Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel
Naam: Anne Feikje Weidema. Studentnummer: 0121347. Docent: Dr. R. van den Berg. Doctoraalscriptie: Internationale Betrekkingen. Afstudeerproject: Mensenrechten in Politicologisch Perspectief. Datum: juli 2006
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Voorwoord Tijdens mijn studie politicologie ben ik mij erg gaan interesseren voor internationale betrekkingen en met name voor negatieve verhoudingen tussen verschillende natiestaten en bevolkingsgroepen. Mijn interesse voor het ontstaan van oorlogen en de meer recentelijke terrorismedreiging, heeft ertoe geleid dat ik enkele inspirerende keuzevakken ben gaan volgen. Vakken als ‘Hoe genocide ontstaat’ en ‘Globalism, terror and the Israeli-Palestinian conflict’ hebben mijn enthousiasme en de keuze voor mijn afstudeerproject gestimuleerd en versterkt. Mensenrechten en conflicten staan zowel op het nationale als op het internationale niveau centraal. Dagelijks informeren de media ons over mensenrechtenschendingen, oorlogen of aanslagen van terroristische groeperingen. Mijn keuze voor het onderwerp het ‘Palestijns-Israëlische conflict’ vloeit niet voort uit mijn achtergrond, ik heb noch Palestijns noch Israëlisch bloed, maar uit de belangrijke historische en recente ontwikkelingen in deze regio. Ik heb gekozen voor de uitdaging te onderzoeken op welke juridische en politieke gronden dit langdurige conflict gebaseerd is. Ik wil graag mijn ouders bedanken voor de mogelijkheid die zij mij hebben gegeven te gaan studeren en voor hun onvoorwaardelijke steun en vertrouwen in mijn kunnen. Ook zou ik graag mijn scriptiebegeleider Ruud van den Berg willen bedanken voor zijn steun, kritiek, enthousiasme en inzichten.
Universiteit van Amsterdam
2
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Inhoudsopgave
Voorwoord .......................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave .................................................................................................................... 3 1.
Introductie ............................................................................................................... 5
2.
Juridisch theoretisch kader.................................................................................... 11 2.1.
Het zelfbeschikkingrecht in Woodrow Wilsons veertien punten ..................... 11
2.2.
Mensenrechten in Internationale Verdragen na de Tweede Wereldoorlog ...... 16
2.3.
Het recht op zelfbeschikking ............................................................................ 24
2.4.
Beperking van het recht op zelfbeschikking..................................................... 29
2.5.
De status van een staat ...................................................................................... 31
3.
Politicologisch theoretisch kader .......................................................................... 34 3.1.
Samuel Huntington: botsing der beschavingen................................................. 34
3.2.
Oriëntalisme, Occidentalisme en het superioriteitsdenken............................... 42
3.3.
Identiteit van beschavingen binnen de internationale gemeenschap ................ 51
3.4.
Het Westen en de Islamitische beschaving....................................................... 56
4.
Het ontwikkelingsproces van de strijd; het conflict tot en met de jaren ’80......... 61 4.1.
De opkomst van het Zionisme en de Occidentale reactie ................................. 61
4.2.
De Eerste Wereldoorlog en de Balfour Declaration (1917).............................. 65
4.3.
Joodse massamigratie naar Palestina voor en na de Tweede Wereldoorlog..... 72
4.4.
Strijd om de Israëlische onafhankelijkheid....................................................... 75
4.5.
Oorlogen ........................................................................................................... 78
Sinaï Campagne (1956)............................................................................................. 78 De Zesdaagse Oorlog (1967) .................................................................................... 79 De Uitputtingsoorlog (1968-1970) ........................................................................... 81 De Yom Kippur Oorlog (1973-1974) ....................................................................... 82 4.6. 5.
De oorlog in Libanon (1982) en de navolgende Palestijns-Israëlische situatie 84 Het ontwikkelingsproces van de vrede; verzoening in de jaren ’90 ..................... 88
Universiteit van Amsterdam
3
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
5.1.
Op weg naar vrede ............................................................................................ 88
5.2.
De Madrid Conferentie van 1991 ..................................................................... 90
5.3.
De Oslo Akkoorden uit 1993 en 1995 .............................................................. 92
5.4.
De Oslo Akkoorden in politiek daglicht ......................................................... 100
5.5.
Ontwikkelingen in de regio na Oslo II............................................................ 107
6.
Mogelijke verdeling van het land; een beschouwing van oplossingen............... 112 6.1.
Aspecten van het Palestijns-Israëlische conflict ............................................. 112
6.2.
Twee-nationale-staten oplossing..................................................................... 117
6.3.
Eén-nationale-staat oplossing ......................................................................... 124
6.4.
Een persoonlijke beschouwing ....................................................................... 130
Kaarten............................................................................................................................ 138 Literatuurvermelding ...................................................................................................... 141 Artikelen ......................................................................................................................... 146 Juridische Bronnen.......................................................................................................... 148 Internet ............................................................................................................................ 150
Universiteit van Amsterdam
4
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
1.
Introductie
Sinds de opkomst van het Zionisme in 1882 is de immigratie van Joden naar het Heilige land Palestina drastisch toegenomen. De Zionistische beweging, die door Theodor Herzl (1860-1904) een politieke en internationale basis heeft gekregen, pleitte voor de totstandkoming van een Joodse staat in Palestina, het land dat zij beschouwt als haar bijbelse land en rechtmatige bezit. De Zionisten zagen Palestina als een veilig toevluchtsoord voor de Joodse bevolking die eeuwen lang vervolgd werd en een minderheidsgroep vormde binnen de verschillende landen waarin zij leefde. De verklaring van de onafhankelijke Joodse staat Israël in 1948 kan gezien worden als de realisatie van de ideologische elementen van de Zionistische beweging. Met de creatie van Israël is er een botsing van rechten ontstaan tussen de Israëlische en Palestijnse bevolking. De Palestijnse bevolking ziet Palestina eveneens als haar rechtmatige thuisland. De botsing bestaat uit de claim van twee verschillende bevolkingsgroepen op één land. De discussie over het zelfbeschikkingsrecht van zowel Israëli als Palestijnen is hierbij gerezen.1 De voortdurende strijd tussen beide bevolkingsgroepen en de botsing van rechten riepen bij mij de volgende vraagstelling op: Hoe verhouden de juridische en politieke claims van de Palestijnse en Israëlische bevolking op het grondgebied van het voormalige Palestina zich tot elkaar? Mijn doelstelling van het onderzoek is niet het geven van een eindoplossing voor het Palestijns-Israëlische conflict, maar de juridische en politieke kant van het conflict te belichten en kritisch te analyseren. Hierbinnen laat ik de politiekeconomische en militair-strategische aspecten buiten beschouwing. Het recht op zelfbeschikking zal een essentieel onderwerp vormen binnen mijn scriptie. Daarnaast zal de theorie van Huntigton over botsende beschavingen en de historische ontwikkeling van het conflict besproken worden. Een weergave van de vredesonderhandelingen in Madrid en Oslo opent de deuren tot mogelijke oplossingen van het conflict. Er zal geen oplossing worden geopperd, wel zullen twee mogelijke staatsoplossingen worden uitgewerkt.
1
Bregman:1-2:2000. Universiteit van Amsterdam
5
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Binnen het onderzoek naar de verhouding tussen de verschillende juridische en politieke claims op het voormalig Palestijnse grondgebied zal het moeilijk zijn de objectiviteit volledig te bewaren. Objectiviteit is niet geheel mogelijk omdat er bij een kritische analyse vrijwel altijd positie wordt gekozen, wel zal er zoveel mogelijk naar objectiviteit worden gestreefd. De aard van de bronnen bestaat uit verschillende categorieën: wetenschappelijke literatuur, artikelen, juridische teksten en internetbronnen. Een beperking binnen mijn onderzoek is de onderzoeksperiode; deze is afgesloten per 2 juli 2006. Bronnen geschreven in het Hebreeuws of Arabisch, talen die ik niet beheers, en nieuwe, zeer recente bronnen en ontwikkelingen betreffende het onderwerp zal ik niet op kunnen nemen binnen mijn onderzoek. Hoofdstuk 2 zal een inleiding geven in het juridische aspect van het conflict. Het juridische kader heeft tot doel aan te tonen op welke rechten beide bevolkingsgroepen zich kunnen beroepen, uitgaande van hun verschillende claims. Dit juridische kader bestaat uit een weergave van belangrijke Internationale Verdragen. Op 8 januari 1918, vlak na de het einde van de Eerste Wereldoorlog, presenteerde de Amerikaanse President Woodrow Wilson zijn vredesplan, ‘the Fourteen Points’. In dit vredesplan werd voor het eerst het recht op zelfbeschikking in beschouwing genomen; later werd dit recht binnen het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten opgenomen. De ‘Fourteen Points’ van Woodrow Wilson en de bovengenoemde Internationale Verdragen vormen een belangrijk juridisch aspect binnen de analyse over het zelfbeschikkingsrecht van de Joodse en Palestijnse bevolking. Het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten van de Verenigde Naties zullen belicht worden. Het conflict heeft niet slechts een juridische kant maar bevat ook belangrijke politicologische aspecten. Het politicologische kader, hoofdstuk 3, heeft tot doel de politicologische aspecten binnen het conflict aan te tonen. Er zal aandacht geschonken worden aan de theorievorming over de botsing der beschavingen van Samuel Huntington. Deze theorie toont aan dat de fundamentele oorzaak van conflicten niet langer primair ideologisch of economisch van aard zullen zijn. Volgens Huntington ontstaan conflicten
Universiteit van Amsterdam
6
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
vanuit een culturele basis.2 Conflicten zullen plaatsvinden tussen naties en verschillende bevolkingsgroepen. Niet langer zullen conflicten zich afspelen tussen sociale klassen gebaseerd op sociaal-economische verschillen, maar tussen volkeren die tot een andere entiteit behoren. De geografische grenzen of breuklijnen tussen de verschillende beschavingen vormen in de ogen van Huntington het strijdpunt in de toekomst.3 Het Arabisch-Zionistische conflict, beter bekend als het Palestijns-Israëlische conflict, is bij uitstek een voorbeeld hiervan. Het conflict bestaat tussen twee verschillende bevolkingsgroepen, entiteiten, en speelt zich af op de geografische grens tussen het Westen en de Arabische wereld. Omdat het Palestijns-Israëlische conflict, onder andere een sterk historische en culturele grondslag betreft, zal aan de hand van de theorie van Huntington een analyse gegeven worden van de botsing tussen de Joodse oftewel Westerse beschaving en de Arabische beschaving. In dit kader zal het Zionistisch-Oriëntalisme versus het ArabischOccidentalisme geplaatst worden. Deze twee stromingen geven de visie van twee verschillende culturen weer, respectievelijk de Westerse kijk op het Oosten en de Oosterse kijk op het Westen. Aan de hand van Huntingtons theorie tracht ik binnen het politicologische kader te onderzoeken langs welke culturele scheidslijnen het ArabischZionistische conflict is ontstaan. Aangezien historische ontwikkelingen een belangrijke rol hebben gespeeld binnen het debat over staatsrechtelijke claims van beide partijen, is een geschiedkundige weergave van chronologische gebeurtenissen noodzakelijk. Mijn onderzoeksperiode begint bij de jaren 1880. De jaren 1990 vormen het einde van mijn onderzoek alsmede het centrale punt binnen mijn onderzoeksanalyse. Hoofdstuk 4 behandelt het ontstaan en de historische ontwikkeling van het Palestijns-Israëlische conflict. In dit hoofdstuk worden kenmerkende ontwikkelingen geanalyseerd op juridisch en politicologisch niveau uit de periode 1880 tot de jaren 1980. De opkomst van de Joodse nationalistische beweging eind 1880 viel samen met een uitbreiding van Europese invloeden in Palestina. Deze
2
Huntington: 17: 1997.
3
Huntington: 24: 1997. Universiteit van Amsterdam
7
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
ontwikkeling botste met het ontstaan van het Arabisch nationalisme in de regio, dat tijdens de jaren 1890 ontstond. De verschillende nationalistische bewegingen hebben bijgedragen tot het verval van de Ottomaanse invloed in Palestina en hebben de weg vrij gemaakt voor een nieuw tijdperk binnen de Palestijnse geschiedenis, de periode van het Britse Mandaat (1917-1948).4 Tijdens het Britse gezag hebben zich enkele belangrijke ontwikkelingen voorgedaan betreffende de Arabisch-Zionistische verhouding. Vanaf het begin van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) zagen de Britten een mogelijkheid voor de vestiging van een Joodse staat in Palestina.5 Tijdens de jaren ‘30 verslechterde de positie van de Joodse gemeenschap wereldwijd, en met name in Europa, door de opkomst van het nazisme en het fascisme. De slechte situatie van Joden in Polen, Duitsland, Oostenrijk en Italië was de oorzaak van de Joodse massamigratie (1930-1936).6 De toevlucht van Joodse vluchtelingen naar Palestina bracht een grote verandering van de demografische situatie met zich mee. Deze demografische verandering stuitte op verzet van de Palestijnen.7 Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) kregen de Joden geen kans te immigreren waardoor ook de immigratie naar Palestina drastisch verminderde. Na de Tweede Wereldoorlog hervatte zich de Joodse immigratie naar Palestina. Het bleek echter niet slechts een vraagstuk over migratie te zijn maar ook een vraagstuk over soevereiniteit: zowel de Palestijnse als de Joodse gemeenschap eisten onafhankelijkheid. De Joodse bevolking eiste soevereiniteit op grond van ‘nie wieder Auswitz’. De inhumane behandeling van Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de basis waarop zij hun soevereiniteit opeisten; in hun ogen hadden zij recht op een veilige nationale staat, oftewel het Palestijnse grondgebied.8 Nadat Ben Gurion in mei 1948 de Joodse onafhankelijkheid had uitgeroepen, brak er een Onafhankelijkheidsoorlog uit tussen Israëlische en Arabische krachten.9 Deze oorlog zorgde voor grote geografische
4
Ma’oz: XIX: 1975.
5
Friedman: 8: 1973.
6
Stein: 196: 2003.
7
Bregman: 3: 2000.
8
Weingrod: 11: 1965.
9
Bregman: 25: 2000. Universiteit van Amsterdam
8
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
veranderingen en had als resultaat een meer vijandige Arabisch-Zionistische verhouding. Deze vijandige verhouding had nog enkele belangrijke oorlogen tot gevolg. Deze oorlogen vormen het thema van de laatste paragrafen van hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 zal zich richten op het ontwikkelingsproces van vrede tijdens de jaren ‘90. Door het ingewikkelde karakter van het conflict en de schijnbaar onoverbrugbare verschillen tussen de Arabische en Israëlische bevolking hebben er enkele belangrijke vredesonderhandelingen plaatsgevonden. In hoofdstuk 5 zal aandacht gegeven worden aan het Madrid-proces uit 1991 en de Oslo Akkoorden uit 1993 en 1995. Afgevaardigden van Arabische en Israëlische afkomst kwamen meerdere keren samen aan de onderhandelingstafel. Een complexe reeks van onderhandelingen vond plaats welke een oplossing moest bieden voor de steeds voortdurende strijd tussen de Arabische en Israëlische bevolking. Een weergave van de verschillende claims van beide partijen tijdens de vredesonderhandelingen moet een inzicht verschaffen in de ontwikkelingen betreffende het vredesproces tussen de Arabische en Israëlische bevolking. Bij wijze van slotbeschouwing zal het laatste hoofdstuk zich richten op de mogelijkheid tot staatsvorming. Binnen dit hoofdstuk zal allereerst een korte schets gegeven worden van de voorafgaande hoofdstukken, vervolgens komen twee beoogde oplossingen aan bod: de verdeling van het land in twee verschillende staten of de creatie van één democratische staat met twee bevolkingsgroepen, respectievelijk de twee-staten oplossing of de één-staat oplossing. Lange tijd sprak men binnen de internationale gemeenschap voornamelijk over de twee-staten oplossing, maar tegenwoordig zoekt men de oplossing van het conflict in een andere hoek, namelijk in de mogelijkheid van een enkelvoudige Palestijns-Israëlische staat. Het hoofdstuk bevat een weergave van de twee beoogde oplossingen en geeft voornamelijk een kritische analyse, waarbinnen de verhouding tussen de juridische en politieke claims van de beide bevolkingsgroepen zal worden behandeld. Het is niet mijn bedoeling een eind-oplossing voor het conflict te formuleren, een slotantwoord is immers niet mogelijk, wel zet ik kritische kanttekeningen bij ontwikkelingen die samenvallen met de twee beoogde oplossingen. De laatste paragraaf geeft een persoonlijke beschouwing van de twee beoogde oplossingen. Het hoofdstuk heeft een sterk analytisch karakter en zal inzicht geven op het Arabisch-
Universiteit van Amsterdam
9
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Zionistische conflict en de verhouding tussen de staatsrechtelijke claims van beide bevolkingsgroepen op het voormalig Palestijnse grondgebied.
Universiteit van Amsterdam
10
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
2.
Juridisch theoretisch kader
2.1.
Het zelfbeschikkingrecht in Woodrow Wilsons veertien punten
De huidige internationale samenleving bestaat uit naast elkaar levende staten, zogenaamde soevereine staten. Tot aan de zestiende eeuw deelde men de opvatting dat de wereld een allesomvattende samenleving was. Vanaf dat moment ging men de wereld beschouwen als een omgeving van soevereine staten. De soevereine staat werd de hoogste gezagsinstantie. Voorheen belichaamde de Keizer de hoogste wereldlijke macht en de Paus de hoogste geestelijke macht.10 Wanneer men spreekt over soevereiniteit duidt men op de hoogste machtsaanspraak, het verwijst naar de bron van macht binnen de maatschappij. Soevereiniteit van het volk wil zeggen dat de machtsaanspraak berust in de handen van het volk. Het volk bezit dan de hoogste macht en heeft de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid binnen de samenleving.11 Soeverein geeft hier weer dat het volk juridisch in beginsel niet aan een hoger gezag onderhevig is.12 De Amerikaanse (1775-1783) en Franse Revolutie (1789-1799) vormden de basis voor dit principe van volkssoevereiniteit. Het feit dat destijds gemeenschappen zich niet langer gingen schikken naar de wil en macht van degene die over hen regeerde, speelt een belangrijke rol binnen het ontstaan van het concept van zelfbeschikking. Wanneer de gemeenschap het recht van de elite of de regent te beslissen over haar lot, geloof, politieke, sociale, culturele en economische status niet langer erkent, doet zij een beroep op het recht over zichzelf te beschikken. Dit beroep op zelfbeschikking vindt men terug in beide Revoluties.13 Er wordt onderscheid gemaakt tussen interne en externe soevereiniteit. Interne soevereiniteit verwijst naar de hoogste macht binnen de staat. Wanneer het volk de
10
Kooijmans: 2: 2000.
11
Hague/Harrop: 7: 1982
12
de Blois et al.: 257: 2001.
13
Raič: 173: 2002. Universiteit van Amsterdam
11
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
soevereine macht heeft, bezit zij over de interne soevereiniteit van de staat. Externe soevereiniteit van een staat verwijst naar de erkenning binnen het Internationale Recht dat de staat effectief overheidsgezag over het territorium en haar bevolking uitoefent. Het geeft de erkenning weer dat de staat soevereiniteit bezit.14 Een vroeg voorbeeld van het streven naar externe soevereiniteit is de Amerikaanse Revolutie, ook wel de Amerikaanse Vrijheidsoorlog genoemd, omdat het land zich losmaakte van de Britse overheersing. De Amerikaanse Revolutie kan gezien worden als het voorbeeld van de verdediging van het recht op vrijheid. De totstandkoming van de onafhankelijkheid van Zuid-Amerikaanse staten gaf blijk aan de invloed van het moderne concept.15 De Franse Revolutie heeft bijgedragen aan de omverwerping van het feodale, sociale en politieke systeem in Frankrijk en introduceerde de doctrine van volkssoevereiniteit, dat de monarchale autoriteit verving.16 Net zoals de Revoluties bracht ook het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) grote politieke gevolgen teweeg. De inmenging van de Verenigde Staten in de oorlog in april 1917 was gebaseerd op de Amerikaanse gevoelde plicht principes van vrede en gerechtigheid in de wereld te verdedigen tegen egoïstische en autocratische macht. Amerikaanse neutraliteit was niet langer wenselijk op het moment dat de vrede en vrijheid van bevolkingsgroepen ernstig in geding kwamen.17 Schending van rechten maakte het leven van personen onmogelijk en naar aanleiding hiervan wilden de Verenigde Staten een veilige wereld voor iedere natiestaat proberen te bewerkstelligen. De Verenigde Staten wilden een wereld creëren waarin iedere natiestaat haar eigen instituties kon bepalen, verzekerd was van gerechtigheid en eerlijke behandeling door andere staten.18 Na het einde van de Eerste Wereldoorlog kregen bepaalde fundamentele en natuurlijke principes, essentieel voor de individuele vrijheid, een gelegitimeerde grondslag. In deze periode werd de basis van het recht op interne en externe 14
Hague/Harrop: 7: 1982
15
United Nations: 2: 1979.
16
Raič: 174: 2002.
17
Heckscher: 277: 1956.
18
Heckscher: 302: 1956. Universiteit van Amsterdam
12
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
zelfbeschikking gelegd. Het principe van zelfbeschikking van staten en personen werd op 8 januari 1918 door de Amerikaanse President Woodrow Wilson onder woorden gebracht in zijn ‘Fourteen Points’ van het vredesprogramma.19 Deze Congresrede bevatte Wilsons belangrijkste vredesdoelen en werd geadresseerd aan het Amerikaanse Congres.20 Wilson was ervan overtuigd dat de Eerste Wereldoorlog het resultaat was van de autoritaire Europese machtsverhoudingen. Militarisme, koloniale onderdrukking, onderdrukking van nationaliteiten en onderdrukking van economische vrijheid door het protectionisme speelden hierbinnen een belangrijke rol. Met de ‘Fourteen Points’ trachtte Wilson een andere wereldorde of ideaalbeeld te creëren. De oude machtsverhoudingen moesten na de oorlog plaats maken voor nieuwe idealen als democratie, zelfbeschikkingsrecht der volkeren en economische en collectieve vrijheid, welke de grondvesten van de nieuwe wereld moesten gaan vormen.21 De veertien punten van Woodrow Wilson werden gezien als de enige mogelijke basis voor internationale vrede en tijdens de Vredesconferentie werd het recht op nationale zelfbeschikking beschouwd als de belangrijkste waarde.22 Punt V en XII verwijzen expliciet naar het ideaal van nationale zelfbeschikking.23 V. A free, open-minded, and absolutely impartial adjustment of all colonial claims, based upon a strict observance of the principle that in determining all such questions of sovereignty the interests of the populations concerned must have equal weight with the equitable claims of the government whose title is to be determined.24 Punt V behandelt expliciet het recht op zelfbeschikking. Dit punt kan gezien worden als de voorloper van het zelfbeschikkingsrecht dat hier later uit voortvloeide. Het pleit voor de bijstelling van alle koloniale claims. Dit geeft bevolkingsgroepen
19
United Nations: 2: 1979.
20
David Cronon: 438: 1965.
21
Caljé/den Hollander: 228: 1990.
22
Heater: 46: 1994.
23
Heater: 40: 1994.
24
www.yale.edu: 1997. Universiteit van Amsterdam
13
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
bescherming tegen inmenging van derden of overheersing door een andere macht of staat. Het principe van de soevereiniteit vormt een centraal punt binnen de toepassing van het recht op zelfbeschikking. Het recht op zelfbeschikking zal in paragraaf 2.3. uitgebreid worden behandeld. XII. The Turkish portion of the present Ottoman Empire should be assured a secure sovereignty, but the other nationalities which are now under Turkish rule should be assured an undoubted security of life and an absolutely unmolested opportunity of autonomous development, and the Dardanelles should be permanently opened as a free passage to the ships and commerce of all nations under international guarantees.25 Punt XII heeft eveneens betrekking op het recht op zelfbeschikking. Dit punt pleit voor een verandering van de vooroorlogse machtsverhoudingen. Het heeft tot doel gebieden onder het voormalig Ottomaanse Rijk, waaronder ook Palestina, een zekere vorm van autonomie te geven. De toewijzing van mandaatgebieden waren het gevolg van de wens bepaalde gebieden de mogelijkheid van autonomie te verschaffen. Onder autonomie wordt zelfbestuur verstaan, het betekent letterlijk ‘zelfwetgeving’ (auto-nomos), ofwel ‘het jezelf richting geven (en dit niet primair door anderen of omstandigheden laten doen).’26 Politieke of staatsrechtelijke autonomie, waarop President Wilson binnen de veertien punten nadruk legt, betreft de onafhankelijkheid van een staat of gebied van een andere staat. Een autonome staat oefent haar eigen bestuur uit, zonder inmenging van een andere staat. De creatie van nieuwe staten na de Eerste Wereldoorlog kwam voort uit de discussie van de centrale machten die zich tijdens de Vredesonderhandelingen in Parijs bogen over het vraagstuk van de nieuwe wereldorde. Ook nationaliteiten beïnvloedden de formatie van nieuwe staten, desintegratie van oude staten was immers het gevolg
25
www.yale.edu: 1997.
26
Hutter: 139: 2001. Universiteit van Amsterdam
14
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
geworden van de belofte op zelfbeschikking.27 De belofte had tot gevolg dat verschillende nationaliteiten zich gingen losmaken van de staat waartoe zij voorheen behoorden. Dit beïnvloedde op haar beurt de formatie van staten binnen de nieuwe wereldorde. Wilsons visie over de nieuwe wereld was nauw verbonden met het klassieke liberalisme van de negentiende eeuw. Dit liberalisme behelsde een wisselwerking tussen nationalisme, politiek en economisch liberalisme, welvaart en vrede.28 Het nationalisme behelsde de gedachte dat ieder soeverein volk recht had op een eigen, nationale staat.29 Het politieke liberalisme streefde naar de afschaffing van het vorstelijke absolutisme en de introductie van het constitutionalisme, dat de vorst of regent aan regels van de grondwet onderwierp.30 Het economische liberalisme voorspelde welvaart wanneer de economie, waar mogelijk, ongehinderd kon functioneren; dat wil zeggen, onderhevig aan slechts enkele vaste wetten, zoals de wet van vraag en aanbod (marktmechanisme). De klassiek-liberale economen hadden een terughoudende rol voor de staat voor ogen.31 Binnen het economische liberalisme zou ieder individu zijn eigenbelang nastreven, allen in dezelfde richting, waardoor ook deelbelangen konden samenvallen. Welvaart en internationale vrede zouden hierdoor kunnen worden bereikt.32 Wilson dacht dat welvaart en vrede op een vergelijkbare manier zouden ontstaan wanneer elk volk zijn eigen staat en regering zou kunnen vormen, ongehinderd door machtspolitieke en dynastieke belangen. Ieder volk zou op deze manier zijn eigen belang kunnen nastreven. De internationale verhoudingen zouden hierdoor veranderen. Volgens Wilson zou er een Europese en mondiale gemeenschap kunnen ontstaan waarin individuele belangen van verschillende volkeren een overkoepelende harmonie kunnen vormen. Niet langer zou macht het
27
Raič: 188-189: 2002.
28
Caljé/ den Hollander: 229: 1990.
29
Caljé/ den Hollander: 15: 1990.
30
Caljé/ den Hollander: 20: 1990.
31
Caljé/den Hollander: 22/23: 1990.
32
Caljé/den Hollander: 229: 1990. Universiteit van Amsterdam
15
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
kernpunt binnen internationale betrekkingen zijn, maar vrijheid van volkeren, democratie en recht.33 Wilsons visie op zelfbeschikking was gebaseerd op een politiekdemocratische gedachte. Democratie was in zijn ogen de enige politieke regeringsvorm waarbinnen een gemeenschap haar eigen politieke richting kon bepalen.34 Wilsons doel van het zelfbeschikkingsrecht binnen het democratische regeringsmodel was het garanderen van het welzijn van personen door de bescherming van minderheden en etnische groepen. Verovering, territoriale annexatie en de onderwerping van bevolkingsgroepen had geleid tot conflicten binnen en tussen landen. In zijn ogen kon alleen een democratie, waar de regering berustte op de goedkeuring van het volk, een garantie voor blijvende wereldvrede betekenen.35
2.2.
Mensenrechten in Internationale Verdragen na de Tweede Wereldoorlog
Na de Eerste Wereldoorlog had Wilson de nadruk gelegd op het principe van soevereiniteit en nationale zelfbeschikking. Deze principes waren nauw verbonden met het vraagstuk over de nieuwe wereldorde, maar ook met de ontwikkeling van de rechten van de mens. De geschiedenis van de mensenrechten en de verdere ontwikkeling ervan na de Tweede Wereldoorlog kwamen voort uit het liberale en individualistische karakter van de staat en uit de wil belangrijke aspecten van het leven te beschermen, zoals humane integriteit, vrijheid en gelijkheid. De waarborging van deze aspecten zou de waardigheid van ieder individu moeten tonen.36 Het individualisme en het geloof in individuele rechten en vrijheden ontwikkelde zich in de veertiende en vijftiende eeuw.37 Het individualistische karakter van de staat geeft aan dat de staat het individu centraal stelt en hem de grootst mogelijke ruimte geeft 33
Caljé/den Hollander: 229: 1990.
34
Raič: 183: 2002.
35
Raič: 183: 2002.
36
Eide, Krause, Rosas: 12: 2001.
37
Huntington: 73: 1997. Universiteit van Amsterdam
16
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
zich binnen de staat te ontpooien. Het huidige systeem van mensenrechten kan gezien worden als de implementatie van de idealistische principes en ideeën die gedurende de eeuwen zijn ontstaan. Over het algemeen gaat men er vanuit dat de mensenrechten voortkwamen uit het Britse, Franse en Amerikaanse gedachtegoed uit de zeventiende eeuw. Confrontaties tussen koning en volk legden de basis voor het ideaal van menselijke waardigheid, gelijkheid en vrijheid in relatie tot politieke autoriteiten.38 De gedachte van John Locke, dat de mens een bepaalde vrijheid nodig heeft om zich volledig te kunnen ontplooien zonder bemoeienis van de staat, ligt ten grondslag aan de rechten van de mens. Deze rechten worden ook wel vrijheidsrechten genoemd zoals de vrijheid van meningsuiting.39 De soevereiniteit van het individu kwam centraal te staan binnen de mensenrechten. Theorieën over de rol van de staat als beschermer van de welvaart van het volk vormden het raamwerk voor een nieuwe interpretatie van het recht.40 Lange tijd was de zorg voor fundamentele rechten van de mens een taak van nationale eenheden geweest. De Tweede Wereldoorlog liet echter zien dat de verantwoordelijkheid voor de eerbiediging van rechten en fundamentele vrijheden van de mens niet langer uitsluitend een nationale aangelegenheid kon zijn. Grove mensenrechtenschendingen, begaan door onder andere Nazi-Duitsland, waren aanleiding voor de Verenigde Naties, opgericht in 1945, om de waarborging van de fundamentele rechten van de mens in de toekomst op internationaal niveau te beschermen. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd op 10 december 1948 aangenomen binnen de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.41 Het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, IVBPR, (International Convenant of Civil and Political Rights, ICCPR) en het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, IVESC, (International Convenant of Economic, Social and Cultural Rights, ICESCR) zijn voortgekomen uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, UVRM, (Universal Declaration of Human Rights, UDHR) uit 1948. De twee bovengenoemde Verdragen werden op 19 38
Eide, Krause, Rosas: 12: 2001.
39
Kooijmans: 339: 2000.
40
Eide, Krause, Rosas: 13: 2001.
41
Kooijmans: 339: 2000. Universiteit van Amsterdam
17
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
december 1966 aangenomen en traden in 1976 in werking. Samen met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vormen de Verdragen de ‘International Bill of Rights’.42 Vanaf 1948 bestond de ‘Bill of Rights’ alleen uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, in 1976 kwam hier verandering in toen ook het IVBPR en het IVESC deel gingen uitmaken van de ‘Bill of Rigths’.43 Het bevat een groot aantal conventies, verklaringen en mensenrechten zowel op het universele niveau als op het regionale niveau. Alle mensenrechten opgenomen in de ‘International Bill of Rights’ zijn onderverdeeld in twee categorieën: 1. burgerlijke en politieke rechten; 2. economische, sociale en culturele rechten. Deze verdeling is gemaakt vanuit het oogpunt van de verschillende aard van de rechten. Burgerrechten en politieke rechten worden gezien als absolute rechten, terwijl economische, sociale en culturele rechten niet als absoluut worden beschouwd.44 Binnen het rechtsstelsel bestaan er rechten die niet altijd onbeperkt kunnen gelden omdat deze rechten andere waarden of belangen kunnen schaden. Deze relatieve rechten hebben geen absolute gelding. Dit betekent dat het recht in bepaalde situaties kan worden beperkt.45 Er bestaan minder absolute rechten dan rechten waarop wel beperkingen mogelijk zijn. Aan absolute rechten kunnen geen beperkingen worden opgelegd. Absolute rechten zijn rechten waar niet vanaf kan worden geweken, zoals het verbod op foltering en onmenselijke of vernederende behandeling (EVRM, art.3).46 Een goed voorbeeld van een absoluut recht is het verbod op genocide dat is vastgelegd in het Verdrag inzake de Voorkoming en de Bestraffing van Genocide. Dit Verdrag is aangenomen met Resolutie 260 (III) A van de Algemene Vergadering van de VN op 9 december 1948. Het Verdrag is van kracht sinds 12 januari 1951.47 Het Verdrag is voortgekomen uit de Tweede Wereldoorlog en de vernietigende Holocaust die zich destijds afspeelde. Een Poolse Jood, Rafaël Lemkin, heeft jaren lang gestreden voor de bestraffing van genocide. Hij
42
Conte, Davidson, Burchill: 1:2004.
43
www.unhchr.ch: 1996.
44
Eide, Krause, Rosas: 9-10: 2001.
45
Akkermans, Bax, Verhey: 139: 1999.
46
Akkermans, Bax, Verhey: 141: 1999.
47
Power: 84: 2003. Universiteit van Amsterdam
18
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
leidde het woord genocide af uit het Griekse woord ‘geno’ dat ras of volksstam betekent en het Latijnse woord ‘cide’, van het werkwoord ‘caedere’, dat de betekenis moorden draagt.48 Onder genocide wordt verstaan ‘de ontkenning van het bestaansrecht van gehele mensengroepen’49 en de volgende daden die als bedoeling hebben het volledig danwel gedeeltelijk vernietigen van een nationale, etnische, raciale of religieuze groep: 1. Het vermoorden of uitmoorden van mensen van een bepaalde groep; 2. Het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan de leden van een bepaalde groep; 3. Het opleggen van leefomstandigheden aan een bepaalde groep, waarbij het de opzet is de fysieke vernietiging van de groep of een gedeelte ervan te veroorzaken; 4. Het opzettelijk voorkomen van geboorten binnen en bepaalde groep door maatregelen of wetten aan te nemen ter voorkoming van de voortplanting van de desbetreffende groep. 5. Het weghalen van kinderen uit een bepaalde groep om hen onder dwang op te laten groeien binnen een andere groep.50 Volgens Lemkin vernietigt genocide niets slechts nationale of etnische identiteiten, ook roeit het de culturele erfenis van de wereld uit. ‘We kunnen dit het beste begrijpen wanneer we ons realiseren hoe verarmd onze cultuur zou zijn als de volkeren door Duitsland verdoemd, zoals de Joden, geen bijbel hadden mogen creëren, of een Einstein, een Spinoza hadden mogen voortbrengen; als de Polen niet de kans hadden gehad een Copernicus, een Chopin, een Curie aan de wereld te schenken; de Tjechen een Hus, een Dvořak; de Grieken een Plato en een Sokrates; de Russen een Tolstoj en een Sjostakovitsj’.51 De vernietiging van het culturele erfgoed geeft blijk aan de brede aantasting die genocide met zich meebrengt. Genocide is de meest vernietigende kracht 48
Power: 63: 2003.
49
Power: 74: 2003.
50
Power: 78: 2003.
51
Power: 73: 2003. Universiteit van Amsterdam
19
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
van het ‘menselijk’ handelen. Het heeft als doel de uitroeiing van een groep, in letterlijke en figuurlijke zin. Met figuurlijk doel ik hier op het erfgoed, de geschiedenis en de cultuur van de desbetreffende groep. Er wordt gesproken van een verdeling tussen ‘generaties’ rechten, een term ingevoerd door Karel Vasak in 1979. De eerste generatie rechten betreft de burgerlijke en politieke rechten.52 Deze rechten werden opgenomen binnen de constitutie van veel nationale staten als product van de Revoluties van de achttiende en negentiende eeuw.53 Burgerrechten zijn er op gericht de fysieke en mentale integriteit van burgers te waarborgen. Politieke rechten verzekeren burgers volledig en vrij te kunnen participeren binnen de samenleving en het politieke leven. Sommige burgerrechten en politieke rechten hebben een hybride of duale aard, dat wil zeggen dat bepaalde rechten van de ene categorie ook binnen een andere categorie rechten kunnen worden geplaatst.54 De tweede generatie rechten betreft de economische, sociale en culturele rechten. Deze rechten ontstonden vanaf de Tweede Wereldoorlog. Redelijk recent is daaraan toegevoegd een derde generatie, de solidariteitsrechten (collectieve rechten) betreffende het recht op zelfbeschikking en het recht op ontwikkeling.55 Ondanks de interrelatie tussen de beide Verdragen bestaat er een groot verschil tussen de verscheidene rechten. Dit verschil vinden we onder andere terug in de rol die de staat inneemt binnen de garantie van de rechten. Burgerrechten leggen de nadruk op de vrijheid van staatsinterventie, terwijl economische, sociale en culturele rechten juist vragen om interventie en protectie van de staat.56 Deze rechten maken aanspraak op de inspanning van de staat, het optreden en de prestaties van de overheid zijn een vereiste voor de waarborging van de rechten.57 Economische, sociale en culturele rechten hebben effect op de sociale integratie, solidariteit en gelijkheid binnen een natie; de rechten
52
Eide, Krause, Rosas: 4 : 2001.
53
Nowak: XVII: 1993.
54
Conte, Davidson, Burchill:1-2:2004.
55
Eide, Krause, Rosas: 4: 2001.
56
Eide, Krause, Rosas: 5: 2001.
57
Akkermans, Bax, Verhey: 33: 1999. Universiteit van Amsterdam
20
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
verplichten de staat deze onderwerpen te behandelen en aan te pakken. Economische, sociale en culturele rechten zijn vooral gericht op kwetsbare groepen binnen de samenleving die bescherming en interventie van de staat nodig hebben.58 Het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten bevat belangrijke rechten die bepaalde vrijheden van mensen garanderen, zoals het zelfbeschikkingsrecht van volkeren (art. 1). Dit recht is eveneens opgenomen als art. 1 binnen het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten. Het beschermt volkeren tegen onderdrukking door een andere groep en het zorgt dat volkeren vrijelijk kunnen beslissen over hun politieke, economische, sociale en culturele status; het recht op zelfbeschikking van volkeren is een essentieel goed omdat het volkeren vrijheid verschaft en het recht op een waardig bestaan. Volkeren worden door dit recht gevrijwaard van dominantie door een andere groep.59 Een belangrijk recht is ook de waarborging van rechten zonder discriminatie (art. 2), zodat iedere groep binnen de samenleving op eenzelfde wijze en in dezelfde mate kan genieten van zijn rechten. Gelijke rechten voor mannen en vrouwen (art. 3) is hiervan een goed voorbeeld. Eveneens geeft het respecteren van minderheden (art. 27) vorm aan de gelijke behandeling van verschillende groepen binnen de samenleving. Het recht op leven (art. 6) en het recht op vrijheid (art. 9) zijn van essentieel belang voor een waardig bestaan en nemen een belangrijke positie in binnen het IVBPR. Ook het recht op vrije mobiliteit (art. 12), het recht op gewetens-en godsdienstvrijheid (art. 18) en het recht van meningsuiting (art. 19) zijn van grote waarde voor de vrijheid van personen. Het verbod op oorlogspropaganda (art. 20) vormt een essentieel punt bij de bevordering van vrede en veiligheid binnen de internationale gemeenschap. Het Verdrag kent enkele rechten toe die niet in de Universele Verklaring zijn opgenomen, bijvoorbeeld het respecteren van minderheden (art. 27) en het recht op menselijke behandeling in geval van vrijheidsberoving (art. 10). De Universele Verklaring daarentegen verzekert het recht op asiel (art. 14) en het recht op eigendom (art. 17). Art 14 draagt zorg voor een veilig bestaan van vluchtelingen en art. 17 is
58
Eide, Krause, Rosas: 5: 2001.
59
Zie § 2.3. voor een volledig citaat van art.1 IVBPR en art.1 IVESC. Universiteit van Amsterdam
21
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
opgenomen ter bescherming van ieders rechtmatig bezit. Het Verdrag bevat eveneens een voorziening ter afwijking van het recht, de ‘derogation provision’. Dit houdt in dat een lidstaat bepaalde rechten kan schorsen ‘in time of public emergency that threatens the life of the nation’.60 Enkele rechten die niet kunnen worden geschorst zijn het recht op leven (art. 6), het recht op vrijheid van folteringen of wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (art. 7), vrijheid van slavernij (art.8), recht op erkenning als persoon (art. 16), recht op vrijheid van denken, geweten en godsdienst (art. 18).61 Dat sommige rechten niet onder de ‘derogation provision’ vallen is van essentieel belang, het zou anders een onmenselijk karakter krijgen en het doel ervan niet heiligen. In noodtoestanden geeft de ‘derogation provision’ de regering meer vrijheid bepaalde acties te ondernemen om de staat te waarborgen. Het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten bestaat uit drie aan elkaar gerelateerde componenten die op hun beurt in relatie staan met burgerlijke en politieke rechten, namelijk economische rechten, sociale rechten en culturele rechten.62 Vaak overlappen deze drie verschillende componenten elkaar. Het kernpunt van de sociale rechten betreft het recht op een behoorlijke levensstandaard (art. 11)63, dit recht verzekert de absolute bestaansrechten. Om sociale rechten te ervaren zijn ook enkele economische rechten van belang. Het recht op sociale zekerheid (art. 9) en de bescherming van eigendom (art. 17) zijn rechten die ervoor zorgen dat ieder persoon boven de minimale levensstandaard kan leven. Economische rechten zijn rechten die eenieders economische ontwikkeling en status beschermen. Vaak hebben deze rechten een duale functie. Culturele rechten beschermen de vrijheid van de mens zich op cultureel vlak te ontwikkelen. Deze rechten zijn complex in de zin dat zij sterk gerelateerd zijn aan burgerlijke, politieke, economische en sociale rechten. Culturele rechten zijn collectieve rechten. Culturele rechten bevorderen de deelname aan het culturele leven (art. 15.1.a). Dit geeft iedere groep binnen de samenleving de mogelijkheid zich cultureel te ontplooien en te ontwikkelen. Op die manier krijgen 60
Conte, Davidson, Burchill: 3: 2004.
61
Conte, Davidson, Burchill: 3: 2004.
62
Eide, Krause, Rosas: 17: 2001.
63
Eide, Krause, Rosas: 17: 2001. Universiteit van Amsterdam
22
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
groepen onder andere de kans te genieten van de voordelen van wetenschappelijke vooruitgang en de toepassing daarvan (art. 15.1.b) alsmede de vrijheid tot het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en scheppend werk (art. 15.3). Vele van deze rechten zijn gekoppeld aan het recht op onderwijs (art. 13) dat ook binnen de andere categorieën vorm krijgt.64 In principe kan iedere groep zich beroepen op de rechten van de mens. Er bestaan in de praktijk echter kwetsbaardere groepen dan andere, of mensen die historisch gezien ten prooi zijn gevallen aan discriminatie. Deze groepen hebben een speciale bescherming van hun rechten nodig. Ook is het niet altijd geheel duidelijk welke staat verantwoordelijk is voor de garantie van dergelijke rechten; voorbeelden hiervan zijn de rechten van migranten of niet-staatsburgers.65 De laatste groep kan bestaan uit twee categorieën: personen die legaal als inwoner op het grondgebied wonen en personen die door het gevolg van een politieke verandering buitenlanders zijn geworden zonder van woonplaats te zijn veranderd. Dit is het geval wanneer er een verandering van grenzen plaatsvindt of wanneer nieuwe staten opkomen of onafhankelijke eenheden ontstaan.66 In het geval van statenloze personen, vluchtelingen en asielzoekers is het moeilijk te bepalen welke staat verantwoordelijk is voor de rechtsbescherming.67 Wat betreft nationale minderheden is het belangrijk gelijke economische en sociale rechten na te streven alsmede het recht op de culturele identiteit te beschermen. Dikwijls is hierbij van belang dat nationale minderheden controle over hun land en hulpbronnen blijven behouden. Op die manier kunnen de levensstandaard en eigen, culturele tradities verzekerd blijven. De ‘Declaration on Rights of Persons Belonging to National or Ethnic, Religious and Linguistic Minorities’ van de Verenigde Naties uit 1992 beschermt in het bijzonder rechten van deze groepen mensen. De Verklaring is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.68 Met de ‘Declaration on Rights of Persons Belonging to National or Ethnic, Religious and 64
Eide, Krause, Rosas: 18: 2001.
65
Eide, Krause, Rosas: 19: 2001.
66
Eide, Krause, Rosas: 21: 2001.
67
Eide, Krause, Rosas: 19: 2001.
68
Eide, Krause, Rosas: 20: 2001. Universiteit van Amsterdam
23
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Linguistic Minorities’ bevestigen de Verenigde Naties het geloof in de fundamentele Rechten van de Mens en benadrukken zij de waardigheid van ieder persoon. De Verklaring streeft naar gelijke rechten van personen en draagt bij aan de politieke en sociale stabiliteit van staten waarin deze minderheden leven.69 Een tweede Verklaring ter bescherming van rechten van minderheden, de ‘Declaration of the Right of Indigenous Peoples’ is in ontwikkeling.70 Deze Verklaring representeert belangrijke ontwikkelingen in de promotie en bescherming van de rechten en fundamentele vrijheden van nationale minderheden. Eveneens moet de Verklaring een internationale standaard gaan vormen voor de rechten van nationale minderheden binnen staten. De relatie tussen nationale minderheden en hun regering hebben in Verdagen vaak een juridische basis en een symbolische waarde voor de nationale minderheden; het wordt beschouwd als de verschaffing van het recht op zelfbeschikking.71 2.3.
Het recht op zelfbeschikking
De nationale Revoluties, gericht tegen het Europese imperialisme en kolonialisme, zijn de historische gebeurtenissen die hebben geleid tot het proces van juridisering van het recht op zelfbeschikking.72 De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) was een reactie op de gruwelijke gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog, waarin overheden misdadig optraden tegenover verschillende bevolkingsgroepen.73 De noodzaak ontstond Europa opnieuw op te bouwen en in te delen. Europa moest afstand doen van haar koloniën zodat ook het recht op zelfbeschikking betekenis zou krijgen. De moderne toepassing van het recht op zelfbeschikking hangt samen met de periode van dekolonisatie dat na de Tweede Wereldoorlog in volle gang was. Dekolonisatie bracht onafhankelijkheid aan de eens imperiale gebieden en zorgde ervoor dat de overheerste volkeren het recht op zelfbeschikking verkregen zoals opgenomen in 69
www.unhchr.ch: 2002.
70
Eide, Krause, Rosas: 20: 2001.
71
www.unhchr.ch: 1997.
72
United Nations: 2: 1979.
73
Akkermans, Bax, Verhey: 10: 1999. Universiteit van Amsterdam
24
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
art. 1 van het IVBPR en het IVESC. De totstandkoming van nieuwe postkoloniale staten was het resultaat van het principe van nationale zelfbeschikking, welke werd opgenomen binnen artikel 1 van het Handvest van de Verenigde Naties. Dit eerste artikel van het Handvest geeft de doeleinden van de Verenigde Naties weer: 1. ‘To maintain international peace and security […]; 2. To develop friendly relations among nations based on respect for the principle of equal rights and self-determination of peoples, and to take other appropriate measures to strengthen universal peace; 3. To achieve international co-operation in solving international problems of an economic, social, cultural or humanitarian character; and in promoting and encouraging respect for human rights and fundamental freedoms for all without distinction […]; and 4. To be a centre for harmonizing the actions of nations in the attainment of these common ends.’74 Na de Eerste Wereldoorlog waren het slechts de koloniale gebieden die aanspraak konden maken op het recht op zelfbeschikking. In de periode na de Tweede Wereldoorlog en tijdens de periode van dekolonisatie heeft het recht op zelfbeschikking een bredere basis gekregen.75 Dit ligt in lijn met art. 1 van het Handvest van de Verenigde Naties dat internationale vrede en veiligheid nastreeft. Het recht op zelfbeschikking garandeert de vrijheid van volkeren en draagt op die manier bij aan internationale stabiliteit. Vanaf 1960 werd het recht op zelfbeschikking een recht waarop elke bevolkingsgroep, die in een situatie van onderdrukking, dominantie en uitbuiting door anderen verkeerde, zich kon beroepen. Het zelfbeschikkingsrecht werd opgenomen als art. 1 van de mensenrechten van de Verenigde Naties uit 1966: het
Internationale
Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten en het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten.76
74
Johanson: 44 : 2004, Cursivering van mij, AFW.
75
Sellers: 9-10 : 1996.
76
Johanson: 44: 2004. Universiteit van Amsterdam
25
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Art. 1 van het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten en het Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten luidt: Art. 1 van het IVBPR/ IVESC. Alle volken bezitten het zelfbeschikkingsrecht. Uit hoofde van dit recht bepalen zij in alle vrijheid hun politieke status en streven zij vrijelijk hun economische, sociale en culturele ontwikkeling na. 2. Alle volken kunnen ter verwezenlijking van hun doeleinden vrijelijk beschikken over hun natuurlijke rijkdommen en hulpbronnen, evenwel onverminderd verplichtingen voortvloeiend uit internationale economische samenwerking, gegrondvest op het beginsel van wederzijds voordeel, en uit het Internationale Recht. In geen geval mogen het volk zijn bestaansmiddelen worden ontnomen. 3. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, met inbegrip van de Staten die verantwoordelijk zijn voor het beheer van gebieden zonder zelfbestuur en van trustgebieden, bevorderen de verwezenlijking van het zelfbeschikkingsrecht en eerbiedigen dit recht overeenkomstig de bepalingen van het Handvest van de Verenigde Naties. Deze mensenrechten nemen een centrale plaats in binnen de toepassing van het recht op zelfbeschikking. In de strijd tegen onderdrukking van individuen en groepen door de staat, heeft de internationale gemeenschap de ontwikkeling van het recht op zelfbeschikking uitgewerkt binnen de context van de bescherming van de mensenrechten. De internationale gemeenschap zag het als haar taak de algemene rechten van de mens te beschermen. Het recht op zelfbeschikking wordt beschouwd als humanitair recht binnen verdragen en andere internationale documenten betreffende mensenrechten.77 Het Mensenrechten Comité, opgezet onder het IVBPR78, geeft aan dat het recht op zelfbeschikking samenvalt met de algemene rechten van de mens:
77
Sellers: 9: 1996.
78
In mei 2006 is het Mensenrechten Comité omgezet in Mensenrechten Raad. Universiteit van Amsterdam
26
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
‘The right of self-determination is of particular importance because its realization is an essential condition for the effective guarantee and observance of individual human rights and for the promotion and strengthening of those rights. It is for that reason that States set forth the right of self-determination in a provision of positive law in both Convenants (the ICCPR and the ICESCR) and placed this provision as article 1 apart from and before all of the other rights in the Convenants.’79 Het recht is gericht op het beschermen van personen als groep, zodat iedere groep de mogelijkheid heeft zich cultureel te uiten en te participeren binnen de politieke, economische en sociale context van het leven. Het recht streeft ernaar iedere groep personen te beschermen tegen onderdrukking door een andere groep.80 Het recht op zelfbeschikking geeft volkeren, niet minderheden, het recht een onafhankelijke staat te stichten en het recht tot het vestigen van een politieke organisatie welke de creatie van een staat tot gevolg kan hebben.81 Het zelfbeschikkingsrecht bestaat uit twee verschillende dimensies. Verschil wordt gemaakt tussen interne zelfbeschikking en externe zelfbeschikking. Interne zelfbeschikking, ofwel autonomie, betreft de toepassing van het recht op zelfbeschikking van minderheden binnen de staat. De relatie tussen minderheden en hun eigen regering staat hierin centraal. Deze vorm van zelfbeschikking kan beschouwd worden als de toepassing van het recht op politieke zelfbeschikking door de mogelijkheid te participeren binnen het besluitvormingsproces van de staat. Het recht op interne zelfbeschikking, ook wel politieke zelfbeschikking genoemd, geeft minderheden het recht zichzelf te regeren. Deze vorm van autonomie weerspiegelt de politieke relatie tussen de bevolking en de staat.82 Externe zelfbeschikking weerspiegelt het recht van ieder volk, zoals geformuleerd in art. 1, te beslissen over zijn politieke status en sociaal-economische ontwikkeling. 79
Sellers: 12: 1996.
80
Sellers: 12: 1996.
81
Vasak: 29: 1982.
82
Raič: 237-238: 2002. Universiteit van Amsterdam
27
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Deze beslissing behoort gevrijwaard te zijn van externe inmenging of buitenlandse controle zoals militaire bezetting, koloniale dominantie of imperialistische exploitatie.83 Externe zelfbeschikking wordt uitgevoerd wanneer er een onafhankelijke staat door een volk wordt gesticht, een staat desintegreert of uiteen valt, een staat verenigd wordt met een andere staat of door afscheiding. Daaraan kan toegevoegd worden het uitroepen van onafhankelijkheid van een al bestaande staat na het vertrek van een occuperende macht. Het grootste verschil tussen interne en externe zelfbeschikking ligt in het feit dat externe zelfbeschikking een verandering van de grenzen van de staat met zich meebrengt en van toepassing is op volkeren in plaats van op minderheden, zoals bij interne zelfbeschikking het geval is. Binnen het Internationale Recht bestaat er geen recht waarin een bevolking van een staat wordt verboden de staat op te heffen of het staatsgebied te verdelen.84 Het moderne concept van het zelfbeschikkingsrecht beperkt zich niet slechts tussen interne zelfbeschikking en externe zelfbeschikking, ook wordt er onderscheid gemaakt tussen economische, sociale en culturele zelfbeschikking.85 Het recht van groepen ‘to freely pursue their economic, social and cultural development’86 geeft aan dat een ieder recht heeft op non-interventie van de staat en geeft personen de vrijheid zich binnen de staat op economisch, sociaal en cultureel gebied te ontwikkelen.87 Hoewel het recht op zelfbeschikking van grote waarde is, blijkt het ook veel verwarring en controverse met zich mee te brengen. Een interpretatie van het recht op zelfbeschikking ziet ook het recht op afscheiding als inbegrepen goed. Velen beschouwen dit recht als tegenstrijdig met het uiteindelijke doel van het recht, namelijk het bijdragen aan de totstandkoming van vriendelijke relaties en samenwerking tussen staten en aan de realisatie van internationale vrede en wederzijds begrip tussen staten.88
83
Nowak: 22: 1993.
84
Raič: 289-290: 2002 .
85
Nowak: 24: 1993.
86
Eide, Krause, Rosas: 115: 2001.
87
Eide, Krause, Rosas: 115: 2001.
88
Eide, Krause, Rosas: 112: 2001. Universiteit van Amsterdam
28
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
2.4.
Beperking van het recht op zelfbeschikking
Sommige mensenrechten worden beschouwd als absolute rechten; het recht op bescherming tegen genocide is een voorbeeld van recht dat als absoluut wordt beschouwd. In tegenstelling tot het verbod op genocide wordt het recht op zelfbeschikking binnen de internationale gemeenschap niet beschouwd als absoluut recht. Aan dit recht zijn enkele beperkingen verbonden om het recht van anderen te beschermen. Omdat het recht op zelfbeschikking grote structurele en institutionele veranderingen voor de staat als gevolg kan hebben, en daarbij ook individuen en groepen binnen en buiten de staat beïnvloedt, zijn beperkingen van het recht op zelfbeschikking noodzakelijk voor het beschermen van ieders rechten.89 Art. 1 van het Internationale Verdrag inzake de Burgerlijke en Politieke Rechten en het Internationale Verdrag inzake de Economische, Sociale en Culturele Rechten stelt grenzen aan het recht op zelfbeschikking met als doel staten te verplichten te handelen in overeenstemming met de voorwaarden van het Handvest van de Verenigde Naties. Dit blijkt uit art.1 lid 3 van het IVBPR en het IVESC: Art 1.3. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, met inbegrip van de Staten die verantwoordelijk zijn voor het beheer van gebieden zonder zelfbestuur en van trustgebieden, bevorderen de verwezenlijking van het zelfbeschikkingsrecht en eerbiedigen dit recht overeenkomstig de bepalingen van het Handvest van de Verenigde Naties. Relevante verplichtingen van staten onder de voorwaarden van het Handvest van de Verenigde Naties zijn opgenomen binnen de Declaratie van Principes van het Internationale Recht (Declaration on Principles of International Law) uit 1970. De Declaratie geeft zeven principes weer: 1. ‘Gelijke rechten en zelfbeschikking van personen. 2. Het verbod op het gebruik van geweld.
89
Sellers: 12: 1996. Universiteit van Amsterdam
29
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
3. Het verbod op interventie in de binnenlandse jurisdictie van een staat. 4. De plicht conflicten vredig te beslechten. 5. De plicht samen te werken met andere staten. 6. Soevereine gelijkheid van staten. 7. Het te goeder trouw uitvoeren van de verplichtingen door de staten’.90 Bij de toepassing en interpretatie van het zelfbeschikkingsrecht moet rekening gehouden worden met de principes opgenomen binnen de Declaratie van Principes van het Internationale Recht. Het doel van de Verenigde Naties, het behoud van internationale vrede en veiligheid, brengt op deze manier verschillende beperkingen met zich mee op het recht op zelfbeschikking. De beperking van het zelfbeschikkingsrecht bestaat uit twee verschillende delen: de territoriale integriteit van staten en het behouden van koloniale grenzen.91 De beperking op het zelfbeschikkingsrecht omwille van de territoriale integriteit van staten is voortgekomen uit het besluit van de Verenigde Naties de afkondiging van de onafhankelijkheid van Litouwen in 1990 niet goed te keuren. De Declaratie van Principes van het Internationale Recht verwoordt dat het recht op zelfbeschikking niet zou moeten worden geïnterpreteerd als een recht dat acties, die de territoriale integriteit of de politieke eenheid van soevereine en onafhankelijke staten, in haar geheel of gedeeltelijk verdelen of schaden, goedkeurt.92 Met andere woorden, het zelfbeschikkingsrecht behoort geen recht te zijn dat acties aanmoedigt die staten uiteen reten of schaden. Deze beperking op het recht op zelfbeschikking zorgt ervoor dat staten redelijk stabiel blijven en niet verbrokkeld raken. Niet elke staat kan zich beroepen op het principe van territoriale integriteit. De Declaratie van Principes van het Internationale Recht stelt dat slechts regeringen die de gehele bevolking binnen haar territorium vertegenwoordigen, zonder enige vorm van discriminatie, beroep kunnen doen op de beperking van het zelfbeschikkingsrecht.93 90
Sellers: 18: 1996.
91
Sellers: 18-19: 1996.
92
Sellers: 19: 1996.
93
Sellers: 19: 1996. Universiteit van Amsterdam
30
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Alleen regeringen van staten die de bevolking de ruimte geven in alle vrijheid te beslissen over hun politieke, economische, sociale en culturele ontwikkeling kunnen zich beroepen op het principe van territoriale integriteit. Het principe van territoriale integriteit is alleen van toepassing op staten waarbij de regering de interne zelfbeschikking van de minderheden handhaaft.94 Het principe van het behouden van koloniale grenzen, genaamd het uti possidetis juris principe, heeft als doel territoriale stabiliteit te waarborgen. Door de koloniale grenzen van een staat niet aan te tasten, kan internationale vrede en veiligheid bevorderd worden. Het uti possidetis juris principe is een inperking van het recht op zelfbeschikking dat juist onafhankelijkheid van koloniale machten bepleitte. Conflicten over grensbepalingen brengen vaak de internationale vrede en veiligheid in gevaar, waardoor enkele internationale gerechtshoven het uti possidetis juris principe als grote beperking op het recht op zelfbeschikking in beschouwing nemen. Het principe is echter alleen van waarde in een situatie waar het zelfbeschikkingsrecht gebruikt wordt om afscheiding te bewerkstelligen, wat op haar beurt effect heeft op de koloniale grenzen.95 In het MiddenOosten, bijvoorbeeld, hebben toevallig getrokken grenzen voor vele conflicten gezorgd. 2.5.
De status van een staat
Soevereine en erkende staten binnen de internationale gemeenschap bezitten volledige internationale rechtspersoonlijkheid. Dit houdt in dat de staat een status heeft verworven waarmee het rechten en plichten onder het Internationale Recht kan verkrijgen en op internationaal niveau kan eisen deze rechten veilig te stellen. Nieterkende staten bezitten geen rechtspersoonlijkheid. Wil een staat internationale rechtspersoonlijkheid genieten, dan moet het voldoen aan de volgende criteria:96 1. Territorium: is noodzakelijk voor de staatsvorming. Een staat wordt gezien als een territoriaal bepaalde gezagseenheid. De grootte van het grondgebied is niet aan eisen 94
Sellers: 20: 1996.
95
Sellers: 20-21: 1996.
96
Kooijmans: 20: 2000. Universiteit van Amsterdam
31
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
onderhevig, evenmin is het vereist dat het grondgebied exact bepaalbaar is. 2. Bevolking: op het grondgebied gevestigd. De bevolking is een vereiste voor het vormen van een staat. Er zijn geen criteria verbonden aan de omvang van een bevolking. 3. Regering: behoort gezag uit te oefenen over een op het grondgebied gevestigde bevolking. Een staat is een territoriaal bepaalde gezagseenheid. De regering mag het gezag slechts uit eigen naam uitoefenen, dit om de soevereiniteit van de staat te behouden. Tijdelijke verstoring van de effectiviteit van het gezag, door oorlog, interne onrust of militaire vijandelijke bezetting, tast het staatskarakter niet aan. 4.Erkenning: door andere staten om betrekkingen met andere staten aan te gaan.97 Wanneer aan de drie feitelijke criteria is voldaan, kan men spreken van een staat. De staat bezit dan de mogelijkheid om betrekkingen met andere staten aan te gaan. Het opbouwen van internationale betrekkingen hangt mede af van de bereidwilligheid van andere staten betrekkingen aan te gaan met de desbetreffende (nieuwe) staat. Deze bereidwilligheid gaat meestal gepaard met de erkenning van de staat.98 Er bestaan twee theorieën die de erkenning van staten behandelen, de declaratoire erkenning en de leer van de constitutieve erkenning. De leer van de constitutieve erkenning stelt dat een staat als staat erkend wordt op het moment dat de overige leden van de statengemeenschap de staat hebben erkend. Dit impliceert niet dat alle overige staten een bevestiging moeten geven van de drie criteria tot staatsvorming. Dan zou in de praktijk de constitutieve leer onhoudbaar zijn.99 In de praktijk verkrijgt een staat rechtspersoonlijkheid wanneer het erkenning heeft verkregen van grote of invloedrijke staten.100 In de praktijk wordt uitgegaan van de declaratoire erkenning. De declaratoire erkenning stelt dat erkenning van staten hetzelfde inhoudt als het uitspreken van de bereidheid betrekkingen met de staat aan te gaan. Op deze manier wordt indirect 97
Kooijmans: 20-21: 2000.
98
Kooijmans: 21: 2000.
99
Kooijmans: 22: 2000.
100
Kooijmans: 23: 2000. Universiteit van Amsterdam
32
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
goedkeuring uitgesproken betreffende de bestaande situatie van de staat. Erkenning van een staat wordt dan gehanteerd als een politiek instrument. Binnen het recht wordt erkenning van staten geacht terugwerkende kracht te hebben. Dit houdt in dat een erkende staat vanaf het moment van stichting staat is, ook wanneer de stichting van de staat in het verleden, dus vóór de erkenning ervan, heeft plaatsgevonden. Ook is de erkenning van een staat een eenmalige rechtshandeling. Als je als staat een andere staat erkent dan kan deze erkenning niet teruggedraaid worden.101 Erkenning van een staat kan op twee manieren tot stand komen; dit gebeurt uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend. Het aangaan van diplomatieke betrekkingen of het maken van bilaterale afspraken, dit zijn afspraken tussen twee staten, houden een directe, uitdrukkelijke erkenning van de desbetreffende staat in. Deze betrekkingen en afspraken kunnen immers alleen tussen twee staten voorkomen. Andere contacten, zoals het lid zijn van een internationale organisatie of het partij zijn bij een multilateraal verdrag, dit is een verdrag tussen verscheidene staten, houdt geen uitdrukkelijke erkenning van een bepaalde staat in die ook partij is.102 Echter, Turkije dient Cyprus formeel te erkennen wil het land lid worden van de Europese Unie. Voor het toetredingsproces is erkenning van alle lidstaten, waaronder ook Cyprus, noodzakelijk. Een niet-erkende staat heeft in principe geen volkenrechtelijke verplichtingen ten opzichte van de niet-erkennende staten. Dit betekent dat zij dus ook geen volkenrechtelijke verplichtingen zou kunnen schenden. Niet-erkende staten behoren toch de volkenrechtelijke verplichtingen in acht te nemen. Niet erkende staten worden hoe dan ook geacht zich te houden aan het Internationale Recht. Men zou kunnen zeggen dat dit het proces van erkenning stimuleert. Wil een niet-erkende staat erkenning verkrijgen, dan is het noodzakelijk het Internationale Recht na te volgen. 103
101
Kooijmans: 22: 2000.
102
Kooijmans: 23: 2000.
103
Kooijmans: 22: 2000. Universiteit van Amsterdam
33
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
3.
Politicologisch theoretisch kader
3.1.
Samuel Huntington: botsing der beschavingen
Het tijdperk van het imperialisme, 1870-1914, leidde tot grote veranderingen in de verhouding tussen Europa en de rest van de wereld.104 Deze periode kenmerkte zich door het versnelde tempo van de Europese expansie.105 Met imperialisme wordt, in de woorden van de Palestijns-Amerikaanse intellectueel Edward W. Said ‘de theorie en de houding van een dominerend moederland dat over een overzees gebied regeert’,106 bedoeld. Als logisch gevolg van imperialisme werden er nederzettingen in de overheerste gebieden gesticht, wat wordt aangeduid met de term kolonialisme.107 Als gevolg van superioriteit in technologie, economische en militaire voorzieningen breidde Europa vooral in de 19de eeuw haar invloed uit over verschillende delen van de wereld.108 Door de drastische Europese expansie kwamen tussen 1870 en 1914 vrijwel geheel Afrika en grote delen van Azië onder Europees gezag te staan.109 Indiase en Islamitische beschavingen werden onderworpen en China kwam onder Westerse invloed te staan. Vierhonderd jaar lang werden de relaties tussen beschavingen gekenmerkt door de onderwerping van andere beschavingen door de Westerse beschaving.110 Het Westers imperialisme had grote en complexe gevolgen voor de niet-Westerse, koloniale gebieden. Het imperialisme tastte de economische, politieke en culturele structuren binnen de koloniën ernstig aan.111 Het imperialisme zorgde ervoor dat de Europese
economie
op
wereldniveau
werd
uitgebreid,
waardoor
ook
het
superioriteitsgevoel van de Europeanen sterk werd gestimuleerd. Op politiek niveau
104
Caljé/den Hollander: 160: 1990.
105
Caljé/den Hollander: 163: 1990.
106
Said: 36: 1993.
107
Said: 36: 1993.
108
Caljé/den Hollander: 160: 1990.
109
Caljé/den Hollander: 163: 1990.
110
Huntington: 50: 1997.
111
Caljé/den Hollander: 183: 1990. Universiteit van Amsterdam
34
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
vergrootte het imperialisme de spanningen in Europa. Ook de machtsverhoudingen tussen Europese landen veranderden.112 De koloniale politiek van landen was vaak een reactie op de initiatieven van andere Europese landen. Koloniale interesse van andere landen leidde ertoe dat de Europese mogendheden elkaar als het ware gingen beconcurreren in de machtsstrijd.113 Kaart 3.1,114 laat zien welke delen van de wereld er in 1920 tot de Westerse beschaving werden gerekend. Volgens Samuel Huntington, een Amerikaanse politicoloog en professor aan de Harvard University, werd het door het Westen gedefinieerde internationale systeem, dat de betrekkingen tussen naties tekende, in 1919 onderworpen aan het conflict der ideologieën. Het conflict der naties werd vanaf toen aangevuld met het conflict der ideologieën. Hij stelt dat in de twintigste eeuw de veranderingen in de relaties tussen beschavingen zich hebben ontwikkeld van een fase waarin vooral eenzijdige beïnvloeding door het Westen van alle andere beschavingen plaatsvond, naar een toestand van intense, langdurige en veelzijdige interactie tussen verschillende beschavingen. De Westerse expansie heeft geleid tot ‘de revolte tegen het Westen’.115 In mijn onderzoek wil ik graag het theoretisch model van Samuel Huntington toepassen. Men moet hierbij rekening houden met de sterke politieke lading van de theorie en inzichten van Samuel Huntington. In zijn boek ‘The clash of civilizations and the remaking of world order’ uit 1997, vetaald naar het Nederlands in 1997, getiteld ‘Botsende beschavingen. Cultuur en conflict in de 21ste eeuw,’116 werpt Huntington de hypothese op die stelt dat fundamentele conflicten en scheidslijnen117 tussen verschillende volkeren niet langer ideologisch, politiek of economisch bepaald zullen zijn, maar cultureel. Mensen gaan zich afvragen wie ze zijn en zullen zich identificeren
112
Caljé/den Hollander: 181-182: 1990.
113
Caljé/den Hollander: 174: 1990.
114
Huntington: 18-19: 1997.
115
Huntington: 52: 1997.
116
Binnen dit onderzoek is de Nederlandse versie van Samuel Huntington geraadpleegd.
117
Huntigton laat zich niet uit over welke scheidslijnen het precies gaat. Aangenomen kan worden dat het
zowel geografische grenzen als culturele scheidslijnen betreffen die het ene volk scheiden van het andere volk. Universiteit van Amsterdam
35
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
met culturele groepen als stammen, etnische groepen, religieuze gemeenschappen, naties en beschavingen. Groepen kunnen zichzelf goed definiëren na vergelijking met een andere groep, dan weten zij wie ze niet zijn, en vaak ook tégen wie ze zijn.118 Tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog bestonden er conflicten tussen verschillende ideologieën. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd het conflict tussen het fascisme, het communisme en liberale democratie uitgevochten.119 Tijdens de Koude Oorlog werd de mondiale politiek als bipolair beschouwd; het ideologische conflict bestond toen tussen de liberale democratie en het communisme. Rijke, democratische landen, onder leiding van de Verenigde Staten, streden destijds om macht op ideologisch, politiek, economisch en militair gebied met een groep armere, communistische landen onder leiding van de Sovjet Unie.120 Kaart 3.2.121 geeft de bipolaire verdeling van de wereld tijdens de Koude Oorlog weer. Na het einde van de Koude Oorlog, eind jaren ‘80 van de vorige eeuw, heeft volgens Huntington de mondiale politiek een nieuwe vorm aangenomen. In zijn visie heeft destijds het bipolairisme plaatsgemaakt voor een multipolaire en multiculturele structuur.122 Huntington is ervan overtuigd dat er in deze nieuwe wereld, de wereld na de Koude Oorlog, conflicten zullen ontstaan tussen volkeren die tot verschillende culturele entiteiten behoren. Culturele overeenkomsten en verschillen zullen de aard van relaties tussen landen gaan bepalen. Weliswaar blijven natiestaten de belangrijkste actoren binnen de wereldpolitiek, maar fundamentele conflicten zullen plaatsvinden tussen naties en groepen personen afkomstig van een andere beschaving.123 Het begrip beschaving, dat Huntington veelvuldig gebruikt, is gevormd in de achttiende eeuw. Franse filosofen ontwikkelden het idee van beschaving als reactie op barbarij. De beschaafde samenleving was geletterd, ontwikkeld en urbaan. Aanvankelijk werd er slechts gesproken van beschaving in het enkelvoud, in de negentiende eeuw
118
Huntington: 17: 1997.
119
Huntington: 52: 1997.
120
Huntington: 17: 1997.
121
Huntigton: 20-21: 1997.
122
Huntington: 17: 1997.
123
Huntington: 24-25: 1997. Universiteit van Amsterdam
36
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
begon men echter te spreken van beschaving in het meervoud. Dit betekende dat men afstand ging nemen van de stelling dat er één standaard bestond voor wat beschaafd was en wat niet.124 Een beschaving wordt, behalve in Duitsland125, gezien als een culturele entiteit. Beide begrippen verwijzen naar een bepaalde leefwijze van een volk en omvat normen, waarden, idealen, instituties, denkwijzen en intellectuele, morele en artistieke kwaliteiten van een samenleving. Wallerstein definieert beschaving als ‘een specifieke aaneenrijging van wereldbeschouwing, gebruiken, structuren en cultuur die een historisch geheel vormt en die bestaan kan naast (maar niet altijd tegelijk met) andere variëteiten van dit verschijnsel’.126 Deze definitie geeft blijk aan een ander kenmerk van beschaving, namelijk dat zij allesomvattend is, wat wil zeggen dat zij niet te begrijpen is zonder verwijzing of vergelijking met een andere, omringende beschaving.127 Huntington ziet de beschaving als de breedst mogelijke culturele entiteit, het is naar zijn idee de hoogste culturele groepering van mensen onderling. Een beschaving kenmerkt zich door zowel gezamenlijke objectieve elementen als subjectieve elementen. Zo zijn taal, geschiedenis, religie, gebruiken, instituties (objectief) maar ook zelfidentificatie
van
mensen
(subjectief)
karakteristiek
voor
beschavingen.128
Beschavingen, met uitzondering van de Islamitische beschaving, kenmerken zich ook door kernstaten. Kernstaten zijn de belangrijkste staten van de beschaving die andere landen aantrekken of afstoten.129 Huntington veronderstelt dat er zeven beschavingen bestaan, hij maakt onderscheid tussen de Chinese beschaving, de Japanse beschaving, de Hindoeïstische beschaving, de Islamitische beschaving, de Latijns-Amerikaanse beschaving, de Westerse beschaving en de Afrikaanse beschaving.130 Volgens Melko heerst er redelijke
124
Huntington: 39: 1997.
125
In Duitsland maakt men sinds de negentiende eeuw onderscheid tussen beschaving, met betrekking op
werktuigen, technologie en materiële factoren, en cultuur. Huntington: 40: 1997. 126
Huntington: 40: 1997.
127
Huntington: 40-41: 1997.
128
Huntington: 42: 1997.
129
Huntington: 167: 1997.
130
Huntington: 44-46: 1997. Universiteit van Amsterdam
37
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
overeenstemming over twaalf beschavingen waarvan er zeven niet meer bestaan (de Mesopotamische,
Egyptische,
Kretenzische,
Klassieke,
Byzantijnse,
Midden-
Amerikaanse en Andes beschaving). Aan de overige vijf beschavingen (de Chinese, Japanse, Indiase, Islamitische en Westerse beschaving), waarover overeenstemming heerst, voegt Huntington zelf de Latijns-Amerikaanse en Afrikaanse beschaving toe.131 Hieronder volgt een korte beschrijving van de twee belangrijkste beschavingen voor mijn onderzoek, aangezien Palestina tot de Islamitische beschaving behoort en Israël tot de Westerse beschaving kan worden gerekend: Islamitische beschaving: de Islamitische beschaving dateert uit de zevende eeuw na Chr., ontstaan op het Arabisch schiereiland. Door de eeuwen heen heeft het zich uitgebreid over Noord-Afrika, het Iberisch schiereiland en in oostelijke richting tot in Centraal Azië, het Indiase subcontinent en Zuidoost-Azië. Door de uitbreiding en omvang van de beschaving zijn er enkele onderscheiden culturen, oftewel subbeschavingen, ontstaan zoals de Arabische en de Perzische of Turkse.132 De Islamitische beschaving is de enige beschaving, volgens de indeling van Huntington die geen kernstaat kent. In mijn visie werpt Iran zich op als kernstaat van de Islamitische beschaving. Westerse beschaving: de Westerse beschaving vindt haar oorsprong in de periode rond 700 of 800 na Chr. Vaak wordt er een onderscheid gemaakt tussen verschillende componenten van deze beschaving: Europa, Noord-Amerika (en Latijns-Amerika). De term ‘het Westen’ verwijst naar wat vroeger het Westerse Christendom werd genoemd. Oorspronkelijk is de Westerse beschaving de Europese beschaving, maar in dit tijdperk is de Westerse beschaving hetzelfde als de EuroAmerikaanse of Noord-Atlantische beschaving. De term ‘het Westen’ is enigszins
131
Huntington: 44: 1997.
132
Huntington: 44-45: 1997. Universiteit van Amsterdam
38
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
verwarrend omdat het niet terug te vinden is op de kaart en mede heeft bijgedragen aan de misvatting dat verwestersen hetzelfde zou betekenen als moderniseren.133 In tegenstelling tot de Islamitische beschaving kent de Westerse beschaving wel een kernstaat. Amerika fungeert naar mijn mening als kernstaat van het Westen, zij is de hegemoniale macht. Eveneens zouden invloedrijke staten als Duitsland, GrootBrittannië of Frankrijk de positie als kernstaat van het Westen kunnen vervullen. Men zou kunnen stellen dat de Joodse beschaving een subcultuur is van de Westerse beschaving, met Israël als kernstaat. Huntington laat zich weinig uit over de positie van de Joodse bevolking binnen de indeling der beschavingen. Impliciet geeft hij aan dat de Joodse bevolking als een integraal onderdeel van de Westerse beschaving kan worden gezien.134 Kaart 3.3.135 toont de wereld der beschavingen na 1990. Deze kaart is een interpretatie van Huntington. Kaart 3.4.136 toont de culturele oostgrens van Europa.137 Hoewel Israël volgens deze kaart buiten de scheidslijn van de Europese ofwel Westerse beschaving ligt, schaart Huntington de Joodse bevolking wel tot de Westerse beschaving.138 De Joodse beschaving kan in mijn ogen gezien worden als subbeschaving van het Westen en loopt met name gevaar door haar positie in het Midden Oosten. Het land ligt midden in het gebied dat als Islamitisch wordt beschouwd, het is als het ware een Westers eiland binnen een andere, in dit geval, Islamitische beschaving. Het Palestijns-Israëlische conflict speelt zich af op de breuklijn van de Islamitische en Westerse cultuur. De grens van Israël met de omringende Arabische landen fungeert hier als breuklijn tussen de verschillende beschavingen. De Europese culturele Oostgrens markeert eveneens de economische en politieke grens van Europa en het Westen na de Koude Oorlog. Deze historische scheidslijn bestaat al ruwweg 500
133
Huntington: 45-46: 1997.
134
Huntington: 73: 1997.
135
Huntington: 22-23: 1997.
136
Huntington: 171: 1997.
137
Huntington: 171: 1997.
138
Huntington: 73: 1997. Universiteit van Amsterdam
39
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
jaar139 en deelt de Westelijk-Christelijke bevolking van de Islamitische en orthodoxe bevolkingen. De kaart maakt duidelijk dat Europa ophoudt waar het Westerse Christendom stopt en de Islam en het orthodoxe Christendom beginnen.140 Ondanks de grote bijdrage van Huntington aan het debat over mondiale vraagstukken bestaat er kritiek op Huntigtons indeling van de wereld in acht beschavingen en heeft zijn boek ‘The clash of civilizations and the remaking of world order’ ook negatieve reacties opgeroepen. Een criticus van Huntingtons theorie is Mehdi Parvizi Amineh, docent aan de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit van Leiden. In zijn artikel ‘Globalization and Political Islam. The Challenge of Modernity’ beschrijft hij de theorie van Huntington als a-historisch en als cultureel-essentialistisch. Hij stelt, in tegenstelling tot de visie van Huntington, dat scheidslijnen tussen en binnen culturen of maatschappijen sociaal-economisch van aard zijn in plaats van geo-cultureel. Ook ziet hij conflicten eerder ontstaan binnen culturen dan tussen culturen.141 Amineh beschouwt de opkomst van de Islam als politieke ideologie als het resultaat van complexe historische processen. De negentiende eeuwse Europese expansie, het verval van de Islamitische wereldmachten en de mislukte poging tot modernisering in de postkoloniale Islamitische wereld heeft bijgedragen tot het ontstaan van de politieke Islam. Deze historische processen zorgden ervoor dat de institutionele en intellectuele basis voor eenheid binnen de Islamitische wereld onmogelijk kon worden voltrokken.142 De tevergeefse pogingen van Arabische staten de politiek en maatschappij te moderniseren is in zijn visie de oorzaak van de globale opleving van de radicale variant van de Islam. Vele Islamitische landen slaagden er niet in te democratiseren
139
Het feit dat deze grens ruwweg 500 jaar bestaat, kan een reden zijn dat sommige beschavingen nu wel
tot de Westelijke beschaving worden gerekend. 140
Huntington: 170: 1997.
141
Amineh: 213: 2004.
142
Amineh: 216: 2004. Universiteit van Amsterdam
40
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
en sociaal-economische ontwikkelingen te bewerkstelligen.143 Amineh stelt dat culturele verschillen tussen beschavingen vanaf het begin van een conflict niet van groot belang zijn. Hij ziet de sociaal-economische factor als belangrijkste component die conflicten aanwakkert. Wanneer groepen mensen geen kans hebben om hun sociaal-economische positie te verbeteren, raken zij gefrustreerd en zal er een politieke stroming ontstaan, gebaseerd op de culturele waarden. In de visie van Amineh worden culturele factoren slechts een belangrijke, onafhankelijke factor van betekenis wanneer het conflict in een later stadium van escalatie is gekomen.144 Ik ben het met Amineh eens dat de sociaal-economische positie van een land een belangrijke rol speelt binnen het ontstaan van conflicten. In mijn visie is de sociaal-economische of politiek-ideologische positie van een land in het merendeel van de gevallen de aanleiding van conflicten tussen staten, maar niet altijd de oorzaak. Wanneer beschavingen in de sociaal-economische ontwikkeling achter blijven op andere beschavingen, kan dit leiden tot frustratie en de gedachte van minderwaardigheid ten opzichte van ontwikkelde, ‘superieure’ landen of beschavingen. Wanneer een land zich niet in een vergelijkbare wijze kan ontwikkelen zullen groepen zich sterker vasthouden aan de eigen waarden en cultuur. Hierdoor worden groepen bewuster van de eigen culturele waarden en kunnen zich gaan afzetten tegen de waarden van een andere beschaving. Dit komt vooral ten uiting in fundamentalistische opvattingen van groepen. Hierdoor kunnen botsingen ontstaan en komen staten of beschavingen met elkaar in conflict. Culturele verschillen zie ik, naar de visie van Huntington, vaker als oorzaak van conflicten dan de sociaal-economische positie van een land of beschaving. Binnen het Palestijns-Israëlische conflict zijn de culturele verschillen tussen de beschavingen sterk aanwezig. Cultuur-historische aspecten zie ik in dit conflict als grootste oorzaak. Het conflict wordt op cultureel niveau gevoerd. Huntington stelt dat conflicten tussen groepen uit verschillende beschavingen
143
Amineh: 218: 2004.
144
Amineh: 229: 2004. Universiteit van Amsterdam
41
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
een centrale plaats zullen innemen in de mondiale politiek.145 Toch betekent dit niet dat beschavingen met eenzelfde cultuur continu eenzelfde visie uitdragen. Islamitische landen vormen ondanks hun culturele overeenkomsten niet altijd een soort bondgenootschap. Dit is onder andere op te maken uit de erkenning van de staat Israël. Bepaalde Islamitische landen, zoals Jordanië en Egypte erkennen Israël wel als een legitieme staat, andere eveneens Islamitische landen doen dat niet, bijvoorbeeld Iran en Syrië. Met de kritiek die Amineh geeft op Huntigton, dat zijn theorie a-historisch en cultuur-essentialistisch is, ben ik het niet geheel eens. Het is niet de bedoeling van Huntigton geweest de sociaal-economische aspecten van beschavingen te bespreken binnen zijn onderzoek, maar juist de culturele tegenstellingen van beschavingen. Dit wil niet zeggen dat de sociaal-economische aspecten niet van betekenis zijn binnen conflicten; het is alleen Huntigtons opzet geweest conflicten vanuit cultureel oogpunt te belichten.
3.2.
Oriëntalisme, Occidentalisme en het superioriteitsdenken
In relatie met de theorie van Huntington, kan de strijd tussen de Islamitische beschaving en het Westen beredeneerd worden vanuit Oriëntalistisch en Occidentalistisch oogpunt. Het Oriëntalisme en het Occidentalisme zijn twee verschillende ideologische stromingen, die respectievelijk een Westelijke visie op het Oosten en een Oostelijke visie op het Westen geven. Voor de beschrijving van de ‘culturele’ strijd tussen de Islamitische beschaving en het Westen heb ik voornamelijk het werk van de Nederlands-Britse essayist Ian Buruma en de Israëlische filosoof Avishai Magalit, ‘Occidentalism. The West in the eyes of its enemies’ uit 2004, vertaald naar het Nederlands ‘Occidentalisme. Het Westen in de ogen van zijn vijanden’ geraadpleegd.146 In mijn onderzoek baseer ik mij voornamelijk op hetgeen Buruma en Magalit in hun boek beschrijven over Occidentalisme. Zij zijn een van de weinigen die, binnen de 145
Huntington: 137: 1997.
146
Binnen het onderzoek heb ik gebruik gemaakt van de Nederlandse vertaling. Universiteit van Amsterdam
42
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
wetenschappelijke literatuur, beschrijvingen en een theorie geven over het Occidentalisme en de relatie tussen het Occidentalisme en het Oriëntalisme.147 Buruma en Magalit, die zelf niet tot de Occidentalisten behoren, rafelen in hun boek het Occidentalisme uiteen om op die wijze vooral een weergave te geven en inzicht te verschaffen in hetgeen Occidentalisten beweegt. De opkomst van het Oriëntalisme dateert uit de zeventiende eeuw en kan gezien worden als een stroming die het Oosten, ‘de Oriënt’, bestudeerd.148 De groeiende interesse in het Oosten binnen Europa tijdens de achttiende en negentiende eeuw staat in relatie met de expansie van overzeese handel en het Europese kolonialisme en imperialisme.149 Tijdens de periode van het imperialisme werden de meeste Europese koloniën in het Oosten gesticht. Volgens Edward Said ligt daar ook de bron van de Europese beschavingen en talen; door de ‘ontdekking’ van het Oosten heeft het Westen zich kunnen definiëren als een contrasterend geheel.150 Said definieert Oriëntalisme als een bepaald cultureel en ideologisch discours met eigen ondersteunende instituties, wetenschap, doctrines, koloniale bureaucratie en koloniale stijlen. Hij benoemt Oriëntalisme als een academische stroming en ziet het als een bepaalde gedachtegang gebaseerd op een onderscheid tussen ‘Oriënt’en ‘Occident’ (het Westen).151 Op deze manier kunnen ‘Oriënt’ en ‘Occident’ gezien worden als afgebakende gebieden, twee verschillende entiteiten. Het bestaan van de ene entiteit staat in relatie en contrast met de andere entiteit. Karakterisering of zelfdefinitie komt tot stand door de vergelijking met een andere beschaving.152 Het Oriëntalisme wordt ook gezien als een manier om om te gaan met het Oosten, gebaseerd op de ervaringen en beelden die het Westen van het Oosten heeft. Maar het Oriëntalisme bleek niet slechts een visie van het Oosten te representeren, volgens
147
Een vervolgstudie over het Occidentalisme zal het perspectief over het fenomeen kunnen vergroten.
148
Macfie: 3: 2002.
149
Macfie: 44: 2002.
150
Said: 1-2: 1978.
151
Said: 2-3: 1978.
152
Carrier: 3: 1995. Universiteit van Amsterdam
43
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Said is het ook een Westerse stijl van domineren, herstructureren en heersen over het Oosten.153 Macfie stelt dat Oriëntalisme zelfs uitgroeide tot een soort ideologie die de onderwerping van zwarten, Palestijnse Arabieren, vrouwen en vele andere achtergestelde groepen rechtvaardigde.154 De Oost-West tegenstelling is een Westerse creatie die door de eeuwen heen is ontstaan. Het Oriëntalisme propageerde het verschil tussen wat Said aanduidt als het ‘familiaire’ (Europa, het Westen, ‘wij’) en het ‘vreemde’ (de Oriënt, het Oosten, ‘zij’), waarbij de eerste component gezien werd als superieur aan de tweede.155 Het denigrerende beeld van het exotische Oosten, wat ten grondslag lag aan het Westerse koloniale gedachtegoed, leidde tot een bepaalde beeldvorming vanuit het Oosten over het Westen. Het Occidentalisme dat de denigrerende visie van het Westen kenschetst, vindt haar oorsprong in de geschiedenis en kan gezien worden als een tegenstroming van het Oriëntalisme.156 Men zou het ontstaan van het Occidentalisme ook kunnen zien als tegenreactie op het superioriteitsgevoel van het Westen. Het Oriënt voelt zich superieur aan het Occident en andersom; dit wederzijdse superioriteitsgevoel heeft tot hevige botsingen geleid. De historische oorsprong van het Occidentalisme ligt in verschillende hoeken. Bij de verschillende groeperingen bestaan er ook verschillende redenen om het Westen te haten. Hoewel het Westen de bakermat van de Verlichting is en het daaruit volgende secularisme en liberalisme, is het ook de kern van haar tegenkrachten. Volgens de filosoof Nishitani Keiji hebben de Reformatie, de Renaissance en de opkomst van de natuurwetenschappen geleid tot het verval van een gemeenschappelijke geestelijke cultuur in Europa. Hij ziet dit ‘verval’, de scheiding tussen kerk en staat, als de basis van het Occidentalisme.157 Anderen zien de basis van het Occidentalisme in de negentiende eeuwse ontwikkelingen zoals de industrialisatie, het kapitalisme en het economische liberalisme. Termen als 153
Said: 2-3: 1978.
154
Macfie: 4: 2002.
155
Huntington: 30: 1997.
156
Buruma/Margalit: 10: 2004.
157
Buruma/Margalit: 11-12: 2004. Universiteit van Amsterdam
44
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
‘machinebeschaving’ en ‘Amerikanisme’ worden veelvuldig in negatieve zin gebruikt.158 Volgens Buruma en Magalit ontneemt de radicale visie op het Westen net als zijn tegenhanger, het Oriëntalisme, de mens zijn menselijkheid. Naar mijn mening is dit een te beladen conclusie. Wel schilderden enkele oriëntalistische vooroordelen van het Oosten niet-Westerse mensen af als onvolwaardige menselijke wezens, ze werden beschouwd als minderwaardige schepsels omdat ze de geest van een kind zouden hebben. Het Occidentalisme spiegelt dit beeld naar het Westen toe. De Westerse beschaving wordt door Occidentalisten gereduceerd tot een massa zielloze, decadente, ontwortelde, ongelovige en ongevoelige parasieten. Buruma en Magalit zijn van mening dat deze vooroordelen een belangrijke en gevaarlijke kwestie worden op het moment dat het niet slechts een uiting van afkeer is, maar ook een revolutionaire kracht begint te worden die anderen van hun menselijkheid wil ontdoen.159 Ik ben het met Buruma en Magalit eens; op het punt dat Occidentalisten hun radicale visie tot revolutionaire of politieke stroming verheffen en het respect voor de mens en het leven in algemene zin verliezen, denk ik dat dit een ernstige inbreuk kan vormen op de waardigheid van ieder mens. Het Occidentalisme is dan niet langer slechts een vorm van afkeer tegen het Westen, maar een doel op zich geworden. De internationale veiligheid en internationale betrekkingen tussen staten zullen vanaf dat moment lijden onder dit negatieve en radicale doel dat het Occidentalisme uitdraagt ten opzichte van het Westen. Ik zie het Occidentalisme als een politiek ideologische theorie die zich als reactie op het Oriëntalisme profileert en zich verwikkeld in een machtsstrijd met het Oriëntalisme. Het is in mijn ogen een Arabische uiting van minachting voor alles wat Westers is. Hierin zie ik ook de koppeling met de theorie van Huntington, die cultuurverschillen en de botsing van beschavingen centraal stelt. Het Occidentalisme is gekoppeld aan de Islamitische beschaving en het Oriëntalisme aan de Westerse beschaving, dit zorgt voor hoge spanningen omdat visies van de ene theorie reacties
158
Buruma/Margalit: 13: 2004.
159
Buruma/Margalit: 16: 2004. Universiteit van Amsterdam
45
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
oproepen bij de andere. De recente politieke ontwikkelingen tonen de gespannen verhouding tussen de Westerse en Islamitische beschaving. Naar mijn mening leken de verhoudingen tussen de twee beschavingen tot aan 11 september 2001 op de verhoudingen van de Koude Oorlog. Dreiging van beide kanten was constant aanwezig. Met de aanslagen van 11 september 2001 op het World Trade Center in New York is deze ‘koude oorlog’ veranderd in een stroom van gewelddadige activiteiten van beide beschavingen. De theorieën maken het onderwerp politiek zwaar beladen omdat ze in relatie staan met historische en hedendaagse politieke ontwikkelingen. Over de toedracht van politieke gebeurtenissen en conflicten kan getwist worden, maar in mijn visie zijn deze politiek-ideologische theorieën de oorzaak veel onrust en verdeeldheid in de wereld. De huidige vormen van Occidentalisme richten zich voornamelijk tot de Verenigde
Staten.
Occidentalisten
reageren
op
het
steeds
voortdurende
globaliseringproces, deze term wordt veel gebruikt als synoniem voor imperialisme van de Verenigde Staten. Het anti-Amerikanisme is vaak een reactie op het Amerikaanse beleid, zoals de steun aan Israël, aan multinationals of het Amerikaans gedomineerde Internationaal Monetair Fonds.160 De politiek-economische en militaire steun van de Verenigde Staten aan Israël roept ernstige weerstand op uit Occidentalistische hoek. De ondersteuning zorgt ervoor dat Israël zich op economisch en militair-strategisch niveau kan versterken. Hierdoor vergaart de Joodse staat een sterkere positie in de regio, waardoor het land stand houdt in een dreigende Islamitische omgeving. En, belangrijker misschien, de steun vanuit het Westen brengt eveneens Westerse waarden over, een ontwikkeling die Occidentalisten als zeer negatief zullen beschouwen. Binnen het Occidentalisme bestaan er enkele elementen die in alle perioden en plaatsen van het Occidentalisme een belangrijke rol spelen. Het eerste element betreft de haat tegen de ongelovigen, deze moeten volgens de Occidentalisten worden vernietigd zodat er een wereld van zuiver geloof kan ontstaan.161 Een
160
Buruma/Margalit: 13-14: 2004.
161
Buruma/Margalit: 17:2004. Universiteit van Amsterdam
46
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
onderscheid wordt gemaakt tussen het religieuze Occidentalisme en het seculiere Occidentalisme. Het religieuze Occidentalisme is duidelijk de meest belangrijke variant; over het seculiere Occidentalisme wordt weinig gesproken binnen het boek van Buruma en Magalit. Het religieuze Occidentalisme voert een heilige oorlog tegen het absolute kwaad, het atheïsme. In deze tijd is de Islam de voornaamste religieuze bron van het Occidentalisme. Het religieuze Occidentalisme ziet het Westen niet slechts als een aan hebzucht en geld verslaafde beschaving, maar ook als een vorm van barbaarse idolatrie. Idolatrie wordt beschouwd als de meest verschrikkelijke religieuze zonde en moet met alle mogelijkheid worden vernietigd.162 Onder idolatrie wordt afgoderij of religieuze onwetendheid verstaan.163 In relatie met de theorie van Huntington, kan de strijd tussen de Islamitische beschaving en het Westen volgens Occidentalisten gezien worden als een strijd tussen twee verschillende culturen: de cultuur van de Islam, die ten dienste staat van God, en de cultuur van het Westen, de cultuur van de idolatrie.164 ‘Idolatrie wordt problematisch wanneer de wereldlijke autoriteit om politieke loyaliteit vraagt die wedijvert met de loyaliteit aan God.’165 Secularisme staat lijnrecht tegenover de opvatting van God als soevereine macht en wettige koning van het universum.166 Binnen het Occidentalisme heerst het manicheïstische denken. Manicheïsme is de doctrine die de wereld verdeelt in categorieën als ‘wij’-‘zij’, ‘zwart’-‘wit’ of in ‘het Goede’ en ‘het Kwade’. Het stelt een dichotome verbeelding en is als het ware een vorm van dualistisch denken. Het manicheïstische herken ik op dit moment in het buitenlandse politieke beleid van de huidige Amerikaanse president Bush. Binnen zijn politieke beleid introduceert hij een dichotome, manicheïstische kijk; men is vóór of tegen de Verenigde Staten. In de Occidentalistische visie belichaamt het Westen het materiële, oftewel het Kwade.167 Het Oosten belichaamt, mits het vrij
162
Buruma/Margalit: 101-102:2004.
163
Buruma/Margalit: 102: 2004.
164
Buruma/Margalit: 120: 2004.
165
Buruma/Margalit: 104: 2004.
166
Buruma/Margalit: 104: 2004.
167
Buruma/Margalit: 106: 2004. Universiteit van Amsterdam
47
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
van ‘vergiftiging’ door het Westen blijft, de innerlijke spiritualiteit, het Goede. De Oost-West tegenstelling weerspiegelt het verschil tussen de aanhangers van de aardse materie (Westen) en de aanbidders van de goddelijke geest (Oosten).168 Occidentalisten beweren dat het Westen gelooft in de God van het materialisme, die in hun ogen een valse God is. Deze vorm van idolatrie is het meest gevaarlijk omdat het gewijd is aan een ‘vreemde’ God die de enige ware God, Allah, wil vervangen. Het gaat hier niet om een vorm van idolatrie waarin andere Goden meedoen, maar om een vorm van idolatrie die Allah ontkent.169 Het tweede element betreft de vijandigheid tegenover de stad.170 Het kolonialisme dat in relatie stond met de uitbarsting van wetenschappelijke, industriële en commerciële activiteit maakte Europa het grootstedelijke centrum. Dit centrum begon de periferie, waartoe een groot deel van de rest van de wereld behoorde, te domineren.171 Occidentalisten zien in het Westen of het Amerikanisme de oorzaak van de verdwijning van het platteland en de opkomst van de metropool, die de authentieke, spirituele of raciale gemeenschappen deed ondermijnen of vergiftigen.172 Occidentalisten hebben niet zozeer problemen met de stad op zich maar wel met de stad die zich overgeeft aan de handel en het genot in plaats van religieuze aanbidding.173 Het betreft vooral de handel gebaseerd op het moderne kapitalisme. De handel als universeel systeem, dat is ontstaan in de grote Westerse steden, zien degenen die zich beschouwen als bewakers van traditie, cultuur en geloof als een vernietigende kracht van alles wat diepgaand, authentiek en spiritueel is.174 Buruma en Magalit zien hierin een associatie met Joden. Eeuwenlang worden Joden, zowel door de Christelijke als Islamitische samenlevingen, in samenhang gebracht met handel en financiën. Een vijandige visie op het kapitalisme roept
168
Buruma/Margalit: 109: 2004.
169
Buruma/Margalit: 115: 2004.
170
Buruma/Margalit: 17: 2004.
171
Buruma/Margalit: 27: 2004.
172
Buruma/Margalit: 33: 2004.
173
Buruma/Margalit: 20-21: 2004.
174
Buruma/Margalit: 36: 2004. Universiteit van Amsterdam
48
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
volgens hen tegelijkertijd een negatieve beeldvorming van het Joodse volk op.175 Deze conclusie is naar mijn mening te eenzijdig getrokken; er bestaat een eeuwenlange vijandige houding ten opzichte van de Joodse bevolking, maar deze komt niet slechts voort uit het feit dat zij ervaren handelaren zijn of financieel bevoorrecht. Er kan niet gesteld worden dat de Joodse bevolking zich slechts over geeft aan handel en genot, religieuze aanbidding is nog altijd een belangrijke waarde binnen de Joodse gemeenschap. Economische verschillen tussen bevolkingsgroepen zijn, naast religieuze en culturele verschillen, weliswaar een belangrijke factor binnen de vijandige houding ten opzichte van de Joodse bevolking, maar het moderne kapitalisme kan geen enkelvoudige verklaring zijn voor deze vijandigheid. Het is logisch dat het moderne kapitalisme vijandigheid oproept tegen de Joodse bevolking, omdat het kapitalisme een Westerse ‘uitvinding’ is en de Joodse gemeenschap tot de Westerse beschaving kan worden berekend. Toch was de Joodse bevolking al ver voor het moderne kapitalisme zondebok van vele andere volkeren. De Joodse bevolking is het kernpunt van kritiek en vijandigheid uit de Occidentalistische hoek. De haat ten opzichte van de Joden moet in een veel breder en historischer perspectief worden geplaatst dan Buruma en Magalit in deze passage doen. Ten derde hebben Occidentalisten een afkeer tegen de Westerse geest die tot uiting komt in wetenschap en ratio.176 De aanval op het Westen is eveneens een aanval op de geest van het Westen. Occidentalisten noemen Westerlingen geestelijk onvolwaardig, ze bezitten een geest zonder ziel. Op economisch en technologisch niveau kunnen Westerlingen grote successen boeken, maar zij kunnen de hogere zaken in het leven niet bevatten omdat zij geen spiritualiteit bezitten en ook geen enkel inzicht hebben in het menselijke lijden.177 Occidentalisten verwijten het Westen het leven te baseren op de zonde van het rationalisme. Er bestaat hevige tegenstand tegen het superioriteitsgevoel van het Westen wat voortkomt uit de vermeende superioriteit van de rede. Voor Occidentalisten is het sciëntisme of het 175
Buruma/Margalit: 37: 2004.
176
Buruma/Margalit: 17: 2004.
177
Buruma/Margalit: 76: 2004. Universiteit van Amsterdam
49
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
geloof in de wetenschap niet de enige manier om kennis te vergaren, ook spiritualiteit en intuïtief denken spelen een belangrijke rol.178 In het Midden Oosten wordt Israël beschouwd als een verderfelijk Westers eiland binnen een voornamelijk Islamitische omgeving. Vijanden van Israël zien de Joodse staat als verlengstuk van de Westerse wereld welke het rationalisme boven het spiritualisme stelt. Het vierde element waartegen Occidentalisten zich verzetten is de gevestigde bourgeoisie. Deze bourgeoisie beschouwen zij als de antithese van de zelfopofferende held.179 Onder Occidentalisten bestaat minachting voor de gewoonte van de bourgeoisie zich aan het leven vast te houden en voor het feit dat zij niet bereid zijn voor hogere idealen te sterven. De bourgeoisie en de handelaren hebben in de ogen van de Occidentalisten geen idealen, in hun optiek zijn zij slechts geïnteresseerd in hun eigenbelang, materiële goederen en comfort. Deze houding draagt bij aan de ondermijning van ‘een hoger moreel besef van de wereld en het geloof in idealen’.180 Zelfopoffering voor een hogere zaak of voor de ideale wereld zijn elementen die moeilijk terug te vinden zijn in de Westerse wereld. Het kapitalisme en de liberale democratie hebben beiden nooit gepretendeerd een heroïsche geloofovertuiging te zijn. Deze antiheroïsche en antiutopische vorm van het Westerse liberalisme wordt gezien als het grote gevaar voor religieuze radicalen en degenen die zoeken naar zuiverheid en heroïsche verlossing.181 Binnen het Palestijns-Israëlische conflict kan men deze component duidelijk terugvinden.
Radicale
Islamitische
Palestijnen
bezitten
een
heroïsche
geloofsovertuiging. Zij zijn bereid te sterven voor een hoger doel. De omstreden zelfmoordacties, waarbij de zelfmoordenaar zich tot martelaar verheft, is een goed voorbeeld van zelfopoffering voor een hogere zaak, in dit geval nationale zelfbeschikking van de Palestijnse bevolking.
178
Buruma/Margalit: 96: 2004.
179
Buruma/Margalit: 17: 2004.
180
Buruma/Margalit: 57: 2004.
181
Buruma/Margalit: 73-75: 2004. Universiteit van Amsterdam
50
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
3.3.
Identiteit van beschavingen binnen de internationale gemeenschap
Huntington stelt dat binnen de politiek de culturele identiteit van landen betekenisvol is geworden. Door modernisering en technologische ontwikkelingen heeft de mondiale politiek nieuwe vormen aangenomen. De politiek loopt niet langer langs ideologische maar langs culturele scheidslijnen. Groeperingen vinden momenteel plaats op basis van cultuur en beschaving in plaats van op basis van ideologie en macht. Tegenwoordig worden de politieke scheidslijnen getrokken langs culturele, etnische en religieuze scheidslijnen; culturele gemeenschappen hebben de machtsstructuur van de Koude Oorlog vervangen. Volgens Huntington heeft deze ontwikkeling ervoor gezorgd dat de culturele breuklijnen tussen beschavingen het centrum van hedendaagse en toekomstige conflicten in de mondiale politiek zijn geworden.182 Ten eerste vinden botsingen op de culturele breuklijnen van beschavingen plaats doordat iedere beschaving een eigen, andere identiteit heeft. Verschillen bestaan er in cultuur, taal, geschiedenis, ideologie en bovenal in religie.183 De heropleving van religie in vele delen van de wereld en een wederopstanding van Islamitische en Aziatische landen en culturen in de tweede helft van de twintigste eeuw, viel samen met het tijdperk waarin de interactie tussen beschavingen centraal kwam te staan. Dit tijdperk volgde de voorafgaande periode op die gedomineerd werd door de Westerse ideologieën.184 Volgens Gilles Kepel, professor aan ‘Institut d’Etudés Politiques de Paris’, is de herwaardering van religie een manier om de verloren identiteit terug te vinden. Religie vervult als het ware het gat dat is ontstaan na het verliezen van de eigen identiteit. Fundamentalistische bewegingen vormen ‘een manier om om te gaan met de ervaring van chaos, het verlies van identiteit en bestaanszin en veilige sociale structuren als gevolg van de snelle introductie van moderne sociale en politieke systemen, secularisatie, wetenschappelijke cultuur en
182
Huntington: 133: 1997.
183
Huntington: 136: 1997.
184
Huntington: 100: 1997. Universiteit van Amsterdam
51
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
economische ontwikkeling.’185 Volgens Huntington gaan groepen zich in toenemende mate onderscheiden langs culturele scheidslijnen. Verschillen van culturen kunnen de oorzaak van ernstige botsingen zijn. Omdat beschavingen de breedste culturele entiteiten zijn, zullen conflicten zich voornamelijk afspelen tussen beschavingen met uiteenlopende waarden.186 Door de komst van vele Joden naar het heilige land Palestina is de interactie tussen de Joodse en Palestijnse bevolking geïntensiveerd. In overeenstemming met hetgeen Kepel beweert, leidde dit er onder andere toe dat de Palestijnen zich meer bewust werden van hun eigen Islamitische identiteit en bang waren deze te verliezen. Door de verschillende ontwikkelingen in het land en de stichting van de Joodse staat Israël ontstonden er radicale Islamitische groeperingen die streden voor het verloren land en de verloren Islamitische identiteit ervan. Ten tweede heeft volgens Huntington de sociaal-economische modernisering op zowel het persoonlijke niveau als op het niveau van de samenleving ertoe geleid dat de culturele identiteit van een staat een steeds grotere rol is gaan spelen. Op persoonlijk niveau heeft vooral het gevoel van vervreemding van de eigen cultuur een zoektocht naar een betekenisvolle identiteit opgewekt. Op het niveau van de samenleving heeft de toenemende potentiële macht van niet-westerse beschavingen gezorgd voor een herleving van autochtone identiteiten en culturen.187 De culturele identiteit van een staat is bepalend geworden voor de positie die de staat inneemt binnen de mondiale politiek. De culturele identiteit van een staat is doorslaggevend voor een negatieve dan wel positieve verhouding met een andere staat. Bondgenootschappen zullen sneller gevormd worden tussen landen met eenzelfde culturele identiteit, terwijl vijandschap eerder zal ontstaan tussen staten met een verschillende culturele identiteit.188 Ten derde stelt Huntington dat de identiteit van een staat altijd tot stand komt in relatie tot de identiteit van een ander. De ‘wij’-‘zij’ verhouding, waarbij ‘wij’ de 185
Huntington: 103: 1997.
186
Huntington: 137: 1997.
187
Huntington: 137: 1997.
188
Huntington: 133: 1997. Universiteit van Amsterdam
52
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
eigen, hogere beschaving insinueert en ‘zij’ de andere, lagere beschaving, vormt een constant onderdeel binnen de menselijke geschiedenis.189 De strijd tussen het Oriëntalisme en het Occidentalisme is hiervan de belichaming. Een vierde verklaring voor het ontstaan van botsingen tussen beschavingen is het simpele feit dat zelfbewustzijn ofwel identiteit van staten vijanden oproept. Het ligt in de menselijke aard diegenen te wantrouwen die anders zijn dan zijzelf en waarvan zij denken dat zij schade zouden kunnen aanrichten.190 Wantrouwen is een belangrijke factor binnen het Palestijns-Israëlische conflict, waarbij beide bevolkingsgroepen elkaar wantrouwen, wat de ontwikkeling van vrede en de creatie van een Palestijnse staat in de weg staat. Ten vijfde zijn de bronnen van conflicten vaak dezelfde waarover eerder in de geschiedenis conflict is ontstaan, het gaat voornamelijk om de mogelijkheden de eigen waarden, de eigen cultuur en de eigen instanties aan een andere groep op te leggen. Overheersing van volkeren, gebieden, welvaart, hulpbronnen en relatieve macht zorgen ervoor dat deze overheerste beschavingen hun cultuur niet kunnen opleggen aan andere beschavingen. De angst de eigen identiteit te verliezen maakt culturele conflicten moeilijker oplosbaar dan economische of politieke conflicten. Op het eerste gezicht lijkt het conflict tussen de Palestijnen en Israëli met betrekking tot Jeruzalem een territoriaal conflict, maar wanneer men verder kijkt zal blijken dat het conflict bovenal een sterk historische, culturele en emotionele betekenis voor de betrokkenen heeft. Dit maakt een compromis vrijwel onmogelijk, culturele kwesties als deze laten zich slechts oplossen met een duidelijk ja of nee.191 Jeruzalem is voor beide bevolkingsgroepen een heilige plaats en neemt een centraal punt in binnen de geschiedenis en cultuur van zowel de Palestijnse als Joodse bevolking. In dit geval voeren de materiële belangen niet de boventoon van het conflict, maar de historische en culturele belangen. Het gaat om de verdediging van de culturele identiteit en de waarborging van de historische waarde van Jeruzalem. De laatste component voor een botsing tussen beschavingen is de 189
Huntington: 137: 1997.
190
Huntington: 137-138: 1997.
191
Huntington: 138: 1997. Universiteit van Amsterdam
53
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
regionalisatie van de economie en wereldpolitiek. Regio’s worden gezien als geografische entiteiten en zijn vaak verscheurd door interculturele conflicten. Regio’s vormen alleen een basis voor samenwerking wanneer de geografie samenvalt met de cultuur.192 Samenwerking berust op vertrouwen en dat ontstaat vooral tussen staten met eenzelfde cultuur. Handel tussen staten zal voornamelijk worden beïnvloed door culturele verschillen of overeenkomsten. De basis van economische en politieke samenwerking zal liggen in de culturele overeenkomsten, immers, vertrouwen en begrip vindt men in staten met eenzelfde culturele grondslag.193 Deze component is goed waar te nemen in het Midden-Oosten, om een sterke economische regio te creëren is vrede tussen Israël en de Palestijnen noodzakelijk. Dit conflict beheerst de regionale en wereldpolitiek en beïnvloed eveneens de economische ontwikkeling in de regio. Op het macro-niveau, oftewel het mondiaal niveau, bestaan conflicten tussen kernstaten van verschillende beschavingen. Conflicten zijn meestal gebaseerd op klassieke problemen van de internationale betrekkingen. Hieronder valt het beleid en de invloed van wereldwijde internationale organisaties als de VN, het IMF en de Wereldbank die vaak voor controverses zorgen. Het optreden van deze organisaties heeft vaak niet direct het juist beoogde effect. Ook worden deze organisaties door vele landen als opportunistisch beschouwd.194 Een ander klassiek probleem is de relatieve militaire macht. Afspraken over non-proliferatie en beheersing van bewapening zijn nodig om ervoor te zorgen dat het wantrouwen van staten niet leidt tot uitbarstingen van geweld.195 Een recentelijk voorbeeld hiervan is de vermeende nucleaire bouw van Iran. Met de Iranese nucleaire bouw ontstaat er angst voor een nucleaire oorlog tussen Iran en haar Joodse vijand, kernmacht Israël. Het verschil in welvaart en macht is eveneens een klassiek probleem waarover conflicten kunnen ontstaan. De onevenredigheid in de verdeling van 192
Huntington: 139: 1997.
193
Huntington: 143-144: 1997.
194
Huntington: 225-226: 1997.
195
Huntington: 226: 1997. Universiteit van Amsterdam
54
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
welvaart, hulpbronnen en technologische kennis zorgt voor grote verschillen tussen staten en regio’s. De kloof die ontstaat tussen rijk en arm wekt discussies op over onder andere handel en investeringen.196 Amineh stelt in zijn artikel ‘Globalization and Political Islam. The Challenges of Modernity’ dat wanneer landen niet de capaciteit bezitten bepaalde sociaal-economische ontwikkelingen door te voeren, er de mogelijkheid bestaat dat er binnen het desbetreffende land een politieke stroming ontstaat, gebaseerd op culturele waarden. Een voorbeeld hiervan is de politieke Islam welke in botsing is met de Westerse waarden. Ook breken er conflicten uit tussen volken van de ene beschaving met volken van een andere beschaving als gevolg van bescherming van verwanten in een andere beschaving. Daarnaast kunnen conflicten ontstaan door discriminatie van volkeren. Discriminatie wordt dan het middel waarmee volkeren elkaar beconcurreren. Dit zien we onder andere terug binnen Israël, waar de Palestijnse bevolking binnen de Israëlische samenleving wordt achtergesteld. Ook de poging een volk van een andere beschaving van het grondgebied te weren geeft aanleiding tot conflict. Hierbij kan het gaan om het weren van bevolkingsgroepen uit de staat of het afpakken van land. Deze laatste component is duidelijk te erkennen binnen het Palestijns-Israëlische conflict waarbij beide bevolkingsgroepen behoren tot een andere beschaving en waarbij beide bevolkingsgroepen elkaar het grondgebied willen onteigenen.197 De verschillen in waarden van beschavingen bleken, en zijn, een bron van hevig conflict. Wanneer een staat tracht zijn eigen waarden en cultuur te bevorderen of op te leggen aan volkeren van een andere beschaving ontstaat er weerstand die dikwijls leidt tot conflicten.198 De universele aspiratie van de Westerse beschaving stuit op hevige weerstand in de Islamitische wereld. Het superioriteitsgevoel van de Westerse beschaving leidt ertoe dat zij haar waarden over de hele wereld tracht te verspreiden. Dit wekt hevig verzet op bij vele niet-Westerse beschavingen. De strijd tussen het Oriëntalisme en het Occidentalisme wordt hiermee gevoed. Een laatste klassiek probleem waarover conflicten ontstaan, wat ik beschouw 196
Huntington: 226: 1997.
197
Huntington: 226: 1997.
198
Huntington: 226: 1997. Universiteit van Amsterdam
55
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
als hét klassieke probleem, is grondgebied. Strijd om land is een eeuwenoud fenomeen en blijft ook in de hedendaagse politiek een grote rol spelen. Conflicten omwille grondgebied vinden plaats op breuklijnen en worden mede uitgevochten door kernstaten van verschillende beschavingen. Het Palestijns-Israëlische conflict speelt zich af op de breuklijn tussen de Westerse en Islamitische beschaving. Huntington ziet de botsende beschavingen als oorzaak van het conflict, het grondgebied vormt hierbij in mijn ogen de aanleiding tot conflict. 199 Huntingtons voorspelling luidt dat de gevaarlijkste botsingen voortkomen uit de arrogante houding van het Westen, de intolerantie van de Islamitische beschaving en het Chinese zelfbewustzijn.200
3.4.
Het Westen en de Islamitische beschaving
Wegens de recente opkomst van radicale Islamitische bewegingen die zich tegen het Westen keren, zal ik mij binnen deze paragraaf vooral toespitsen tot het Westen en de Islamitische beschaving. Hoewel botsingen plaats kunnen vinden tussen elke willekeurige beschaving, kan men er van uit gaan dat sommige beschavingen sterker met elkaar botsen dan andere beschavingen. Op het microniveau (lokaal niveau) is het het meest waarschijnlijk dat er conflicten ontstaan langs de gevoelige breuklijnen tussen de Islamitische beschaving en de orthodoxe, Hindoeïstische, Afrikaanse en Westers-Christelijke beschavingen. Op het macroniveau (mondiaal niveau) vinden we de meest gevoelige breuklijn tussen ‘het Westen en de rest’. Het hevigste conflict zal zich hierbij ontwikkelen tussen Moslims en Aziaten enerzijds en het Westen anderzijds. Het zijn vooral de Islamitische en Chinese beschaving die op gespannen voet staan met het Westen.201 Beide beschavingen bezitten een verschillende cultuur en geschiedenis, maar zowel de Islamitische als de Chinese beschaving heeft een sterk geloof in de superioriteit van haar culturele traditie ten opzichte van de Westerse cultuur. De toename van de macht en het zelfbewustzijn van beide 199
Huntington: 226: 1997.
200
Huntington: 197: 1997.
201
Huntington: 197: 1997. Universiteit van Amsterdam
56
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
beschavingen in relatie tot het Westen leidt tot steeds groter wordende conflicten tussen hun waarden en de Westerse waarden.202 In de aard van het conflict tussen het Westen en de Islamitische beschaving spelen verschillen en overeenkomsten een belangrijke rol. De verschillende religies, waarop de beide beschavingen gebouwd zijn, spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van de internationale betrekkingen. Binnen het conflict staat de Islamitische visie van de Islam als een manier van leven, die religie en politiek samenstelt, lijnrecht tegenover het Westerse, Christelijke idee van de scheiding van deze invloedssferen. Een overeenkomst tussen beide religies, namelijk de monotheïstische aard van de Islam en het Christendom, wekt eveneens spanningen op. Monotheïsme wil zeggen dat de religie geen andere Goden accepteert, een montheïstische religie ziet de wereld in een dualistisch perspectief, een ‘wij-zij’ beschouwing. Zowel de Islam als het Christendom ziet zichzelf als de enige ware religie en beiden proberen daarom niet-gelovigen te bekeren tot hun geloof.203 Binnen het Palestijns-Israëlische conflict kan religie, in mijn visie, gezien worden als één van de meest fundamentele factoren die het conflict heeft doen ontstaan. Niet alleen hebben de aard en de inhoud van beide geloofsovertuigingen, de Islam en het Jodendom, een belangrijke uitwerking op het conflict, maar in dit geval speelt vooral de oorsprong van het geloof een rol van betekenis. Beide bevolkingsgroepen schrijven hun recht op het Palestijnse land toe aan de basis van hun geloof. In de loop der jaren hebben de veranderingen in demografie, immigratie, economische ontwikkelingen, technologische veranderingen en de intensiteit van de religieuze beleving een grote bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het gewelddadige conflict tussen de beschavingen. De Islamitische bevolkingsgroei zorgde voor een hogere werkloosheidsgraad wat de groei van ontevredenheid veroorzaakte en aanstalten gaf tot strijd voor de Islamitische zaak. In toenemende mate werd er druk uitgeoefend op het Westen, ook migreerden vele Islamieten naar
202
Huntington: 199: 1997.
203
Huntington: 228-229: 1997 Universiteit van Amsterdam
57
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
het Westen om daar hun visie te verspreiden.204 De vermenging en intensere contacten van Moslims en Westerlingen hebben het besef van de eigen en verschillende identiteit doen versterken. Deze intensivering leidde ook tot de discussie over de rechten van leden van de ene beschaving binnen een land van een andere beschaving. Intolerantie tussen Moslims en Christenen is tijdens de jaren ’80 en ’90 een groeiend fenomeen geworden.205 Een andere factor die het conflict tussen de Islamitische beschaving en het Westen in de hand werkte, was het wegvallen van het communisme als de gemeenschappelijke vijand van de Islamitische en Westerse beschaving. Vanaf de val van het communisme begonnen beide beschavingen elkaar als grootste bedreiging te beschouwen.206 Verder heeft het culturele zelfbewustzijn van de Islamitische beschaving, met andere woorden de heropleving van de Islamitische waarden, het conflict aangewakkerd. Deze heropleving droeg op haar beurt bij aan het toenemende vertrouwen van de Moslims in de waardigheid van hun beschaving. Daarnaast is er een intense wrok tegen het Westen ontstaan door de universele aspiratie die het Westen uitdraagt. De Islamitische beschaving keert zich tegen deze verspreiding van Westerse waarden.207 Het Westen heeft in de geschiedenis een enorme en vaak vernietigende invloed gehad op andere, niet-Westerse, beschavingen. Het centrale probleem tussen het Westen en de rest van de beschavingen bestaat uit het feit dat het Westen probeert haar cultuur universeel te maken terwijl haar vermogen om dit te bereiken tanende is. Het Westen, en met name de Verenigde Staten, probeert de andere beschavingen ervan te overtuigen dat haar waarden van democratie, vrije markten, beperkte regeringsbemoeienis, mensenrechten, individualisme en de handhaving van het rechtssysteem de meest ethische en best functionerende samenleving zal opleveren.208 204
Huntington: 229: 1997.
205
Huntington: 230: 1997.
206
Huntington: 230: 1997.
207
Huntington: 229: 1997.
208
Huntington: 198-199: 1997. Universiteit van Amsterdam
58
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Deze drang naar verspreiding van Westerse waarden alsmede de poging de Westerse militaire en economische overmacht in stand te houden en de talloze interventies in de Islamitische wereld valt bij vele Islamieten niet in goede aard.209 Wat voor het Westen universalisme is, beschouwen vele niet-Westerlingen als Westers imperialisme.210 Het Westen verdedigt haar optreden door haar belangen gelijk te stellen aan de belangen van iedere andere beschaving. ‘Het Westen probeert, en zal proberen, een hoofdrol te spelen en zijn belangen te verdedigen door ze te definiëren als de belangen van de ‘wereldgemeenschap’. Deze uitdrukking (een vervanger voor ‘vrije wereld’) is het eufemistische collectieve begrip geworden waarmee acties in het voordeel van de Verenigde Staten en andere Westerse machten wereldwijd worden gelegitimeerd’.211 Ik deel met vele niet-Westerlingen het idee dat het Westen, in bepaalde gevallen, afwijkt van haar ‘universele’ principes om eigen belangen veilig te stellen. Het meten met twee maten is de Westerse beschaving niet vreemd. ‘Dubbele maten vormen in de praktijk de niet te vermijden tol die dient te worden betaald voor algemeen geldende principes’.212 Wat betreft het Westers universalisme spreekt Huntington met erg negatieve toon, hieruit kan opgemaakt worden dat hij het niet eens is met de manier waarop de Westerse beschaving haar waarden aan de rest van de wereld probeert op te leggen. Ik sta eveneens negatief tegenover deze Westerse universele aspiraties. Ik zie het als een negatieve ontwikkeling omdat ik van mening ben dat iedere beschaving zijn eigen culturele waarden moet kunnen bepalen en uitdragen, tenzij dit de Universele Rechten van de Mens schaadt of inbreuk doet op de vrede en veiligheid van de nationale of internationale gemeenschap. Dat de Islamitische beschaving geen kernstaat kent, is volgens Huntington te wijten aan de opkomst van het Westen. Het Westen ondermijnde zowel het Ottomaanse als het Mongoolse Rijk waarna het grondgebied verdeeld werd onder Westerse machten. Na de dekolonisatie bleven er vele fragiele staten achter met een 209
Huntington: 229-230: 1997.
210
Huntington: 197: 1997.
211
Huntington: 198: 1997.
212
Huntington: 198: 1997. Universiteit van Amsterdam
59
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Westers model. Omdat Islamitische landen nooit enkele affiniteit hebben gehad met dit Westerse model, ontstond er geen Islamitisch kernland dat voldoende culturele en religieuze legitimiteit bezat om de rol van leidende Islamitische macht op zich te nemen.213 De afwezigheid van een kernland heeft tot gevolg dat deze beschaving zich wel een globale gemeenschappelijke politieke structuur heeft aangemeten,214 maar dat de relatie met het Westen van land tot land sterk kan verschillen. Echter, vanaf de jaren 1970 hebben de afzonderlijke Islamitische landen een min of meer duidelijke anti-Westerse houding aangenomen. Dit blijkt uit recente ontwikkelingen binnen de mondiale politiek zoals de opkomst van het fundamentalisme, de verschuiving van pro-westerse naar anti-Westerse regeringen en het ontstaan van de quasi-oorlog tussen sommige Islamitische groeperingen (Al-Qaida en Hamas) en het Westen.215 De aanslagen van Al-Qaida op 11 september 2001 op het World Trade Center in New York zijn het tragische gevolg geweest van de anti-Westerse tendens. Hierbij kwamen duizenden mensen om het leven. De aanvallen werden beschouwd als een ‘oorlogsverklaring’ aan de Verenigde Staten en het Westen. Het markeerde eveneens het begin van de ‘War on terror’. De, in beginsel, lokale strijd tussen Israëli en Palestijnen is in de loop der jaren uitgegroeid tot het grootste reële conflict tussen de Westerse en Islamitische beschaving en tekent de vijandige verhouding tussen beide beschavingen. Palestina is in mijn ogen het toneel geworden van de strijd tussen het Westen en de Islamitische beschaving. Dit Midden-Oosten conflict vormt tevens de basis voor vele andere conflicten en is onlosmakelijk verbonden met het conflict op hoger niveau, namelijk de intensivering van de strijd tussen het Westen en de rest.
213
Huntington: 191: 1997.
214
Huntington: 167: 1997.
215
Huntington: 199: 1997. Universiteit van Amsterdam
60
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
4.
Het ontwikkelingsproces van de strijd; het conflict tot en
met de jaren ’80 4.1.
De opkomst van het Zionisme en de Occidentale reactie
De Joodse bevolking ging zich in de jaren 1880 meer als een eenheid voelen. Dit kwam tot stand door enkele intellectuelen die uitdrukking gaven aan het idee van het creëren van een Joodse nationale staat. Deze intellectuelen verdedigden de legitimiteit van het Joodse nationalisme.216 De opkomst van het Zionisme kan teruggevoerd worden naar de generatie van Europese Joden die de groei van het politieke antisemitisme vanaf de jaren 1870 meemaakten. Antisemitisme bestond niet alleen in maatschappijen die een zondebok zochten (de Joden) voor hun eigen uiteenlopende problemen. Het lag als het ware geworteld in de permanente kenmerken van de Joodse situatie. Van oudsher hadden zij de universele status als minderheid, werden verdreven en verbannen uit landen waarin zij leefden en bezaten geen Joods thuisland.217 Eind augustus 1897 vond in Zwitserland het ‘Baseler Kongress’ plaats dat tot doel had de betekenis en inhoud van het Zionisme bekend te maken aan de wereld.218 Theodor Herzl (1860-1904), de schepper van de Zionistische ideologie, verwoordde het Zionisme als: ‘Die Bestrebung, eine öffentlich-rechtlich gesicherte Heimstätte für das Jüdische Volk in Palästina zu schaffen’.219 Herzl stelde dat de Zionistische Beweging voortkwam uit de nood waarin Joden, verspreid over de hele wereld, verkeerden.220 Het Zionisme zou het lijden van Joden, die bloedig vervolgd, mishandeld en benadeeld werden, moeten stoppen. De enige manier waarop een rechtvaardige toestand voor het Joodse volk kon ontstaan, was de totstandkoming van een veilig en duurzaam thuisland voor de Joodse
216
Dieckhof: 3:2003.
217
Halpern/Reinharz: 11: 1998.
218
Herzl: 239: jaartal onbekend.
219
Herzl: 125: jaartal onbekend.
220
Herzl: 240: jaartal onbekend. Universiteit van Amsterdam
61
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
bevolking. Herzl geloofde in de Joodse natie, welke hij zag als een historische groep mensen met erkenbare overeenkomsten die door een gemeenschappelijke vijand bijeen waren gehouden.221 Het Zionisme is niet alleen tot stand gekomen door idealisme, het was voornamelijk ook een reactie op de grootste vijand van het Jodendom: het antisemitisme.222 Herzl was degene die de Zionistische ideologie een politieke en internationale basis gaf. Hij wilde niet slechts een oplossing vinden voor locale problemen van onderdrukte Joodse gemeenschappen in Oost-Europa, maar hij wilde de Joden bevrijden als natie op zich. Hij poseerde Zionisme als een ideologische uitdaging voor alle Joden en als een oplossing voor het probleem dat hen allen behelsde.223 De Dreyfus affaire, welke ontstond in Frankrijk in 1894 en voortduurde tot 1906, was de oorzaak van de opkomst van dit politieke Zionisme. Alfred Dreyfus (1859-1935), een Franse Joodse officier, werd onterecht beschuldigd van hoogverraad en levenslang verbannen naar ‘Devil’s Island’. Men meende dat Dreyfus spion was voor Duitsland, zijn veroordeling op 15 oktober 1894 was echter gebaseerd op valse documenten en verklaringen. Zijn onschuld werd later bewezen, in 1899 werd hij vrijgelaten en in 1906 geheel vrijgesproken. Hij trad weer toe tot het Franse leger. Deze affaire had aanstoot gegeven tot een golf van antisemitisme in een liberale Westerse democratie.224 Politiek Zionisme probeerde het antisemitisme niet te bestrijden, maar trachtte er wel een manier van leven mee te vinden. Het stelde een Joodse staat voor welke het vraagstuk van de Joden zou oplossen. Tijdens de Diaspora werden Joden altijd beschouwd als vreemden in staten die behoorden tot andere nationaliteiten. Het antisemitisme kwam daar voort uit de haat voor vreemden, die binnen het land van de nationale meerderheid infiltreerden. Deze situatie kwam bekend te staan als het Joodse vraagstuk. De verspreiding van het antisemitisme heeft het idee van de creatie van een Joods nationaal thuisland in Palestina aangemoedigd. Een meerderheidsstatus in Palestina
221
Herzl: 241: jaartal onbekend.
222
Herzl: 121: jaartal onbekend.
223
Halpern/Reinharz: 24: 1998.
224
Morris: 20: 1999. Universiteit van Amsterdam
62
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
zou het constitutionele recht op een staat goedkeuren.225 In Herzls visie bestond er geen andere oplossing voor het Joodse probleem: ‘Für die Juden gibt es keine andere Hilfe und Rettung, als die Rückkehr zur eigenen Nation und die Sesshaftmachung auf eigenem Grund und Boden’.226 De ideeën achter de verschillende instituties van de staat Israël zijn gerelateerd aan het belangrijkste idee van de Joodse staat, namelijk de soevereiniteit als instrument voor de oplossing van het Joodse vraagstuk. Het uitgangspunt van nationale onafhankelijkheid als oplossing voor het probleem is een concept dat in alle instituties van de Israëlische samenleving en politieke structuur van de staat terug te vinden is. De verschillende instituties zijn de uitdrukkingen van de kernelementen van de Zionistische beweging welke de creatie van de staat Israël mogelijk maakten. De belangrijkste Zionistische elementen zijn: 1. De ontwikkeling van Hebreeuws als nationale taal. 2. Het absorberen van Joodse massamigratie. 3. Het vestigen van een Joodse gemeenschap in Israël, vrij van de sociale en culturele moeilijkheden die de Joden door de geschiedenis heen een status van minderheidsgroep verdeeld over de hele wereld heeft gegeven. 4. Het aanbrengen van veranderingen in de verspreiding van Joodse sociale diensten en economische goederen. 5. Het creëren van Joodse socio-economische instituties. 6. Het aanmoedigen van culturele veranderingen in Palestina die noodzakelijk zijn voor de realisatie van een dergelijk revolutionair plan.227 Niet iedereen binnen de Zionistische beweging deelde dezelfde mening die uitgedrukt werd in het programma, vele Joden wilden zelfs geen nationalistische beweging aanhangen met Zionistische waarden.228
225
Finkelstein: 8: 1995.
226
Herzl: 124: jaartal onbekend.
227
Halpern/Reinharz: 4: 1998.
228
Halpern/Reinharz: 22: 1998. Universiteit van Amsterdam
63
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Niet alleen Joden zelf hadden moeite met het radicale, nationalistische Zionisme, ook de Arabische wereld reageerde er niet onverschillig op. Het Arabische antagonisme van de Arabisch-Palestijnse bevolking kwam voort uit de angst voor het verlies van territorium aan de Joodse Zionisten.229 De Joden werden, net zoals de Europese machten, gezien als een expansionistische bedreiging. Het Ottomaanse Rijk was bang voor de invloed vanuit Europa welke het Ottomaanse gezag deed ondermijnen. De Zionistische beweging werd beschouwd als instrument van de Europese machten met als doel het Ottomaanse Rijk te verdelen en te overheersen.230 Om de expansionistische aspiraties van de Joden te onderdrukken, vaardigden de Ottomaanse autoriteiten enkele maatregelen uit. Beperkingen betreffende Joodse nederzettingen, Joods toerisme en de Joodse toe-eigening van land in Palestina moesten de Zionistische doeleinden tegengaan.231 De Joodse bevolking was niet alleen een territoriale bedreiging, ook de introductie van een vreemde cultuur en religie stuitte op verzet van de Arabische bevolking.232 De grootste oorzaak van de spanningen en het geweld tussen beide bevolkingsgroepen gedurende de periode van 1882 tot 1914 was gebaseerd op de historische gronden en botsende doeleinden. De Arabieren wilden het Arabisch-Islamitische karakter van de regio en hun positie van gerechtigde inwoners van Palestina behouden. De Zionisten daarentegen probeerden de situatie te veranderen door zoveel mogelijk land op te kopen, nederzettingen te stichten en van Palestina - langzaam maar zeker - een Joodse staat te maken.233 Tijdens de jaren 1890 groeide het Arabische verzet uit van lokaal antagonisme tot ‘nationalistisch’ verzet. Arabische reacties tegen het Zionisme groeide gestaag en in het begin van de twintigste eeuw ontstond er zelfs Arabisch anti-Ottomaans nationalisme.234 Het Joodse nationalisme had de ontwikkeling van het Arabische nationalisme aangewakkerd.
229
Morris: 37: 1999.
230
Morris: 39: 1999.
231
Morris: 40: 1999.
232
Morris: 45: 1999.
233
Morris: 49: 1999.
234
Morris: 56: 1999. Universiteit van Amsterdam
64
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
4.2.
De Eerste Wereldoorlog en de Balfour Declaration (1917)
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) vochten Groot Brittannië, Frankrijk en Rusland
tegen
de
Centrale
machten, Duitsland en de Oostenrijk-Hongaarse
Dubbelmonarchie. Toen in 1914 het Ottomaanse Rijk (1516-1917) de Centrale machten ging steunen, zagen veel Arabische nationalisten de kans Arabische provincies af te scheiden van Constantinopel om een onafhankelijke staat te vormen. Zowel de Arabieren als de Zionisten beschouwden de oorlog als een kans te ontsnappen aan het Ottomaanse gezag.235 De laatste honderd jaar van haar bestaan heeft het Ottomaanse Rijk geprobeerd de groeiende Europese invloed te weerstaan. Het Ottomaanse Rijk trachtte haar imperiale structuur te hervormen om zich te beschermen tegen buitenlandse dominantie. Deze periode van hervorming werd echter gekarakteriseerd door de toenemende aanwezigheid van Europa binnen de economische en culturele sfeer. Dit had het ontstaan van nationalistische bewegingen tot gevolg, die het Ottomaanse Rijk verzwakten.236 Na de val van het Ottomaanse Rijk in 1917 werden gebieden in het MiddenOosten, die vóór 1914 ingenomen waren door het Ottomaanse gezag, door de Volkenbond toegewezen aan de leidende imperiale machten, Groot-Brittannië en Frankrijk.237 Kaart 4.1.238 toont de toegewezen Mandaatgebieden. De verwerving van het gebied door Groot-Brittannië en Frankrijk had voornamelijk een politieke basis. De opkomst van het Ottomaanse Rijk, dat vijf eeuwen geleden was ontstaan, had de Europese invloed in het Mediterrane gebied doen verminderen. De val van het Ottomaanse Rijk aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog bracht een omgekeerd resultaat met zich mee. Er ontstond een machtsvacuüm in het Mediterrane Oosten, dat snel gevuld zou worden door de leidende Europese staten. De regio was van vitaal belang voor Groot-Brittannië, vooral de controle
235
Morris: 67: 1999.
236
Owen: 8-9: 1992
237
Abernethy: 105: 2000.
238
www.blikopdewereld.nl: 2006. Universiteit van Amsterdam
65
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
over het Suez Kanaal was van essentieel belang bij de handel met koloniën in de Indische Oceaan.239 Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwamen de belangen van GrootBrittannië in gevaar. Tot aan de jaren 1880 was Groot-Brittannië niet geïnteresseerd in de uitbreiding van territorium in de regio. Groot-Brittannië hield zich destijds voornamelijk bezig met het voorkomen dat de andere imperiale machten, Frankrijk, Rusland, Duitsland en Oosterijk-Hongarije, hun gebied zouden uitbreiden.240 Echter, Horatio Kitchener, vanaf 1914 de Britse minister van Oorlog, wilde een verandering van de status quo bewerkstelligen. Het naoorlogse koloniale gebied moest worden uitgebreid zodat ook de Russische expansie kon worden verhinderd.241 Het belangrijkste doel in deze regio tijdens de Eerste Wereldoorlog was het verzwakken van het Ottomaanse Rijk. Dit doel kon worden verwezenlijkt met behulp van de Arabische bevolking in Palestina. GrootBrittannië moedigde de Arabieren aan zich te verzetten tegen het Ottomaanse gezag in ruil voor het recht op zelfbeschikking na de oorlog. Dit recht werd later expliciet opgenomen in de veertien punten van de Amerikaanse President Woodrow Wilson.242 In plaats van volledige onafhankelijkheid doelden de Britten slechts op onafhankelijkheid van Turkije. Groot-Brittannië beweerde dat de Arabische regering gesteund moest worden door de Britse regering. Onafhankelijkheid in de ogen van de Britten bleek achteraf meer een vorm van autonomie onder Britse protectie te betekenen.243 Volgens de Britse premier Lloyd George was het doel van de geallieerden ‘the liberation of the people who now live beneath the murdurous tyranny of the Turks, and the expulsion from Europe of the Ottoman Empire, which has proven itself radically alien to Western civilization’.244 Maar tegelijkertijd speelden de imperialistische aspiraties van
239
Abernethy: 105: 2000.
240
Morris: 67: 1999.
241
Morris: 68: 1999.
242
Abernethy: 107-108: 2000.
243
Morris: 70: 1999.
244
Morris: 71: 1999 Universiteit van Amsterdam
66
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
de Britten een grote rol; de route naar India en het Suez Kanaal moesten veilig gesteld worden.245 Lloyd George zag het Zionisme in Palestina niet als een belemmering voor het Britse imperiale beleid. De Britse steun aan het Zionisme lag volledig in lijn met het idee van zelfbeschikking dat Wilson voor ogen had. In feite werd de steun aan het Zionisme gebruikt om de verdere imperiale ambities van Groot-Brittannië te verbergen, zo konden de Britten hun optreden tijdens de oorlog legitimeren als ‘the liberation of peoples oppressed by alien tyranny’ in plaats van ‘a war of conquest’.246 Na de Eerste Wereldoorlog kwam Palestina onder Brits gezag te staan, zij controleerden het land van 1917 tot 1948, twee jaar als een militaire bezettingsmacht en daarna als Mandaat voor de Volkenbond.247 Kaart 4.2.248 toont het Britse Mandaatgebied over Palestina. Nadat Palestina als Mandaat was toegewezen aan Groot-Brittannië werd de Britse regering geconfronteerd met een groot politiek probleem, namelijk op welke wijze zij de Arabische meerderheid kon verzoenen met de implementatie van een proZionistisch beleid. Dit Britse beleid was publiekelijk afgekondigd in de Balfour Declaratie van 2 november 1917. De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Arthur James Balfour, sprak hierin zijn steun uit aan de vestiging van een Joods nationale staat in Palestina.249 De Declaratie van Balfour was vastgelegd in een brief die hij schreef aan de Joodse leider Rothschild: ‘November 2nd, 1917 Dear Lord Rothschild, I have much pleasure in conveying to you, on behalf of His Majesty's Government, the following declaration of sympathy with Jewish Zionist aspirations which has been submitted to, and approved by, the Cabinet. 245
Morris: 71: 1999.
246
Morris: 71: 1999.
247
Eisenberg/Caplan: 7: 1998.
248
www.vecip.com: 2006.
249
Bregman: 4: 2000. Universiteit van Amsterdam
67
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
"His Majesty's Government view with favour the establishment in Palestine of a national home for the Jewish people, and will use their best endeavours to facilitate the achievement of this object, it being clearly understood that nothing shall be done which may prejudice the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine, or the rights and political status enjoyed by Jews in any other country." I should be grateful if you would bring this declaration to the knowledge of the Zionist Federation. Yours sincerely, Arthur James Balfour’250 Er bestaan verschillende motivaties voor de afkondiging van de Balfour Declaratie. Over het algemeen heerste er een gevoel van medelijden met de Joodse geschiedenis van vervolgingen en een gevoel van altruïsme onder Britse leiders die de intentie hadden de Joodse bevolking terug te laten keren naar hun bijbelse land. Volgens Lloyd George speelden propagandistische redenen voor de lancering van de Balfour Declaratie een beslissende rol. In die tijd verkeerden de geallieerde machten in tijden van oorlog en de Balfour Declaratie zou Joodse sympathie opwekken over de gehele wereld. Ook zou het een morele zwaarte geven aan het argument voor het vestigen van een Brits Protectoraat over Palestina. Op die manier kon de positie van Groot-Brittannië worden uitgebreid in het Midden-Oosten.251 Voor de Zionisten was de Balfour Declaratie een grote stap in de goede richting, de Declaratie werd beschouwd als de meest betekenisvolle internationale uitdrukking van steun voor hun doel een Joodse staat te stichten.252 Uit Palestijnse bronnen253 bleek dat de Palestijnen de Balfour Declaratie, in tegenstelling, niet als een internationaal goedgekeurd document zagen. Zij beschouwden het ook niet als een officiële belofte van de Britse regering, maar slechts als een brief waarin de Britse regering de belofte doet de
250
www.yale.edu: 2006.
251
Zaloff: 5:1952.
252
Morris: 75-76: 1999.
253
A. Isseroff geeft in zijn tekst niet aan om welke bronnen het hierbij gaat. Universiteit van Amsterdam
68
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
stichting van een Joodse nationale staat te bevorderen.254 Vanaf het moment dat de Balfour Declaratie was afgekondigd, groeide het Arabische verzet tegen het proZionistische beleid.255 Ik beschouw de Balfour Declaratie niet als een rechtvaardiging voor de vestiging van de Joodse staat Israël. De Declaratie gaf wel de Britse steun voor de ontwikkeling van een Joodse staat aan. Ik zie het als de Britse belofte op de toekomstige erkenning van het externe zelfbeschikkingsrecht aan de Joodse bevolking. Op 22 juli 1922 bevestigde de Vergadering van de Volkenbond het Mandaat over Palestina. In de Mandaatovereenkomst werd de implementatie van de Balfour Declaratie als voorwaarde opgenomen. Er waren nog twee andere voorwaarden die voor hevige conflicten zorgden:256 Article 2: ‘The Mandatory shall be responsible for placing the country under such political, administrative and economic conditions as will secure the establishment of the Jewish Home, as laid down in the preamble, and the development of selfgoverning institutions, and also for safeguarding the civil and religious rights of all the inhabitants of Palestine, irrespective of race and religion’.257 Article 6: ‘The Administration of Palestine, while ensuring that the rights and position of other sections of the population are not prejudiced, shall facilitate Jewish immigration under suitable conditions and shall encourage, in co-operation with the Jewish agency referred to in Article 4, close settlement by Jews on the land, including State lands and waste lands nor required for public purposes’.258 Voor
de
Joden
betekende
de
Balfour
Declaratie,
in
combinatie
met
de
Mandaatovereenkomsten, een legale basis voor hun claim op het land. Groot-Brittannië 254
www.mideastweb.org: 2006.
255
Morris: 75-76: 1999.
256
Zaloff: 7:1952.
257
Zaloff: 7:1952.
258
Zaloff: 7:1952. Universiteit van Amsterdam
69
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
moest vanaf het moment dat de Balfour Declaratie was afgekondigd ook de massamigratie naar Palestina vergemakkelijken. De Arabieren aan de andere kant, wezen Groot-Brittannië op haar beloften betreffende de bescherming van de rechten en de positie van de inwoners van Palestina. De Arabieren vreesden voor hun positie en rechten, die ernstig in het geding kwamen door de Joodse vestiging in hun land. De Britse regering zag later in dat er aan de dubbele verplichting van het Mandaat onmogelijk invulling kon worden gegeven.259 De Balfour Declaratie was in tegenstrijd met de afspraken die Groot-Brittannie eerder maakte ter bescherming van de Arabische bevolking.260 In plaats van een onafhankelijk staat voor de Arabieren zou Palestina veranderen in een Joodse staat. In 1920 brak er Arabisch geweld uit tegenover de Joden, veroorzaakt door de vijandige houding ten opzichte van de massale Joodse immigratie naar Palestina en het Zionistische beleid.261 In een poging de Arabische vijandigheden, het geweld en de angst te stoppen, publiceerde toenmalig Brits minister van Koloniën, Winston Churchill, een beleidsplan in 1922, ‘the White Paper’. In dit Paper deed Churchill concessies aan de Arabische bevolking; een Joodse nationale staat betekende niet:262 ‘The imposition of a Jewish nationality upon the inhabitants of Palestine as a whole but the further development of the existing Jewish community, with the assistance of Jews in other parts of the world, in order that it may become a centre in which Jewish people as a whole may take, on grounds of religion and race, an interest and pride’.263 De Arabische bevolking was ontevreden met de White Paper. Zij wilde niet akkoord gaan met de gestelde conditie; het enige wat zij wilde, was het verkrijgen van nationale onafhankelijkheid. Ondanks de Arabische ontevredenheid met de White Paper volgde er 259
Zasloff: 7: 1952.
260
Abernethy: 108: 2000.
261
Zasloff: 8: 1952.
262
Zasloff: 9: 1952.
263
Zasloff: 9: 1952. Churchill in de White Paper; hier geciteerd naar Zasloff. Universiteit van Amsterdam
70
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
een periode van orde en rust.264 Echter, in 1929 ontstond er enorme oproer nadat duidelijk was geworden dat er in die jaren veel veranderingen waren opgetreden. De Britten hadden intussen de basis gelegd voor de vestiging van een Joodse nationale staat en de Britse Mandaatregering had massa-immigratie naar Palestina goedgekeurd, voornamelijk vanuit Polen, Rusland en de Oost Europese landen. Het was duidelijk dat de fundering voor een Joods nationaal thuisland werd ontwikkeld.265 Betreffende het Palestijns-Israëlische conflict zie ik de Joodse immigratiegolven naar Palestina vanaf 1882 als een belangrijke factor in de ontwikkeling van de strijd tussen de Islamitische en Westerse beschaving. Het markeerde de hernieuwing van de Joodse nederzettingen en de groei van een Westers georiënteerd volk in een Islamitisch land.266 De verschillende Joodse immigratiegolven droegen naar mijn mening bij aan de bewustwording van de identiteit van zowel de Palestijnse bevolking als de Joodse bevolking. De confrontatie van de Joodse bevolking met de Palestijnse bevolking zorgde voor een intensere verhouding tussen beide bevolkingsgroepen. Deze intensivering van de verhouding tussen beide bevolkingsgroepen kan voor conflicten zorgen. In het geval van Palestina-Israël leidde dit tot een geschil over rechten van de ene bevolking ten opzichte van de andere bevolking binnen het voormalig Palestijnse grondgebied. Als gevolg van de Joodse immigratie naar Palestina hebben demografische veranderingen, die de Joodse bevolking in de meerderheid stelde, economische gedrevenheid van de Joodse bevolking en de technologische vernieuwingen gezorgd voor een onontkoombare strijd tussen deze bevolkingsgroepen. Omdat Israël als ‘Westers’ wordt beschouwd, kan het Palestijns-Israëlische conflict op dit moment naar mijn mening gezien worden als het centrale voorbeeld van het groeiende conflict tussen het Westen en de Islamitische beschaving. Wat eens een lokale strijd leek te zijn, is nu uitgegroeid tot een mondiaal probleemstuk.
264
Zasloff: 8-9: 1952.
265
Zasloff: 10: 1952.
266
Lipshitz: 38: 1998 Universiteit van Amsterdam
71
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
4.3.
Joodse massamigratie naar Palestina voor en na de Tweede Wereldoorlog
Daar waar de pogroms van de jaren 1880 in Rusland de totstandkoming van de Zionistische Beweging als resultaat hadden, droeg de Eerste Wereldoorlog bij aan de internationale bereidheid een Joods nationaal thuisland te stichten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wendde de grootste pogrom aller tijden, de Holocaust, de Zionistische beweging aan tot de werkelijke totstandkoming van de Joodse staat Israël. De Tweede Wereldoorlog, en met name de Holocaust, hebben een enorme invloed gehad op de Joodse geschiedenis; de Holocaust maakte het noodzakelijk een veilige nationale staat voor de Joden te stichten. De Holocaust werd als argument gebruikt voor de stichting van Israël. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog garandeerde ‘the United Nations Partition Resolution’ van 29 november 1947 de stichting van Israël.267 Vanaf het moment dat Groot-Brittannië Duitsland de oorlog verklaarde, toonden de Zionisten hun loyaliteit aan de Britten. De Zionisten hoopten met deze steun de afschaffing van de White Paper en de vestiging van een Joodse staat te bereiken.268 De beslissing over Arabische steun aan Groot-Brittannië tijdens de oorlog was een ingewikkeldere keuze. De Arabieren hadden geen enkele affiniteit met de Westerse democratische gedachte, evenmin met de Westerse waarden. Daarnaast speelden de toenmalige relaties met Groot-Brittannië ook een rol bij de beslissing. Groot-Brittannië controleerde min of meer het Midden-Oosten, waardoor een anti-geallieerde positie van de Arabieren kon leiden tot zelfvernietiging. Ook de Britse bescherming van het Zionisme en de onderdrukking van de Palestijnse opstand van 1936-1939 door de Britten waren factoren die de positie van de Arabieren beïnvloedden. Daarbij stonden de Arabieren positief tegenover de Duitse en Italiaanse propaganda, die Arabische onafhankelijkheid beloofden na het verslaan van Groot-Brittannië. De Arabieren wilden zich immers niets liever dan los maken van de Westerse imperiale invloed.269
267
Morris: 161: 1999.
268
Morris: 161: 1999.
269
Morris: 162: 1999. Universiteit van Amsterdam
72
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog leidde de aandacht van de Britse regering in de strijd om het Palestijnse land gedeeltelijk af. Van de hoofdelementen van de ‘White Paper’ was alleen de stop op de verkoop van land aan Joden doorgevoerd, de vermindering van massamigratie bleek een veel moeilijkere opgave. Vanaf 1939 werd de Joodse migratie naar Palestina weliswaar gecontroleerd maar illegale migratie was het gevolg van deze maatregel geworden. De vermindering van migratie betekende voor de Zionisten een bedreiging van hun uiteindelijke doel; om een Joodse staat te kunnen stichten moest de bevolking van Palestina voor het merendeel bestaan uit Joden.270 De Britten beschouwden de illegale immigratie als een aantasting van het beleid van de ‘White Paper’ en voor hun gezag in Palestina. Eveneens vreesden zij voor hun positie in het Midden-Oosten.271 Groot-Brittannië probeerde de Joodse migratie naar Palestina onder controle te houden door het voeren van een streng immigratiebeleid. De internationale gemeenschap beschouwde dit beleid als uiterst onmenselijk. Met het oog op Hitlers gruwelijke Joodse vernietigingskampen werd de noodzaak van een toevluchtsoord voor Joden wereldwijd een zaak waarvoor de internationale gemeenschap, met name de Verenigde Staten, zich wilde inzetten.272 De Verenigde Staten waren geshockeerd door de wreedheid van de Tweede Wereldoorlog en waren bereid de Zionisten te steunen in hun poging een Joodse staat in Palestina te vestigen. De Verenigde Staten hadden naast medelijden met de Joodse bevolking ook belangrijke politieke redenen tot ondersteuning van het Zionistisch ideaal. De Joodse gemeenschap in eigen land was erg belangrijk voor de verkiezingen en kon beïnvloed worden door het standpunt van een partij betreffende het Palestijnse onderwerp.273 De vervanging van de Britse premier Chamberlain door Churchill op 10 mei 1940 bracht een grote verandering in het Britse beleid teweeg. Churchill was van mening dat Groot-Brittannië de Arabieren niets verschuldigd was na de oorlog. Hij wees de 270
Morris: 162: 1999.
271
Morris: 163: 1999.
272
Morris: 164: 1999.
273
Zasloff: 23: 1952. Universiteit van Amsterdam
73
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
verzoeningspolitiek van de ‘White Paper’ af.274 Churchill had een pro-Zionistisch beleid voor ogen en hij had de intentie een Joodse staat in Palestina te stichten. Op 8 september 1942 vond er in New York een conferentie plaats tussen Zionisten, Europese en Amerikaanse leiders. De uitkomst van deze conferentie kwam bekend te staan als de ‘Baltimore Program’. Dit programma pleitte voor ‘Palestine to be established as a Jewish Commonwealth integrated in the structure of the new democratic world…’ Binnen het programma was de mogelijkheid opgenomen dat de Joodse staat slechts een deel van het Palestijnse land zou omvatten.275 Met behulp van Amerikaanse Zionisten maakte Ben Gurion in augustus 1942 het Baltimore Program tot officieel beleid van de Joodse gemeenschap in Palestina, de Yishuv.276 Ondanks de pro-Zionistische positie van Churchill, trachtten de Britten de Arabieren tevreden te houden. Nadat de Duitse bedreiging in oktober 1942 was geweken, baarde Groot-Brittannië zich zorgen over de mogelijke Amerikaanse of Russische invloed in de regio. De oorlog had het belang van de regio benadrukt, met name de oliereserves en de productiemogelijkheden zouden een belangrijke rol gaan spelen in de toekomst. De naoorlogse situatie in Palestina werd uiteindelijk beïnvloed door het lijden van de Joodse bevolking gedurende de geschiedenis en de Tweede Wereldoorlog. De impact van de Holocaust had sympathie gewekt voor de Zionistische ideologie en de Joden in het algemeen. De Amerikaanse President Franklin Roosevelt verzekerde de Joden na de oorlog het volgende:277 ‘full justice will be done [after the war] to those who seek a Jewish national home, for which our Government and the American People have always had the deepest sympathy and today more than ever in view of the tragic plight of hundreds of thousands homeless Jewish refugees.’278 274
Morris: 166: 1999.
275
Morris: 168: 1999.
276
Morris: 169: 1999.
277
Morris: 171: 1999.
278
Morris: 171: 1999. Universiteit van Amsterdam
74
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
De Zionistische beweging bracht het recht op veiligheid aan als politiek argument voor een Joodse staat in Palestina. De Holocaust speelde hierbij een enorme rol. De gruwelijkheden die de Joodse bevolking was aangedaan bleken destijds een geaccepteerd argument voor de claim op een veilige nationale staat. Aan dit recht op veiligheid werd door de Zionisten het recht op zelfbeschikking gekoppeld. De Holocaust gebruikten zij als een politiek recht op het heilige land Palestina. Juridisch gezien kan genocide geen argument zijn voor het recht op zelfbeschikking van een groep. 4.4.
Strijd om de Israëlische onafhankelijkheid
Direct na de oorlog kwam het vraagstuk van de Joodse staat opnieuw op de politieke agenda te staan. Het vraagstuk betrof niet slechts de Joodse immigratie, het was vooral een vraagstuk over staatsvorming. Zowel de Arabische als de Joodse bevolking bleef onafhankelijkheid opeisen.279 De verhoogde spanningen tussen de Joodse en Arabische bevolkingsgroepen in Palestina stopten niet. Dit was de reden voor de Britse regering om op 14 februari 1947 het Mandaat over Palestina terug te geven aan de Verenigde Naties. Op 29 november 1947 stemde de algemene Vergadering van de Verenigde Naties in met Resolutie 181 dat een verdeling van Palestina in een Joodse en Palestijnse staat voorstond. Jeruzalem en Bethlehem kwamen onder de controle van de Verenigde Naties te staan. Voor de Joden was dit een belangrijke politieke overwinning, terwijl de Arabieren er zich met kracht tegen verzetten.280 Kaart 4.3.281 toont de verdeling van het grondgebied in een Joodse en Palestijnse staat volgens het ‘UN Partition Plan’ uit november 1947. Resolutie 181 kan in een bepaalde manier gezien worden als ‘Western civilization’s gesture of repentance for the Holocaust…, the repayment of a dept owed by those nations that realized that they might have done more to prevent or at least limit the
279
Weingrod: 11: 1965.
280
Bregman: 6-8: 2000.
281
Morris: 185: 1999. Universiteit van Amsterdam
75
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
scale of Jewish tragedy during World War II’.282 Vaak genoeg hadden Joden de buitengewoon slechte positie van de Joodse bevolking aan de internationale gemeenschap duidelijk proberen te maken. Na de oorlog speelden de Zionisten effectief in op deze internationale gevoelens van berouw. Het was voor hen een manier om een internationale garantie voor een eigen grondgebied voor de Joodse bevolking te verkrijgen.283 GrootBrittannië weigerde de verantwoordelijkheid te nemen voor de implementatie van het plan en haalde simpelweg haar handen van het ‘zorgenkind’ af. De situatie in Palestina verslechterde, er ontstond anarchie en eind november 1947 brak er een hevige burgeroorlog van vijf maanden uit. Deze burgeroorlog was als het ware de beginfase van de eerste Arabisch-Israëlische oorlog. De burgeroorlog werd gekenmerkt door de strijd tussen de Yishuv en de Arabisch-Palestijnse bevolking.284 De Arabieren probeerden met de oorlog de implementatie van VN-Resolutie 181 te voorkomen. Het doel van de Joden na de VN-Resolutie 181 was het verkrijgen van effectieve controle over hun gebieden en het verzekeren van communicatie tussen de nederzettingen, ook die in Palestijnse territorium.285 De burgeroorlog was zo gewelddadig dat het leidde tot een grote stroom van Arabisch-Palestijnse vluchtelingen, bekend als het Palestijnse vluchtelingen probleem. Kaart 4.4.286 geeft de Palestijnse vluchtelingenstroom uit 1948 weer. Vele Palestijnen vertrokken naar buurlanden. Door deze vluchtelingen kwamen de Joden in Palestina in de meerderheid en op 14 mei 1948 riep de Joodse premier Ben Gurion de onafhankelijkheid van de Joodse staat Israël uit. Dit symboliseerde de transformatie van de status van de Joden in Palestina van een gemeenschap tot een onafhankelijke staat. Nadat GrootBrittannië het Mandaat over Palestina had teruggegeven aan de Verenigde Naties, verkreeg de Joodse bevolking na het uitroepen van de onafhankelijkheid, externe zelfbeschikking. De afkondiging van een Joodse staat en het vertrek van de Britten veranderde de Arabisch-Joodse strijd van een lokaal conflict in een regionale confrontatie 282
Morris: 186: 1999.
283
Morris: 186: 1999.
284
Morris: 191: 1999.
285
Bregman: 10-11: 2000.
286
Kimmerling/Migdal: 159: 2003. Universiteit van Amsterdam
76
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
waarbij omringende Arabische landen betrokken raakten. Direct na de unilaterale afkondiging van de onafhankelijkheid door Ben Gurion, erkende de Amerikaanse president Truman de Joodse staat. Dit gaf Israël een internationale status.287 Hieruit blijkt dat bij de erkenning van Israël de leer van de constitutieve erkenning is toegepast. Israël wordt weliswaar nier door de gehele statengemeenschap als erkend beschouwd, maar enkele grote staten, waaronder de VS, gaven wel direct blijk van erkenning. Enkele Arabische staten, waaronder Iran, Syrië en Irak, erkennen Israël nog steeds niet als staat.288 De internationale gemeenschap kan de erkenning van een andere staat onthouden wanneer zij de criteria tot internationale rechtspersoonlijkheid niet voldoende gegarandeerd ziet worden.289 De declaratoire erkennings en de leer van de constitutieve erkenning geven staten als het ware een juridische bevoegdheid om erkenning tegen te gaan. Op 15 mei 1948 brak er oorlog uit tussen Israëlische machten en de binnengedrongen Arabische legers van Syrië, Libanon, Egypte, Transjordanië, Irak en Saudi-Arabië.290 Deze invasie markeerde de tweede fase van de eerste ArabischIsraelische oorlog die duurde tot 1949.291 Deze ‘Onafhankelijkheidsoorlog’ was in het bijzonder voor de Israëli een strijd tussen leven en dood. De Israëlische superioriteit in mankracht en wapens zorgde uiteindelijk voor de terugtrekking van de Arabische legers in 1949.292 Kaart 4.5.293 toont de Arabische invasie in 1948. De strijd tussen de Arabische en Joodse bevolking tijdens de burgeroorlog in 1947, en later, tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog tussen Israël en de Arabische landen, kunnen binnen de theorie van Huntington beschouwd worden als een ‘clash of civilizations’. Binnen dit conflict kwamen de Islamitische beschaving en de Westerse beschaving met elkaar in botsing.
287
Bregman: 13-14: 2000.
288
Kooijmans: 23: 2000.
289
Kooijmans: 22: 2000.
290
Bregman: 14: 2000.
291
Morris: 191: 1999.
292
Bregman: 25: 2000.
293
Morris: 216: 1999. Universiteit van Amsterdam
77
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
4.5.
Oorlogen
Tijdens de twintigste eeuw heeft Israël vrijwel in een permanente staat van oorlog geleefd. Tijdens de eerste twee decennia na de onafhankelijkheidsverklaring van Israël bestond er een grote externe bedreiging. Na de onafhankelijkheidsoorlog vocht Israël meerdere keren tegen haar Arabische buurlanden, die de vernietiging van de Joodse staat voor ogen hadden. Met de Holocaust nog vers in het geheugen had de Israëlische bevolking een sterke wil te strijden voor haar land, idealen en veiligheid.294 De PalestijnsIsraëlische oorlogen kunnen vanuit historisch perspectief volgens Bregman gezien worden als één grote oorlog waarbij grondgebied het centrale strijdpunt vormt, eerst het voormalig Palestijnse land, daarna het land dat in de achtereenvolgende oorlogen veroverd werd door Israël.295 Naast de strijd om het land denk ik dat de oorlogen tussen Israël en haar Arabische buurlanden grotendeels ook een culturele grondslag hebben. De Sinaï Campagne was de eerste grote en vijandige militaire uitbarsting sinds de onafhankelijkheidsoorlog. Sinaï Campagne (1956) In 1956 barstte de Sinaï Campagne uit, ook wel bekend als de Kedesh Oorlog. De reden van de oorlog was de afkondiging op 26 juli 1956 van de Egyptische president Nasser om de ‘Suez Canal Company’ te nationaliseren. Deze afkondiging stuitte op verzet van zowel Groot-Brittannië als Frankrijk. Beide landen zagen in dat, wanneer Nasser het Suez Kanaal zou nationaliseren, zij voor de toevoer van belangrijke economische producten afhankelijk zouden zijn van het beleid van Egypte. Niet langer zouden zij zelf controle hebben over de internationale wateren.296 Groot-Brittannië en Frankrijk bespraken de mogelijkheid van het gebruik van geweld tegen Egypte om op die manier de nationalisatie van het Suez Kanaal te voorkomen. De twee landen nodigden Israël uit te participeren in de strijd tegen Egypte.
294
Bregman: XII: 2000.
295
Bregman: 134: 2000.
296
Bregman: 36-37: 2000. Universiteit van Amsterdam
78
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Het was Israël zelf niet zozeer te doen om het Suez Kanaal maar zag in deze oorlog wel de mogelijkheid het Nauw van Tiran vrij te maken. Sinds enkele jaren blokkeerde Egypte deze primaire route van Israël naar Oost-Afrika en Azië.297 De aanval op Egypte vond plaats op 29 oktober 1956. De Campagne werd snel gewonnen door de Israëli, die erin slaagden de gehele Sinaï Woestijn te bezetten en de het Nauw van Tiran te heropenen. Na de terugtrekking van Israëlische troepen in de Sinai Peninsula volgde er een periode van relatieve vrede.298 Kaart 4.6.299 geeft een reconstructie van de Sinaï Campagne. De Zesdaagse Oorlog (1967) Het uitbreken van de Zesdaagse Oorlog met Israël, geïnitieerd door Egypte op 5 juni 1967, was voor het grootste deel gebaseerd op fouten en wederzijdse miscalculaties.300 De oorlog was het directe gevolg van de Sovjet politiek tijdens de Koude Oorlog. De confrontatie die in 1967 plaatsvond tussen de verschillende staten in het Midden Oosten bleek aangewakkerd te zijn door een Sovjet-leugen. Tijdens een officieel bezoek aan de Sovjet-Unie kreeg de Egyptische afgevaardigde Anwar el-Sadat te horen dat volgens de veiligheidsdienst van de Sovjet Unie Israëlische brigades zich aan de grens met Syrië hadden gestationeerd. Het bericht over een mogelijke aanval van Israël op Syrië had ook president Nasser bereikt. Lange tijd had Nasser onder Arabische druk en kritiek gestaan, volgens Jordaanse en Saudi-Arabische radiostations steunde hij de Arabische landen te weinig, en zag nu de noodzaak een Israëlische aanval te voorkomen. Om Israël af te leiden van een aanval op Syrië, stationeerde Nasser Egyptische troepen in de Sinaï Peninsula en langs het Suez Kanaal.301 Later blokkeerde Egypte het Nauw van Tiran wat een absolute crisistoestand teweeg bracht.302 De Israëlische bevelhebber van het leger,
297
Bregman: 37-38: 2000.
298
Bregman: 38-39: 2000.
299
Morris: 293: 1999.
300
Morris: 302: 1999.
301
Bregman: 44: 2000.
302
Bregman: 46: 2000. Universiteit van Amsterdam
79
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Yitzhak Rabin,303 ging ervan uit dat de inval van Egypte een politieke actie was met als doel ervoor te zorgen dat Israël Syrië niet zou aanvallen. Daarbij beschouwde Israël het Egyptische initiatief als een teken van broederschap met de Arabische wereld.304 De politiek van de twee supermachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, heeft belangrijke invloed gehad op de ontwikkeling van deze crisis. Het valse rapport van de Sovjet-Unie over de stationering van Israëlische troepen bracht Egypte in confrontatie met Israël. De Sovjet-Unie en de Verenigde Staten zouden bij het uitbreken van de oorlog symbolisch tegenover elkaar komen te staan; de Sovjet-Unie aan de zijde van Egypte en de Verenigde Staten als bondgenoot van Israël.305 In de ochtend van 5 juni 1967 ging de ‘Operation Moked’ van start. Mede dankzij het uitvallen van het radarsysteem in Egypte bracht de operatie een grote overwinning voor de Israëli Air Force (IAF).306 Maar Israël vocht niet slechts tegen Egypte, ook Jordanië mengde zich in de oorlog en Syrië werd aangevallen.307 De oorlogsdoeleinden van Israël bleven lange tijd onduidelijk voor de Arabische machten. Men kon noch uit documenten noch uit de stationering van de Israeli Defense Force opmaken welke intenties Israël had tijdens de oorlog.308 Maar in zes dagen tijd controleerde Israël grote stukken land; Israëlische troepen waren slechts 50 kilometer van Amman, 60 kilometer van Damascus en 110 kilometer van Cairo verwijderd. Binnen zes dagen stonden de Sinaï Woestijn, de Gazastrook, de Golan Hoogtes en de Westelijke Jordaanoever onder Israëlisch gezag. Deze gebieden fungeerden als bufferzone en verminderden het gevaar voor Israël om verrast te worden door een volgende Arabische inval.309 Kaart 4.7310 laat de Israëlische veroveringen zien aan het einde van de oorlog. 303
Yitzhak Rabin vervulde later de functie van minister van Arbeid onder regering Meir, minister van
Defensie onder regering Peres en regering Shamir en de functie van Minister President van Israël, 19741977 en 1992-1995. 304
Morris: 302: 1999.
305
Bregman: 54-55: 2000.
306
Bregman: 56: 2000.
307
Bregman: 57-58: 2000.
308
Morris: 314: 1999.
309
Bregman: 59: 2000.
310
Morris: 315: 1999. Universiteit van Amsterdam
80
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
De Uitputtingsoorlog (1968-1970) Hoewel Egypte een grote tegenslag van de Zesdaagse oorlog te verwerken had, was zij niet van plan de situatie te accepteren. Het bezetten van het Suez Kanaal door Israël zou de continuatie van de oorlog betekenen. Na de Zesdaagse oorlog ontstonden er meerdere botsingen tussen Egypte en Israël, waarvan het eerste grote incident plaatsvond op 21 oktober 1967. Egypte torpedeerde toen de Israëlische ‘destroyer’ Eilat die vervolgens zonk in de wateren van Port Said.311 De verschillende botsingen, voornamelijk geïnitieerd door Egypte, maakten deel uit van een groter militair programma dat Egypte opzette om een totale oorlog tegen Israël te beginnen.312 De Verenigde Naties zochten naar een diplomatieke oplossing voor het conflict tussen Egypte en Israël. Israël eiste vrede met de Arabische wereld in ruil voor terugtrekking uit delen van de Sinai woestijn en de Golan Hoogtes. Egypte daarentegen eiste, zonder de toezegging van volledige vrede, alle bezette gebieden terug. De Sinai woestijn, de Gazastrook, de Golan Hoogtes en de Westelijke Jordaanoever zouden weer onder Arabische soevereiniteit moeten komen te staan. Het conflict zou uiteindelijk niet op een diplomatieke wijze worden beslecht. Egypte begon met bombarderen van Israëlische doelen in juni 1968. Na hevige aanvallen van beide zijden werd in november een staakt-het-vuren afgekondigd.313 Oplopende ongeregeldheden rondom het Suez Kanaal leidde toch tot de Israëlische
constructie
van
de
‘Bar Lev line’. Deze 180 kilometer lange
beschermingslinie reikte van Ras el-Eish in het noorden tot Port Tawfik in het zuiden.314 De bouw van de ‘Bar Lev line’ deed Nasser besluiten het plan van een totale oorlog tegen Israël uit te voeren. Na een relatief rustige periode opende Egypte in maart 1969 het vuur, de Uitputtingsoorlog werd hervat.315 Er werd hevig gevochten rondom het Suez Kanaal en zowel Egypte als Israël had te kampen met grote verliezen. Om een einde te maken aan de bloedvergieting besloot
311
Bregman: 61: 2000.
312
Bregman: 62: 2000.
313
Morris: 348: 1999.
314
Bregman: 62-63: 2000.
315
Bregman: 63: 2000. Universiteit van Amsterdam
81
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Israël het binnenland van Egypte te bombarderen. De druk op de Egyptenaren was zo groot dat zij troepen aan het Suez Kanaal moesten terugtrekken om het binnenland te beschermen. Dit verminderde de strijd aan het Suez Kanaal. Maar ook Israël werd zwaar getroffen, hevige bombardementen werden uitgevoerd op de IDF. In augustus 1970 werd een staakt-het-vuren afgeroepen wat tot aan 1973 een redelijk rustige periode inleidde.316 De Yom Kippur Oorlog (1973-1974) Na de dood van Nasser volgde Anwar el-Sadat hem op als president van Egypte. 317 Sadat had het plan de verloren gebieden uit 1967 terug te winnen en de Arabische trots te herstellen.318 Het jaar 1971 zou volgens Sadat ‘the year of decision’ moeten worden. Op 4 februari legde Sadat in een toespraak een nieuw initiatief voor aan het Egyptische parlement. Als Israël haar troepen zou terugtrekken van de Sinai naar de [Mitla en Giddi] Passen dan verklaarde hij bereid te zijn tot het volgende:319 ‘I would be willing to reopen the Suez Canal; to have my forces cross to the East Bank [of the Suez Canal]… to make a solemn, official declaration of a cease-fire by six, rather than three months; to restore diplomatic relations with the United States; and sign a peace agreement with Israel through the efforts of Dr. Jarring, the representative of the Secretary General of the UN.’320 De Israëlische premier Golda Meir ging niet in op het voorstel van Sadat. Ze beschouwde het voorstel niet als een oprechte vrede of als een Arabische erkenning van Israëls recht in vrede te leven in het Midden-Oosten. Haar beslissing bleek achteraf een grove fout aangezien de Yom Kippur Oorlog, die in 1973 uitbrak, voorkomen had kunnen worden wanneer Israël bereid was geweest te onderhandelen over de eventuele terugtrekking uit
316
Bregman: 64-65: 2000.
317
Bregman: 66: 2000.
318
Morris: 388: 1999.
319
Bregman: 67: 2000.
320
Bregman: 67: 2000. Universiteit van Amsterdam
82
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
het gebied rondom het Suez Kanaal.321 Gad Ya’acobi, een Israëlische minister schreef: ‘Israel did not take in the full significance of the Sadat’s speech’.322 Sadat zag in dat de bevrijding van het land via de politieke weg niet mogelijk was op dat moment. Egypte maakte zich daarom klaar voor een gelimiteerde oorlog tegen Israël. Sadat brak met de voorafgaande beleidsplannen, die altijd een totale oorlog tegen Israël voor ogen hadden gehad. Zijn doel was met een gelimiteerde oorlog de politieke impasse te doorbreken om vervolgens de Sinai terug te krijgen door middel van politieke onderhandelingen. Het plan was Israël vanuit twee verschillende richtingen aan te vallen. Om dit te realiseren nodigde Egypte Syrië uit te participeren binnen de strijd. Het oorlogsdoel van Syrië was het terugwinnen van de Golan Hoogtes die zij in 1967 aan Israël had verloren.323 De oorlog startte op 6 oktober 1973. De legers van Syrië en Israël kwamen tegenover elkaar te staan in de Golan Hoogtes. Op 9 oktober was de strijd om de Golan Hoogtes uitgevochten, met succes voor Israël. De uitkomst was voor een groot deel bepaald door de Israëls superieure bewapening en kracht.324 Aan het zuidelijke front, langs het Suez kanaal, troffen Egyptische troepen en Israëlische troepen elkaar.325 Kaart 4.8.326 geeft het Egyptische front weer tijdens de oorlog in 1973. Kaart 4.9.327 geeft het Syrische front weer. Meerdere keren staakten Israël en Egypte tijdelijk de strijd en tekenden in januari 1974 de ‘disengagement-of-forces agreements’. In mei 1974 werden deze ook gesloten door Israël en Syrië. Deze overeenkomsten markeerden het einde van de Yom Kippur oorlog. 328
321
Bregman: 67-68: 2000.
322
Morris: 388: 1999.
323
Bregman: 70-72: 2000.
324
Morris: 402-403: 1999.
325
Morris: 411: 1999.
326
Morris: 412: 1999.
327
Morris: 401: 1999.
328
Bregman: 92: 2000. Universiteit van Amsterdam
83
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Hoewel Egypte de oorlog tegen Israël verloren had, besloot Sadat naar Jeruzalem te reizen om de dialoog met Israël te openen. Twee jaar later werd de eerste vredesovereenkomst tussen Israël en een Arabische staat, Egypte, getekend. In ruil voor dit vredesverdrag stond Israël de Sinai af aan Egypte.329 Sadat had een doorbraak in de Arabisch-Israëlische relatie bewerkstelligd. Na de Yom Kippur oorlog was Israël bereid zich terug te trekken van het Suez kanaal. Dit was in 1971 ondenkbaar. De Yom Kippur oorlog bewees een katalysator voor vrede te zijn geweest.330 4.6.
De oorlog in Libanon (1982) en de navolgende Palestijns-Israëlische situatie
Om het uitbreken van de burgeroorlog in Libanon te begrijpen moet onderscheid gemaakt worden tussen enkele groepen binnen de Libanese samenleving. Nadat Libanon de politieke macht had teruggekregen van Frankrijk bestond er een fragiele balans tussen verschillende religieuze gemeenschappen en groepen, waarvan als grootste de Maronite Christenen, de Sunnitische Moslims en de Shiitische Moslims. Met de komst van vele Palestijnen in 1970, die voornamelijk Moslim waren, werd de balans tussen de groepen verstoord en werd de traditionele rivaliteit tussen de linkse Moslims en de rechtse Maronite Christenen benadrukt.331 Politieke strijd bestond er tussen de moslimalliantie Lebanese National Movement-Palestinian Liberation Organization (LNM-PLO) en het Libanese Front, een confederatie van Maronite Chistelijke partijen.332 De Palestijnse bevrijdingsorganisatie (PLO) werd op 26 mei 1964 opgericht met als doel het bevrijden van de Palestijnse bevolking en het stichten van een onafhankelijk staat in Palestina met Jeruzalem als hoofdstad. In 1974 werd de PLO tijdens de Arabische topconferentie erkend als de ‘sole and legitimate representative of the Palestinian people.’333 Vanaf toen werd de Palestijnse bevolking ook binnen de Verenigde Naties gerepresenteerd door de PLO. De ‘Palestinian National Council’ (PNC) is het hoogste 329
Bregman: 93: 2000.
330
Morris: 441: 1999.
331
Bregman: 95: 2000.
332
Bregman: 96: 2000.
333
www.palestine-un.org.: 1999. Universiteit van Amsterdam
84
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
beslissingsorgaan van de PLO.334 De spanningen tussen de Moslims en Christenen in Libanon resulteerde uiteindelijk in een burgeroorlog, die in 1975 uitbrak.335 De Maronite President van Libanon, Suleiman Frajieh, vroeg Syrië te interveniëren om een totale vernietiging van de Libanese Front door het LNM-PLO te voorkomen. Ook Israël stond aan de kant van de Maronite Christenen en steunde hen met wapens. Volgens Bregman kwam deze steun niet voort uit sympathie of compassie maar uit het feit dat deze oorlog de nationale belangen van Israël behelsde. De Maronite Christenen vochten tegen de PLO en andere vijanden van Israël. Op deze manier steunde Israël de strijd tegen de PLO zonder zelf direct betrokken te raken.336 Op 14 maart 1978 echter raakten de Israëli wel direct betrokken bij de oorlog. Israël voerde ‘Operation Litani’ uit welke gericht was op de PLO. Israël ontweek de Syrische troepen in Libanon om te voorkomen dat ze daarmee in conflict zou komen. Deze militaire operatie was een reactie op een Palestijnse terroristische aanslag in Israël op 11 maart 1978.337 Bij Operatie Litani kwamen ongeveer duizend Libanese burgers om en werd Zuid-Libanon grotendeels door Israël bezet. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties riep bij Resolutie nr. 425 Israël op zich terug te trekken uit Libanon.338 Op 19 maart 1978 werd de United Nations Interim Force in Lebanon (UNIFIL) opgezet. De UNIFIL was opgericht om de terugtrekking van Israël te garanderen, de internationale vrede en veiligheid te handhaven en de Libanese regering te ondersteunen bij de terugkeer naar effectief gezag in de regio.339 In juli 1978 trok Israël zich terug uit het zuiden van Libanon. De controle over de ontruimde gebieden gaven zij aan de christelijke milities die goede banden onderhielden met de Israeli Defense Force (IDF).340 Met de verkiezing van Ariel Sharon als minister van Defensie in 1981 kwam de
334
www.palestine-un.org.: 1999.
335
Bregman: 96: 2000.
336
Bregman: 97: 2000.
337
Bregman: 98: 2000.
338
www.vn-internationaal.nl: 2006.
339
www.un.org: 2005.
340
www.vn-internationaal.nl: 2006. Universiteit van Amsterdam
85
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
situatie in Libanon weer sterk onder de aandacht. Hij zag in Libanon twee grote problemen, namelijk de aanwezigheid van de PLO in Libanon en de aanwezigheid van de Syriërs met hun ‘ground-to-air-missile system’ in de Beka’a vallei.341 Operation ‘Peace for Galilee’, later bekend als ‘the War of Lebanon’, ging van start op 4 juni 1982. Het Israëlische kabinet had een korte en kleinschalige invasie voor ogen, enkel gericht op de PLO in Libanon.342 Sharons doel was de vernietiging van de PLO zodat Israël het lot van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook vrijelijk kon bepalen. Israël hoopte dat de Palestijnen hun nationale aspiraties op zouden geven of hun heil zouden zoeken in Jordanië. Een ander oorlogsdoel was het herstellen van de Christelijke dominantie in Libanon. Wanneer de Christenen eenmaal aan de macht zouden zijn, zou Israël een vredesverdrag met Libanon kunnen sluiten. Ook de verdrijving van het Syrische leger uit Libanon was een doel dat Sharon tijdens de oorlog wilde verwezenlijken.343 Kaart 4.10.344 toont de Israëlische invasie in Libanon in 1982. Aanvankelijk was het Israëlische kabinet tegen een oorlog met de Syriërs maar Sharon, die vreesde voor de het raket-systeem in de Baka’a vallei, provoceerde Syrië als eerste aan te vallen zodat hij een legitieme reden had om terug te slaan.345 Dat gebeurde op 9 juni 1982 waarbij het Syrische raket-systeem in de Baka’a vallei werd vernietigd. Ook veroverden de Israëli de weg van Beiroet naar Damascus welke in handen was van de Syriërs.346 Door de intense druk die Israël uitvoerde op Beirut, besloten zowel Syrische als Palestijnse troepen te vertrekken uit de stad.347 De Libanon Oorlog markeerde een ommekeer in de Israëlische nationale consensus over defensie. Lange tijd had de Israëlische bevolking het oorlogsbeleid van de regering ondersteund en gevochten voor de staat Israël. Tijdens de Libanon oorlog echter, ontstond er groot verzet. Deze ommekeer was te wijten aan de verandering in de
341
Bregman: 100: 2000.
342
Bregman: 104-105: 2000.
343
Morris: 509: 1999.
344
Morris: 520: 1999.
345
Bregman: 110: 2000.
346
Bregman: 113: 2000.
347
Bregman: 114-115: 2000. Universiteit van Amsterdam
86
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
perceptie van Israëli met betrekking tot de externe dreiging en het gevaar voor de staat Israël. Tijdens de oorlog in 1956 en 1967 bestond er een gemeenschappelijk gevoel dat er een grote externe dreiging bestond die de Joodse staat in gevaar bracht. In 1982 lag dit anders. De vrede met Egypte, die ook tijdens de oorlog in Libanon stand hield, nam een groot deel van het externe gevaar weg, terwijl de Golan Hoogtes, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook als buffer fungeerden tegen eventuele invasies van elders.348 Recentelijk zijn hierin veranderingen opgetreden. Hieronder volgt een korte bespreking van de verschillende bezette gebieden. Sinds 2005 fungeert Gaza niet langer meer als bufferzone, aangezien alle Joodse kolonisten in de Gazastrook werden gedwongen te vertrekken. De Israëlische regering onder Sharon besloot de controle over Gaza over te dragen aan de Palestijnse Autoriteit. Toch blijkt dat Israël nog steeds veel invloed uitoefent in de Gazastrook. De Golan Hoogtes en de Westelijke Jordaanoever worden wel nog steeds door Israël bezet. De Golan Hoogtes is een zeer strategisch gelegen gebied op de grens tussen Libanon, Syrië en Israël. Tijdens de Zesdaagse oorlog werd het gebied door Israël veroverd en in 1981 geannexeerd. Beide acties worden door de VN veroordeeld. De sinds 1967 door Israël bezette Westelijke Jordaanoever kent echter ook gebieden waar Palestijnse autonomie heerst. De stad Jeruzalem, gelegen in de Westelijke Jordaanoever, was vanaf 1949 een gedeelde stad, met de Israëlische bevolking in het Westelijk deel en de Arabische bevolking in het Oostelijke deel van de stad. In het Oostelijk deel van Jeruzalem is de heilige Tempelberg gelegen. Na de Zesdaagse oorlog annexeerde Israël de Oude Stad en Oost-Jeruzalem en riep geheel Jeruzalem uit als hoofdstad van de Joodse staat. De Verenigde Naties hebben deze annexatie nooit erkend. ‘Verscheidene Israëlische maatregelen verkleinen de kans op het bereiken van een akkoord over de status van Jeruzalem’349 en daarmee ook de kans op vrede tussen Israël en de Palestijnen.
348
Bregman: 116-117: 2000.
349
De verdeelde hoofdstad, In: de Volkskrant, 3 juni 2006. Universiteit van Amsterdam
87
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
5.
Het ontwikkelingsproces van de vrede; verzoening in de
jaren ’90 5.1.
Op weg naar vrede
De geschiedenis van de vredesonderhandelingen tussen Israël en zijn Arabische buurlanden schetst, zo stellen Eisenberg en Caplan, een reeks van mislukte pogingen tot vrede.350 De periode van het Mandaat is een voorbeeld van een periode die slechts vruchteloze onderhandelingen tussen de Zionisten en de Palestijnen bracht. Israël heeft altijd de voorkeur gegeven aan onderhandelingen met pan-Arabische leiders, in plaats van directe onderhandelingen met Palestijnse groepen, om via die weg een beslissing betreffende Palestina te maken. De periode na 1948 werd gekenmerkt door een patroon van onderhandelingen met pan-Arabische leiders. Met de creatie van de ‘Palestinian Liberation Organization’ (PLO) in 1964 ontstond er een nieuwe generatie Palestijnse leiders en eveneens een verandering in de politieke situatie. Een radicalisering van de Palestijnse gemeenschap vond plaats en in het verlengde hiervan lag de ‘National Convenant’ (1968) van de PLO dat een gewapende strijd voor ogen had. Het uiteindelijke doel was de vernietiging van de Zionistische staat Israël, met andere woorden, het uitsluiten van een diplomatieke oplossing. Directe onderhandelingen werden van beide kanten als niet wenselijk beschouwd.351 In dit hoofdstuk zal ik een beschrijving geven van de Madrid Vredesconferentie (1991) en de Oslo Akkoorden (1993 en 1995). Deze vredesonderhandelingen vormden het omslagpunt naar direct contact tussen de Palestijnen en de Israëli. Eveneens legden de Akkoorden de eerste echte basis voor de vorming van een onafhankelijke Palestijnse staat. Tot aan die periode bestonden er geen directe onderhandelingen. Dit stond de bevordering van vrede in de weg. Gedurende de periode tussen 1960 en midden jaren ‘80 probeerden beide partijen de ander te delegitimeren binnen de internationale gemeenschap. Palestina hamerde op de 350
Eisenberg/Caplan: 1: 1998.
351
Eisenberg/Caplan: 104: 1998. Universiteit van Amsterdam
88
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
harde behandeling van Palestijnen onder militaire bezetting in de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, terwijl Israël constant de gruwelijke terroristische aanvallen op Israëlische doelen benadrukte. Door middel van delegitimatie van de ander keurden zij, in mijn ogen, hun eigen daden goed. In 1975 verkreeg Israël de goedkeuring van de VS de PLO niet te erkennen totdat zij Resolutie 242 zou implementeren, deze omvat de erkenning van de staat Israël. Aan de andere kant legde de PLO eveneens een verbod op Palestijns contact met Israël op.352 Ondanks de boycot ontstond er geen twijfel over de politieke doeleinden van zowel de Israëli als de Palestijnen. Dit is de reden dat Eisenberg en Caplan het gebrek aan contact niet zien als de oorzaak van de gewelddadigheid tussen beide bevolkingsgroepen. In hun ogen droeg de non-conversatie bij tot de demonisering van de ander, met als gevolg de creatie van een psychologisch obstakel tot vrede.353 Demonisering van een ander is een bekend fenomeen binnen de politiek. Ik deel de mening van Eisenberg en Caplan dat demonisering een psychologisch obstakel vormt tot vrede. Demonisering beschouw ik als het de-legitimeren van een ander. Wanneer dit optreedt, bestaat er geen bereidheid met de ander te onderhandelen omdat deze persoon niet beschouwd wordt als legitieme gesprekspartner. Ik zie daarom de oorzaak-gevolg verhouding op een andere manier dan Eisenberg en Caplan. Ik denk dat, wanneer er binnen de politiek demonisering plaatsvindt, zoals in de geschiedenis van het PalestijnsIsraëlisch conflict, er een sfeer van non-conversatie ontstaat die de situatie in een impasse brengt. Vrede blijkt hierbinnen een illusie omdat er geen vertrouwen bestaat en geen werkelijke erkenning van de andere partij. Vanaf eind jaren ‘70 veranderde langzaam de traditie van mislukte vredespogingen.354 De jaren ’90 vormden een belangrijke periode die bijdroeg aan een mogelijke diplomatieke oplossing van het Palestijns-Israëlische conflict. In het kader van mijn onderzoek wil ik graag de meer recente vredesonderhandelingen bespreken die naar mijn idee van grote waarde zijn geweest bij de poging tot het oplossen van het conflict. Dit is de reden dat ik binnen dit hoofdstuk begin met de uitwerking van de Madrid 352
Eisenberg/Caplan: 104: 1998.
353
Eisenberg/Caplan: 105: 1998.
354
Eisenberg/Caplan: 1: 1998. Universiteit van Amsterdam
89
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Conferentie (1991) en vervolgens de Oslo Akkoorden (1993 en 1995). De Oslo Akkoorden zullen in paragraaf 5.4 vanuit Palestijns en Israëlisch oogpunt kritisch worden belicht. 5.2.
De Madrid Conferentie van 1991
Op 30 oktober 1991 vond de Madrid Conferentie plaats. Verschillende Israëlische en Arabische afgevaardigden kwamen in Madrid bijeen voor een multilateraal vredesoverleg aangaande het Palestijns-Israëlische conflict. Deze drie-daagse bijeenkomst vond plaats vlak na de Golfoorlog (1991), waarin de VS een alliantie vormde met de meerderheid van de Arabische staten tegen Irak en Saddam Hussein.355 De VS mengden zich op 17 januari 1991 in de Golfoorlog, nadat Irak de oliestaat Koeweit was binnengevallen. Zij werden bijgestaan door Arabische landen waaronder Egypte, Saudi-Arabië en Syrië. De olieaanvoer was een belangrijke reden tot interventie van de VS. Ook waren de VS bang dat Irak na de oorlog de mogelijkheid had tot de vervaardiging van kernwapens. Door te interveniëren in de oorlog hoopten de VS de machtsbalans in het Midden-Oosten enigszins te redden.356 Na de oorlog vergeleken de Arabische landen het snelle optreden van de VS inzake Koeweit met de trage besprekingen over de Palestijnse autonomie in de bezette gebieden.357 Dit gaf aanleiding tot het besluit van de VS in de naoorlogse periode een nieuwe poging te ondernemen de Arabische staten en Israël bijeen te brengen. Het doel van het Madrid-vredesproces was, door middel van onderhandelingen, verschillende partijen bijeen te brengen en alle onderwerpen die het conflict voortzetten te bespreken.358 Hoewel er in Madrid zelf geen vredesakkoord werd getekend, beschouwd men het proces wel als een aanloop tot vrede. Slechts enkele jaren na Madrid werden er vredesakkoorden gesloten tussen Israël en Jordanië en Israël en de PLO.359 355
Eisenberg/Caplan: 75: 1998.
356
Caljé/den Hollander: 482-484: 1990.
357
Caljé/den Hollander: 484: 1990.
358
Eisenberg/Caplan: 75: 1998.
359
Eisenberg/Caplan: 75-76: 1998. Universiteit van Amsterdam
90
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
De participatie aan het Madrid vredesproces was optimaal. De periode waarin het proces plaatsvond kan gekenschetst worden als een periode waarin alle betrokken partijen zich bevonden in een zwakke positie. De internationale machtsbalans was verstoord geraakt door de oorlog tegen Irak en non-participatie zou een verdere verzwakking tot gevolg kunnen hebben. Onder deze omstandigheden kwamen Israël, de Palestijnen, Egypte, Jordanië, Syrië, Libanon, Saudi-Arabië en andere Golfstaten bijeen.360 De participatie van de Palestijnen kwam onder andere ook voort uit de kwetsbare positie waarin zij toen verkeerden. Door de steun aan Irak hadden zij weinig sympathie gewekt bij de Verenigde Staten. De reden tot participatie van Israël was het aanscherpen van de betrekkingen met de VS. Na het wegvallen van de communistische dreiging, de gezamenlijke vijand van het Westen tijdens de Koude Oorlog, was haar band met de VS minder hecht geworden.361 Alhoewel de Palestijnen het recht op zelfbeschikking eisten en streden voor het recht hun eigen afgevaardigden te sturen, werd de vorm en participatie van de Palestijnen bepaald door enkele belangrijke factoren: 1. De verschillende verhouding die de PLO had met de Arabische staten. Sommige Arabische staten stonden in nauwer verband met de PLO, zoals Jordanië, dan andere staten. 2. De relatie van Israël en de VS; een directe conversatie tussen Israël en de PLO werd sinds 1975 afgeweerd. Dit gaf blijk aan het feit dat de VS de PLO niet erkenden als legitieme gesprekspartner. 3. De verschillende prioriteiten van de Palestijnen binnen en buiten de bezette gebieden. Hiermee moest rekening gehouden worden bij de keuze van de afgevaardigden, zodat ieders belangen zouden kunnen worden behartigd.362 Op grond van deze factoren werd een delegatie van Jordaanse-Palestijnse afgevaardigden geaccepteerd, welke geen formele affiniteit zouden bezitten met de PLO. Echter, tijdens de Conferentie realiseerden de betrokken partijen zich snel dat de Palestijnse component 360
Eisenberg/Caplan: 77: 1998.
361
Caljé/den Hollander: 484: 1990.
362
Eisenberg/Caplan: 81: 1998. Universiteit van Amsterdam
91
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
van de Jordaans-Palestijnse afgevaardigden wel degelijk samengesteld was door de PLO. De toelating van deze Palestijnen tot het Madrid-vredesproces kan gezien worden als een belangrijke stap richting directe onderhandelingen tussen Israël en de PLO. De kracht van het Madrid proces bestond uit de creatie van een sfeer waarin Palestijnse en Israëlische afgevaardigden directe onderhandelingen aangingen. Het patroon van slechts indirect contact werd doorbroken. Voor het eerst spraken Israëlische en Palestijnse vertegenwoordigers met elkaar over Palestijns zelfbestuur en het lot van de bezette gebieden.363 De Madrid Conferentie doorbrak procedures die lange tijd een obstakel tot vruchtbare onderhandelingen hadden gevormd. De participatie van officiële Palestijnse afgevaardigden en het doorbreken van de wederzijdse ontkenning zijn voorbeelden hiervan.364 De Madrid Conferentie uitte zich niet in concrete verdragen, maar er werden wel degelijk opmerkelijke successen behaald. Ten eerste slaagde men erin alle betrokken partijen bijeen te brengen. Ten tweede legde Madrid de basis voor verdere vredesonderhandelingen in de jaren ‘90. Ten derde legde Madrid de grondslag voor het Jordaans-Israëlische vredesproces (1993-1994) en het Israëli-PLO (1993-1995) vredesproces.365 5.3.
De Oslo Akkoorden uit 1993 en 1995
Eind 1991 vonden er grote veranderingen plaats op het wereldtoneel. Niet alleen was de Sovjet-Unie verdwenen en verkregen de Verenigde Staten in militair en economisch opzicht werelddominantie, maar ook veranderden de Palestijnen en Israëli hun standpunten tegenover elkaar. Wat was begonnen in Madrid 1991 kreeg een vervolg in augustus 1993. Israël en de Palestijnen startten onderhandelingen over de toekomstige beslechting van het langdurige conflict.366
363
Eisenberg/Caplan: 82: 1998.
364
Eisenberg/Caplan: 85: 1998.
365
Eisenberg/Caplan: 84-85: 1998.
366
Kimmerling/Migdal: 330: 2003. Universiteit van Amsterdam
92
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
In 1992 had Yitzhak Rabin de Israëlische verkiezing op basis van twee intergerelateerde doeleinden gewonnen. Het eerste doel dat Rabin voor ogen had, was een normalisering van de relaties met de Arabische wereld. Ten tweede wilde Rabin een overeenkomst sluiten met de Palestijnen in de bezette gebieden. Al spoedig toonde Rabins regering een meer flexibele houding ten opzichte van haar voorgangers. Om tot normale Palestijns-Israëlische relaties te komen waren Rabin en zijn minister van Buitenlandse Zaken, Shimon Peres, bereid te strijden voor de beëindiging van de bezetting van Gaza en delen van de Westelijke Jordaanoever. Tevens wilden zij een overeenkomst sluiten met de Palestijnen om op die manier het terrorisme en de Palestijnse Intifada uit 1987 te stoppen.367 De – eerste – Palestijnse Intifada was begonnen op 8 december 1987 en ontstond uit protest tegen de erbarmelijke economische condities waaronder de Palestijnen leefden. Deze condities waren het resultaat van de gevoerde politiek, wat de Intifada tot een politieke strijd maakte. De grootste kracht van de Intifada was de nationale aspiratie van inwoners van de Gazastrook, de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Deze Palestijnen wensten niet langer als staatloze personen te leven onder een buitenlandse militaire bezetting. Zij eisten een onafhankelijke, nationale Palestijnse staat. De Intifada was geen bewapende rebellie maar een massaal burgerlijk protest, met demonstraties en geweld, gericht tegen de bezettende macht Israël.368 Rabin hoopte dat samenwerking met de PLO zou leiden tot de creatie van normale betrekkingen, ook met de rest van de Arabische wereld, zodat Israël volledig zou kunnen integreren binnen een politiek en economisch stabiele regio.369 De veranderende Israëlische houding ten opzichte van de PLO ging gepaard met een verandering van de vroegere intentie van de PLO zelf. Het oorspronkelijke idee van destructie van de staat Israël veranderde langzaam in het voornemen tot coëxistentie met Israël.370 Dit werd duidelijk nadat de PLO in 1988 het besluit had genomen de onafhankelijkheid van de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever uit te roepen. Dit gaf 367
Eisenberg/Caplan: 105: 1998.
368
Morris: 561- 562: 1999.
369
Eisenberg/Caplan: 105: 1998.
370
Eisenberg/Caplan: 105: 1998. Universiteit van Amsterdam
93
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
aan dat de PLO bereid was het land te verdelen in twee onafhankelijke staten. Indirect gaf zij daarmee de exclusieve claim op het heilige land op.371 Na de Madridvredesconferentie stortte de PLO zich in geheime onderhandelingen met Israël in Noorwegen, Oslo. Het beoogde lange-termijn doel was de vestiging van een onafhankelijke Palestijnse staat onder leiding van de PLO. Enkele belangrijke kortetermijn doelstellingen van de PLO bestonden uit het volgende: 1.
Een onmiddellijke Israëlische terugtrekking uit sommige Palestijnse bezette gebieden, zodat de populariteit van HAMAS en de ‘Palestinian Islamic Movement’, met als basis de Gazastrook, kon worden teruggedrongen. De PLO was bang haar politieke macht te verliezen aan de fundamentalistische HAMAS partij.
2.
Erkenning van de PLO door Israël. De erkenning van de PLO door Israël als vertegenwoordiging van het Palestijnse volk zou betekenis geven aan de legitimiteit van de PLO als onderhandelingspartner. Het zou
de
grondslag
leggen
voor
de
totstandkoming
van
een
onafhankelijke Palestijnse staat. 3.
Erkenning van de PLO door de VS, de opbouw van diplomatieke relaties met de VS en economische steun door de VS. Erkenning en steun door de VS zou een bijdrage leveren aan de politiek-economische stabiliteit van de PLO en de Palestijnse bevolking.
4.
Een Israëlische verplichting tot toekomstige terugtrekking uit het land in de bezette gebieden (Gazastrook, Westelijk Jordaanoever en de Golan Hoogtes). Onder deze conditie zou er een basis kunnen worden gelegd voor de stichting van een onafhankelijke Palestijnse staat.372
De onderhandelingen kwamen tot stand in een periode waarin beide partijen leden onder de heftige Intifada, bovendien rees de macht van de HAMAS, die zich presenteerde als een Islamitisch alternatief voor de PLO. Deze politiek-militante beweging werd opgericht
371
Kimmerling/Migdal: 330: 2003.
372
Eisenberg/Caplan: 106: 1998. Universiteit van Amsterdam
94
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
in 1987, ten tijde van de eerste Palestijnse Intifada. De HAMAS heeft een fundamentalistische kijk op Palestijnse vraagstukken, waarbinnen de destructie van Israël en de vestiging van een Islamitische Palestijnse staat in het historische Palestina centraal staat. Arafat vreesde de populariteit van de HAMAS, die een bedreiging vormde voor de macht van de PLO. Met de onderhandelingen hoopte Arafat een terugtrekking van de Israëli in de bezette gebieden te bewerkstelligen. Via deze weg trachtte Arafat steun aan de PLO terug te winnen.373 De bereidwilligheid van beide partijen met elkaar te spreken, en met name ook de groeiende macht van een gezamenlijke vijand, de HAMAS, creëerde een belangrijk moment binnen de Palestijns-Israëlische geschiedenis.374 De onthulling van de geheime Palestijns-Israëlische overeenkomst in september 1993 herstructureerde de vorm van het Palestijns-Israëlische vredesproces. De volgende maanden stonden in het teken van directe diplomatieke onderhandelingen tussen Israël en de PLO. Op 13 september 1993 werd de ‘Declaration of Principles on Interim SelfGovernment Arrangements’ getekend, ook bekend als het Oslo I Akkoord. Hierop volgden de ‘Cairo Argreement’ uit 1994, de ‘Oslo II Agreement’ uit 1995 en enkele kleinere overeenkomsten ter bevordering van de implementatie van de Akkoorden.375 De ‘Declaration of Principles (DOP)’, Oslo I, maakte de weg vrij voor een voorlopige overeenkomst, gebaseerd op het volgende: 1. Onmiddellijke Palestijns zelfbestuur in Gaza en Jericho. Hierover werden in de Cairo Agreement (1994) afspraken gemaakt. 2. Hergroeperen van Israëlische troepen uit de buurt van Palestijnse centra. Dit zou moeten bijdragen aan de vrijheid van de Palestijnse bevolking. 3. Palestijnse verkiezingen in die gebieden. Door verkiezingen kon er op democratische wijze een representatieve regering van het Palestijnse volk tot stand komen. 4. Het verwerpen van geweld door de PLO en het erkennen van de staat Israël. Veiligheid was, en is, van grote waarde voor het voortbestaan van de Israëlische
373
Eisenberg/Caplan: 107: 1998.
374
Eisenberg/Caplan: 108: 1998.
375
Eisenberg/Caplan: 103: 1998. Universiteit van Amsterdam
95
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
staat. De PLO werd geacht het Palestijnse geweld onmiddellijk te stoppen en over te gaan op de erkenning van de Joodse staat. 5. Israëlische erkenning van de PLO als de vertegenwoordiger van de Palestijnse bevolking. Deze erkenning zou de PLO de status van wettige vertegenwoordiging van het Palestijnse volk geven en geeft naar mijn mening impliciet de noodzaak en legitimiteit van een Palestijnse staat weer. 6. Economische samenwerking tussen beide partijen. De opbouw van een sterke economie zou tot stand kunnen komen door deze beoogde samenwerking. 7. Afspraken voor onderhandelingen over de permanente status, om de meest ingrijpende onderwerpen van het conflict op te lossen: Jeruzalem, vluchtelingen, Joodse
kolonisten,
veiligheidsmaatregelen,
grenzen
en
de
uiteindelijke
overeenkomst.376 De heilige stad Jeruzalem zou een dubbele hoofdstad moeten gaan vormen van zowel de Palestijnse als Israëlische staat. De grens van de twee afzonderlijke staten zou worden getrokken zoals die vastlag voor de Zesdaagse oorlog in 1967. Joodse nederzettingen in de bezette gebieden worden als illegaal beschouwd uitgaande van het Internationale Recht; om een uiteindelijke status in de vorm van twee nationale staten te creëren, zou ontmanteling van de Israëlische nederzettingen noodzakelijk zijn. Wat betreft het vluchtelingenprobleem, zou Israël het recht van vluchtelingen op terugkeer moeten accepteren, zij was immers de oorzaak van de vluchtelingenstroom uit 1948. Ook de veiligheidskwestie zou moeten worden opgelost voor de garantie van het vredig naast elkaar leven van de Palestijnse en Israëlische staat. Een onmiddellijke stopzetting van anti-Israëlisch danwel anti-Arabisch geweld is hiervoor een vereiste.377 Na de lancering van de ‘Declaration of Principles’ volgden er acht maanden van onderhandelingen die uitmondden in de Cairo Agreement van 4 mei 1994. Deze overeenkomst betrof het eerste punt van de DOP, zelfbestuur in de Gazastrook en Jericho. De Cairo Agreement stond een terugtrekking van de Israëli Defense Force (IDF)
376
Eisenberg/Caplan: 111: 1998.
377
www.batshalom.org: januari 2001. Universiteit van Amsterdam
96
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
voor uit vrijwel geheel Gaza en de stad Jericho, gelegen in de Westelijke Jordaanoever. De afwezigheid van de IDF zal de Palestijnen meer vrijheid opleveren waardoor de overgang op zelfbestuur een kans kon krijgen.378 De DOP betekende een doorbraak in de relatie tussen Israël en de Palestijnen. De ‘Interim Agreement’, ofwel het Oslo II Akkoord, maakte deel uit van dit vredesproces. Op 28 september 1995 werd deze ‘Interim Agreement’ ondertekend door Arafat en Peres. Het richtte zich op een uitbreiding van Palestijns zelfbestuur in de Westelijke Jordaanoever door middel van Palestijnse verkiezingen. Het Oslo II Akkoord markeerde een belangrijke stap richting verzoening van beide bevolkingsgroepen en tussen Israël en de Arabische wereld. Het bevatte de volgende punten:379 1. Verdere Israëlische terugtrekking vanuit 456 Palestijnse steden en dorpen. De terugtrekking van Israël zou bijdragen aan de mogelijkheid tot Palestijns zelfbestuur. 2. De creatie van zones onder Palestijnse (zone A), Palestijns-Israëlische (zone B) en Israëlische jurisdictie (zone C). 3. De overplaatsing van verdere administratieve machten aan de Palestijnse Autoriteit. Hierdoor zou zelfbestuur mogelijk gemaakt kunnen worden. 4. De plicht van de Palestijnse Autoriteit op te treden tegen anti-Israëlisch geweld voortvloeiend uit het gebied. Dit anti-Israëlisch geweld geeft uiting aan het idee onder vele Palestijnen dat de staat Israël geen legitimiteit bezit. Het geweld vormt een grote bedreiging voor de Joodse staat. Het optreden van de Palestijnse Autoriteit zou moeten bijdragen aan een vredige coëxistentie tussen de beide bevolkingen. 5. De verplichting aan de PLO de ‘Palestinian National Council’ bijeen te brengen om de ‘Palestinian Convenant’ uit 1968 te veranderen, binnen twee maanden van de Palestijnse verkiezingen. Hierin was de erkenning van Israël niet opgenomen.380 378
Eisenberg/Caplan: 111: 1998.
379
Eisenberg/Caplan: 111: 1998.
380
Eisenberg/Caplan: 111-112: 1998. Universiteit van Amsterdam
97
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Kaart 5.1.381 geeft een weergave van de beoogde zones onder Palestijns, Israëlisch en gezamenlijke jurisdictie na het Oslo II Akkoord uit 1995. Volgens punt 2. verkreeg de PLO exclusieve controle over Palestijnse steden en grote vluchtelingenkampen in de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, met uitzondering van Joodse gebieden in de stad Hebron. In totaal kreeg de PLO 3 tot 4 procent van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook onder exclusieve controle (zone A). De rest van de gebieden gelegen in de Westelijke Jordaanoever en de Gaza strook werden verdeeld in twee verschillende zones, elk met een ander soort regering. Een zone van 70 procent van het gebied kwam onder exclusieve Israëlische controle te staan, waaronder de Jordaanse vallei en alle Joodse nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever (zone C). De andere zone, welke 27 procent van het gebied behelsde, zou onder gedeelde controle komen te staan. Het betrof voornamelijk plattelandgebieden in de Westelijke Jordaanoever (zone B). De uiteindelijke bedoeling van deze ‘interim self-government arrangements’ was de Palestijnse bevolking in de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, met uitzondering van Oost-Jeruzalem, onder Palestijns bestuur te laten vallen.382 De scheve machtsverhouding tussen Israël en de Palestijnen komt in deze verdeling nadrukkelijk tot uiting. Opmerkelijk is, dat Israël nog grote controle kan uitoefenen in de bezette gebieden. Hiermee wordt het principe van Palestijns zelfbestuur afgedaan. Hoewel de Oslo Akkoorden een onafhankelijk Palestijnse staat voor ogen hadden, kan deze verdeling niet gezien worden als een stap in die richting. Israël houdt hierbinnen stevig vast aan haar machtspositie. Naar mijn mening is Israël op deze manier in staat de Palestijnse bevrijding te controleren en in te vullen. Het laatste punt geeft weer dat de vele artikelen, waaronder de ‘Palestinian Convenant’ uit 1968, die bijgedragen hebben aan de delegitimatie van de Joodse staat en hebben opgeroepen tot de vernietiging van Israël, lijnrecht tegenover de wederzijdse
381
www.cidi.nl: 2003.
382
Kimmerling/ Migdal: 332-333: 2003. Universiteit van Amsterdam
98
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
erkenning staan die voortvloeide uit de periode september 1993.383 De achtereenvolgende Oslo Akkoorden bevestigden het concept van verdeling van het land tussen de Israëlische en Palestijnse bevolking. De overeenkomsten symboliseren de omwenteling van het uitgangspunt van exclusieve claims van de Zionisten en Arabieren op het land naar een uitgangspunt van de verdeling van het land.384 De Oslo Akkoorden hebben naar mijn mening de exclusieve claims van beide bevolkingsgroepen weggenomen, omdat bij een verdeling van het land geen exclusiviteit op het gehele voormalig Palestijnse gebied wordt gelegd. Het geeft weer dat beide bevolkingsgroepen elkaar niet langer zullen verdrijven op grond van de exclusieve claim op het gehele grondgebied. De verdeling van het land zou het recht op zelfbeschikking van de Palestijnse bevolking kunnen garanderen, wat een positieve ontwikkeling is, aangezien de Palestijnse bevolking lange tijd geen zelfstandigheid of autonomie heeft gekend. Ondanks de veelbelovende reeks van documenten, bleven de verschillen tussen Israël en de Palestijnen vrijwel onopgelost. Israël heeft aangegeven de legitieme rechten van de Palestijnen te realiseren, wat geïnterpreteerd kan worden als een indirecte verwijzing naar het recht op zelfbeschikking van de Palestijnse bevolking. Standpunten over de uitleg, vanuit Palestijns en Israëlisch oogpunt, lopen hierover sterk uiteen. De Palestijnen leidden uit de DOP een onafhankelijke Palestijnse staat af, met ten minste een deel van Jeruzalem als hoofdstad. De Israëlische regering had slechts een vorm van Palestijnse autonomie voor ogen en had geen enkele intentie Jeruzalem als hoofdstad op te geven.385 Beide partijen werden geconfronteerd met hevige opstand tegen hun beleid, met als dieptepunt de moord op Yitzhak Rabin in 1995, gepleegd door een Jood die zich verzette tegen het feit dat Rabin afstand deed van de bijbelse claim van Joden tot de bezette gebieden. De moord toonde de kloof tussen de regering Rabin-Peres, met als doel het afstaan van land in ruil voor vrede, en het ultra rechtse deel van de bevolking. Ook de Palestijnse bevolking reageerde verdeeld ten aanzien het politieke beleid van Arafat.386 383
Eisenberg/Caplan: 112: 1998.
384
Eisenberg/Caplan: 113: 1998.
385
Aarts/Rabbani: 75: 1996.
386
Eisenberg/Caplan: 101: 1998. Universiteit van Amsterdam
99
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
5.4.
De Oslo Akkoorden in politiek daglicht
Het Oslo I Akkoord uit 1993 moest een oplossing bieden voor strategische problemen en dilemma’s in de regio, waarmee zowel Israëli als Palestijnen te kampen hadden. De DOP was een duidelijke aanwijzing voor de wil van beide partijen vrede te bewerkstelligen. Velen zagen het Oslo I Akkoord echter niet als een gelijkwaardige overeenkomst; er bestond wel een besef van interdependentie, maar er was geen sprake van een gelijkwaardige positie. Of de leiders van ‘the peace of the brave’ de fundamentele interesses en rechten van hun bevolking representeerden blijft een open vraag.387 Volgens Nils Butenschøn kan de DOP niet beschouwd worden als een overeenkomst tussen gelijke partijen. In zijn ogen is het Oslo I Akkoord een overeenkomst tussen een bezettende macht en een bezette bevolking. De concessie die Arafat deed ten behoeve van vrede reikte in zijn visie veel verder dan de concessie die Rabin deed. De PLO stopte haar gewapende geweld en de Intifada tegen de bezettende macht Israël, zonder daarvoor een garantie te krijgen op het recht op zelfbeschikking of een Palestijnse staat. Hoewel binnen de DOP de erkenning van de PLO door Israël is opgenomen, bestaat er geen twijfel over het feit dat de Palestijnen nog steeds een ondergeschikte rol toebedeeld krijgen; het is nog steeds Israël die bepaalt hoe ver de vrijheid van de Palestijnen zal reiken.388 Dat er aan het einde van de toegewezen periode van de DOP nog steeds geen Palestijnse staat bestond, er geen terugkeer van vluchtelingen had plaatsgevonden, er geen soevereiniteit over Jeruzalem was verkregen en er geen verandering was opgetreden in de Israëlische macht over de Palestijnse bevolking, is onder andere te wijten aan deze scheve machtsbalans tussen de twee partijen.389 Het Oslo I Akkoord maakte vrijwel elk Israëlisch doel waar. Op het moment van ondertekening werd de erkenning van Israël door de PLO en een onmiddellijke stop van geweld geïncorporeerd.390 Het grote verschil in machtsverhouding maakte het voor Israël mogelijk de doeleinden van de PLO uit te 387
Giacaman/Lønning: 16-17: 1998.
388
Giacaman/Lønning: 22: 1998.
389
Kimmerling/Migdal: 356: 2003.
390
Kimmerling/Migdal: 357: 2003. Universiteit van Amsterdam
100
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
stellen. Israël bezat vele voordelen welke haar positie binnen de onderhandelingen versterkte, zoals het bezit van het voormalig Palestijnse land, haar overweldigende militaire positie, de voordelen van een soevereine staat en de nodige financiële bronnen. Deze machtige positie van Israël komt tot uiting in de DOP. Israëlische doeleinden werden direct geïncorporeerd terwijl de belangrijkste Palestijnse doeleinden impliciet werden beloofd.391 Hoewel de PLO werd erkend als legitieme vertegenwoordiging van het Palestijnse volk bleven vele doelstellingen liggen. De PLO ging ervan uit dat haar doelstellingen zouden worden behaald binnen de vijf jaren van onderhandeling, ofwel als beloning ofwel als elementen van de uiteindelijke status. Deze doelstellingen omvatten de creatie van een soevereine staat, de verwijdering van de Joodse nederzettingen in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, het recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen, vrije mobiliteit tussen de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, een hoofdstad in Jeruzalem en de verwezenlijking van een duurzame Palestijnse economie met genoeg controle over waterbronnen. Naar de mening van Kimmerling en Migdal had Israël vrijwel alles gekregen waarop het land had gehoopt, waardoor er weinig motivatie over bleef om nog verdere, pijnlijke concessies aan de PLO te doen.392 Dat Israël een sterke invloed uitoefende op de PLO bleek uit de veranderende houding van de eens radicale organisatie. De PLO die in 1964 werd opgericht, had als doel de bevrijding van Palestina. De ‘Palestinian Convenant’ uit 1968 ontkent de legitimiteit van de staat Israël en staat een Palestijns thuisland voor, vrij van enige inmenging van Zionistische of imperiale aspiraties. Echter, sinds het moment waarop de Palestijnse claims internationale steun begonnen te winnen, heeft de organisatie haar strategische doctrines afgezwakt. De PLO heeft, in de woorden van Giacaman en Lønning, haar fundamentalistische ‘all or nothing’-positie, zoals blijkt uit de ‘Palesinian Convenant’, doen afzwakken naar een gematigde ‘almost nothing’-positie, zoals blijkt uit de Oslo Akkoorden.393 De PLO’s ideologie, de strijd voor de bevrijding van Palestina, is onderhevig geweest aan verschillende ingrijpende veranderingen. De PLO begon vol 391
Kimmerling/Migdal: 357: 2003.
392
Kimmerling/Migdal: 357: 2003.
393
Giacaman/Lønning: 25: 1998. Universiteit van Amsterdam
101
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
revolutionaire aspiraties maar eindigde met als laatste station de onderhandelingen in Oslo uit 1993.394 De Palestijnse bevolking besefte dat zij enorme concessies had gedaan en genoodzaakt was nog verder te gaan om de hoop op de uiteindelijke status, een onafhankelijke Palestijnse staat, niet te verliezen.395 Het feit dat de PLO ermee akkoord is gegaan de vestiging van een Palestijnse staat te bewerkstelligen via vreedzame onderhandelingen, geeft volgens Aarts en Rabbani eveneens weer dat de PLO Israël in vrede en veiligheid wil laten. Hiermee heeft de PLO afstand gedaan van haar vroegere aanspraak Israël te vervangen door een Palestijnse staat.396 Ik vind dat Aarts en Rabbani een erg positieve benadering hebben van de PLO. Ik mijn visie is het enigszins naïef om te denken dat de PLO Israël in vrede en veiligheid zal laten. Men moet niet vergeten dat de PLO ooit is opgericht met als doel het ‘Palestijnse’ land en volk te bevrijden, waar nodig met geweld. Zij is misschien gematigder geworden in haar strijd en middelen, maar ik denk niet dat men ervan uit moet gaan dat de PLO Israël met rust zal laten totdat het Palestijnse doel van een onafhankelijke staat is bereikt. In de loop van de tijd heeft de PLO haar doctrine voor de bevrijding van Palestina ingedamd totdat er een situatie is ontstaan waarbij Israël bereid is tot verdere onderhandelingen. De opoffering van Israëlische kant staat, naar mijn mening, in schil contrast met de veranderingen die de PLO heeft bewerkstelligd in ruil voor onderhandelingen met Israël.397 Palestijnse kritiek op Arafat bestond voornamelijk uit het feit dat hij als het ware de laatste hoop op bevrijding van Palestina had opgegeven. In zijn onderhandelingen heeft Arafat getoond bereid te zijn de gewelddadige strijd voor de bevrijding op te geven zonder daarvoor een Israëlische erkenning van een Palestijnse staat terug te krijgen. In de ogen van de critici heeft Arafat Israël een veto gegeven tegen alle mogelijke pogingen tot de realisatie van de Palestijnse rechten. De DOP creëerde een situatie waarin Israël de Palestijnse bevrijding kon controleren.
394
Giacaman/Lønning: 27: 1998.
395
Kimmerling/ Migdal: 360:2003.
396
Aarts/Rabbani: 74: 1996.
397
Giacaman/Lønning: 27: 1998. Universiteit van Amsterdam
102
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Arafat en zijn delegatie op hun beurt geloofden dat de enige hoop op Palestijnse onafhankelijkheid lag binnen de bezette gebieden. In deze visie kon slechts een beëindiging van de Israëlische bezetting, welke niet alleen de economische activiteit belemmerde maar eveneens het bestaan van de Palestijnse gemeenschap bedreigde, de ondergang van de Palestijnse geschiedenis voorkomen. Arafat zag de Oslo Akkoorden als een teken van hernieuwde Palestijnse nationale vitaliteit; het zou verdere Israëlische expansionistische aspiraties stoppen.398 Belangrijk om te beseffen is dat Arafats besluit tot ondertekening van de DOP in lijn ligt van het voorafgaande Palestijnse politieke beleid; de erkenning van het principe van verdeling en de instemming met UN Resolution 242 zijn voorbeelden van vroegere, opmerkelijke Palestijnse concessies.399 Binnen de Israëlische gemeenschap bestond er eveneens kritiek over de ondertekening van het Oslo Akkoorden. Met de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook, de Golan Hoogtes en de Sinaï-Schiereiland in 1967 rees de cruciale vraag over de uiteindelijke bestemming van de gebieden. De veroverde gebieden hadden een belangrijke strategische en symbolische waarde voor de Israëlische bevolking. Beslissingen over deze gebieden waren van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van de Israëlische staat. Het debat over de definitieve status en nationale identiteit van de gebieden bracht enkele klassieke vragen uit de Joodse geschiedenis naar boven. Behoorden de gebieden aan de Joden, gebaseerd op historische rechten, of aan de Palestijnse bevolking?400 Na de bezetting ontstonden er twee verschillende concepties betreffende de gebieden binnen de Israëlische politiek. De gebieden werden of beschouwd als deel van Israël, of als een territoriale basis voor de veiligheid van de Joodse staat en als onderhandelingstroef met de Arabisch-Palestijnse bevolking over een politieke oplossing van het Arabisch-Zionistisch conflict. Ondanks deze verschillende visies bestond er een wijde politieke overeenstemming over de onmogelijkheid van de creatie van een Palestijnse staat of erkenning van de PLO. Deze gedachte kwam voort uit Zionistische oppositie tegen het principe van zelfbeschikking van de Palestijnse bevolking. Tot aan de 398
Giacaman/Lønning: 31-32: 1998.
399
Giacaman/Lønning: 32-33: 1998.
400
Giacaman/Lønning: 33: 1998. Universiteit van Amsterdam
103
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
ondertekening van het Oslo I Akkoord en de erkenning van de PLO heerste hierover een nationale consensus.401 Met de ondertekening van de DOP uitte de Israëlische regering in feite geen goedkeuring voor het recht op zelfbeschikking van de Palestijnse bevolking. Maar, ook al werd het recht op een Palestijnse staat niet ingewilligd, de erkenning van de PLO als officiële vertegenwoordiging van de Palestijnen gaf wel blijk van het feit dat Israël haar ‘grenzen’ verlegde. Velen zagen de erkenning van de PLO als een stap in de richting van een Israëlische acceptatie van gedeelde soevereiniteit over het land. Volgens Giacaman en Lønning geeft de erkenning van de PLO als legitieme politieke beweging binnen de bezette gebieden impliciet weer dat de Palestijnen een natie op zich vormen.402 Naar mijn mening vormen de Palestijnen geen natie op zich maar een bevolkingsgroep verdeeld over verschillende staten. Het verkrijgen van een eigen onafhankelijke staat is volgens mij noodzakelijk voor de benoeming tot Palestijnse natie. In mijn ogen maakt de erkenning van de PLO de onthouding van het recht op een Palestijnse staat op de lange termijn onhoudbaar omdat indirect de bevrijdingsstrijd van de PLO nu ook als legitiem beschouwd wordt. Israëlische critici van de Oslo Akkoorden vreesden het feit dat de Palestijnen de beperkte vorm van zelfbestuur zouden gebruiken om zichzelf te versterken in militaire, politieke, institutionele en economische zin. Een dergelijke ontwikkeling zou bij kunnen dragen aan de creatie van een Palestijnse staat, met als gevolg een bedreiging van Israëls veiligheid, of aan de herleving van de Palestijnse droom geheel Palestina te bevrijden. Volgens Israëlische critici creëren de Oslo Akkoorden een groot probleem, namelijk de ontwikkeling van een Palestijnse politieke entiteit. Op deze manier zal Israël vroeg of laat gedwongen worden gelijke rechten voor de Palestijnse bevolking te garanderen.403 Het feit dat deze garantie nog steeds niet heeft plaatsgevonden, komt naar mijn mening door het mislukken van de Oslo Akkoorden. Niet slechts de scheve machtsbalans zorgde voor uitstel van belangrijke vredesdoeleinden, ook de instabiliteit binnen zowel de Israëlische als Palestijnse politieke arena hebben hiertoe bijgedragen. Vrijwel elke 401
Giacaman/Lønning: 33-34: 1998.
402
Giacaman/Lønning: 33-34: 1998.
403
Giacaman/Lønning: 40-41: 1998. Universiteit van Amsterdam
104
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
regering na het Oslo I Akkoord had te kampen met wankelende coalities en fracties met tegenovergestelde interesses. Een belangrijke taak was de balans behouden tussen binnenlandse aangelegenheden en de pijnlijke concessies die het Oslo I Akkoord met zich mee bracht. Verschil in positie betreffende het Oslo I Akkoord en de Palestijnse bevolking had gevolgen voor de ontwikkeling van het vredesproces.404 Ook de Palestijnse politieke instabiliteit kwam het vredesproces niet ten goede. In tegenstelling tot Israël, had de Palestijnse Autoriteit één hoofd, Yasser Arafat. Politieke instabiliteit was het gevolg van de strijd om macht binnen de Palestijnse Autoriteit. Er bestond onenigheid en machtsstrijd betreffende het beleid in de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Deze interne strijd om macht en de zwakke politieke instituties zorgden ervoor dat de Palestijnse Autoriteit meer aandacht besteedde aan korte-termijn oplossingen dan aan alomvattende lange-termijn onderwerpen, gekoppeld aan het Oslo I Akkoord.405 Opmerkelijk was dat in zeven jaar tijd, zowel de Israëlische regering als de Palestijnse Autoriteit elkaar verweten nalatig te zijn wat betreft de naleving van de Oslo Akkoorden. Israël stond voornamelijk vijandig tegenover de groeiende veiligheidsdienst van de Palestijnse Autoriteit. De Palestijnse Autoriteit beschuldigde de Israëlische regering keer op keer van het overschrijden van de uiterlijke data van het hergroeperen en de terugtrekking uit de betreffende gebieden. De afwezigheid van bemiddelaars maakte het mogelijk dat beide partijen de Oslo termijnen konden negeren.406 Een ander oorzaak dat het vredesproces deed falen, was de relatie tussen regering en maatschappij. Zowel Israëlische als Palestijnse leiders slaagden er niet in openlijk te communiceren met de bevolking over de mogelijke concessies. Dit maakte het ontwikkelingsproces van vrede voor de beide bevolkingsgroepen onvoorspelbaar. Het ontbrak de maatschappij vaak aan informatie over verregaande concessies en beslissingen op hoger niveau. Onderhandelingen hebben alleen een kans van slagen wanneer de maatschappij de nodige steun verstrekt. De Palestijnse bevolking had vooral na 1995 het vertrouwen in de Palestijnse Autoriteit verloren. Geweld werd gezien als enige middel
404
Kimmerling/ Migdal: 362-363: 2003.
405
Kimmerling/ Migdal: 365: 2003.
406
Kimmerling/Migdal: 377-378: 2003. Universiteit van Amsterdam
105
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
om Israël te bewegen enkele noodzakelijke concessies te doen.407 Beide partijen beseften dat een succes van het Oslo-proces deels zou liggen in een verbetering van de kwaliteit en levensstandaard van de Palestijnse bevolking in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever.408 De verwachte internationale investeringen bleven echter uit. Geruchten over corruptie binnen de Palestijnse Autoriteit ontmoedigde internationale hulp en directe investeringen. Ook bleven de olieprijzen laag waardoor er weinig geld de Palestijnse gebieden binnenkwam. Verwachtingen over de verbetering van de levensstandaard binnen de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook werden geen werkelijkheid.409 Het uitbreken van de tweede Palestijnse Intifada in 2000 deed de droom van een veranderende verhouding tussen de Israëlische en Palestijnse bevolking, dat de Oslo Akkoorden voor ogen hadden, in rook opgaan.410 Het bezoek van oppositieleider Sharon aan de Tempelberg, waarmee hij de Israëlische soevereiniteit over de heilige plaats wilde onderstrepen, vormde de aanzet tot de tweede Intifadah. Palestijnen beschouwden zijn bezoek, vlakbij de heilige Islamitische Koepel van de Rots en de Alaqsa moskee als duidelijke provocatie. De tweede Intifada overtrof de eerste Intifada uit 1987 in intensiteit.411 Ondanks de scheve machtsverhouding en kritiek van beide kanten, brachten de Oslo Akkoorden twee vijandige partijen bij elkaar in een relatie van wederzijdse erkenning. Israël erkent als feit dat zij politiek intern en extern afhankelijk is van de verstandhouding die zij heeft met de PLO en de Palestijnse bevolking. De PLO op haar beurt legt zich neer bij de relatieve onmacht ten overstaan van Israël. De PLO is tot het besef gekomen dat zij de Joodse staat niet kan verdrijven, wat leidde tot een bewustwording van de noodzaak tot onderhandeling. Het vraagstuk over de macht over het voormalig Palestijnse grondgebied is verschoven. De vraag luidt niet langer meer wie van de twee
407
Kimmerling/Migdal: 381-383: 2003.
408
Kimmerling/Migdal: 386: 2003.
409
Kimmerling/Migdal: 388: 2003.
410
Kimmerling/Migdal: 391: 2003.
411
www.nos.nl: 2006 Universiteit van Amsterdam
106
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
bevolkingsgroepen de macht krijgt, maar op welke manier deze macht verdeeld kan worden over de verschillende bevolkingsgroepen.412 De Oslo Akkoorden vestigden hoop voor een vredige oplossing van het conflict. De DOP initieerde de verandering van een tijdperk van oorlog in een tijdperk van wederzijdse erkenning en onderhandeling. Israël en de PLO hoopten beiden door middel van coöperatie een basis te leggen voor de realisatie van hun conflicterende lange-termijn interesses. Enerzijds ben ik optimistisch gestemd over de mogelijke oplossing van het langdurige conflict, omdat ik van mening ben dat de Israëlische regering en de PLO beide voorkeur geven aan vrede en bereid zijn enige concessies te doen. Anderzijds ben ik pessimistisch gestemd, aangezien concessies weinig betekenis hebben wanneer twee volkeren erg verdeeld blijven over de uiteindelijke verdeling van het land en wanneer beide partijen een andere interpretatie geven aan de vastgelegde overeenkomsten. Daarbij hebben recente ontwikkelingen grote invloed op de verhouding tussen de Palestijnse en Israëlische bevolking en het beetje hoop dat overblijft voor het vinden van een passende oplossing. 5.5.
Ontwikkelingen in de regio na Oslo II
Ondanks de lancering van de Oslo Akkoorden bleef het Palestijnse geweld niet uit. Als een van zijn laatste politieke bijdrage voor zijn dood, opperde Rabin een ‘security fence’ die ongeveer parallel moest lopen aan de ‘Groene Lijn’ op de Westelijke Jordaanoever, die de grens van voor de Zesdaagse Oorlog markeert. Als reactie op een golf van zelfmoordaanslagen van HAMAS en de Islamitische Jihad in Israël in 1996, keurde Peres de constructie van een twee kilometer lange ‘buffer-zone’ langs de Groene Lijn goed. Het plan bleef liggen tot aan mei 2000, toen minister Ehmud Barak in Camp David in onderhandeling was met de Palestijnse leiding over de uiteindelijke status. In ruil voor Israëlische terugtrekking uit negentig procent van de Westelijke Jordaanoever en geheel Gaza zocht Barak naar Palestijnse acceptatie voor de Israëlische annexatie van drie grote nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever (Ariel, Ma’ale Adumim en Gush Etzion),
412
Giacaman/Lønning: 23: 1998. Universiteit van Amsterdam
107
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
alle nederzettingen in het bezette Oost-Jeruzalem en een min of meer permanente aanwezigheid van Israëlische militairen in het Oosten van de Westelijke Jordaanoever. Arafat zag in dat dit een vermindering van de Israëlische bezetting betekende, maar dat het nooit zou bijdragen aan volledige zelfbeschikking van de Palestijnse bevolking; Israël zou nog steeds controle behouden. Arafat ging niet akkoord met het voorstel wat betreft de uiteindelijke status. Als reactie hierop stapte Barak over op een politiek van ‘unilateral separation’ als enig overgebleven oplossing voor het conflict. Dit hield de bouw van een separatie-muur in, om de gebieden in de Westelijke Jordaanoever te behouden ofwel te annexeren in combinatie met een terugtrekking uit de gebieden die beschouwd werden als minder waardevol, voornamelijk gebieden in de Gazastrook.413 In november 2000 werd begonnen met de implementatie van het idee van Barak. Onder enorme Israëlische druk om de Palestijnse zelfmoordaanslagen te laten stoppen, gaf de opvolger van Barak, Ariel Sharon, opdracht tot het treffen van verdere maatregelen die de infiltratie van Palestijnen in Israël moest voorkomen. Dayan, hoofd Nationale Veiligheid, had als aanbeveling de bouw van een permanente barrière langs de grens zoals Peres in 1996 en Barak in 2000 hadden voorgesteld.414 De vestiging van de Muur, in Israëlische termen ‘defensie-Muur’ of ‘het Hek’415, werd gebouwd als reactie op de tweede Palestijnse Intifadah.416 Voorstanders van de Muur beargumenteren dat de bouw ervan de creatie van twee staten tot gevolg zou hebben, dit door middel van de onvermijdelijke evacuatie van koloniën die aan de Oostzijde van de muur liggen. Tegenstanders van de bouw stellen dat de regering Sharon een effectief separatiebeleid voert.417 Voor de Palestijnen betekende de bouw van de Muur niets minder dan een Israëlische breuk met de Oslo Akkoorden.418 Verder zagen de Palestijnen de bouw als
413
Usher: 32-33: 2005.
414
Usher: 33: 2005.
415
De Muur wordt door Israël ook wel de ‘defensie-Muur’ of het ‘Hek’ genoemd om te voorkomen dat het
gezien wordt als afscheidingsmuur. Eveneens presenteert Israël de ‘defensie-Muur’ als tijdelijk. 416
Usher: 25: 2005.
417
www.merip.org
418
Usher: 34: 2005. Universiteit van Amsterdam
108
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
landroof, omdat de Muur deels op Palestijns grondgebied staat en niet precies de Groene Lijn volgt. Het Internationale Gerechtshof heeft in 2004 de bouw van de Muur en van nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever op Palestijnse grond illegaal verklaard. Ondanks deze verklaring wordt de bouw van de Muur door Israël voortgezet.419 Usher stelt dat de bouw van de Muur niet zozeer uit politieke en militaire overwegingen werd uitgevoerd, maar dat demografische veranderingen in de Westelijke Jordaanoever een bedreiging vormden voor de Joodse meerderheid in de door Israël gecontroleerde gebieden. Gebaseerd op schattingen zou in 2025 het merendeel van de bevolking van Palestijnse afkomst zijn. Dit betekende een grote bedreiging voor de Joods-etnische staat Israël. Usher ziet dit eveneens als de enig mogelijke verklaring van de Israëlische terugtrekking uit de Gazastrook in 2005. Het loslaten van Gaza kan volgens hem niet gerechtvaardigd worden op militaire gronden omdat het een gedeeltelijke winst betekent voor de Palestijnse militairen in Gaza. Daarnaast zal de terugtrekking hoogstwaarschijnlijk niet de verdere Palestijnse aanvallen op Israël voorkomen. Ook beschouwt hij de terugtrekking niet als een eerste stap richting de ‘Roadmap to a Permanent Two-State Solution’ uit 2003420, in tegendeel, het is in zijn ogen een unilaterale actie die het politieke proces zal bevriezen totdat de Palestijnen een permanente status volgens Israëlische termen zal goedkeuren.421 Vanuit de internationale gemeenschap klonk echter een voorzichtig applaus over de ontruiming van de nederzettingen en de terugtrekking van het Israëlische leger uit de Gazastrook. Sinds de Israëlische bezetting in 1967 heeft de internationale gemeenschap Israël proberen te bewegen deze stap te zetten, de terugtrekking is immers in overeenstemming met het internationale recht, dat de zelfbeschikking van volkeren benadrukt.422 De destijds Israëlische vice-premier Ehud Olmert, verkondigde dat de ontruiming van de eenentwintig Joodse kolonies in de Gazastrook en de vier nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever een mogelijk keerpunt vormt in de geschiedenis van het 419
De verdeelde hoofdstad, In: de Volkskrant, 3 juni 2006.
420
Zie § 6.2. voor verdere uitleg van de ‘Roadmap to a Permanent Two-State Solution.’
421
Usher: 34-35: 2005.
422
Berger: 497: 2005. Universiteit van Amsterdam
109
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Midden-Oosten. 'Met het ontkoppelingsplan probeert Israël de Palestijnen de boodschap over te brengen dat het een serieuze dialoog wil beginnen over de oprichting van een Palestijnse staat'.423 Het nederzettingenbeleid van Israël werd lange tijd politiek geuit als het vestigen van een bufferzone tussen Israël en de vijandige Arabische landen. Volgens Israël betekende dit een rechtvaardiging, gebaseerd op de nationale veiligheid. Naar mijn mening heeft Israël zich met de schorsing van Palestijnse rechten lange tijd onterecht vastgehouden aan de ‘degoration provision’, welke een staat de vrijheid geeft enkele rechten te schorsen ‘in time of public emergency that threatens the life of the nation’. Vanuit Palestijns kamp kon men dan ook geen applaus verwachten na de terugtrekking van Israël uit het bezette gebied. Dat Israël zich na veertig jaar alsnog confirmeert aan het Internationaal Recht is voor hen geen reden van dankbaarheid.424 Bovendien moet nog blijken of de bezetting door Israël wel volledig is opgeheven. Na de terugtrekking kon men namelijk nog niet spreken van enig mate van Palestijnse zelfstandigheid of autonomie in de Gazastrook. De grenzen en het luchtruim worden nog steeds door Israël gecontroleerd. Op deze manier blijft de economie nog voor een groot deel in handen van Israël. Evenmin wordt er gesteld dat er sprake is van een verandering in het nederzettingenbeleid van Israël. Maurits Berger constateert het tegenovergestelde. Ter compensatie van de ontruiming van de Gazastrook klonk de oproep in het kabinet Sharon om snel nederzettingen te bouwen op de Westelijke Jordaanoever.425 Vanuit dit perspectief bestaat er weinig reden tot optimisme voor de Palestijnse bevolking. Palestijnen vrezen dat de terugtrekking uit Gaza enkel een dekmantel vormt voor het behouden van veel grotere nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Sharon beloofde de inwoners van Ariel, een van de grootste nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, dat die stad 'een onafscheidbaar deel van de staat Israël is.’426 423
Israël wil dialoog over creatie Palestijnse staat. Israelische vice-premier over ontruiming kolonies in
Gazastrook en Westelijke Jordaanoever, In: De Tijd, 12 augustus 2005. 424
Berger: 497: 2005.
425
Berger: 497: 2005.
426
Burghoorn: 22-07-2005. Universiteit van Amsterdam
110
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Onder Islamitische groeperingen heerst er echter wel grote vreugde. Zij beschouwen de terugtrekking van Israël als een zege van hun verzet dat zij uitvoerden uit naam van de Islam. Islamitische groeperingen beschouwen de terugtrekking van Israël als een overwinning van de Islam op het Westen.427 De toekomst zal uitwijzen of de internationale gemeenschap terecht blij mag zijn met de terugtrekking van Israël uit Gaza, conform de internationale afspraken (Oslo Akkoorden), of dat Israël inderdaad andere intenties heeft. Het is moeilijk te zeggen waar het Palestijns-Israëlische conflict op zal uitlopen. De grote vraag blijft nog steeds: Wat is de beste oplossing? Welke mogelijke verdeling van het land behartigt het belang van beide bevolkingsgroepen en geeft de Palestijnse bevolking het recht op zelfbeschikking?
427
Berger: 497-498: 2005. Universiteit van Amsterdam
111
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
6.
Mogelijke verdeling van het land; een beschouwing van
oplossingen 6.1.
Aspecten van het Palestijns-Israëlische conflict
Dit laatste hoofdstuk zal de afsluiting zijn van mijn onderzoek naar de verhouding tussen de juridisch en politieke claims van de Palestijnse en Israëlische bevolking op het voormalig Palestijnse grondgebied. Hierin wordt geen totale weergave gegeven van de periode 1880 tot 1990, maar een korte schets van hetgeen besproken is in de voorafgaande hoofdstukken. Het is niet mijn bedoeling een conclusie te formuleren; in dit hoofdstuk zullen er twee mogelijke staatsoplossingen aan bod komen, elk geanalyseerd en bekritiseerd vanuit juridisch en politiek perspectief. Het hoofdstuk is een uitgebreide analyse dat meer inzicht moet verschaffen in de verhouding tussen de juridische en politieke claims van beide bevolkingsgroepen op het voormalig Palestijnse grondgebied sinds eind negentiende eeuw. Om tot het punt van de formulering van mogelijke staatsoplossingen te komen moet er teruggekeken worden naar het ontstaan en de ontwikkeling van het Palestijns-Israëlische conflict. Het begin van het Palestijns-Israëlische conflict kan teruggevoerd worden naar het ontstaan van de zionistische ideologie die in 1880 door Theodor Herzl werd gesticht. Het Zionisme poneerde de creatie van een Joodse nationale staat in Palestina als enige oplossing voor het Joodse vraagstuk. Deze Joods nationalistische aspiraties werden door de Arabische bevolking in Palestina niet alleen gezien als territoriale bedreiging, maar ook als een poging tot ondermijning van het destijds Ottomaanse gezag en de Arabische cultuur en religie. De botsing tussen de Arabisch-Palestijnse en Joodse bevolking kwam voort uit botsende doeleinden en tegenstrijdige belangen. Beide claimden het recht op het heilige land Palestina. Na de Eerste Wereldoorlog kwam het Palestijnse grondgebied onder Brits gezag te staan. De ‘annexatie’ van het gebied lag geheel in lijn met de Britse imperialistische politiek. Groot-Brittannië omarmde het Zionisme in de regio omdat het een rol van Universiteit van Amsterdam
112
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
betekenis speelde bij de verberging van haar imperiale aspiraties. Dit was van belang omdat de Amerikaanse president Woodrow Wilson na de Eerste Wereldoorlog pleitte voor een nieuwe wereldorde, waarbinnen verovering, imperiale machtsverhoudingen, territoriale annexatie van andere staten en de onderwerping van volkeren als onrechtmatig werden beschouwd. De oude machtsverhoudingen moesten plaats maken voor nieuwe idealen als democratie, zelfbeschikkingsrecht der volkeren en economische en collectieve vrijheid. Wilson vestigde binnen de ‘Fourteen Points’ grote aandacht op het principe van soevereiniteit en het recht op zelfbeschikking der volkeren. Ondanks de voorgaande belofte van Groot-Brittannië na de Eerste Wereldoorlog een Palestijnse onafhankelijke staat te stichten, kondigde de Britse regering met de Balfour Declaration in 1917 een pro-Zionistische beleid af dat op hevige weerstand stuitte vanuit Arabisch-Palestijnse hoek. De Balfour Declaration legde een legale en politieke basis voor de Joodse claim op het land. Daartegenover kan men de Britse belofte op Palestijnse onafhankelijkheid en afkondiging van de White Paper uit 1922 zien als de rechtvaardiging voor de Palestijnse politieke claim op het land. De Tweede Wereldoorlog had grote gevolgen voor de Joodse geschiedenis als geheel. De internationale gemeenschap meende een veilig toevluchtsoord te moeten creëren voor de Joodse bevolking. Op 29 november 1947 stemde de algemene Vergadering van de Verenigde Naties in met Resolutie 181 dat een verdeling van Palestina in een Joodse en Palestijnse staat voorstond. In 1948 riep Ben Gurion de Joodse staat Israël uit. Dit geeft aan dat zowel de Joodse bevolking als de Arabisch-Palestijnse bevolking zich kan beroepen op Resolutie 181 wat betreft de politieke claim op nationale zelfbeschikking. Echter, met de creatie van Israël is er een botsing van rechten ontstaan tussen de Israëlische en Palestijnse bevolking. Beide bevolkingsgroepen claimen het exclusieve recht op een eigen staat. Beide
bevolkingsgroepen
beroepen
zich
op
juridische gronden op het recht op zelfbeschikking dat in 1966 opgenomen werd als art. 1 van het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten en het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten. Het zelfbeschikkingsrecht beschermt personen als groep, tegen onderdrukking van een andere groep, zodat de groep zich vrijelijk kan uiten op cultureel vlak en kan participeren binnen de politieke, economische en sociale levenssfeer. Betreffende de juridische claim van
Universiteit van Amsterdam
113
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
beide bevolkingsgroepen op het voormalig Palestina bestaat het verschil dat Israël sinds 1948 het zelfbeschikkingsrecht bezit, terwijl de Palestijnse bevolking nog altijd strijdt om dit recht. Israël kan zich binnen de conflictsituatie niet beroepen op een van de twee beperkingen van het zelfbeschikkingsrecht voor de Palestijnse bevolking in Israël. De territoriale integriteit van staten en het behouden van koloniale grenzen (uti possidetis juris), zijn in dit geval niet houdbaar. Binnen Israël geeft de Israëlische regering de Palestijnse minderheid niet alle vrijheid te beslissen over haar politieke, economische, sociale en culturele ontwikkeling. Dit geeft aan dat de Palestijnse bevolking geen interne zelfbeschikking bezit waardoor de Israëlische regering geen beperking op het Palestijnse recht op zelfbeschikking kan leggen. Ook het behoud van de huidige grenzen, als beperking op het recht op zelfbeschikking, is in deze situatie niet bevorderlijk voor de internationale vrede en veiligheid. Het Palestijnse volk bezit interne noch externe zelfbeschikking. Het Palestijnse gebied, bestaande uit de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, bezit geen internationale rechtspersoonlijkheid. Het voldoet niet aan alle vier de criteria van een soevereine staat: territorium, bevolking, effectief overheidsgezag, internationale betrekkingen. De Palestijnen vormen de bevolking die noodzakelijk is voor de vorming van een staat, zij bezit echter geen eigen territorium met afgebakende grenzen. De Palestijnse bevolking leeft voornamelijk in door Israël bezette gebieden. In het geval van Palestina blijkt er effectief overheidsgezag te ontbreken, deze wordt vaak beschouwd als corrupt en niet-democratisch. Men spreekt daarom niet van een Palestijnse staat maar van een Palestijnse Autoriteit. De reden van het gebrek aan goede en veelzijdige internationale betrekkingen heeft onder andere te maken met het ontbreken van de bepaalde criteria. Maar de innige strijd is niet slechts beperkt tot een strijd over het exclusieve recht op het voormalig Palestijnse grondgebied. Met de strijd om nationale zelfbeschikking strijden de beide bevolkingsgroepen niet enkel om het behoud van territorium, het is indirect ook een strijd om het behoud van de eigen cultuur en geschiedenis. Samuel Huntington ziet dit als een belangrijk gegeven binnen verschillende conflicten tussen beschavingen. Hij stelt dat fundamentele conflicten en scheidslijnen tussen verschillende volkeren niet langer een ideologische, politieke of economische grondslag hebben, maar
Universiteit van Amsterdam
114
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
dat conflicten tussen staten en volkeren ontstaan vanuit culturele verschillen. Het imperiale tijdperk waarbij de Westerse beschaving andere beschavingen eenzijdig beïnvloedde,
heeft
plaatsgemaakt
voor
een
veelzijdige
interactie
tussen
beschavingen.Volgens Huntington kan veelzijdige interactie leiden tot een botsing van beschavingen, zoals dat het geval is bij de Westerse en Islamitische beschaving. De strijd tussen de Islamitische beschaving en het Westen kan beschouwd worden als een botsing tussen twee verschillende culturen: de cultuur van de Islam, die ten dienste staat van God, en de cultuur van het Westen, de cultuur van de idolatrie. Binnen zowel het Palestijns-Israëlische conflict als het conflict op hoger niveau, tussen het Westen en de Islamitische beschaving, speelt het gedachtegoed van het Oriëntalisme en het Occidentalisme een toonaangevende rol. Deze twee stromingen indiceren respectievelijk de Westerse kijk op het Oosten en de Oosterse kijk op het Westen. Beiden zijn overtuigd van hun superioriteit aan de ander. Binnen het conflict op hoger niveau is volgens Huntington het achterliggende probleem van het Westen, de Islam, een andere cultuur waarvan de volkeren overtuigd zijn van hun superioriteit van hun cultuur en een obsessie hebben voor de inferioriteit van hun macht. Het achterliggende probleem van de Islam is het Westen, een andere beschaving waarvan de volkeren overtuigd zijn van de universaliteit van hun cultuur en geloven dat hun superieure macht, hoewel tanende, hen verplicht die cultuur over de hele wereld te verspreiden. Deze gedachte en gevoelens voeden het conflict tussen het Westen en de Islamitische beschaving.428 Het Palestijns-Israëlische conflict, in beginsel een lokale strijd, is uitgegroeid tot het grootste reële conflict tussen de Westerse en de Islamitische beschaving, het tekent de vijandige verhouding tussen beide beschavingen. Mijn hoop is, dat het proces naar vrede zal bijdragen aan een positieve ontwikkeling op hoger niveau; ik doel op de verzoening van de Islamitische beschaving en het Westen. Maar vooralsnog heeft het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen haar vruchten niet afgeworpen. De Madrid Conferentie uit 1991 kan beschouwd worden als het begin van de directe onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen. Tijdens de Madrid Conferentie
428
Huntington: 236: 1997. Universiteit van Amsterdam
115
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
werden er geen verdragen gesloten maar het bracht wel alle betrokken partijen bijeen en legde de basis voor verdere vredesonderhandelingen in de jaren ‘90. Na het Madridvredesproces vonden er in 1993 in Oslo geheime onderhandelingen tussen Israël en de PLO plaats. De PLO hoopte op lange termijn een erkenning van een onafhankelijke Palestijnse staat onder leiding van de PLO te bewerkstelligen. Israël trachtte met de onderhandelingen een normalere relatie met de Palestijnen op te bouwen en het Palestijnse terrorisme en geweld te stoppen. Op 13 september 1993 werd de ‘Declaration of Principles on Interim Self-Government Arrangements’ getekend, het Oslo I Akkoord. Dit Akkoord moest een basis leggen voor de uiteindelijke status. Belangrijke inhoudelijk punten van de DOP waren onder andere de Palestijnse erkenning van Israël en de Israëlische erkenning van de PLO, de creatie van Palestijns zelfbestuur in bepaalde gebieden en de veiligheidskwestie. Het Oslo II Akkoord werd ondertekend in 1995 dat een uitbreiding van het Oslo I Akkoord voorstond. Deze ‘Interim Agreement’ richtte zich voornamelijk op de uitbreiding van het Palestijnse zelfbestuur en de stopzetting van Palestijns en Israëlisch geweld. Beide overeenkomsten bevestigden het concept van verdeling van land tussen de Palestijnse en Israëlische bevolking. De overeenkomsten stonden symbool voor de omwenteling van het uitgangspunt van de exclusieve claim van beide bevolkingsgroepen op het voormalig Palestijnse grondgebied. De positieve uitwerking van de Oslo Akkoorden ligt vooral in de erkenning van de PLO en het besef van beide partijen de macht over het land te moeten verdelen, in plaats van de exclusieve claim erop na te streven. Ondanks het falen ervan bleken de Oslo Akkoorden hoe dan ook een aanloop naar de oplossing van het conflict in de vorm van twee onafhankelijke staten.
Universiteit van Amsterdam
116
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
6.2.
Twee-nationale-staten oplossing
Het Oslo I Akkoord uit 1993 introduceerde een mogelijke oplossing voor de strategische problemen en dilemma’s van beide bevolkingsgroepen. Alhoewel beide kampen een verschillende interpretatie hadden betreffende de overeenkomst en het uiteindelijke resultaat, bleken de Oslo Akkoorden een stap in de richting van twee onafhankelijke staten. Onder toezicht van de Verenigde Staten, de Europese Unie, de Verenigde Naties en Rusland werd op 30 april 2003 de ‘Roadmap to a Permanent Two-State Solution’ gepresenteerd en gaven zowel Israël als de Palestijnen een richtlijn voor de implementatie van de twee-staten oplossing in drie fasen. Het uiteindelijke doel was voor 2005 een goede oplossing te vinden voor het PalestijnsIsraëlische conflict. Deze Roadmap stelde dat een twee-staten oplossing alleen mogelijk was wanneer geweld en terrorisme zouden stoppen, de Palestijnse bevolking de wil had een democratie te stichten, gebaseerd op tolerantie en vrijheid, en wanneer Israël bereid zou zijn het nodige te doen voor de stichting van een democratisch Palestina. De vestiging zou resulteren in een onafhankelijke, democratische en waardige Palestijnse staat welke in vrede en veiligheid zou bestaan naast Israël en haar andere buurstaten. De vestiging van een Palestijnse staat moest een einde maken aan het Palestijnse-Israëlische conflict en de bezetting sinds 1967, gebaseerd op de fundamenten van de Madrid Conferentie en het principe van land in ruil voor vrede.429 In Fase I van de Roadmap, ‘Ending Terror and Violence, Normalizing Palestinian Life, and Building Palestinian Institutions Present to May 2003’, stonden veiligheid, de opbouw van Palestijnse instituties, mensenrechten en de beëindiging van de vestiging van koloniën centraal. Samenwerking in de strijd tegen geweld zou moeten bijdragen tot meer veiligheid en vrede tussen beide bevolkingsgroepen.430 Fase II, ‘Transition’, richtte zich op de creatie van een onafhankelijke Palestijnse staat met een eigen constitutie, voorlopige grenzen en tekenen van soevereiniteit. Doel van deze fase was het verder uitwerken van de doeleinden van 429
www.un.org: 1: 2003
430
www.un.org: 2-4: 2003 Universiteit van Amsterdam
117
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
fase I.431 Fase III, ‘Permanent Status of Agreement and End of the Israeli-Palestinian Conflict 2004-2005’, verwijst naar de consolidatie van de politieke hervormingen en de stabilisatie van de Palestijnse instituties. Verder zullen veiligheid en de opening van Palestijns-Israëlische onderhandelingen over de permanente status een rol spelen voor de uiteindelijke overeenkomst in 2005.432 De Roadmap is het eerste internationale document dat in termen van bezetting spreekt. De Roadmap pleit voor het einde van de Israëlische bezetting van Palestijns grondgebied, hetgeen Israël lange tijd heeft ontkend. In tegenstelling tot de Oslo Akkoord, die een enigszins onduidelijke, open doelstelling hebben, geeft het document blijk aan het initiatief tot het vestigen van een waardige Palestijnse staat.433 Om de twee-staten oplossing succesvol te implementeren moesten beide partijen aan een aantal eisen dan wel verplichtingen voldoen. Binnen fase I moest de Palestijnse bevolking een politieke hervorming bewerkstelligen ter voorbereiding op het staatsschap.434 Vereist was een Palestijnse constitutie te schetsen, gebaseerd op een sterke parlementaire democratie en het voorbereiden van vrije, eerlijke en open verkiezingen. Bij de opbouw van Palestijnse politieke instituties zou de scheiding van machten een uitgangspunt moeten gaan vormen. Waar nodig zouden de Palestijnen ook op financieel en juridisch terrein hervormingen moeten doorvoeren. Van zeer groot belang was ook dat de Palestijnse bevolking het recht van Israël te leven in vrede en veiligheid zou gaan accepteren. Omwille van de veiligheid van Israël en de Palestijnse bevolking moest de Palestijnse regering in Fase I direct elke Palestijnse militaire activiteit, geweld en terrorisme tegenover Israël stopzetten. Deze Palestijnse verantwoordelijkheid en veiligheidsverplichtingen zouden bijdragen aan de veiligheid van de beide staten.435 378
www.un.org: 5: 2003.
432
www.un.org: 6: 2003.
433
www.fromoccupiedpalestine.org: 2003.
434
www.un.org: 2-4: 2003
435
Erakat: 31-33: 2003. Universiteit van Amsterdam
118
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Israël op haar beurt moest in Fase I allereerst akkoord gaan met de oplossing in de vorm van twee onafhankelijke staten, waarbij Palestina als een waardig, soeverein en onafhankelijke staat aan de zijde van Israël zal bestaan. Om de veiligheid van een dergelijke staat te waarborgen, moest Israël direct een einde maken aan militaire acties en geweld tegenover de Palestijnse bevolking. Eveneens moest zij ondersteuning gaan bieden aan de Palestijnen om het Palestijnse geweld onmiddellijk te stoppen.436 Ook moest Israël bijdragen aan de normalisering van het leven van de Palestijnse bevolking, zoals maatregelen treffen ter verbetering van de humanitaire positie en al haar activiteiten betreffende kolonisatie stoppen.437 De Israëlische bevolking zou al haar nederzettingen die zijn ontstaan sinds maart 2001 moeten ontmantelen. Daarnaast werd Israël verplicht gesteld geen acties te ondernemen tegenover de Palestijnse bevolking met als doel het vertrouwen te ondermijnen. Zij moest bij gaan dragen aan de opbouw van de Palestijnse staat, in de vorm van ondersteuning tijdens de Palestijnse verkiezingen en het heropenen van Palestijnse instituties in Oost-Jeruzalem.438 In Fase II zou een ratificatie van de Palestijnse constitutie moeten plaatsvinden alsmede de consolidatie van de politieke hervorming om de vestiging van een Palestijnse staat met voorlopige grenzen waar te maken.439 Dit zou bereikt kunnen worden wanneer de Palestijnse bevolking een regering samenstelt, die actief optreedt tegen terrorisme en de wil heeft een democratie te stichten, gebaseerd op tolerantie, vrijheid en hervormde instituties. Als vervolg op Fase I bleven de veiligheidsmaatregelen in Fase II onafgebroken stand houden.440 Israël zou binnen Fase II de voorlopige grenzen van de onafhankelijke Palestijnse staat presenteren binnen de internationale conferentie. Daarnaast zou Israël voortborduren op de voorafgaande overeenkomsten uit Fase I, zoals het voortzetten van haar pogingen tot normalisering van het leven van de Palestijnse 436
Erakat: 35-36: 2003.
437
www.un.org: 2-4: 2003.
438
Erakat: 36-37: 2003.
439
www.un.org: 5: 2003.
440
Erakat: 36-37: 2003. Universiteit van Amsterdam
119
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
bevolking, samenwerken betreffende de veiligheid van de Palestijnse en Israëlische bevolking en haar nederzettingen ontmantelen.441 De Arabische verplichtingen in Fase III van de Roadmap bestonden uit de consolidatie van de hervormingen en een stabilisering van de Palestijnse instituties. Een voortzetting van de veiligheidsmaatregelen kwamen ook in deze derde fase weer terug. Verder waren Palestijns-Israëlische onderhandelingen vereist met als doel de vaststelling van de permanente status in 2005.442 Tijdens Fase III moest uiteraard ook Israël onderhandelingen aangaan met de Palestijnen betreffende de permanente status. Betreffende de uiteindelijke status zou Israël eveneens vooruitgang moeten maken in een schikking met de overige, omringende Arabische staten in het Midden-Oosten. Verder behelsde Fase III de continuïteit van de veiligheidsmaatregelen zoals vastgelegd binnen Fase I en werd Israël verplicht zich te onthouden van het belemmeren van de Palestijnse hervormingen en institutionalisering. De implementatie van de Roadmap zou het einde van de Israëlische bezetting vanaf 1967 betekenen, het zou een juiste en realistische oplossing voor het vluchtelingenprobleem inhouden en een overeenkomst over de status van Jeruzalem behelzen, dat de politieke en religieuze belangen van beide bevolkingsgroepen in acht neemt. Het einde van het conflict moest voldoen aan het beeld van twee naast elkaar levende, afzonderlijke staten: de nationale staat Israël en een soevereine, onafhankelijke, democratische en waardige Palestijnse staat.443 De rechtmatigheid van de twee staten zal moeten blijken uit de erkenning als staat door de internationale gemeenschap. Rechtspersoonlijkheid door de twee staten kan verkregen worden door aan de vier criteria van een staat te voldoen: 1. Territorium: Binnen de twee-staten oplossing voldoen zowel Israël als Palestina aan het eerste criterium dat stelt dat een staat moet bestaan uit een territorium. De grootte van het grondgebied is niet aan eisen onderhevig en evenmin is het vereist 441
Erakat: 37-38: 2003.
442
Erakat: 35: 2003.
443
Erakat: 38-39: 2003. Universiteit van Amsterdam
120
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
dat het grondgebied exact bepaalbaar is. De grens tussen Israël en Palestina zullen bestaan uit de situatie zoals die voor 1967 bestond, met Gaza en de Westelijke Jordaanoever als territorium van de Palestijnse staat. 2. Bevolking: Op het grondgebied moet een bevolking gevestigd zijn. Ook daaraan wordt in beide gevallen voldaan. De twee staten kunnen gezien worden als etnische staten, een Joodse staat en een Palestijnse staat. 3. Regering: Zoals naar voren komt uit de Roadmap zal het politieke staatsbestel in beide landen gebaseerd zijn op een eigen constitutie met democratische waarden, waarbinnen de waarborging van de rechten van de mens een uitgangspunt vormt. Een democratie kenmerkt zich door een effectieve regering, waarbij de scheiding van machten een duidelijke betekenis krijgt. Het criterium van een effectief overheidsgezag zal moeten blijken uit het functioneren van de afzonderlijke Palestijnse en Israëlische regering. 4.Criterium van erkenning: De mogelijkheid van beide staten internationale betrekkingen met andere staten aan te gaan, speelt een rol bij de erkenning van een staat. Wanneer de twee afzonderlijke staten aan de overige drie criteria voldoen en in staat zijn politieke en/of economische betrekkingen aan te gaan met andere staten, zullen Israël en Palestina als erkend beschouwd worden in ten minste de declaratoire erkenning. Vanuit een juridisch kader kan gesteld worden dat de twee-staten oplossing het recht op zelfbeschikking toekent aan beide bevolkingsgroepen, zoals vastgelegd in het IVBPR en het IVESC. Dit principe, dat voortvloeide uit de veertien punten van President Woodrow Wilson, is de Palestijnse bevolking lange tijd onthouden. De Palestijnse en Israëlische bevolking zullen met de implementatie van de twee-staten oplossing beschikken over een onafhankelijke soevereine staat. Zoals President Wilson zelfbeschikking der volkeren voor ogen had, is deze gebaseerd op een democratisch regeringsmodel waarbinnen het welzijn van personen en de bescherming van minderheden en etnische groepen zullen worden gegarandeerd. Palestijnen en Israëli zullen in het nieuwe staatsbestel de vrijheid hebben zich op politiek, economisch, sociaal en cultureel vlak te ontwikkelen. In een democratie
Universiteit van Amsterdam
121
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
wordt de navolging van het Internationale Recht en de Rechten van de Mens als een vereiste beschouwd. Binnen de twee-staten oplossing is de waarborging ervan noodzakelijk voor de vorming van een waardige, democratische Palestijnse en Israëlische staat. Vanuit politicologisch perspectief, moet de twee-staten oplossing het einde van het Palestijns-Israëlische conflict betekenen en, op hoger niveau, het einde van de botsing tussen het Westen en de Islamitische beschaving. Volgens Huntington markeert de confrontatie tussen beschavingen de laatste stap in de evolutie van conflicten. Dit maakt de botsing tussen het Westen en de Islamitische beschaving onvermijdelijk.444 In dat geval zal de twee-staten oplossing geen bijdrage leveren aan de oplossing van het conflict op hoger niveau. Het deterministische karakter van de theorie van Huntington schets weinig perspectief voor vrede tussen botsende beschavingen. In het tegenovergestelde geval, wanneer de confrontatie tussen beschavingen niet onvermijdelijk blijkt te zijn, zou de twee-staten oplossing een mogelijke katalysator kunnen vormen in de strijd tussen het Westen en de Islamitische beschaving. Hiervan ben ik echter niet overtuigd omdat de strijd tussen het Westen en de Islamitische beschaving niet alleen bestaat uit het Palestijns-Israëlische conflict. Het staat in nauw verband met de ideologische strijd die gevoerd wordt tussen het Oriëntalisme en het Occidentalisme. Het superioriteitsgevoel van beide beschavingen zal niet afnemen bij de oplossing van het Midden-Oosten conflict. Mocht het Palestijns-Israëlische conflict op te lossen zijn, dan past de tweestaten oplossing het beste binnen de theorie van Hutington omdat het de botsende beschavingen verdeeld over twee afzonderlijke staten. Huntington zal dit als de enig mogelijke oplossing voor het Palestijns-Israëlische conflict beschouwen. Hij stelt in zijn boek ‘Botsende beschavingen. Cultuur en conflict in de 20ste eeuw’ dat conflicten tussen staten voornamelijk gebaseerd zijn op culturele waarden. De onverenigbaarheid van de Islamitische en Westerse waarden maakt het stichten van twee
444
onafhankelijke
staten
noodzakelijk.
De
interactie
tussen
de
beide
Boniface: 9: 2004. Universiteit van Amsterdam
122
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
bevolkingsgroepen zal verminderen waardoor ook het conflict haar intensiteit verliest. Voor de Joodse bevolking ligt de twee-staten oplossing in lijn met het Zionistische gedachtegoed dat stelt dat Israël een puur Joodse staat behoort te zijn. De verdeling van het land in een Joodse en Palestijnse staat geeft gehoor aan de Zionistische ideologie. Ik denk dat de Palestijnse bevolking de twee-staten oplossing verkiest boven een mogelijke andere oplossing, omdat het hierbinnen niet de zelfbeschikking van de Joodse bevolking goedkeurt in het voormalig Palestijnse grondgebied. Binnen de internationale gemeenschap zijn het vooral de linkse intellectuelen die kritiek uiten op de twee-staten oplossing. Zij verkiezen de optie van een één-staat oplossing omdat zij afkeer hebben van nationalisme en etnische staten. Zij beschouwen het Zionisme als een discriminatoire ideologie en de staat Israël als ongeldig. Vele Israëli vatten deze kritiek op als fundamenteel antisemitisch.445 Kritiek op Israël en de Israëlische politiek kan mijn inziens niet simpelweg worden afgedaan als antisemitisch. Ik vind het onterecht dat Israël zich verschuilt achter het antisemitisme en het historische drama. Het land gebruikt deze componenten als politieke claim op een territorium en eveneens als goedkeuring van haar politieke beleid ten opzichte van de Palestijnse bevolking. Ik vind dit onaanvaardbaar. Israël zou niet de ogen moeten sluiten voor mensenrechten, vooral niet na al het leed dat hen is aangedaan. Maar hoewel de Roadmap een uiteindelijke oplossing zou moeten bieden voor het conflict in de vorm van twee aparte, onafhankelijke staten, blijkt de haalbaarheid hiervan en de wil tot implementatie te ontbreken. Rusland en de VN hebben zich na het vaststellen van de Roadmap nooit verder geweid aan het project en Europa gaf op haar beurt de volledige verantwoordelijkheid door aan de VS. Hoewel er veel moeite is gestoken in het doorvoeren van hervormingen binnen de Palestijnse Autoriteit en er veel aandacht is besteed aan veiligheidsmaatregelen, heeft tot nu toe slechts de ontruiming van Gaza in 2005 enige blijk gegeven aan de
445
www.merip.org. Universiteit van Amsterdam
123
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
overheveling van de bezette gebieden (Gaza, Westelijke Jordaanoever, OostJeruzalem) aan de Palestijnen.446 De ondertekening van de Roadmap gaf de positie van Israël weer, namelijk de ondersteuning van een twee-staten oplossing. Halper stelt echter dat de Israëlische versie van een Palestijnse staat er één is zonder eigen controle van grenzen, bewegingsvrijheid, economische levensvatbaarheid, toegang tot waterbronnen, duidelijke
aanwezigheid
in
Jeruzalem
en
geldige
soevereiniteit.447
Na
onderhandelingen in Taba in januari 2001 schreef Saeb Rekat, onderhandelaar van de Palestijnse Autoriteit: ‘It has become clear to many Palestinians that Mr. Sharon and many other Israelis have in mind for the Palestinians is a ghetto ‘state’ surrounded by Israeli settlements, with no ability to defend itself, deprived of water resources and arable land, with an insignificant presence in Jerusalem and sovereign in name only. Palestinians will never accept such a future. Nor should we.’448 Een mogelijke verklaring voor het ontbreken van de vooruitgang richting de twee-staten oplossing, is volgens Hans Schippers het ontbreken van effectief Palestijns bestuur dat een einde kon maken aan de aanslagen van vooral extremistische Islamitische groeperingen. Hierdoor wees de rechtse regering onder Sharon alle verdere besprekingen af en voerde een politiek van voldongen feiten. Hieronder valt ook de uitbreiding van de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever.449 6.3.
Eén-nationale-staat oplossing
Vanuit de Oslo Akkoorden is er ook een nieuwe discussie ontstaan over de mogelijke oplossing van het Midden-Oosten conflict. De discussie gaat over de strijd
446
www.fromoccupiedpalestine.org: 2003.
447
www.fromoccupiedpalestine.org: 2003.
448 449
www.merip.org. Schippers: 30: 2005. Universiteit van Amsterdam
124
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
voor gelijke rechten, staatsburgerschap en gelijke legitieme identiteiten binnen een enkelvoudige, democratische, Israëlisch-Palestijnse staat. Intellectuelen en activisten pleiten voor een één-staat oplossing als mogelijk alternatief voor de twee-staten oplossing die zij als onjuist beschouwen.450 Deze oplossing weerspiegelt de positie van vele Palestijnse inwoners van Israël. Deze Palestijnen bevinden zich in een lastige positie, omdat zij een complexe relatie hebben met zowel Israël als de Palestijnse bevolking, ook wel de dubbele marginaliteit genoemd. Vooral de laatste generatie Palestijnse Israëli hebben het gevoel deel uit te maken van de Palestijnse bevolking. Zij voelen zich steeds vaker gediscrimineerd als Palestijnse inwoner van Israël. Toch heeft deze groep zich herhaaldelijk uitgesproken niet alleen over hun verbondenheid met het land, maar ook over de wil om de status als inwoner van de Israëlische staat te behouden. Deze groep inwoners hebben uitdrukkelijk de optie van separatie van Israël, door middel van emigratie naar de Palestijnse Autoriteit of door een verhuizing naar een nieuwe Palestijnse staat, verworpen. Hiermee houden zij bewust het debat over de Palestijnse relatie met Israël en de Israëlische samenleving open.451 Het alternatief, de één-staat oplossing ofwel de bi-nationale staat, wordt gekenmerkt door het vredig samenleven van de twee bevolkingsgroepen, Palestijnen naast Joden, met een bepaalde vorm van gemeenschappelijk, centraal bestuur. De binationale staat zou men kunnen zien als een multi-etnische staat. Zowel Joden, Moslims en Christenen zouden binnen een dergelijke samenleving in harmonie moeten kunnen leven. Dit idealistische idee van een bi-nationale staat in het geografische Mandaatgebied Palestina heeft de PLO lange tijd in haar politieke programma opgenomen. Het beleid dat een seculier en democratisch Palestina voor ogen had, ging gepaard met gewapend geweld en werd om die reden genegeerd en niet gezien als mogelijke oplossing.452 Elk mogelijk alternatief voor het Oslo Akkoord en de Roadmap, zoals ook de één-staat oplossing, zou de ongelijke behandeling van Palestijnen in de Westelijke 450
www.palestinecenter .org.
451
Kimmerling/ Migdal: 413: 2003.
452
Soeterink: 150/151: jaartal onbekend. Universiteit van Amsterdam
125
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Jordaanoever, de Gaza Strook, Oost-Jeruzalem, Israël en elders moeten wegnemen. Volgens Aruri, professor in de politieke wetenschap aan de universiteit van Massachusetts Darmouth, is er geen vrijheid of onafhankelijkheid mogelijk voordat de gerechtelijke, sociale en economische barrières waarmee Palestijnen te kampen hebben, worden weggenomen. Het doel van een één-staat oplossing is het behalen van gelijke protectie van ieder voor de wet in een verenigd Palestijns-Israëlische staat.453 De rechtmatigheid van de bi-nationale staat zal moeten blijken uit de erkenning als staat door de internationale gemeenschap. De bi-nationale staat zal moeten voldoen aan de vier staatscriteria: 1. Territorium: Binnen de één-staat oplossing wordt aan het criterium van het bezit van territorium voldaan. Het grondgebied van de bi-nationale staat zal bestaan uit het voormalig Palestijnse grondgebied met Jeruzalem als hoofdstad. Een verdere interne verdeling, door bijvoorbeeld het creëren van deelstaten, staat hier los van. 2. Bevolking: Op het grondgebied van de bi-nationale staat zullen de Palestijnse en Israëlische bevolking woonachtig zijn. De staat zal een multicultureel karakter hebben aangezien verschillende bevolkingsgroepen en gemeenschappen in één staat samenleven (Moslims, Joden en Christenen). Deze verschillende bevolkingsgroepen behoren gelijke behandeling te verkrijgen volgens de wet. Gelijkheid voor de wet is een belangrijk democratisch gedachtegoed. 3. Regering: Binnen het democratisch staatsbestel van de bi-nationale staat zal er een centrale regering gevormd worden, samengesteld uit verschillende partijen die de belangen van iedere groep binnen de samenleving moet behartigen. Het criterium van een effectief overheidsgezag zal moeten blijken uit het functioneren van de centrale regering. 4.Criterium van erkenning: De mogelijkheid van de bi-nationale staat internationale betrekkingen met andere staten aan te gaan, moet naast de drie overige criteria
453
www.palestinecenter.org. Universiteit van Amsterdam
126
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
uitwijzen of de staat rechtspersoonlijkheid kan verkrijgen door ten minste de declaratoire erkenning. Op juridisch niveau verwezenlijkt de staatsoplossing in de vorm van een bi-nationale staat het recht op zelfbeschikking van zowel de Palestijnse als de Israëlische bevolking. De één-staat oplossing biedt een garantie van zowel de interne als het externe component van het recht. Een voorwaarde voor de één-staat oplossing is de verstrekking van een bepaalde vorm van autonomie aan beide bevolkingsgroepen. Met het oog op de botsing tussen de Westerse en Islamitische cultuur, zal de verstrekking van culturele en religieuze autonomie aan beide bevolkingsgroepen van essentieel belang zijn binnen de één-staat oplossing. Alleen wanneer zowel de Palestijnse als Joodse bevolking een bepaalde vorm van autonomie bezitten, wordt er aan het recht op zelfbeschikking, zoals opgenomen binnen het IVBPR en het IVESC, erkenning gegeven. Ook geeft de staat de Palestijnse bevolking toegang tot het hele land en geeft ook vluchtelingen het recht op terugkeer. De eis van exclusieve controle over het land zal niet langer houdbaar zijn opdat het geen ruimte geeft aan een democratische staat en de waarborging van de mensenrechten.454 De verenigde Palestijns-Israëlische staat zal een onafhankelijke soevereine staat worden waarin alle inwoners als politiek gelijkwaardige burgers worden behandeld. Binnen de binationale staat moeten alle inwoners van hun politieke, economische, sociale en culturele rechten kunnen genieten. Ook binnen de één-staat oplossing zal de waarborging van Internationaal Recht en de Rechten van de Mens een vereiste zijn bij de vorming van een waardige staat. De democratische staat zou de rechten van elke inwoner van de staat moeten garanderen, ook die van de Israëlische bevolking. Het feit dat deze oplossing de veiligheid en het welzijn van elke persoon moet garanderen, kan alleen bewerkstelligd worden door de protectie van de mensenrechten en de creatie van autonomie voor zowel de Palestijnse als Israëlische bevolking. De één-staat oplossing staat dan ook niet tegenover de Israëlische bevolking en is geen theorie dat
454
www.fromoccupiedpalestine.org: 2003. Universiteit van Amsterdam
127
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
de Israëlische maatschappij en cultuur wil delegitimeren.455 Vanuit politicologisch oogpunt kan de vorming van een bi-nationale staat gezien worden als een positieve ontwikkeling binnen het Arabisch-Zionistische conflict en, op hoger niveau, het conflict tussen het Westen en de Islamitische beschaving. Het samensmelten van twee verschillende bevolkingsgroepen uit verschillende beschavingen in één nationale staat geeft blijk van de verzoening, dan wel goede wil, met elkaar in vrede en veiligheid te leven. Binnen deze oplossing zou de theorie van Huntington niet opgaan, aangezien hij stelt dat cultuurverschillen de grootste drijfveer achter conflicten vormen en veelal onverenigbaar zijn. Het samensmelten van twee botsende beschavingen is dan geen redelijke optie. Omdat de botsing tussen beide beschavingen in de ogen van Huntington onvermijdelijk is, zal de oplossing voor het Palestijns-Israëlische conflict in de vorm van een bi-nationale staat de strijd tussen beide bevolkingsgroepen slechts versterken. Het probleem zal groter worden wanneer twee botsende beschavingen binnen één staat worden samengebracht. Binnen de bi-nationale staat is daarom ruimte voor autonomie voor beide bevolkingsgroepen noodzakelijk, alleen dan kan er vorm gegeven worden aan de eigen beschaving. Maar de onverenigbaarheid van de culturele waarden en de intensivering van interactie tussen de Joodse en Palestijnse bevolking zullen spanningen teweeg brengen die zich ook op hoger niveau zullen manifesteren. De één-staat oplossing zal daarom evenmin op hoger niveau een garantie betekenen voor het einde tussen de strijd tussen het Westen en de Islamitische beschaving. De theorie van Huntington biedt geen perspectief voor een mogelijke oplossing van het conflict in de vorm van een bi-nationale staat, omdat de culturele verschillen van de Westerse en Islamitische beschaving hoe dan ook tot uiting komen. Over het algemeen stonden Palestijnen en Israëli negatief tegenover de oplossing in de vorm van een bi-nationale staat. Het idee van een bi-nationale staat had volgens socioloog Salim Tamari voornamelijk aanhang onder Israëlische Arabieren die via een dergelijke staat hun achterstelling wilden beëindigen, onder
455
www.fromoccupiedpalestine.org: 2003. Universiteit van Amsterdam
128
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
een zeer kleine groep anti-Zionistische Joodse Israëli en onder intellectuelen uit de Palestijnse Diaspora die de Oslo Akkoorden verwierpen als verraad en daarom kozen voor het alternatief van een bi-nationale staat.456 Tamari ziet de theorie van de binationale staat als een alternatief voor de twee-staten oplossing, zoals verondersteld in de Roadmap. Een dergelijke staat, waarin zowel Palestijnen en Israëli in vrede en veiligheid behoren te leven, beschouwt hij echter als een onhaalbaar ideaal en daarom ook als gevaarlijk. Islamitische organisaties wezen volgens Tamari de theorie van de bi-nationale staat af omdat zij Joden of Israëli niet als volk erkenden.457 Ook Jossi Beilin, de leider van de links-socialistische Yahad-partij en een van de architecten van de Oslo Akkoorden, reageerde afwijzend op het idee van de bi-nationale staat. Hij stelt dat deze oplossing een idee uit de universitaire kringen van de VS is, maar dat de bevolkingen in de regio deze oplossing als irreëel beschouwen.458 Vredesactivist Uri Avnery vergeleek de één-staat oplossing met de profetie in Jesaja, waarin sprake was van een wolf en een lam die met elkaar in harmonie leefden. Hij bewoordde dat dit ook mogelijk was, ‘provided you bring a new lamb every day’.459 De creatie van een bi-nationale staat zal een moeilijke opgave zijn. Niet alleen komt dit naar voren vanuit de theorie van Huntington, ook Ghassan Salamé erkent dit. In zijn visie zal hiervoor het Zionistische programma radicaal gewijzigd moeten worden. De Zionistische ideologie ziet de staat Israël namelijk als een thuisland voor Joden. De integratie van niet-Joden zal dit ideologisch punt aantasten.460 Israëli, en met name Zionisten, zien de stichting van één democratische staat als anti-Israëlisch en antizionistisch. Halper denkt dat het Zionisme een degelijke één-staat oplossing nooit zou goedkeuren. Na de stichting van Israël in 1948 zullen Zionisten en 456
Schipperrs: 32: 2005.
457
Schippers: 32: 2005.
458
Schippers: 32-33: 2005.
459
Schippers: 33: 2005.
460
www.fromoccupiedpalestine.org: 2003. Universiteit van Amsterdam
129
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
politieke leiders zich niet samenvoegen met een Palestijnse meerderheid die zal worden gecreëerd na de implementatie van de één-staat oplossing. Deze Palestijnse meerderheid vormt in de Israëlische beleving een grote bedreiging voor de Joodse staat en de Zionistisch ideologie.461 Een ander obstakel bij de verwezenlijking van de één-staat oplossing is het feit dat de economische en technische hulpbronnen van beide bevolkingsgroepen niet in evenwicht zijn. Dit verschil zal zich hoe dan ook uiten binnen de politieke arena.462 Ook de verhouding tussen het Oriëntalisme en het Occidentalisme, dat zich kenmerkt door het superioriteitsdenken ten opzichte van de andere cultuur, vormt in mijn visie een obstakel bij de verwezenlijking van de binationale staat. Het feit dat zowel het Oriëntalisme als het Occidentalisme de andere cultuur als minderwaardig beschouwt, legt geen goede basis voor een staat waarin vrijheid en gelijkheid essentiële waarden vormen. De huidige situatie waarin de Palestijnse bevolking zich bevindt is voor Aruri onacceptabel. De Palestijnse Autoriteit zou het gewapende geweld stoppen om de veiligheid van Israël te waarborgen. Deze garantie voor veiligheid blijkt onverdedigbaar wanneer Israël veiligheid verwikkeld met de vraag naar water distributie, legitimiteit van nederzettingen en demografische voordelen en tegelijkertijd de rechten van Palestijnen en Palestijnse vluchtelingen negeert. Op deze wijze worden de contradicties van het Oslo-proces steeds duidelijker. De Palestijnen zagen in dat Israël met de Oslo Akkoorden tijd had gewonnen om nog meer Palestijns land en water toe te eigenen en een etnische verdeling in en rondom Jeruzalem in werking te zetten.463
6.4.
Een persoonlijke beschouwing
De oplossingen in de vorm van een twee-staten model of een één-staat model zal in beide gevallen moeten bijdragen aan het einde van het conflict tussen de Palestijnse en Israëlische bevolking. Binnen de zoektocht naar mogelijke oplossingen voor het conflict 461
www.fromoccupiedpalestine.org: 2003.
462
Soeterink: 151: jaartal onbekend.
463
www.palestinecenter.org. Universiteit van Amsterdam
130
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
heeft de twee-staten oplossing de voorkeur gekregen. Dit komt onder andere tot uiting in de Oslo Akkoorden en de Roadmap, welke de vestiging van twee afzonderlijke staten impliceren. Alhoewel de Oslo Akkoorden en de Roadmap een aanloop vormen tot vrede, beide partijen leken immers bereidwillig te zijn coëxistentie te accepteren, blijken er in de praktijk problemen te zijn ontstaan bij de implementatie ervan. De uiteindelijke status van de afzonderlijke landen had in 2005 bevestigd moeten worden. Het succes van de Roadmap ligt naar mijn mening niet alleen in handen van de Palestijnse of Israëlische bevolking, maar ook in de handen van de Arabische wereld en het Westen. Wanneer een van deze partijen geen vertrouwen meer heeft in de oplossing in de vorm van twee onafhankelijke staten, wordt de implementatie van de Roadmap een zeer moeilijke opgave. Het is van groot belang dat alle partijen instemmen met de bepaalde verplichtingen, zoals vastgesteld in de Roadmap. Vooralsnog is dit niet het geval geweest en naar mijn idee dragen een aantal factoren hiertoe bij, namelijk: veiligheid, kolonisatie, internationale ondersteuning en gebrek aan wederzijds vertrouwen. Een van de speerpunten binnen de Roadmap is de creatie van veiligheid voor zowel de Palestijnse als Israëlische bevolking. De Israëlische terugtrekking uit de bezette gebieden is noodzakelijk voor de vorming van de twee staten en het vaststellen van de grenzen. De Israëlische regering heeft echter aangegeven dat Israël zich alleen terugtrekt uit de bezette gebieden nadat alle gewelddadige activiteiten en terroristische acties vanuit Palestijnse hoek zouden zijn stopgezet.464 Om elkaars veiligheid te garanderen zal Israël zich moeten terugtrekken uit de bezette gebieden en de Palestijnse bevolking zal al haar geweld tegenover Israël moeten stoppen. De haalbaarheid van deze verschillende posities is naar mijn mening nihil omdat zowel Israël als de Palestijnse bevolking op de garantie van de ander wachten. Door een gebrek aan vertrouwen zal geen van beide partijen het initiatief nemen. Ik vrees echter dat het voor de Palestijnse regering vrijwel onmogelijk is het geweld tegen Israël geheel te stoppen. Binnen de Palestijnse gemeenschap bestaan er verschillende fundamentalistische, religieuze groeperingen die de Joodse staat niet accepteren. Zij proberen door terroristische aanslagen en geweld angst te zaaien om op
464
Bar-Yaacov: 75: 2003. Universiteit van Amsterdam
131
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
die manier de Israëlische staat te ontwrichten. Of de Palestijnse regering deze groeperingen onder controle kan houden is maar de vraag, ook omdat deze groeperingen vaak aanhangers hebben uit andere Arabisch-Islamitische landen. Het aanhoudende geweld voedt wellicht de Israëlische gedachte dat de Palestijnse bevolking en de Palestijnse regering niet geïnteresseerd zijn in vrede. Het Israëlische, naar mijn mening expansionistische beleid komt tot uiting in de groei van Israëlische nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever en de bouw van de ‘defensie-Muur’. Deze Muur was oorspronkelijk bedoeld ter bescherming van de Israëlische bevolking tegen Palestijnse terroristische aanslagen binnen de Groene Lijn. Regering Sharon heeft de bouw echter uitgebreid tot gebieden in de Jordaanse Vallei langs de Jordaanse grens. De Muur omcirkelt als het ware de Westelijke Jordaanoever. Palestijnen interpreteren de aanleg van de Muur als een poging tot het verstoren van de mogelijkheid tot de vestiging van een Palestijnse staat.465 Israël pleegt daarmee inbreuk op het vertrouwen in de vestiging van een Palestijnse staat. Dit Israëlische beleid draagt niet bij aan het principe van ‘land in ruil voor vrede’ en de creatie van twee staten. Vanuit politicologisch perspectief draagt de bouw van de Muur in mijn visie bij aan de botsing van beschavingen en de verlamming van de integratie tussen twee verschillende beschavingen, namelijk de Westerse en Islamitische beschaving. De Muur indiceert een vorm van wantrouwen dat de relatie tussen het ‘Oriënt’ en het ‘Occident’ niet ten goede komt. De bouw is een gevaarlijke en provocerende ontwikkeling in een tijd van negatieve verhoudingen tussen de Westerse en Islamitische beschaving. Ik beschouw de Muur als een locale ‘Berlijnse Muur’ die de vrede en veiligheid niet alleen in de regio maar ook wereldwijd beschadigt. De terugtrekking van Israël uit de Gazastrook gaf daarentegen wel enige blijk aan de wil tot implementatie van de Roadmap. Toch lijkt het een daad om de Israëlische expansionistische uitingen in de Westelijke Jordaanoever goed te keuren. Palestijnen beschouwen de uitbreiding van nederzettingen als een strategie die de Palestijnse hoop op een onafhankelijke staat vernietigt. De Palestijnen wensen een volledige Israëlische
465
Bar-Yaacov: 78: 2003. Universiteit van Amsterdam
132
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
terugtrekking uit de Palestijnse gebieden.466 Het is van groot belang dat de Verenigde Staten, de Europese Unie, de Verenigde Naties en Rusland een grotere rol gaan vervullen bij de implementatie van de Roadmap. Deze landen zouden een controlerende en stimulerende functie moeten aannemen zodat zij kunnen toezien op de naleving van bepaalde verplichtingen van beide zijden. Alleen met hulp van buitenaf geloof ik dat er een mogelijkheid bestaat de twee-staten oplossing door te voeren. Ik ben het met Nomi Bar-Yaacov eens dat de Verenigde Staten als enige sterk genoeg is om de Israëlische politiek enigszins te kunnen beïnvloeden. Zonder een duidelijke aanwezigheid van de Verenigde Staten zal de implementatie van de Roadmap geen kans hebben.467 Volgens Micheal Hudson, professor in Arabische Studies en Internationale Betrekkingen aan Georgetown University, is het ook van belang dat de Arabische regeringen in de regio de Palestijnse Autoriteit in de juiste richting sturen ten behoeve van haar interne hervorming die noodzakelijk geacht wordt voor het slagen van de Roadmap.468 Ik ben het met Hudson eens, omdat ik van mening ben dat de twee-staten oplossing een grotere kans van slagen heeft wanneer de Arabische wereld eveneens positief gezind staat ten opzichte van een Palestijnse staat naast een Joodse, Westerse staat in het hart van de Arabische wereld. Zonder ondersteuning of goedkeuring van de Arabische staten zal het leven en de veiligheid van de Joodse staat niet duurzaam zijn. Het gebrek aan wederzijds vertrouwen betreffende het naleven van de verplichtingen van de Roadmap en de haalbaarheid van de oplossing, zorgen ervoor dat de twee-staten oplossing hoogstwaarschijnlijk pas tot voltooiing komt in tijden waarin wantrouwen en angst niet langer de boventoon zullen voeren. Alhoewel ik geen duidelijke voorstander ben van de twee-staten oplossing, zie ik in dat dit simpelweg de enige, meest realistische, oplossing is voor de beslechting van het Palestijns-Israëlische conflict. De grote verschillen in culturele en religieuze waarden en de verschillende juridische en politieke claims van beide bevolkingsgroepen hebben geleid tot een geschiedenis van oorlog, wantrouwen en disrespect. Ik denk dat de éénstaat oplossing, tot mijn spijt, om die reden niet valt te realiseren. Het is een té 466
Bar-Yaacov: 80: 2003.
467
Bar-Yaacov: 82: 2003.
468
Cohen e.a.: 4: 2003. Universiteit van Amsterdam
133
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
idealistisch plan voor deze situatie en de tijd waarin wij leven. Ondank het feit dat beide partijen achter de twee-staten oplossing staan, ben ik van mening dat het verdelen van het land in een Israëlische staat en een Palestijnse staat geen volledige politieke legitimiteit heeft. Ten eerste is de beoogde verdeling onevenredig en ongelijkwaardig. Het Israëlische grondgebied is in verhouding veel groter dan het Palestijnse grondgebied. In mijn ogen wordt er geen rekening gehouden met de geschiedenis van de Palestijnse bevolking, die vroeger de meerderheid vormde binnen het voormalig Palestijnse Mandaat-gebied. Het land waarin zij leefden wordt voor het grootste deel praktisch ‘weggegeven’ aan de Joodse bevolking. Ten tweede vind ik het onaanvaardbaar een volk uit haar eigen land te zetten waarin zij van oudsher heeft geleefd. Ik zie geen verschil in hetgeen de Joden decennia lang is aangedaan, namelijk verdrijving, met hetgeen Israël doet ten opzichte van de Palestijnse bevolking om haar wens ‘Groot-Israël’ te verwezenlijken. De Palestijnen zijn mede slachtoffer geworden van het Joodse drama en de internationale politiek. Ik verbaas mij erover dat, terwijl de eeuwenlange verdrijving van het Joodse volk wereldwijd een historisch en politiek aspect is waarop de Joodse bevolking haar claim op het land onder andere baseert, de Joodse bevolking haar geschiedenis van verdrijving projecteert op de Palestijnse bevolking. Door de verwezenlijking van de twee-staten oplossing zal de Israëlische ‘politiek’ van verdrijving uiteindelijk succes krijgen. Israël zal een Joodsetnische staat worden. Voorheen was het de Joodse bevolking die slachtoffer was van de internationale politiek, tegenwoordig zie ik de Palestijnse bevolking als het slachtoffer hiervan. Verder zet ik mijn vraagtekens bij de recente ontwikkelingen wat betreft de totstandkoming van de twee-staten oplossing. Hoewel desintegratie, en separatie in het geval van een twee-staten oplossing, het gevolg is van de belofte op zelfbeschikking, vind ik in de huidige situatie geen enkele vorm van nationale zelfbeschikking, soevereiniteit of economische vrijheid voor de Palestijnse bevolking terug. Externe soevereiniteit betekent dat de staat gevrijwaard moet zijn van externe inmenging of buitenlandse controle. Israël is nog steeds sterk aanwezig in de Westelijke Jordaanoever. Op dit moment zal een Palestijnse staat niet duurzaam zijn omdat de bevolking op deze manier afhankelijk blijft van de Israëlische economie en politiek. Ik zie nog geen
Universiteit van Amsterdam
134
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
volledige bescherming van de rechten genoemd in het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten. Zolang Israël controle wil houden over de Palestijnse bevolking zullen de Palestijnen noch nationale zelfbeschikking noch economische, sociale of culturele autonomie verkrijgen. Ik ben dan ook van mening dat Israël wat betreft de implementatie van de twee-staten oplossing tekort schiet en handelt in strijd met de Internationale Verdragen en de Humanitaire Rechten van de Mens. Naar mijn mening zal een twee-staten oplossing met een dergelijke Israëlische opstelling geen waardige oplossing van het conflict vormen. Lange tijd heeft het streven van de Joodse bevolking naar nationale zelfbeschikking weinig rekening gehouden met de Palestijnse bevolking. Wanneer groepen aanspraak willen maken op het Internationale Recht, in dit geval specifiek het recht op zelfbeschikking, vind ik ook dat zij de rechten van een andere groep behoren te respecteren. Rechten en plichten van zowel de Israëlische als de Palestijnse bevolking moeten in evenwicht zijn. Met het oog hierop is het in mijn visie dan ook een illusionaire gedachte van de Palestijnse bevolking te denken dat het recht op zelfbeschikking is af te dwingen door middel van geweld en aanslagen. Wanneer de Palestijnen daadwerkelijk het recht op zelfbeschikking willen verkrijgen en een onafhankelijke Palestijnse staat willen verwezenlijken, zullen zij het geweld moeten stoppen en zich gaan gedragen naar het Internationale Recht. Het recht op zelfbeschikking kan alleen geweldloos worden verkregen. Het feit dat de Palestijnen de oorspronkelijke bevolking van het grondgebied waren, wil niet zeggen dat zij de plicht om het geweld te staken, kunnen negeren. Ook al beschouwt de Palestijnse bevolking het aanhoudende geweld tegen de bezetter als rechtvaardig, het blijft nog altijd in tegenspraak met de afspraken in de Roadmap ter implementatie van de twee-staten oplossing. Een oplossing van het Palestijns-Israëlische conflict is alleen mogelijk onder de volgende voorwaarden: de herziening van het Zionisme en de beëindiging van de strijd tussen het Oriëntalisme en het Occidentalisme. Zolang de Zionistische ideologie de toeeigening van land voorstaat en de Palestijnse bevolking uitsluit, zal er geen oplossing, gebaseerd op waardigheid, gelijkheid en zelfbeschikking van beide bevolkingsgroepen, kunnen worden behaald in de vorm van een twee-staten oplossing of een één-staat
Universiteit van Amsterdam
135
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
oplossing. Het Zionisme heeft, in tegenstelling tot de Palestijnen, die eerder pleitten voor een verenigd Palestina, altijd het principe van nationale rechten voor Palestijnen genegeerd.469 Hierdoor heeft in mijn ogen de één-staat oplossing nooit een kans gekregen. Wanneer het Zionisme haar standpunt van een puur Joodse staat, de exclusieve claim, laat vallen en de rechten van de Palestijnse bevolking zal erkennen, krijgt de gedachte van een bi-nationale staat wellicht meer kans. De strijd tussen het Oriëntalisme en het Occidentalisme stimuleert de afkeer van de andere cultuur. Zolang het superioriteitsdenken van zowel het Westen als de Islamitische beschaving niet stopt, zullen beide culturen lijnrecht tegenover elkaar blijven staan. Dit kan nooit een goede basis vormen voor de vestiging van een bi-nationale staat, waarin volkeren van verschillende, botsende beschavingen vredig moeten samenleven. De enige manier om dit superioriteitsdenken weg te nemen, is door een cultuuromslag te bewerkstelligen. Zowel het Oriëntalisme als het Occidentalisme zouden moeten ingeven om hun superioriteitsdenken te stoppen. In tegenstelling tot het sombere toekomstbeeld van Huntington, waarin een wereldoorlog tussen kernstaten van verschillende beschavingen onwaarschijnlijk, maar niet ondenkbaar is,470 is mijn uitgangspunt positiever omdat ik van mening ben dat de strijd tussen het Oriëntalisme en het Occidentalisme ooit zijn einde zal naderen. Echter, op dit moment is een cultuuromslag vrijwel onmogelijk, wat de oplossing van het conflict uiterst gecompliceerd maakt. Omdat ik geen voorkeur geef aan etnische staten, neigt mijn mening meer naar de oplossing in de vorm van een bi-nationale staat. Ik zie echter in dat de situatie en geschiedenis van de Joodse en de Palestijnse bevolking een instabiele ondergrond vormen voor een succesvolle doorvoering van de bi-nationale, multiculturele, staat. De één-staat oplossing zal geen voet aan de grond krijgen omdat de Palestijns-Islamitische en de Joodse-Westerse waarden lijnrecht tegenover elkaar staan. Eerst zou het Zionisme haar ideologie moeten bijstellen en de strijd tussen het Oriëntalisme en het Occidentalisme haar einde moeten naderen, voordat over kan worden gegaan op de implementatie van een bi-nationale staat. Ik erken hiermee dat de botsing tussen de
469
Giacaman/Lønning: 34: 1998.
470
Huntington: 343: 1997. Universiteit van Amsterdam
136
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
culturele waarden van beschavingen het strijdpunt van hedendaagse conflicten vormt, en dat een verzoening van de culturen in de nabije toekomst onvoorstelbaar is. De tweestaten oplossing lijkt mij daarom ook de enig mogelijke oplossing voor het PalestijnsIsraëlische conflict.
Universiteit van Amsterdam
137
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Kaarten De Arabische invasie van Palestina, mei 1948, In: B. Morris, Righteous Victims. A History of the Zionist-Arab Conflict, 1881-1999, New York: A.A. Knopf, Inc. 1999. Kaart 4.5, na pagina 77. Het Egyptische offensief en het Israëlische tegen-offensief, oktober 1973, In: B. Morris, Righteous Victims. A History of the Zionist-Arab Conflict, 1881-1999, New York: A.A. Knopf, Inc. 1999. Kaart 4.8, na pagina 83. De invasie van Israël in Libanon, juni 1982, In: B. Morris, Righteous Victims. A History of the Zionist-Arab Conflict, 1881-1999, New York: A.A. Knopf, Inc. 1999. Kaart 4.10, na pagina 86. Israëls veroveringen in de oorlog van 1967, In: B. Morris, Righteous Victims. A History of the Zionist-Arab Conflict, 1881-1999, New York: A.A. Knopf, Inc. 1999. Kaart 4.7, na pagina 80. http://www.blikopdewereld.nl, Mandaat-gebieden na de val van het Ottomaanse Rijk, 2006. Geraadpleegd: 29 juni 2006. http://www.blikopdewereld.nl < Historische thema’s < De geschiedenis van Irak: van Babylonische Nebucadadnezar tot Saddams dictatuur (blikopdewereld is gemaakt door historicus J. Swaan en geeft inzicht in thema’s als geschiedenis, economie en rechtspraak in de wereld om ons heen). Kaart 4.1, na pagina 65. De Oost-grens van de Westerse beschaving, In: S. Huntington, Botsende beschavingen. Cultuur en conflict in de 21ste eeuw, Amsterdam: Mantheau/Anthos 1997. Oorspronkelijke versie: The clash of civilizations and the remaking of world order, New York: Simon & Schuster 1996. Kaart 3.4, na pagina 39.
Universiteit van Amsterdam
138
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
http://www.vecip.com, Palestina onder het Britse Mandaat, 1923-1948, 2006. Geraadpleegd: 29 juni 2006. http://www.vecip.com < Zoek: Brits Mandaat < Brits Mandaat. Britse bezetting van het land Palestina met toestemming van de Volkenbond (VECIP staat voor Virtuele Encyclopedie Conflict Israël-Palestina). Kaart 4.2, na pagina 67.
De Palestijnse vluchtelingenstromen, 1948, In: B. Kimmerling, J.S. Migdal, The Palestinian People. A History, Cambridge, Massachusetts e.a.: Harvard University Press 2003. Kaart 4.4, na pagina 76.
De Sinaï Campagne, 1956, In: B. Morris, Righteous Victims. A History of the ZionistArab Conflict, 1881-1999, New York: A.A. Knopf, Inc. 1999. Kaart 4.6, na pagina 79.
Het Syrische offensief en het Israëlische tegen-offensief, oktober 1973, In: B. Morris, Righteous Victims. A History of the Zionist-Arab Conflict, 1881-1999, New York: A.A. Knopf, Inc. 1999. Kaart 4.9, na pagina 83. UN Partition Plan, November 1947, In: B. Morris, Righteous Victims. A History of the Zionist-Arab Conflict, 1881-1999, New York: A.A. Knopf, Inc. 1999. Kaart 4.3, na pagina 75.
http://www.cidi.nl, De verdeling van Israëlische en Palestijnse zones na het Oslo II Akkoord, 1995, 2003. Geraadpleegd: 29 juni 2006. http://www.cidi.nl < Dossiers < Algemene Israël informatie < Kaart 27: Oslo II Akkoorden-1993 (CIDI staat voor Centrum Informatie en Documentatie Israël). Kaart 5.1, na pagina 98.
De Wereld der Beschavingen: na 1990, In: S. Huntington, Botsende beschavingen. Cultuur en conflict in de 21ste eeuw, Amsterdam: Mantheau/Anthos 1997.
Universiteit van Amsterdam
139
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Oorspronkelijke versie: The clash of civilizations and the remaking of world order, New York: Simon & Schuster 1996. Kaart 3.3, na pagina 39.
De Wereld van de Koude Oorlog: De jaren zestig, In: S. Huntington, Botsende beschavingen. Cultuur en conflict in de 21ste eeuw, Amsterdam: Mantheau/Anthos 1997. Oorspronkelijke versie: The clash of civilizations and the remaking of world order, New York: Simon & Schuster 1996. Kaart 3.2, na pagina 36.
Het Westen en de Rest: 1920, In: S. Huntington, Botsende beschavingen. Cultuur en conflict in de 21ste eeuw, Amsterdam: Mantheau/Anthos 1997. Oorspronkelijke versie: The clash of civilizations and the remaking of world order, New York: Simon & Schuster 1996. Kaart 3.1, na pagina 35.
Universiteit van Amsterdam
140
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Literatuurvermelding P. Aarts, M. Rabbani, Waar ligt de grens? Kritische beschouwingen over het vredesproces tussen Palestina en Israël, Bussum: Dick Coutinho 1996. T. Akkerman, Democratie. De Grondslagen van het moderne denken, Amsterdam: Het Spinhuis 1997. P.W.C. Akkermans, C.J. Bax, L.F.M. Verhey, Grondrechten. Grondrechten en grondrechtsbescherming in Nederland, Deventer, Heerlen: W.E.J. Tjeenk Willink Open Universiteit Heerlen 1999, derde druk. M. de Blois, M.M. Henket, A.M. Hol e.a., Contouren van het Recht, Deventer: Kluwer 2001, vierde druk. A. Bregman, Israel’s Wars, 1947-93, London, New York: Routledge 2000. I. Buruma, A. Margalit, Occidentalisme. Het Westen in de ogen van zijn vijanden, Amsterdam, Antwerpen: Uitgeverij Atlas 2004. Oorspronkelijke versie, Occidentalism. The West in the eyes of its enemies, New York: The Penguin Press 2004. P.A.J. Caljé & J.C. den Hollander, De Nieuwste Geschiedenis, Utrecht: Het spectrum B.V. 1990. J.G. Carrier, Occidentalism. Images of the West, Oxford: Clarendon Press 1995. A. Conte, S. Davidson, R. Burchill, Defining Civil and Political Rights. The Jurisprudence of the United Nations Human Rights Committee, England: Ashgate Publishing Limited 2004, USA: Ashgate Publishing Company 2004.
Universiteit van Amsterdam
141
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
E. David Cronon, The Political Thought of Woodrow Wilson, New York, Kansas City: Indianapolis 1965. A. Dieckhof, The Invention of a Nation: Zionist Thought and the Making of Modern Israel, London: Hurst & Company 2003. A. Eide, C. Krause, A. Rosas, Economic, Social and Cultural Rights, Dordrecht, Boston e.a.: Martinus Nijhoff Publishers 2001, tweede herziende editie. L. Z. Eisenberg, N. Caplan, Negotiating Arab-Israeli Peace. Patterns, Problems, Possibilities, Indiana: Indiana University Press, Bloomington & Indianapolis 1998. N. Finkelstein, Image and reality of the Israel-Palestine conflict, London: Verso 1995. I. Friedman, The Question of Palestine, 1914-1918. British-Jewish-Arab Relations, London: Routledge & Kegan Paul 1973. G. Giacaman, D. Jørund Lønning, After Oslo. New Realities, Old Problems, London, Chicago: Pluto Press 1998. R. Hague, M. Harrop, Comparative Government and Politics. An Introduction, New York: Palgrave 2001, vijfde editie. B. Halpern, J. Reinharz, Zionism and the creation of a new society, Oxford, New York: Oxford University Press 1998. D. Heather, National self-determination. Woodrow Wilson and his legacy, New York: St. Martin’s Press 1994. A. Heckscher, The Politics of Woodrow Wilson. Selections from His Speeches and Writings, New York: Harper & Brothers 1956.
Universiteit van Amsterdam
142
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Th. Herzl: Theodor Herzl’s Zionistische Schriften, Berlin-Charlottenburg: Jüdischer Verlag jaartal onbekend, [1905]. S. Huntington, Botsende beschavingen. Cultuur en conflict in de 21ste eeuw, Amsterdam: Mantheau/Anthos 1997. Oorspronkelijke versie: The clash of civilizations and the remaking of world order, New York: Simon & Schuster 1996. H.Y. Hutter, Identiteit en Autonomie van de Morele Persoon. Een brug tussen Transcendentale,
Hermeneutische
en
Angelsaksische
Wijsbegeerte,
academisch
proefschrift, Vrije Universiteit van Amsterdam, s.l.: s.n. 2001. M.C. Johanson, Self-Determination and Borders. The Obligation to Show Consideration for the Interests of Others, Åbo: Åbo Alademi University Press 2004. B. Kimmerling, J.S. Migdal, The Palestinian People. A History, Cambridge, Massachusetts e.a.: Harvard University Press 2003. P.H. Kooijmans, Internationaal publiekrecht in vogelvlucht, Deventer: Kluwer 2000, achtste druk. G. Lipshitz, Country on the move: Migration to and within Israel, 1948-1995, Dordrecht, Boston e.a.: Kluwer Academic Publisher 1998. A.L. Macfie, Orientalism, London, New York e.a.: Pearson Education 2002. M. Ma’oz, Studies on Palestine during the Ottoman Period, Jerusalem: The Magnes Press 1975. B. Morris, Righteous Victims. A History of the Zionist-Arab Conflict, 1881-1999, New York: A.A. Knopf, Inc. 1999.
Universiteit van Amsterdam
143
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
M. Nowak, U.N. Covenant on Civil and political Rights. CCPR Commentary, Kehl am Rhein, Strasbourg e.a.: Engel 1993. R. Owen, State, Power and Politics in the Making of the Modern Middle East, London, New York: Routledge 1992. S. Power, Een probleem uit de hel. Amerika, het Westen en het tijdperk van de genocide, Amsterdam, Antwerpen: Contact 2003. Oorspronkelijke versie: A problem from Hell. America and the age of genocide, New York: Basic Books 2002. D. Raič, Statehood and the Law of Self-Determination, academisch proefschrift, Universiteit Leiden, s.l.: s.n. 2002. E.W. Said, Cultuur en imperialisme, Amsterdam, Antwerpen: Atlas 1994. Oorspronkelijke versie: Culture and Imperialism, London: Chatto & Windus 1993. E.W. Said, Orientalism, London, Henley: Routledge & Kegan Paul 1978. M. Sellers, The new World Order. Sovereingnty, Human Rights and SelfDetermination of Peoples, Oxford: Berg 1996. R. Soeterink, 50 jaar Israël. Vergeten aspecten, pijnlijke feiten, Amsterdam: Stichting Palestina Publicaties jaartal onbekend, [1998]. L. Stein, The Hope Fulfilled. The Rise of Modern Israel, Westport, Connecticut e.a.: Preager 2003. United Nations, Committee on the Exercise of the Inalienable Rights of the Palestinian People, The right of self-determination of the Palestinian people, New York: Litho 1979.
Universiteit van Amsterdam
144
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
K. Vasak, The International Dimensions of Human Rights, Westport, Connecticut: Greenwood Press 1982, Volume I, Paris: Unesco 1982, Volume I. B. Wasserstein, The British in Palestine: the mandatory government and the Arab-Jewish conflict 1917-1929, Oxford: Basil Blackwell 1991, tweede editie. A. Weingrod, Israel. Group relations in a new society, London: Pall Mall Press 1965. J. Zaloff: Great Britain and Palestine: A study of the problem before the United Nations, München: Verlagshaus der Amerikanischen Hochkommission 1952.
Universiteit van Amsterdam
145
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Artikelen M. P. Amineh, Globalization and Political Islam. The Challenges of Modernity, In: E. Reiter, Jahrbuch für internationale Sicherheitspolitiek, Hamburg, Berlin e.a.: E.S. Mittler & Sohn BmbH 2004. N. Aruri, One State, One Solution, Op: http://www.palestinecenter.org. Geraadpleegd: 19 september 2005 http://www.palestinecenter.org < search: one-state solution < One State, One Solution (The Palestine Center is het educatieve programma van The Jeruzalem Fund for Education and Community Development). N. Bar-Yaacov, New imperatives for Israeli-Palestinian Peace, In: Survival 2003, volume 45, no. 2, Summer. M. Berger, Toekomst na Gaza?, In: Internationale Spectator 2005, nr. 10, oktober. P. Boniface, The “Clash of Civilisations” and the Israeli-Palestinian Conflict, In: The International Spectator 2004, July-September. A. Burghoorn, Israël overweegt Gaza eerder te ontruimen, In: de Volkskrant, 22 juli 2005. A. Burghoorn, Kolonisten weg uit twee dorpen. Ontruiming Gazastrook. Leger Israël stuit verder overal op verzet, In: de Volkskrant, 16 augustus 2005. S.P. Cohen, M.C. Hudson, N. Guttman, K.E. Jahshan, Is a two-state solution still viable?, In: Middle East Policy 2003, volume X, no. 2, Summer. S. Erakat, Road Map to where?, In: Perceptions. Journal of International Affairs 2003, Volume VIII, no.3, September-November.
Universiteit van Amsterdam
146
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
J. Halper, Post-Apartheid. One State, 2003. Op: http://www.fromoccupiedpalestine.org. Geraadpleegd: 21 juni 2006. http://www.fromoccupiedpalestine.org < More articles < Topics < One State solution (fromoccupiedpalestine is een online blad en een bronnenarchief/database over het Palestijns-Israëlische conflict) W.M. Reilly, UN asks International Court opinion on barrier, In: United Press International, 8 december 2003. H. Schippers, Israël/Palestina. Een binationale staat als oplossing?, In: Internationale Spectator 2005, jaargang 59, nr. 1, september-november. G. Sussman, The Challenge to the Two-State Solution, Op: http://www.merip.org. Jaartal onbekend [2004]. Geraadpleegd: 21 juni 2006. http://www.merip.org < Search: Two-State solution < Middle East Report 231: The Challenge to the Two-State solution (MERIP staat voor the Middle-East Research and Information Project). G. Usher, Unmaking Palestine. On Israel, the Palestinian and the Wall, In: Journal of Palestinian Studies 2005, volume XXXV, no. 1, Autumn.
Universiteit van Amsterdam
147
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Juridische Bronnen
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, New York: 1966. Inwerkingtreding: 1976. Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, New York: 1966. Inwerkingtreding: 1976. A.
Isseroff,
The
Balfour
Declaration.
November
2,
1917,
2006,
Op:
http://www.mideastweb.org. Geraadpleegd: 21 juni 2006. http://www.mideastweb.org < Search: Balfour Declaration < Middle East Documents Balfour Declaration (Mid East Web Group is een organisatie die een wereldwijd netwerk van Joodse, Arabische en andere geïnteresseerden opbouwt om een ‘nieuw’ Midden-Oosten te creëren, gebaseerd op coëxistentie en vriendelijke relaties). Office of the High Commissioner for Human Rights, Declaration on the Rights of Persons Belonging to National or Ethnic, Religious and Linguistic Minorities, 2002, Op: http://www.unhchr.ch. Geraadpleegd: 14 juni 2006. http://www.google.com < Zoek: Declaration on the Rights of Persons Belonging to National or Ethnic, Religious and Linguistic Minorities < Declaration on the Rights of Persons Belonging to National or Ethnic, Religious and Linguistic Minorities. http://www.unhchr.ch, Office of the High Commissioner for Human Rights, Fact Sheet No.2 (Rev.1), The International Bill of Human Rights, 1996. Geraadpleegd: 14 juni 2006. http://www.google.com < Zoek: The International Bill of Human Rights < Fact Sheet No.2 (Rev.1), The International Bill of Human Rights. http://www.unhchr.ch, Office of the High Commissioner for Human Rights, Fact Sheet No.9 (Rev.1), The Rights of Indigenous Peoples, 1997. Geraadpleegd: 14 juni 2006.
Universiteit van Amsterdam
148
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
http://www.google.com < Zoek: The Rights of Indigenous Peoples < Fact Sheet No.9 (Rev.1), The Rights of Indigenous Peoples.
Universiteit van Amsterdam
149
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
Internet
http://www.batshalom.org, Declaration of Principles, januari 2001. Geraadpleegd: 2 juli 2006. http://www.batshalom.org < Declaration of Principles (Bat Shalom is een Israëlisch-feministische organisatie, bestaande uit Israëlische en Palestijnse vrouwen die samenwerken voor vrede en een gelijke stem voor Joodse en Arabische vrouwen in de Israëlische maatschappij). http://www.nos.nl,
Tweede Intifadah, 2006. Geraadpleegd: 11 juli 2006.
http://www.google.com < Zoek: Tweede Intifadah < NOS: Geschiedenis van het conflict: Tweede Intifadah. http://www.palestine-un.org, Palestinian Liberation Organization, 1999. Geraadpleegd: 29 juni 2006. http://www.palestine-un.org < Palestinian Liberation Organization. http://www.un.org, a Performance-Based Roadmap to a Permanent Two-State Solution to the Israeli-Palestinian Conflict, 2003. Geraadpleegd: 15 december 2005. http://www.un.org < Welcome < Search: A Performance-Based Roadmap to a Permanent Two-State Solution to the Israeli-Palestinian Conflict < a Performance-based and Goaldriven Roadmap. http://www.un.org, Lebanon-UNIFIL-Background, 2005. Geraadpleegd: 18 juni 2006. http://www.un.org < Search: UNIFIL < UNIFIL. United Nation’s Interim Force in Lebanon < Background. http://www.vn-internationaal.nl, United Nations Interim Force in Lebanon, 2006. Geraadpleegd: 18 juni 2006. http://www.vn-internationaal.nl < Search: UNIFIL < VN-internationaal: VN-Missies/ Huidige operaties/ Het Midden-Oosten/ UNIFIL < Achtergrond (VN-internationaal betreft Nederlandse militairen in Libanon)
Universiteit van Amsterdam
150
Anne Feikje Weidema
Onverenigbaarheid van karakters. De staatrechtelijke claims op Palestina. Een juridisch en politiek strijdtoneel ______________________________________________________________________________________
http://www.yale.edu, The Balfour Declaration 1917, 2006. Geraadpleegd: 18 juni 2006. http://www.yale.edu < Index & Search < Search Yale websites < Search: The Balfour Declaration < The Avalon Project: The Balfour Declaration, November 2, 1917. http://www.yale.edu, President Woodrow Wilson's Fourteen Points, 1997. Geraadpleegd: 20 mei 2005. http://www.yale.edu < Index & Search < Search Yale websites < Search: President Woodrow Wilson's Fourteen Points < The Avalon Project: President Woodrow Wilson's Fourteen Points.
Universiteit van Amsterdam
151