Aan de gemeenteraad De heer
Ontwikkelkader en inrichtingsplan Stationsgebied Leeuwarden - stand van zaken 18172 Stadsontwikkeling en -beheer Projecten SO Ynze Haitsma, 058 233 8711 4 18 november 2014, verzonden:
Geachte leden van de gemeenteraad, Vooraf Samen met de partners provincie, NS en ProRail, belanghebbenden in het Stationsgebied en met u maken we plannen voor het realiseren van een kwaliteitsslag rondom het station. In 2013 hebben wij u een eerste concept van het Ontwikkelkader Stationsgebied voorgelegd. In de commissievergadering van juni 2013 heeft u geconstateerd dat een nadere uitwerking en een bredere studie naar alternatieven gewenst is. In samenspraak met alle betrokkenen en met u, hebben wij de uitgangspunten tegen het licht gehouden. Dat heeft geleid tot een bredere studie naar meerdere modellen waarbij met name de verkeersstructuur, de busterminal en de fietsvoorzieningen een belangrijke rol spelen. In juli 2014 hebben wij u schriftelijk geïnformeerd over de stand van zaken, die op dat moment tevens in het teken stond van het besluit om geen fietstunnel te realiseren in het stationsgebied in het kader van ESGL. In de commissievergadering heeft u ingestemd met het voorstel om voor twee modellen een integraal inrichtingsvoorstel uit te werken om zo tot een integrale afweging te kunnen komen. In de commissievergadering heeft u daarbij aangegeven belang te hechten aan een quickscan naar de mogelijkheden voor het realiseren van een autotunnel en een onderzoek naar de mogelijkheden voor het beweegbaar maken van de Prins Hendrikbrug. Doel is om februari 2015 een voorstel aan u te doen hoe dit gebied op te waarderen zodanig dat het vervoersknooppunt beter functioneert, bestaande knelpunten worden oplost, we in staat zijn om meer kwaliteit aan de bezoekers van Leeuwarden te bieden, de ontwikkelingskansen te vergroten en een volwaardige entree voor stad en provincie in het kader van Culturele Hoofdstad 2018 bieden. Het betreft dan een inrichtingsvoorstel en een investeringsvoorstel zodat het proces tot realisatie direct kan starten. Dat is noodzakelijk om de belangrijkste ingrepen voor 2018 te kunnen realiseren.
Blad 2
Wij hechten er aan om op dit moment de stand van zaken van het onderzoek met u te delen en op basis daarvan met u in gesprek te gaan en uw zienswijze te vernemen. Wij hebben daarbij de vraag of de inrichtingsvoorstellen op het juiste niveau zijn uitgewerkt en of in het onderzoek alle voor u relevante aspecten en afwegingen zijn opgenomen om tot een weloverwogen besluit te kunnen komen in februari 2015. Voor de goede orde willen wij u er op wijzen dat het tussentijdse resultaten betreft en dat er nog gewerkt wordt aan onderdelen daarvan. In de definitieve stukken kunnen daarom nog wijzigingen optreden en kan informatie worden toegevoegd. In deze notitie beschrijven we het plangebied, de na te streven doelen en de twee inrichtingsmodellen. Tevens gaan we kort in op het vervolgproces tot februari 2015. Als bijlage zijn opgenomen: - Concept-inrichtingsplannen S-bocht en Aegon onderlangs. - notitie “Achtergronden en toelichting inrichtingsplannen”, - de resultaten van een onderzoek (quickscan) naar de mogelijkheden van een autotunnel Het onderzoeken van de mogelijkheden van het beweegbaar maken van de Prins Hendrikbrug, de investerings- en exploitatiekosten en de fasering is nog niet zover dat we de resultaten daarvan met u kunnen delen. Deze informatie zal uiterlijk in januari 2015 beschikbaar zijn. 1.Plangebied en doelen Plangebied In onderstaande afbeelding is de afbakening van het plangebied weergegeven.
Blad 3
Om te kunnen zorgen dat huidige en toekomstige ontwikkelingen en initiatieven in onderlinge samenhang worden beoordeeld, wordt een inrichtingsplan voor een groot gebied opgesteld. Naast de actuele ontwikkelingen kunnen met dit plan ook toekomstige ontwikkelingen in die onderlinge samenhang worden beoordeeld en ingepast. Het is voor de gemeente dus een toetsingsinstrument bij initiatieven van anderen en tegelijk ook de grondslag bij de opstelling van bestemmingsplannen. Het station en het gebied er omheen is belangrijk voor de stad. Gebieden rondom knooppunten van openbaar vervoer bieden ruimte en kansen om stedelijke ontwikkelingen goed te accommoderen en duurzaam in te passen. Het verder toenemende gebruik van openbaar vervoer zal ertoe leiden dat de OVknooppunten steeds intensiever worden gebruikt en een dagelijkse ontmoetingsplek is voor velen. Voor bezoekers is het een eerste kennismaking met de stad, voor de dagelijkse forens is het een vertrouwde omgeving. Op een gemiddelde werkdag zijn er circa 18.000 in- en uitstappende treinpassagiers. Dagelijks rijden er ongeveer 2.100 bussen van en naar het busstation. Hoofdgebruikers van het stationsgebied zijn fietsers en voetgangers van en naar het station. Deze gebruikers “concurreren” met de forse hoeveelheid autoverkeer dat gebruik maakt van de parkeerring die aan de voorzijde van het station loopt. Alle vervoersstromen zorgen voor drukte, levendigheid en dynamiek, passend bij de omgeving. In de rustige uren van de dag en de avond is het stationsgebied nog één van de drukkere plekken in de stad, wat bijdraagt aan de herkenbaarheid en de sociale veiligheid. De route Lange Marktstraat-Sophialaan-Stationsweg-Zuiderplein heeft een belangrijke functie in het verkeerssysteem (parkeerring van Leeuwarden). De parkeerring heeft een functie voor de bereikbaarheid van het gebied, de binnenstad en de parkeergarages. Een functie die past bij het bebouwingsbeeld. Passend bij die functie is een lage snelheid en een beperkte doorstroming tijdens de spits van het autoverkeer (kruipende slang). Ook vanuit de opbouw van het verkeerssysteem (Vrijbaan) in en rond Leeuwarden blijft de verkeersfunctie van de Stationsweg van belang. Juist de multimodaliteit (auto, trein, bus, fiets) maakt het gebied waardevol en kansrijk. Belangrijk verschil met de huidige situatie is dat met de uitvoering van het programma Vrij Baan , (verhogen capaciteit stadsring, aanleg van de Haak en de Westelijke invalsweg, voor het autoverkeer alternatieven bestaan om dit gebied te bereiken maar ook te mijden (voor doorgaand verkeer) en een afgestemd verkeersgedrag zodoende kan worden afgedwongen. Doelen: Een belangrijke doelstelling bij de aanpak van het stationsgebied is het realiseren van een hoogwaardig, flexibel en toekomstbestendig knooppunt van openbaar vervoer. Minstens zo belangrijk is een uitstraling en allure van het stationsgebied die past bij het belang van deze stadsentree. Daarbij hoort een aantrekkelijke en logische looproute tussen binnenstad en station. Mede met het oog op Culturele Hoofdstad 2018 willen wij de huidige situatie op korte termijn verbeteren. Samengevat willen we met het inrichtingsplan de volgende doelen bereiken: - Realisering van een uitnodigende entree naar de binnenstad en een logische en aantrekkelijke looproute van en naar het station; - Realisering van een aantrekkelijk voorplein;
Blad 4
-
Komen tot een goed functionerend knooppunt van openbaar vervoer; Condities creëren voor mogelijke toekomstige ontwikkelingen; Doorstroming van het autoverkeer handhaven op het niveau dat er zou zijn zonder aanpassingen van de openbare ruimte.
2. Hoofdlijn inrichtingsplan voor 2 modellen De wijze waarop auto- en busverkeer wordt afgewikkeld is van grote invloed op de inrichting van het gebied. Om die reden is een aantal modellen verkend voor een alternatieve inpassing van de autostructuur. In de commissievergadering van 25 augustus j.l. heeft u ermee ingestemd om voor 2 modellen een inrichtingsplan te maken, en de overige modellen niet verder uit te werken. Voor de volledigheid is in de notitie “Achtergronden en toelichting inrichtingsplannen” uitgebreid beschreven waarom de andere modellen niet verder zijn uitgewerkt. Hieronder vatten we de overwegingen in het kort samen. Niet nader uitgewerkte modellen In eerdere studies zijn ook de modellen Knip in de Sophialaan en Aegon-ring onderzocht. De knip in de Sophialaan (geen doorgaand verkeer meer) is afgevallen omdat er geen goed alternatief is voor het verkeer op dit deel van de parkeerring. Dit leidt tot een sterke toename van verkeer op de Julianalaan, het Stephensonviaduct en de Heliconweg, en tot vertraging van het verkeer op de westelijke invalsweg ter hoogte van de aansluiting op het viaduct. Ook zorgt een knip in de Sophialaan voor een sterke toename van verkeer op alternatieve routes ten noorden van het centrum, leidend tot een verslechterde afwikkeling. Ook past een knip niet in het vigerende beleid ten aanzien van de ringenstructuur.. Aegon-ring (eenrichtingsverkeer om de Aegon) is afgevallen omdat deze geen bijzondere meerwaarde biedt ten opzichte van de S-bocht of Aegon-onderlangs. Een model met een autotunnel biedt als meerwaarde dat het autoverkeer en het voetgangers- en fietsverkeer elkaar voor het station niet meer tegenkomen. Om die reden heeft u in de commissievergadering ook gevraagd om te onderzoeken of dit mogelijk is. We hebben hiervoor een quickscan uit laten voeren door adviesbureau Royal Haskoning/DHV. De resultaten hiervan zijn bijgevoegd. Uit de studie blijkt dat een autotunnel ruimtelijk niet goed inpasbaar is in de Stationsweg en leidt daar tot een slechte bereikbaarheid en ruimtelijke kwaliteit van het gebied zelf. Daarnaast zijn de kosten erg hoog. Om deze redenen is er het model met een autotunnel dan ook niet nader uitgewerkt. 3. Concept inrichtingsplannen De modellen S-bocht en Aegon-onderlangs zijn wel uitgewerkt tot een concept inrichtingsplan. In deze brief lichten we de inrichtingsplannen kort toe.
Blad 5
Uitgangspunten Bij het maken van de concept inrichtingsplannen zijn ontwerpkeuzes en – uitgangspunten geformuleerd die voor beide plannen van toepassing zijn. In de bijgevoegde notitie “Achtergronden en toelichting inrichtingsplannen” is de beschreven hoe tot deze uitgangspunten is gekomen. De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd: - Alle functies blijven in directe nabijheid station - Gebied voor station 30 km/uur - Shared space waar het kan - Evenwicht tussen voorrang voor oversteken fietsers en voetgangers en doorstroming autoverkeer en busverkeer - Busstation wordt heringericht tot een zogenaamd visgraatmodel - Extra voetgangersopening in stationsgebouw (voormalig Free record shop) - Fietsen worden allemaal in een ondergrondse stalling gestald, stallingen op maaiveld worden verwijderd - Verleiden voetgangers naar oostzijde stationsgebied - Fietspad Stationsweg aan de noordzijde vervalt - Handhaving van bestaande bebouwing en monumentale boom. Toelichting inrichtingsplannen De verkeersstructuur is voor beide modellen het wezenlijke verschil. Hieronder worden enkele aspecten nader uitgelicht. Ruimtelijke inrichting en beleving De twee modellen verschillen met name wat betreft de inrichting van het gebied tussen de Stationsweg en de Lange Markstraat van elkaar. Bij het model S-bocht wordt de ruimte gebundeld in twee hoofdfuncties: verkeer en verblijven. In het model Aegon-onderlangs is het gehele gebied noordelijk van de Stationsweg een verblijfsgebied geworden. Ook de Lange Markstraat tot aan de rotonde voor de Verlaatsbrug krijgt een heel ander gebruik, en daardoor ook ander karakter. Het gebied noordelijk van de Stationsweg inrichten tot een gebied met een eigen karakter en eigen verblijfskwaliteit is een ontwerpopgave. Mogelijk dat het ontwerp voor een fontein dat momenteel in het kader van het project “Eleven Fountains” in opdracht van Culturele Hoofdstad 2018 door een kunstenaar wordt gemaakt hier een bijdrage aan kan leveren. Ontmoeting gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer Wat betreft doorstroming en verkeerskundige effecten buiten het stationsgebied zijn deze modellen niet wezenlijk onderscheidend. Om een goed evenwicht te krijgen tussen de oversteekbaarheid van de Stationsweg en de doorstroming van het autoverkeer zijn minimaal twee plekken nodig waar dat kan. Het concentreren van alle voetgangers en fietsers op één plek, en ze daar voorrang geven zou leiden tot een sterke daling van de doorstroming van het autoverkeer en de bussen, met name in de spitsperioden. Het evenwicht is gevonden door op meerdere plekken de oversteek mogelijk te maken. Om het langzaam verkeer te verleiden om de gewenste oostelijke looproute zoveel mogelijk te gebruiken krijgt het langzaam verkeer daar voorrang. Op de andere plekken heeft het autoverkeer bij het model Aegon-onderlangs voorrang. Bij het model S-bocht is dat niet mogelijk omdat daar rotondes zijn toegepast en fietsers en voetgangers daar conform het GVVP-beleid voorrang hebben. Bij dit
Blad 6
model is de westelijke route onaantrekkelijker vanwege de ligging van de noordelijke rotonde. De oversteekpunten zijn ten behoeve van de doorstroming en de veiligheid zoveel mogelijk uit elkaar gehaald. De autorijbaan is steeds gescheiden door een middenberm waardoor voetgangers en fietsers in twee keer kunnen oversteken. Daarnaast zijn ook de fietsers- en voetgangersoversteekplaatsen apart gehouden. Verkeersveiligheid Beide modellen zijn verkeersveilig in te richten. Bij de detaillering van de inrichtingsplannen dient dit nog verder te worden uitgewerkt. Bij het model Sbocht is door de aanwezigheid van de rotondes de snelheid al laag, maar is de overzichtelijkheid minder goed. Het verkeer komt vanuit alle richtingen. Voor het model Aegon-onderlangs is de snelheid van het autoverkeer een aandachtspunt. Door de splitsing van de rijbanen wordt wel een lagere snelheid afgedwongen maar met name de uitstraling van de weg en de omgeving zal voor snelheidsverlaging moeten zorgen. Dit begint al voor de feitelijke oversteken. Het gebied tussen het Zuiderplein en Verlaatsbrug zal meer de uitstraling van een verblijfsruimte moeten krijgen. Busstation Het busstation dient gemoderniseerd te worden, de perrons verhoogd en de afwikkeling verbeterd. In beide modellen is het busstation ingericht als zogenaamd visgraatmodel. Dat is geconcludeerd uit een nadere studie (bureau Royal Haskoning/DHV) naar een zo optimaal mogelijke inrichting. Hierdoor wordt het busstation flexibeler in gebruik en mede daardoor toekomstbestendiger. Bij wijzigingen in de lijnen of het maken van een deels dynamisch busstation (geen enkele lijn heeft meer een vaste plek op het busstation) is dat met de voorziene lay-out mogelijk. Daarnaast wordt de overzichtelijkheid, begrijpelijkheid en veiligheid sterk verbeterd. Alle bussen staan naast elkaar waardoor in één oogopslag zichtbaar is waar je bus staat, is er vrij overzicht (sociaal veilig) en vervallen de gebundelde oversteekpunten op het die nu veel doorstromingshinder en onveilige situaties veroorzaken. De buspassagier wacht aan de zuidzijde op een brede voetgangerszone en steekt ter plaatse van zijn/haar bus over naar het perron. Daar kan dan overdekt gewacht worden. De ontsluiting van het busstation is bij het model S-bocht aan de oostzijde en de westzijde. Bij het model Aegon-onderlangs wordt het busstation geheel aan de westzijde ontsloten. Onderzocht wordt of dit invloed heeft op de rijtijden. Fietsenstalling In beide modellen wordt er een ondergrondse fietsenstalling gerealiseerd. Uit nadere verkenning is gebleken dat het niet mogelijk is om op een kwalitatieve aanvaardbare wijze een voldoende grote fietsenstalling op maaiveld te realiseren die voldoende dicht bij het station ligt. De huidige stalling wordt aan de voorkant van het stationsgebouw ondergronds uitgebreid met 1500 plaatsen. Alle stallingen op maaiveld vervallen. De in- en uitgang voor fietsers blijft aan de oostzijde, bij voorkeur ingepast op de huidige locatie. Als dat vanwege technische en/of financiële redenen niet mogelijk is zal aan de oostzijde een nieuwe inrit in het voorplein gemaakt worden. Naast de entree voor fietsers is
Blad 7
er een extra voetgangers in- en uitgang voorzien voor het station, zo dicht mogelijk bij de hoofdentree van het stationsgebouw. 4. Betrokken partijen Meerdere partijen hebben belangen en/of grondposities in het stationsgebied. Met de partijen die direct betrokken zijn bij de actuele ontwikkelingen in het gebied wordt samen gewerkt aan het ontwikkelkader en de inrichtingsplannen. Het betreft de volgende partijen: Provincie Fryslân – busstation en busbuffer, aansluiting op regionale treinen, extra sneltrein Groningen-Leeuwarden, entree ten behoeve van Culturele Hoofdstad 2018 NS – vanuit NS spelen meerdere projecten en ontwikkelingen: eigenaar station, belang reizigers, beheerste toegankelijkheid station (poortjes), ambitie voor herinrichting van station Leeuwarden, grondeigenaar merendeel van de gronden ProRail: spoorinfrastructuur, extra sneltrein Groningen-Leeuwarden, fietsenstallingen, toegankelijkheid van het station Als kwaliteitsteam zijn betrokken het Bureau van de Spoorbouwmeester, super visor Niek Verdonk namens de gemeente en de stedenbouwkundige van provincie. Aan omwonenden, vervoerders, wijkpanels en overige belanghebbenden en belangstellenden én een vertegenwoordiging vanuit uw raad, hebben wij enkele malen de stand van zaken gepresenteerd en gebruik gemaakt van de reacties daarop. Bij de ontwikkeling van de inrichtingsplannen is het Kenniscentrum Shared Space onderdeel van het ontwerpteam. 5. Vervolg De komende weken wordt gewerkt aan de volgende onderdelen: Nadere uitwerking en detaillering inrichtingsplannen Onderzoek naar mogelijkheden beweegbaar maken Prins Hendrikbrug Inpassing kunstwerk Eleven Fountains Investeringskosten en risico’s Exploitatiekosten openbaar vervoer en bewaakte fietsenstalling Uitvoeringsfasering Programma van eisen inrichting Stationsgebied Afspraken vervolgfase met provincie, NS en Prorail: financiële bijdrage, rol en verantwoordelijkheden Wijze van aanbesteding uitvoering Voorbereiden van planologische procedures Deze nadere uitwerking vindt steeds plaats voor beide inrichtingsmodellen. Beide worden tot hetzelfde detailniveau uitgewerkt en voorbereid zodat u in februari 2015 uit beide inrichtingsplannen een keuze kunt maken en een besluit kunt nemen over de noodzakelijke investeringen. Ervan uitgaande dat u in februari 2015 een besluit neemt, zal daarna de nadere uitwerking tot een definitief ontwerp plaats vinden. Dit zal voor de zomer 2015 gereed moeten zijn om dan met de aanbesteding van de uitvoering te kunnen
Blad 8
starten. Deze procedure duurt circa 4 maanden. Dat betekent dat er met de uitvoering gestart kan worden aan het eind van 2015. Dat is ook het uiterlijk moment dat er begonnen moet worden willen we klaar zijn met de herinrichting van het gebied voor 2018. 6. Vragen aan de Raad Met het tussentijds delen van de op dit moment bij ons bekende onderzoeksgegevens en uitwerkingen willen wij u de gelegenheid bieden om in een vroegtijdig stadium met ons van gedachten te wisselen over de plannen voor het Stationsgebied. Concreet hebben wij de vraag of de inrichtingsvoorstellen op het juiste niveau zijn uitgewerkt en of in het onderzoek alle voor u relevante aspecten en afwegingen zijn opgenomen om tot een integrale afweging en weloverwogen besluit te kunnen komen. Wij kijken uit naar uw input en hopen samen met u en belanghebbenden te komen tot een goede besluitvorming in februari 2015 zodat we het gebied voor 2018 tot het gewenste kwaliteitsniveau hebben aangepast.
Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Leeuwarden,
burgemeester,
secretaris,