Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Toelichting Bijlagen Regels Bijlage Verbeelding Schaal 1:500 Datum: 11 augustus 2014 Projectgegevens: TOE01-0252775-01B REG01-0252775-01B TEK01-0252775-01A Identificatienummer: NL.IMRO.0393.BPZoeteInvalWest-ON01
Vestiging Oosterhout Beneluxweg 125 4904 SJ Oosterhout T: +31 (0)162 48 75 00 www.croonenburo5.com
Vestiging Maastricht Louis Loyensstraat 5 6221 AK Maastricht T: +31 (0)43 325 32 23
[email protected]
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Inhoud 1
Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied 1.3 Vigerend bestemmingsplan 1.4 Bij het plan behorende stukken 1.5 Leeswijzer
2
Beleidskader 2.1 Provinciaal beleid 2.2 Gemeentelijk beleid
5 5 12
3
Planbeschrijving 3.1 Aanleiding 3.2 Het initiatief
15 15 15
4
Milieuhygiënische- en planologische aspecten 4.1 Bodem 4.2 Geluid 4.3 Luchtkwaliteit 4.4 Externe veiligheid 4.5 Bedrijven en milieuzonering 4.6 Kabels en leidingen 4.7 Verkeer en parkeren 4.8 Water 4.9 Flora en fauna 4.10 Archeologie en cultuurhistorie 4.11 Beperkingen door luchtverkeer
17 17 18 19 21 22 23 23 24 27 28 30
5
Juridische planopzet 5.1 Juridische planopzet 5.2 Bestemmingen
33 33 33
6
Haalbaarheid 6.1 Financieel 6.2 Maatschappelijk
35 35 35
Bijlagen 1. Verkennend bodemonderzoek, Van Dijk Geo- en Milieutechniek BV, 23 april 2012 2. Nader bodemonderzoek, Van Dijk Geo- en Milieutechniek BV, 17 oktober 2012 3. Akoestisch onderzoek, Croonen Adviseurs, 22 december 2010 4. Risicobeoordeling externe veiligheid, Geofox-Lexmond, 28 december 2010 5. Quickscan flora en fauna Zoete Inval West, Croonen Adviseurs, 30 juni 2010 6. Aanvullend onderzoek vleermuizen ”Zoete Inval West”, F van der Vliet, november 2011
CroonenBuro5
1 1 1 2 3 3
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Ligging plangebied binnen Haarlemmerliede en Spaarnwoude (Google Maps, 2014)
Begrenzing plangebied (Google Maps, 2014)
CroonenBuro5
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
1 Inleiding 1.1
Aanleiding Op de locatie aan de Haarlemmerstraatweg 183 te Haarlemmerliede is horecabedrijf 'De Zoete Inval' gevestigd. Sinds de oprichting in 1930 is het bedrijf uitgegroeid tot een volwaardig horecabedrijf welke beschikt over diverse multifunctionele zalen, restaurants, terras, een bowling en een viersterrenhotel met 57 hotelkamers. Ten behoeve van een (bedrijfseconomische) duurzame en kwalitatieve bedrijfsvoering is horecabedrijf 'De Zoete Inval' voornemens om de bestaande bedrijfsvoering uit te breiden middels de realisatie van 14 recreatieappartementen. Hierbij is vanuit de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude een positieve grondhouding uitgesproken met betrekking tot de gewenste ontwikkeling, maar tevens geconstateerd dat die niet past binnen het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Haarlemmerliede-Penningsveer 1998'. Om de ontwikkeling toch mogelijk te maken, is voorliggend bestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in een passende juridische en planologische regeling om de uitbreiding van het horecabedrijf 'De Zoete Inval' mogelijk te maken.
1.2
Ligging en begrenzing van het plangebied Het plangebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude tussen Halfweg en Haarlem en is gesitueerd ten westen van het bedrijventerrein 'Polanenpark'. Het horecabedrijf 'De Zoete Inval' is hierbij strategisch gepositioneerd aan de A200 en nabij het knooppunt Rottepolderplein (A9). Het initiatief zelf is gelegen op de gronden behorend tot een voormalig woonperceel, gesitueerd naast de bestaande bedrijfsactiviteiten. Het plangebied bestaat uit de het kadastrale perceel bekend als sectie k, nr. 221 evenals een gedeelte van de percelen, kadastraal bekend als sectie k, nr. 172 en 290. Het plangebied heeft een totale oppervlakte van circa 1.925 m2. De noordelijke begrenzing wordt gevormd door de Robertus Nurksweg en de A200. De zuidelijke begrenzing wordt gevormd door het woonperceel aan de Rottewegje 3 waarbij de Buitenliede de westelijke begrenzing vormt van het planvoornemen. Tot slot bestaat de oostelijke begrenzing uit het Rottewegje en de bestaande activiteiten van het horecabedrijf 'De Zoete Inval'. Op nevenstaande afbeeldingen is de globale ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven.
CroonenBuro5
1
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
1.3
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Vigerend bestemmingsplan Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan ‘HaarlemmerliedePenningsveer 1998’ waarvoor momenteel een actualisatie plaatsvindt. Dit betreft het bestemmingsplan 'Buitengebied', welke momenteel ter inzage ligt. Hieronder worden de desbetreffende bestemmingsplannen in het kort benoemd in relatie tot het voorliggend initiatief. Bestemmingsplan 'Haarlemmerliede-Penningsveer 1998' Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan ‘HaarlemmerliedePenningsveer 1998'. Dit bestemmingsplan is op 12 juni 1998 gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad van Haarlemmerliede en Spaarnwoude en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland op 27 oktober 1998. Het plangebied heeft hierin de bestemming 'Woningen met tuinen en erven' en 'Wegen'. Naast het plangebied ligt een gebied met de bestemming 'Horecabedrijf I' ten behoeve van de horeca-activiteiten van 'De Zoete Inval'. Een groot deel van de omgeving, en een klein deel van het plangebied zelf, bestaat uit de bestemming ‘Natuurgebied’. Deze gronden zijn primair bestemd voor het behoud of herstel van de aanwezige natuurwetenschappelijke, landschappelijke of cultuurhistorische waarden. Daarnaast laat deze bestemming agrarische activiteiten toe. De uitoefening van de griend-, riet en biezencultuur is toegestaan. Op de gronden aangegeven als ‘Natuurgebied’ mag niet gebouwd worden.
Uitsnede bestemmingsplan 'Haarlemmerliede-Penningsveer 1998'
Woningen met tuinen en erven
Wegen
CroonenBuro5
2
Horecabedrijf I
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Bestemmingsplan 'Buitengebied' De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude streeft ernaar om voor het gehele gemeentelijke grondgebied de bestemmingsplannen te actualiseren en te digitaliseren. Hierdoor heeft de gemeente de beschikking over actuele bestemmingsplannen, die voldoen aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening. Tot dit doel voorziet het bestemmingsplan 'Buitengebied' op de actualisatie van de vigerende bestemmingsplannen in een groot deel van het buitengebied. Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter waarbij de bestaande situatie is vastgelegd. Conclusie De voorgenomen ontwikkeling voorziet in de realisatie van 14 recreatieappartementen. Het planvoornemen is niet mogelijk binnen zowel het bestemmingsplan ‘Haarlemmerliede-Penningsveer 1998' alsmede het (ontwerp)bestemmingsplan 'Buitengebied'. Om de ontwikkeling juridisch mogelijk te maken is derhalve onderhavig bestemmingsplan opgesteld.
1.4
Bij het plan behorende stukken Dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: — een verbeelding, waarop onder meer de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven; — regels, waarin de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen; — en voorliggende toelichting, waarin de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord worden. Hierin staat ook beschreven wat het vigerend beleid inhoudt en hoe bij de ontwikkeling met (milieu)planologische aspecten rekening is gehouden. De verbeelding vormt samen met de regels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
1.5
Leeswijzer Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 het geldend beleidskader beschreven, waarna in hoofdstuk 3 de huidige situatie en de voorgestane ontwikkeling van het plangebied aan bod komt. In hoofdstuk 4 worden diverse milieuhygiënische en planologische aspecten verantwoord en de gevolgen hiervan voor dit bestemmingsplan beschreven. Hierna wordt in hoofdstuk 5 een uiteenzetting van de inhoud van de bestemmingsregeling gegeven. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de financiële en maatschappelijke haalbaarheid beschreven.
CroonenBuro5
3
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
CroonenBuro5
4
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
2 Beleidskader 2.1
Provinciaal beleid
2.1.1
Structuurvisie Noord-Holland In de Structuurvisie Noord-Holland 2040 heeft de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vastgelegd en wordt tevens aangegeven hoe deze visie moet worden gerealiseerd. Hierbij is het streven van de Provincie Noord-Holland om een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie te blijven, door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik. De drie hoofdbelangen vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de Provincie. Aan de ruimtelijke beslissingen van de Provincie Noord-Holland zal daarom altijd een afweging van deze drie belangen voorafgaan. De hoofdbelangen worden geborgd en uitgevoerd door instrumenten in te zetten vanuit twaalf onderliggende provinciale ruimtelijke belangen. Naast een totaalkaart bevat de structuurvisie twaalf themakaarten, waarin de ondergeschikte belangen zijn verbeeld, welke van belang zijn voor het gemeentelijk ruimtelijk beleid. Hierbij is de ontwikkeling van recreatie en toerisme van belang voor een aantrekkelijk leefklimaat voor bewoners en bezoekers van NoordHolland. Er is behoefte aan ruimte voor groei van toeristische en recreatieve ondernemers. Daarnaast leveren deze sectoren een belangrijke bijdrage aan de economie en werkgelegenheid in Noord-Holland. Tot dit doel wil de provincie Noord-Holland openbaar toegankelijke basisvoorzieningen voor recreatie op regionale en bovenregionale schaal tot stand brengen en het binnenlandse en buitenlandse toeristisch bezoek naar én binnen Noord-Holland bevorderen. De Provincie Noord-Holland heeft de gevraagde ruimtebehoefte tot 2015 in kaart gebracht. Om in de toenemende vraag naar hotelovernachtingen te kunnen voorzien in de metropoolregio zijn buiten Amsterdam nog 6.000 hotelkamers extra benodigd. De ruimtelijke component van dit beleid is in de structuurvisie Noord-Holland doorvertaalt en betreft de routestructuren, ruimte voor voorzieningen en specifieke aandacht voor twee voor recreatie en toerisme zeer belangrijke gebieden, namelijk de kust en het metropolitane landschap. De Provincie Noord-Holland hanteert bij alle ontwikkelingen haar uitgangspunten op het gebied: onderbouwing van nut en noodzaak, zo veel mogelijk het oplossen van samenhangende opgaven en aandacht voor ruimtelijke kwaliteit. De Provincie Noord-Holland neemt in haar afweging van nut en noodzaak tevens de behoefte aan geschikte ruimte voor de recreatief-toeristische sector mee. Conclusie Het voorliggend initiatief voorziet in een versterking van de bestaande recreatie- en horeca-activiteiten van De Zoete Inval. Het voorliggend initiatief sluit hiermee aan op de doelstellingen uit de Structuurvisie Noord-Holland.
CroonenBuro5
5
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Provinciale Ruimtelijke Verordening: Bestaand Bebouwd Gebied (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Provinciale Ruimtelijke Verordening: Landelijk Gebied (www.ruimtelijkeplannen.nl)
CroonenBuro5
6
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
2.1.2
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Provinciale Ruimtelijke Verordening In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is vastgelegd hoe de bevoegdheden op het gebied van ruimtelijke ordening zijn verdeeld tussen rijk, provincies en gemeenten. De provincie kan door middel van een planologische verordening regels formuleren waarmee gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen rekening moeten houden. De provincie Noord-Holland heeft hiertoe de Provinciale Ruimtelijke Verordening opgesteld. De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen. Uiteraard moet altijd het provinciale belang de inzet van de verordening rechtvaardigen. Het uitgangspunt van de wet is dat bevoegdheden ter doorwerking van het ruimtelijke beleid zoveel mogelijk proactief worden ingezet, maar complementair staan reactieve instrumenten zoals overleg, zienswijze en zo nodig een reactieve aanwijzing ook ter beschikking om doorkruising van provinciaal beleid te voorkomen. Het plangebied van voorliggend initiatief is op de kaarten behorende bij de Provinciale Ruimtelijke Verordening (deels) aangeduid als ‘bestaand bebouwd gebied’, 'landelijk gebied', 'ecologie', 'nationale en metropolitane landschappen', 'landbouwgebied', 'blauwe ruimte', 'duurzame energie' en 'aardkundige waarden'. Hierna wordt nader ingegaan op de, voor het planvoornemen, relevante aspecten. Bestaand Bebouwd Gebied De aanwijzing van het Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) door de provincie volgt uit het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. In de Ruimtelijke Verordening is bebouwing met een stedelijke functie benoemd als Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) alsmede bebouwing die bedoeld is voor voorzieningen, verkeersinfrastructuur, voor stedelijk water of stedelijk groen. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen dienen bij voorkeur plaats te vinden in bestaand bebouwd gebied of in transformatiegebieden. De aanwezige bebouwing binnen het plangebied is hierbij indicatief aangeduid als 'bestaand bebouwd gebied'. De BBG begrenzing op de kaarten maakt echter geen onderdeel uit van de beoordeling of een bepaalde locatie al dan niet BBG is. De begrenzing op deze kaarten is slechts illustratief en derhalve niet benoemd in de tekst van de bepaling. Het voorliggend initiatief voorziet in een herontwikkeling van een bestaand woonperceel ten behoeve van de realisatie van 14 recreatieappartementen. Het voorliggend initiatief sluit derhalve aan op de doelstellingen en uitgangspunten voor het Bestaand Bebouwd Gebied. Landelijk gebied Binnen het landelijk gebied is de mogelijkheid aanwezig om te voorzien in nieuwe verstedelijk of uitbreiding van bestaande verstedelijking in het landelijk gebied indien de noodzaak is aangetoond.
CroonenBuro5
7
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Provinciale Ruimtelijke Verordening: De Groene Ruimte (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Provinciale Ruimtelijke Verordening: Rijksbufferzone (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Provinciale Ruimtelijke Verordening:: Stelling van Amsterdam (www.ruimtelijkeplannen.nl)
CroonenBuro5
8
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Daarnaast moet aangetoond worden dat de beoogde verstedelijking niet door herstructureren, intensiveren, combineren of transformeren binnen bestaand bebouwd gebied kan worden gerealiseerd. Voor recreatiewoningen in het landelijk gebied is opgenomen dat de oprichting van een nieuw complex van recreatiewoningen regels stelt ter waarborging van een bedrijfsmatige exploitatie van het complex en het voorkomen van permanente bewoning van recreatiewoningen. Daarnaast dient het planvoornemen te voldoen aan de uitgangspunten zoals vermeld in de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. Het voorliggend initiatief voorziet in de realisatie van 14 recreatieappartementen ten behoeve van een bedrijfseconomische) duurzame en kwalitatieve bedrijfsvoering van het horecabedrijf 'De Zoete Inval'. Bij de uitwerking van het planvoornemen is aangesloten op de uitgangspunten uit de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie, welke nader is beschreven in paragraaf 2.1.3. Het voorliggend initiatief sluit derhalve aan op de doelstellingen en uitgangspunten voor het landelijk gebied. Ecologie Het plangebied wordt aan de west- en zuidzijde begrensd door de Buitenliede, welke tot de ecologische hoofdstructuur (EHS) behoort. De gronden aangewezen als onderdeel van de EHS alsmede de ecologische verbindingszones hebben tot doel het behoud en ontwikkeling van de gebieden met een hoge biodiversiteit en deze uit te bouwen tot een robuust samenhangend netwerk. Voor de EHS geldt op basis van het rijksbeleid de verplichting tot instandhouding van de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. Hiertoe geldt het zogenaamde 'nee, tenzij-beginsel'. Dit betekent dat ontwikkelingen, projecten of handelingen niet zijn toegestaan indien zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten. Om inzicht te verkrijgen of het voorliggend initiatief wellicht een negatieve effect op de wezenlijke kenmerken en waarden heeft is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. In paragraaf 4.9 wordt hierop nader ingegaan. Nationale en metropolitane landschappen Het planvoornemen is onderdeel van de Stelling van Amsterdam en is opgenomen in de Rijksbufferzone. Een bestemmingsplan mag uitsluitend voorzien in nieuwe functies en uitbreiding van de bebouwing van bestaande functies voor zover deze de kernkwaliteiten van de erfgoederen met uitzonderlijke universele waarde behouden of versterken, als bedoeld in de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. Dit houdt in dat de nut en noodzaak moet worden aangetoond (nee, tenzij principe) en vervolgens moet worden voldaan aan de eisen ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit. Het doel hierbij is dat deze gebieden gevrijwaard blijven van verdere verstedelijking en dat deze zich verder kunnen ontwikkelen tot relatief grootschalige, groene gebieden met diverse mogelijkheden voor ontspanning en dagrecreatie.
CroonenBuro5
9
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Provinciale Ruimtelijke Verordening: De Blauwe Ruimte (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Provinciale Ruimtelijke Verordening: Aardkundig waardevol gebied (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Provinciale Ruimtelijke Verordening:: Aardkundig monument (www.ruimtelijkeplannen.nl)
CroonenBuro5
10
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
In de structuurvisie is eveneens opgenomen dat de landschappelijke kwaliteit en identiteit behouden en versterkt dient te worden. Hiertoe behoort tevens het verder ontwikkelen van de diverse mogelijkheden voor ontspanning en dagrecreatie. De NoordHollandse rijksbufferzones vormen daarmee een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van de metropolitane landschappen rond de stad Amsterdam De realisatie van 14 recreatieappartementen ter versterking van de bestaande activiteiten van het horecabedrijf 'De Zoete Inval' sluit aan op de doelstellingen en uitgangspunten voor het nationale en metropolitane landschap. Blauwe ruimte Het plangebied wordt aan de oostzijde begrensd door een regionale waterkering. Hiervoor zijn in de provinciale ruimtelijke verordening voorwaarden opgenomen voor de waterkering zelf alsmede het aanliggende gebied. Beiden zijn nodig om de waterkerende functie van de dijklichamen zelf te beschermen (waterveiligheidsbelang) en om bestaande of toekomstige reconstructies of andere ruimtelijke ontwikkelingen niet onmogelijk te maken. Overeenkomstig de eisen in het Besluit ruimtelijke ordening dient een bestemmingsplan uitsluitstel te geven over het overleg met de waterschappen en het resultaat daarvan te vermelden in de toelichting. Tot dit doel is in paragraaf 4.8 verwoord hoe er in het plan met de aspecten water en ruimte rekening wordt gehouden, in relatie tot enerzijds het waterbeleid en anderzijds de waterhuishouding. Daarnaast is op de verbeelding en de regels van het onderhavig bestemmingsplan een dubbelbestemming ‘Waterstaat – waterkering‘ opgenomen. Binnen deze beschermingszone mag uitsluitend gebouwd worden overeenkomstig de van toepassing zijnde bestemming, mits voorafgaand toestemming is verstrekt door de beheerder van de waterkering en de ontwikkeling verenigbaar is met het belang van de waterkering. Aardkundige waarden Tot slot is het plangebied gesitueerd binnen een gebied welke zowel is aangeduid als 'aardkundig waardevol gebied' als 'aardkundig monument'. Het gebied betreft één van de meest landinwaarts gelegen strandwallen in Nederland. De provincie Noord-Holland heeft reeds op 25 november 2002 dit gebied aangewezen als het eerste aardkundig monument binnen de provincie. Aardkundige monumenten worden beschermd door de Provinciale Milieuverordening. Het aardkundig waardevol gebied wordt echter beschermd door Provinciale Ruimtelijke Verordening. Hierbij wordt vanuit de provincie aan de desbetreffende gemeenten verzocht om bij nieuwe ontwikkelingen de voorkomende bijzondere aardkundige waarden zo goed mogelijk te beschermen. In paragraaf 4.10 wordt nader ingegaan op de archeologische en cultuurhistorische waarden in het plangebied. Conclusie De voorgestane ontwikkeling van het plangebied past binnen het provinciale beleid, zoals dat geformuleerd is in de Provinciale Ruimtelijke Verordening.
CroonenBuro5
11
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
2.1.3
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie is een onderdeel van het uitvoeringsprogramma van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en is samen met de Structuurvisie Noord-Holland en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie vastgesteld op 21 juni 2010. De leidraad beschrijft de kernkwaliteiten van de verschillende NoordHollandse landschappen. Gemeentelijke bestemmingsplannen die voorzien in nieuwe ontwikkelingen dienen rekening te houden met deze karakteristieke eigenschappen. Het basis uitgangspunt is dan ook ‘ontwikkelen met behoud van identiteit en kwaliteit’. De toelichting bij bestemmingsplannen moet verantwoording geven van de mate waarin nieuwe functies rekening houden met de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap, de ordeningsprincipes van het landschap, de bebouwingskarakteristieken en de bestaande kwaliteiten van het gebied (inclusief de ondergrond). Het plangebied valt onder het ‘Veenpolderlandschap’ en is gesitueerd in het nationaal landschap ‘Stelling van Amsterdam’. De nederzettingen van het veenpolderlandschap zijn vooral ontstaan tijdens de grote ontginningen die vanaf de 10e eeuw plaatsvonden. Deze middeleeuwse verkavelingstructuren, bestaande uit langgerekte lintdorpen in een open landschap, zijn nog steeds de belangrijke ruimtevormende elementen in het landschap. Om de specifieke eigenheid en identiteit van het gebied te waarborgen hanteert de Provincie Noord-Holland als algemeen beleidsuitgangspunt dat ontwikkelingen aan dienen te sluiten op de karakteristieken van de historisch gegroeide dorpsstructuur, bewoningsvorm en landschappelijke context. Conclusie Bij de uitwerking en detaillering van het planvoornemen is rekening gehouden met de uitgangspunten uit de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie.
2.2
Gemeentelijk beleid
2.2.1
Structuurvisie ‘Samen naar 2035’ Op 17 juli 2012 heeft de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude de structuurvisie vastgesteld. De structuurvisie vormt de basis voor ruimtelijke ontwikkelingen die de gemeente zelf en samen met anderen in gang wil zitten. Daarnaast biedt de structuurvisie een kader waaraan (ruimtelijke) initiatieven van anderen worden getoetst. Haarlemmerliede en Spaarnwoude is een zelfstandige en bestuurskrachtige gemeente met een sterke eigen identiteit in het hart van de Metropool regio. Met het vaststellen van deze structuurvisie heeft de gemeenteraad haar ambities en wensen voor de toekomst van de gemeente tot 2035 vastgelegd. De structuurvisie richt zich hierbij op vijf inhoudelijke thema’s die voortvloeien uit de strategische visie. Het ruimtelijk beleid voor de gemeente wordt beschreven aan de hand van de onderwerpen ‘identiteit en zelfstandigheid’, ‘wonen en leefbaarheid’, ‘natuur en milieu’, ‘verkeer en bereikbaarheid’ en ‘ondernemen en economie’.
CroonenBuro5
12
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Het grondgebied ten zuiden van het spoor heeft vooral een stedelijk karakter, het gebied ten noorden daarvan is landelijk en weids. Ontwikkelingen hebben plaatsgevonden met respect voor de aanwezige landschappelijke en natuurwaarden en de groene en kleinschalige gemeentelijke identiteit. Het gehele groene gebied van de gemeente fungeert als centraal metropolitaan parklandschap in een sterk verstedelijkte regio. Dit betreft niet de uitstraling, maar vooral de functie van in en extensief recreatief uitloopgebied voor de inwoners van de gemeente, de regio en elders uit het land. Recreatie is in allerlei vormen aanwezig. Intensieve recreatie vindt men aan de randen van het groene gebied, waar directe ontsluiting van het autoverkeer plaatsvindt en parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Conclusie Ondanks dat voor het plangebied geen specifieke doeleinden zijn benoemd sluit de realisatie van 14 recreatieappartementen, ten behoeve van een (bedrijfseconomische) duurzame en kwalitatieve bedrijfsvoering van het horecabedrijf 'De Zoete Inval', aan op de doelstellingen en uitgangspunten uit de structuurvisie 'Samen naar 2035'. 2.2.2
Strategische toekomstvisie ‘Verbindend Groen’ De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude is een leefbare, groene plattelandsgemeente met een dorps karakter tussen de grote steden in. Belangrijk voor de leefbaarheid is de intensieve samenwerking met de diverse buurgemeentes. Om deze leefbaarheid te kunnen waarborgen is het nodig dat de kernen zich naar eigen karakter en mogelijkheid kunnen en willen ontwikkelen. De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude heeft, om zelfstandig en bestuurskrachtig te blijven, in 2009 een strategische visie opgesteld. In deze strategische visie wordt de gewenste ontwikkeling van de gemeente voor de komende decennia op hoofdlijnen beschreven. De strategische visie is een richtsnoer voor de toekomst van de gemeente. De hoofdthema's zijn het zelfstandig blijven van de gemeente en leefbare kernen. De visie gaat er vanuit dat elke kern zijn eigen ontwikkelingspotentieel heeft. Het verbindend element van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude is de groene buffer. Het buitengebied vormt hierbij in belangrijke mate de identiteit van Haarlemmerliede en Spaarnwoude en is de verbindende kracht met Haarlem, Amsterdam en de verdere Metropoolregio. Conclusie Ten behoeve van het behoud en de leefbaarheid in de gemeente wordt ernaar gestreefd om het voorzieningenniveau te behouden en indien mogelijk te versterken. Het voorliggend initiatief is gesitueerd in de groene buffer en sluit hierop aan middels een versterking én vergroting van de activiteiten van het horecabedrijf 'De Zoete Inval'.
CroonenBuro5
13
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Inrichtingsplan 'Zoete Inval West'(PLaN ontwerp- en tekenburo, 20 september 2010)
Sfeerimpressie 'Zoete Inval West' vanaf het Rottewegje (PLaN ontwerp- en tekenburo)
CroonenBuro5
14
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
3 Planbeschrijving 3.1
Aanleiding Op 19 mei 1930 begon het horecabedrijf 'De Zoete Inval' als een speeltuin bij Halfweg. De toenmalige bedrijfsactiviteiten zijn op deze locatie beëindigd vanwege de aanleg van het Rottepolderplein en in 1961 verplaatst naar de huidige locatie aan de Haarlemmerweg 183 te Haarlemmerliede. Het horecabedrijf 'De Zoete Inval' is strategisch gelegen in het buitengebied van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude tussen Halfweg en Haarlem en is gesitueerd ten westen van het bedrijventerrein 'Polanenpark'. Het horecabedrijf 'De Zoete Inval' is hierbij gepositioneerd aan de A200 en nabij het knooppunt Rottepolderplein (A9). Op deze locatie is het bedrijf uitgegroeid tot een volwaardig horecabedrijf welke beschikt over diverse multifunctionele zalen, restaurants, terras, een bowling en een viersterrenhotel met 57 hotelkamers. Ten behoeve van een (bedrijfseconomische) duurzame en kwalitatieve bedrijfsvoering is horecabedrijf 'De Zoete Inval' voornemens om de bestaande bedrijfsvoering uit te breiden middels de realisatie van 14 recreatieappartementen.
3.2
Het initiatief De voorgenomen ontwikkeling is voorzien op een voormalig woonperceel aan het Rottewegje. Het woonperceel is gesitueerd aan de Buitenliede en in de directe nabijheid van de bestaande voorzieningen en activiteiten van het horecabedrijf 'De Zoete Inval'. Deze locatie biedt bovendien de mogelijk om de bedrijfsvoering zelf sterker te profileren aan de A200 en zich nadrukkelijker te presenteren als een waardevolle complementaire functie van het bedrijventerrein 'Polanenpark'. Ten behoeve van de realisatie van de recreatieappartementen wordt de bestaande bebouwing gesloopt en het gehele perceel heringericht. De recreatieappartementen zijn gesitueerd en georiënteerd naar de A200 en grofweg gepositioneerd op de locatie van de bestaande woonboerderij. De totale grondoppervlakte bedraagt circa 480 m2. De recreatieappartementen zijn geschakeld ten opzichte van elkaar en voorzien in twee bouwlagen met een kap. In totaal is voorzien in 14 appartementen, verdeeld over de beide bouwlagen. De goothoogte van het complex bedraagt hierbij maximaal 6 meter met een maximale bouwhoogte van 9 meter.
CroonenBuro5
15
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Met de herinrichting van het perceel zelf wordt beoogd om de beleving van én naar de Buitenliede te versterken. Tot dit doel is aan de Buitenliede een gemeenschappelijke tuin voorzien van waaruit de recreanten toegang tot deze waterweg heben. Aangezien de Buitenliede tevens gebruikt wordt voor pleziervaart is een aanlegsteiger voorzien van waaruit recreanten toegang kunnen verkrijgen tot het horecabedrijf 'De Zoete Inval'. Tot slot is voor de verblijfsgasten zelf een buitenruimte voorzien aan de zuidzijde van het complex. De buitenruimtes worden aan de zuidzijde begrensd door een nieuw te realiseren waterpartij welke in verbinding met de Buitenliede staat.
CroonenBuro5
16
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
4 Milieuhygiënische- en planologische aspecten Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologische en milieuhygiënische aspecten. In dit hoofdstuk is een verantwoording voor deze aspecten opgenomen.
4.1
Bodem Voor elke functiewijziging, al dan niet naar een gevoelige functie, dient een onderzoek te worden verricht naar de bodem- en grondwaterkwaliteit. De bodem moet geschikt zijn voor het voorgenomen gebruik.
4.1.1
Verkennend bodemonderzoek Door Van Dijk Geo- en Milieutechniek B.V. is een verkennend bodemonderzoek verricht. Het doel van het uitgevoerde onderzoek is om inzicht te verkrijgen in de milieuhygiënische situatie van de bodem. De rapportage, d.d. 23 april 2012, is als bijlage opgenomen. Hierna zijn de conclusies en bevindingen vermeld. Uit de analyseresultaten blijkt dat de puinhoudende zandige ophooglaag van de bodem heterogeen verontreinigd is met zware metalen. Aan de zuidoostzijde en de noordwestzijde is een verontreiniging met zink in sterke mate aanwezig. Daarnaast is ten zuiden van de woonboerderij een verontreiniging met koper in sterke mate aanwezig, welke wellicht zich ook bevindt in de bodem onder de woonboerderij. In verticale richting is de verontreiniging ter hoogte van de noordwesthoek afgeperkt. Ter plaatse is de bodemlaag namelijk matig verontreinigd met zink en koper. Tot slot is de onderlaag ter plaatse van de noordwesthoek sterk verontreinigd met PAK. De vastgestelde bodemverontreinigingen zijn vermoedelijk te relateren aan in het verleden toegepast ophoogmateriaal met bijmening met puin en kooldeeltjes. Het grondwater ter plaatse is slechts licht verontreinigd met xylenen en som dichlooretheen. Op basis van de voorhanden gegevens kan worden geconcludeerd dat er in het kader van de Wet bodembescherming mogelijk sprake is van twee gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Geadviseerd wordt om een nader bodemonderzoek uit te voeren om de exacte omvang van de verontreiniging vast te stellen.
CroonenBuro5
17
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
4.1.2
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Nader bodemonderzoek Naar aanleiding van de bevindingen uit het verkennend bodemonderzoek is door Van Dijk Geo- en Milieutechniek B.V. een nader bodemonderzoek en een verkennend asbestonderzoek verricht. Het doel van het nader bodemonderzoek is het vaststellen van de herkomst, aard, concentraties en de omvang van de verontreinigende stoffen. De rapportage, d.d. 17 oktober 2012, is als bijlage opgenomen. Hierna zijn de conclusies en bevindingen vermeld. In het kader van de Wet bodembescherming is er gezien de omvang van de verontreiniging met zware metalen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. In het kader van de voorgenomen herontwikkeling van het terrein zijn derhalve saneringsmaatregelen noodzakelijk. Hierbij zijn de onderstaande opties mogelijk: — Saneren door middel van het volledig verwijderen van de verontreiniging (afgraven en verontreinigde grond afvoeren), waarbij er in de toekomst geen onaanvaardbare risico’s meer aanwezig zijn; — Saneren door toepassing van een leeflaag (minimaal 1,0 meter). Deze optie wordt niet aannemelijk geacht aangezien een groot deel van het terrein een meter hoger komt te liggen ten opzichte van de rest van het perceel en de omliggende percelen. — Saneren door middel van het toepassen van een verhardingslaag (isolatielaag), waarbij de onaanvaardbare risico’s worden weggenomen zolang de verhardingslaag gehandhaafd blijft.
4.1.3
Conclusie Voor aanvang van de graaf- en nieuwbouwwerkzaamheden dient een BUS-melding (saneringsplan) bij het bevoegd gezag ingediend te worden. Na goedkeuring kan onder milieukundige begeleiding met de werkzaamheden worden aangevangen.
4.2
Geluid Het voorliggend initiatief is gelegen in de nabijheid van de A200, de Haarlemmerstraatweg en de spoorlijn Haarlem - Amsterdam. Conform de Wet geluidhinder (Wgh) dient een akoestisch onderzoek te worden verricht indien er sprake is van het projecteren van nieuwe geluidsgevoelige bebouwing binnen een geluidzone wegverkeerslawaai en/of spoorweglawaai. Een recreatiewoning of camping is volgens de Wet geluidhinder geen geluidgevoelige functie. Er dient echter tevens in het kader van de Wet ruimtelijke ordening aangetoond te worden dat er is sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Tot dit doel is door Croonen Adviseurs een akoestisch onderzoek uitgevoerd. In de berekening bij het akoestisch onderzoek was sprake van een ontwikkeling bestaande uit 14 recreatieappartementen alsmede twee woonschepen welke nog niet planologisch en juridisch waren verankerd in een bestemmingsplan. In de afgelopen periode is er echter voor gekozen om de juridische en planologische verankering van de beide woonschepen middels het bestemmingsplan 'Buitengebied' te realiseren.
CroonenBuro5
18
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Dit heeft ertoe geleid dat het onderhavig bestemmingsplan alleen de 14 recreatieappartementen mogelijk maakt. Hierdoor vindt er echter vanuit het oogpunt van akoestiek geen wijziging plaats met betrekking tot de geluidbelasting en het aanwezige woonen leefklimaat. In overleg met de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude is om deze reden besloten het akoestisch onderzoek niet te actualiseren maar aan te sluiten op de bevindingen. De rapportage, d.d. 22 december 2010, is als bijlage opgenomen. Hierna zijn de conclusies en bevindingen beschreven. Uit de berekeningen blijkt dat er sprake is van een hoge geluidbelasting op de recreatieappartementen. Derhalve dient voldaan te worden aan nadere inspanningsverplichtingen. De recreatieappartementen dienen derhalve te beschikken over een geluidluwe gevel of buitenruimte. Tot dit doel zijn de recreatieappartementen zodanig gesitueerd dat er een geluidluwe gevel- en buitenruimte aanwezig is aan de zuidzijde van de recreatieappartementen het gebouw. De geluidgevoelige ruimten dienen zoveel mogelijk aan deze gevel gesitueerd te worden. Daarnaast moet, conform het Bouwbesluit, voldaan worden aan de daarin vastgelegde binnenwaarde. Dit zal via een berekening van de geluidwering van de gevels bij de aanvraag van de omgevingsvergunning aangetoond moeten worden. 4.2.1
Conclusie Op basis van het uitgevoerde akoestisch onderzoek kan geconcludeerd worden dat er vanuit het oogpunt van akoestiek geen belemmeringen voor het planvoornemen aanwezig zijn.
4.3
Luchtkwaliteit Algemeen Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, ook wel bekend als de ‘Wet luchtkwaliteit’) bevat de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit. In de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is vastgelegd dat bestuursorganen bevoegdheden (zoals het vaststellen van een bestemmingsplan) mogen uitoefenen wanneer sprake is van één of meer van de volgende gevallen: a er is geen sprake van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden; b de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht verbetert of blijft tenminste gelijk; c het plan draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht; d de ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma, zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
CroonenBuro5
19
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Niet in betekenende mate Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip ‘niet in betekende mate’ is vastgelegd in het ‘Besluit niet in betekende mate’ en de ‘Regeling niet in betekenende mate’. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate’ worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven. Er is onder andere een categorie 'kantoorlocaties en woningbouwlocaties' opgenomen, waarin is bepaald dat een project met minder dan 1.500 woningen per definitie 'niet in betekenende mate' bijdraagt. De Regeling kent geen categorie voor horecavoorzieningen of recreatiewoningen. Hoewel het aantal toe te voegen recreatieappartementen ruimschoots onder de drempel van 1.500 woningen blijft, valt de onderhavige ontwikkeling formeel dus niet onder een categorie die zonder meer als ‘niet in betekenende mate’ kan worden aangemerkt. Voor dergelijke gevallen is door het ministerie van VROM (inmiddels het ministerie van I&M) in samenwerking met InfoMil een rekentool ontwikkeld. Met deze rekentool kan op een eenvoudige manier worden berekend of een plan ‘niet in betekende mate’ bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Als invoergegevens zijn uitsluitend het extra aantal voertuigbewegingen en het aandeel vrachtverkeer benodigd. Voor alle overige invoergegevens (waaronder het wegtype, de bestaande vekeersintensiteit en de bomenfactor) wordt in de rekentool uitgegaan van een 'worst-case-scenario'. De grens voor 'niet in betekenende mate' ligt op 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10 (zijnde 3% van 40μg/m3, oftewel 1,2 μg/m3). Toetsing initiatief Het initiatief heeft betrekking op de toevoeging van 14 recreatieappartementen. Op basis van de kengetallen zoals opgenomen in CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' kan de extra verkeersgeneratie ten gevolge van de nieuwe recreatieappartementen worden ingeschat. Als wordt uitgegaan van een verkeersgeneratie die gelijk is aan dat van een 5* hotel, met een ligging in het buitengebied, kan volgens de CROW-publicatie worden uitgegaan van een verkeersgeneratie van 34,1 tot 38,8 motorvoertuigbewegingen per 10 kamers. Bij 14 recreatieappartementen bedraagt het maximum aantal extra verkeersbewegingen derhalve 14/10 x 38,8 = circa 54 motorvoertuigbewegingen per dag. Het aandeel vrachtverkeer is zeer beperkt. Wanneer in de nibm-rekentool (versie 21 mei 2013) het aantal van 54 motorvoertuigbewegingen/weekdagetmaal wordt ingevoerd met een aandeel vrachtverkeer van 2% blijkt dat de maximale toename van de concentratie stikstofdioxide 0,06 μg/m3 bedraagt. De maximale toename van de concentratie fijn stof bedraagt 0,01 μg/m3. Het project blijft daardoor ruim onder de grens voor van 1,2 μg/m3 en is dus aan te merken als 'niet in betekenende mate'. Er wordt hiermee voldaan aan artikel 5.16 lid c van de Wet milieubeheer. De luchtkwaliteitseisen leveren derhalve geen belemmering op voor de beoogde ontwikkeling.
CroonenBuro5
20
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Luchtkwaliteit in het plangebied Omdat het project 'niet in betekenende mate' bijdraagt, is een toetsing aan de grenswaarden conform de Wet milieubeheer niet noodzakelijk. Met behulp van de monitoringstool van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (www.nslmonitoring.nl) kan echter eenvoudig een indruk worden gekregen van de luchtkwaliteit in de omgeving van het plangebied. Op basis van de monitoringstool kan worden geconcludeerd dat de concentraties NO2 en PM10 langs de A200 de grenswaarden niet overschrijden. Zowel in het jaar 2012 als in de toekomstige situatie (2015 en 2020) bedragen de concentraties op de rekenpunten langs deze weg ruimschoots minder dan de grenswaarde van 40 μg/m3. In 2012 bedraagt de concentratie NO2 26,1 μg/m3 en de concentratie PM10 21,8 μg/m3. Deze waarden nemen af tot 19,9 respectievelijk 22,0 μg/m3 in 2020. Er is derhalve geen sprake van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden in de omgeving van het plangebied. De luchtkwaliteit in het plangebied staat realisering van de recreatieappartementen dus niet in de weg.
4.4
Externe veiligheid Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport (o.a. van gevaarlijke stoffen). Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Risicobronnen kunnen onderscheiden worden in risicovolle inrichtingen (o.a. l.p.g.-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen (via wegen, spoorwegen, waterwegen) en leidingen (o.a. aardgas, vloeibare brandstof en elektriciteit). Om voldoende ruimte te scheppen tussen risicobron en de personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen. Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans dat een persoon die (onafgebroken aanwezig en onbeschermd) op een bepaalde plaats overlijdt als gevolg van een calamiteit met een inrichting of een transportmodaliteit. Het GR bestaat uit de cumulatieve kans per jaar dat een groep van een bepaalde omvang overlijdt als gevolg van een calamiteit met een inrichting of een transportmodaliteit. Om inzicht te verkrijgen in de mogelijke externe veiligheidsrisico's is door GeofoxLexmond een risicobeoordeling externe veiligheid uitgevoerd. Het doel van het onderzoek is om te beoordelen of de risico's gerelateerd aan transporten met gevaarlijke stoffen over de snelweg A200 en de spoorverbinding Haarlem - Amsterdam een belemmering voor het initiatief vormen.
CroonenBuro5
21
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
In de onderzoeksrapportage is sprake van een ontwikkeling bestaande uit 14 recreatieappartementen alsmede twee woonschepen welke nog niet planologisch en juridisch waren verankerd in een bestemmingsplan. In de afgelopen periode is er echter voor gekozen om de juridische en planologische verankering van de beide woonschepen middels het bestemmingsplan 'Buitengebied' te realiseren. Dit heeft ertoe geleid dat het onderhavig bestemmingsplan alleen de 14 recreatieappartementen mogelijk maakt. Hierdoor vindt er echter vanuit het oogpunt van externe veiligheid geen wijziging plaats voor de recreatieappartementen. In overleg met de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude is om deze reden besloten om de onderzoeksrapportage niet te actualiseren maar aan te sluiten op de bevindingen. De rapportage, d.d. 28 december 2010, is als bijlage opgenomen. Hierna zijn de conclusies en bevindingen vermeld. De recreatieappartementen liggen buiten de 10-6 plaatsgebonden risicocontour en/of de invloedsafstand gerelateerd aan het groepsrisico van de A200 en de spoorverbinding Haarlem – Amsterdam. 4.4.1
Conclusie Het planvoornemen voldoet aan de wettelijke eisen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft de benodigde planologische inpassing. De verandering van het groepsrisico dient uiteindelijk door het bevoegd gezag te worden verantwoord.
4.5
Bedrijven en milieuzonering
4.5.1
Algemeen Er dient een noodzakelijke ruimtelijke scheiding te worden aangebracht tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming en/of vergroting van de leefkwaliteit. De milieuhinder van bedrijven dient te worden geanalyseerd op hun invloed op mogelijke ontwikkelingen. Indien milieubelastende functies in het plangebied mogelijk worden gemaakt, dient de invloed op de omgeving inzichtelijk te worden gemaakt. De toelaatbaarheid van bedrijvigheid kan globaal worden beoordeeld met behulp van de methodiek van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (uitgave 2009). In deze brochure is een bedrijvenlijst opgenomen die informatie geeft over de milieukenmerken van typen bedrijven. Vervolgens wordt in de lijst op basis van een aantal factoren (waaronder geluid, gevaar en verkeer) een indicatie gegeven van de afstanden tussen bedrijfstypen en een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype (zoals rustig buitengebied), waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden. Deze afstand is gebaseerd op de grootste indicatieve afstand. De lijst is algemeen geaccepteerd als uitgangspunt bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten, is mede afhankelijk van het omgevingstype (rustige woonwijk of gemengd gebied). De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk.
CroonenBuro5
22
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden. Wanneer sprake is van het omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende functies en richtafstanden, mits gemotiveerd, met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Zowel voor het plangebied als de directe omgeving is sprake is van het omgevingstype ‘gemengd gebied’ 4.5.2
Planvoornemen Op basis van de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ geldt een indicatieve richtafstand voor hotel- en motelvoorziening van 10 meter voor de huidige toegestane activiteiten op basis van geur, geluid en gevaar. Deze afstand levert geen belemmeringen op, omdat er binnen deze afstand geen woningen aanwezig zijn Daarnaast is er geen sprake van hinder voor omliggende (agrarische) bedrijvigheid omdat er geen sprake is van de realisatie van een milieugevoelige functie.
4.5.3
Conclusie Er bestaan geen belemmeringen vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering.
4.6
Kabels en leidingen In en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig die een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkeling.
4.7
Verkeer en parkeren
4.7.1
Parkeerbalans De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude is niet in het bezit van specifiek gemeentelijk beleid met betrekking tot de toe te passen parkeernormen. Elk initiatief wordt individueel beoordeeld waarna de benodigde parkeernorm wordt bepaald. Om inzicht te bieden in de voorgenomen ontwikkeling is de parkeerbehoefte nader verantwoord middels de toepassing van de ASVV 2012. Hierin wordt gebruik gemaakt van de meest actuele parkeernormen, zoals toegepast in publicatie 317 ‘kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’. Hierbij is onderscheid gemaakt in verschillende stedelijke zones, waarbij het plangebied is gelegen in het buitengebied. Wanneer wordt uitgegaan van de categorie '5* hotel' is de parkeernorm hierbij gesteld op 13,4 per 10 kamers. Op basis van dit uitgangspunt bedraagt de parkeerbehoefte voor 14 recreatieappartementen circa 19 parkeerplaatsen.
CroonenBuro5
23
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Het planvoornemen zelf voorziet in de realisatie van circa 9 parkeerplaatsen aan het Rottewegje. De overige parkeerbehoefte wordt opgevangen op het bestaande parkeerterrein van het horecabedrijf 'De Zoete Inval', met een omvang van circa 260 parkeerplaatsen. Er zijn derhalve met betrekking tot de parkeervoorzieningen geen belemmeringen aanwezig. Verkeersgeneratie Met betrekking tot de verkeersgeneratie zijn eveneens de kengetallen uit de publicatie 317 ‘kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’ toegepast. Op basis van deze uitgangspunten is het extra aantal motorvoertuigen per dag bepaald op circa 54 motorvoertuigbewegingen. Het plangebied wordt hierbij via het Rottewegje direct ontsloten op de Robertus Nurksweg. Hierbij behoeven er geen wijzigingen plaats te vinden aan het bestaande wegenpatroon. De maximale toename van het verkeer is voor het omliggende wegennet relatief gering. Vanwege het aspect verkeer zijn derhalve geen belemmeringen te verwachten voor de voorgestane ontwikkeling van het plangebied.
4.8
Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is de opstelling van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie tot de watertoets. In deze paragraaf wordt verwoord hoe er in het plan met de aspecten water en ruimte rekening wordt gehouden, in relatie tot enerzijds het waterbeleid en anderzijds de waterhuishouding. In het kader hiervan is navolgende watertoets opgesteld.
4.8.1
Beleid en regelgeving Het waterbeheer wordt door Hoogheemraadschap van Rijnland uitgevoerd. Bij alle inen uitbreidingsplannen adviseren en toetsen de beide waterinstanties op hydrologische effecten, waarbij het hydrologisch neutraal ontwikkelen het uitgangspunt is. Het waterbeleid op nationaal en provinciaal niveau is reeds beschreven in hoofdstuk 2 van het onderhavige bestemmingsplan. Hierna wordt in het kort ingegaan op het relevante beleid van de beide waterinstanties alsmede de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Hoogheemraadschap van Rijnland Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft het Hoogheemraadschap van Rijnland aan wat haar ambities zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het WBP legt meer dan voorheen het accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden.
CroonenBuro5
24
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Daarbij wil het Hoogheemraadschap van Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en hevige buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het Waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen. Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede de bijbehorende beleidsregels. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren in de bodem. De ‘Keur en Beleidsregels’ maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels voor waterkeringen, watergangen en andere waterstaatswerken. De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Indien hiermee wordt ingestemd wordt dit geregeld in een watervergunning. De Keur is daarmee en belangrijk middel om via vergunningsverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van het hoogheemraadschap nader uitgewerkt. Haarlemmerliede en Spaarnwoude Het beleid van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude voor wat betreft de waterhuishouding sluit aan op het landelijke en provinciale beleid. Tot dit doel is het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2014 opgesteld, welke het beleid ten aanzien van het stedelijk afvalwater, het afvloeiende hemelwater en het grond- en oppervlaktewater beschrijft. 4.8.2
Waterkeringen Ten oosten van het bestemmingsplangebied is een regionale waterkering aanwezig. Deze waterkering valt onder het beheer van het Hoogheemraadschap van Rijnland. De waterkering bestaat uit een drietal zones: kernzone, beschermingszone en buitenbeschermingszone. De bijbehorende afmetingen zijn gebaseerd op de ruimte die noodzakelijk is voor het behoud van de waterkerende functie van de kering. Het gaat hierbij specifiek om het behoud van de stabiliteit en de hoogte van de kering. Op de verbeelding en de regels van het onderhavig bestemmingsplan is een dubbelbestemming ‘Waterstaat – waterkering‘ opgenomen ter waarborging van de waterkerende functie van de kering. Binnen deze beschermingszone mag uitsluitend gebouwd worden overeenkomstig de van toepassing zijnde bestemming, mits voorafgaand toestemming is verstrekt door de beheerder van de waterkering en de ontwikkeling verenigbaar is met het belang van de waterkering.
CroonenBuro5
25
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
4.8.3
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Verhard oppervlak Het beleid van het hoogheemraadschap van Rijnland stelt dat voor afzonderlijke projecten met een te verharden oppervlak kleiner dan 500 m² er geen compenserende maatregelen vereist zijn. Indien een ontwikkeling voorziet in een toename van het verhard oppervlak groter dan 500 m2 dient compensatie plaats te vinden middels de realisatie van extra open water. Hierbij dient voor ontwikkelingen met een verhardingstoename tot 10.000 m2, 15% van het extra verhard oppervlak gecompenseerd te worden. Om een indicatie te geven van de benodigde berging is de verhouding tussen het verhard oppervlak in de huidige en de toekomstige situatie weergegeven. Hierbij dient het te projecteren watersysteem de neerslag adequaat op te kunnen vangen in een situatie, die naar verwachting éénmaal per 10 jaar voorkomt. Eveneens dient bij een neerslagsituatie van éénmaal per 100 jaar geen wateroverlast te ontstaan op eigen terrein of bij derden. Oppervlakte
Huidige situatie (m²)
Toekomstige situatie (m²)
Dakoppervlakte bebouwing
521
481
Terreinverharding
312
379
Totaal
833
860
De voorgestane ontwikkeling van het plangebied zal naar verwachting een toename van het verhard oppervlak van circa 27 m2 tot gevolg hebben. De realisatie van compenserende waterberging is derhalve niet vereist. Daarnaast is de initiatiefnemer voornemens om een watergang te realiseren om een verbinding met de Buiten Liede te creëren. Op deze manier wordt bijgedragen aan een verbetering van de waterhuishoudkundige situatie. Aangezien deze watergang is voorzien in de beschermingszone van de regionale waterkering worden in overleg met het Hoogheemraadschap van Rijnland de mogelijkheden bekeken. 4.8.4
Waterkwaliteit Ten behoeve van de waterkwaliteit zal de voorgestelde ontwikkeling bij de aanleg gebruik maken van milieuvriendelijke bouwmaterialen en worden uitloogbare materialen, zoals lood, koper, zink en zacht OVC niet gebruikt, waardoor de uitspoeling van vervuilende stoffen via de bodem naar het oppervlaktewater voorkomen wordt. Deze stoffen kunnen zich namelijk ophopen in het water (bodem)systeem en hebben hierdoor een zeer nadelige invloed op de water(bodem)kwaliteit en ecologie. De aansluiting op het gemeentelijk rioolsysteem zal gerealiseerd worden met een gescheiden rioleringsysteem voor hemel- en vuilwater. Het vuilwatersysteem wordt direct aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel, waarbij het hemelwater binnen het plangebied wordt geborgen.
CroonenBuro5
26
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
4.9
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Flora en fauna Ruimtelijke plannen moeten worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving, met name de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna. In dit kader is inzicht gewenst in de aanwezige natuurwaarden en de mogelijk daarmee samenhangende consequenties vanuit de actuele natuurwetgeving.
4.9.1
Quickscan flora en fauna Door Croonen Adviseurs is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. De rapportage, d.d. 30 juni 2010, is als bijlage opgenomen. Hierna zijn de conclusies en bevindingen vermeld. Beschermde natuurgebieden Er zijn geen natuurgebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 in de directe omgeving van het plangebied aanwezig. In de directe nabijheid van het plangebied liggen wel gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur. Dit betreft zowel de Buiten Liede als de boszone ten zuiden van het planvoornemen. Voor wat betreft de EHS is er alleen bij directe aantasting sprake van vervolgstappen. Indien alle werkzaamheden in het plangebied hydrologisch neutraal worden uitgevoerd blijft de waterhuishouding onveranderd. In dat geval is er naar alle waarschijnlijkheid geen sprake van een significant negatief effect op de nabijgelegen EHS. Er is derhalve geen noodzaak voor een compensatieplan of voortoets. Beschermde natuurgebieden Op basis van de beschikbare literatuurgegevens en het veldbezoek kan worden vastgesteld dat het terrein een potentiële habitat biedt voor enkele licht beschermde soorten (tabel 1-soorten). De ingreep zal naar verwachting leiden tot een beperkt verlies van leefgebied van enkele soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet. Dit heeft geen invloed op de gunstige staat van instandhouding van deze soorten, omdat er voldoende leefgebied aanwezig blijft en het relatief algemene soorten betreft. Voor deze soorten geldt dan ook een vrijstelling. Een ontheffing Flora- en faunawet is derhalve niet noodzakelijk. De aanwezigheid van vleermuizen in het onderzoeksgebied kan echter niet worden uitgesloten. Tot dit doel dient een vervolgonderzoek naar vleermuizen uit te worden gevoerd.
CroonenBuro5
27
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
4.9.2
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Aanvullend onderzoek vleermuizen Naar aanleiding van de conclusies en bevindingen uit de quickscan flora en fauna is door F. van der Vliet een aanvullend onderzoek verricht om de aan- of afwezigheid van vleermuizen nauwkeurig vast te stellen. De rapportage, november 2011, is als bijlage opgenomen. Hierna zijn de conclusies en bevindingen vermeld. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor verblijfplaatsen van vleermuizen in de boerderij. Ook in de omgeving zijn geen schuilplaatsen van vleermuizen aangetroffen, behoudens een territoriaal mannetje gewone dwergvleermuis dat hoogstwaarschijnlijk zijn schuilplaats had in de zuidgevel van het hotel. De spouw is voor vleermuizen toegankelijk via sommige bredere stootvoegen die voor ventilatie zijn opengelaten. Het boerderijerf is zo nu en dan foerageerplaats van gewone dwergvleermuizen. Eenmalig is hier een groep van 5 tot 10 vleermuizen waargenomen, bij andere bezoeken één of enkele, en soms geen vleermuizen. De benutting van deze foerageerplaats is afhankelijk van het insectenaanbod en van de wind. De locatie ligt onder invloed van westenwind. Bij zuidwestenwind biedt het bosje langs de Liede beschutting. De foerageeractiviteit van vleermuizen lijkt hiervan sterk afhankelijk, ook verder naar het zuiden boven het Rottewegje en langs de zuidrand van het bosje. De Liede is vermoedelijk vanwege de te sterke wind die hier vaak staat, onaantrekkelijk als foerageergebied voor vleermuizen. De gewone dwergvleermuis is de enige vleermuissoort die is aangetroffen. Er zijn ook waarnemingen van de rosse vleermuis, maar deze grotere, tamelijk hoog vliegende vleermuis heeft meer een binding met grotere stukken open water, of door opgaand groen omzoomde open terreinen; geen binding met de voormalige boerderij en het erf daarvan. Geconcludeerd kan worden dat ten aanzien van de voorgenomen sloop van de voormalige boerderij en de nieuwbouw ter plaatse er geen beperking ingevolge de Flora- en faunawet aanwezig zijn voor wat betreft vleermuizen.
4.9.3
Conclusie Het initiatief heeft geen gevolgen voor beschermde natuurgebieden of beschermde soorten. Vanwege het aspect natuur zijn er derhalve geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling.
4.10
Archeologie en cultuurhistorie
4.10.1 Archeologie Op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg is de gemeente verplicht om bij het vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen of aanpassing(en) van oude plannen, rekening te houden met archeologie. Tot dit doel heeft de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude de 'Beleidsnota Archeologie, gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude' opgesteld.
CroonenBuro5
28
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
In deze beleidsnota is uiteengezet op welke wijze de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude verantwoordelijkheid neemt voor het eigen bodemarchief. Er is onderzocht welke archeologische waarden reeds bekend zijn en welke waarden kunnen worden verwacht. Op basis hiervan is de gemeente verdeeld in verschillende archeologische gebieden, elk met een eigen vrijstellingsgrens die aangeeft wanneer vrijstelling geldt van de archeologische onderzoeksplicht. De hiertoe opgestelde Beleidskaart Archeologie maakt duidelijk aan welke archeologische voorwaarden moet worden voldaan bij ruimtelijke ontwikkelingen. Op grond van het gemeentelijk archeologiebeleid en de bijbehorende archeologische waardenkaart behoort het plangebied tot categorie 4. Voor plangebieden (waarin bodemroering gaat gebeuren) die groter zijn dan 2.500 m2 en dieper dan 40 cm moet de archeologische waarde van de bodem worden bepaald. Het plangebied van het onderhavig bestemmingsplan in kleiner dan 2.500 m2. Er is derhalve geen archeologisch onderzoek noodzakelijk. 4.10.2 Cultuurhistorie Op 1 januari 2012 is de wet Modernisering monumentenzorg (Momo) in werking getreden. Een belangrijke doelstelling van de Modernisering van de Monumentenzorg is het versterken van de koppeling tussen erfgoed en ruimte. In het kader van de Momo dient in de toelichting van elk bestemmingsplan of ruimtelijke onderbouwing beschreven te worden op welke wijze met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Middels de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de Provincie Noord-Holland, in combinatie met de Beleidsnota Archeologie' van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, zijn de cultuurhistorische waarden van het plangebied onderzocht. Hierbij zijn de navolgende aspecten van toepassing. Het plangebied zelf bevat geen hoge cultuurhistorische en archeologische waarden. In de directe omgeving zijn wel cultuurhistorische waarden aanwezig. Het betreft hierbij het UNESCO monument en provinciaal monument ‘De Liniewal Liebrug-Liede’ en een nevenbatterij, die onderdeel uitmaken van de voormalige Stelling van Amsterdam, de kringstelling van permanente verdedigingsbouw rond de hoofdstad. De werken binnen het vak Liede vormden tezamen de Positie bij de Liede, waarbinnen op relatief zeer korte onderlinge afstand onder meer drie forten lagen. Het zandlichaam van het Fort de Liede is nog herkenbaar. De samenhang met de Ringvaart, de Ringdijk en de Spaarnwouderweg is nog duidelijk aanwezig. Dergelijke forten zijn niet zeldzaam, maar zeker wel van hoge waarde. Tussen Fort aan de Liede en Fort Liebrug ligt nog een gedeelte van een kleine liniewal. Dergelijke liniedijken zijn zowel provinciaal als nationaal gezien zeldzaam.
CroonenBuro5
29
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
4.10.3 Conclusie Er is geen aanleiding te veronderstellen dat er bij de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied archeologische of cultuurhistorische waarden worden aangetast. Ter bescherming van de potentieel aanwezige archeologische waarden binnen het plangebied is een dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 4’ opgenomen. Hiermee worden bij toekomstige ontwikkelingen de potentieel aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden binnen het plangebied beschermd.
4.11
Beperkingen door luchtverkeer Het Rijk stelt regels op voor luchthavens van nationale betekenis, waaronder Schiphol. In het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIP) is vastgelegd welk gebied bestemd is voor de luchthaven. Daarnaast is vastgesteld welke beperkingen er gelden voor de omliggende gebieden. Dit betreft bijvoorbeeld een beperking op de bouw van woningen rond de luchthaven. De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude valt geheel binnen het beperkingengebied van de luchthaven Schiphol. Binnen het beperkingengebied wordt, afhankelijk van de afstand ten opzichte van de luchthaven en de aanvliegroutes, onderscheid gemaakt in de geldende beperkingen. Zo zijn er beperkingen voor gebouwen, objecten en verschillende soorten grondgebruik, vanwege de aantrekkingskracht op vogels.
4.11.1 Beperking bebouwing Op grond van artikel 2.2.1. van het LIP zijn voor de gronden die zijn aangewezen op de kaart in bijlage 3 van het LIB beperkingen opgenomen ten aanzien van de vestiging van gevoelige objecten. Het beperkingengebied omvat de onderstaande deelgebieden: — gebied 1: de veiligheidsloopzone; — gebied 2: de geluidsloopzone; — gebied 3: een veiligheidszone; — gebied 4: een geluidszone. Het voorliggend initiatief is niet gelegen binnen het beperkingengebied ten aanzien van de vestiging van gevoelige objecten. Er zijn geen beperkingen voor deze ontwikkeling vanuit de veiligheidsloopzone, geluidsloopzone, veiligheidszone of geluidszone.
Luchthaven indelingbesluit Schiphol: Beperking bebouwing
CroonenBuro5
30
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
4.11.2 Hoogtebeperkingen Op grond van artikel 2.2.2. van het LIP zijn voor de gronden die zijn aangewezen op de kaart in bijlage 4 van het LIB geen objecten toegestaan die hoger zijn dan de aangegeven maximale waarden. Voor het gebied waarin het initiatief ligt geldt een hoogtebeperking voor bouwen tot maximaal 30 meter. De in het bestemmingsplan toegestane maximale hoogten van gebouwen en bouwwerken liggen fors onder deze maximale hoogte van 30 meter. Er zijn derhalve geen belemmeringen met betrekking tot de toegestane bouwhoogte in relatie tot het LIP.
Luchthaven indelingbesluit Schiphol: hoogtebeperkingen
4.11.3 Beperking aantrekken vogels Op grond van artikel 2.2.3. van het LIP is voor de gronden die zijn aangewezen op de kaart in bijlage 5 van het LIB een grondgebruik of een bestemming binnen de volgende categorieën niet toegestaan: — industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag; — viskwekerijen met extramurale bassins; — opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking; — natuurreservaten en vogelreservaten; — moerasgebieden en oppervlaktewateren groter dan 3 hectare. Een groot deel van het gemeentelijk grondgebied ligt binnen de zone waarin beperkingen gelden vanwege de aantrekkingskracht op vogels. Het planvoornemen voorziet echter niet in een grondgebruik of bestemming die in strijd is met artikel 2.2.3 van het LIP. Volledigheidshalve is in het onderhavig bestemmingsplan de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - LIB artikel 2.2.3' opgenomen. Hierbij gelden beperkingen met betrekking tot de vogelaantrekkende werking, zoals gesteld in artikel 2.2.3. van het 'Luchthavenindelingsbesluit Schiphol'. 4.11.4 Conclusie Er zijn geen belemmeringen aanwezig vanuit het Luchthavenbesluit Schiphol op het onderhavig initiatief.
CroonenBuro5
31
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
CroonenBuro5
32
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
5 Juridische planopzet Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het bouwen en het gebruik van gronden en gebouwen binnen het plangebied. In dit hoofdstuk is een toelichting op de systematiek en de inhoud van de verschillende toegekende bestemmingen van het bestemmingsplan gegeven.
5.1
Juridische planopzet De bij dit plan behorende regels zijn opgenomen in 4 hoofdstukken: — hoofdstuk 1 – Inleidende regels; — hoofdstuk 2 – Bestemmingsregels; — hoofdstuk 3 – Algemene regels; — hoofdstuk 4 – Overgangs- en slotregels. Deze hoofdstukindeling is conform de richtlijnen uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012). In hoofdstuk 1 worden ter voorkoming van interpretatieproblemen in de regels gebruikte begrippen nader verklaard. Ook wordt aangegeven op welke wijze in de regels gebruikte afmetingen moeten worden gemeten. In hoofdstuk 2 worden de op de verbeelding aangegeven bestemmingen omschreven en voor welke doeleinden de in die bestemmingen opgenomen gronden en gebouwen mogen worden gebruikt. Daarnaast zijn per bestemming de bebouwingsmogelijkheden vermeld. In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn de bepalingen opgenomen die betrekking hebben op meerdere bestemmingen. Hoofdstuk 4 bevat het overgangsrecht en de aanhalingstitel van het bestemmingsplan.
5.2
Bestemmingen Horeca Ten behoeve van het planvoornemen is de bestemming 'Horeca' opgenomen. Binnen deze bestemming is ter plaatse van het bouwvlak de realisatie van de recreatieappartementen mogelijk. Daarnaast zijn horeca-activiteiten toegestaan zoals benoemd, behorend tot categorie 1 'lichte horeca'. Binnen deze categorie is de subcategorie 1b 'overige lichte horeca' van toepassing waartoe een bistro, restaurant (zonder bezorgen/of afhaalservice) en hotel behoort. Tot slot zijn deze gronden eveneens bestemd voor de bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals erven, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeren en erftoegangswegen. Water De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor de wateraanvoer en-afvoer en waterberging alsmede voor verkeer te water en waterrecreatie. Daarnaast mogen op deze gronden uitsluitend ten behoeve van de bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen en steigers worden gebouwd.
CroonenBuro5
33
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Waterstaat – Beschermingszone waterkering De voor 'Waterstaat - Beschermingszone waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding en/of bescherming van de waterkerende functie van de aangrenzende waterkering. In afwijking van hetgeen elders in de regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd indien het bouwwerken ten behoeve van de instandhouding van de aangrenzende waterkering betreft. Tevens zijn bouwwerken ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden toegestaan, uitsluitend binnen de aangeduide bouwvlakken, met dien verstande dat ondergronds bouwen niet is toegestaan. Waarde -Archeologie 4 Ter bescherming van de potentieel aanwezige archeologische waarden binnen het plangebied is een dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 4’ opgenomen. Hiermee worden bij toekomstige ontwikkelingen de potentieel aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden binnen het plangebied beschermd. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning enige bodemroerende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 0,4 m en over een (totale) oppervlakte groter dan 2.500 m2.
CroonenBuro5
34
Ontwerpbestemmingsplan Zoete Inval West
Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
6 Haalbaarheid In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit bestemmingsplan aangetoond. Een bestemmingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.
6.1
Financieel Uitvoerbaarheid De kosten die gemaakt worden bij de uitvoering van de ontwikkeling zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Deels komen de kosten van de uitvoering van de ontwikkeling, overeenkomstig aspecten uit de opgestelde vaststellingsovereenkomst c.q. de anterieure overeenkomst voor rekening van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Het bestemmingsplan is hiermee financieel uitvoerbaar. Kostenverhaal Wanneer met een bestemmingsplan een bouwplan, zoals gedefinieerd in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, mogelijk wordt gemaakt, dient conform artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening een exploitatieplan te worden opgesteld. Deze eis geldt niet indien het kostenverhaal anderszins is verzekerd. Aangezien in voorliggend geval het kostenverhaal is vastgelegd door middel van een anterieure overeenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer, kan de vaststelling van een exploitatieplan achterwege blijven.
6.2
Maatschappelijk
6.2.1
Vooroverleg Het voorontwerpbestemmingsplan “Zoete Inval West” is conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betreffende personen en instanties. Er zijn twee vooroverlegreacties binnengekomen. Zowel de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) als N.V. NederlandseGasunie hebben geen opmerkingen op het voorontwerpbestemmingsplan ingebracht. Beide reacties hebben daarmee niet geleid tot aanpassing van het voorontwerpbestemmingsplan.
6.2.2
Ter visie legging Naar aanleiding van enkele ambtshalve wijzigingen is het bestemmingsplan aangepast en is de status veranderd naar ‘ontwerp’. Het ontwerpbestemmingsplan ‘Zoete Inval West’ doorloopt de procedure van artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening, waarbij het plan zes weken ter inzage wordt gelegd. Hierbij wordt een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. De resultaten van deze procedures worden te zijner tijd in deze toelichting vermeld.
CroonenBuro5
35