ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER 1
Ambtshalve besluit
Voor het plangebied Dorst-West (verder: plangebied) is gelijktijdig met dit ontwerpbesluit hogere grenswaarde een ontwerpbesluit Bestemmingsplan Dorst-West vanaf 2 december 2010 gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Het plan is beschreven in het bestemmingsplan en voor zover voor het geluidsonderzoek van belang, samengevat in het hierna genoemde akoestisch onderzoek. In het bestemmingsplan is een groot aantal nieuwe woningen voorzien en de mogelijkheid om minder zelfredzame personen te huisvesten. Daarvoor is een minimum variant (106 woningen) en een maximum variant (121 woningen) voorzien. Woningen en de voorzieningen voor minder zelfredzame personen zijn geluidgevoelige respectievelijk andere geluidsgevoelige objecten in de zin van de Wet geluidhinder. De gebouwen worden ontsloten via de bestaande en enkele nieuwe buurtwegen. De geluidbelasting vanwege (spoor)wegen op de gevels van de nieuwe woningen in het plangebied is getoetst aan de Wet geluidhinder. Uit het onderzoek blijkt dat voor sommige geprojecteerde woningen of bouwkavels de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting op een gevel van woningen wordt overschreden vanwege wegen. Voor die gevallen moet een hogere grenswaarde worden vastgesteld (zie bij besluit). De gevels van enkele woningen zullen als “dove gevel” worden uitgevoerd. Bij het bestemmingsplan is gevoegd: - een akoestisch onderzoek: “Akoestisch onderzoek plangebied Tuindorp Baarschot-Dorst te Dorst. Bepaling geluidbelasting vanwege weg- en railverkeer”, Cauberg-Huygen Adviseurs B.V., nr. 20091074-08, 25 november 2010). Het onderzoek betreft ten minste onderzoek naar: - de geluidbelasting vanwege (spoor)wegen met een geluidzone in de zin van de Wet geluidhinder op (nieuwe) woningen; - de cumulatie en samenloop van de geluidbelasting op woningen. Het onderzoek en de toetsing zijn nodig op grond van art. 76 Wet geluidhinder.
2
Procedure
Het bovengenoemde akoestisch onderzoek in samenhang met het bestemmingsplan zijn de basis voor het ontwerpbesluit. Op de voorbereiding van het besluit is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
3
Coördinatie Wet ruimtelijke ordening
Artikel 110c van de Wet geluidhinder (verder te noemen Wgh) stelt dat bij procedures voor vaststelling of herziening van een bestemmingsplan het ontwerp van het besluit tot het vaststellen van hogere grenswaarden tegelijkertijd met het ontwerpbesluit bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd.
Hypotheken 4
2 van 5
4
Overwegingen
4.1
Het plangebied is gelegen binnen één of meer geluidzones van wegen zoals is bedoeld in artikel 74 Wgh en van de spoorweg (Breda – Tilburg, traject 650) als bedoeld in artikel 106b Wgh.
4.2
De geluidgezoneerde wegen zijn: Rijksweg N282 en Parallelweg. De geluidzone bedraagt 250 m respectievelijk 200 m van de rand van de weg. De overige wegen in en nabij het plangebied zijn geen gezoneerde wegen. De spoorweg heeft een geluidzone van 800 m.
4.3
In het plangebied zijn woningen met maximaal 3 bouwlagen en een enkel appartementengebouw voorzien met maximaal 2 bouwlagen. Verder is voorzien in de huisvesting van minder zelfredzame personen. Bij het bestemmingsplan zijn twee uitwerkingsvarianten gevoegd. Op basis daarvan is de te verwachten geluidbelasting berekend.
4.4
De geluidbelasting is berekend op de (maximaal) 3 verblijfshoogten, rekening houdend met de afschermende werking van bestaande en geprojecteerde objecten. Voor de percelen waarvoor de bouwkavel nog niet is ingevuld (appartementen) zijn geluidcontouren berekend op diverse (verblijf)hoogten zonder bij de berekening rekening te houden met afscherming in die gebieden. De hogere grenswaarde wordt in die gevallen vastgesteld op basis van de berekende geluidscontouren.
4.5
De huidige en toekomstige wegdektypes en snelheden en de fysieke ligging zijn in het akoestisch onderzoek beschreven evenals de geprojecteerde bouwobjecten en de niet definitief ingevulde kavels (keuze varianten).
4.6
Rijksweg N282 is voorzien van dichtasfaltbeton. Baarschotsestraat is voorzien van dichtasfaltbeton (Baarschotsestraat) en de (nieuwe) buurtwegen van klinkers. Voor de toekomstige situatie (2020) is daarmee gerekend.
4.7
De maximaal toegestane snelheden van de wegen binnen het plangebied en de Rijksweg N282 is 80 km per uur, voor de Parallelweg 50 km per uur. Voor de onderzochte niet gezoneerde wegen is de maximaal toegestane snelheid 30 km per uur bij uitvoering van het bestemmingsplan.
4.8
Als gevolg van artikel 82 van de Wgh en artikel 3.1 van het Besluit geluidhinder (Bgh) wordt 48 dB als de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege gezoneerde wegen op de gevel van de woning en andere geluidgevoelige objecten aangemerkt (nieuwbouw).
4.9
Als gevolg van artikel 83 van de Wgh kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege gezoneerde wegen van de gevel van nieuwe woningen, mits deze waarde niet groter is dan 63 dB (nieuwbouw).
4.10 Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat vanwege de geluidgezoneerde weg Rijkswege N282 en de Parallelweg de geluidbelasting van 48 dB op de gevel van geen enkele woning wordt overschreden. 4.11 Als gevolg van artikel 107 van de Wgh en artikel 4.9 van het Besluit geluidhinder (Bgh) wordt 55 dB als de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege een gezoneerde spoorweg op de gevel van de woning aangemerkt (nieuwbouw). Hypotheken 4
3 van 5
4.12 Als gevolg van artikel 4.10 van het Besluit geluidhinder kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld (art. 110a Wgh) voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege gezoneerde wegen op de gevel van nieuwe woningen, mits deze waarde niet groter is dan 68 dB (nieuwbouw). 4.13 Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat vanwege de geluidgezoneerde spoorweg de geluidbelasting van 55 dB op de gevel van enkele tientallen woningen wordt overschreden. 4.14 In de hiervoor bedoelde gevallen moeten geluidreducerende maatregelen worden getroffen. Dat geldt niet indien deze maatregelen niet doelmatig zijn of daartegen zwaarwegende bezwaren bestaan. Indien geen toereikende maatregelen worden getroffen moet een hogere grenswaarde van de toelaatbare geluidbelasting op de gevel van een (ander) geluidgevoelig object worden vastgesteld voor zover de maximaal ten hoogste toelaatbare geluidbelasting niet wordt overschreden (art. 110a Wgh). 4.15 Geluidreducerende maatregelen 4.15.1 De volgende maatregelen zijn in beginsel mogelijk: een geluidscherm of wal of raildempers. Eén of meer van deze maatregelen moeten worden uitgevoerd tenzij daartegen overwegende bezwaren bestaan als bedoeld in art. 110a Wgh. Hieronder worden de maatregelen besproken. 4.15.2 Het plangebied is gelegen aan en ten zuiden van de spoorweg. Aan de noordzijde en westzijde zijn slechts enkele verspreid liggende woningen aanwezig. Aan de oostzijde is de bestaande wijk gelegen. 4.15.3 Het toepassen van raildempers kan een geluidreductie opleveren van maximaal 3 dB. Het toepassen van een geluidscherm is in beginsel ook zeer effectief. Dat is voor beide maatregelen het geval indien de lengte waarover deze worden toegepast voldoende groot is. 4.15.4 Uit berekening is gebleken dat de kosten van het aanbrengen en onderhouden van een geluidscherm of raildempers relatief hoog zijn vergeleken met het toepassen van een aarden geluidwal, gedeeltelijk met een topscherm (zie beschrijving en ligging akoestisch onderzoek). Het toepassen van aarden wal, mits voldoende hoog en lang, heeft ten minste hetzelfde of groter effect tegen veel lagere kosten. Daarom wordt gekozen voor die geluidreducerende maatregel. Het effect van de geprojecteerde geluidwal is maximaal 9 dB. Dat is een aanzienlijke en grotere geluidreductie. 4.15.5 De maatregel van de geluidswal met topscherm beschreven in het akoestisch onderzoek maakt onderdeel uit van dit besluit en moet als zodanig in overeenstemming met de specificaties en uitgangspunten zijn uitgevoerd. 4.15.6 Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat voor maximaal 46 woningen (max. e variant), op de 3 bouwlaag, niet wordt voldaan aan voorkeursgrenswaarde van 55 dB. De 55 dB contour is in het akoestisch onderzoek weergegeven. In alle andere gevallen wordt wel voldaan aan de grenswaarde. Op de begane grond wordt na het toepassen van de geluidmaatregel in het gehele plangebied nabij e woningen de voorkeursgrenswaarde niet overschreden. Voor de 2 bouwlaag is dat voor een aantal woningen het geval. Door de realisatie van enkele woningen
Hypotheken 4
4 van 5
met een zogenaamde dove gevel in de zin van de Wet geluidhinder is hoogst vast te stellen grenswaarde 60 dB. 4.15.7 De conclusie is dat gelet op de geluidbronnen daarmee een acceptabel leefklimaat qua geluid aanwezig zal zijn. 4.16 Cumulatie en samenloop 4.16.1 Om een hogere grenswaarde toe te staan moet de gecumuleerde geluidbelasting van de gezoneerde (spoor)wegen worden overwogen. Omdat sprake is van één spoorweg en geen relevante gezoneerde wegen is cumulatie verder niet aan de orde. 4.16.2 Van samenloop van verschillende soorten geluidbronnen in de zin van de Wet geluidhinder is sprake indien een geluidgevoelig object is gelegen in de zone van twee soorten geluidbronnen en voor zover de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Dat is hier niet het geval omdat de voorkeursgrenswaarde vanwege wegen niet wordt overschreden. 4.16.3 Uit het onderzoek is desondanks de cumulatie van de geluidbelasting van de diverse geluidbronnen berekend. Voor de cumulatie is de geluidbelasting van de spoorweg het meest bepalend. Dat betekent dat de geluidbelasting gelijk of licht hoger is dan de geluidbelasting van de spoorweg alleen. Daarom is dat geen belemmering voor het vaststellen van de hogere grenswaarde. 4.17 Alle woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt vastgesteld hebben de beschikking over ten minste één geluidluwe gevel of ruimte. Dat is geen belemmering voor het vaststellen van een hogere grenswaarde.
5
Zienswijze
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbende bij ons zienswijzen in dienen op het ontwerpbesluit.
6
Besluit
Gelet op de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder en de hiervoor genoemde overwegingen besluit het college: a) de geluidreducerende maatregel van de geluidswal met topscherm beschreven in het akoestisch onderzoek moeten zijn uitgevoerd overeenkomstige de specificaties en uitgangspunten in het akoestisch onderzoek voordat de woningen waarvoor een hogere grenswaarde in dit besluit wordt vastgesteld worden gerealiseerd; b) een hogere ten hoogste toelaatbare geluidbelasting op de gevel van een verblijfsruimte van een woning vast te stellen in de gebieden waar in overeenstemming met de bestemming een woning is toegelaten (bouwblok) en die gelegen zijn ten noorden van de in de verbeelding bij het bestemmingsplan aangegeven 55 dB contour (zie fig. G akoestisch onderzoek) en voor zover het gevels betreft op 4,5 of 7,5 m hoogte; c) dat de hogere grenswaarde op een hoogte van 4,5 respectievelijk 7,5 m op de gevel gelijk is aan de hoogste waarde van de 2 contourlijnen in de figuren IV-2 en IV-3 respectievelijk V-2 en V-3 waartussen de gevel is gelegen. Indien de gevel in 2 contourgebieden is gelegen geldt ook de hoogste waarde in dB. Voor de fiHypotheken 4
5 van 5
guren en de ligging van de contourlijnen wordt verwezen naar het onder 1 genoemde akoestisch onderzoek; d) dat de vastgestelde hogere grenswaarde het gevolg is van een akoestische afweging en toetsing aan de Wet geluidhinder; e) dat de vastgestelde hogere waarden uit punt a) zullen conform art. 110i Wet geluidhinder worden ingeschreven in het kadaster. De volgende bescheiden vast te stellen als behorende bij het ambtshalve besluit om vaststelling van hogere waarden: - akoestisch onderzoek (zie onder 1)
OOSTERHOUT, 2 december 2010
HET COLLEGE VAN OOSTERHOUT, , burgemeester
, secretaris.
Hypotheken 4