Ontwerper & opdrachtgever
Ontwerper & opdrachtgever Harry N. Sierman & Querido Reynoud Homan & Wim Quist Irma Boom & Paul Fentener van Vlissingen Universiteitsbibliotheek Amsterdam Amsterdam 2005
Bijzondere ‘levende’ collecties Voor veel mensen is een bibliotheek per definitie stoffig en ouderwets. Ten onrechte. Hoewel de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam al in 1580 zijn ontstaan, bruist deze verzameling verzamelingen. Zo is er ook werk van hedendaagse auteurs en ontwerpers. Op grafisch gebied beheren de Bijzondere Collecties belangrijk materiaal, waaronder een aantal ontwerpersarchieven. Bijvoorbeeld het werkarchief van letterontwerper en boekverzorger S.H. de Roos. Deze Amsterdammer werd in 1907 een van de eerste professionele grafisch ontwerpers. En dan zijn er de archieven van Jan van Krimpen, Kees Kelfkens en Charles Jongejans naast enkele bruiklenen van het nago. Recent schonken Gerrit Noordzij en de erven Theo Kurpershoek interessante, kleinere collecties op het gebied van het boekomslag en de getekende belettering. We zijn daarom verheugd dat weer vooraanstaande ontwerpers hun werk aan de Bijzondere Collecties hebben willen toevertrouwen, namelijk Harry N. Sierman, Reynoud Homan en Irma Boom. Harry Sierman heeft onlangs zijn glanzende loopbaan beëindigd. De veertigers Reynoud Homan en Irma Boom staan er middenin: hun schenkingen vormen ‘levende’ collecties. Het drukwerk, de ontwerpen, de proeven en het andere materiaal van Homan en Boom worden jaarlijks aangevuld. Het zijn dus collecties die verder zullen groeien en — online ontsloten — ons nieuwsgierig zullen houden. Wij zijn hen zeer dankbaar. In deze tentoonstelling staat de relatie tussen ontwerper en opdrachtgever centraal. Als museumdirecteur was ikzelf jarenlang opdrachtgever, na eerst een leergierige leerling geweest te zijn aan de tafel van Otto Treumann. Hij leerde me wat een cicero was, een 10-punts letter, en wat kapitaal was en onderkast. Nu zit je samen achter de computer. Maar hoe betrokken je als opdrachtgever ook bent, het echte vak is niet te leren. De opdrachtgever geeft aan wat hem of haar beweegt, en de ontwerper maakt dan die fantastische en soms adembenemende vormvertaalslag. Deze relatie kan uit beiden het beste halen. Dat is in de expositie te zien dankzij de medewerking van Lidewijde Paris, Wim Quist en Paul Fentener van Vlissingen. Ook hen danken wij. En we hopen dat deze eerste ‘levende’ collecties gevolgd worden door vele andere, voor nu en voor later. Judith Belinfante, hoofdconservator
5 Woord vooraf
6 Harry N. Sierman
Harry N. Sierman & Em. Querido’s Uitgeverij De perfectie en bescheidenheid van een superieure punt Lidewijde Paris over Harry N. Sierman Eerst was Harry Sierman voor mij de man van de buitenkant: van de omslagen met een perfecte typografie en goed op elkaar afgestemde kleuren. Het waren ontwerpen van een bedrieglijke eenvoud. In 1988 ontdekte ik zijn binnenkant. Na het afstuderen aan de kunstacademie moest ik nog een horde nemen: het doctoraalexamen Nederlands. Ik at al vijf jaar van twee walletjes, typografie en letteren, en koos daarom voor een boekwetenschappelijk onderzoek waarin beide konden worden verenigd. Hoe toegankelijk zijn wetenschappelijke brievenedities als je alleen iets wilt opzoeken? Hoe zitten dit soort uitgaven inhoudelijk, structureel en typografisch in elkaar? En wie had bij het ontstaan ervan de sturende hand of het laatste woord? Ik besloot ook met een uitgever, een editeur en een vormgever te gaan praten. Door De brieven van De Schoolmeester (1987) kwam ik uit bij Querido-uitgever Ary Langbroek, editeur Marita Mathijsen en vormgever Harry Sierman. Huib van Krimpen was in zijn juist heruitgegeven bijbel Boek over het maken van boeken uiterst stellig over wie in dat proces de baas was: ‘Laat een schrijver gerust opmerkingen maken; hij is ten slotte geen debiel. ... En zeer zeker is het onze plicht serieuze argumenten zorgvuldig te overwegen en ons standpunt te herzien wanneer een auteur iets waarlijk steekhoudends oppert. Maar wij houden het laatste woord, want wij weten in het algemeen veel beter wat een goed boek is dan welke schrijver ook, want wij maken ze dagelijks ...’ Maar in mijn onderzoek was niemand het hiermee eens. Iedereen sprak van samen beslissen. Al vond Ary Langbroek dat hij uiteindelijk het laatste woord had en wilde Marita Mathijsen dat het een leestekst zou worden zonder noten. En Harry Sierman? Hij was aan de telefoon de bescheidenheid zelve. Nu ik hem langer ken, weet ik niet of hij het in zijn hart misschien toch eens was met Van Krimpen. Toen, in 1988, was ik onder de indruk van zijn beleefde en toch ondeugende stem die mij vertelde geen uitspraken te willen doen zonder uitgever en editeur: ‘De editeur neemt eigenlijk alle beslissingen. Wij vormgevers hebben een dienende taak. Wij zijn zoiets als behangers, nou niet helemaal, meer butlers. Mijn beslissingen zijn eigenlijk allemaal afgeleide beslis7 Harry N. Sierman
singen. Mevrouw Mathijsen bepaalde een regelnummering, mijn zorg was dan welk cijfertje en hoe groot. Ik ben gewoon een boekenbakker.’ Ik wist niet wat ik ermee aan moest. Kan iemand met zo’n talent voor typografie zich werkelijk zo terughoudend opstellen? Marita Mathijsen vertelde mij gelukkig wat meer. Zij vond nootcijfers erg storend en had ervoor gekozen de brieven te voorzien van een regelnummering met in een apart deel de aantekeningen. Mijn vraag als onderzoeker was natuurlijk: ‘Hoe kun je dan zien of ergens een aantekening bij hoort?’ Dat was niet te zien; je moest het aantekeningendeel tijdens het lezen gewoon bij de hand houden. Sierman had nog voorgesteld, vertelde Mathijsen, om een superieure punt te plaatsen bij begrippen met een aantekening. Optimaal bescheiden functionaliteit, leek mij. Maar zelfs die bescheiden punt werd van de hand gewezen. Hoe ondeugend, perfectionistisch, flexibel en dienend Harry Sierman werkelijk was, ontdekte ik een paar jaar later. Ik werkte inmiddels als freelancer voor Em. Querido en was gevraagd stukjes te schrijven voor Singelnieuws, een informatieblad voor de boekhandel. Harry Sierman ontwierp de basislay-out. Voor het eerst zou ik hem persoonlijk ontmoeten. In mijn herinnering had hij al wit haar. Hij keek mij
8 Harry N. Sierman
glimlachend aan, met zijn hoofd een beetje scheef. Misschien zei hij zelfs ‘juffrouw’. Zijn schoenen leken degelijk Engels, zo bollend over de neus zonder een kreukel erin. Alles aan hem klopte. Hij was schoon en vriendelijk, en had heel mooie handen. Ik had het idee een bondgenoot gevonden te hebben. Iemand die ook alles liefst perfect wilde maar dat wel met de nodige luchtigheid tegemoet trad. Zoals we met verkoopleider Bastiaan de Jonge aan het glazen bureau van Singel 262directeur Pieter de Jong zaten, leken Harry en ik wel van een totaal andere wereld. Omdat Singelnieuws een zekere nonchalance moest uitstralen, had Harry een soort flyer van de supermarkt meegenomen, uit de boodschappentas van zijn vrouw. Die leek hem een goed uitgangspunt: lekker commercieel, niet te zwaar en toch duidelijk gestructureerd. Ik was helemaal voor maar ik was niemand, en dus ging het anders. Men wilde geen gek commercieel papiertje maar een echte Sierman. Harry liet zich niet uit het veld slaan en kwam met een nieuw voorstel. Twee jaar lang verschenen mijn tekstjes elke maand in een uiterst heldere, goed gestructureerde en overzichtelijke brochure. Daarna kwam ik Harry vaak tegen op de trap van Singel 262, of bij de deur, of bij een borreltje. En altijd stak hij zijn vuist op en zei: ‘Volhouden hè, lekker doorwerken! Niet teveel tobben! Je kunt het hoor!’ Soms kreeg ik er tranen van in de ogen. Dat zo’n grootse man in je geloofde. Hij was mij tot grote steun want niet iedereen had zijn blijmoedige wendbaarheid. En misschien heeft hij gelijk gehad: jaren later werd ik uitgever van datzelfde Em. Querido. Eindelijk werkten we samen. Met Anneke Germers, die de computertechnieken beheerste, maakte hij omslagen voor verzamelbundels poëzie en voor het Verzameld werk van F. Springer. Mooie kleuren, perfecte belettering — heerlijk. Tijdelijk nam Bas Jacobs, vormgever bij Nijgh & Van Ditmar, het van Anneke over. Hij was een wilde, getalenteerde storm van ideeën en enthousiasme in onze rustige baren. Op een middag kwam hij mijn kamer binnen met de mededeling: ‘Harry Sierman heeft een ontwerp gebracht.’ Ik zei dat ik wist dat het zou komen en keek hem vragend aan. ‘Nou, waar is het of is er iets niet goed?’ ‘Weet je wat die gast heeft gedaan?’ vroeg hij. Nu werd ik toch wel wat ongerust maar Bas brandde al los: ‘Die man heeft, echt perfect, alles geschilderd. Helemaal in de goede pms-kleur, helemaal goed gespatieerd. Man, dat is niet te geloven. Gewoon met een penseeltje. Dat is toch niet normaal. Die gast is perfect, man.’ En zo is het maar net. Harry Sierman: perfect én bescheiden, als een superieure punt.
9 Harry N. Sierman
10 Harry N. Sierman
Ik geloof in het boek als een perfect ontwikkelde methode om de menselijke gedachte- en belevingswereld vast te kunnen leggen, en — wat nog mooier is — ook weer beschikbaar te stellen. hs in Lecturis, 10, 1979.
Ik voel me geen kunstenaar. Mijn werk als vormgever heeft veel meer een sociale functie, mijn taak is om de inhoud van een boek zo goed mogelijk voor de lezer open te leggen. Van mij wordt niet verwacht dat ik waanzinnige dingen met lettertjes uithaal. Het vak van grafisch vormgever is aan strenge praktische eisen onderhevig: tijd, geld, doelgroep. Ik heb ook geen moeite met de vage anonimiteit waarin mijn werk zich afspeelt. Het zou hovaardig zijn om dit soort diendende werkzaamheden in verband met kunst te brengen. Wanneer ik geen opdrachten heb, doe ik ook niets. hs in nrc Handelsblad, 13.02.1993.
Alle opdrachten beginnen heel amicaal en plezierig, maar gaandeweg komen er steeds meer beperkingen, tegenvallers, eisen. Dat geeft spanning. De kunst is om aan het einde van de rit een product over te houden waaraan je al dat rumoer niet ziet. hs in Letters: een bloemlezing over typografie, 2001.
11 Harry N. Sierman
Harry N. Sierman (1927) volgde een opleiding aan het Amsterdamse Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs, de latere Gerrit Rietveld Academie. Het typografische vak leerde hij in de praktijk. Na een jaar bij twee reclamebureaus gewerkt te hebben, begon hij in 1948 in zijn huis aan de Keizersgracht als boekverzorger voor zichzelf. Zijn belangrijkste opdrachtgever werd Querido, waar directeur Reinold Kuipers hem begin jaren zestig had binnengehaald. Voor deze uitgeverij ontwierp hij vier decennia lang banden en omslagen voor literaire uitgaven, en af en toe ook de binnenwerken. Een hoogtepunt in zijn werk voor Querido is Battus’ Opperlandse taal- & letterkunde (1981). Tot Siermans andere opdrachtgevers behoorden Pastoe, het Rijksmuseum Amsterdam, Uitgeverij Oosthoek, Van Lindonk Special Projects, Esso Nederland en kpn (postzegels). Harry Sierman ontving in 1977 de H.N. Werkmanprijs voor Vier eeuwen Herengracht en in 1993 de Charles Nypels prijs. Zijn actieve loopbaan beëindigde hij in 2003 met de vormgeving van Helmut Salden: letterontwerper en boekverzorger, tevens zijn laatste ‘best verzorgde boek’. Querido, opgericht in 1915, is een belangrijke uitgeverij van zowel Nederlandstalige als vertaalde literatuur. Met de Salamander bracht Querido in 1934 een van de eerste moderne pocketseries uit. Tot de populaire auteurs uit het fonds behoren nu Hella S. Haasse, A.F.Th. van der Heijden en Thomas Rosenboom. Daarnaast is Querido sterk in kinderboeken, waaronder die van het gouden koppel Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp. Aan de doorgaans klassieke vormgeving van deze literaire uitgaven wordt meer dan gebruikelijk aandacht besteed, waarbij ook de binnenwerken niet vergeten worden. Na de Tweede Wereldoorlog zorgden ontwerpers als Jan van Krimpen, Susanne Heynemann, Helmut Salden, Theo Kurpershoek en Harry N. Sierman voor tientallen bekroningen bij de ‘best verzorgde boeken’. Lidewijde Paris (1962) is sinds 1999 uitgever bij Em. Querido Volwassenen. Zij studeerde in Utrecht grafische vormgeving en Nederlands. Naast haar werk als uitgever is zij regelmatig gastdocent en van 2000 tot 2002 was ze jurylid van De best verzorgde boeken.
12 Harry N. Sierman
Projecten* De ridder is gestorven / Cees Nooteboom. 1963. 196 p. 21 cm. hs band, stofomslag. Wat zij bedoelen / J. Bernlef en K. Schippers. 1965. 184 p. 21 cm. Reuzensalamander, 44. hs omslag. Afb. p. 10
Leestekens / Hella S. Haasse. 1965. 179 p. 20 cm. Reuzensalamander, 39. hs omslag. Van roddelpraat en litteratuur: een keuze uit het werk van Nederlandse schrijvers uit het voormalig Nederlands-Indië / Nicolaus de Graaff, Wouter Schouten ... [et al.]; verz. en ingel. door R. Nieuwenhuys. 1965. 189 p. 20 cm. Reuzensalamander, 43. hs omslag. De strijd tegen de pijn / Frederick Prescott; [vertaling uit het Engels: J.F. Kliphuis]. Amsterdam: Querido; Amsterdam: Wetenschappelijke Uitgeverij, 1967. 158 p. 20 cm. Moderne medische inzichten. hs omslag. De ruïnebouwer: een verslag: een schouwspel / J. Bernlef; tek. van Siet Zuyderland. 1980. 175 p. 22 cm. hs omslag. Overvloed van vonken: een keuze uit de gedichten / [van] P.C. Hooft; samengest. door M.A. Schenkeveld-van der Dussen, L. Strengholt [en] P.E.L. Verkuyl. 1981. 221 p. 20 cm. qed-reeks (1979–1985), bloemlezingen uit de Nederlandse literatuur. hs band, stofomslag. Opperlandse taal- & letterkunde / Battus. 1981. 203 p. 28 cm. Battus is pseud. van Hugo Brandt Corstius.
13 Harry N. Sierman
Hugo Brandt Corstius had expliciete opvattingen over de verschijningsvorm van zijn boek. Het diende het cachet van een leerboek te hebben. De indeling was zeer complex, maar tegelijk had de auteur er een geniaal systeem in aangebracht via een speciale nummering van de aan elkaar gerelateerde hoofdstukken. De secties taal- en letterkunde, enorme pakken papier, werden apart gezet en vervolgens per pagina in elkaar geplakt. Na pakweg zes hoofdstukken bespraken we de combinaties en vulde Brandt Corstius waar nodig zijn teksten aan, of hij schrapte delen van de tekst. Hij heeft ook wel pagina’s verworpen en daar was ik het niet altijd voetstoots mee eens. Aan de andere kant moest ik trachten mij in te leven in het speelse denken van een man die nooit rechtlijnig redeneert. hs in de Volkskrant, 13.03.1993.
14 Harry N. Sierman
Tempo doeloe — een verzonken wereld: fotografische documenten uit het oude Indië 1870–1920 / [door] Rob Nieuwenhuijs. 1981–88. 3 dln (elk 192 p.). 29 cm. Baren en oudgasten (1981), Komen en blijven (1982), Met vreemde ogen (1988). Berlijn-Amsterdam 1920–1940: wisselwerkingen / [red. Kathinka Dittrich, Paul Blom, Flip Bool]. 1982. 408 p. 28 cm. Brief aan zijn vader / Franz Kafka; vert. [uit het Duits] door Nini Brunt. 4e dr. 1983. 60 p. 19 cm. ‘Vlaggetjesreeks’, omvangrijke reeks vertaalde literatuur met omslagillustraties door verschillende kunstenaars. hs band, stofomslag. De brieven van De Schoolmeester: documentair-kritische uitgave / [verzorgd door] Marita Theodora Catharina Mathijsen-Verkooijen. 1987. 3 dln. 25 cm. Proefschrift Utrecht. De handelseditie is tweedelig. De uilebril / Annie M.G. Schmidt; gedichten in grote letters gekozen door Ed Leeflang. 1988. 163 p. 30 cm. Keuze uit de bundels Tot hier toe (1986) en Ziezo (1987). hs omslag. De wereld van Louis Couperus / Frédéric Bastet. 1991. 208 p. 29 cm. Symmys / Battus. 1991. 100 p. 24 cm. Gedichten, oden, sonnetten / C.O. Jellema. 1992. 360 p. 20 cm. hs band, stofomslag. Brieven / Willem Elsschot; verz. en toegel. door Vic van de Reijt; met medew. van Lidewijde Paris. 1993. 1237 p. 19 cm. hs band, stofomslag. Alfabet op de rug gezien: poëzievertalingen / [samenst., vert. en bew.] J. Bernlef. 1995. 213 p. 25 cm. hs band, stofomslag. 15 Harry N. Sierman
Een circus van steen: de architectuur van een zeldzaam theater / Max van Rooy. 1996. 120 p. 23×25 cm. Een Peter van Lindonk-productie voor Querido. De verlossing / Willem Elsschot; [bezorgd door Peter de Bruijn]. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2002. 193 p. 20 cm. Volledig werk van Willem Elsschot, 3. hs band, stofomslag. Athenaeum-Polak & Van Gennep is (sinds 1992) onderdeel van Em. Querido’s Uitgeverij bv. * Keuze. Tenzij anders aangegeven zijn de boeken geheel verzorgd door Harry N. Sierman en uitgegeven door Querido in Amsterdam.
16 Harry N. Sierman
Literatuur De best verzorgde vijftig boeken, 1960–70. Harry N. Sierman, ‘Toelichting bij de band’. In: Handboek grafische communicatie. Deventer 1981, p. 7. Zes velletjes in een kaftje: een interview met Harry N. Sierman / Martin Majoor. [Arnhem 1984]. (Opvattingen over typografie; aap onderwijsuitgave, 12.) Berthold: een toelichting op het Berthold-zetsysteem / gvn Projectgroep Zettechniek; [red. Ben van Bercum, Harry Sierman et al.; tekst en vormg. Jan Boterman]. Amsterdam 1987. De best verzorgde boeken = The best book designs, 1987–2004. Querido van 1915 tot 1990: een uitgeverij / A.L. Sötemann. Amsterdam 1990. Linotype: een toelichting op het Linotype-zetsysteem / bno Projectgroep Zettechniek; [red. Ben van Bercum, Harry Sierman et al.; eindred. Edo van Dijk, Marianne Elbers, Harry Sierman]. Amsterdam 1992. Sierman’s beknopte boekengids / [samengest. door Harry N. Sierman; fotogr. Robbert Fels]. Nuth 1993. Rosbeek goodwill-reeks, 33. Tracy Metz, ‘Charles Nypelsprijs voor grafisch vormgever Harry Sierman; typografie dient de lezer te dienen’. In: nrc Handelsblad 13.02.1993. Hub. Hubben, ‘“Er zijn ontwerpers die onder de pers slapen”: perfectionist Harry Sierman onderscheiden met Charles Nypels Prijs voor typografie’. In: de Volkskrant 13.03.1993. Herdrukt in: idem, Het tomeloze talent in grafisch Nederland. Amsterdam 2000. De ideale postzegel: een bundel ideeën naar aanleiding van het afscheid van Paul Hefting van de kpn, Kunst en Vormgeving / [samengest. door Ada Lopes Cardozo en Joost Swarte]. Den Haag 1994. Koosje Sierman, ‘Woekerend met mogelijkheden, zinnend op verfijning: Harry N. Sierman over zijn typografisch circuit’. In: Letters: een bloemlezing over typografie / [red. Robert van Rixtel & Wim Westerveld]. Eindhoven 2001, p. 125–46. Monografieën over vormgeving. Harry N. Sierman, [Bram de Does ...; Jan Tschichold ...]. In: Boekenliefhebbers en hun boeken. Den Haag 2002, p. 56–7.
17 Harry N. Sierman
18 Reynoud Homan
Reynoud Homan & Wim Quist Iemand die goed is de ruimte geven Een interview met Wim Quist over Reynoud Homan Ik ben een man van de lijn Wim Crouwel, van de Zwitserse typografie. Met die richting ben ik opgegroeid en daar voel ik veel affiniteit mee. Maar ook andere typografie kan ik bewonderen, bijvoorbeeld de meer klassieke boeken van Walter Nikkels. Hij was in Dordrecht jarenlang mijn buurman. Die verfijning en die poëzie in de typografie vind ik heerlijk, en die trof ik ook aan bij Reynoud Homan. Als student en jonge architect hechtte ik al veel waarde aan belettering en bewegwijzering. Voor een kantoor voor Henkel in Amstelveen [1968–72] heb ik met een medewerker van het bureau ook de letters in en op het gebouw gedaan. Dat vonden we leuk. Bij de uitbreiding van het Rijksmuseum Kröller-Müller [1970–77] werkte ik samen met Otto Treumann, die de huisstijl deed. Later heeft Reynoud er de buitenbewegwijzering verzorgd. Van het eerste boek dat Reynoud van mijn werk maakte, was ik niet de opdrachtgever maar de dankbare patiënt. Dat was deel één van de Monografieën van Nederlandse architecten [1989], een reeks geïnitieerd door het Prins Bernard Fonds. Het was een heerlijk gevoel, herinner ik me, toen Reynoud mij de eerste ontwerpbladen liet zien. We bespraken hoe de foto’s geplaatst zouden worden maar het was voor mij meer luisteren dan willen sturen. Ik vond overigens wel essentieel dat er tekeningen in kwamen, dat je een gebouw documenteert, dat je ziet hoe het in elkaar zit. Die tekeningen zijn toen met de hand gemaakt. Reynoud heeft het door hem voor de Nederlandse architecten-reeks vastgestelde formaat bij volgende overzichten van mijn werk aangehouden. Je probeert aan een oeuvre te werken en ik vind dan van belang dat je de lijn ziet die een architect zijn leven lang heeft gevolgd. Het moet ook een zekere tijdloosheid hebben. Kim Zwarts, die de foto’s voor die eerste monografie maakte, is tot op vandaag de fotograaf van mijn werk. Wat hij maakt is van een uitzonderlijk niveau. Ik heb hem wel eens iets gezegd over een foto, dat ik daar iets in miste wat wel in zijn eerdere foto’s aanwezig was. Hij antwoordde toen: ‘Dat was jeugdwerk; ik ben nu vrijer’. Dat vond ik even slikken maar dat moet je dan gewoon accepteren. Als een lijn in iemands werk goed is, moet je zo iemand de ruimte geven. Dat heb 19 Reynoud Homan
ik geleerd bij de nieuwbouw voor het Kröller-Müller. Rudy Oxenaar en Ellen Joosten, de toenmalige directie, duwden me nooit in een bepaalde richting. Ze keken naar mijn tekeningen — ik heb talloze schetsen gemaakt van het ontwerp — en stelden vragen waarin vooral aandacht doorklonk. Die houding heeft me zo gevormd! Buiten die monografieën met projectbeschrijvingen valt het boek Museum Beelden aan Zee [1998]. Die opdracht kreeg Reynoud van de stichters, het echtpaar Scholten-Miltenburg. Ik had hem aanbevolen. Later ontwierp ik voor dit museum een glazen wand om het parkeerterrein af te scheiden. Maar glas heeft als nadeel dat vogels het niet zien. Er moest dus iets op. Scholten kwam toen met het idee niet de naam van het museum op die glaswanden te zetten maar ze te voorzien van literaire teksten. Hij riep in 1997 een stichting in het leven, De transparant, die zestien Nederlandstalige auteurs de opdracht gaf een tekst te schrijven. Toen zei ik: ‘Dan gaat Reynoud de typografie van die glazen wand doen’. Het is wonderbaarlijk mooi geworden. We werken nu samen aan boulevardbelettering voor Beelden aan Zee. Een andere opdracht waarbij ik Reynoud heb voorgesteld, is die voor de scheepsbouwloods van Van der Giessen-De Noord in Krimpen aan de IJssel [1978–82]. Het was de grootste scheepsbouwloods van Europa: 265 meter lang, 97 meter breed en 52 meter hoog. Ik had op de deur laag een grote G gemaakt, zo’n twee meter hoog. Maar dat werkte niet want ze wilden dat het vanaf de Van Brienenoordbrug herkenbaar was. Reynoud heeft toen met foto’s laten zien dat je zijn ontwerp zelfs nog vanaf een kilometer kon lezen. En daar ging het ze om. Zijn belettering in metaal staat voor op de kop en ook op een zijkant. We hadden vervolgens een gesprek
20 Reynoud Homan
met de directie over de mogelijkheid meer eenheid te brengen in die ratjetoe van loodsen en kranen, en hij kwam met het idee al die kranen een vaste kleur te geven. Maar het kraakte al in de scheepsbouw en het is niet doorgegaan. Jammergenoeg is de bouwloods ook niet meer in gebruik. Reynoud heeft verder de gevelbelettering en de binnenbewegwijzering van het Cobra Museum [1992–95] gedaan. En ik heb hem voorgesteld bij de Stichting Praemium Erasmianum, waarvoor hij nu de huisstijl doet. Het verloopt altijd harmonieus tussen Reynoud en mij; je inspireert elkaar. Ik vind de typografie een prachtige wereld in zijn zorgvuldigheid, tot op microniveau toe bij wijze van spreken. Je moet een goed oog hebben om typografische kwaliteit werkelijk te onderkennen. Het is pas af na een heel intensief proces. Dat niveau halen wij in de architectuur nauwelijks. (ml, oktober 2004)
als ontwerper word je door een opdrachtgever gevraagd om je visie, om je eigen autonome wijze van denken en doen. je geeft als ontwerper richting in het proces. dat wordt van je verlangd. willen opdrachtgever en ontwerper elkaar echt goed begrijpen dan raken ze met elkaar vertrouwd. ze inspireren elkaar. dat kan leiden tot langdurige relaties. je weet wat je aan elkaar hebt. toch ben je elke keer weer eropuit sinaasappels uit een appelboom te schudden. rh, december 2004.
22 Reynoud Homan
Reynoud Homan (1956) kreeg zijn opleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en aan de universiteit van Reading. Na zes jaar in dienst geweest te zijn bij ontwerpbureau Total Design in Amsterdam (1980–86) vestigde hij zich als zelfstandig ontwerper. Tegenwoordig woont hij in Muiderberg. Homan specialiseerde zich in boekverzorging, in uitgaven op het gebied van architectuur, beeldende kunst, fotografie en vormgeving. Bekend is zijn reeks Monografieën van Nederlandse architecten (1989–98). Deze verscheen bij Uitgeverij 010, sinds de jaren tachtig een van zijn belangrijkste opdrachtgevers. Daarnaast ontwierp hij huisstijlen, jaarverslagen en postzegels. Met name het contact met Quist leidde tot een interessante verbreding van zijn ontwerpgebied. Zo kreeg hij ruimtelijke typografische opdrachten, onder meer voor bewegwijzering en de belettering van gebouwen. Homan was als docent verbonden aan de Haagse Academie en aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Wim Quist (1930) studeerde aan de Amsterdamse Academie van Bouwkunst. In 1960 startte hij zijn eigen bureau in Rotterdam, dat in 1995 werd voortgezet als Quist Wintermans Architekten. Tot zijn bekendste werk behoort een aantal musea, zoals de uitbreiding van het Rijksmuseum Kröller-Müller (1970–77), het Maritiem Museum in Rotterdam (1981–86), Museum Beelden aan Zee (1990–93) in Scheveningen en het Cobra Museum (1992–95) in Amstelveen. Als architect was hij ook betrokken bij grote civiel-technische projecten en ontwierp hij kantoor- en universiteitsgebouwen. Verder richtte Quist tentoonstellingen in, en ontwierp meubilair voor Paleis Noordeinde in Den Haag en voor de firma Ahrend. Hij was hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven (1968–75), Rijksbouwmeester (1975–80) en lid van het algemeen bestuur van de Stichting Praemium Erasmianum (1985–97). Architectuurhistoricus Auke van der Woud behandelde zijn projecten in drie overzichtswerken, alle met foto’s van Kim Zwarts, vormgegeven door Reynoud Homan en uitgegeven door 010 in Rotterdam.
23 Reynoud Homan
Projecten Uitgeverij 010, Rotterdam / publicaties over Wim Quist Afb. p. 20
Wim Quist, architect / Auke van der Woud; fotogr. Kim Zwarts. 1989. 121, xv p. 27 cm. Monografieën van Nederlandse architecten, 1. rh typografie.
De serie Monografieën van Nederlandse architecten was een initiatief van Uitgeverij 010, gefinancierd door het Prins Bernhard Fonds op voorwaarde dat de uitgave onder verantwoording kwam van het Nederlands Instituut voor Architectuur en Stedebouw (het latere Nederlands Architectuurinstituut). Het redactionele concept van deze uitgaven met gerealiseerde projecten van Nederlandse architecten stond vast toen Reynoud Homan (ons aangeraden door Wim Crouwel) er als ontwerper mee aan de slag ging. Uitgangspunten waren onder meer het plaatsen van een zelfstandig inleidend essay vóór het projectenoverzicht en een apart kleurkatern met de Engelse vertaling. Reynoud heeft op overtuigende wijze dit concept vertaald naar een superbe vormgeving (formaat, papierkeuze, lay-out enz.). Bovendien is hij een meester in beeldkeuze en -behandeling én in het aansturen van fotografen. Voor elke monografie kreeg een andere fotograaf de opdracht het oeuvre van de desbetreffende architect opnieuw te fotograferen. De in overleg met Wim Quist geselecteerde projecten zijn trefzeker vastgelegd door Kim Zwarts. De vormgeving van Reynoud en vooral het denken waaruit die voorkomt, bleken naadloos aan te sluiten op het denken en de houding van Wim Quist als architect. Om die reden en om de fotografie vind ik dit eerste deel het best geslaagd. Het bleek een ijkpunt en referentie te zijn voor de volgende monografieën. Hans Oldewarris, Uitgeverij 010 24 Reynoud Homan
Wim Quist: projecten = projects 87–92 / Auke van der Woud; fotogr. Kim Zwarts; [tek. Rob Dubbeldam; vert. John Kirkpatrick]. 1992. 115 p. 27 cm. rh typografie. Wim Quist: projecten = projects 1992–2000 / Auke van der Woud; fotogr. Kim Zwarts; [projectbeschrijvingen Wim Quist; tek. Quist Wintermans Architekten; vert. John Kirkpatrick]. 1999. 174 p. 27 cm. rh typografie. Cobra Museum voor moderne kunst, Amstelveen / ontwerp Wim Quist Gevelbelettering, binnenbewegwijzering, huisstijl, 1995. rh typografie.
Stichting Praemium Erasmianum, Amsterdam / Wim Quist lid algemeen bestuur Versierselen Erasmusprijs, 1995. Bruno Ninaber van Eyben ontwerp; typografie versierselen, oorkonde en tekst i.s.m. rh. Huisstijl, 1995. rh typografie. 25 Reynoud Homan
Rijksmuseum Kröller-Müller, Otterlo / uitbreiding en interieuradviezen Wim Quist Buitenbewegwijzering, 1998–2003. rh typografie. Museum Beelden aan Zee, Scheveningen / ontwerp Wim Quist (keuze) Museum Beelden aan Zee: een werk van Wim Quist / [red. Karel Jongtien; fotogr. Kim Zwarts]. Rotterdam: nai Uitgevers, 1998. 88 p. 29 cm. rh typografie. Afb. p. 22
‘De transparant’, glaswand met literaire teksten ter afscheiding van parkeerplaats, 1998. Wim Quist architectuur; rh typografie. ‘Afrika Europa: een ontmoeting = Africa Europe: an encounter’. Onderdeel van het programma van de Stichting Afrika-Europa 2000+. Wim Quist tentoonstellingsinrichting; rh typografie gelijknamige catalogus (224 p.). Boulevardbelettering (in ontwikkeling), ca. 2005. Wim Quist en rh. Ahrend, Amsterdam / 1030 tafelprogramma Wim Quist Vouwblad, 1998. rh typografie; Kim Zwarts fotografie. Van der Giessen-De Noord, Krimpen aan de IJssel / ontwerp scheepsbouwloods Wim Quist
Afb. p. 21
Belettering loods, 1998. rh typografie.
26 Reynoud Homan
Literatuur Ontwerp: Total Design = Design: Total Design / Kees Broos; [vert. Sonja Herst; red. Ben Bos ... et al.; fotogr. Ben Bos ... et al.]. Utrecht 1983. Nederlandse postzegels 87+88: achtergronden, emissiegegevens en vormgeving / P. Hefting. ’s-Gravenhage 1988. 2 dln. De best verzorgde boeken = The best book designs, 1988–... Reynoud Homan, [Over het tijdschrift hq: High quality]. In: Compres 16 (1991), nr. 8 (16 april). Dwarsverbanden. Typographie Hollandaise: exposition du 18 avril au 8 juin 1991: Design à la Maison du Livre, de l’Image et du Son / [texte Carel Kuitenbrouwer; trad. par jmz International ... et al.]. Villeurbanne [1991]. Hans Vonk, ‘Reynoud Homan: Reis naar Japan leidde tot andere beoordeling papier’. In: Savannah / [interviews en tekst Hans Vonk]. Andelst [1992?], p. 17-9. Graphic design and typography in The Netherlands: a view of recent work / [ed. by Ellen Lupton]. New York (N.Y.) 1992. Writing/culture monograph, 6. De ideale postzegel: een bundel ideeën naar aanleiding van het afscheid van Paul Hefting van de kpn, Kunst en Vormgeving / [samengest. door Ada Lopes Cardozo en Joost Swarte]. Den Haag 1994. Dirk van Ginkel, ‘Op zoek naar meedogenloze kwaliteit: vormgever valt op mentaliteit en houding lithograaf/drukker’. In: Verso, 1995, week 22, p. 20–3. Typokalender 96: Irma Boom, Baer Cornet, Bram de Does, Piet Gerards, Reynoud Homan, Jacques Janssen, Max Kisman, Karel Martens, Marie-Cécile Noordzij, Harry N. Sierman, Fred Smeijers, Peter Verheul / [samenst. Mathieu Lommen en Cor Rosbeek; tekst Mathieu Lommen]. Nuth 1995. Rosbeek goodwill-reeks, 39. Reynoud Homan, [Een goede docent als Gerrit Noordzij ...]. In: Het primaat van de pen: een workshop letterontwerpen met Gerrit Noordzij / [samenst. Anno Fekkes ... et al.; red. en interviews Mathieu Lommen; beeldred. Bart de Haas ... et al.]. Den Haag 2001, p. 7. ’n Dag papier / [samenst. en tekst Beppe Kessler en Reynoud Homan]. Nuth 2002. Rosbeek goodwill-reeks, 52.
27 Reynoud Homan
28 Irma Boom
Irma Boom & Paul Fentener van Vlissingen Een tango voor het boek Een interview met Paul Fentener van Vlissingen over Irma Boom Dat ik Irma ontmoette, was een toevalligheid. Maar ik heb een stelling dat de belangrijke dingen in het leven niet van toeval zijn ontdaan. Ik had een idee van Joseph Beuys opgepakt: mensen met verschillende invalshoeken bij elkaar brengen voor een dialoog. Het leidde tot het congres ‘Art Meets Science and Spirituality in a changing Economy’, dat in 1990 gedurende vijf dagen plaatsvond in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Aan die open discussie werd deelgenomen door Nobelprijswinnaars, ondernemers en economen, kunstenaars en spirituele leiders, onder wie de Dalai Lama. Het zat bomvol. En daar was dus ook Irma Boom, om te kijken of er een boek van gemaakt kon worden. Het was liefde op het eerste gezicht. Het jaar erop had ik met haar en met de kunsthistoricus Johan Pijnappel de eerste besprekingen over wat het shv-boek zou worden. De chemie tussen Irma, Johan en mijzelf was buitengewoon. Ik heb toen tegen beiden gezegd: ‘Wij gaan een heel nieuwe dans maken, één die nooit eerder in Nederland en misschien in Europa is opgevoerd: ik ga jullie vragen iets te doen waarvan het eindproduct heel bijzonder is. Maar dat kunnen jullie alleen als jullie weten waaruit de shv is voortgekomen. Elk huis staat namelijk gebouwd op zijn oudste steen.’ Het moet voor Irma en Johan een wonderlijke opdracht zijn geweest om zich eens niet eerst een paar weken maar een paar jaar te verdiepen in een onderwerp. Wat leeft daar bij de shv, wat gebeurt daar, hoe is er de interactie tussen mensen, waar komen ze vandaan, waarom zitten ze in de kolen, waarom zitten ze in de Makro, waar worden nou de beslissingen genomen en hoe zit het dan met de privé-sfeer daaromheen? Er zijn ontzettend veel gesprekken in het bedrijf gevoerd en na een tijdje wist iedereen wie Irma en Johan waren. Zij werden er ook geconfronteerd met spanningen en irritaties, en met dingen die niet goed gingen. Zo ontstond het boek van binnenuit. Dat is natuurlijk een heel andere vorm van opdracht geven dan wanneer je zegt: ‘We willen een jubileumboek en hier zijn de 22 voorwaarden waaraan het moet voldoen; over twee maanden is er weer een vergadering’. Een totaal ander concept. Het is niet vruchtbaar als de opdrachtgever strikte instructies geeft hoe hij het eindproduct wil zien. En dat komt bij ondernemers natuurlijk nog wel eens 29 Irma Boom
voor want die zijn gewend instructies te geven en niet verschrikkelijk gewend tegengesproken te worden. Toch kom je nergens als je vasthoudt aan een beheersproject in plaats van een kunstzinnig project. Voor de vormgever is zo’n opdracht dan alleen een schnabbel. Ik heb mijn hele leven een groot gevoel voor creativiteit gehad en weet mij volledig opgenomen in het denkproces van Irma. Het is een geweldige belevenis om met haar te werken. Vaak heb ik het gevoel dat ikzelf aan het boetseren ben maar ik ben wijs genoeg om te weten dat zíj mijn vingers voert. Ze heeft een bijzonder talent om haar vakkennis open te stellen voor een dialoog zonder je het gevoel te geven gemanipuleerd te worden. Je moet je ook juist willen laten manipuleren, omdat je anders niet tot die tango komt. Als de danspartners niet voor elkaar openstaan, als er geen perfecte harmonie is, eindigt het met blauwe plekken. Ik heb mijn werk met Irma altijd gezien als een buitengewone, bijna sensuele dans op het gebied van de typografie. Je bent soms bezig met heel emotionele zaken en de integriteit van Irma is zo hoog dat je die emoties op tafel durft te leggen. Dat zijn dan vaak emoties op het gebied van wat er wel of niet in kan staan. In een lange geschiedenis van een bedrijf gebeuren rampen en daar moet je voorzichtig mee omgaan. Je wilt geen mensen beschadigen maar tegelijkertijd integer blijven ten opzichte van het eindproduct. Het shv-boek is een enorme investering geweest in emotionaliteit en natuurlijk ook in tijd. Toen ik dit grote avontuur met mijn mededirecteuren besprak, heb ik gezegd: ‘Nou, van het budget heb ik geen idee. Het zal in ieder geval een bedrag met een flink aantal nullen zijn. Maar laten we eens kijken naar de output. Laten we kijken of we iets kunnen maken wat voor een eeuw of langer staat.’ Als iemand dan zei: ‘Dat kost wel wat’, antwoordde ik: ‘Maar het is nog lang niet zo duur als het bouwen van een kwart van een Makro, en we hebben honderden van die Makro’s.’ Irma maakt vaak heel kleine boekjes om het gesprek als het ware open te maken. Zo ligt daar een klein boekje over een zeiltocht over de oceaan.1 Ik wilde eens die belevenis ervaren van drie weken lang alleen maar zeil, water en wind. Die eindeloze, eindeloze zee. Wat gebeurt er dan met je? Ik had tegen haar gezegd: ‘Ik maak elke dag een foto bij zonsopgang plus een aantekening in een kladje, en dat materiaal gaat naar jou toe. En dan komt uit die dialoog tussen ons — ik weet niet meer wie het eerst op het idee kwam: er moeten geen mensen in. De vondst van het schuurpapier voor de band van het buffelboek, dat resulteert ook weer uit zo’n dialoog.2 Omdat ik almaar praatte over de huid van die beesten kwam zij met dat 30 Irma Boom
idee. Irma voelt door dagenlang, wekenlang, maandenlang praten en bezig zijn haarscherp aan wat essentieel is bij de opdrachtgever en kan zo een spiegel voor hem zijn. Dat doet ze magistraal. Absoluut magistraal. Ik bezorg haar overigens vaak de grootste technische problemen. Ik hanteer de camera nog wel eens en dan wordt die arme Irma radeloos, omdat ze met mijn materiaal moet werken. Ik verheug me er altijd op dat ik een paar uur met Irma door de bocht kan gaan over een boek. Het is inspirerend; het gaat soms tot diep in de nacht. Het werken met haar is absoluut een verslaving. We zijn intieme vrienden geworden: je kunt niet afstandelijk blijven als je dingen zo intensief samen doet. Op dit moment zijn we met twee boeken bezig. Over een tijdje pas gaan we weer praten over een nieuw project anders zouden we aan drie boeken tegelijk werken. En Irma moet ook nog andere dingen doen. (ml, september 2004) Noten 1 Paul van Vlissingen, The Eleonora’s first Atlantic crossing, 2003. 2 Met het ‘buffelboek’ wordt bedoeld: Paul Fentener van Vlissingen, Africa revisited, 2001.
31 Irma Boom
We are not fine artists, we work with a commissioner. He or she has to be clear in what he or she wants. It is important that there is a dialogue between the commissioner and the designer. This process is essential. To ask him or her and yourself the right questions, and to maintain a critical attitude is also essential. They are both responsible for the result. And if there is no question of a dialogue and you cannot agree, then you should quit. ib in Emigre, 1993.
Graphic design is an interesting profession when one is asked to be a participating developer on a project. Graphic design is not interesting when a designer is asked to make things on demand. The making process is a mutual ‘journey’ in which both the commissioner and the designer have to be open to the unknown and unexpected. Because you cannot always describe things in words, meetings are important in the search for a direction. When graphic design is a developing process, there is no guarantee of success. My experience in this matter is that it is very interesting and necessary to have a long relationship with a few clients to establish a working method that is valuable for both parties. If there is no time to invest in this, I have no time. ib in Graphic design for the 21st century, 2003.
32 Irma Boom
Irma Boom (1960) ging na haar studie aan de aki in Enschedé werken bij sdu ontwerpgroep in Den Haag, waarvoor zij Nederlandse postzegels 87+88 (1988) ontwierp. Deze uitgave (haar eerste ‘best verzorgde boek’) en haar affiches voor het Holland Festival 1990 trokken veel aandacht. In 1991 begon zij voor zichzelf en vestigde haar studio, Irma Boom Office, in het centrum van Amsterdam. Datzelfde jaar kreeg zij met de kunsthistoricus Johan Pijnappel de opdracht een bedrijfsboek voor de jubilerende onderneming shv te maken. Deze meer dan 2000 pagina’s tellende uitgave kwam in 1996 gereed en is inmiddels een veelgereproduceerd icoon van ‘Dutch Design’. Het shv-boek bracht nieuwe, internationale, opdrachtgevers als Vitra, Zumtobel en Ferrari. Behalve boeken, haar voornaamste aandachtsgebied, ontwerpt zij huisstijlen, jaarverslagen, kalenders en postzegels. Irma Boom doceert sinds 1992 aan Yale University (New Haven, Conn.) en was van 1998 tot 2000 tutor aan de Jan van Eyck Akademie in Maastricht. Voor haar werk ontving zij inmiddels vele onderscheidingen, waaronder de Gutenberg Preis 2001. Paul Fentener van Vlissingen (1941) is sinds 1998 president-commissaris van shv Holdings N.V., waarvan hij eerder president-directeur was. De familie Fentener van Vlissingen is grondlegger en grootaandeelhouder van shv, een onderneming die in 1896 ontstond uit een fusie van belangrijke kolenhandelsbedrijven. In 1996, bij het honderdjarig bestaan, verscheen het befaamde jubileumboek. shv is tegenwoordig onder meer actief in de handel in en de distributie van energie en consumptiegoederen. Bij het grote publiek is de internationaal opererende zelfbedieningsgroothandel Makro waarschijnlijk het meest bekende bedrijfsonderdeel. De laatste jaren besteedt Fentener van Vlissingen veel tijd aan het natuurpark Marakele in Zuid-Afrika, waar hij onder meer een veilige omgeving voor de bedreigde buffel probeert te scheppen. Met Irma Boom maakt hij boeken over onderwerpen die hem bezighouden, zoals Marakele. Aan deze publicaties, die hij ook zelf uitgeeft, werkt hij in de regel mee als auteur en/of fotograaf. Als auteur had hij een bestseller met Ondernemers zijn ezels (1995), een boek over zijn leven als manager. In 2004 ontving hij in Utrecht een eredoctoraat in de letteren (nimbas).
33 Irma Boom
Projecten 52°5' N 5°8' E 10.30 21031941 N° 835 / [text, drawings and photography Paul Fentener van Vlissingen; concept Paul Fentener van Vlissingen, Irma Boom, Johan Pijnappel]. Utrecht: Paul Fentener van Vlissingen, 1991. [24] uitsl. bl. 16×21 cm. Oplage 100 ex., gedrukt bij gelegenheid van de 50ste verjaardag van de auteur. shv / [jaarrapport] shv Holdings N.V. Utrecht: shv Holdings, 1994–... 27 cm. Invitation: Caroline’s 50th anniversary: December 15th, 16th and 17th 1995. [3] uitsl. bl. 15 cm.
Afb. p. 30–31
shv / [transl. from the Dutch, German, Thai and Chinese]. [Utrecht: shv Holdings] 1996. [2136] p. 23 cm. Geb., in doos. Samengesteld door Johan Pijnappel en Irma Boom in opdracht van Paul Fentener van Vlissingen. Ook wel aangeduid met de titel ‘Think Book’. Oplage 4500 ex., waarvan 4000 in witte band en, voor Chinese relaties, 500 in zwarte band. Van beide edities werd door P. Fentener van Vlissingen een exemplaar aan de uba geschonken.
Een ‘ongewoon’ project van 5 jaar onderzoek en vormgeving voor een multinationale onderneming die haar 100-jarig bestaan vierde in 1996. Het boek laat bijzondere gebeurtenissen zien van de afgelopen 200 jaar uit de geschiedenis van het bedrijf. Het geeft inzicht in de bedrijfsfilosofie en managementstructuur. Het boek is gestructureerd rond verspreide vraagstellingen waarbij het stellen van de vraag belangrijker is dan het geven van het antwoord. Het boek begint in 1996 en gaat terug naar 1799. Het boek is ongepagineerd en heeft 2136 pagina’s. Op de snede is een Nederlands gedicht afgedrukt en een tulpenveld. Het boek is in het Engels en Chinees uitgegeven en is niet te koop. ib in Irma Boom, 2002. 34 Irma Boom
I think the contents of that particular book are so much more interesting than the look of it. And nobody can be aware of the inside because nobody has a copy of it. When people talk about it, it’s always superficial. ... For three and a half years I did no design at all, I was just looking at text, images and ideas. ib in New book design, 2004. Facsimile van een middeleeuws Getijdenboek, vervaardigd in de Stad Utrecht ca. 1430 ... [Utrecht: shv Holdings, 1999]. [308] p. 17 cm. Titel ontleend aan cassette. De miniaturen zijn van de ’Meester van Zweder van Culemborg’. Het origineel is in langdurig bruikleen in de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag. Job, geschilderd door Dominica Steengracht / [samenst. Irma Boom ... et al.; tekstred. E. van Duyn]. Londen: Red Lion House; Amsterdam: Balans [distr.], 1999. 207 p. 15×21 cm. Afb. p. 38
Papieren servetten voor Paul Fentener van Vlissingen, 1999–2002. 5 ontwerpen. Africa revisited / [text and photogr.] Paul Fentener van Vlissingen. London: Red Lion House Ltd, 2001. [244] p. 31×43 cm. Rugtitel: 24° 17' 03 S 027° 32' 27 E 21.03.2001. Ook wel betiteld als ‘buffelboek’. In een band van zwart schuurpapier met zwartfluwelen tekst. De sneden zijn zwart geverfd en zelfs het boekbindersgaren is zwart.
35 Irma Boom
A Highland deer herd and its habitat / J.M. Milner, J.S. Alexander, A.M. Griffin. London: Red Lion House, 2002. 367 p. 22 cm. Marakele: the making of a South African national park / photogr. Louise Agnew ... [et al.; text Paul Fentener van Vlissingen]. Langbroek: African Parks; Amsterdam: Coen Sligting Bookimport [distr.], 2003. [686] p. 22 cm + dvd. Het laminaat is niet de door ib gevraagde kwaliteit; de afbeelding op het omslag oogt nu rozer. Afb. onder
The Eleonora’s first Atlantic crossing: a kind of logbook: day viii – day xxi October 2002 / Paul van Vlissingen; [photogr. Paul Fentener van Vlissingen; design & image ed. Irma Boom; text ed. Vanessa Mitchell]. [S.l.: Paul Fentener van Vlissingen], 2003. [Ongepag.] 16 cm. Oplage 200 ex. Tevens verscheen een editie in kleiner formaat (7×6 cm), waarin wel mensen figureren. Shot / [text Paul van Vlissingen, Caroline Tisdall; photogr. Paul van Vlissingen ... et al.; text ed. Vanessa Mitchell; design & image ed. Irma Boom]. [S.l.: Paul Fentener van Vlissingen], 2004. [800] p. 19 cm. Rugtitel. Oplage 250 ex.
36 Irma Boom
Literatuur De best verzorgde boeken = The best book designs, 1989–... Vincent van Baar [et al.], ‘Inquisition: Irma Boom’. In: Emigre, no. 25 (Winter 1993), p. 18–9. Special issue Made in Holland. De ideale postzegel: een bundel ideeën naar aanleiding van het afscheid van Paul Hefting van de kpn, Kunst en Vormgeving / [samengest. door Ada Lopes Cardozo en Joost Swarte]. Den Haag 1994. Hub. Hubben, ‘Een krankzinnig avontuur met papier, inkt en drukpers’. In: de Volkskrant 19.06.1996. Herdrukt in: idem, Het tomeloze talent in grafisch Nederland, Amsterdam 2000. Rick Poynor, ‘xxxl — Dutch designer Irma Boom happened on a dream client who asked her to create “an unusual book” without worrying about the cost. The results is very, very big’. In: id: magazine of international design, 43 (1996), no. 6, p. 62–5. Rineke van Houten, ‘Monnikenwerk: grafisch ontwerpster Irma Boom en kunsthistoricus Johan Pijnappel werkten vijf jaar aan een gigantisch boekwerk voor de Steenkolen Handels Vereniging. 2136 bladzijden, 3,5 kilo, en nergens te koop.’ In: Items, 15 (1996), nr. 6, p. 56–8. Hub. Hubben, ‘Dik, lichtgevend, van fluweel, en met gaten: ontwerpster Irma Boom verkent de grenzen van het boek’. In: de Volkskrant 22.03.2001. Peter Bilak, ‘Interview with Irma Boom’. www.typotheque.com. Edited version appeared in Abitare, no. 405 (April 2001). Jan Abrahamse, ‘Grafisch ontwerper Irma Boom over haar werk en Noorderbreedte’. www.noorderbreedte.nl. Oorspr. in: Noorderbreedte, 25 (2001), nr. 5 (septemberoktober). Irma Boom / [Text Irma Boom; Konzept und Gestaltung Kristina Brusa; hrsg. von Julia Blume und Günter Karl Bose; Übers. Alpha-Sprachen, Leipzig; Wordworkers, Amsterdam]. Leipzig 2002. Gutenberg-Galaxie, 2. Irma Boom, ‘Openingswoord ...’; [Jan Vermeulen ...; Kees Kelfkens ...]. In: Boekenliefhebbers en hun boeken. Den Haag 2002, p. 7–9, 20–1. Graphic design for the 21st century = Grafikdesign im 21. Jahrhundert = Le design graphique au 21e siècle: 100 of the world’s best graphic designers / Charlotte & Peter Fiell; [ed. coordination Sonja Altmeppen; transl. Annette Wiethüchter et al.]. Köln 2003. 37 Irma Boom
Dutch Design van de 20ste eeuw / Toon Lauwen. Bussum 2003. False flat: why Dutch design is so good / Aaron Betsky; with Adam Eeuwens. London 2004. New book design / comp. and ed. by Roger Fawcett-Tang; introd. and interviews by Caroline Roberts. London 2004. Koosje Sierman, ‘De livres, de bibles et de petits pains’. In: Étapes, nr. 115 (décembre 2004), p. 66–7. Kiyomi Yui, [Mooi boekdesign]. In: Pen, 2004, no. 142, p. 60–3. Titel en tekst in het Japans. Interview met ib over haar, wat de vormgeving betreft, favoriete boeken.
38 Irma Boom
Afbeeldingen p. 5: ‘Basic studio worktable’, Ruari McLean, The Thames and Hudson manual of typography, London 1980. p. 6: Lidewijde Paris en Harry N. Sierman, Singel 262, Amsterdam, 2004. Foto Monique Kooijmans. p. 8: Blad met schetsen voor omslag van Andreas Burnier, Een tevreden lach, 1965 (fragment). p. 10: Hella S. Haasse, Leestekens, 1965; gedrukt omslag, schets en plakmodel (fragment). p. 11: ‘Nauwgezet werden de uren jaar na jaar bijgehouden op meerdere werkkaarten — konden ze ook worden gedeclareerd?’ (Koosje Sierman, 2001). p. 18: Reynoud Homan en, op de achtergrond, Wim Quist, Museum Beelden aan Zee, Scheveningen, 2004. Foto Kim Zwarts. p. 20: Auke van der Woud, Wim Quist, architect, 1989. p. 21: Fax van Van der Giessen-de Noord aan Reynoud Homan, 02.04.1998 (fragment). p. 22: Glaswand ‘De transparant’, Museum Beelden aan Zee, Scheveningen. Foto Reynoud Homan. p. 25: Cobra Museum, Amstelveen. Foto Kim Zwarts (fragment). p. 28: Irma Boom en Paul Fentener van Vlissingen, Langbroek, 2004. Foto Steye Raviez. p. 34: Voor het schutblad van het shv-boek zijn ‘postzegelvellen’ gedrukt; de ingeplakte zegel is afkomstig uit de niet gebruikte rand van dat vel. p. 34: Irma Boom door Barry de Bruin. In: ‘De postbode van Ping Pong’, 5 (fragment), Items, 2004, nr. 5, p. 45. p. 38: Servet voor Paul Fentener van Vlissingen.
39
Colofon Deze publicatie verscheen bij de tentoonstelling Ontwerper & opdrachtgever: Harry N. Sierman & Querido, Reynoud Homan & Wim Quist, Irma Boom & Paul Fentener van Vlissingen. De tentoonstelling vond plaats van 11 februari tot en met 29 april 2005 in de Universiteitsbibliotheek Amsterdam, Singel 425, 1012 wp Amsterdam (www.uba.uva.nl). Samenstelling, tekst en interviews: Mathieu Lommen Tekstbijdragen: Judith Belinfante, Reynoud Homan, Hans Oldewarris, Lidewijde Paris Fotografie: Iman Heystek — Fotodienst Universiteitsbibliotheek Amsterdam Portretfotografie: Monique Kooijmans, Steye Raviez, Kim Zwarts — in opdracht van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam Ontwerp: Sander Pinkse Boekproductie, Amsterdam Druk: Spinhex & Industrie, Amsterdam © 2005 Tekst, interviews, foto’s: de auteurs / Universiteitsbibliotheek Amsterdam