Onze innige wensch bij het intreden van het nieuwe jaar
Arbeider, intellektueel, boer, middenstander, laten we eendrachtig de krisis opruimen I Prijs fr. 0.50
HUMORISTISCH W E E K B L A D - 3 e Jaargang. Nr. 3 5
28 Dec. 1933
KOEKOEK
Pol CROKAERT
De anthropometrie \f\ bet p a r l e m e n t De Amerikanen, die ons in alles voor zijn, wijzen ons weer den weg om verbetering te bréngen in de parlementaire zeden. Onze eigen ondervinding heeft ons geleerd, dat alleen grondige wijzigingen 'verbetering kunnen brengen i n d e parlementaire werkmethoden. Den ganschen zomer heeft een kommissie gezeteld, die bü ons de doeltreffendheid van den parieimentairen arbeid moest verhoogen. Na r.iaande.i lang te hebben beraadslaagd, kwam zij tot den slotsom dat r te veel werd gesproken en dat w rk niet opschoot. Men stelde zich akkoord om het aantal sprekers te beperken alsook den duur der spreekbeurten. Na drie weken praktijk was de uitslag: veertig sprekers voor de begrooting van Landsverdediging; vijf en dertig voor de begroeting van Arbeid en Nijverheid. Er moet us iets haperen bij de Kamerleden zelf. J
De Amerikanen hebben dat al eerder Ingezien. Hun eerste doel is nu uit te maken welke kerels niet reschikt zijn voor het parlementair regiem. Zij zullen dat doen door de anthropometrie, of door het meten van de verschillende kenmerkende eigenschappen. Natuurlijk heeft men aan de kerels die men onder den meetstok duwde niet gezegd: We zullen r • ne keer zien in welk opzicht bij abnormaal zijt. Ze zouden gauw hun broek hebben aangetrokken en teruggekeerd zijn naar hun bank of naar de koffiekamer. Men heeft gezegd: Wij willen eens een studie maken van het kruimken uit van de natie, van de besten die het volk heeft uitgekozen om te warden vertegenwoordigd. Van dezen die sukses hebben in het leven. Al te lang, zegde men nog, heeft men zijn tijd verspild met de bestudeering van de misbaksels en de halfgaren; we zullen nu eens de bloem der natie bestudeeren. Dat maakte de Amerlikaansche kamerleden veel meegaander en we vragen ons af of wij dezelfde methode niet zouden kunnen gebruiken. Zou Fieullien nog kunnen weigeren zich te ontkleeden, als men hem voorhoudt dat het gaat om een wetenschappelijke studie over den modernen beschaafden mensch? Moest hij nog scrupules hebben, men zou hem natuurlijk de veraekering kunnen geven dat Dr. Wibo gansch onwetend zou blijven van het gebeurde. Maar men zou dan toch eens en voor altijd weten welke kerels men in de toekomst niet meer moet toelaten op de verkiezingslijsten. Een simpele vierkantswortel getrokken uit het produkt van den hoek van zijn
voorhoofd met den hoek van zün achterhoofd, zou het bewüs leveren dat het specifiek gewicht van zün hersenen onvoldoende is on: zich te verheffen tot het peil van alles wat eenigszi-ns hooger staat Oan een eenvoudigen regel van drie. Ér zün ook kerels waarbij de psycho-analyse zou moeten toegepast worden en die leven onder den druk van een komplex dat gansch hun parlementaire bedrijvigheic beheerscht. Zoo b.v. oud-minister Heyman, die geen drie woorden kan vertellen zonder te zeggen: «Je vals vous le dis en toute sincérité... » Dat kan niet anders worden uitgelegd dan door het mechanisme van het refoulement. Oud-minister Heyman heeft zoo dikwü'ls de waarheid moeten verzwijgen, dat hü het nu telkens aankondigt als. hü waarheid gaat spreken. De antihropometisehe vaststellingen zullen ook leiden tot andere ontdekkingen en het zou ons niet verwonderen moest men in de kaakbeenen van den h. Delille nog verschillende melktanden vinden. Alles wüst er n.1. op dat in de verstandeUjke ontwikkeling van dezen volksvertegenwoordiger een stilstand moet ingetreden zün,-die valt omstreeks zün zesde jaar, voor het begrip onathankelUkheid in zün geest was vastgelegd.
Het zou v a n o n z e n t w e g e e e n onvergeeflijke fout zijn, m o e s t e n we onze galerij v a n beroemde e n beruchte m a n n e n niet e e n s versieren ïnef j | e ï portret e n de JpWrafie v a n oud-minister Paul Crokaert, den m a n , die in de l a a t s t e w e k e n h e t stof uit de broek h e e f t geklopt van de groot-financiers, zoodat hfet •elfs tot in de n e u s g a t e n v a n de m i n i s t e r s vloog.
WP WHÏfl? &Pt 4*B
flte*
fiB-
ger uitstellen en beloven voor toek o m e n d e week e e n artikel wetensw a a r d i g h e d e n ovei M. Crokaert. W a n n e e r w e , in onze galerij, é é n onzer vrtenden b r e n g e n , is het sinds l a n g de g e w o o n t e , dat i n de streek v a n d e n «beroemden m a n t Koekoek op e e n i g e honderden e x e m p l a r e n wordt verspreid. Uit s y m p a t h i e voor d e n m a n , die beh a n d e l d wordt. En ook als propag a n d a voor o n s blad. Maar j a , m e t Crokaert in Koekoek zal d a t n i e t g a a n . N i e t t e m i n zijn we v a n oordeeld a t hüt n u m m e r v a n de volgende week de b e l a n g s t e l l i n g verdient v a n zekere m e n s c h e n . En we doen h i e r in 't bizonder e e n beroep o p d e n beheerraad v a n de Société Génerale tie Belgique, o m o n s e e n groote oplage v a n Koekoek t e bestellen. D'e B a n q u e de Bruxelles k a n h e t m i s s c h i e n ook e e n s probeeren e n tie Boerenbond v a n 't zelfde.
Muziek is hemelzang ! door Ferdi VOORUIT' S ORGELDRAAIER Ik Ui De En
grijp weer naar mün dichtersluit kan niet langer baar bedwingen snot spuit mün neusgaten uit tranen aan mün bril ontspringen.
De kunst, ze grijpt me weerom aan... Ze kent geen grootte en geen sexe... Ze wil alleen dat Ik voortaan Haar belde voeten kus en lek ze... De verkeersagent vertelt zün vriend iets van zün laatste vischwangst. (EVERYBODY'S).
ZONDERLINGE DANKBAARHEID Een inbreker is 's nachts door het venster van zün advokaat in dezes kamer binnengedrongen. ADVOKAAT (wakker schrikkend). — Wat wilt ge hier komen doen midden in den nacht? INBREKER (vol tegenwoordigheid van geest). — Jk wilde TJ enkel een bezook komen brengen uit dankbaarheid voor wat U voor mij gedaan hebt.
Dat doe ik daaglüks als haar knecht Om mU voor 't dichten t' inspireeren, Waarna 'k dan met de spraakkunst
[vecht En met de taal en 't rijm «Jongleere! Zoo smaak ik steeds, 't proza ten spijt, Mün zoetste, zanderigste verzen : Louter muziek en schoon lawijii. Waarvan men smaakt al het perverse. Zoo'n poëzie is hemelzang. Het is de jazz-band van 't geweten, 't Is klaaglied van d'ourang-outang Die diep in mü zit t' hartefreten! Het is de stem van Traviata Van Faust, Paljas, Les saltimbanques... Mijn dichtwerk is het opera Waarvoor de dooven zelfs bedanken, VERDI.
HUMORISTISCH WEEKBLAD van VOORUIT Redaktie : 64, St. Pietersnieuwstraat, Gent — Telefoon 157.40 Abonnement < Jaar tr. 25.d Abonnement maanden r. 12.5H Abonnement a maanden fr. 6.2i> Posïcheckrekenlng «Het l.lclit» n. 5673»
Verschijnt den Donderdag — 0.50 fr. per nummer Nummer 35 - Derde Jaargang - 28n Dec. 1933
' Bij de geboorte van het nieuwe jacr Toen 1933 nog een klein manneken was, dacht voorzeker niemand, dat het kind zoo'n rare numero ging worden en nog minder, dat het maar 365 dagen leven zou, een tijdspanne, die ons eerder als 365 uren voorkomt, zoo vlug is ze voorbijgevlogen. De vader van dit jaar — ge kent hem wel, dien ouden sukkelaar met zijn vleugels, zijn zeise en zijn zandlooper — mag er zich mee bemoeien! Zijn kleine mocht ons al lang gestolen worden! En nu we er eindelijk vanaf zijn en 1933 met zijn pooten naar omhoog ligt, staat er ons hoffelijkshalve niets anders meer te doen dan een kaartje te schrijven van «innige deelneming» en tijdens de plechtige
«Vooruit» het toen zoo mooi beschreef: «de aarde in hare verbolgenheid» te spartelen lag. Dat duurde gelukkig allemaal niet lang en weldra mocht 1933 bij de groote menschen mee op bezoek gaan. Maar dat viel ook altijd niet mee. Zoo b.v. te Londen, op de ekonomische konferentie, waar het zich een indigestie at aan al die banketten en gelijk te Genève, waar het ontwapend werd door middel van een vive l'amour van eenige groote labers, die er plezier in vinden de kiemen te treffen, en die men in de intimiteit wapenfabrikanten noemt. Door den krisishonger aangetast zakte het jaarken schreiend naar onze streken af. 'k Zal hem wel troosten, dacht de Broqueville. Kom hier, zei hij, en wees braaf, dan krijgt ge de volmacht. En 1933 kreeg die en kreeg zelfs veel meer. Het kreeg zelfs voor heel den loop van zijn verder leren den staat van behoefte en de permissie met de werkloozen en ouderdomsgepensionneerden de vijf minuten te houden. 't Kon niet anders of die snotneus werd een echte fils d papa en daarbij nog heel, heel lastig. Aan de universiteit te Gent, waar M. 1933 studeerde voor intellektueel, hield hij zich natuurlijk liever bezig met het rektoraat aan Dr Bessemans te betwisten en «De Standaard» aan te vallen om zijn wijze campagne voor standardiseering der mirakelen te Bec.uraing en te Onkerzele. Tijdens de zomervakantie reisde onze vriend, die ons reeds acht maanden lang had geëmbeteerd, naar Parijs. Hij wou er de tu'nen
van Versaïlles eens vergelijken aan de Floralieën van Gent, maar hij vond er geen ander bloempje dan een viooltje nozières. Teleurgesteld keerde hij op zijn stappen terug. Zijn krachten waren reeds van het danig reizen erg geslonken. Maar toch, 1933 was nog niet dood! Eerst zouden er nog eenige klappen van belang vallen. Hij zou Vanderlubbe laten veroordeelen en wat veel erger is: hij zou M. Delille als burgemeester van Maldegem doen afstellen! Hij zou schurken gelijk Osselaere voor eenige proceszittingen uit het prison helpen en eenige treffelijke, deftige, brave, gedienstige en belanglooze politiekommissarissen uit het Brusselsche integendeel achter slot en grendel draaien! Hij zou het Poullet in de regeering moe maken en Napoleon Devèze ziinen volgenden oorlog laten voorbereiden. En ondanks dat alles, zou toch eens het uur der vergelding slaan! Toch zou 1933 eens aetemd en overwonnen toorden. Want er is iets, dat machtiaer is dan zeisen en zandloopers! Er is -ets waarmee men den tijd doodt, waarmee men zelfs heel gemakkelijk en goedkoop den tijd doodt: Koekoek! Ja, zonder ons heeft het jaar, heeft dien fameuzen 1933, gerekend! Zonder de Vlaamsche leute en zonder de schoone maskes! Des te erger voor hem! Wij, wij doorstaan den melktand der eeuwen, wij trotseer en de jaren en de schulden. Ons krijgen ze et nooit onder! Aldus onze bescheiden en wee* modige gedachtengang op dezen droeven stervensdag. Vaarwel 1933 en maak u geen
4 zorg. Van de dooden zullen we niet veel kwaad vertellen! Want er is iets anders, dat ons interesseert: het borelingske, het schreiende, hulpelooze 1934! Zie, we staan nu allen rond zijn kiiidervoituur en denken zoo bij ons zelf terwijl we elkander zoet-braaf aanzien: laten we het grootbrengen met sympathie, met liefdeLaten we voor 1934 een goede vader, een goede moeder, een goede achterwaarsterigge zijn. Laten we al onze zorgen besteden aan zijn eerste ziekte, de kiisis, die al zoo erg is als de sypliilis. Wezen we voorzichtig, wiegen we het niet te veel met illusies en geven wij, energieke mannen, het de borst, waaraan het al de wilskracht zal putten, onontbeerlijk in den levensstrijd. Wat zal er van geworden, van den kleine? Een nietsnut, een blaaskaak, een werklooze? Aan ons, er op te waken, dat 1934 een flinke klopper worde op het aambeeld, waarop men den vooruitgang smeedt.
De militaire kredieten zün gestemd
KOEKOEK Aan ons, de jaren een andere richting te doen uitgaan, dan ze tot nog toe deden! Aan ons 1934 tot een gelukkig keerpunt te maken in de geschiedenis. Daarvoor is alleen noodig: wal goeden wil, wat gezond verstand en vijf cent optimisme; — met andere looorden: wat meer Koe koek-geest onder de menschen. Wie helpt er ons mee, dien geest te verspreiden? Het is maar plicht en het is in het belang van DE goede zaak, dat al onze lezeressen en lezers, — waarvan we overigens hopen, dat ze op dit oogenblik een minimum van beleefdheid in acht nemen en ons een gelukkig nieuwjaar wenschen, — het is plicht, zeggen we, dat ze aan dezen oproep beantwoorden. Zonder «Koekoek» ware de wereld reeds lang uitgestorven wegens de azijnpisserij, de statistieken, de konferenties en de belastingkoortsen en zou men nooit 1934 gekend hebben. Maar we leven
en we laten leven! Dat men ons dus een beetje wederkeerigheid omtrent deze gevoelens betuige. Of duidelijker gezegd, wie in de huidige moeilijke tijdsomstandigheden ondanks de gekompliceerde konjunktuur der sociaal-ekonomische noodzaken en de sexualwissenschaftlliche complexiteiten die tot basis liggen van den sub-sensititieven psychopathischen ondergrond, teel verzekerd zijn te blijven voortleven tot aan 1935, mag niet nalaten ons blad iedere week te koopen. Hij zal niet alleen daardoor een grooten dienst bewijzen aan zichzelf, maar hij zal voldoen aan. de intiemste, onuitgesproken Vehoefte van zijn gezin, zijn vrienden, zijn omgeving en hij zal, voor zoover hij niet in slaap valt, die eeuwig jonge, vroolijke stemming bewaren, waarin hij thans zeker verkeert. Alle dagen zal het voor hem niemvjaar zijn en den 31n December van toekomend jaar zal hij nog te 12 uur 's nachts met de vurigste wenschen op de lippen loopen als nu.
De Rijksdag van de "Arbeiderspartij,,
DE DUITSCHERS GEVEN ZICH OVER, MET GANSCHE BENDEN Na den Senaat heeft ook de Belgische K a m e r de militaire kredieten goedgekeurd. Het vaderland heeft aldus het bewijs geleverd dat het voor zijn onafhankelijkheid de noodige offers weet te brengen. Zooals de heer Devèze terecht zegde, moeten wij onze t a n d e n laten zien om den vijand af te schrikken, van welken kant hij ook mocht opdagen. Ondertusschen heeft de stemming de meest verrassende uitwerking gehad a a n de Duitsche grens. Niettegenstaande de strenge censuur en de logenstraffing door de Hitleriaansche bladen, is h e t nieuws doorgedrongen tot de Duitsche bevolking, die zich rekenschap gevende d a t h e t nutteloos is •tegen de Belgen te vechten die worden aangevoerd door een m a n als Devèze, zich op voorhand hebben overgegeven en met de a r m e n in de lucht over de grens komen geloopen juist gelijk in 1914, toen onze piotten m a a r een stuk brood op h u n bajonet hadden te steken, om de Duitsche soldaten uit h u n loopgraven t e lokken en neer te Tellen. De Duitsche politie heeft er nog •enige kunnen tegen houden bij de slip van h u n as m a a r h e t zal noodig zijn de Duitsche troepen tusschen pinnekensdraad te doen opmarscheeren wil zij beletten d a t ze als de musschen uiteen stuiven bij de volgende redevoering van Napoleon Devèze.
(Arbeiterzeitung. Weenen)
MEDEDEELING!
M e n l e t t e er op, dat in de eerstk o m e n d e m a a n d e n v a n 1934 h e t zomeruur zal ingevoerd worden.
KOEKOEK
5
Koekoeks hulde aan A. B. C. Ofschoon wij hier reeds herhaalde malen onzen roem hebben gemaakt in gepaste bewoordingen, zijn wü daarom niet hoogmoedig geworden. Wü helpen de minderen zooveel wy kunnen. Onze medewerker Ferdi geeft eiken dag het beste van zyn dichterlüke kracht aan «Vooruit»; eiken Zondag levert onze redaktie voor datzelfde blad een reeks fc'Jdragen voor het geestesleven; en dat alles doen wij met broederlijke liefde ofschoon wij er de konkurrentie tegen «Koekoek» door aanmoedigen. Maar alle ijverzucht bannen wij met verontwaardiging uit ons h a r t . Wij helpen waar hulp noodig is. En zoo heeft «Koekoek» nu een banket aan geboden aan ons zusterkesblad A.B.C., en wy mogen getuigen dat wij eindelijk een glimlach hebben zien blinken op het aangezicht der Abeeceeërs. Geheel de redaktie van «Koekoek» was vertegenwoordigd, het vrouwelük element inbegrepen: Jozef De Graeve zat voor, geflankeerd door zyn familie leden Palmyre langs den goeden kant. en zijn peetje langs den anderen; daar waren verder: dokter Pangloss en onze Irene in een licht, zeei licht kosluumke; Huysmans, Eekelers. Balthazar, gezellin Vandervelde, Dierkens, Vergeylen, Lucie Dejardin. enz., enz. Een eerste heildronk werd ingesteld op de gezondheid van Meuwissen, die veel gedaan heeft voor A. B . C. Het was onze kameraad Vergeylen die het woord voerde namens de partij en niet minder namens de Internationale. — Vriend, zei h ü . gij bebt met A. W. C. tte dekromatie gediend... En voortgaande op dien toon, tot de ontroering zich van allen had meester gemaakt, kuste hij met de andere h a n d Meuwissen op beide wangen. Deze ant woordde niet, daar hy ln verband met de overweldigende ontroering, sprake loos bleef. Teen was het d a t Jozef De Graeve, om den toestand te redden en weer vroolükheid onder het gezelschap te brengen, recht stond om een vrooiijke redevoering te houden. — Ik zal u vertellen over mijn laatste bezoek aan Brussel met de vrouwen van mijn wijkclub... Maar Palmyre vond dat niet meer plezant, tenzij d a t ze hartelük moest lachen om wat Huysmans h a a r in de neusgaten blies. Op dat oogenblik verscheen iets in het deurgat. — Geen straathonden! riep Vergey len tot den baas van het lokaal. Maar toen men nader toezag be merkte men dat de straathond veel geujkends bood met een mensch.
— 't Is misschien nen aap, zei Dolf Vercammen. Het ding naderde en sprak: — Ik ben Pieullien! Fieullien? Fieullien? Iedereen keek naar iedereen. Wat kwam Fieullien hier doen? * — Excuseer, zei Fieullien, ik heb vernomen dat men hier Ah! W. C. vierde, en ik ben er op af gekomen. Toen begreep men d a t Vergeylen de schuld droeg van ..leze akelige ver gissing. Door den A. B . C. te vermel den als A. W. C , had hij de aandacht getrokken van Fieullien. Deze laatste werd beleefd buitengepolkaat. — Tracht dat incident te vergeten, anders smaakt het eten niet meer, zei Jo-Jo. Men at, men dronk. En tusschen twee gerechten werd het woord ver leend aan P. K., overleden in de ver leden Lente. Hy sprak: «Hier verschyn ik een oogenblik om u te danken voor de ver zekeringspremie die A. B . C. mij be taald heeft. Gij hebt een plezier ge maakt van 't sterven.»
— En nu muziek, goedverdoeme! zei Doucet. W a n t de beroemde Doucet was speciaal uit New-York gekomen om het heuglyk feest by te wonen. Hy plofte neer op de piano en kletste mij daar een nocturne van Chopin te voorschijn onder de gedaante van een foxtrott! — Leve Cetdoux! kreet Vergeylen, ten toppunt van de geestdrift. De climax was bereikt. — De clamix! zei Vergeylen. — De cli-max of de max-clu, alle maal 't zelfde dat is, lachte Ferdi. — Het woord is aan de Vlaamsche Akademie! onderbrak Vergeylen. Het woord is aan Verleymen. — Goedverdoeme, zei Doucet. En Vermeylen sprak. En dan was het aan Dolf Vercammen, en onze Irene zei haar woordeke (in de ooren van Pangloss) en 't was een plezier zonder eir.de.
Deze korte rede werd met daverend gelach begroet en iedereen riep: — Leve den dooie!
— Goedverdoeme! zei Doucet, dien A. B. C. is een plezante kadee! En zoo dachten allen die daar aan wezig waren. En toen Meuwissen, en daarna Balthazar met tranen in de oogen «Koekoek» bedankten voor de prachtige ontvangst, zag men de geheele redaktie van «Koekoek» een t r a a n met socialen ondergrond en plezante superstrak tuur wegpinken.
De Vlakte van Waterloo
De zaak der kommissarissen
MOET HET SLAGVELD BEWAARD BLIJVEN ?
EEN TERECHTWIJZING VAN DEN H. FIEULLIEN
Het zal niet langer gezegd zün, dat een deel der liberale pers aan de kanon nengieters verkocht is en aanstuurt op nieuwe oorlogen. Inderdaad, geen bladen die beter den vrede dienen dan de bladen van den trust der munitie fabrikanten. Een van die bladen is een kampanje begonnen om het slagveld van Waterloo niet langer in stand te houden, ten einde de gruwelen van den oorlog niet langer levendig te houden en den wederzüdschen h a a t ook uit de geesten te doen verdwijnen. Het is waar dat men geen overdreven beteekenis moet hechten a a n de oude slagvelden daar het met de kanonnen van de trustbladen niet veel moeite zal kosten om nieuwe slagvelden te vormen die met d a t van Waterloo op zeer voldoende wy'zc de vergelijking zullen kunnen doorstaan.
In verband met de zaak der kom missarissen schrijft de h . Fieullien ons volgenden brief: Waarde Koekoek, Tk lees in de bladen d a t vele menschen h u n gazet verzoeken te melden d a t zy niets gemeens hebben met h u n homoniemen die achter slot en grendel werden gedraaid. D a a r ik ook van Schaarbeek ben, zou ik niet gaarne verward worden met den aangehouden kommissaris, die trou wens Vermeulen heet en gelukkig in een gansch andere buurt woonde. Aangaande het olieschandaal heb ik mü niets anders te verwyten dan af en toe wat windolie te hebben gedron ken, toen ik buikpün h a d , m a a r ik was daarbij volkomen te goeder trouw en verhoop van u hetzelfde. CORNEILLE (Fieullien)
KOEKOEK 1 tot 7 Januari'. De Duitsche kristenen eischen een religieuze volksstemming om eens en voor altijd vast te stellen, dat Jezus geen niet-arische voorvaderen heeft gehad. In verband met eenige kritische opmerkingen in de buitenlandsche pers is de volksstemming geheel vrij: alle kiezers krijgen blauwe kaarten om met ja te stemmen, zij die neen willen stemmen, krijgen op verzoek rose kaarten. Bij de telling geldt iedere rose kaart als blauw, daar dit waarschijnlijk bij nadere overweging den wil van den rosen kiezer weergeeft. Paul Boncour verklaart in een vurige rede, dat «Frankrijk, de soldaat der menschheid, zonder te dwalen en onverzettelijk den weg...» (Val der Fransche regeering). 1 Januari. Reusachtig sukses van de volksstemming der Duitsche kristenen — vijftig millioen tegen nul. 26 Januari. Hitier verklaart in een gevoelige rede, dat het Duitsche volk niets anders wil dan vrede en rechtsgelijkheid. Maar hoe kan het Duitsche volk rusten wanneer het ziet, dat echte Duitsche steden als Weenen, Warschau, Kiew en Praag in de klauwen der Tsjechen, Joden, Polen en kommunisten smachten? Henderson keert naar de Ontwapeningskonferentie terug. 25 Januari . Sir John Simon verklaart op een vraag, dat hij Hitler's rede gelezen heeft, weliswaar niet'met volledige instemming, maar toch met belangstelling en hoogachting. 1
EN GALILEA I Februari. Duitsche volksstemming beslist met 51 millioen tegen nul stemmen, dat Weenen, Warschau, Kiew en Praag Duitsch grondgebied zijn. De Duitsche kristenen eischen de toevoeging «en Galilea». Eisch wordt ingewilligd. 20 Februari. Nieuwe Fransche regeering gevormd. Paul Boncour zet zijn rede voort «... volgen zal. die Frank-
De kantoorklerk is wat aan 't tuinieren, (EVERYBODY'S.)
19
34
VOORSPELLINGEN rijk in zün geheele glorieuze geschiedenis gebracht heeft op een...» (Val der Fransche regeering). Henderson keert naar de Ontwapeningskonferentie terug. 1 Maart. De universiteit van Berlün publiceert het resultaat van een kollektief onderzoek naar de BUbelsche afstammingsleer. Het is duidelijk bewezen, dat de Joodsche namen vervalschingen zyn. De naam Jozef moet vervangen worden door Germanus Sanguinolentus Horridus, Centurio (hoofdman van honderd krügers) van het toenmaals in Galilea gestationneerde uit Germanen bestaande legioen. 3 Maart. Resultaat der volksstemming: Galilea tot Duitsch grondgebied geproklameerd. (Rust in Galilea). 16 tot 31 Maart. Alle lieden die Jozef heeten worden als «geheime Joden» uit Duitschland verbannen. Wanneer zü' zeven dagen na het besluit nog in het land worden aangetroffen moeten zij onthoofd worden. Generaal Goering verklaart, dat dit alles goed en wel is, maar aan geheime Joden , zullen geen passen worden uitgereikt, anders zullen zij toch maar in het buitenland leugens verspreiden en beweren, dat zy verbannen zyn. Waarom zou men ze niet direkt onthoofden. Goering marcheert door Pruisen met zün ïyfgarde en onthoofdt hen.
HENDERSON NAAR GENEVE 25 Maart. Hitier verklaart tydens een feest ter eere van de moordenaars van Rathenau, dat Duitschland zijn ziel ontdekt heeft. Duitschland heeft slechts vrede noodig: deze kan echter niet bestaan, zoolang een van haat vervuld volk als Frankryk aan het rü'k grenst. Hij schryft een volksstemming uit, die moet uitmaken, dat de Franschen Europa moeten ontruimen. Henderson keert naar de Ontwapeningskonferentie terug. 2 April. Resultaat der volksstemming: Frankryk moet Europa ontruimen. Geen verandering in Frankryk, waar de regeering zooals ge'./oonhjk valt. 4 April. Hitier eischt inlichtingen waarom de andere volkeren, die gehoor geven aan hun eigen volksstemmingen, zich niet naar die van Duitschland voegen. 5 April. Goering byt zijn ïyfgarde. Deze loopt blaffend weg. Paniek ia Europa. Tsjechische en Poolsche grenzen worden gesloten. 6 April. Onrust ia Engeland. MacDonald verklaart: Ach, müne vrienden... wüsheid... geduld... wat is de mensch.
20 April. Paul Boncour zet zyh réde voort: «op een voetstuk, niet van trots of hoovaardü, maar van grootmoedigheid en van onverzetteiyke standvastigheid...» (Val der Fransche regeering).
MAC DONALD 1 Mei. De Engelsche eerste-minister verklaart, dat het een geheime leugen is, dat de nationale regeering iets gedaan of niet gedaan heeft, wat zy had moeten doen of niet had moeten doen of omgekeerd. Henderson keert naar de Ontwapcningskonferentle terug. 6 Mei: MacDonald verklaart (met Schotsch accent): Verschrikkeiyk, de aarde heeft vele zorgen. 7 Mei. De Japansche minister van oorlog, generaal Arafci verklaart, dat Japan lang genoeg geleden heeft, het eischt zijn plaats onder de zon op. Oorlogsverklaring aan Rusland, Amerika, China en het Britsche rijk. Rusland wordt binnengevallen. 12 Mei. Paul Boncour beëindigd ziin rede met de verzekering, dat Frankrijk met opgeheven hoofd de toekomst in zal gaan. (Byval). De Fransche regeering valt niet langer. 14 Mei. Sir John Simon verklaart, dat de toestand geen reden tot bezorgdheid geeft. De oorlogsverklaring van Japan aan Engeland is blükbaar een misverstand (de Japanners veroveren per vergissing Hongkong, dat een zoo werkzamen staatsman als onzen vriend en vroegeren bondgenoot generaal Araki te vergeven is: overigens zal hü eerst in staat zijn verklaringen af te leggen, wanneer de toestand bestudeerd en opgehelderd is. 1 Juni. Henderson deelt mede, dat de Ontwapeningskonferentie met aigemeene stemmen besloten heeft het ontwapeningsvraagstuk op een geschikt later tijdstip aan de orde te stellen. (Uit het Engelsche tydschrift «New Statesman», verwerkt door Mixer in het Amsterdamsche «Volk).
BERGBEKLIMMER. — Veel houvast hebt ge hier ook niet. (EVERYBODY'S).
_
_
7
KOEKOEK
PARLEMENTAIRE STIJLBLOEMKES Uit de Begrooting van Buitenlandsche Zaken: «ART. 12. — Kantoorbehoeftenleveringen... » Waarom niet duidelijk gesproken van kantoorbehoeftenleveringenonkostenïekeningsboeklhouding? ••• Vlaamsche taal is wonderzoet...
* * • Uit de begrooting van openbaar onderwijs: «ART. 88. — Menschlievende lichamen die zich met de kunstenaars bezig honden.... 290.000 fr. Marieke, geef mij uw menschlievend lichaam, en gij zult van die 290.00C fr. profiteeren. * »* Zelfde begrooting: ART. 49? — Vreemde uitwisselingsstudenten... Gelijk men zou zeggen: -braadkiekens... * * * Zelfde begrooting. ART. 113. — Godsdienstige meubelvoorwerpen. Zooiets als appelvruchten, srüjscharen, hoedhoofddeksels, ene. * i • Op diezelfde begrooting is een krediet voorzien voor den ruimdienst van de Koninklijke Vlaamsche Akademie. Het was al gekend dat onze akademiekers met nen zeeverlap rond den nek zitten; nu blijkt het dat zij ook een bril dragen waardoor ze kijken, maar niet met hun oogen. * * * Zelfde begrooting: ART. 116. — Vergoedingen voor schrijf- en ander werk. Wilt ge de deur toe- en eenige andere dingen doen? Opge- en past die schoenen eens!
Niets aan en doet er Onze vriend Ferdi heeft in «Vooruit» de groote klok geluid voor een vernieuwing der poëzie in den geest van een grootere vrijheid gesteund op den socialen ondergrond van de wetenschappelijke superstruktuur van het onderbewustzijn met kommunistischen inslag. In andere woorden, als een dichter mag zeggen: Loop naar de weerlicht, dan mag hij ook zeggen: Naar de weerlicht loop. Of ook nog: Naar de loop weerlicht. En zelfs: Licht naar de weer loop; of: De weer naar licht loop de. Men zal dadelijk inzien tot welke gelukkige vondsten deze nieuwe versificatie kan leiden, wanneer wü de mogelijkheden zullen aangeduid hebben die een echt poeët vindt in een eenvoudig zinnetje als het volgende: Het doet er niets aan. Ferdi voelde onmiddellük dat zulk een zin droog en dor is. En hü gaf een poëtischen zwier aan dezen zin door hem om te zwieren. Hü zong ongeveer: Gü wordt al zoet en zoeter: Niets aan en doet er. Maar dat Is nog maar een begin. Wij hebben onze muze aangegrepen en
toen zü haar boezem over ons voorhoofd boog, voelden wü ons ineens klein en nietig, en wü zongen: Hoe groot gü u ook wanet niets er doet aan het.
• •• En züt gü kok of fietser, het aan doet niets er.
• •* Of gü een bolhoed aandoet niets er en aan doet.
••• En züt gü Fransen of Diets, e n aan doet er niets.
• * •
Tot zelfs een patatfrietstoet, er het aan niets doet. En alleen dat de muze zich op onzen schoot had gevleid verhinderde ons voort te gaan. Wü vroegen haar nog een oogenblik te wachten met het onofficieele gedeelte van haar zending maar wü hadden nauweüjks nog tüd om in een laatste moment van bewustzün te dichten: De verzen, zie, zü staan er en niets doet aan er; hoe gü nu ploeteret, niets en aan doet er het!
Ons weerkundig bulletin Weerverwachting en aanbevelingen voor morgen (geldig voor gansch de week): Als de thermometer onder nul daalt moogt gü u aan vorst verwachten. Vorst gemakkelijk te onderscheiden van dooi. Het volstaat een emmer water buiten te zetten en er een paar uren later bovenop te guan staan. Wanneer gij er met uw knoensels doorschiet is het een bewijs dat de ijskorst te dun is om u te dragen. Men neme echter wel in acht dat lochte sigaren er evengoed doorschieten als mannen van gewicht. Wanneer u dit overkomt neme men een handdoek, droge zijn voeten af en drinke een druppel klaie om de alterrasie te verdrijven.
— Allons, Gontran... hou uw manieren!... Onze ge buurvrouw spionneer* ons van uit haar venster... Toon haar ten minste, dat we onae wereld kennen!
8
KOEKOEK
tLAR j/LfT vau cru Van AnotRtri Van de koude bevrijd « HET GENTENAAR KEN », el ders g e n o e m d «DE LANDWACHT», ia achter e e n o p h e f m a k e n d nieuws gekomen. Ge weet, d a t h e t enkelen tijd geleden nogal gevroren h e e f t . Ook te Opwijk w a s h e t koud, als w e 't G e n t e n a a r k e n m o g e n ge looven. En er is geen reden om den moniteur v a n 't Ketelvestje n i e t te gelooven. Welnu, weet ge w a t er ginder te Opwijk is gebeurd? Ziehier : VADER EN ZOON van kou bevrijd te Opwijk Die m e n s c h e n m o g e n natuurlijk v a n c h a n c e spreken! We waren evenwel zoo gelukkig over dat goede nieuws, dat we n i e t verder hebben gelezen e n u dus n i e t k u n n e n mededeelen 'of h e t m e t e e n « f e u c o n t i n u » of m e t « c h a u f f a g e central » w a s , d a t va der e n zoon v a n de kou werden be vrijd.
Regelmatig en met belangstelling « DE TIJD—HET VOLK » meldt zijn lezers, d a t minister Poullet ontslag zal n e m e n en er gebruik van zal m a k e n o m zijn zuster te R o m e e e n bezoek te brengen. D a t is alleszins vriendelijk van wege minister Poullet e n we h o p e n , dat zijn zuster zal k o n t e n t zijn. Maar, voegt er « Het Volkske » a a n toe, « heer Poullet zal werk dadig in de aktie blijven ». Na d e n terugkeer v a n bij zijn zuster, natuurlijk!... En iedere m a a n d zal hij een ar tikel schrijven voor de lezers v a n « Het Volk—De Tijd ». Ook zeer goed. Doch 't belangrijkste komt h e t laatste : Hierbij verklaarde hij ons h e r h a a l d e malen dat hij regel m a t i g e n m e t belangstelling « Het Volk—De Tijd » leest. D a t ;s andere thee. En ln dat geval beklagen wij n o g meer M. Poullet d a n « Het Volkske >...
Een nieuw feit in den Rijksdagbrand De kommissie v : n onderzoek te Londen h e e f t e e n n i e u w feit o n t dekt in verband m e t den Rijksdag brand. Zoo d e n k e n we t e n m i n s t e , n a w a t w e in o n s bijblad «VOORUIT» hebben gelezen. Namelijk h e t volgende : DE BRAND I N DEN RIJKSDAG D e Kommissie v a n onderzoek te L o n d e n D e beschuldiging' D E RIVIERA SLECHTS tegen hitlerianen Ge hebt h e t reeds g e s n a p t : de beschuldiging de n.'viera slechts tegen h i t l e - ' a n e n . Keskeseksa? de Riviera? E n h e t wordt n o g ingewikkelder, w a n t op e e n andere p l a a t s i n h e t zelfde n u m m e r lezen w e : DE « ROUTE DES ALPES » DOOR SNEEUW VERSPERD DE RIVIERA SLECHTS LANGS DE RHONE TE BEREIKEN Versta-det gij? De Riviera slechts tegen Hitle rianen. D e Riviera slechts langs de R h o n e t e bereiken. Wij gevp . ons over e n l a t e n m a a r liever h e t hof v a n Leipzig eerlijk en onbevooroordec'd beslissen. lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Erratum Daar w e d e n i n Januari 1900 drie e n dertig bij vergetelheid onze lezeressen e n lezers g e e n gelukkig nieuwjaar e n andere zaligheid h e b ben Tewenscht, zoo m a k e n w e v a n de laatste uren v a n dit jaar ge bruik al h e t beste te w e n s c h e n , dat ge m a a r droomen k u n t .
Allemaal op ter verdediging van Kongo Hebde-gij er al a a n gedacht, d a t ge e e n s of m o r g e n k u n t geroepen worden o m de grenzen v a n Congo te verdedigen? 't Is wel e e n eindje v a n hier, m a a r . . . « a l a guerre c o m m e a la guerre » i n zoo'n geval! Ziehier w a t we d a a r o m t r e n t i n « HET NIEUWS VAN DEN DAG » vonden : Eenige jaren later, d e n 18n Oktober 1908, v e r s c h e e n in d e n « Moniteur » de w e t , die voor goed d e n Congoleeschen S t a a t als Kolonie a a n België h e c h t t e . — « Sindsdien, schrijft de h e e r m i n i s t e r T s c h o f f e n , is Congo Belgisch, en zal Bel gisch blijven. H e t g e e n wij voor België doen, zullen wij voor Congo doen. E n m o e s t — G o d verhoede h e t ! e n n i e t s laat h e t voorzien — h e t gebeuren, d a t i h e t geweld der wapi n e n of de h a n d i g h e i d der diplomatie er ooit de grenzer bedreigde, d a n zouden wij ze verdedigen, ge lijk deze v a n e e n vaderland m e t h e t w e l k Congo slechts één uitmaakt. » T e g e n die fiere verklaring h e b b e n wij volstrekt n i e t s in te b r e n g e n . Hebde-gij daar m i s s c h i e n iets te gen i n t e b r e n g e n ? Gij verrader, gij bolseviest!
Indrukwekkend programma We h e b b e n i n VOORUIT h e t oificieel p r o g r a m m a gelezen voor d e n Zesdagenkoers t e Brussel e n s t e l d e n m e t groot g e n o e g e n vast, dat er a a n dien koers e e n voorspel was verbonden. Maar wilt ge n u w e t e n , w a a r m e e dit voorspel is b e g o n n e n ? Zóó: 17.30 u. Opening der poorten. Zoodat h e t openen v a n de poor t e n ook deel u i t m a a k t v a n d e n zes dagenkoers! We h o p e n , d a t dit voorspel den verdienden bijval h e e f t g e n o t e n e n de poorten in e e n krachtige m a c h t s o n t p l o o i i n g goed figuur in den sprint h e b b e n ge maakt.
KOEKOEK
Voorzitter Poncelet opent de vergade ring te 2 uur. PANGLOSS. — Het woord is aan mij. VOORZITTER. — Hoe weet gij dat? PANGLOSS. — Vermits ik alleen ben. De anderen zijn met verlof. VOORZITTER. — Inderdaad, maar gij die verleden week hebt geklaagd dat de volksvertegenwoordigers te veel spraken, zult gij nu zelfs binst de va kantie spreken? PANGLOSS. — Pardon, mijn beste Poncelet, ik heb niet geklaagd dat ze te veel spreken, maar dat ze niet ge noeg interessante dinger zeggen. Ge moet mij verstaan met halve woorden. Als ik hier verleden week heb hooren spreken over de landsverdediging door Spaak... VOORZITTER. — Tegen de lands verdediging, wilt ge zeggen. PANGLOSS. — Dat is gelijk gij wilt, vermits gij voorzitter zijt... Wel, dan heb ik niet gevonden dat bij te lang sprak. En als ik een paar dagen vroe ger Uytroever de ministerleele schan dalen heb hooren bekend maken, dan vond ik dat hij er nog een schepke had mogen bijdoen. VOORZITTER. — Omdat er schan dalen te vertellen waren over de re geering. PANGLOSS. — O, mijnheer de voor zitter, ik ben niet zoozeer belust op schandalen. Het kan mij bij voorbeeld maar matig schelen, dat Angerhausen een vrouw op zij had zitten. Het vleesch is zwak, en als gij nooit gezondigd hebt, dan moogt gij mij een wetboek naar het hoofd smijten. VOORZITTER. — Geen persoonlijk heden asteblief. PANGLOSS. — Olie drijft boven, mijnheer de Voorzitter, en als men schen gelijk gij en ik al een keer bui ten de schreve loopen, dan worden wij 's anderendaags weer nuchter. VOORZITTER. — Ik ben nooit dronken. - PANGLOSS. — Het spijt mrj U tot zulke bekentenissen te hebben gedwon gen mijnheer de voorzitter, maar met mü moet ge niet veel inzitten, ik ver geef het u. VOORZITTER. — Wilt ge nu tot de parlementaire werkzaamheden terug» keeren, parlement. En nu de volksver tegenwoordigers naar huis zijn, mag ik op mijn gemak nog over een andere plaag spreken? D e tweede plaag, mijnheer de Voor zitter, ls dat zoovele parlementairen willen spreken als zij niets te zeggen hebben. Zij hebben hun redevoering gereed gemaakt en ze willen ze uit galmen. Ik versta wel dat het moei
^
lijk is een goed voorbereide redevoe ring in te slikken, maar groote men schen zouden nu en dan eens dien moed moeten betoonen. Het gebeurt dikwijls dat een van de eerste spre kers alles zegt wat de tweede, en de derde op hun papier hebben staan. Maar de twee volgende willen toch nog den tijd van de andere leden verspelen. En nochtans mijnheer de voorzitter, gij weet dat als men zes en zestig kee ren hetzelfde hoort het niet den min sten indruk meer maakt. Daar hebt gij uw vrouw. VOORZITTER. — Pardon, wilt gij mijn vrouw gerust laten. PANGLOSS. — Geen nood, mijnheer de voorzitter, de mijne is al genoeg. Ik wilde alleen maar in het algemeen spreken. Als een vrouw den eersten keer zegt tot haar man: Thuis zijn om negen uur... Dan is de man op dat uur thuis. Maar als ze dat alle dagen gedurende zestien jaar heeft gezegd, dan begint het den man zoodanig te vervelen dat hij tot negen uur weg blijft. VOORZITTER. — Wel, negen uur is negen uur. PANGLOSS. — Dat is uw vergissing meneer de voorzitter. Want de man komt maar om negen uur 's morgens thuis, en het is toch een feit dat de vrouw bedoeld heeft om negen uur 's avonds. Om tot het parlement terug te komen, het zou soms goed zijn dat sommige parlementairen durven zwij gen, dat zij een redevoering durven inslikken, en voor mijn' part; zijn er eenige die mogen stikken in het pa pier. VOORZITTER. — Allez toe Pan gloss geen persoonlijke aanvallen tegen Fieullien. PANGLOSS. — Ge zijt wel vriende-
— Ik zal u een frank geven, maar gaat ge 't dan weer verdrinken? — Wel zeker, mevrouw, als ge dat absoluut wilt... (EVERYBODY'S).
9
lijk aan Fieullien te denken, meneer de Voorzitter. Maar waarom zijn er vele menschen in het parlement die elk half uur een redevoering van drie kwartiers zouden willen afsteken? Om aan hun kiezers te doen gelooven dat ze werken. Wel, meneer de voorzitter, ik ken ze een beetje. Er zijn er die veel spreken en tegelijk veel werken. Maar ik ken er ook die haast nooit den mond open doen in de openbare vergaderingen, maar die werken gelijk negers. Men ziet er en men hoort er zooveel niet van, maar de uitslag is des te beter. VOORZITTER. — Ge moet nu ook niet alles zwart zien, Pangloss jongen. Er zijn toch typen in het parlement die zeer goed spreken, en naar wie het altijd een vreugde is te luisteren. PANGLOSS. — Zeer goed gezeid, voorzitterke. En het zijn deze niet die best spreken die ik het liefste hooi . Ik zou drie demis laten staan om den zoon Delille te hooren, vooral als hij op de tribune staat. De man is zoo ple zant omdat hij niet weet dat hij ple zant is. Zelfs als hij dingen zegt die niet al te idioot zijn is hij nog plezant, want dan weet hij ook nog niet dat hij serieuze dingen zegt. Maar wat ik dan vreeselijk vindt is dat men dien man gaat straffen omdat hij tegen het vaderland heeft gesproken. Hij heeft toch tegen Maldegem niet gesproken en voor eiken Delille die het hart op de rechte plaats draagt is Maldegem het vaderland, den navel van de we reld, het kruimke van het koekebrood, de moedermelk, kortom de tepel van de borst van de koningin van Sheba. VOORZITTER. — Genoeg, genoeg, Pangloss. PANGLOSS. — Genoeg? Wel. ge moet het maar weten. Want nu begon ik juist dichterlijk te zijn gelijk Leuridan. Dat is er nog een die wat meer zou moeten het woord krijgen. Ik zou hem niet meer betalen als hij niet meer spreekt. En Sinzot, meneer de Voorzitter, dat is ook ne geestige kwast. Maar ge hebt daar in alle partijen een boel kwezelaars die hun gebedekens staan te lezen over een trottoir, over een trein die vier minuten te vroeg ver trekt en drie sekonden te laat aan komt. Als ik een trein mankeer, dan ga ik daar niet over klagen. Ik drink een pintje meer. VOORZITTER. — Gij zult nu uw trein missen als ge u niet haast. PANGLOSS. — Dat is ook mijn doel, meneer de voorzitter. En ik heb een alibi, vermits ik hier een groote rede voering heb gehouden. Gade mee er een stekken. VOORZITTER. — Pangloss, de ver gadering is opgeheven. -
KOEKOEK
10
Brieven
van
Pi e r k e n
Over Engelken, Van Pinnenberghe en konpajie Meneer Ggust Vanekke, Met diep leetweezen en kriestelijke gelaatenhyt laat ik u weeten alsda tmrj fienal onmoogechelUk ist van aan uwen ornniejom oover uwe klyne man mee te doen. Ken ebbe diene fuileton weliswaar nie geleezen maar da is zuust een beweis da ik er onbevooroordeelt teegenooversta. Daljeur als ne mensch al de dinge zout moete kenne waarover dat hy spreekt dan zouwter weldra geen plezier nemeer zyn in ileeven. Iets dade goe kent van naaldeke tot draadsen da houwde geweunlyk voor u uit vreeze da d'andere er zooveel zouwde van kennen als gij zelve. En den dach da ze alemal eeveveel zulle weeten zal tsooveel zijn ofda ter niemant iets wist want ze zulle nemeer weete wa fertellen als ze malkander teegekoomen. Ten is dus nie uit een gevoel van geestenlyke kortaademigheit dat ik my freiwillich agteruit trek en in de pieste nie ferschzyn. Mar met al da tooten en lekke zijn wewy ier nie gedient, zecht myn moe der. Kebbe kik al genoech mee myne t
geestiohaart zecht ze zonder my te bemoeje mee d'afeires van d'andere. Daarbei wü bestaan ezoo niet, meneer Oogust, elk zijn spel. Als de soepe aangebrant is houwden wü ons nie fceezisch geleik uldere fuiletonschgrijver van da peblick aan tklokzeel te gaan ange. Een ongeluk is gauw gekoomen zecht ze en selfs de deftichtste faamielde en is daar niet verschgoont van en ten ls ons schguld nie dat Engelken mee ne kwekker voor den dach koomt en da Pinenberghe geen ooch kan toe doen van gejeel de nagt omda diene kwekker zijn melktande krijcht. Maar dade en is nog geen reede om da ale dachen in de gaaaete te stelle tuschge de ferongelukte mootesiekels en d'omgewaajde teelefoonsteilen. Als ons Ireine in den tyd par ongeluk heure voet omegesleegen eeft op dien duitschge trotwoir en eefter daar geenen haan oover gekraajt en de weerelt eeft fyftien jaar moete wagte totbij tferschgüne van ulder Koekoeksken om tniews van de geborte van kleine Priets offésjeel te ferneeme. Als Iedere Pinnenberghe gaa be ginne mee zün zake uit te sturte zalter weldraa geen plaatse nemeer zijn
I
in de gaazete om de meraakeles en de ferschgyningen aan te kondigen. Of is tgenoech da uw schgouw nie trekt of dade in ruuze ligt mee u schgoonmoeder of da u alf bedde eruit gemuizt ist mee uwe gebuur om op staande voet u penne in den int te docpen en u aan tsprinten te zetten? Als diene kletae zijn giebe oopestelt zech mün moeder nog dan ist dat hij trekkinchen eeft ront zijnen afel en ten is geen ava-se van daar r r boek oover te schgrrjven en in de plaatse zouw Van Pinnen berghe beeter doen van hem wa holuizekes op te gieten indeplaatse van aan ons zecht ze. Als onzen Homer zijn kleinen tsenachs van zyn latte begint te geeve dan ist geen avance geleik we al ge daan ebbe van hem Tgeestesleeven in zyn hande te duuwen want tons breekt hij zyn wiege af. Afijn ons Goodelieve spreekt van sgelyke voor tgejelm deepartement da heur betreft en ze ferzoekt my meneer Oguust van haar in uwe gotfruchtige gebeeden aan te beveelen voor tgeval dade ne keer lanst ier moocht koome om heur opwerpsels te weerleggen. Liefst tuschgen donke ren en klaaren.
f-
ed.
-kxsuxi>ij
<6,jn+t4t
TTwnJcJu,
KOEKOEK
12
Berijmde schelmerijen (101)
POËZIE
EN
H e t w i n t e r t over V l a a n d e r l a n d . Verdomd, dat weer is niet plezant. Een witte wa v a n sneeuwkristallen 'k Ben haast op mijnen neus gevallen. Ligt over a l l e s u i t g e s p r e i d . Slechts slijk of gladheid wijd en zijd. In glinsterpracht te droomen. Om niet uit huis te komen. H e t veld lijkt op e e n w i t t e zee Ik kreeg een goei verkoudheid mee Verstard in h a r e deining; En haak naar haar verdwijning. H e t grillig b o s c h is u i t g e d o s t Ze heeft al heel wat geld gekost M e t wit-gepelste b o o m e n ; Om er van af te komen. De s t a d gelijkt een s p r o o k j e s o o r d Ge sukkelt langs de straten voort Van ongewone blankte ' En 't is alsof ge mankte. De s p i e g e l g l a d d e vijver n o o p t Ge schuift, ge glijdt, terwijl ge hoopt T o t blije i j s v e r m a k e n . Nog heelhuids thuis te raken. O, W i n t e r , m e e s t e r - k u n s t e n r . a r , Ge snakt naar spoedig dooien, maar
Praktische
P R O Z A ! (D Gij g e n i a l e
schilder Het weertje wordt niet D' met uw eenkleurig palet Al hebt g'u in den pels Betoovert als n i e t ééne; Toch knikken nog uw I k voel m i j n ziele o p w a a r t s g a a n Ge toenscht den Winter I n uwe s c h o o n h e i d s g l o r i e .
milder. gezet, beenen. naar
de
En vloekt van «Potverdorie, Uw blankheid heeft mijn h a r t verreind Wanneer komt nu daaraan een H e t is of ' k w e r d h e r b o r e n .
maan
eind,
Ik ben bijna bevroren!* O, l a a t mij l a v e n a a n die b r o n O, geef ons toch een zomerzon Van pure sentimenten En liefst een permanente. Zoo k a n ik i n m i j n droef g e m o e d , Ik roep met mijn bevroren bloed: Een nieuwe Lent' ontdekken. « De Winter kan verrekken! » (1) Dit gedicht, geïnspireerd door «Dichter en Boer», van Suppé, moet met 2 personen gelezen worden. De eene leest den l e n regel; de andere den tweeden; de eerste weer den derden, de andere den vierden; enz.
raadgevingen
BESCHADIGD BEHANGPAPIER Wat moet men dc'.a wanneer het behangpapier door een of andere reden, onafhankelijk van zijnen wil, beschadiging geleden heeft? De beschadiging zoo goed mogelijk trachten te herstellen natuurlijk. Maar hoe? T h a t is the cuestion! zooals Shakespeare r e t ^oo treffend heeft gezegd. In DE GENTEN AAK vinden we daarover eenige raadgevingen, die bij al onze intellektuetlc lezers, en bij de andere ook. zeker u'terst welkom zullen zijn: Zijn er kleine stukjes van het behangpapier beschadigd, dan moet men alvoren het bij te plakken, het nieuwe paoier zoolang a a n de zon bloot stellen totdat de kleuren in zooverre ve'-schoten zijn dat zü bijpassen aan het oude. By het uitknipper, van h e t benoodigd stuk moet men er goed op
letten dat de teekening aansluit aan de plaats die bijgeplakt moet worden. I n theorie schijnt dat een kwestie var. niets, m a a r in praktijk is dat een ander paar mouwen. Men zal er inderdaad moeten op letlen van den pap niet l a n g s . d e n verkeerden kant te strijken; zooniet valt het papier er weer af en is men nadien verplicht van h e t , met behulp van een paar nagels, weer aan den muur te slaan. Men zal er zorg voor dragen het papier op den muur te plakken en niet omgekeerd, hetgeen aanleiding tot betwistingen met de geburen zou kunnen geven. Wat de kwestie betreft van de teekening die moet aansluiten bij de rest, zal men er op letten papier te nemen van denzelfden dessin en dit werk liefst door een blinde of door een persoon die den keizer gezien heeft, te laten uitvoeren. TANTE CC-RALTE.
— Ik ben besloten, zoo gauw als ze met den bouw gereed zijn te gaan trouwen. — Nu, maakt u zich nu nog m a a r niet ongerust, het zal nog wel een flink tijdje duren! (RIC ET RAC).
Oproer te Gent onder de figuratie van het monument der gebroeders Hubertus en Johannes Van Eyck Verhaal m — Gekleed zyn, dreunde Tseef's basstem, zou ons erg misstaan. Elke mode is ons vreemd. Wü vertegenwoordigen het roemrijk verleden e n de eeuwige toekomst. Wij behooren tot de primitieven, de klassieken... — E n de rumathieken! zei tante W a n n e langs h a a r neus weg. — Inbeelding, tante W a n n e , vervolgde Tseef. Verhard als we zijn, zullen wij nog méér verharden door onversaagd dag en n a c h t alle weer en wind èn storm te trotseeren. De t a n d des tijds zal nooit vat op ons hebben, zoo min als de slaapziekte! — Zeg, Silvie, zei T h u u r k e , zou Tseef mijnen t a n d die los staat, niet kunnen vast zetten? — Wacht 'n beetje' ik zal er straks eens n a a r kijken. Tseef zette zyn rede aldus voort: — Steeds wakker en geestdriftiger drijven wü bij het doel waarvoor men ons opriep! D a a r de avond reeds begon a a n te breken, besloot Tsesf zijn aanspraak met: — Wij zullen dezen n a c h t nog rustig over ons laten kernen. Doch, morgen, in vollen dag, zetten wij, met vereende krachten, ons defensief in tegen h e t opgevatte voornemen om Meester Hubertus Van Eyck van dezen troon, zijn eere-plaats te verdrijven. Broeders en zusters, waakt! E n morgen ten strijde!! Ik wensch u allen een zcelen nacht! Na eenig geroezemoes kwam met het vorderen van den avond.cok de stilte over hen... Des anderendaags, vrijdagmorgen, heerschte er meer drukte onder he;i d a n n a a r gewoonte. Wegens den m a r k t d a g was er in de strater), en voornamelijk in de buurt der Van Eyck's, een drukker verkeer. Er was dus veel buitenvolk te G e n t , dat getuigen kon zijn der verbolgenheid der eere-figuratie. Het werd een geraas en getier d a t groeide tot een algemeen verzet waarbij de bevolking zich scheen aan te sluiten. Een protestmeeting van reusachtigen omvang zonder de voorafgaandelijke toelating der overheid. Al wat langs het Van Eyck-monument moest passeeren bleef er s t a a n . Heel h e t pleintje tusschen de Lieven Bauwensplaats, de Limburg-, Maescyck en aanpalende straten, was opgepropt met boeren, boerinnen e n ander volk. Men kon er over de koppen wandelen. Het rijverkeer was er heelemaal door gestremd. T r a m s , auto's, paarden en andere voertuigen konden er niet meer door. Menige boerin die h a a r boter en eieren bij heur gewone klanten moest
door
SINT
brengen, zat in die menschenmassa vastgeklemd. Natuurlijk ging het op de vraag wat er gaande was, van mond tot m o n d : «Er is oproer uitgebroken!» De een meende d a t kommunisten met Russische aanvoerders G e n t w a r e n ' binnen gevallen. Een ander dat de «Dinasossen» by de Van Eycks aan het zweren waren d a t ze alle rasechte Belgen volledigen welstand zouden bezorgen die met hen schouder a a n schouder willen opmarcheeren tegen elk demokratisch regiem. Waarop een ander antwoordde: — J a , ze smijten er volop geld te grabbel. Zie de m e n s c h t n elkaar verdringen, ze hebben Van Eyck's hofken ook al ingenomen! — Vooruit, laat ons dan m a a r meder a p e n ! riep er een die zich met geweld een weg wou banen. — Is het waar, smijten ze daar met geld? vroeg een oud wyfken, dat in de Maeseyckstraat met den rug tegen den m u u r van St-Baafskerk geleund stond. — Wel neen, moederken! kreeg het van een ander te hooren, ik peins dat d a a r nabij het magazijn van Nagels iemand overreden is. Kyk, de t r a m s staan stil. — Overreden?... D a a r is niemendal overreden! zei nu een ongeveer veertienjarige straatbengel, 't Zit er o p ! ' t Is revolutie!! — Revolutie! schrikte het perkament e n moederken, Lieve God! dat mankeeren we neg! — En waarom niet? antwoordde een bonkige kerel die d a a r omtrent stond. Wat moeten ze met al dat schielmateriaal en die millioenen soldaten van •alle landen aanvangen oio we wekelijks op de cinema in parademarsch zien voorbijtrekken? — Dat is om den vrede te bewaken! riep er een volksvrouw h e m tce. Opeens dreunt er over de menigte een donderende stem van iemand die door een roephoorn spreekt: — Kijk, kwettert een vrouw, langs Tseef, met zijnen baard, gaat spreken! — Is dat 'nen broer van Conscience? vraagt een ander. — Bijlange niet! Tseef is 'ne Gentsche vondeling! — Is d a t 'n bewijs d a t hij de broer van Conscience niet kan zijn? — Kust gy m y n oor, zulde! Ge kunt u voor nadere inlichtingen tot Tseef zelf wenden! Kijk, hij laat zijn guirlande los e n klimt juist op het hoogste deel van het monument! Ten allen k a n t riep men: — Luistert! Mond toe! Zwijgen!! E n d a a r hoorden we het volgende uitgalmen: — Stad- en landgenooten! nationale
B A V O en internationale kunstminnaars! Men heeft h e t gewaagd het bestaansrecht te betwisten van een der vermaarde broeders Van Eyck, namelijk dit van meester Hubertus!... Dat is een verregaande schaamteloosheid waartegen wy moeten protesteeren. W y , de vereenigde vereerders die al j a r e n onafgebroken, dag en n a c h t in dezelfde onverflauwde houding hulde brengen aan deze twee meesters welke de bron waren van den roem onzer wyd en zyd vermaarde Vlaamsche schilderschool!... Indien meester Hubertus Van Eyck niet geboren was, dan zou hy hier thans niet zitten a a n de rechter h a n d zijns broers, die toch wel beter d a n wie ook zal weten of hy ja dan neen ooit een broer heeft gehad, zy hebben eikaars leed en eikaars vreugd, eikaars verf en eikaars roem gedeeld. Na zooveel honderden jaren moet men n u niet komen zeggen dat «men», wie die dan ook is, zich heeft vergist!... De Godheid vergist zich nooit! En het is de Godheid die de twee Van Eyck's en h u n kunstscheppingen in h e t leven riep! Broeders en zusters, stad- e n landgenooten, zullen wij dien aanslag op onze kunstfaam, die diktatuur, die dwingelandij laten welgevallen? — Neen!! klonk het uit de mondenmassa. — Zullen wij ons daartegen niet met alle kracht verzetten? — Jaaaaü — J a a a a ü ! dreunde het door do lucht. Dood a a n de dwingelanden! Op den brandstapel met h e n ! ! ! — Wie één hand durft uitsteken cm tot eenige heiligschennis op Hubertus Van Eyck over te gaan, riep "seef, krygt al onze vuistiii tegen!! — Leve de gebroeders Van Eyck» Weg met de beeldstormers! brulde de menigte. Intusschen waren er een viertal politieagenten opgedaagd die de copeoroDte volksmenigte trachtten te verdrijven... Maar d a a r hielp geen duwen a a n . Spoedig word er om versterking getelefoneerd, die weldra verscheen, doch in de gedaante van de rijkswacht te paard. — Daar zijn de gendarmen! riep het volk. — Laat ze m a a r komen! riepen do figuranten. Wij zyn hier cok. wy hebben destijds de revolutie mee gemaakt in h e t lyrisch d r a m a «Oharlolte Corday», van Benoit! wy vreezen noch gendarmen, noch kanonnen!! Van in de verte hoorde men paardengetrappel en de donderende bevelen v a n den k o m m a n d a n t der gendarmen: — Allez, allez! en avant!... Clrculexl (Wordt vervolgd)
14
KOEKOEK
Uit het leven van den Platte — Het ziet er lief uit, zoo was de Platte dien keer zijn betoog begonnen. — Waarmede? — Lees-de gij geen gazetten? Zoo ja, hedde dan niet gelezen dat ze de beste politiekommissarissen achter slot en grendel aan het zetten zijn? Het is een schande... — Beo schande? — Dat ze die mannen zóó lang on gemoeid hebben gelaten, ja, — Zijde gij ooit gardevU geweest. Platte? — Gardevü? Zrj-de nu heelemaal zot? Maar ik heb in een geval, eens zelf als gardevdl gefungeerd. Dat is ge beurd te Oordegem. Ik was daai- naar de kermis geweest. Per velo. Ik had al wat kapellekens bezocht. Telkens liet ik dan mijn fiets buiten, tegen den muur staan. Maar toen het begon te schemeren, was ik wat langer in een stamineeken blijven hangen, daar woonde een pront meisje en ik had ze wat bijzonders te vertellen. Enfin, ik kom buiten en wat zie ik? Ik zie niets meer. Mijn fiets was weg. Ik begon te vloeken gelijk een ketter. De steenweg daverde er van. Dat zou zóó niet afloopen. Ik terstond naar den sjampetter. Hij zat daar met een stuk in zijnen kraag op 't gemeentehuis. Ik zeg: — Sjampetter, ais ge nu niet wilt, dat ik de heele gemeente afbreek, dan kunde zorgen dat mijn fiets terug is. eer de zon heelemaal onder is. De sjampetter werd nuchter van 't verschieten. Hij trok er dadelijk op uit met een belleman. Er wordt kond ge daan dat een fiets gestolen was en dat die fiets dadelijk aan den eigenaar moest worden terugbezorgd. De eige naar, zoo vertelde hij, was een man zóó sterk als een paard en het was voorzichtig dien man niet kwaad te maken. Komt na een kwartiertje een snot aap met mijn fiets opdagen. Hij lachte. *t Was maar een grap geweest. Vóór hij heenging, vrceg hij: — Meneer, mag ik u wat vragen?
— Hedde-er al van gehoord? Nu heb ben ze ook een dikke meneer van het ministerie brj de lurven. Omdat hij de koraties uitdeelde aan de vrienden van den olie-kommissaris. — Och, schokschouderde de Platte, — al sprak hij dat «ochs binstdien ook binnensmonds uit. — Is dat geen erg geval? — Dekoraties uitdeelen, waar gij u nog aan gelegen laat! Wie is er in Bel gië nog met gedekoreerd? Bt zal u eens een dekoratiehistorie vertellen. De Platte stak eerst een sigaret op, gelijk dat gebeurt in elk fatsoenlijk ver haal en begon: — 't Was in den tijd dat ik hulpkos ter was. De pastoor dien ik diende was een ooirjk man. Op het dorp woonde een notaris. En clie notaris had veel geld. Hij bezat dan ook al wat zijn hart lustte, hij rookte sigaren van drie frank het stuk, at biefstukken, eiken dag, dronk een stevigen bonrel, had thuis een vrouw en in de stad nog een gezelschapsjuf frouw, kortom, hij was de prins te rijk. Toch was er iets dat aan zijn geluk ontbrak. Hij had geen dekoratie. Maar op zekeren keer was hij op een klant gevallen, die te Brussel, waar ze de dekoraties uitdeelen, nog al wat te protokoUen had en met de volgende prijsuitdeeldng zou hij er bij zijn.
— Hoor eens Stessel, als het noodig is, zal ik dat zelf wel vertellen. — Wat is er met uw zuster, Platte? — Wel, zei de Platte, ik zal u dat ln drie woorden vertelen. Mijn zuster was al zes maanden in denzelfden post. Met meheer kon ze het goed stellen en hü met haar óók. Maar toen kreeg mijn zuster zooveel praat, dat madame het met haar niet langer wou stellen, en ze wipte mijn zuster buiten. Het was een spektakel van alle dui vels. Juist kwam meneer thuis, toen mijn zuster met haar .gepak gereed stond om óp te trommelen. — Wat gebeurt er hier, vroeg me neer. — Wat er hier gebeurt?, voer Mada me uit. Zal ik u dadelijk meedeelen. Ik kan aan die juffrouw niks zeggen, of ze preutelt tegen. Daarop schoot mijn zuster in een schreeuw. En met tranen in de oogen, riep ze:
— Spreek op! — Hadde men uw fiets niet terug gebracht, wat ware er dan gebeurd? Ik bezag hem met verwoede blikken. — Dan had ik gedaan gelijk mijn Tader, spirak ik. — Wat heeft die gedaan? — Wel die is te voet terug naar huis gegaan. — Platte, zei één dei toehoorders, ge zult u toch nooit beteren. De Stessel, die dat oogenblik bin nenkwam, sprak toen;
Heel het dorp wist dat meneer de notaris ging gedekoreerd worden. Ook mijn pastoor wist dat, maar hij gebaarde of hij niks wist en dat ging de notaris aan zijn hart. Want in stil te rekende die er op, dat de pastoor hem zou vragen naar die dekoratie. En op zekeren keer: daar verschijnt de notaris met een strikje op zyn vest. De medaalje was toegekomen. Komt hij vóór mijn pastoor. Nu moest deze wel spreken. — Ha, zei de pastoor, toen de nota ris hem de hand drukte, zij-de gij ge dekoreerd? — Och ja, zei de notaris, ze hebben me te Brussel heel vriendelijk gevraagd of ik een kruis wou aannemen en om geen ruzie te hebben met dde heeren, heb ik het dan maar aangenomen. De pastoor schraapte zijn keel. Een teeken dat hij ging spreken. Wat hij dan ook deed. — Mijn beste notaris, sprak de pas toor, ge hebt nu een kruis. Maar ge zijt gelyk Jezus... — Jezus? vroeg de notaris, gevleid. — Ja, Jezus, herhaalde de priester: die man bad zijn kruis ook niet ver diend. En daarmede was de discours uit. Toen kwam de Stessel aan 't woord. — De wereld is niet rechtvaardig, zei hij. Die een kruis verdienen, krijgen er geen. 't Is maar bij manier van spreken, natuurlijk. B: denk aan het geval van den Platte, zijn zuster bij voorbeeld.
Instantané-opname van Hitier .(Magyarsag, Budapest)
Het kan zyn, dat ik al eens tegenpreutel. Maar ik heb toch noodt tegen«esparteld, 1B 't niet waar Meneer?
KOEKOEK
15
KOEKOEK'S WANDKALENDER V O O R
1934 DECEMBER
FEBRUARI
APRIL
31 December, 23 u. 52' 59". Nieuwjaar. Tweede Nieuwjaarsdag. De eerste Woensdag van 't jaar. Heilige Rigobert, patroon van Mast en Danneels. Vijfde Januari. 3 Koningen en weekend. Een vervelende Zondag. Eerste kwartier. Alweer een dag! Nog eene! Ene., enz., zie Almanak Vooruit.
Den len: weekdag. Dag waarop men boter bij de visch eet. Bijna Zondag. Daar is hij, eindelijk! Helaas, 't wordt weer Maandag, 't Spelleke is weer aan gang. Eerste kwartier, maar ge wordt er niets van gewaar. 8 Februari. Idem, maar 't is de 9e. Duitschland wordt zot, want... Den l l n is 't Sint Adolf. Heel de wereld zal dit meevieren, want... Den 13n is 't Karnaval. Aschdag en schrabieldennacht. 15n: Faust en Margarin. Voor de rest, volg dag aan dag de bladen a. u. b.
1. Ge merkt het misschien al, we zijn op onzen dril. 2. Tweede paaschdag. 3. Niemand let er op, dat het Dinsdag is. 4. Iedereen leeft in verwach ting, want... 5. Donderdag: «Koekoek» komt van pers! 6. Men krijgt de «Radiobode» thuis, die spreekt op a. s. Zondag. 7. De A. B. C. lezen. 8. Het Geestesleven lezen. 9. Een beetje op evenwicht komen. 10. De tijd staat niet stil. 11. Sint Leo-Vindeve e l ! 12. Moed houaen, Kameraad! 13. Vooruit's Filmleven geeft ons een fotomontage, waarvan we ziek worden tot in...
le
PRIJS Schoon heidsprijskamp Koekoek 1934
MAART
DECEMBER ( b i s )
Donderdag. Vrijdag. Zaterdag. Den volgenden dag. Idem. Nog eens idem. En nog eens idem. De dagen houden niet op. De eene na de andere schuiven ze voorbij. Ze zijn niet tegen te houden. En we moeten er ons aan onderwerpen. 14. Om ons te wreken, doen we onze oogen toe. 15. En laten den boel achteloos verder draaien zoowel in September als in Mei, Augus tus, Juli, Juni, November en Oktober.
1. Ferdi maakt een gedichtje op de eerste sneeuw. 2. Advent, maar ge moet er niet veel van gelooven, 't is integendeel Zondag. 3. Niets bijzonders. 4. Nog minder. 5. Het ministerie sliddert uit. 6. Klaas voor de groote kinders 7. Onze kalender valt af. 8. Ge hebt hem niet terug opge hangen. 9. Hü ligt al in den kolenbak. 10. Hü brandt op. 11. Maar nog leeft hü voort in ieders geheugen! 12. 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24: al feestdagen van den arbeid met uitzon dering van de Zondaeen. 25. Kerstdag, ge mocht het soms niet weten. 26, 27, 28, 29 , 30 , 31: de laatste Zesdagenkoers. Aankomst in een nieuw Jaar. We wen schen u dus een gelukzalig
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
2e PRIJS Schoon heid»prijskamp Koekoek 1934
1933.
KOEKOEK
16
Humor
van
anderen
— Jozef, bastei eens gauw een taxi... ik heb geweldige haast! — Hé mijnheer, gaat dus niet naar zijn kantoer? (RIC E T RAC.)
MODERNE VROUWEN — Kijk nu toch die vrouwelijke coquetterie daar... dat is natuurlijk een bijouteriewinkel. — Wel nee!... daar woont een wa pensmid! (RIC ET RAC.)
*t§a8, — Neemt u me niet kwalijk, m a a r is dit reeds de tweede acte? — Zeker. — Maar dat is verschrikkelijk, dan heb ik heel het tusschenbedrijf door geslapen! En ze hadden mij nog wel gézeigd, dat dat juist het mooiste was. (RIC ET RAC).
DE SPLINTER EN DE BALK Ik, geloof dat de buren van drie hoog... Nu vraag ik u dringend: liefste, bemoei u n u toch niet altijd met wat bij anderen gebeurt! (RIC ET RAC).
Die muzieklessen van mijn doch ter zijn een waar fortuin voor mij. — Hoe zoo? — Wel, door die lessen kan lk de huizen van onae buren voor den halven prijs koopen. (EVERYBODY'S).
— Ik zie met voldoening, beste jon gen, dat gij u na de groote vakantie met grooteren ijver op de wiskunde hebt toegelegd. — Dat zou ik denken: ik reken uit hoeveel dagen we nog hebben voor de vakantie begint... (RIC ET RAC).
SCHIPBREUKELINGEN
OP DE MARKT
— Redt me asjeblieft gauw, mijr vrouw slaapt nog! (RIC ET RAC).
Tist Pummels was met zijn vader naar de markt gegaan om 'nen ezel te koopen. Ze hadden al een heelen tijd rondgeloopen, toen ze eindelijk hun goesting meenden gevonden te heb ben: een beestje wiens buikvel van magerheid aan zijn ruggegraat geplakt was. Terwijl nu vader Pummels bezig was het dier in den muil te zien, was de zoon achter 't beest gaan staan en den staart van den ezel opheffende, riep hij: — Ziet ge me staan, vader?
De Xylofonlst bedient zijn gasten. (EVERYBODY'S).