OOGST VAN DE WROK
Première zaterdag 23 januari 2016 in Thalia Theater Hamburg Première dinsdag 1 maart 2016 in NTGent Schouwburg Duur van de voorstelling: ca. 2u00, geen pauze
Oogst van de wrok is een coproductie met Thalia Theater Hamburg, waar de voorstelling in première ging op 23 januari 2016 onder de titel Früchte des Zorns, en kwam tot stand in samenwerking met Baltic House, SintPetersburg. Felix Burleson vervangt Nick Monu, een van de acteurs uit de oorspronkelijke cast in Hamburg. Monu moest om gezondheidsredenen de productie tijdelijk verlaten.
OOGST VAN DE WROK
naar de roman van John Steinbeck, in een bewerking van Luk Perceval op basis van een bestaande bewerking door Frank Galati Regie Spel
Luk Perceval Jim Casy Bert Luppes Tom Joad Kristof Van Boven Vader Joad Nick Monu / Felix Burleson Moeder Joad Marina Galic Nonkel John Rafael Stachowiak Rose Mariia Schulga Dramaturgie Julia Lochte & Steven Heene Decor Annette Kurz Kostuums Annelies Vanlaere Muzikale leiding Catharina Boutari Video Philip Bussman Lichtontwerp Jan Haas Regieassistent Alek Niemiro Productieleiding Katrien Seeuws Productieassistent Marlene Elgueta Inspiciënt Ferre Carron & Stefan Jansen Technisch productieleider Patrick Martens Podiumtechniek Jeroen Vanhoutte Lichttechniek Sander Michiels Geluidstechniek Dimitri Devos Videotechniek Eddy Gräser & Predrag Momcilovic Kleedster Micheline dHertoghe Souflleuse Katelijne Laevens Productie In samenwerking met
NTGent & Thalia Theater Hamburg Baltic House, Sint-Petersburg
Met dank aan alle medewerkers van NTGent
Biografieën van spelers en makers vindt u op www.ntgent.be
OP WEG NAAR HET BELOOFDE LAND “Ik heb mijn uiterste best gedaan om de zenuwen van de lezer aan flarden te scheuren. Ik wil hem niet gemakkelijk tevredenstellen.” Met deze – even boude als ambitieuze – uitspraak maakte de Amerikaanse schrijver John Steinbeck duidelijk wat er voor hem op het spel stond, toen hij in 1939 zijn nieuwste roman voorstelde: The Grapes of Wrath (De druiven der gramschap). In dit schokkende en voor die tijd inderdaad controversiële meesterwerk volgen we de familie Joad die, net als duizenden andere gezinnen in de jaren dertig van de vorige eeuw, gedwongen is te vertrekken naar het westen. De aanleiding voor deze volksverhuizing is tweeledig: een combinatie van de Grote Depressie in de Amerikaanse economie, na de val van de beurs in Wall Street in 1929, en een uitzonderlijke droogte – jarenlang viel er geen regen – die in de volksmond de Dust Bowl werd genoemd. In staten als Oklahoma, waar de boerenfamilie Joad al sedert generaties woont, leiden deze uitzonderlijke factoren tot schrijnende toestanden, waardoor er niets anders op zit dan te verhuizen: op zoek naar een beter leven. Maar het beloofde land Californië bereiken is één ding; er een nieuw leven opbouwen is nog iets anders. Dat blijkt uit de beklijvende road movie waarop Steinbeck zijn lezers meeneemt, in het kielzog van personages als Jim Casy, de predikant die hardop twijfelt aan zijn geloof; vader en moeder Joad; hun zoon Tom die net is teruggekeerd uit de gevangenis (voor doodslag); zijn zwangere zuster Rose, om er maar enkele te noemen. Steinbeck schetst deze karakters trefzeker en vol mededogen. Met zijn roman formuleert hij een lofzang op het uithoudingsvermogen en de waardigheid van de menselijke geest, ook in onbarmhartige omstandigheden. Het decor voor deze epische queeste is de legendarische Route 66, de kortste weg naar het land van de sinaasappelen. Uiteindelijk is het verhaal van de Joads er een van valse hoop, zo blijkt: de opofferingen onderweg zijn te groot, de beloning aan het einde van de reis is te karig. Steinbeck kreeg om die reden ook heel wat negatieve reacties, voornamelijk van grote landeigenaren in Californië die hem, tevergeefs, verdacht probeerden te maken als ‘landverrader’ en ‘vuile communist’. Maar het merendeel van de Amerikanen liet zich maar al te graag meeslepen door het boek: aan het eind van 1939 waren er al 430.000 exemplaren verkocht en het jaar erna werd het boek bekroond met een Pulitzerprijs. The Grapes of Wrath zou later, in 1962, ook de doorslag geven bij de toekenning van de hoogste literaire onderscheiding aan Steinbeck: de Nobelprijs voor Literatuur. In 1940 werd het boek ook verfilmd door John Ford, met Henry Fonda in de hoofdrol. Tot op heden is het verhaal een echte bestseller.
Regisseur Luk Perceval maakt, net als bij Platonov (2013) van Tsjechov, een radicale, eigen interpretatie van dit beroemde verhaal. Het vraagstuk over immigratie, en hoe daarmee om te gaan, is immers actueler dan ooit. Politiek, maar ook op menselijk vlak, daagt dit onderwerp ons uit om – in alle nederigheid – na te denken over onze status. Zijn we niet allemaal vluchtelingen geweest, in een dichtbij of ver verleden? En hoe fair is het om grenzen te willen sluiten voor gezinnen die alleen maar uit zijn op een menswaardig bestaan? Via de magistrale roman van Steinbeck keren deze kwesties als een boemerang terug naar het Europa van vandaag. Met als bottomline: wat willen we oogsten, op termijn? In zijn bewerking plaatst Perceval de familie Joad tegenover de (ex)predikant Casy, die met zijn existentiële, Beckettiaanse twijfels een soort van contrapunt vormt voor de eenvoudige boerengemeenschap. Casy kijkt naar de Joads met een mengeling van liefde en verbazing en beschouwt daarmee – als was hij zelf God in de hemel – de hele mensheid die op drift is. De bewerking kiest ook resoluut voor meertaligheid als bron van muzikaliteit: alle acteurs spreken een hoofdtaal (in Thalia Theater is dat het Duits, in NTGent is dat een mix van Vlaams en Nederlands), maar doorspekken dit register met klanken en woorden uit hun eigen vocabulaire. Dat levert een breed spectrum op, aangezien elke acteur in deze cast een andere achtergrond en biografie heeft: Bert Luppes komt uit Nederland, Kristof Van Boven uit Vlaanderen, Felix Burleson uit Suriname, Marina Galic heeft Kroatische roots, Rafael Stachowiak heeft Poolse roots en Mariia Shylga heeft de Russische nationaliteit. Behalve voor de muzikaliteit stuurt Perceval op die meertaligheid ook aan omwille van de realiteit die de vluchteling ervaart, vandaag maar ook vroeger: wie een nieuw leven wil beginnen in een ander land, wordt meteen geconfronteerd met een taalbarrière. De enige optie in zo’n situatie is: jezelf zo goed als mogelijk verstaanbaar proberen te maken in die nieuwe taal. Of hoe taal en identiteit onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Deze noodzaak is ook vrij letterlijk een factor tijdens de voorstelling, want er wordt bewust zonder boventitels gespeeld. Voor de reeks in Gent proberen de anderstalige acteurs zich dus zo goed mogelijk in het Nederlands uit te drukken, met het Engels als gekende internationale ‘tussentaal’. - Steven Heene
TOM Moeder! Wat is er met ons huis gebeurd? MOEDER Er war nichts aan te doen, Tommy. Honderdtausende mensen sind op de Flucht. En wij müssen hier ook weg. CASY Ik zeg niet dat ik zoals Jezus ben. Maar ik ben wel zo moedeloos geweest als Hij, en ik ben beginnen te twijfelen, net zoals Hij. En ik ben de woestijn in gegaan, zoals Hij: zonder tent om in te overnachten, met helemaal niks. En ’s nachts heb ik daar op mijn rug gelegen en naar de sterren gekeken, en ’s ochtends heb ik de zon zien opgaan. En ’s middags keek ik vanop een heuvel uit over het droge, golvende land. En ’s avonds zag ik de zon weer ondergaan. Soms heb ik zelfs gebeden, zoals vroeger. Ik wist alleen niet meer tot wie ik bad, of waarom. Daar waren de bergen, en daar was ik. En we waren één ding, onafscheidelijk. En dat Ene is heilig. En ik begon na te denken – nee nee, het was veel dieper dan nadenken… Ik begon te denken over hoe het zou zijn als we allemaal Eén zouden zijn. Hoe heilig de mensheid zou zijn als we allen Eén zouden zijn. En dat het leven maar ontheiligd wordt, als een of andere idioot denkt dat hij alles voor zichzelf mag houden, als hij gulzig is en egoïstisch en ruzie zoekt. Zo iemand maakt de ganse Heiligheid kapot! Maar als we samenwerken, niet alleen per twee of in groepjes, maar iederéén voor iederéén – dan is het goed. Dat is heilig. En ik heb beseft dat ik eigenlijk nog altijd niet weet wat ik met heilig bedoel. Ik kan in ieder geval geen zegeningen meer uitspreken zoals vroeger. Dat er liefde is in deze familie. Dat is alles. ALLEN Amen. CASY Nee, nee, nee! Godverdomme. God-ver-dom-me. Snap je? VADER Woman, maybe we can start again, over there in the rich land. We could leave tomorrow. We don’t have a lot of money, and it’s probably two thousand miles to California. But the sooner we leave, the sooner we’ll get there. (fragment uit Oogst van de wrok)
IK GELOOF NIET IN ANGST ALS REFLEX Luk Perceval over zijn bewerking van ‘The Grapes of Wrath’
Daags na de première in Hamburg van Oogst van de wrok (in Duitsland opgevoerd als Früchte des Zorns) had dramaturg Steven Heene een gesprek met regisseur Luk Perceval over deze nieuwe productie. Het werd een gesprek over meertaligheid en muzikaliteit, maar ook over theater als katalysator voor samenlevingsproblemen. En over voetbal. Het is zondag, iets na 17 uur. In de schouwburg van het Thalia Theater zit regisseur Luk Perceval tussen de lege stoelenrijen van de parterre. Hoog daarboven, op het tweede balkon, doet iemand van de schoonmaakploeg een laatste inspectieronde: straks om 19 uur stroomt deze zaal weer vol met nieuwsgierigen. Voor de zogenaamde B-première op zondag, daags na de Apremière op zaterdag, leggen theaterliefhebbers tot 75 euro neer voor een kaartje. De avond is helemaal uitverkocht. Na afloop zal ook het nagesprek, in aanwezigheid van de regisseur en de acteurs, meer dan honderd mensen aantrekken, waarbij er zich een boeiend debat ontspint over het politieke gehalte van Percevals nieuwste voorstelling. Sommige aanwezigen hadden zich verwacht aan een expliciete stellingname, andere toeschouwers loven juist de benadering om het onderwerp – het fenomeen vluchtelingen – in een breder historisch kader te zien. Als in: van alle tijden. Luk Perceval: “We reiken met deze voorstelling geen pasklare oplossing aan, neen. En als auteur biedt Steinbeck dat evenmin. Maar wanneer heeft theater dat wel? Voor mij betekent ‘politiek theater’ dat je als maker dwingende vragen stelt, en op die manier een oplossing provoceert in de samenleving. Als ambitie kan dat tellen. Ik wantrouw het theater van het Grote Gelijk. Want het is zelden geloofwaardig, laat staan constructief.” Het is the day after. Tevreden over de première gisteravond? “Gezien de omstandigheden ben ik zeker tevreden, ja. In die zin dat we een repetitietijd achter de rug hebben die best wel zwaar was. Alleen al door de verschillende culturen en talen binnen de acteursgroep: Duits, Russisch, Nederlands... Om dat te proberen op elkaar af te stemmen, en de communicatie op zich, dat is niet vanzelfsprekend geweest, en bij momenten ook moeizaam. Maar ik ben echt heel blij met het resultaat, ja. En ik ben ervan overtuigd dat deze voorstelling alleen nog maar aan kracht gaat winnen.”
Oorspronkelijk lag er een ander plan op tafel: een tekstmontage op basis van films van de broers Dardenne, met als titel La Promesse. “Daar stonden we al vrij ver in, dat klopt. Er lag een tekst op tafel die de rol belicht van de mensenhandelaars, de tussenpersonen zeg maar. Maar ik vond dat dit onderwerp de voorbije maanden al manifest in het nieuws is gekomen, onder andere door die affaire vorige zomer, met de gestikte mensen in een camionette in Wenen. Het leek me tamelijk naïef om daar nu nog een voorstelling over te maken. Vandaar Steinbeck: omdat zijn roman The Grapes of Wrath hetzelfde onderwerp in een veel groter, universeler kader plaatst. Het verhaal verwijst niet alleen naar die grote volksverhuizing van honderd jaar geleden in Amerika, het heeft het tijdloze karakter van een bijbelgeschiedenis. Dat is ook in de feiten zo: al sinds Mozes is de mensheid, of toch delen daarvan, onderweg. Het fenomeen van ‘de vluchteling’ is dus zo oud als de straat. En al sinds dat eerste uur is de mens afhankelijk van solidariteit op zijn bestemming. Dat leek me veel interessanter als invalshoek. Te meer omdat dit verhaal het fenomeen van binnenuit belicht. Dus niet via beleidsteksten of statistieken, maar via het reisverslag van één familie. De toeschouwer gaat als het ware mee op reis, en zo ontstaat er een ander gevoel, en meer empathie.” Het verhaal heeft ook een sterk filosofische inslag. In eerste instantie door de existentiële twijfels van een van de personages, de voormalige predikant Jim Casy. Maar ook de andere personages zoeken naar houvast, als gevolg van hun miserie. “Wat Casy voortdurend herhaalt is: we zijn als mensen van elkaar afhankelijk. En dat klopt natuurlijk. We leven in een wereld waarin we deel uitmaken van een groter geheel, van één grote collectieve werkkracht, zeg maar. Die drive, die eigen is aan mensen, zorgt ervoor dat we op deze planeet kunnen overleven. Zolang we die verbinding, en dus ook die afhankelijkheid, niet beseffen, is het gevaar groot dat we onszelf gaan isoleren. Dus hebben we dat besef nodig: om de anderen maar ook om onszelf te beschermen. Dat is niet makkelijk, want een soort van tweesnijdend zwaard. Maar er is geen andere optie. En dat is waar deze voorstelling over gaat: je kunt niet overleven zonder de hulp van anderen. Vroeg of laat hebben wij ook westerlingen hulp nodig. Dan is het onze beurt. “Ik geloof dus niet dat angst in zo’n situatie een goede raadgever is. Die reflex zie je nochtans overal opduiken: hier in Duitsland bijvoorbeeld leeft de vrees dat het land, als enige in Europa, overspoeld zal worden door vluchtelingen. En zo las ik vandaag in de krant dat men erover nadenkt om de buitengrenzen van het Europese continent te sluiten. Dat lijkt me echt een compleet foute reactie. We hebben die nieuwe Europeanen nodig op termijn, onder meer voor onze arbeidsmarkt. Als ik met deze voorstelling iets wil bereiken, is het dat: als een appel op ons mededogen. En op het gezond verstand.”
Met name Casy doet denken aan de eenzame, tragische figuren bij Beckett. “Absoluut. Voor mij is hij de zinzoeker in deze configuratie. Hij heeft zich afgewend van God en beweert het antwoord in de realiteit, tussen de mensen, te vinden. Daar zit voor hem de echte heiligheid, in die spirituele dimensie. Tegelijk merk je dat, als hij tussen de mensen staat, hij van hen vervreemd is. Hij heeft weinig écht contact met de familie. Als zij hem wezenlijke vragen stellen, zoals de vraag om een gebed wanneer een van de grootouders sterft, of de vraag of het water drinkbaar is, dan heeft hij geen antwoord.” Opnieuw is er gekozen voor meertaligheid. Een beetje zoals bij FRONT het geval was, maar daar ging het over een internationaal conflict: de Eerste Wereldoorlog. Hier spreken de leden van één familie soms verschillende talen. Waarom? “Meertaligheid is voor mij een vorm van muzikaliteit. Maar niet alleen dat. Het is ook een weerspiegeling van de cultuur waarin wij leven. Ik ben zelf opgegroeid op en rond een voetbalveld. Veel van de andere jongens waren migrantenkinderen, er werd toen van alles door elkaar geschreeuwd: Italiaans, Spaans, Pools… Ik vond dat normaal. Je leerde ook woorden van elkaar. En dat ging allemaal redelijk snel. Een goal is een goal, in welke taal ook. Daarna ben ik bij het toneel terechtgekomen, en daar heb ik gemerkt dat de verhouding tussen taal en toneel eigenlijk twee doeleinden heeft, in België maar ook hier in Duitsland. Niet alleen dient het om de mensen de canon van de toneelliteratuur bij te brengen; tegelijk is het ook de kunst van de welsprekendheid, en dient het theater om het volk enige eloquentie bij te brengen. Zeker vroeger was dat zo. In Duitsland heb je nog steeds het Bühnendeutsch: een zeer beschaafde podiumtaal die is gegroeid vanuit de klassieke literatuur. Een beetje zoals vroeger ook het Vlaams volkstoneel door het land reisde om het volk te verheffen. Maar we leven nu uiteraard in een compleet andere tijd. “Als je in een stad als Hamburg of Brussel of Gent theater wilt maken, moet je rekening houden met de sound van die stad. Welke talen worden er op straat gesproken? Waarin kunnen de mensen zich herkennen? Wat ik met deze productie expliciet wil uitdrukken is: taal is als water, het zoekt voortdurend zijn eigen weg. Mensen uit diverse taalgebieden komen samen en proberen zich verstaanbaar te maken. Het is een proces dat continu in beweging is. En al die talen zijn zich ook continu met elkaar aan het vermengen, zowel binnen de geborgenheid van een gezin als in publieke contexten. We kunnen vandaag ook veel makkelijker reizen dan vroeger, dus het gaat nu nog sneller. “Belangrijk daarbij is, uiteraard, de wil om te communiceren. Dat je niet zegt: ik heb daar niets mee te maken, ik sluit me liever op in mijn eigen cultuur. Ik vind dat we vandaag, ook als theatermakers, de deuren en ramen moeten openzetten. En zeggen: kijk, dit is er aan de hand, al deze mensen
lopen rond in deze stad. En die brengen ook hun verhalen mee, en hun manier van spreken. Zo niet dreigt theater op termijn irrelevant te worden.” Over muzikaliteit gesproken: er wordt ook gezongen op scène. Liederen die we vooral herkennen van Porgy and Bess, de opera van Gershwin uit 1935. “Die horen tot de mythologische dimensie van het stuk. Het verhaal speelt zich af in Amerika, de jaren 1930, met de beroemde Route 66 als vluchtroute. De tekst gebruikt dus veel elementen die tot onze collectieve mythos over Amerika behoren. Wij zijn allemaal opgegroeid met de films van James Stewart, Henry Fonda, James Dean… Datzelfde Amerika vormt de achtergrond voor dit stuk. En tot die wereld behoren de liederen uit Porgy and Bess, een opera die geschreven is als de eerste opera ooit voor zwarte zangers. Ook toen was er nood aan acceptatie – tot meer openheid in een cultuur die te lang als ‘blank’ werd beschouwd. Dat ging natuurlijk gepaard met een shockeffect voor veel Amerikanen: om zwarte operazangers op het toneel te zien. Die opera heeft een grote symboolwaarde. Wat deze voorstelling betreft, wou ik die liederen omdat ze helpen om ons in het verhaal en in die tijd te verplaatsen. ” Ondanks de talrijke tegenslagen onderweg, op weg met de familie Joad naar het beloofde land Californië, zijn er ook heel wat lichtere momenten. Zelfs humor. “Absoluut. Dat vond ik een beetje verrassend gisteren bij de première: dat er zo weinig gelachen werd. Misschien durven de mensen niet goed, dat heb ik hier in Hamburg al vaker gemerkt. Het Duitse publiek wil eerst de toestemming krijgen om te lachen. Als er de eerste drie minuten geen grap wordt verteld, dan durven ze daarna niet meer. Maar het is ook de titel op zich natuurlijk: Früchte des Zorns of Oogst van de wrok. Dan denkt iedereen: oei, dit wordt zware kost. Maar desondanks zit er best veel humor in, ja. Niet het minst omdat Steinbeck ook graag het egoïsme en het opportunisme van de mens laat zien. De familie Joad, dat zijn simpele mensen. Heel basic in alles wat ze zeggen en doen, en daardoor vaak hilarisch. Als je ziet waar ze soms over discussiëren. Of waar ze een probleem van maken. Tegelijk zijn het ook zeer taaie mensen: ze geven niet op. “Tijdens de repetities heb ik hen wel eens vergeleken met clowns, egoïstische clowns. Het stuk zit ook vol herhalingen, waardoor de running gag nooit ver weg is. Niet zelden begint die met de vaststelling dat ze elkaar ongelooflijk op de zenuwen werken, elk om zijn of haar redenen: de relatie tussen de moeder en de vader is uitgeblust, de dochter is zwanger maar werd in de steek gelaten door haar vrijer, de zoon is net terug uit de gevangenis waar hij werd opgesloten voor doodslag… En er is de oom, nonkel John, die indertijd zijn zwangere vrouw is verloren omdat hij het vertikte een dokter te halen. Het is, kortom, geen heilige familie die je leert kennen. Verre van. Maar ze zijn geestig, ja. En hondsbrutaal. Precies die hardheid werkt
dubbel: soms zou je willen dat ze met wat meer begrip op elkaar zouden reageren. Maar juist in die hardheid voel je ook hun overlevingsinstinct: het is de enige manier waarop ze met de ellende kunnen omgaan. Zoals de moeder aan het einde van de voorstelling zegt: we hebben gedaan wat we konden. En nu moeten we verder. Dat is zo’n beetje de basishouding van dit stuk. En het lijkt me ook de enige houding die we vandaag als samenleving kunnen aannemen.” - Steven Heene Dit interview verscheen eerder als onderdeel van het dossier over Oogst van de wrok in NTGent magazine # 5 dat u ook online kunt lezen via www.issuu.com/ntgent