ligging van de speelplek, aan één van de vijvers, is minder gelukkig. Een (laag) hekwerk op de oeverlijn zorgt voor de benodigde veiligheid. De ruimtelijke kwaliteit van deze rand tussen water en land laat daarom te wensen over. In het kader van de beheervisie wordt een meer groene rand/overgang voorgesteld. Gekoppeld aan de ontwikkeling van een natuurvriendelijke oever aan de vijver bij de speelplek kan een kwalitatieve rand worden gemaakt waarin het hekwerk als noodzakelijke veiligheidsvoorziening kan worden opgenomen. De intensiteit van gebruik van de speelplek zorgt ervoor dat er regelmatige controles, renovaties en aanpassingen plaatsvinden. Bij die aanpassingen horen ook vernieuwingen van speeltoestellen. Het lijkt goed daarbij een terughoudende keuze in materialen en kleuren te volgen, om het landschappelijke beeld niet te verstoren. Terreinmeubilair en bruggen In Oostduin-Arendsdorp zijn zitbanken, vuilnisbakken (waaronder hondenpoepbakken), borden, hekwerken en dergelijke aanwezig. Banken met afvalbakken blijken vandalismegevoelig. Op markante plekken, zoals de zonneweide, bij de speeltuin, bij de grote weide en in het bunkerbos, blijven banken en vuilnisbakken gehandhaafd (zie de plankaart). Banken en vuilbakken worden niet meer lukraak in de zichtlijnen geplaatst. In de hoofdwandelroute tussen de beide wooncomplexen is een groter aantal banken gewenst. De overige voorzieningen worden verwijderd zodra deze versleten zijn. Vuilnisbakken worden alleen bij blijvende banken en bij de entrees gehandhaafd. Op de overige locaties worden vuilnisbakken geleidelijk aan verwijderd, omdat deze een bron van vervuiling zijn. Nieuwe afvalbakken worden waar mogelijk ingegraven om 33
Toe te passen parkbanken Toe te passen bruggen
34
vandalisme te beperken. Hekwerken worden vernieuwd of, als het enigszins kan, verwijderd en niet opnieuw geplaatst. Het is de overweging waard om op bepaalde plekken in het gebied informatieborden aan te brengen die de waarde van de landgoederen onder de aandacht kan brengen, zaken kan uitleggen of verduidelijken. Voor al het terreinmeubilair geldt dat het moet aansluiten bij het landgoedkarakter, en dat het in de lijn van het Haagse Handboek voor de Inrichting van de Openbare Ruimte moet zijn. De bestaande bruggen hebben alle een verschillende leeftijd. De meeste zijn bruine houten bruggen met een houten brugdek. Ze zijn relatief onderhoudsarm, maar hebben daarentegen ook weinig esthetische kwaliteit. Een enkele brug is ooit wit geschilderd, maar door het uitblijven om dat elke 3-4 jaar opnieuw te schilderen, zien die er sleets uit. De bruggen zijn niet specifiek voor Oostduin-Arendsdorp, zelfs niet voor een historisch landgoed. Bij vernieuwingen van de bruggen stelt de beheervisie voor uit een nieuwe catalogus van bruggen te putten. Gedacht wordt aan houten bruggen in stoere detaillering, met een kunststof slijtvast brugdek. De nieuwe bruggen zijn van deze tijd, geen replica’s van het verleden. Verlichting In het gebied komt maar beperkt verlichting voor, en dan vooral bij de entrees nabij de verzorgingstehuizen. Dat heeft voordelen: het bosgebied is ’s nachts relatief donker ten opzichte van de omringende straten. Voor dieren een gunstige situatie gezien de rust die dat met zich meebrengt. Wel heeft men bij donker het gevoel dat het gebied minder veilig is. Voorgesteld wordt om de verlichtingssituatie niet wezenlijk te veranderen, maar de lichtintensiteit van de armaturen op de paden (op de grond) te verhogen, waardoor de belangrijkste wandelroute door het landgoed goed verlicht is. Door de lichtbundel te richten wordt het park zelf niet extra verlicht; dit zou voor bijvoorbeeld
de vleermuizen verstorend werken. Het toe te passen armatuur moet passen bij het landgoedkarakter. 4.7 Toezicht en handhaving Omwonenden hebben vooral behoefte aan minder vandalisme en vervuiling in Oostduin-Arendsdorp. Toezicht wordt vanuit de gemeente vooralsnog niet geïntensiveerd vanwege de hoge kosten die daaraan verbonden zijn. Het vandalisme wordt wel verminderd door: • verminderen van het aantal banken en papierbakken, • herstel toegangshekken, inclusief bebording, • directe actie na klachten bij gemeentelijk ContactCentrum. Het huidige gevarieerde hondenbeleid (uitrengebied, aanlijngebied en verboden gebied) blijft gehandhaafd. Als het stedelijke hondenbeleid in de toekomst geactualiseerd wordt, kan worden overwogen het gebied “verboden voor honden” uit te breiden met het hele middendeel van het gebied.
35
36
5 KWALITEITSVERBETERING
Dit hoofdstuk beschrijft een aantal eenmalige kwaliteitsverbeterende maatregelen om de landschappelijke kwaliteit van Oostduin-Arendsdorp te verhogen. Realisering van deze maatregelen is afhankelijk van het beschikbare investeringsbudget. De komende jaren is er met name aandacht voor: 1. de renovatie van de historische structuur en bestaande waarden, 2. het versterken van de natuurwaarden, 3. het verbeteren van recreatieve voorzieningen en de beleving. 5.1 Renovatie Op veel plekken in het voorgaande is gewezen op de cultuurhistorische waarde van Oostduin-Arendsdorp, en ook op het feit dat veel van die historie moeilijk zichtbaar is. Met deze beheervisie wordt voorgesteld in te grijpen om de resterende historische waarden zo goed mogelijk veilig te stellen, op te waarderen of terug te brengen. In de beheervisie wordt gekozen voor: • Verbeteren van de groei- en standplaats van alle waardevolle bomen die in een historisch belangrijke structuur staan (lanen en rijen, grachten, groepen en solitairen). Dit betekent in concreto dat deze vooral grote bomen meer vrijgezet worden, waar mogelijk groeiplaatsverbetering krijgen (met name beluchting), beteugelen van klimop, etc. • Verbeteren van de oevers van de grachten na de baggerwerken. Het doel is tweeledig: waarborgen van de waterstructuur en beschermen van uitspoeling waardoor de wortels van de bomen houvast verliezen. • Renoveren van aanwezige elementen: de tuinmuren, de bunkers, de stenen brug, de historische hekwerken, door schoonmaken (en schoonhouden) van graffiti. • Afzomen van de bosvakken met mantelbeplantingen. In het rododendron-deel in het noordwesten zijn die mantelbeplantingen van rododendron. In de meer natuurlijke delen wordt de soortkeuze afgestemd op het Essen-
Iepenbostype. • Begeleiden van de gazons door een duidelijke rand van de paden. • Aanvullen van de lanen waar in de afgelopen decennia gaten zijn gevallen. De aanvulling gebeurt met grote bomen. • Herplanten van grote bomen op enkele markante plekken. • Aanbrengen van een plek aan het water ter plaatse van het voormalige paviljoen. • Maken van een werkelijke historische tuin bij De Rietjes (particulier bezit). Deze acties zijn op de plankaart aangegeven. De twee laatste acties dienen ter versterking van de historische herkenbaarheid. 5.2 Recreatieve voorzieningen Om de aantrekkelijkheid voor de bezoekers te verbeteren, zijn de volgende maatregelen voorzien: • Vernieuwen van de entrees naar het gebied: bruggen, bebording, vandalismebestendige fietserkerende hekken. • Verwijderen van banken en papierbakken, met uitzondering van het terreinmeubilair op uitzichtpunten, de speeltuin en de zonneweide. • Vernieuwen van alle banken en prullenbakken naar één type. • Verbeteren van de hoofdpaden door vernieuwing van de toplaag. Het voorstel is om hiervoor kleischelpen te gebruiken in plaats van fijn grind. • Plaatsen van informatieborden over het gebied nabij de entrees en op bijzondere plaatsen. • Verhogen van de lichtintensiteit op het hoofdpad tussen de wooncomplexen. • Vernieuwen van de rand langs de speelplek naar een natuurlijker vorm. 5.3 Natuurbeheer De variatie aan bostypen en boomsoorten dient in OostduinArendsdorp zoveel mogelijk behouden te blijven. Deze variatie is ook van belang voor de diverse aanwezige (broed)vogelsoorten en 37
38
zoogdieren in het kader van de ecologische verbindingsfunctie. De variatie aan bostypen is het gevolg van zowel de oorspronkelijke aanplant als van de natuurlijke bosontwikkeling. Waar de bosontwikkeling afwijkt van het streefbeeld, wordt door middel van dunning gericht en geleidelijk bijgestuurd. Elders wordt bewust niet ingegrepen. Ten behoeve van het aangepaste beheer in de toekomst wordt voorgesteld een eenmalige opknapbeurt uit te voeren die de toekomstige koers van het groenbeheer uitzet: • Verwijderen van een deel van de paden om de bospercelen te vergroten. • Actief verwijderen van ongewenste soorten in het middendeel om de groei van de stinzenbeplanting te bevorderen (zie de plankaart) en plaatselijk bevorderen van de vitaliteit van de stinzenbegroeiing door aanvulling met andere soorten. Indien nodig zal met compost en bekalking de bodem worden verbeterd. Hiervoor zal overigens eerst nader onderzoek plaatsvinden. • Buiten het op de kaart aangegeven gebied worden ongewenste soorten plaatselijk verwijderd waar een bijzondere, te behouden vegetatiesoort dat vereist. Hoewel tegenstrijdig met een natuurlijke ontwikkeling, is het doel de dominantie van soorten als brandnetel, braam, vlier en prachtframboos tegen te gaan. • Aanbrengen van geleidelijke overgangen, ruigtes en natuurvriendelijke oevers. • Aanvullen van de bospercelen met boom- en heestersoorten die passen bij het plaatselijk type natuur ten behoeve van een geleidelijke omvorming van het bos naar het EssenIepenbostype. • Versterken van de aardwallen op de bunkers met beplanting die de aarde goed vasthoudt en tegelijk het beklimmen van de bunkers ontmoedigt. Tegelijk worden de bij de bunkers behorende karakteristieke plantgaten waar de oorspronkelijke bomen zijn gesneuveld, herplant met linden. • Plaatselijk aanbrengen van nieuwe heesters en bomen om
de vliegroutes voor vogels en vleermuizen te verbeteren. 5.4 Financiële consequenties Op basis van een eerste inschatting van de kosten die zijn gemoeid met de verbetervoorstellen en herinrichting is eenmalig een bedrag van ca € 400.000,-- nodig (prijspeil 2007, exclusief BTW en voorbereiding). Hiervoor dient dekking te worden gevonden.
39
40
6 BEHEER EN ONDERHOUD
Dit hoofdstuk beschrijft beknopt de uitgangspunten voor het reguliere beheer en onderhoud van Oostduin-Arendsdorp voor de komende jaren.
In dit bostype worden karakteristieke elementen, zoals de lanen, dunningsgewijs vrijgesteld en ongewenste soorten als populier en esdoorn verwijderd.
6.1 Groenbeheer Oostduin-Arendsdorp is daarvoor ingedeeld in tien beheertypen die op de plankaart achter in de beheervisie staan aangegeven.
Structuurrijk bos (stedelijke variant van het EssenIepenbos) Ontwikkeling van deze bospercelen is gericht op het geleidelijk omvormen naar een gemengd en structuurrijk bos (zie bijlage 3), de stedelijke variant van het Essen-Iepenbos, met als hoofdhoutsoorten gewone es, gladde iep en zoete kers en als begeleidende soorten ruwe berk, wilde lijsterbes, witte els en zomereik met aanwezigheid van staand en liggend dood hout. Toekomstbomen zijn daarbij een geschikt hulpmiddel. In Oostduin-Arendsdorp onderscheiden we voor het beheer drie varianten: het structuurrijle bos aan de Oostduinlaan en Wassenaarseweg, het structuurrijke bos met de rododendrons aan de Goetlijfstraat en het meer parkachtige bos ten zuiden van de barokke vijver.Ook het bunkerbos wordt geschaard onder het parkachtige bostype. Door de beplanting op de bunkers robuuster te maken (uitspoeling te voorkomen) en de boombeplanting weer aan te vullen krijgt het parkje een meer bij de kwaliteit passend beeld.
Bos Het bosbeheer is de komende jaren gericht op het versterken van de belevingswaarde en het behoud van de inheemse soortenrijkdom (biodiversiteit), conform het stedelijke bosbeleid van de gemeente. Elke vijf jaar schouwt de gemeente de bospercelen om de aanwezige situatie te vergelijken met het streefbeeld per bostype (zie de verschillende typen verderop). Tijdens de schouw wordt bepaald waar ingrijpen nodig is en zo ja welke maatregelen (dunnen of verjongen) uitgevoerd moeten worden. Redenen om in te grijpen zijn het accentueren van markante bomen, bevoordelen van boomsoorten die horen bij het gewenste lokale natuurtype of het versterken van de structuurvariatie. De dunning wordt uitgevoerd aan de hand van zogenoemde toekomstbomen. Er wordt niet actief gewerkt aan verjonging: waar gaten in het kronendak ontstaan (bijv. door Iepziekte) wordt spontane verjonging afgewacht. Indien verjonging van de gewenste soorten uitblijft, wordt ingeplant met loofboomsoorten. In jong opgroeiend bos wordt voorlopig niet gedund. In OostduinArendsdorp worden de volgende twee bostypen onderscheiden, elk met een specifieke vorm van beheer (zie plankaart). Park-stinzenbos In het centrale deel van het gebied wordt de kwaliteit van de stinzenbeplanting verder ontwikkeld. Dit betekent een relatief opener bos met een gevarieerde struiklaag waarin in het voorjaar vooral de stinzenbeplanting floreert. handhaving en versterking van het stinzenmilieu, in combinatie met de boombeplanting van vooral eiken, beuken en linden.
Monumentale bomen Bij deze bomen worden groeiplaatsverbetering in de vorm van betere beluchting en gedeeltelijkevrijzetting uitgevoerd. Dood hout Op plaatsen waar dood hout blijft liggen, gaat het om grotere takken en complete, niet verzaagde bomen binnen bosvakken (verspreid liggende bomen). Dood hout direct langs paden wordt verwijderd in verband met de sociale veiligheid en de gewenste vegetatieontwikkeling. Het teveel aan dood hout dat bij dunningen vrijkomt, wordt afgevoerd. Struweel Instandhouden is het uitgangspunt. Het beheer van struweel blijft 41
beperkt tot periodiek verwijderen van opslag van ongewenste soorten, zoals braam (zie ook de plankaart).
ook op regelmatige basis gemonitord. Het is wenselijk ook voor andere diersoorten een regelmatige monitoring op te zetten.
Kruidenvegetatie Het schrale deel van het grasland wordt eind september eenmalig gemaaid. Dit maairegime is afgestemd op de bijzondere graslandsoorten. De overige korte vegetaties worden jaarlijks tweemaal gemaaid in juni en september. Het beheer is daar gericht op verschraling en garanderen van sociale veiligheid. Het maaisel wordt in beide gevallen afgevoerd om verruiging te voorkomen. Afhankelijk van de vegetatieontwikkeling wordt het maairegime zo nodig aangepast. Lokaal kruidenzomen laten overstaan als schuil- en overwinteringsgelegenheid voor insecten en kleine zoogdieren.
6.2 Overig beheer Paden • Eens per 2 jaar vindt een algehele inspectie van paden plaats. • Gevaarlijke situaties worden, zodra dat nodig is, door klein onderhoud verholpen. • Overhangende takken over wandelpaden en ruiterpaden worden verwijderd. • De randen langs de paden worden jaarlijks aangevuld. • Onkruidbegroeiing en veegvuil wordt tweemaal per jaar verwijderd. • Jaarlijks wordt blad geruimd in het najaar.
Stinzenbeplantingen Vanwege de bijzondere kwaliteit van het stinzenbos in het centrale deel van het landgoed wordt deze beplanting actief bevorderd. Goed bij het bostype passende soorten worden aangeplant. Heesters die de kwaliteit van de stinzenbeplanting verminderen worden beteugeld. er zullen proeven met bekalking worden gedaan om de kwaliteit van de stinzenbeplanting positief te beinvloeden. Faunabeheer Het faunabeheer in Oostduin-Arendsdorp is gericht op het creëren van gunstige leef- en broedgebieden en verblijfplaatsen voor de diergroepen. Belangrijke elementen hierin zijn een gevarieerde begroeiingstructuur, voldoende rust en dekking, de aanwezigheid van dik dood hout en een op de fauna afgestemd maaibeheer. De soortgroepen die hiervan profiteren zijn insecten (o.a. vlinders), zang-, roof- en trekvogels en diverse zoogdieren, waaronder vleermuizen en eekhoorns. Monitoring Monitoring van de avifauna vindt al jaarlijks plaats door de 42 Haagse Vogelbescherming. De vleermuizenpopulatie wordt
Meubilair • Voorzover nodig worden onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. • Afvalbakken worden wekelijks geleegd.Tweemaal per jaar worden de bakken gereinigd. • Zwerfvuil wordt wekelijks verwijderd. • Planmatige vervanging van meubilair 10 jaar. Water • Zwerfvuil wordt maandelijks van het wateroppervlak verwijderd. • Eens per 8 jaar worden de watergangen gebaggerd door het Hoogheemraadschap Delfland. • Eens per jaar worden de beschoeiingen geschouwd en zonodig hersteld. Overig • Viermaal per jaar wordt de speeltuin gecontroleerd op veiligheid en onderhoud.
6.3 Participatie De gemeente heeft in tweevoudige consultatie met omwonenden en belanghebbenden deze beheervisie opgesteld. De gemeente bracht, met externe ondersteuning, kennis en beheerervaring in. Natuurverenigingen zoals de Algemene Vereniging voor Natuurbescherming Den Haag e.o. (AVN), de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) en de Haagse Vogelbescherming leverden specifieke natuurkennis. De Wijkvereniging Benoordenhout heeft eveneens een constructieve bijdrage geleverd. Individuele omwonenden vertelden over vroegere situaties, het huidige gebruik en ventileerden hun wensen. De gemeente verwacht met de inbreng van betrokkenen het beheer in het vervolg beter af te kunnen stemmen op de wensen en daarmee draagvlak te hebben. Belanghebbenden kunnen samen met de gemeente fysiek een bijdrage leveren door werkzaamheden uit te voeren. Omwonenden ruimen nu al geregeld zwerfvuil op. De gemeente wil de deelnemers aan het planproces ook in de toekomst actief betrekken bij de uitvoering. Er wordt daarom vanuit de klankbordgroep een beheerplatform ingesteld, samengesteld uit vertegenwoordigers van de natuurverenigingen, Wijkvereniging Benoordenhout en omwonenden. Met het beheerplatform worden voorgenomen maatregelen en uitvoeringsplannen besproken. Een organisatievorm moet nog worden vastgesteld. De gemeente blijft uiteindelijk verantwoordelijk voor het beheer.
6.4 Financiën Voor het beheer van het gebied na de herinrichting is jaarlijks naar verwachting € 220.000,- (prijspeil 2007, exclusief BTW) nodig.
43
44
7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Deze beheervisie is in eerste concept opgesteld in de periode januari-april 2007. Hierbij is gebruik gemaakt van in archieven aanwezige informatie, kennis van de gemeente, van deskundigen en van bewoners/omwonenden. Tevens zijn enkele inventarisaties uitgevoerd. Gebleken is dat de kennis van het gebied niet compleet is. Zo is er, behalve van de vogels, geen bijgehouden inventarisatie van planten en dieren die in het gebied aanwezig zijn. In de zomer en het najaar van 2007 zijn door vrijwilligers inventarisaties gedaan die als input voor de definitieve versie van deze beheervisie hebben gediend. Er is weinig kennis over de intensiteit van het recreatief gebruik en de intensiteit van bezoek aan de landgoederen. Omdat in 2008 door het Hoogheemraadschap van Delfland moet worden gebaggerd, is eind 2007 bodemonderzoek gedaan. We hebben geconstateerd dat het dagelijks beheer weliswaar niet tot ongelukken leidt, maar er is wel sprake van een langzame, maar gestage afname van de kwaliteit, zowel in beeld als in fysieke staat. De cultuurhistorische kwaliteiten verflauwen, de landschappelijke waarde neemt af. De kwaliteit van het terreinmeubilair neemt af, de toegankelijkheid van de paden neemt af. Nu de vernieuwing van de twee wooncomplexen aanstaande is, ligt er de mogelijkheid en zelfs de taak ook de landgoederen een nieuwe impuls te geven. De landschappelijke en historische kwaliteiten worden ingezet om niet alleen het parkgebied op te waarderen, maar ook om aanknopingspunten te bieden voor de nieuwe stedenbouwkundige ontwikkelingen. In de Toekomstvisie Oostduin-Arendsdorp, die in samenhang met deze beheervisie is ontwikkeld, staat opgetekend hoe de nieuwe bebouwing in het landschap ingepast moet worden. Van belang is dat de aandacht voor het gebied gecontinueerd wordt. Permanente monitoring van soorten dieren en planten, van het gebruik, van de kwaliteit van het meubilair, is noodzakelijk. Daarnaast is het van belang dat de beheervisie wordt omgezet in beheer- en investeringsplannen. Deze beheervisie is daarvoor de inhoudelijke basis. 45
46
BIJLAGE 1
Bijlage 1 Randvoorwaarden beheervisie Bijlage 2 Ontstaansgeschiedenis Bijlage 3 Karakteristieke boom- en struiksoorten Bijlage 4 Literatuurlijst en inventarisatiemateriaal Bijlage 5 Deelnemers klankbordbijeenkomst Bijlage 6 Overzicht aangetroffen vogels en bomen en planten Bijlage 7 Overzicht doelsoorten Houtzone Bijlage 8 Plankaart 1:1000 (los bijgevoegd; in verkleinde vorm in het rapport opgenomen)
Randvoorwaarden beheervisie
a. De beheervisie beperkt zich tot de grenzen van het plangebied. De visie richt zich op de inrichting en het beheer van het groen, het terreinmeubilair, het water(oppervlak), de beschoeiingen en de paden binnen Oostduin-Arendsdorp. Het gaat alleen om het openbaar gebied en het gemeentelijk eigendom. De beheervisie doet geen richtinggevende uitspraken over de particuliere percelen: de terreinen van de beide verzorgingstehuizen en de kantoren. b. Aanpassingen in het gebied mogen niet tot extreem hogere kosten voor beheer en onderhoud leiden. c. De beschikbare hoeveelheid toezicht (boswachters o.i.d.) wordt voorlopig niet verhoogd. d. Het hondenbeleid (loslopen) wordt op korte termijn niet gewijzigd. e. De geldende wetgeving en vigerende beleidsplannen (zoals bestemmingsplannen, beschermd stadsgezicht, Groenbeleidsplan, Boswet en Flora- en faunawet) zijn kaderstellend.
47
Ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van het plangebied Oostduin-Arendsdorp behoort tot de oudste buitenplaatsen van Den Haag. Ze komen al voor op de kaarten van rond 1600. De buitenplaatsen zijn ontstaan langs de oude ontsluitingsweg van Den Haag, de huidige Wassenaarseweg. De chronologische geschiedenis, voorzover van belang voor de beheervisie (stedenbouw en landschap) is als volgt: 1565
1586 1613-1624 Na 1634 1640 1648
1683-1712
1708-1712
1757 48
Het landhuis op wat nu Oostduin is wordt genoemd. Het is een bescheiden huis met boomgaard. De naam Oostduin komt nog niet voor. Eerste vernoeming van Arendsdorp, een groep woningen met een speelhuis en een kruidentuin. Vergroting van het perceel van landhuis Oostduin Nieuwbouw landhuis Oostduin Bouw paviljoen (torenwoning) op Arendsdorp Vestiging van de heerlijkheid Arendsdorp. Van de heerlijkheid resteren nog de entreelaan (ter plaatse van de Neuhuyskade) en de grachten rondom het gebied. Geometrische tuinaanleg op Arendsdorp. Van die geometrische tuinaanleg zijn de centrale watergang en laan, de grote vijver met de barokke rondingen en enkele lanen en bomen nog aanwezig. Vergroting van het perceel Oostduin, met vervolgens een geometrische tuinaanleg. Hiervan resteren nog de entreelaan (de beukenlaan) vanaf de Wassenaarseweg, de lindenlaan vanaf het voormalige landhuis naar de Oostduinlaan, de grachten rondom het gebied en de tuinmuur. Ook de voormalige portierswoning met entreehek en het huis De Rietjes dateren uit deze tijd. Eigenaar Fagel verwerft ook het landgoed Waalsdorp ten noorden van Oostduin en Arendsdorp. Beide landgoederen worden verfraaid, en er is sprake van de heerlijkheid Waalsdorp. De familie Fagel
Den Haag, 1712 Den Haag, 1895
Den Haag, 1757 Den Haag, 1932
BIJLAGE 2
Voormalig muziekpaviljoen
Voormalig landhuis Oostduin
doet ook zijn best om de routes naar Den Haag (Wassenaarseweg, Raamweg, Javastraat) te verfraaien met boomaanplant. Eind 18e eeuw Start landschappelijke aanleg in Engelse landschapsstijl, eerst in Arendsdorp, daarna in Oostduin. Diverse bomenlaantjes en vijverpartijen dateren uit die tijd. Vanaf circa 1811 wordt de naam Oostduin gevoerd. 1845 Samenvoeging landgoederen Oostduin, Arendsdorp en Waalsdorp. Waarschijnlijk is in die tijd het voormalige landhuis Arendsdorp al gesloopt. Eind 19e eeuw Start bouw Nassaukwartier. 1907-1911 Uitbreidingsplan voor Groot Den Haag door Berlage. Hierop worden de eerste contouren van het Benoordenhout zichtbaar. Oostduin en Arendsdorp blijven als landgoed over, terwijl Waalsdorp en het oostelijk deel van Arendsdorp in de verstedelijking worden opgenomen. Het oostelijk deel van Arendsdorp wordt bestemd tot stadspark. 1915-1917 Bouw hoofdkantoor Shell aan de Van Bylandtlaan. Hiermee werd de verstedelijking van het Benoordenhout definitief. 1920’s Achter het landhuis Oostduin wordt de watergang vergraven tot vijver met eiland. Het oostelijk deel van Arendsdorp wordt daadwerkelijk verkocht ten behoeve van de vestiging van woningen en een parkje. Ook het parkje aan de Goetlijfstraat wordt dan aangelegd. De waterpartij is een vergraven voormalige sloot, de lindenlaan en enkele solitaire linden worden aangeplant. 1938-1946 Nieuwbouw hoofdkantoor BIM (Shell, nu Ernst & Young) aan de Wassenaarseweg. Architect is J.J.P. Oud. Het gebouw staat op de Rijksmonumentenlijst. 1940’s Bouw bunkers in het parkje aan de Goetlijfstraat
1943 1946-1947 1947
1953 1955 1950’s 1958
1960’s 1966-1969 1985
door de Duitse bezetter onder dekking van de gehandhaafde linden. Einde bewoning landgoed door de familie Van Bylandt. Sloop landhuis Oostduin. Landgoed Oostduin-Arendsdorp wordt eigendom van de Stichting Oostduin. Bunkerpark wordt als park opgeknapt met behoud van de bunkers. Bouw rusthuis Oostduin. Bouw scouting Bouw muziekpaviljoen aan de barokke vijver. Het landgoed wordt als wandelpark opengesteld voor het publiek. De gemeente Den Haag verzorgt op basis van een overeenkomst het onderhoud. De gemeente start met het herstel van de bosketten. Bouw verzorgingstehuis Arendsdorp. Nieuwbouw kantoor Shell (nu CB&I Lummus) aan de Oostduinlaan. Architect is H.E. Oud. Herbouw scouting na door brand te zijn verwoest.
49
Herkenbare historie Eén van de meest in het oog springende kwaliteiten van het gebied is het historische karakter van de landgoederen wat teruggaat tot de 17e eeuw. In het gebied zijn nog verschillende onderdelen van de oude landgoederen terug te vinden. Het eerste wat opvalt zijn de drie gebouwtjes die dateren uit deze tijd: het paviljoen, de portierswoning en de oude woning. Hiernaast zijn vele fraaie oorspronkelijke elementen bewaard gebleven en herinneren nog aan het oude landgoedkarakter: de oude bomen, karakteristieke boomgroepen, monumentale lanen, sfeervol ingepaste gazons, herkenbare zichtlijnen, de waterpartijen en vijverpartijen, slingerpaden en de bijzondere stinzenflora. Deze bebouwing samen met andere herkenbare overblijfselen uit de landgoederentijd zijn een niet te onderschatten kwaliteit van het gebied. Hieronder volgt een opsomming van deze nog herkenbare historie. Landgoed Oostduin De grachten aan de noord-, west- en zuidkant van het terrein resteren nog uit de periode van de 17e-18e eeuw. Zo ook de vijver en de grenssloot tussen Oostduin en Arendsdorp. Deze werden later verlandschappelijkt. De toegangslaan en de entree aan de Wassenaarseweg ligt er nog steeds. En ook de tuinmuur met een gevel van een kas stamt uit deze tijd. In het terrein is tevens een lindelaan te herkennen. De laan liep van de Oostduinlaan naar het voormalige huis. De plek van het na de Tweede Wereldoorlog gesloopte landhuis is nog herkenbaar aan een hoogteverschil in het terrein. Op de kaart van 1712 is in het zuidelijk deel van de tuin een geometrisch aangelegde vijver te zien. Dit is dezelfde landschappelijke vijver die nu naast serviceflat Arendsdorp ligt. Landgoed Arendsdorp In 1640 is volgens de overlevering het nog bestaande paviljoen gebouwd door een architect uit de school van Pieter Post. De grachten rondom het terrein aan de noordkant zijn grotendeels 50 bewaard gebleven. Op een kaart van 1712 is de geometrische
aanleg van de tuin te zien. Van deze aanleg is vrij veel over gebleven: de waterloop die Arendsdorp van noord naar zuid in tweeën deelde en de laan die erlangs loopt, de langgerekte vijver met barokke halve rondingen. Ook zijn de vormen van bosjes, bosketten, ten zuiden van de vijver nog herkenbaar. Op het terrein bevinden zich ook nog enkele oude eiken. In een deel van het landgoed zijn in 1958 de restanten van bosketten uit ca. 1700 opnieuw ingericht met ruime grasvelden en lange doorzichten tussen de bosjes. Goetlijfpark De bunkers in het Goetlijfpark zijn overblijfselen uit de Tweede Wereldoorlog en zijn een bijzonderheid in het gebied. Deze objecten hebben tot het reliëf geleid wat zo typerend is voor het Goetlijfpark. Echter in de loop der tijd is dit typerende reliëf door verzakkingen en overwoekering minder herkenbaar geworden. Al deze historische elementen dragen bij aan het unieke karakter van het landgoed Oostduin-Arendsdorp en het Goetlijfpark. Hoewel deze historie zeker voor kenners nog herkenbaar is zou dit verbeterd kunnen worden. Wat dit onderwerp betreft dient het veiligstellen en waar mogelijk versterken van de herkenbaarheid van de historie van de landgoederen het uitgangspunt te zijn. Beeldbepalende plekken Naast de hierboven beschreven herkenbare ‘historische’ plekken en elementen is er nog een aantal plekken en elementen in het gebied die in positieve zin bijdragen aan het totale beeld. De plekken worden door iedere bezoeker anders gewaardeerd en blijven hangen in het geheugen van de bezoeker. In deze analyse worden de volgende in het oog springende plekken genoemd: • De open plek met het paviljoen; • De barokke vijver met omliggende paden; • De oude laan met portierswoning; • De speelplek aan de vijver met het eilandje; • De zonneweide met de voormalige tuinmuur en de monumentale bomen. Deze en andere op de kaart gemarkeerde plekken liggen
verspreid door het landgoed. De genoemde plekken hebben elk landschappelijke én cultuurhistorische waarde. Binnen het gebied bevinden zich nog enkele open plekken en enkele bruggen die voor de totale beleving van belang zijn. Daar horen de gebiedsentrees bij, hoewel die thans weinig uitgesproken kwaliteiten vertonen. De verduidelijking van de belangrijke plekken in het gebied versterkt het historische karakter. Door een netwerk van paden, (zicht)lijnen, entrees en verblijfsplekken moet de landschappelijke eenheid worden gewaarborgd. Het open houden, zichtbaar en beleefbaar maken van bovengenoemde plekken is daarom een belangrijk aandachtsaspect voor verbetering van het park. In de Beheervisie wordt uitwerking gegeven aan het benadrukken van de beeldbepalende plekken in het gebied.
51
BIJLAGE 3
Karakteristieke boom- en struiksoorten
52
Aalbes Hoog opgroeiende struik, als vulstruik in groepen te gebruiken. Heeft rijke bloei en vruchten. Berk Inheemse soort die in Oostduin-Arendsdorp weinig voorkomt. In het verleden vaak bestreden als ongewenste soort, nu juist gewenst. Groeit snel en heeft een opmerkelijke witte bast. Beuk Inheemse boomsoort die zich goed thuis voelt in het duinzand. Komt veel voor, maar geeft hier en daar wel natuurlijke verjonging. Kan schaduw goed verdragen en daardoor onder ander boomsoorten opgroeien. Gelderse roos Breed uitgroeiende struik, mooie bloei en herfstkleur. Gewone es De es komt in Nederland algemeen voor. Langs wegen, in parken en in houtwallen. Het is een geliefde boom, omdat er zelden ziekten in voorkomen. Gewone en Noorse esdoorn Snelle groeiers op deze kalkhoudende zandgronden. Uitheemse soorten d.w.z. komen hier van nature niet voor. Kunnen goed in de schaduw opgroeien. Geven uitbundig natuurlijke verjonging en verdringen daarbij andere boom- en struiksoorten. Sterke hergroei uit de stobbe na afzagen. Hazelaar Grote, breed opgaande struik met vruchten. Past goed in mengbeplantingen. Iep Deze inheemse boomsoort groeit in het gebied relatief snel. Door iepenziekte gaan er geregeld iepen dood; die worden verwijderd om verspreiding van de ziekte naar andere iepen te voorkomen. Vermeerdert zich plaatselijk door wortelopslag. Kruisbes Dichte struik met gestekelde takken, in ondoordringbaar struweel.
Wilde lijsterbes Dwergstruik met rijke dracht aan vruchten. Eenstijlige meidoorn Randsoort in windschermen, te gebruiken in vogelbosjes en hagen. Heeft geurende bloemen. Populier en abeel De abeel is een inheemse populierensoort met zilverkleurig blad. Populieren zijn vaak kruisingen met intercontinentale soorten. Beiden zijn snelle groeiers maar worden meestal niet oud. Abelen vormen zich vaak grillig, met daarmee markante stammen. Rode kornoelje Snel groeiende struik met zwarte bessen en langdurige herfstkleur. Goed in mengbeplantingen. Sneeuwbes Uitheemse struiksoort die door vogelsoorten veel wordt gebruikt. Verjongt zich sterk en breidt zich plaatselijk uit. Op plekken waar sneeuwbes, braam of klimop domineert, is de kruidlaag weinig tot niet ontwikkeld. Gewone vlier Snel groeiende, hoog oplopende struik met rijke bloei en vrucht. Vogelkers Grote struik met purper-donkergroen blad en roze bloei. Zomereik Veelal ontstaan uit eikenhakhout, te zien aan de grillige stammen dicht bij elkaar. Inheemse boomsoort, ecologisch heel waardevol onder meer omdat er veel insecten, en dus ook vogels aan gebonden zijn. Kan heel oud worden. Is lichtminnende soort die zich van nature echter moeilijk in Oostduin-Arendsdorp verjongt. Zwarte bes Hoog opgroeiende struik, als vulstruik in groepen te gebruiken. Heeft rijke bloei en zwarte vruchten.
BIJLAGE 4
Geraadpleegde literatuur • • •
• • • • •
• • • •
•
• •
Albers Adviezen, Historisch onderzoek Oostduin / Arendsdorp, 2003 Anema, K, Als de bomen van Den Haag konden spreken, 2000 Dorp, D. van en P.F.M Opdam, Landscape Ecology vol. 1, SPB Academic Publishing, The Hague, Effects of patch size, isolation and regional abundance on forest bird Communities, 1987 Gemeente Den Haag, aanwijzing Benoordenhout tot Rijksbeschermd stadsgezicht, 31 oktober 1996 Gemeente Den Haag, Bomenverordening en lijst monumentale bomen, oktober 2006 Gemeente Den Haag, Registratieformulier monumentale bomen, z.j. (1999) Gemeente Den Haag, dienst REO, Monumenten Inventarisatie Project 1850-1940, 1992 Gemeente Den Haag, dienst Stadsbeheer, voorstudie Ontwikkelingsvisie en Beheerplan landgoederen Oostduin en Arendsdorp, 2003 Gemeente Den Haag, dienst Stadsbeheer, Groenbeleidsplan 1996 - 2000, 1997 Gemeente Den Haag, dienst Stadsbeheer, Groen kleurt de stad, beleidsplan voor het Haagse Groen 2005-2015, 2005 Gemeente Den Haag, dienst Stadsbeheer, Haagse stinzenflora, 1991 Gemeente Den Haag, dienst Stadsbeheer, Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones. Hoofdlijnen voor inrichting en beheer, 1999 Gemeente Den Haag, dienst Stadsbeheer, conceptnota Stedelijke Ecologische Verbindingszones. Hoofdlijnen voor inrichting en beheer 2008-2018, januari 2008 Gemeente Den Haag, dienst Stadsbeheer, Hondenkaart, 2006 Gemeente Den Haag, dienst Stadsbeheer, Hoe gaan we om met onze Haagse bossen?, februari 2004
• •
• • • • • • • • •
• •
Gemeente Den Haag, dienst Stadsbeheer/Omnigroen, beheerpakket Oostduin-Arendsdorp, februari 2007 Gemeente Den Haag, dienst Stedelijke Ontwikkeling, concept-Stedenbouwkundige studie Oostduin Arendsdorp, november 2006 Gemeente Den Haag, dienst Stedelijke Ontwikkeling, Toekomstvisie Oostduin Arendsdorp, april 2008 Gemeente Den Haag, dienst Stedelijke Ontwikkeling, Het verzorgde gevelbeeld van Den Haag, cluster 1&3, 2001 Gemeente Den Haag en Hoogheemraadschap van Delfland, Waterberging in Scheveningen, december 2006 Gemeente Den Haag en Hoogheemraadschap van Delfland, Waterplan Den Haag, 1999 Heidemij, Onderzoek kwaliteit en stabiliteit bij (275) bomen op Arendsdorp en Oostduin, 1996 Koopmans, B, Over bossen, parken en plantsoenen, Den Haag, 2000 Londo G., Natuurtechnisch bosbeheer, Pudoc Wageningen, 1991 Mol, J, De wilde flora van de hofstad, 1985 NRIT, Den Haag b(l)oeit, rapportage van een onderzoek naar het gebruik van groen in Den Haag, Breda, oktober 2002 Silve, Inventarisatie van het gemeentelijk bosbezit, Den Haag, 2002 Provincie Zuid Holland, Directie Ruimte, Groen en Gemeenten, Ecologische verbindingszones in ZuidHolland. Aanwijzingen voor inrichting en beheer, 1998
plus diverse bronnen van internet, derden, etc. historische foto’s en kaarten: gemeentearchief Den Haag
53
54
Aangetroffen boomsoorten
Aangetroffen planten in het bos (2007)
Acer pseudoplatanus Aesculus (kastanje) Ailanthus altissima (hemelboom) Fagus Fagus sylvatica Fagus sylvatica purpurea Fagus sylvatica pendula Fraxinus Ginkgo biloba Ilex aquifolium (hulst) Magnolia Pinus Platanus acerifolia Pterocarya acerifolia Quercus robur Ribes rubrum (aalbes) Taxodium distichum Taxus baccata Tilia
Akkerkool Andoorn, bosAndoorn, moerasAnemone blanda Anemoon, bosAronskelk, gevlekte Aronskelk, italiaanse Bamboe Basterdwederik Berenklauw, gewone Berenklauw, reuzenBitterzoet Boterbloem. kruipende Boterbloem, scherpe Braam, gewone Brandnetel, grote Bronkruid Brunel Crocus Cyclaam Dalkruid Distel, speerDovenetel, bonte gele Dovenetel, gestreepte Dravik, zachte Duizendblad, gewoon Duizendknoop, japanse Ereprijs, draadEreprijs, gewone Ereprijs, klimop Fluitenkruid Gierstgras, bosHeelblaadjes Heggenrank Heksenkruid, groot Helmbloem, vingerHennepnetel, gespleten Hoefblad, groot Hoefblad, klein Hondsdraf Hoornbloem, gewone Hyacint, wilde Kamille, schijf-
Kamperfoelie, wilde Kievitsbloem Klaproos, gele Klaver, rode Klaver, witte Kleefkruid Klimop Klit, gewone Klokje, ruig Knopkruis, harig Koekoeksbloem, avondKoekoeksbloem, dagKropaar Kruipertje Lelietje-van-dalen Look, dasLook zonder look Maagdenpalm, japanse Madeliefje Melde, uitstaande Melkdistel, akkerMelkdistel, gekroesde Melkdistel, gewone Moerasspirea Mosterd, zwarte Narcis Nagelkruid, geel Ooievaarsbek, zachte Ossentong, overblijvende Paardenbloem, gewone Pachysandra Penningkruid Perzikkruid Pinksterbloem Prachtframboos Puntwederik Raket, gewone Robertskruid Rolklaver, moerasRus, pitSalomonszegel, gewone Scylla bifolia Schijnaardbei Smeerwortel, gewone
Smyrnium perfoliatum Sneeuwbes Sneeuwklokje, gewoon Sneeuwklokje, glansbladig Sneeuwroem Speenkruid, gewoon Springzaad, klein Stekelvaren, brede Stinkende gouwe Tellima grandiflora Timoteegras Valeriaan, echte Veldkers, bosVeldkers, kleine Vergeetmijnietje, akkerViooltje, maarts Vlier, gewone Vlier, peterselieVoorjaarszonnebloem Walstro, moerasWeegbree, grote Wilgenroosje, harig Winteraconiet Winterpostelein, witte Witbol, gestreepte Wolfsmelk, tuinWolfspoot Zegge, zwarte Zevenblad Zilverschoon Zomerklokje Zuring, kluwenZuring, ridder-
BIJLAGE 6
Tijdelijk verblijvende vogels (2005-2007)
Regelmatig aangetroffen broedvogels (2005-2007)
Barmsijs Boerenzwaluw Bonte vliegenvanger Boomvalk Braamsluiper Brandgans Buizerd Canadese gans Dodaars Fitis Fluiter Fuut Gekraagde roodstaart Gierzwaluw Goudvink Groenling Grote gele kwikstaart Havik Houtsnip Keep Kleine bonte specht Kleine mantelmeeuw Kokmeeuw Koperwiek Krakeend Kramsvogel Kuifeend Kuifmees Oeverloper Putter Ringmus Scholekster Sijs Slobeend Sperwer Tafeleend Torenvalk Tuinfluiter Turkse tortel Visdief Vuurgoudhaantje Witte kwikstaart Zwarte mees
Blauwe reiger Boomklever Boomkruiper Bosuil Ekster Glanskop Goudhaantje Grauwe vliegenvanger Groene specht Grote bonte specht Halsbandparkiet Heggenmus Holenduif Houtduif Huismus Kauw Knobbelzwaan Koolmees Meerkoet Merel Nijlgans Pimpelmees Roodborst Spreeuw Staartmees Tjiftjaf Vink Vlaamse gaai Waterhoen Wilde eend Winterkoning Zanglijster Zwartkop Zwarte kraai Zilvermeeuw
55
56
BIJLAGE 7 Vrijwel alle genoemde doelsoorten voor de Houtzone vinden in Oostduin-Arendsdorp een geschikte biotoop. De eisen van de diersoorten en de haalbaarheid staan in onderstaand schema. Doelsoort Eekhoorn Rosse woelmuis Bunzing Watervleermuis Rugstreeppad Groene kikker Kleine watersalamander Bruin Blauwtje Barmsijs Braamsluiper Grasmus Nachtegaal Boomklever Gekraagde roodstaart Kneu
Wat is nodig / Haalbaarheid Gemengde bossen, parken en landgoederen. Oudere bomen en voldoende aanbod aan vruchten, zaden knoppen van belang. Biotoop in park is geschikt. Kan goed in park voorkomen. Komt in de Houtzone en regelmatig in het park voor. Soort is barrièregevoelig. Dekking in struweel en ruigte Kan in zone voorkomen, heeft weinig ruimte nodig. Dekking in ruigte en struweel, beperking barrières Niet geschikt als voortplantingsbiotoop. Niet speciaal op richten voor deze zone, wel dekkingsmogelijkheden en geleiding uitbreiden voor eventueel zwervende dieren Kritische soort, lichtschuw Soort gebruikt het park als foerageergebied. Komt in Den Haag voor (kolonies in Ockenburgh en Clingendael). Vraagt de aanleg van poelen en is barrière gevoelig. In ontwerp en beheer alleen lokale mogelijkheden scheppen. Kan goed voorkomen in een moerassige oever zone ook in minder schoon water Moeraszones en oevervegetatie lokaal ontwikkelen Kan voorkomen in poelen en moerasvegetatie. Kan voorkomen, maar niet speciaal op richten, wel kansen scheppen en poelen inrichten als deze in een beschermde situatie kunnen liggen. Droge open schrale graslanden en zandige bouwterreinen. Heeft Nectarplanten nodig, o.a. Boerenwormkruid en Duizendblad. Waardplant diverse soorten Ooievaarsbek en Gewone Reigersbek. Rode lijstsoort. Komt vooral voor in duinen en opgespoten terreinen. Parkgebied minder geschikt biotoop. Komt in Meijendel voor. Duingebieden en soms ook in parkgebieden. Berken- en gemengd bos langs de kust. Voorkomen van de soort is grillig, zowel wintergast als broedvogel. In opener struweelrijke delen mogelijk. Komt in Den Haag voor. Biotoop park is geschikt. Broedt in bosranden, houtwallen, struiken, heggen, tuinen en parken. Behoeft dichte ondergroei, bijvoorbeeld van bramen of meidoornstruwelen. Heeft nest dicht boven de grond. Broedvogel en doortrekker. Kan in randen van het park voorkomen. Komt vaker voor in gebieden met bomen dan de Grasmus. Structuurrijk agrarisch landschap met heggen, verspreide bosjes, bosranden en open duingebied. Broedvogel en doortrekker. Kan in randen van het park voorkomen maar eerder vogel van de open biotopen. In opener struweelrijke delen mogelijk Broedt in dicht struikgewas in bossen, parken en duinen. Biotoop in park is geschikt. In oude bossen en parken met voldoende aanbod aan holen. Biotoop in park is geschikt, komt in park voor. In open bossen, tuinen en parken. Holenbroeder vooral in bomen. Biotoop in park is geschikt, oudere bomen van belang. Nabij heggen en struikgewas in relatief open terrein. Ook in landbouwgebied, parken, tuinen en plantsoenen. Eet zaden, voornamelijk rozenbottels. Broedvogel, kleine aantallen wintergast. Biotoop park is geschikt. 57
58
PLANKAART, deel 1
Inventarisatiemateriaal
• • • • • • • • •
DG Groep, quick scan ecologie, februari-maart 2007 Fokkens, K, Inventarisatie planten Oostduin - Arendsdorp, 2007 Fokkens, K, Stinzenplanten Oostduin - Arendsdorp, 2007 Gemeente Den Haag, inventarisaties stinzenbeplanting: 1965, 1974, 1991 Haagse Vogelbescherming, inventarisatierapporten 2005 en 2006 Mossenwerkgroep KNNV Den Haag, inventarisaties 2007 Paddestoelenwerkgroep KNNV Den Haag, inventarisaties 2007 RAVON, waarnemingen amfibieën, 2007 Worff, N. van de, inventarisatiegegevens flora en fauna, september 2007
BIJLAGE 5
Deelnemerslijst klankbordbijeenkomst
De heer M. Boekholt (Wijkvereniging Benoordenhout) De heer J.A. Borman (Huurdersvereniging Serviceflat Arendsdorp) Mevrouw C.G. Breedveld-de Voogd Mevrouw C. Buter (Wijkvereniging Benoordenhout) De heer K. Fokkens (Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging) De heer J.S.H. Gieskes (Algemene Vereniging voor Natuurbescherming en Wijkvereniging Benoordenhout) Mevrouw C. Heck-Vink Mevrouw R. Hilgeman (gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling) Mevrouw L. Jalink (Stichting Egelopvang Den Haag) Mevrouw H. van Kimmenade (Wijkvereniging Benoordenhout) De heer R. Koek (CH & Partners stedebouw en landschap) De heer W. Kooij (Haagse Vogelbescherming Den Haag) De heer R. van der Kuil (Zoogdierenwerkgroep Zuid Holland) Mevrouw M. van Os (gemeente Den Haag, dienst Stadsbeheer) De heer Van Rijckevorsel (Wijkvereniging Benoordenhout) De heer A. Tuin (gemeente Den Haag, stadsdeel Haagse Hout) De heer J. de Vries (ecoloog DG Groep) Mevrouw P. de Wit (CH & Partners stedebouw en landschap) Mevrouw S. Zorn (Ernst & Young)
59
60
PLANKAART, deel 2
61