Gemeenteraad van dinsdag 23 februari 2016 Aanwezig:
Hugo De Waele, burgemeester - voorzitter William De Windt, Marleen Lambrecht, Johan Van Vaerenbergh, Reinold De Vuyst, schepenen Dirk De Rouck, toegevoegde schepen Georges De Langhe, Gaston Van De Keer, Dries Hostens, Hedwig Redant, Dirk Janssens, Maggie Van Impe, Ria Flobert, Anja Vanrobaeys, Wim Lammens, Hilde Schockaert, Tom Van Keymolen, Greet Du Bois, Ellen Elaut, Gina De Brouwer, Rie Van Den Broeck, Tom Van Impe, Mia Mertens, raadsleden Bruno Van Maldegem, gemeentesecretaris
Afwezig:
Reinold De Vuyst, schepen afwezig voor agendapunt 15 Wim Lammens, raadslid afwezig voor agendapunt 13 Ellen Elaut, raadslid afwezig voor agendapunt 11
Verontschuldigd: Antoine Slagmulder, schepen Johan Van Vaerenbergh, schepen verontschuldigd voor agendapunt 1, 2 Marc De Lat, raadslid Anja Vanrobaeys, raadslid verontschuldigd voor agendapunt 1, 2 Kevin Van Impe, raadslid
De voorzitter opent de vergadering te 20u00.
OPENBARE VERGADERING
1.
Goedkeuren notulen vorige vergadering.
De voorzitter vraagt aan de raad of er opmerkingen zijn bij de notulen van de vorige vergadering. De raad formuleert geen opmerkingen en keurt de notulen van de vorige vergadering goed met eenparigheid.
2.
Goedkeuren van de budgetwijziging nr. 1, dienstjaar 2016, van de kerkfabriek Sint-Bavo Mere.
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Inleiding Burgemeester Hugo De Waele. Regelgeving Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42. Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van erkende erediensten, artikel 49, §1. Het besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006, houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten. De omzendbrief BB 2013/01 - Boekhouding besturen van de eredienst. Motivering en inhoud De kerkfabriek Sint-Bavo Mere diende een budgetwijziging nummer 1 (dienstjaar 2016) in met het volgende resultaat: - Exploitatietoelage blijft ongewijzigd; - Investeringstoelage verhoogt met 1.500 euro tot 11.500 euro.
Deze budgetwijziging past echter niet binnen de goedgekeurde meerjarenplanwijziging 2014-2019. Daarom kan deze budgetwijziging geen gevolgen creëren indien de gemeenteraad deze niet goedkeurt. Vormvereisten Het gunstig advies van de bisschop te Gent bij de budgetwijziging nr. 1 (2016) van de kerkfabriek Sint-Bavo Mere van 9 februari 2016. Besluit
met eenparigheid
Artikel 1:
De budgetwijziging nummer 1 (dienstjaar 2016) van de kerkfabriek Sint-Bavo Mere wordt goedgekeurd met volgend resultaat: - Exploitatietoelage blijft ongewijzigd; - Investeringstoelage verhoogt met 1.500,00 euro tot 11.500,00 euro.
Artikel 2:
Afschrift van dit besluit wordt bezorgd aan de kerkfabriek, het centraal kerkbestuur, de bisschop en de provinciegouverneur.
3.
Toestaan van een renteloze lening van 12.000 euro aan de vzw PWA-dienstenonderneming.
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Inleiding Schepen William De Windt. Regelgeving Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42. Het besluit van 25 juni 2010 van de Vlaamse Regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Vormvereisten Het gunstig advies van het college van burgemeester en schepenen van 9 februari 2016. Motivering en inhoud De vzw PWA Erpe-Mere-dienstenonderneming gaat intensiever samenwerken met de dienstenonderneming van het OCMW. Het is de bedoeling om vanuit het Sociaal Huis een ‘poetspunt’ uit te bouwen. Veel OCMW’s hebben het voortbestaan van hun dienstenonderneming in vraag gesteld omwille van de zware loonlast. Maar ook bij veel PWA-dienstenondernemingen is het moeilijk om rendabel te blijven. Daarom opteert men in beide sectoren vaak voor een overname door de privésector. OCMW en PWA Erpe-Mere willen echter deze weg niet inslaan maar beseffen dat ze hiervoor maximaal aan kostenbeheersing moeten doen. Daarom is principieel beslist om alle aanwervingen voortaan via de vzw te laten gebeuren omdat daar de loonkosten het minst zwaar doorwegen. Dit heeft wel tot gevolg dat de vzw over voldoende liquide middelen moet beschikken. En die zijn op dit moment nog niet voorhanden. Daarom wil het gemeentebestuur een handje toesteken en een renteloze lening van 12.000 euro ter beschikking stellen. De vzw PWA Erpe-Mere-dienstenonderneming verbindt er zich toe deze lening terug te betalen na een termijn van 5 jaar. Het nodige krediet wordt voorzien in de budgetwijziging 2016 (1) die eveneens in vergadering van heden wordt aangenomen. Tussenkomsten Raadslid Georges De Langhe.
Besluit:
met eenparigheid
Artikel 1:
Een renteloze lening van 12.000 euro wordt toegestaan aan de vzw PWA Erpe-Meredienstenonderneming.
Artikel 2:
Op 1 maart 2021 wordt de lening van 12.000 euro terugbetaald.
Artikel 3:
Afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de financieel beheerder voor verdere uitvoering.
4.
Aanpassen van het retributiereglement op het beschikbaar stellen van recipiënten.
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Inleiding Schepen William De Windt. Regelgeving Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42. Het gemeenteraadsbesluit van 18/12/2012 houdende het retributiereglement op het beschikbaar stellen van recipiënten bestemd voor het ophalen van huisvuil en PMD-afval, op de inzameling van grof huisvuil, GFT- en snoeiafval aan huis en op weekend- en éénmalige ophalingen, voor de periode 2013-2018. De aanpassingen van dit retributiereglement bij gemeenteraadsbesluiten van 30/09/2014 en 31/03/2015. Motivering en inhoud Na een onderzoek van Test-Aankoop is aan het licht gekomen dat de kleine huisvuilzakken die door de leverancier werden voorgesteld met een inhoud van 45 liter in werkelijkheid maar een reële inhoud hadden van 30 liter en dat deze zakken ook niet voldoen aan de Europese normen. Daarom werden deze zakken uit de handel genomen. In de praktijk blijkt dat de kleine zakken met een inhoud van 30 liter wel bijzonder handig zijn voor gezinnen met weinig afval en dat ILvA ervoor opteerde om nieuwe zakken, conform de Europese normen met een inhoud van 30 liter op de markt te brengen. ILvA stelt voor om deze nieuwe zakken van 30 liter te verkopen aan 1 euro stuk; Besluit Artikel 1:
Artikel 2:
met eenparigheid In het gemeenteraadsbesluit van 18/12/2012 houdende het retributiereglement op het beschikbaar stellen van recipiënten bestemd voor het ophalen van huisvuil en PMD-afval, op de inzameling van grof huisvuil, GFT- en snoeiafval aan huis en op weekend- en éénmalige ophalingen, voor de periode 2013-2018, gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 30/09/2014 en 31/03/2015 wordt vanaf heden artikel 3 punt 3.1 opgeheven en vervangen door wat volgt: -
per huisvuilzak (60 L): € 1,50
-
per huisvuilzak (30 L): € 1
-
per PMD-zak: € 0,25
-
per compostvat: € 20
-
per compostbak in hout: € 40
-
per compostbak in kunststof: € 70
-
per beluchtingsstok: € 5
-
per pakketje bestaande uit 1 biobakje met 5 rolletjes biologisch afbreekbare zakjes: € 12
Een afschrift van dit besluit zal worden toegestuurd aan de gouverneur van de provincie Oost-
Vlaanderen en aan de voorzitter van ILvA.
5.
Aanpassen van het meerjarenplan 2014-2019 (4).
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Inleiding Schepen William De Windt. Regelgeving Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 43 en 146. Het besluit van 25 juni 2010 van de Vlaamse Regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 betreffende de strategische meerjarenplanning en budgettering volgens de beleids- en beheerscyclus. De omzendbrief BB 2015/2 van 10 juli 2015 betreffende de aanpassing van de meerjarenplannen 2014-2019 en de budgetten 2016. De beslissing van de gemeenteraad van 17 december 2013 houdende vaststelling van het meerjarenplan 20142019 en de beslissingen van 16 december 2014, 29 september 2015 en 15 december 2015 tot aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019. Vormvereisten Het verslag van het managementteam van 17 februari 2016 betreffende het voorontwerp van de strategische nota en de financiële nota van het meerjarenplan 2014-2019 (4). Motivering en inhoud Het meerjarenplan moet aangepast worden omdat er voor bepaalde activiteiten geen of onvoldoende uitgavenkrediet voorzien is. Ook moeten een aantal opbrengstkredieten bijgestuurd worden. De financiële nota van het meerjarenplan 2014-2019 (4) bestaat uit het financieel doelstellingenplan en de staat van het financieel evenwicht en wat dit laatste document betreft voldoen het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge voor de dienstjaren 2014-2019 aan artikel 14 van het voormelde besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010. Tussenkomsten De raadsleden Georges De Langhe, Maggy Van Impe en Anja Vanrobaeys. Besluit: Enig artikel:
met eenparigheid Het meerjarenplan 2014-2019 (4) van de gemeente Erpe-Mere bestaande uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting wordt als volgt vastgesteld: Dagboeknummers: Exploitatie: 8772 – Investering: 952 – Andere: 79
Resultaat op kasbasis
2014
2015
2016
2017
2018
2019
762.493,04
-411.324,71
-6.837.693,39
272.530,70
189.574,83
311.105,76
V. Gecumuleerde budgettaire resultaat vorig boekjaar
6.996.127,27
7.758.620,31
7.347.295,60
509.602,21
782.132,91
971.707,74
VI. Gecumuleerde budgettaire resultaat (IV+V)
7.758.620,31
7.347.295,60
509.602,21
782.132,91
971.707,74
1.282.813,50
VII. Bestemde gelden (toestand op 31 december)
50.000,00
100.000,00
150.000,00
200.000,00
250.000,00
300.000,00
A. Bestemde gelden voor de exploitatie
50.000,00
100.000,00
150.000,00
200.000,00
250.000,00
300.000,00
IV. Budgettaire resultaat boekjaar (I+II+III)
B. Bestemde gelden voor investeringen
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
C. Bestemde gelden voor andere verrichtingen
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
7.708.620,31
7.247.295,60
359.602,21
582.132,91
721.707,74
982.813,50
VIII. Resultaat op kasbasis (VI-VII) Autofinancieringsmarge
0,00
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2.981.352,16
-136.849,92
1.064.655,80
1.032.535,82
1.089.943,64
950.617,83
18.030.361,69
18.259.055,88
18.718.219,77
18.852.138,82
19.125.347,34
19.397.520,42
15.049.009,53
18.395.905,80
17.653.563,97
17.819.603,00
18.035.403,70
18.446.902,59
15.330.889,79
18.624.154,60
17.816.760,27
17.959.905,28
18.154.826,90
18.547.087,30
281.880,26
228.248,80
163.196,30
140.302,28
119.423,20
100.184,71
1.207.225,74
1.078.742,76
945.750,89
879.605,12
889.368,81
731.012,07
A. Netto-aflossingen van schulden
925.345,48
850.493,96
782.554,59
739.302,84
769.945,61
630.827,36
B. Nettokosten van schulden
281.880,26
228.248,80
163.196,30
140.302,28
119.423,20
100.184,71
1.774.126,42
-1.215.592,68
118.904,91
152.930,70
200.574,83
219.605,76
I. Financieel draagvlak (A-B) A. Exploitatieontvangsten B. Exploitatie-uitgaven exclusief de nettokosten van schulden (1-2) 1. Exploitatie-uitgaven 2. Nettokosten van schulden II. Netto periodieke leningsuitgaven (A+B)
III. Autofinancieringsmarge (I-II)
6.
Budgetwijziging 2016 (1).
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Inleiding Schepen William De Windt. Regelgeving Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 43 en artikel 148 tot en met 157. Het besluit van 25 juni 2010 van de Vlaamse Regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De omzendbrief BB 2013/4 van 22 maart 2013 betreffende de strategische meerjarenplanning en budgettering volgens de beleids- en beheerscyclus. De omzendbrief BB 2015/2 van 10 juli 2015 betreffende de aanpassing van de meerjarenplannen 2014-2019 en de budgetten 2016. De beslissing van de gemeenteraad van 17 december 2013 houdende vaststelling van het meerjarenplan 20142019 en de beslissingen van de gemeenteraad van 16 december 2014, 29 september 2015 en 15 december 2015 houdende aanpassing van het meerjarenplan 2014-2019. De beslissing van de gemeenteraad van 15 december 2015 houdende vaststelling van het budget 2016. Vormvereisten Het verslag van het managementteam van 17 februari 2016 betreffende het voorontwerp van budgetwijziging. Motivering en inhoud Het budget 2016 moet aangepast worden omdat er voor bepaalde activiteiten geen of onvoldoende uitgavenkrediet voorzien is. Ook moeten een aantal opbrengstkredieten bijgestuurd worden. Het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge voldoen aan de voorwaarden van artikel 27 van het bovenvermelde besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010. Besluit: Enig artikel:
met eenparigheid De budgetwijziging 2016 (1) van de gemeente Erpe-Mere bestaande uit de beleidsnota, de financiële nota en de toelichting wordt als volgt vastgesteld:
Resultaat op kasbasis IV. Budgettaire resultaat boekjaar (I+II+III) V. Gecumuleerde budgettaire resultaat vorig boekjaar
Budget 2016 Budgetwijziging 1 2016 -1.371.515,88 1.569.724,09
VI. Gecumuleerde budgettaire resultaat (IV+V) VII. Bestemde gelden (toestand op 31 december) A. Bestemde gelden voor de exploitatie B. Bestemde gelden voor investeringen C. Bestemde gelden voor andere verrichtingen VIII. Resultaat op kasbasis (VI-VII) Autofinancieringsmarge
198.208,21 150.000,00 150.000,00 0,00 0,00 48.208,21 Budget 2016
I. Financieel draagvlak (A-B) A. Exploitatieontvangsten B. Exploitatie-uitgaven exclusief de nettokosten van schulden (1-2) 1. Exploitatie-uitgaven 2. Nettokosten van schulden II. Netto periodieke leningsuitgaven (A+B) A. Netto-aflossingen van schulden B. Nettokosten van schulden III. Autofinancieringsmarge (I-II)
1.029.972,20 18.654.458,17
7.
Verschil
-6.837.693,39 5.466.177,51 7.347.295,60 5.777.571,51 509.602,21 -311.394,00 150.000,00 0,00 150.000,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 359.602,21 -311.394,00 Verschil Budgetwijziging 1 2016 1.064.655,80 -34.683,60 18.718.219,77 -63.761,60
17.624.485,97
17.653.563,97
-29.078,00
17.787.682,27 163.196,30 945.750,89 782.554,59 163.196,30 84.221,31
17.816.760,27 163.196,30 945.750,89 782.554,59 163.196,30 118.904,91
-29.078,00 0,00 0,00 0,00 0,00 -34.683,60
Aanpassen van de personeelsformatie en het organogram.
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Regelgeving Het gemeentedecreet van 15 juli 2015, de artikelen 43, §2, 4°, 75, 87, §4, 96 en 103. Het gemeenteraadsbesluit van 31 maart 2015 houdende vaststellen van het personeelsorganogram en de personeelsformatie. Het gemeenteraadsbesluit van 30 juni 2015 houdende aanpassen van de personeelsformatie en het personeelsorganogram. Vormvereisten Het advies van het managementteam van 17 februari 2016. Het verslag van de vergadering van 26 januari 2016 van het Hoog Overlegcomité voor het gemeentebestuur en het OCMW van Erpe-Mere. Motivering en inhoud De gemeentesecretaris stelt een nieuwe structuur voor de gemeentediensten voor met zeven clusters of domeinen, met aan het hoofd ervan telkens een coördinator. De coördinatie van zes van deze clusters kan opgenomen worden door een personeelslid van niveau A of niveau B4-B5 dat momenteel reeds actief is binnen deze cluster. Enkel voor het domein stafdiensten moet nog een coördinatiefunctie gecreëerd worden. Voorgesteld wordt om deze functie op niveau B4-B5 te situeren. Er wordt eveneens voorgesteld om het mogelijk te maken deze functie via mandaat of opdrachthouderschap in te vullen. Zo is het nog geen definitieve situatie waardoor men gemakkelijker kan inspelen op wijzigende omstandigheden. Bovendien is het ook de bedoeling om geen extra aanwerving te doen en wordt de globale loonkost minimaal verzwaard. De zeven coördinatoren zullen samen met de burgemeester en de gemeentesecretaris officieel het nieuwe managementteam van de gemeente vormen. Het managementteam zal overeenkomstig de afgesloten
beheersovereenkomsten telkens worden uitgebreid met de OCMW-voorzitter en de gewestelijke ontvanger van het OCMW. De ‘niet-politieke’ leden van het managementteam zullen regelmatig tussentijds vergaderen om de interne communicatie en de interne controle te stroomlijnen. Wanneer het managementteam officieel moet vergaderen (om bepaalde beslissingen te nemen die het gemeente- of OCMW-decreet voorbehoudt voor het MAT) zullen enkel de burgemeester en de OCMW-voorzitter moeten aansluiten. Zo worden er ook minimaal bijkomende of parallelle structuren gecreëerd. Tussenkomsten Raadslid Anja Vanrobaeys. Besluit:
21 Ja - stemmen (Hugo De Waele, William De Windt, Marleen Lambrecht, Johan Van Vaerenbergh, Reinold De Vuyst, Georges De Langhe, Gaston Van De Keer, Dries Hostens, Hedwig Redant, Dirk Janssens, Maggie Van Impe, Ria Flobert, Wim Lammens, Hilde Schockaert, Tom Van Keymolen, Greet Du Bois, Ellen Elaut, Gina De Brouwer, Rie Van Den Broeck, Tom Van Impe, Mia Mertens) 1 Onthouding (Anja Vanrobaeys)
Artikel 1:
De eerste en de tweede bladzijde van het gezamenlijk personeelsorganogram van het gemeentebestuur en het OCMW van Erpe-Mere, zoals vastgesteld in het gemeenteraadsbesluit van 31 maart 2015 en aangepast bij besluit van 30 juni 2015 houdende vaststellen van het personeelsorganogram en de personeelsformatie, worden vervangen door de bijlage bij deze beslissing.
Artikel 2:
In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt niveau B aangevuld met navolgende bepaling: coördinator stafdiensten
Artikel 3:
Bx
B4-B5
Het managementteam wordt als volgt samengesteld: -
de gemeente- en OCMW-secretaris de financieel beheerder de coördinator stafdiensten het hoofd van de personeelsdienst de clusterverantwoordelijke vrije tijd de coördinator sociaal huis het diensthoofd openbare werken de stedenbouwkundig ambtenaar de burgemeester, met raadgevende stem.
Artikel 4:
Artikel 3 van het gemeenteraadsbesluit van 30 juni 2015 houdende aanpassen van de personeelsformatie en het personeelsorganogram wordt opgeheven.
Artikel 5:
Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2015.
8.
1
Aanpassen van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel.
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Inleiding Schepen William De Windt. Regelgeving Het gemeentedecreet van 15 juli 2015, de artikelen 43, §2, 4° en 105. Het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid de artikelen 80 tot en met 94. Het gemeenteraadsbesluit van 25 juni 2013 houdende vaststellen van de rechtspositieregeling van het
gemeentepersoneel. Het gemeenteraadsbesluit personeelsorganogram.
van
heden
houdende
aanpassen
van
de
personeelsformatie
en
het
Vormvereisten Het advies van het managementteam van 17 februari 2016. Het protocol van de vergadering van 26 januari 2016 van het Bijzonder Onderhandelingscomité voor het gemeentebestuur en het OCMW van Erpe-Mere. Motivering en inhoud De aangepaste personeelsformatie voorziet dus een nieuwe functie van coördinator stafdiensten. Deze functie moet opgenomen worden in de rechtspositieregeling, samen met onder meer de algemene aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden. Ook de instrumenten ‘mandaatstelsel’ en ‘opdrachthouderschap’ moeten voorzien worden in de rechtspositieregeling vooraleer men hiervan eventueel kan gebruik maken voor de invulling van bepaalde functies. De gemeenteraad moet de functies aanduiden die bij mandaatstelsel kunnen worden vervuld. Voorgesteld wordt om voortaan ook de bibliothecaris en de functie van coördinator stafdiensten mee op te nemen in het MAT. Na beraadslaging; Besluit:
21 Ja - stemmen (Hugo De Waele, William De Windt, Marleen Lambrecht, Johan Van Vaerenbergh, Reinold De Vuyst, Georges De Langhe, Gaston Van De Keer, Dries Hostens, Hedwig Redant, Dirk Janssens, Maggie Van Impe, Ria Flobert, Wim Lammens, Hilde Schockaert, Tom Van Keymolen, Greet Du Bois, Ellen Elaut, Gina De Brouwer, Rie Van Den Broeck, Tom Van Impe, Mia Mertens) 1 Onthouding (Anja Vanrobaeys)
Artikel 1:
Aan artikel 5, § 2, eerste lid van het gemeenteraadsbesluit van 25 juni 2013 houdende vaststellen van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel, wordt de bepaling “- coördinator stafdiensten” toegevoegd.
Artikel 2:
Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt als volgt vervangen: “Art. 7. Naast het beantwoorden aan de voorwaarden in artikel 6, moeten de kandidaten ook: 1° voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor het niveau waarin de functie gesitueerd is voor de functies in de graden van: a) niveau A: - bestuurssecretaris, - bibliothecaris, - diensthoofd openbare werken, - milieuambtenaar, - stafmedewerker veiligheid, - stedenbouwkundig ambtenaar; b) niveau B: - coördinator stafdiensten, - archivaris, - bibliothecaris assistent - dienstleider, - boekhouder, - deskundige informatie-, jeugd- en cultuurbeleid, - deskundige personeelsbeheer, - deskundige stedenbouw, - duurzaamheidsambtenaar, - informaticus, - jeugdconsulent, - lesgever crea-atelier, - sportfunctionaris, - sportmonitor, - sportpromotor, - technisch deskundige; c) niveau C: - bibliotheek assistent, - administratief medewerker, - hoofdmonitor grabbelpas- en speelpleinwerking,
- sportmonitor, - technisch medewerker. 2° voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor niveau B en minimaal 4 jaar relevante beroepservaring hebben voor de functie van coördinator stafdiensten. 3° voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor niveau C en minimaal 4 jaar relevante beroepservaring hebben voor de functie van administratief hoofdmedewerker. 4° minimaal 4 jaar relevante beroepservaring hebben voor de functie van ploegbaas. Alleen de diploma’s of getuigschriften per niveau erkend door de Vlaamse minister bevoegd voor binnenlandse aangelegenheden komen bij aanwerving in aanmerking.“ Artikel 3:
Artikel 118 van hetzelfde besluit wordt als volgt vervangen: “Art. 118. De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor het niveau B: 1° B1-B2-B3, voor de graden: bibliothecaris assistent - dienstleider boekhouder deskundige informatie-, jeugd- en cultuurbeleid duurzaamheidsambtenaar informaticus jeugdconsulent lesgever crea-atelier milieu- en groendeskundige sportfunctionaris sportpromotor archivaris deskundige personeelsbeheer deskundige stedenbouw technisch deskundige: 1) van B1 naar B2 na 4 jaar schaalanciënniteit in B1 en een gunstig evaluatieresultaat; 2) van B2 naar B3 na 18 jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in B1 en B2 en een gunstig evaluatieresultaat; 2° voor de graad van coördinator stafdiensten: B4-B5: van B4 naar B5 na 9 jaar schaalanciënniteit in B4 en een gunstig evaluatieresultaat.”
Artikel 4:
Artikel 131 van hetzelfde besluit wordt als volgt vervangen: “Art. 131. Niveau B §1.De algemene voorwaarden voor bevordering voor de graden van: archivaris bibliothecaris assistent - dienstleider boekhouder deskundige informatie-, jeugd- en cultuurbeleid deskundige personeelsbeheer deskundige stedenbouw duurzaamheidsambtenaar informaticus jeugdconsulent milieu- en groendeskundige sportfunctionaris sportpromotor technisch deskundige schalen B1-B3, zijn: a) ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Cv, schalen C1-C3 b) als de functie een beschermde titel betreft of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de vacante functie; c) een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste periodieke evaluatie; d) slagen voor de selectieprocedure. §2.De algemene voorwaarden voor bevordering voor de graad van coördinator stafdiensten, schalen B4-B5, zijn:
a) b) c) d) Artikel 5:
titularis zijn van een graad van niveau B of niveau C; ten minste 4 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau B of C of in beide niveaus samen; als de functie een beschermde titel betreft of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de vacante functie; een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste periodieke evaluatie; slagen voor de selectieprocedure.”
De artikelen 144 tot en met 154 van hetzelfde besluit worden als volgt vervangen: “Art. 144. §1. Het mandaatstelsel, vermeld in artikel 105, § van het gemeentedecreet, houdt in dat een personeelslid voor een vooraf bepaalde periode belast wordt met de uitoefening van een bepaalde functie. Alleen een vacante functie kan bij mandaat vervuld worden. §2. De volgende graden kunnen bij mandaat worden vervuld: coördinator stafdiensten. Art. 145. De mandaatperiode duurt 5 jaar. Het mandaat in een functie is verlengbaar met opeenvolgende mandaatperiodes van elk 5 jaar. Art. 146. Om toegang te hebben tot een vacante mandaatfunctie, moet de kandidaat: 1° voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden, vermeld in artikel 5, en aan de aanwervingsvoorwaarden, vermeld in artikel 6, §1, ten eerste en in artikel 7, als de vacature vervuld wordt bij aanwerving; 2° voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden, vermeld in artikel 5, en aan de voorwaarden, vermeld in artikel 123, §2, en in artikel 125, ten eerste t.e.m. ten derde, als de vacature vervuld wordt bij bevordering; 3° voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden in artikel 5, en aan de voorwaarden, vermeld in artikel 137, §2, en in artikel 139, als de vacature vervuld wordt bij interne personeelsmobiliteit; De kandidaten moeten slagen voor de selectieproeven voor de mandaatfunctie, ongeacht de wijze waarop de vacature vervuld wordt. Art. 147. De bepalingen van titel II, hoofdstuk III, afdeling I en II over de selectieprocedure, zijn van overeenkomstige toepassing op de selectie voor een mandaatfunctie. Art. 148. §1. De geselecteerde kandidaat wordt in statutair dienstverband aangesteld in de mandaatfunctie als hij een vast aangesteld statutair personeelslid van het bestuur is. De geselecteerde kandidaat wordt in contractueel dienstverband aangesteld in de mandaatfunctie als hij een contractueel personeelslid van het bestuur is of als hij extern is aan het bestuur. §2. De proeftijd voor de statutaire mandaathouders bedraagt zes maanden. Vooraleer de proeftijd is afgelopen, wordt de statutaire mandaathouder onderworpen aan een tussentijdse evaluatie. De tussentijdse evaluatie wordt uitgevoerd na een periode van vier maanden. De mandaathouder die ongunstig geëvalueerd wordt bij de eindevaluatie van de proeftijd of bij de tussentijdse evaluatie in §2, wordt van zijn mandaat ontheven. Art. 149. De mandaathouder krijgt de salarisschaal die overeenstemt met de functie. Art. 150. Artikel 55 t.e.m. 77 zijn van overeenkomstige toepassing op de evaluatie van de mandaathouder. Art. 151. §1. Vier maanden vóór de afloop van een mandaatperiode, krijgt de mandaathouder een eindevaluatie over de afgelopen mandaatperiode, waarbij rekening wordt gehouden met de evaluaties tijdens het mandaat.
De aanstelling van de mandaathouder die een gunstig evaluatieresultaat kreeg voor de eindevaluatie van de afgelopen mandaatperiode, wordt verlengd. Bij de verlenging zijn de procedures voor bekendmaking en selectie niet van toepassing. De beslissing tot verlenging wordt genomen voor de afloop van de mandaatperiode. De verlenging gaat in op de dag volgend op de datum van afloop van de vorige mandaatperiode. §2. De mandaathouder met het evaluatieresultaat ongunstig bij een periodieke evaluatie of bij de eindevaluatie van de mandaatperiode, wordt van zijn mandaat ontheven. Art. 152. Bij de beëindiging of de afloop van het mandaat keert het vast aangestelde statutaire personeelslid terug naar de graad waarin het vast aangesteld is, en, indien mogelijk, naar zijn vorige functie. Het contractuele personeelslid dat van het mandaat wordt ontheven of waarvan de mandaatperiode afloopt, wordt uit de mandaatfunctie ontslagen in overeenstemming met de wettelijke bepalingen voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomsten. Art. 153. Als een mandaathouder met toepassing van artikel 152, eerste lid, terugkeert naar zijn vorige graad, gelden de volgende principes: 1° de schaalanciënniteit die verworven werd in de opeenvolgende salarisschalen van de functionele loopbaan van de mandaatfunctie, wordt overgedragen naar de opeenvolgende salarisschalen van de functionele loopbaan die het personeelslid voor het begin van zijn mandaat had; 2° de evaluatie die het personeelslid kreeg voor de aanvang van het mandaat, blijft behouden. Art. 154. Met behoud van de toepassing van de ontheffing van het mandaat na een ongunstige evaluatie, vermeld in artikel 151, §2, wordt een mandaathouder in statutair verband in de volgende gevallen van het mandaat ontheven voor de afloop van de mandaatperiode: 1° op eigen verzoek; 2° wegens de aanstelling in een andere functie binnen het bestuur na een aanwervings- of een bevorderingsprocedure of een procedure van interne personeelsmobiliteit. 3° wegens de herplaatsing in een functie van dezelfde rang als de mandaatfunctie afgeschaft wordt of wegens de herplaatsing in een betrekking van een lagere graad als een bevoegde gezondheidsdienst het personeelslid niet langer geschikt acht om zijn mandaatfunctie of een functie van dezelfde graad uit te oefenen, maar wel geschikt acht voor de uitoefening van een functie van een lagere graad; 4° wegens pensionering. Voor de toepassing van de herplaatsing in punt 3° gelden dezelfde regels als vastgesteld voor de niet-mandaathouders.” Artikel 6:
De artikelen 155 tot en met 157 van hetzelfde besluit worden als volgt vervangen: “Art. 155. Onder opdrachthouderschap wordt verstaan: de belasting van een personeelslid in dienst met een in de tijd beperkte opdracht die zijn functie, naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten aanzienlijk verzwaart. Het opdrachthouderschap kan alleen toegepast worden op functies in graden van niveau A, B en C en op personeelsleden die de proeftijd beëindigd hebben. Art. 156. Het hoofd van het personeel brengt de personeelsleden die daartoe wegens de aard van hun functie in aanmerking komen, op de hoogte van de opdracht met het oog op de kandidaatstelling. De mededeling bevat een inhoudelijke omschrijving van de opdracht en van de gevraagde competenties en vermeldt de uiterste termijn voor de indiening van de kandidaturen voor de opdracht. Het hoofd van het personeel toetst de ingediende kandidaturen aan de opdracht en aan de daarvoor geldende competentievereisten en beslist op basis van een vergelijking van de kandidaten over de toewijzing van de opdracht. Onder personeelsleden die daartoe wegens de aard van hun functie in aanmerking komen, worden verstaan: personeelsleden die nuttige terreinkennis hebben voor de opdracht, personeelsleden die
ervaring hebben met projectmatig werken en die daartoe de nodige competenties hebben ontwikkeld. Art. 157. De toelage voor het opdrachthouderschap is gelijk aan: 1° maximaal 5 % van het geïndexeerde jaarsalaris van het personeelslid; 2° het geïndexeerde bedrag van de minimale salarisverhoging, vermeld in artikel 191, eerste lid, 1° tot en met 4°, dat overeenkomt met het niveau van de functie die de opdrachthouder bekleedt. Voor alle gevallen van opdrachthouderschap bepaalt de raad het bedrag van de toelage hetzij op de wijze bepaald in het eerste lid, 1°, hetzij op de wijze bepaald in het eerste lid, 2°. Bij de keuze voor de wijze, vermeld in het eerste lid, 1°, bepaalt de raad het percentage dat van toepassing is. De toelage wordt maandelijks samen met het salaris betaald.” Artikel 8:
In bijlage III bij hetzelfde besluit worden onderstaande salarisschalen toegevoegd na de salarisschaal B3: salarisschalen minimum maximum verhoging
B4 19.950 29.750 1x1x800 1x2x850 1x2x800 1x2x850 2x2x800 1x2x850 2x2x800 1x2x850 2x2x800
B5 21.400 32.500 1x1x900 1x2x950 2x2x900 1x2x950 2x2x900 1x2x950 2x2x900 1x2x950 1x2x1000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
19.950 20.750 20.750 21.600 21.600 22.400 22.400 23.250 23.250 24.050 24.050 24.850 24.850 25.700 25.700 26.500 26.500 27.300 27.300 28.150 28.150 28.950 28.950 29.750
21.400 22.300 22.300 23.250 23.250 24.150 24.150 25.050 25.050 26.000 26.000 26.900 26.900 27.800 27.800 28.750 28.750 29.650 29.650 30.550 30.550 31.500 31.500 32.500
Artikel 8:
Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2016.
Artikel 9:
Afschrift van dit besluit wordt aan de gouverneur toegestuurd.
9.
Aanpassen van het gemeenteraadsbesluit dat bepaalt waarvoor een beroep kan gedaan worden op vrijwilligers.
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Inleiding Schepen William De Windt. Regelgeving De wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van de vrijwilligers. Het gemeentedecreet van 15 juli 20015, artikel 42. Het gemeenteraadsbesluit van 30 augustus 2005 houdende vaststellen van de modaliteiten volgens welke een beroep kan gedaan worden op vrijwilligers. Motivering en inhoud Het gemeentebestuur wenst ook bij de opvang van vluchtelingen de hulp van vrijwilligers in te roepen. Tussenkomsten Raadslid Anja Vanrobaeys. Besluit: Artikel 1:
met eenparigheid Artikel 1 van het gemeenteraadsbesluit van 30 augustus 2005 houdende vaststellen van de modaliteiten volgens welke een beroep kan gedaan worden op vrijwilligers wordt als volgt aangevuld: “14° bijstand verlenen bij de opvang van vluchtelingen en ontheemden;”
Artikel 2:
Artikel 2 van het gemeenteraadsbesluit van 30 augustus 2005 houdende vaststellen van de modaliteiten volgens welke een beroep kan gedaan worden op vrijwilligers wordt als volgt aangevuld: “14° 0,00 euro voor de activiteiten vermeld in artikel 1.14°;”
10.
Aankoop grond in de Kruiskouterstraat voor het aanleggen van een verbindingsweg tussen de Kruiskouterstraat en de Glazentorenweg.
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Inleiding Schepen Marleen Lambrecht. Regelgeving Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, de artikelen 27, 43, §2, 12°, 51 en 88. De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen. Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. Het schattingsverslag van Emilyn Vekeman, Frankrot 2 te 9420 Erpe-Mere van 7 januari 2016. Motivering en inhoud Het college acht het aangewezen om het perceel grond in de deelgemeente Mere, Kruiskouterstraat, sectie B nr. 479G2, te verwerven ten behoeve van het gemeentepatrimonium. Dit omwille van zijn strategische ligging. Hierdoor zou bijvoorbeeld een nieuwe verbindingsweg kunnen aangelegd worden tussen de Kruiskouterstraat en de Glazentorenweg om het vrachtverkeer langs de Ommegangstraat te verminderen.
Met bvba Immo De Winne, Kapucienenlaan 1 bus 2 te 9300 Aalst werd een akkoord bereikt om het perceel te kopen om reden van openbaar nut voor 140.000 euro. Landmeter Vekeman schatte het perceel weliswaar op 130.000 euro. De aankoopprijs mag in principe de geschatte waarde niet overschrijden. Een geringe afwijking om een bijzondere reden is evenwel mogelijk als dit kan gemotiveerd worden. Hier is de beperkte meerprijs te verantwoorden in die zin dat een eventuele gerechtelijke onteigeningsprocedure als snel 10.000 euro zou kosten aan onder meer de wederbeleggingsvergoeding. Een onderhandse aankoop lijkt hier aangewezen aangezien de verkopers zich kunnen vinden in het bod van 140.000 euro, hoewel de oorspronkelijke vraagprijs 150.000 euro was. Naam en adres eigenaars SMEKENS Hilda Regelbruggestraat 64 9300 Aalst
Sectie en nummer
Sectie B – 479G2
DE WAEL Leo Van Duysestraat 6 9160 Lokeren
Totale Oppervlakte
736,00 m²
Totale Vergoeding
€ 140.000 alle vergoedingen inbegrepen
DE WAEL Erik Karel Vandewoestijnestraat 13 8510 Kortrijk
Budget/Financiële impact Het krediet voor de aankoop van deze grond is voorzien in de budgetwijziging die vandaag door de gemeenteraad werd vastgesteld. Tussenkomsten Raadslid Maggy Van Impe. Besluit:
19 Ja - stemmen (Hugo De Waele, William De Windt, Marleen Lambrecht, Johan Van Vaerenbergh, Reinold De Vuyst, Gaston Van De Keer, Dries Hostens, Dirk Janssens, Ria Flobert, Anja Vanrobaeys, Wim Lammens, Hilde Schockaert, Tom Van Keymolen, Greet Du Bois, Ellen Elaut, Gina De Brouwer, Rie Van Den Broeck, Tom Van Impe, Mia Mertens) 3 Onthoudingen (Georges De Langhe, Hedwig Redant, Maggie Van Impe)
Artikel 1:
De raad beslist principieel om het perceel grond gelegen in de deelgemeente Mere, Kruiskouterstraat, en kadastraal gesitueerd als sectie B nr. 479G2, met een oppervlakte van 736 m2 en eigendom van Smekens Hilda, Regelbruggestraat 64 te 9300 Aalst, De Wael Leo, Van Duysestraat 6 te 9160 Lokeren en De Wael Erik, Karel Vandewoestijnestraat 13 te 8510 Kortrijk, onderhands aan te kopen om reden van openbaar nut, voor de prijs van 140.000 euro, alle vergoedingen inbegrepen.
Artikel 2:
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de verdere samenstelling van het dossier.
Artikel 3:
De uitgave is voorzien in de budgetwijziging onder GBB-CBS/0200-00/2200000/BESTUUR/IE-1.
11.
RUP zonevreemde woningen: aanstellen van Solva voor de opmaak van het RUP fase I voor de Molenbeekvalleien en de kwetsbare gebieden.
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Inleiding Schepen Reinold De Vuyst. Regelgeving
Het gemeentedecreet van 15 juli 2005. Motivering en inhoud Het gemeentebestuur wenst een RUP zonevreemde woningen fase I voor de Molenbeekvalleien en de kwetsbare gebieden (natuurgebied / groengebied / …) op te stellen. De statuten van SOLVA, meer bepaald artikel 3 waarin de doelstelling van dit intergemeentelijk samenwerkingsverband ondermeer wordt bepaald, luidt als volgt: “……… Artikel 3 De vereniging heeft tot doel: 1. De ruimtelijke ordening: door het opstellen van structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, natuurontwikkelingsplannen, mobiliteitsplannen en soortgelijke ………… 2. de economische, recreatieve en culturele ontwikkeling van het arrondissement door: 2.1. de studie ervan; de promotie ervan; het opstellen van de plannen ervoor; het vervullen van de administratieve formaliteiten ervoor; de uitvoering ervan; de financiering ervan. …………” De omzendbrief van 14 september 2007 van de Vlaamse Overheid betreffende de toepassing wetgeving overheidsopdrachten, bepaalt duidelijk dat de wet op de overheidsopdrachten niet van toepassing is voor het geven van een opdracht aan een intergemeentelijke samenwerkingsverband waarvan het opdrachtgevend bestuur lid is. De recente uitspraak van het Europees Hof van Justitie betreffende het dossier Coditel bevestigt deze stelling. In het voordeel van SOLVA spelen voorts de volgende elementen: - Solva heeft deskundigen in dienstverband die voor zijn aangesloten gemeentebesturen reeds een aantal gelijkaardige opdrachten hebben uitgevoerd; - Solva beschikt aldus over de nodige theoretische expertise en praktische ervaring om de opmaak van deze opdracht tot een goed einde te brengen. Het besluit van de Raad van Bestuur van SOLVA van 8 september 2009 en van 11 maart 2014 bepaalt dat bij de uitvoering van een opdracht de kosten die aan de opdrachtgevende deelnemer zullen worden doorgerekend beperkt blijven tot de door de administratie eraan bestede tijd (à 65 euro/uur) zoals deze blijkt uit de analytische boekhouding. Deze regelgeving geldt uiteraard ook voor de opmaak door SOLVA van het RUP zonevreemde woningen fase I voor de Molenbeekvalleien en de kwetsbare gebieden (natuurgebied / groengebied / …). Budget/Financiële impact Deze uitgave wordt geraamd op 33.940,50 euro, btw inbegrepen. Het nodige budget hiervoor is opgenomen op budgetcode GBB-CBS/0610.00/2140000/BESTUUR/IE-1. Vormvereisten Het visum van de financieel beheerder van 11 februari 2016 met nr. 11/2016. Tussenkomsten Raadslid Georges De Langhe en Anja Vanrobaeys. Besluit:
met eenparigheid
Artikel 1:
SOLVA opdracht geven tot de opmaak van het RUP zonevreemde woningen fase I voor de Molenbeekvalleien en de kwetsbare gebieden (natuurgebied / groengebied / …), alles in nauw overleg met de bestuursorganen en de administratie van de gemeente.
Artikel 2:
SOLVA zal aan de gemeente Erpe-Mere de reële kostprijs van haar gepresteerde diensten aanrekenen.
12.
Positief advies voor de afschaffing van buurtweg nr. 134 te Erpe-Mere (Erpe).
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Inleiding Schepen Reinold De Vuyst. Regelgeving Het gemeentedecreet van 15 juli 2005. De wet van 10 april 1841 over de buurtwegen, hoofdstuk III, artikel 28. De gemeenteraadsbeslissing van 24 november 2015 betreffende de voorlopige vaststelling van het tracé en het rooilijnplan. Motivering en inhoud Het gemeentebestuur wenst de buurtweg nr. 134 gelegen in de deelgemeente Erpe, af te schaffen. De buurtweg snijdt op twee plaatsen de grens van het kerkhof en eindigt daarenboven tegen de Molenbeek. Daarom is deze buurtweg sinds vele decennia in onbruik. Het voorstel tot afschaffing werd aan een openbaar onderzoek onderworpen van 11 december 2015 tot 11 januari 2016. Er werden geen schriftelijke of mondelinge bezwaren en/of opmerkingen ingediend. Besluit
met eenparigheid
Artikel 1:
Er wordt gunstig advies uitgebracht met betrekking tot de gedeeltelijke verplaatsing van de buurtweg nr. 134 in de deelgemeente Erpe.
Artikel 2:
Het plan-uittreksel uit de Atlas van de Buurtwegen wordt geviseerd als bijlage aan dit besluit.
13.
Positief advies voor de gedeeltelijke verplaatsing van buurtweg nr. 28 te Erpe-Mere (Burst).
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Inleiding Schepen Reinold De Vuyst. Regelgeving Het gemeentedecreet van 15 juli 2005. De wet van 10 april 1841 over de buurtwegen, hoofdstuk III, artikel 28. De gemeenteraadsbeslissing van 24 november 2015 betreffende de voorlopige vaststelling van het tracé en het rooilijnplan. Motivering en inhoud Het gemeentebestuur wenst de buurtweg nr. 28 gelegen in de deelgemeente Burst, gedeeltelijk te verplaatsen omdat de buurtweg niet meer toegankelijk is. De nieuwe ligging maakt de verbinding mogelijk tussen Molenveld en het aangelegde fietspad langsheen de spoorlijn. Deze verbinding kan gebruikt worden door kinderen die op weg zijn naar de gemeenteschool te Molenveld. Het voorstel tot verlegging werd aan een openbaar onderzoek onderworpen van 11 december 2015 tot 11 januari 2016. Er werd één schriftelijk bezwaar en/of opmerking ingediend. Een ander mondeling bezwaarschrift werd nadien terug ingetrokken. Het komt aan de gemeenteraad toe om advies uit te brengen met betrekking tot het ingediende bezwaarschrift. De bezwaarindiener verwart de ligging van een losweg, bedongen bij de rechtbank van Dendermonde, met de ligging van de buurtweg 28 te Burst. De verlegging van de buurtweg 28 te Burst impliceert niet dat de zogenaamde losweg tussen eigenaars van de omliggende percelen eveneens wordt verlegd.
Bij een verlegging primeert het algemeen belang, namelijk het herstel van de verbinding tussen het fietspad langsheen de spoorlijn en het Molenveld. Besluit
met eenparigheid
Artikel 1:
Er wordt gunstig advies uitgebracht met betrekking tot de gedeeltelijke verplaatsing van de buurtweg nr. 28 in de deelgemeente Burst.
Artikel 2:
Het plan-uittreksel uit de Atlas van de Buurtwegen wordt geviseerd als bijlage aan dit besluit.
14.
Positief advies voor de gedeeltelijke verplaatsing van buurtweg nr. 40 te Erpe-Mere (Mere).
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Inleiding Schepen Reinold De Vuyst. Regelgeving Het gemeentedecreet van 15 juli 2005. De wet van 10 april 1841 over de buurtwegen, hoofdstuk III, artikel 28. De gemeenteraadsbeslissing van 24 november 2015 betreffende de voorlopige vaststelling van het tracé en het rooilijnplan. Motivering en inhoud Het gemeentebestuur wenst de buurtweg nr. 40 gelegen in de deelgemeente Mere, gedeeltelijk te verplaatsen wegens de schuine ligging van de buurtweg ter hoogte van de Broekveldstraat. Door intensieve landbouwactiviteiten is de buurtweg, in de huidige ligging, moeilijk toegankelijk voor het publiek. Het tracé ervan is opgenomen in de ommegang. De nieuwe ligging van buurtweg nr. 40 geeft zowel een voordeel voor de functionele of recreatieve gebruiker van de weg als voor de exploitatie van de gronden in functie van de landbouw. Het voorstel tot verlegging werd aan een openbaar onderzoek onderworpen van 11 december 2015 tot 11 januari 2016. Er werden twee schriftelijke bezwaren en/of opmerkingen ingediend. Het komt aan de gemeenteraad toe om advies uit te brengen met betrekking tot de bezwaarschriften. De bezwaarindieners geven geen reden op waarom ze bewaar hebben met de nieuwe ligging. Het algemeen belang primeert daar de nieuwe ligging, langsheen de perceelsgrens, voordeel geeft voor de functionele of recreatieve gebruiker van de weg ten opzichte van de huidige ligging door de intensieve landbouwactiviteiten. Besluit
met eenparigheid
Artikel 1:
Er wordt gunstig advies uitgebracht met betrekking tot de gedeeltelijke verplaatsing van de buurtweg nr. 40 in de deelgemeente Mere.
Artikel 2:
Het plan-uittreksel uit de Atlas van de Buurtwegen wordt geviseerd als bijlage aan dit besluit.
15.
Verleggen van buurtweg nr. 101 te Aaigem: voorlopig vaststellen van het tracé en van het ontwerp van rooilijnplan.
De gemeenteraad, in openbare vergadering, Inleiding
Schepen William De Windt. Regelgeving Het gemeentedecreet van 15 juli 2005. De wet van 10 april 1841 over de buurtwegen, hoofdstuk III, artikel 28. Motivering en inhoud In het kader van het tragewegenplan werd in november 2009 een adviesnota opgemaakt rond het herstel en de ontwikkeling van het tragewegennetwerk in Aaigem. Voetweg nr. 101 te Aaigem ofwel 10C in de adviesnota werd als volgt geadviseerd: 10C openstellen. Om een wandellus te creëren (hoge prioriteit, recreatief). In samenspraak met de betrokken eigenaars werd gezocht naar een tracé dat de verbinding RatmolenstraatKosterweg terug mogelijk maakt. Het tracé werd op de dag van de trage weg 2014 reeds ingewandeld door de Milieuraad. Een ontwerp van rooilijnplan wordt aan de gemeenteraad voorgelegd om voorlopig aan te nemen. Dit plan moet nu aan een openbaar onderzoek onderworpen worden. Tussenkomsten Raadslid Anja Vanrobaeys. Besluit
met eenparigheid
Artikel 1:
Het ontwerp van rooilijnplan en nieuw tracé voor de buurtweg nr. 101 te Aaigem wordt voorlopig aangenomen.
Artikel 2:
Voormeld rooilijnplan zal het voorwerp uitmaken van een openbaar onderzoek en zal ter inzage liggen in het gemeentehuis.
Artikel 3:
Na de sluiting van het onderzoek zal bedoeld plan voor definitieve goedkeuring aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
16.
Mondelinge vragen bij toepassing van artikel 13 van het huishoudelijk reglement.
De voorzitter sluit de vergadering te 21u13. Namens de raad: De gemeentesecretaris
De burgemeester - voorzitter
Bruno Van Maldegem
Hugo De Waele