ONTWERP VAN PROJECTOPROEP VOOR DE SUBSIDIËRING VAN ZWEMBADEN
Voor meer informatie kan u steeds terecht bij: Vlaamse overheid Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media i.s.m. het Bloso Arenbergstraat 9 1000 BRUSSEL 02/553 69 97 –
[email protected] 02/553 69 61 –
[email protected] 1. Situering van de oproep Vandaag bestaat er een acute nood aan nieuwe investeringen in zwembaden. De zwembadinfrastructuur in Vlaanderen, goeddeels in de jaren 1970 tot stand gekomen, is, in zijn globaliteit beschouwd, verouderd. Grote investeringen zijn nodig opdat de infrastructuur conform blijft met de steeds strenger wordende milieuwetgeving. Daarom wil het Vlaams sportbeleid op korte termijn de beschikbare middelen concentreren op de renovatie en, in een latere fase, de nieuwbouw van zwembaden. In de beleidsnota 2014 – 2019 Sport verklaart de Vlaams minister bevoegd voor Sport dat een globaal sportinfrastructuurplan de basis moet vormen voor een strategisch sportinfrastructuurbeleid met focus op bovenlokale sportinfrastructuur. Bovendien zal er prioritaire aandacht worden besteed aan de precaire situatie omtrent de Vlaamse zwembaden. De Vlaamse Regering besliste op 20 maart 2015 om, in eerste instantie via een ad hoc projectoproep, de renovatie en nieuwbouw van bovenlokale zwembaden financieel te ondersteunen aan de hand van een éénmalige subsidietoelage. De prioriteit van dit initiatief is om op korte termijn te reageren op de aanwezige zwembadenproblematiek door het toekennen van een financiële stimulans aan Vlaamse bovenlokale en/of lokale actoren die zich voornemen om een verouderd bovenlokaal zwembad te vernieuwen. Net zoals bij de oproep ‘bovenlokale sportinfrastructuur’ (2013) zal veel belang worden gehecht aan (intergemeentelijke) samenwerkingsverbanden. Daarnaast zal er voldoende aandacht worden besteed aan duurzaamheid aangezien de ecologische voetafdruk van zwembaden niet te onderschatten is. In deze oproep worden sterke dossiers van nieuwbouwprojecten echter niet uitgesloten. In navolging van de oproep ‘bovenlokale sportinfrastructuur’ (2013) is deze projectoproep een eerste stap van minister van sport Philippe Muyters om de acute nood aan investeringen in zwembaden aan te pakken. Parallel met deze oproep werden de eerste initiatieven ondernomen voor de opmaak van een globaal sportinfrastructuurplan. Dit plan zal de strategische langetermijnvisie omvatten voor het beleid inzake sportinfrastructuur, waar ook bijzondere aandacht zal worden besteed aan zwembadinfrastructuur. De realisatie van het bovenlokale traject van dit plan wordt verwacht in het voorjaar van 2016.
1
2. Welke zwembaden worden beoogd? Voorwerp van deze oproep zijn zwembaden, die gelegen zijn in het Nederlandse taalgebied en het Tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en die worden opengesteld voor het brede publiek, mits het project uitgaat van een openbaar bestuur of samenwerkingsverband dat optreedt als opdrachtgever en dus duidelijk de verantwoordelijkheid draagt voor tenminste de opvolging van de werken en de (controle op de) exploitatie. Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan, komen, bij wijze van voorbeeld, ook zwembaden in eigendom van een school in aanmerking. De zwembaden moeten na de werken minstens bestaan uit één 25-meterbad. Openluchtzwembaden, infrastructuur die louter uit recreatieve baden bestaat en zwembaden in dienst genomen in 2010 of later komen niet in aanmerking. De beslissing om ondersteuning te bieden aan zwembadinfrastructuur die wordt opengesteld voor de brede bevolking, kadert in het Actieplan Sport voor Allen. De voor subsidie in aanmerking genomen projecten moeten toegankelijk zijn voor verschillende clubs, individuele bezoekers, scholen, sportfederaties e.a. tegen marktconforme tarieven die vergelijkbaar zijn met de in de regio gehanteerde prijszettingen. Deze oproep is conform met de nieuwe Europese staatssteunregels1, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Europese Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard. Deze groepsvrijstellingsverordening bepaalt onder andere voor sport- en multifunctionele infrastructuur de voorwaarden onder dewelke steun verenigbaar is met de interne markt. De Vlaamse overheid zal er ook op toezien dat wanneer de door de overheid gesubsidieerde sportinfrastructuur ter beschikking wordt gesteld van professionele clubs, dit aan marktconforme voorwaarden gebeurt (cf. in overeenstemming met de logica van de nieuwe staatssteunregels).
3. Welke infrastructuurwerken komen in aanmerking? De oproep richt zich in eerste instantie tot grondige renovaties van zwembaden, uitgaande van een totaalconcept dat een opwaardering van de infrastructuur beoogt en/of inspeelt op actuele tendensen in het zwemgedrag van de Vlaming. De bouw van volledig nieuwe zwembaden wordt in deze oproep echter niet uitgesloten. Subsidies kunnen verkregen worden voor watersportgerelateerde onroerende kosten voor infrastructuur. Onder ‘watersportgerelateerde kosten’ wordt verstaan: kosten die direct gerelateerd zijn aan de beoefening van de watersport in zijn diverse vormen. Uitbreidingen bij een grondige renovatie van een bestaand zwembad worden eveneens in aanmerking genomen (bijvoorbeeld een uitbreiding met een extra zwemkuip). Tenslotte kunnen ook kosten voor de optimalisatie van technische installaties betoelaagd worden, mits dit gepaard gaat met een grondige renovatie. Dit betekent dat onder andere de volgende kosten, die tot het totaalproject behoren, in geen geval in aanmerking kunnen komen voor de berekening van de subsidie: sauna’s, whirlpools, Turkse baden e.d.; omgevingswerken; renovatie cafetaria; los watersportmateriaal; …
1
EU Publicatieblad: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:L:2014:187:FULL&from=EN
2
De totale in aanmerking komende investeringskosten dienen minimaal 300.000 EUR exclusief BTW te bedragen. De infrastructuurwerken mogen pas starten na 18 september 2015.
4. Wie kan een aanvraag indienen? De projecten dienen gelegen te zijn in het Nederlandse taalgebied of het Tweetalig gebied BrusselHoofdstad. De oproep richt zich naar Vlaamse openbare besturen (gemeentebesturen en provinciebesturen in het Nederlandse taalgebied, de VGC, intercommunales, onderwijsinstanties en andere openbare samenwerkingsverbanden). Alle projecten worden ingediend bij de Vlaamse overheid. De projecten moeten passen binnen de hieronder vastgestelde criteria. Een Vlaamse beoordelingscommissie zal de Vlaamse minister voor Sport een advies verlenen over de selectie van de projecten. De minister zal nadien over de te selecteren projecten een voorstel indienen bij de Vlaamse Regering, die de finale selectiebeslissing zal nemen.
5. Wanneer moeten de bouwwerken uitgevoerd worden? De infrastructuurwerken dienen opgestart te zijn binnen de twee jaar na de subsidiebeslissing. De subsidie wordt effectief uitbetaald aan het opdrachtgevend bestuur op basis van de betalingsbewijzen, met toevoeging van de facturen en vorderingsstaten van de aannemers die met de uitvoering van de werken zijn belast.
6. Hoeveel bedraagt de subsidie? De subsidie bedraagt maximaal 30% van het investeringsbedrag inclusief niet-aftrekbare btw. Deze subsidie wordt geplafonneerd op 750.000 EUR. Deze subsidie kan niet gecumuleerd worden met andere subsidies van de Vlaamse overheid m.b.t. dezelfde werken. De overige 70% van de investering dient het bestuur zelf te financieren of kan aan de hand van cofinanciering worden gerealiseerd. De subsidie wordt toegekend aan de indiener van de subsidieaanvraag. De subsidie wordt berekend en verleend op basis van het oorspronkelijk ingediende dossier.
7. Wat is het beschikbare budget voor deze oproep? Het totale beschikbare budget voor deze oproep bedraagt 10.000.000 EUR.
Dit budget wordt, onder voorbehoud van selectie van projecten, verdeeld op basis van de algemene rangschikking van de ingediende projecten. De beste beoordeelde projecten worden dus eerst van een 3
subsidie voorzien. Deze werkwijze heeft als doel om aan de indieners een voldoende impuls te geven om ervoor te zorgen dat hun projecten hoog scoren en dus kwalitatief hoogstaande projecten zijn. Eén van de selectiecriteria voor beoordeling is ‘regionale spreiding en verzorgingsgebied’, waardoor bij de rangschikking ook het aspect spreiding in Vlaanderen op basis van reële behoeftes meegenomen wordt. Specifiek voor de VGC wordt rekening gehouden met de Brusselnorm. De Brusselnorm kan natuurlijk enkel van toepassing zijn indien er ook toereikende aanvraagdossiers worden ingediend.
8. Uit welke onderdelen bestaat het dossier dat u indient? Een geldig dossier bevat de volgende documenten, (getekend door het bevoegde beslissingsorgaan en/of de bevoegde persoon): -
een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier; een volledig ingevuld Excel-formulier m.b.t. de financiering en een detailstaat van de investeringskost; in geval van samenwerking: een formele samenwerkingsovereenkomst of beslissing tot samenwerking m.b.t. het project; vergunningen (indien reeds beschikbaar); in het aanvraagformulier opgevraagde bijlagen.
De verantwoordelijkheid voor de volledigheid van het ingediende dossier ligt bij de aanvrager. De Vlaamse overheid behoudt zich het recht voor om geen bijkomende informatie te vragen.
9. Waar, wanneer en hoe dient u het dossier in? Het dossier wordt gericht aan: Vlaamse overheid Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media T.a.v. Christine Claus, secretaris-generaal Arenbergstraat 9 1000 BRUSSEL Het volledige dossier wordt bijkomend per e-mail verstuurd naar:
[email protected] met als onderwerp “projectoproep zwembaden”. De inschrijvingen worden afgesloten op vrijdag 18 september 2015 om 12u. 10. Op welke manier wordt uw dossier beoordeeld? Er wordt nagegaan of ingediende dossiers voldoen aan volgende minimale eisen: -
De deadline voor indiening werd gerespecteerd; Het subsidiedossier is volledig (ingevuld en ondertekend aanvraagformulier + Excel-formulier + gevraagde bijlagen); De werken betreffen een grondige renovatie of nieuwbouw;
4
-
De werken moeten uiterlijk op 31 december 2019 gerealiseerd kunnen worden en de infrastructuurwerken mogen niet gestart zijn voor 18 september 2015; Er moet voor minimum 300.000 EUR exclusief BTW geïnvesteerd worden voor in aanmerking komende investeringskosten.
Indien volgens het Departement CJSM en het Bloso aan een van deze voorwaarden niet wordt voldaan, wordt het project niet verder behandeld. De ontvankelijke dossiers worden aan de Vlaamse beoordelingscommissie overhandigd. Deze zal de aanvragen toetsen aan een definitie van ‘bovenlokale sportinfrastructuur’, die in overleg met de sportsector wordt opgemaakt. Deze definitie zal toegevoegd worden als bijlage bij de aanvraagformulieren. Indien de aanvraag deze toets niet doorstaat, wordt het project niet verder behandeld. Vervolgens zal de beoordelingscommissie een advies formuleren over de selectie van de projecten aan de hand van onderstaande selectiecriteria. Deze criteria (met bijhorend gewicht in %) moeten ervoor zorgen dat de geselecteerde projecten aansluiten bij de doelstellingen van de oproep.
Effectieve nood aan de investering; Mate van en kwaliteit van de samenwerking; Mate van duurzaamheid van de investering; Regionale spreiding en verzorgingsgebied; Mate van maatschappelijke en fysieke toegankelijkheid.
25% 25% 20% 20% 10% 100%
De Vlaamse beoordelingscommissie wordt samengesteld door de Vlaams minister bevoegd voor Sport. De commissie zal een rangschikking maken op basis van de toegekende scores. In functie van het beschikbare budget zullen de subsidies worden toegekend aan de best scorende projecten binnen deze rangschikking. 11. Hoe verloopt de verdere procedure?
Op basis van bovenstaande criteria en procedure, maakt de beoordelingscommissie een advies op aan de Vlaamse minister bevoegd voor sport. De minister zal beslissen of hij met dit advies al dan niet akkoord gaat. De definitieve toekenning gebeurt, op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor sport, door de Vlaamse Regering. Uitbetaling: De subsidie wordt uitbetaald door het Departement CJSM en dit o.b.v. facturen en vorderingsstaten. Het Bloso geeft vanuit haar bouwtechnische expertise advies over de projectdefinities, kan nazicht doen van vorderingsstaten van de werken en doet een conformiteitscontrole tussen de projectdefinitie of bestek en de uiteindelijke realisatie. De infrastructuurwerken dienen gerealiseerd te zijn tegen uiterlijk 31 december 2019, dit op straffe van het vervallen van de subsidiebelofte. De modaliteiten voor de uitbetaling van de subsidie worden verder bepaald door de Vlaams minister bevoegd voor Sport. Het Departement CJSM en het Bloso zijn verantwoordelijk voor de verdere opvolging van deze dossiers en kunnen alle initiatieven nemen die nodig zijn om het dossier op een adequate wijze te onderzoeken.
5