Ontwerp bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor' van de gemeente Houten
Ontwerp bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor' van de gemeente Houten
Opdrachtgever: Gemeente Houten
derks stedebouw b.v. buro voor stedebouw, ruimtelijke vormgeving en advies
januari 2012
4
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
5
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1:
Inleiding ................................................................................................................ 7
1.1
Aanleiding
7
1.2
Ligging plangebied
7
1.3
Vigerend bestemmingsplan
7
1.4
Leeswijzer
8
Hoofdstuk 2:
Planbeschrijving .................................................................................................. 9
2.1
Inleiding
2.2
Ruimtelijke opzet
2.3
Het plan
10
2.4
Conclusie
13
Hoofdstuk 3:
9 9
Beleidskader ...................................................................................................... 15
3.1
Inleiding
15
3.2
Europees en Rijksbeleid
15
3.3
Provinciaal beleid
16
3.4
Gemeentelijk beleid
17
Hoofdstuk 4:
Milieuaspecten & Archeologie .......................................................................... 19
4.1
Inleiding
19
4.2
Archeologie
19
4.3
Bodem
19
4.4
Externe veiligheid
20
4.5
Flora & Fauna
21
4.6
Luchtkwaliteit
22
4.7
Milieuzonering
22
4.8
Water
22
4.9
Weg- en railverkeerslawaai
23
Hoofdstuk 5:
Juridische aspecten .......................................................................................... 25
5.1
Keuze planmethodiek
25
5.2
Bestemmingsregeling
25
Hoofdstuk 6:
Uitvoerbaarheid ................................................................................................. 28
6.1
Overleg ex. artikel 3.1.1 Bro
28
6.2
Inspraak
29
6.3
Economische uitvoerbaarheid
29
Bijlagen........................................................................................................................................... 31 Parkeertoets EMC en TCH Loerik VI Aanvulling Parkeertoets EMC en TCH Loerik VI Uitbreidingsmogelijkheden kavel EMC-TCH Verkennend bodemonderzoek perceel gelegen aan Het Spoor te Houten Externe veiligheid spoor Houten, Bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg Bestemmingsplan Loerik VI – Het Spoor, Akoestisch onderzoek weg- en railverkeerslawaai Nota inspraak en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI – Het Spoor
www.derksstedebouw.nl
6
Afbeelding 1: ligging van het plangebied
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
7
HOOFDSTUK 1: 1.1
INLEIDING
Aanleiding
De gemeente Houten heeft het voornemen medewerking te verlenen aan de ontwikkeling van een Eerstelijns Medisch Centrum (EMC) en het Transmuraal Centrum Houten (TCH) aan Het Spoor in Loerik VI. Het vigerende bestemmingsplan op de locatie is het Globaal Bestemminsplan HoutenVinex
(GBH-V).
Het
terrein
is
daarin
bestemd
als
‘Bedrijfsdoeleinden
II’
met
een
uitwerkingsverplichting. Op basis van de uitwerkingsregels zijn medische voorzieningen zoals het EMC en TCH juridisch niet mogelijk. Om de ontwikkeling toch mogelijk te maken is voorliggend bestemmingsplan opgesteld.
Met het oog op de nog beschikbare kavels ten zuiden van het EMC-TCH, is gekozen deze gronden eveneens mee te nemen in dit bestemmingsplan, zodat toekomstige ontwikkelingen te zijner tijd sneller doorgang kunnen vinden en de procedure van een uitwerkings- of bestemmingsplan dan niet nog eens doorlopen hoeft te worden.
1.2
Ligging plangebied
De kantorenstrook waaraan het EMC-TCH gerealiseerd zal worden is in het deelgebied Loerik VI gelegen aan de weg Het Spoor. Deze weg vormt de verbinding tussen de Koppeling en het centrum van Houten-Vinex, het Castellum. Ten noorden van het plangebied is het pand van de Rabobank gelegen. Deze is aan de meest oostelijke rotonde van de Koppeling gelegen en vormt de kop van de kantorenstrook. Ten zuiden van de locatie, onderdeel uitmakend van de kantorenstrook, is de gereformeerde kerk ‘Het Kruispunt’ gevestigd. Aan de westzijde van het plangebied, tussen de weg en het daadwerkelijke spoor, ligt een terrein dat in de toekomst ontwikkeld zal worden. Zowel ruimtelijk als functioneel is nog geen exacte invulling bekend.
1.3
Vigerend bestemmingsplan
Het vigerende bestemmingsplan is het Globaal Bestemmingsplan Houten-Vinex (GBH-V), dat in het kader van de tweede groeitaak van de gemeente Houten is ontwikkeld. Dit bestemmingsplan is op 7 december 1999 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht. Het GBH-V is een globaal bestemmingsplan met uitwerkingsverplichting voor Burgemeester en wethouders. Naast de uit te werken bestemmingen zijn er ook gedetailleerde bestemmingen opgenomen, waar de bestaande situatie positief is bestemd.
Ter plaatse van het plangebied van de kantorenstrook geldt de bestemming ‘Bedrijfsdoeleinden II (art. 11 W.R.O.) Binnen deze bestemming zijn binnen de uitwerking onder andere functies als kantoren, handels- en bedrijfsfuncties en woningen toegestaan. Daarnaast zijn tevens doeleinden
www.derksstedebouw.nl
8
als groen, water en verkeer mogelijk. Maatschappelijke voorzieningen, zoals het te realiseren EMCTCH zijn binnen deze bestemming echter niet toegestaan.
1.4
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt het plan voor de realisatie van het EMC-TCH beschreven en worden de stedebouwkundige aspecten toegelicht. Hoofdstuk 3 zet het beleidskader uiteen. Hierin wordt het relevante Europees-, Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid beschreven. Hoofdstuk 4 bespreekt de milieu- en archeologische aspecten welke voor het plangebied van toepassing zijn. Tenslotte wordt in hoofdstuk 5 de uitvoerbaarheid besproken. Hier wordt met name ingegaan op de uitkomsten van de inspraak en het overleg.
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
9
HOOFDSTUK 2: PLANBESCHRIJVING 2.1
Inleiding
Het plangebied is in deelgebied Loerik VI, onderdeel van Houten-Vinex, gelegen. De locatie maakt onderdeel uit van de kantorenstrook die, via De Molen en Het Spoor, het centrum van Houtennoord (’t Rond) en die van Houten-Vinex (Castellum) verbindt. In dit hoofdstuk zal in eerste instantie de stedebouwkundige opzet hiervan worden besproken, waarbij ook kort het te ontwikkelen gebied achter de locatie wordt behandeld. Vervolgens zal worden ingezoomd op het plangebied met de locatie voor het EMC-TCH en het kavel ten zuiden daarvan.
2.2
Ruimtelijke opzet
Na de eerste groeitaak van Houten bestond de rondweg uit het huidige noordelijke deel, inclusief de huidige Koppeling. De verbinding met het centrum ‘t Rond werd gelegd doormiddel van de kantorenstrook langs De Molen, de Molenzoom. Bij de planvorming van Houten-Vinex is ervoor gekozen deze verbinding door te zetten ten zuiden van de Koppeling en deze te verbinden met het Castellum. Door het realiseren van een continu ruimtelijk profiel op De Molen en Het Spoor, bestaande uit een openbare ruimte van ca. 50 meter, begeleid door (kantoor)bebouwing van 2 lagen hoog, met een terugspringende derde laag, wordt er een duidelijke relatie tussen de beide centra gelegd. In dit profiel zijn op markante punten, zoals de rotonde aan de Koppeling, verbijzonderingen aanwezig. Vanaf Loerik III, zuidelijk ten opzichte van het plangebied, eindigt het continue profiel, maar wordt de verbinding richting het Castellum gelegd door het doorzetten van een 5 meter brede groenstrook langs de bebouwing van 2 lagen met terugspringende derde laag.
Het kenmerkende profiel bestaat uit een doorgaande ontsluitingsweg, met aan weerszijden een parallelweg, gescheiden door een ca. 10 meter brede groenstrook. Aan de parallelweg zijn voor de kantoren op verschillende plekken openbare parkeerplekken gelegen. Tussen de parallelweg en de bebouwing ligt een voetpad met een 5 meter brede groenstrook tot aan de gevel.
Om de continuïteit van het profiel van de verbinding ’t Rond – Het Castellum te waarborgen, worden er bij nieuwe ontwikkelingen in de kantorenstrook randvoorwaarden opgesteld. Naast het vastleggen van de rooilijn aan de 5 meter brede groenstrook en een bouwhoogte van 2 lagen met e
een terugspringende 3 laag, worden daarbij ook eisen gesteld aan het kleur- en materiaalgebruik (metselwerk in roodbruine tinten) en de korrelgrootte.
Achter de kantorenstrook ligt het plangebied Loerik VI. De planvorming omtrent dit gebied is momenteel gaande. Bij de invulling van Loerik VI vormt de kantorenstrook, als onderdeel van de verbinding tussen ’t Rond en Het Castellum, een belangrijk uitgangspunt, waar bij het ontwerp rekening mee gehouden dient te worden. Andersom is er bij de kantorenstrook rekening gehouden met de benodigde ontsluitingen vanaf Het Spoor naar het achterliggende gebied. De gedachte voor Loerik VI is het realiseren van een centrale ruimte waar openbare parkeerplaatsen worden
www.derksstedebouw.nl
10
gerealiseerd, met daaromheen bebouwing. Het parkeren op eigen terrein achter de bebouwing aan de kantorenstrook sluit daarmee aan op het openbaar parkeren in Loerik VI.
2.3
Het plan
Functioneel Op het noordelijk kavel zullen de medische voorzieningen EMC en TCH worden gerealiseerd. Een dergelijke functie is op basis van het vigerende bestemmingsplan niet toegestaan, maar gezien het gebruik past deze functie in de strook met kantoren. Daarnaast biedt deze locatie, vrijwel direct te bereiken vanaf de Koppeling, een goede bereikbaarheid voor zowel personeel als de bezoekers uit Houten en omstreken.
Ruimtelijk Het EMC-TCH bestaat uit twee gebouwen, het Loermos (EMC) en het st. Anthonius (TCH). De e
beide gebouwen worden met elkaar verbonden door een gezamenlijke ruimte op de 1 verdieping, die ruimtelijk duidelijk ondergeschikt is, waardoor het beeld van twee afzonderlijke gebouwen blijft behouden. Gezien de lengte van de beide delen, in relatie tot de korrelgrootte is een onderbreking van de gevels gewenst. Door het creëren van een terugliggende centrale entree, bestaande uit glas, worden de blokken visueel opgedeeld in twee delen, waardoor in totaal vier blokken ontstaan die aansluiten bij de gewenste korrelgrootte. Door de toepassing van een afwijkende rood tint voor het hoofdkleurgebruik bij het EMC en het TCH ontstaan er twee afzonderlijke gebouwen.
Afbeelding 3: voorgevels ontwerp EMC-TCH
De hoofdentrees van zowel het EMC als het TCH zijn aan de westzijde van de bebouwing gelegen. Hier bevinden zich ook de parkeerplaatsen op eigen terrein. Bovendien zal in de toekomst aan die zijde Loerik VI worden ontwikkeld. Door een uitkraging, centraal in het blok, worden de twee entrees gemarkeerd. Afbeelding 2: entree aan de westzijde van de bebouwing
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
11
Verkeer De kantoren (EMC-TCH en zuidelijk gelegen kavels) zijn via de Koppeling te bereiken, zowel per auto als met de fiets. Aan de noord en zuidzijde van het EMC-TCH zijn ontsluitingen vanaf Het Spoor naar het achtergelegen gebied. Afhankelijk van de ontwikkelingen in Loerik VI zal er hiervan één of zullen zij beide gaan dienen als hoofdontsluiting van dat gebied. De parkeerplaatsen op eigen terrein zijn via deze twee wegen te bereiken.
Voor de bebouwing, parallel aan de doorgaande weg van Het Spoor, ligt een weg die zowel dienst doet als fietsroute richting het Castellum als parkeerstraat voor de openbare parkeerplaatsen.
Zowel voor het EMC als voor het TCH zijn 2 keer 5 openbare parkeerplaatsen gelegen. Ter plaatse van de kantoorkavels zijn dit er eveneens 2 keer 5. Deze parkeerplaatsen zijn bestemd voor de aanliggende kantoren/voorzieningen. De overige parkeerplaatsen dienen op eigen terrein te worden gerealiseerd. Bij het EMC-TCH worden aan de achterzijde in totaal 63 parkeerplaatsen gerealiseerd.
Kantoor/maatschappelijke kavels Ten zuiden van het EMC-TCH, ten noorden van de kerk, is nog ruimte voor de realisatie van kantoren en/of een maatschappelijke voorziening. De bebouwing hiervan zal in de rooilijn, op 5 meter uit het voetpad moeten worden gerealiseerd. Dit geldt eveneens voor de zijgevels bij de doorsteek
naar
de
Beusichemseweg.
Overeenkomstig
de
overige
bebouwing
aan
de
kantorenstrook ’t Rond – Castellum dient de bebouwing hier in minimaal 2 lagen te worden e
gerealiseerd, met de mogelijkheid tot het realiseren van een terugspringende 3 laag.
Gezien de korrelgrootte van de bebouwing aan de kantorenstrook tussen Het Rond en het Castellum en de breedte van het resterende kavel zijn twee gebouwen gewenst. Een andere mogelijkheid is het creëren van 1 gebouw met een duidelijke onderbreking in de gevel.
Het
is
toegestaan
het
gehele
kavel
te
bebouwen, mits wordt voldaan aan de eisen voor wat betreft het bouwen in de rooilijn en de gewenste korrelgrootte aan Het Spoor wordt gerealiseerd. Het aantal parkeerplaatsen dat op eigen terrein gerealiseerd dient te worden blijft ook in dat geval gehandhaafd, waardoor ondergronds parkeren of parkeren onder een
Afbeelding 4: mogelijke invulling van het kavel voor kantoren of maatschappelijke voorzieningen
opgetild bouwvolume plaats zal moeten vinden teneinde aan de normen te kunnen voldoen.
Aan de parallelweg langs Het Spoor, aan de voorzijde van het kavel worden 10 parkeerplaatsen aangelegd ten behoeve van de te ontwikkelen kantoren en/of maatschappelijke voorziening. De
www.derksstedebouw.nl
12
overige parkeerplaatsen dienen op eigen terrein te worden gerealiseerd, ontsloten vanaf de westzijde van het kavel.
Parkeren 1
Door Goudappel Coffeng is een parkeertoets uitgevoerd ten behoeve van de ontwikkeling van het EMC-TCH. In deze toets zijn vier parkeerbehoefteberekeningen opgesteld: •
Een minimum en maximum scenario op basis van het aantal behandelkamers
•
Een minimum en maximum scenario op basis van het aantal m2 bvo.
Op basis hiervan blijken er 48 tot 71 parkeerplaatsen nodig te zijn. Op basis van hiervan, de ligging in het stedelijk gebied en het fietsgebruik in Houten wordt geadviseerd minimaal 55 tot 60 parkeerplaatsen te realiseren plus 4 parkeerplaatsen voor gehandicapten. 2
In een aanvullende parkeertoets , waarin ook het andere kavel is meegenomen, is het ontwerp voor het EMC-TCH getoetst aan de parkeernormen. Met het realiseren van 62 parkeerplaatsen op eigen terrein en daarnaast 20 openbare parkeerplaatsen wordt voldaan aan de gestelde normen.
In de toets wordt ook ingegaan op het fietsparkeren. De parkeerbehoefteberekening geeft aan dat 39 tot 85 fietsparkeerplaatsen nodig zijn. Op basis van deze uitkomsten, de ligging in het stedelijk gebied en het fietsgebruik in Houten wordt geadviseerd 80 fietsparkeerplaatsen te realiseren. Het plan bevat ruimte om dit aantal fietsen te kunnen stallen. 3
Door Goudappel Coffeng is onderzoek gedaan naar de uitbreidingsmogelijkheden van het EMCTCH en de mogelijkheden voor een omzetting naar kantoren in de toekomst. Bij het EMC-TCH wordt op eigen terrein een overschot van 18 parkeerplaatsen gerealiseerd. Deze maximale restcapaciteit bepaalt, samen met de parkeernormering van de functie die zal worden gerealiseerd,
de
uitbreidingsmogelijkheden.
Bij
een
uitbreiding
bestaande
uit
overige
gezondheidsfuncties (1,75 pp/75 m2 bvo) kan een uitbreiding van 710 m2 bvo worden gerealiseerd. Wanneer de uitbreiding wordt ingevuld met een apotheek (2,2 pp/100 m2 bvo) kan met de restcapaciteit van 18 parkeerplaatsen worden voorzien in 755 m2 bvo.
Een uitbreiding van het EMC-TCH met een derde verdieping is slechts mogelijk indien ook in de nieuwe situatie wordt voldaan aan de gestelde parkeernormen.
Het wijzigen van de functie van het gebouw naar kantoren in de toekomst is mogelijk. De parkeernorm voor kantoren bedraagt 2,0 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo. Met het huidige aantal van 82 parkeerplaatsen is een kantoorgebouw van maximaal 4.100 m2 toegestaan. In het huidige plan is dit 2.633 m2. Het is dan ook niet aannemelijk dat bij een functiewijziging een parkeertekort ontstaat.
1
Parkeertoets EMC en TCH Loerik VI; Goudappel Coffeng;15 december 2010 Aanvulling Parkeertoets EMC en TCH Loerik VI; Goudappel Coffeng; 9 november 2011 3 Uitbreidingsmogelijkheden kavel EMC-TCH; Goudappel Coffeng; 9 november 2011 2
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
13
Momenteel zijn er op het terrein waar het EMC en TCH gerealiseerd zullen worden tijdelijke parkeerplaatsen ten behoeve van de Rabobank gelegen. Deze zullen worden verplaatst naar een andere plek in het gebied Loerik VI.
In de aanvullende parkeertoets, uitgevoerd door Goudappel Coffeng, is ook de te hanteren parkeernorm voor het kavel tussen de kerk en het EMC-TCH bepaald. Op dit perceel zijn zowel kantoren
als
maatschappelijke
voorzieningen
toegestaan.
Voor
beide
functies
zijn
de
parkeernormen bepaald.
Kantoren De parkeernorm die voor kantoren wordt aangehouden is 2,0 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo. Gezien het hoge aandeel fietsgebruik in Houten wordt een deel van de norm op tekening gereserveerd, maar in eerste instantie niet op straat gerealiseerd.
De parkeernorm wordt als volgt verdeeld: •
0,8 parkeerplaats per 100 m2 bvo op eigen terrein (1:125)
•
0,8 parkeerplaats per 100 m2 bvo in openbaar gebied (1:125)
•
Reservering van maximaal 0,4 parkeerplaats per 100 m2 bvo in openbaar gebied
In het openbaar gebied kunnen maximaal 10 parkeerplaatsen gebruikt worden om aan de normen te voldoen. Daarmee zijn er geen reserveparkeerplaatsen en moet de totale norm van 2,0 parkeerplaats per 100 m2 bvo gerealiseerd worden.
Maatschappelijke doeleinden Naast het realiseren van kantoren, zijn ook maatschappelijke doeleinden toegestaan. Mogelijke functies binnen deze maatschappelijke doeleinden zijn: arts, kruisgebouw, therapeut, apotheek etc. Dit zijn functies die in de parkeerkencijfers van het CROW zijn benoemd en waarvoor een gemiddelde norm geldt van 2,2 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo. Aangezien een deel van de bezoekers van deze functies zal bestaan uit minder validen, wordt in het rapport geadviseerd hiervoor extra parkeerplaatsen aan te leggen, bovenop de parkeerbehoefte. Het extra aantal mindervalidenparkeerplaatsen moet minimaal 5% van de parkeerbehoefte bedragen. Daarmee wordt een norm van in totaal 2,3 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo voorgesteld.
De hoogste parkeernorm voor de toegelaten functies, te weten 2,3 parkeerplaats per 100 m2 bvo, wordt aangehouden voor de toekomstige ontwikkelingen en is vastgelegd in de regels behorende bij het voorliggend bestemmingsplan. Daarmee wordt ook de mogelijkheid voor een omzetting in een later stadium van kantoren naar maatschappelijke doeleinden gewaarborgd.
2.4
Conclusie
De inpassing van het EMC-TCH op de voorgestelde locatie is ruimtelijk gezien mogelijk. Het ontwerp voldoet aan de randvoorwaarden die zijn gesteld teneinde de continuïteit van het profiel te
www.derksstedebouw.nl
14
waarborgen. Ook de medische voorziening is passend op deze locatie. Het aantal parkeerplaatsen dat op eigen terrein zal worden gerealiseerd voldoet aan de normen en de geadviseerde aantallen. Voor de kantoor/maatschappelijke kavels zijn/worden randvoorwaarden gesteld waar nieuwe ontwikkelingen aan zullen moeten voldoen. Een aantal daarvan, zoals de bouwhoogte en rooilijn worden in voorliggend bestemmingsplan reeds opgenomen. De bestemming komt overeen met de functies die reeds aan de verbinding tussen ’t Rond en Castellum aanwezig.
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
15
HOOFDSTUK 3: 3.1
BELEIDSKADER
Inleiding
Voor de ontwikkeling van een ruimtelijk plan is het van belang na te gaan wat de beleidskaders zijn, die bij de planopzet in acht genomen moeten worden. Het ruimtelijk beleid kent in ons land een zogenaamde getrapte verantwoordelijkheid, verdeeld over de drie overheidsniveaus: Rijk, provincie en gemeente. Naast landelijke beleidskaders zijn ook Europese richtlijnen op nationale plannen van toepassing. Ten aanzien van de locatie zelf, zal wat betreft regelgeving op Europees niveau rekening gehouden worden met het 'Verdrag van Malta' en de 'Vogel- en Habitatrichtlijn'. Op Rijksniveau zal de Floraen Faunawet en de Nota Ruimte beschouwd worden. Op provinciaal niveau is met name de 'Structuurvisie 2005-2015' richtinggevend. Wat de gemeente Houten betreft is het vigerende GBHV van primair belang.
3.2
Europees en Rijksbeleid
Verdrag van Malta 'Het verdrag van Malta' heeft tot doel het archeologisch erfgoed in Europa te beschermen. Als de bodem wordt verstoord, moeten volgens het verdrag belangrijke archeologische resten intact worden gehouden, bij voorkeur op locatie in de bodem en, als het niet anders kan, door opgraving en archivering. In paragraaf 4.2 wordt nader ingegaan op het onderdeel archeologie.
Vogel- en Habitatrichtlijn Nederland kent 166 Natura 2000-gebieden (162 op land en 4 op zee). Dit Natura 2000 netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Beide Europese richtlijnen zijn belangrijke instrumenten om de Europese biodiversiteit te waarborgen. Alle Vogel- of Habitatrichtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De Vogelrichtlijn heeft tot doel alle in het wild levende vogelsoorten en de als leefgebied aangewezen gebieden te beschermen. De Habitatrichtlijn heeft tot doel het waarborgen van de biologische diversiteit en de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Het plangebied valt niet binnen een Habitatrichtlijn- of Vogelrichtlijngebied en heeft door de afstand geen relatie met de dichtstbijzijnde Speciale Beschermingszones Kolland & Langbroek en Uiterwaarden Lek.
Conclusie Gezien de afstand van het plangebied en de ligging binnen het bestaand bebouwd gebied van Houten
hebben
de
ontwikkelingen
geen
invloed
op
de
dichtstbijzijnde
Speciale
Beschermingszones. Bij de planontwikkeling hoeft dan ook niet expliciet rekening gehouden te worden met de Vogel- en Habitatrichtlijn.
www.derksstedebouw.nl
16
Flora- en Faunawet In de Flora- en faunawet is de bescherming van planten- en dierensoorten geregeld. In verband met de haalbaarheid van de ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze wet de bestemming die het kavel zal krijgen niet onmogelijk maakt. Hierop wordt in paragraaf 4.5 nader ingegaan.
Nota Ruimte De Nota Ruimte is een strategische nota op hoofdlijnen, waarin Rijksverantwoordelijkheden en die van anderen helder zijn onderscheiden. Het Rijk heeft niet de wijsheid in pacht, laat staan alle oplossingen klaarliggen. Het Rijk gaat minder ’zorgen voor’ anderen en meer ’zorgen dat’ anderen eigen afwegingen kunnen maken. Het is de taak van het Rijk om andere overheden te voorzien van een goede ’gereedschapskist’ voor de uitvoering van het ruimtelijk beleid. Daarmee keert het kabinet terug naar de eigenlijke uitgangspunten van het ruimtelijk Rijksbeleid, die onder meer tot uiting komen in het decentrale planningsstelsel met een centrale rol voor de gemeentelijke bestemmingsplannen, en verschuift het accent van ’ordening’ naar ’ontwikkeling’.
Voor verstedelijking en economische activiteiten gaat het Rijk uit van de bundelingsstrategie. Deze bundeling heeft veel voordelen. De steden worden ondersteund in hun functie van economische en culturele motor. In steden en dorpen wordt het draagvlak voor voorzieningen ondersteund. Infrastructuur kan worden geconcentreerd en optimaal worden benut. Het Rijk voert het bundelingsbeleid niet zelf uit; dat is een taak van decentrale overheden.
Conclusie Het plan met betrekking tot de bouw van het EMC-TCH voldoet in ruime mate aan de hoofdlijnen die in de Nota Ruimte zijn aangegeven. Het realiseren van voorzieningen, aansluitend op het stedelijk gebied ligt geheel in lijn met de wensen van het Rijk. Dit zelfde geldt voor de te ontwikkelen kantoorpercelen ten zuiden hiervan.
3.3
Provinciaal beleid
Structuurvisie 2005-2015 Het beleid van de provincie is neergelegd in integrale Structuurvisie 2005-2015 (voorheen Streekplan). Hierin wordt de nadruk gelegd op een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving. Daarbij wordt het evenwicht gezocht tussen kwaliteit en de druk op de beschikbare ruimte. Er wordt dan ook gekozen voor een beheerste groei, waarbij niet de vraag, maar de ruimtelijke mogelijkheden bepalend zijn.
In het streekplan van de provincie Utrecht is de locatie binnen de rode contour gelegen en wordt aangemerkt als stedelijk gebied. Door middel van het rode contourenbeleid wordt een zorgvuldig ruimtegebruik nagestreefd. Op deze manier kunnen belangrijke waarden in het buitengebied beschermd worden en wordt het landelijk gebied open gehouden. Door middel van de rode contour worden gemeenten beperkt in hun mogelijkheden, waardoor er eerder gezocht zal worden naar oplossingen waarbij de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk gebruikt wordt.
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
17
Het plangebied is gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied en is een gebied waar kantoor- en vergelijkbare voorzieningen zijn geclusterd, daarmee wordt het gebied efficiënt gebruikt. Het plan sluit aan op het door de provincie in het streekplan bepaalde beleid.
Provinciale Ruimtelijke verordening De doorwerking van de onderwerpen uit de provinciale structuurvisie naar het gemeentelijke niveau wordt geregeld via de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). Deze is op 21 september 2009 vastgesteld door de Provinciale Staten van de provincie Utrecht. Momenteel is overigens, samen met de Structuurvisie, een nieuwe Provinciale Ruimtelijke Verordening in voorbereiding.
In de PRV worden regels gesteld hoe lagere overheden het ruimtelijk beleid door laten werken. Van verschillende onderwerpen bevat de PRV verschillende kaarten, met bijbehorende regels.
Een aantal onderwerpen zijn voor de locatie Loerik VI – Het Spoor van belang door de ligging in een bepaald gebied. Voor het voorliggend bestemmingsplan geldt dat er in het bestemmingsplan eisen worden gesteld voor wat betreft cultuurhistorische waarden en archeologie. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 4.2. Daarnaast dient in stedelijk gebied een mobiliteitstoets te worden uitgevoerd indien grote verkeerseffecten zijn te verwachten. Dat is in dit geval niet aan de orde.
Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Utrecht is een gewilde provincie, waar veel mensen graag wonen, werken en recreëren. Om ook in de toekomst een prettige leefomgeving te behouden, is actueel ruimtelijk beleid noodzakelijk. Provinciale Staten wil daarom in 2012, mede vanwege de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, een nieuwe integrale Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) vaststellen. Deze structuurvisie heeft betrekking op de periode 2013 tot 2025. Op 5 juli is het voorontwerp hiervan vastgesteld door Gedeputeerde Staten.
Voor wat betreft de gemeente Houten zijn er een aantal onderwerpen van toepassing, waaronder de A12-zone tussen Utrecht, Nieuwegein en Houten. Daarnaast wordt er voor de gemeente uitgegaan van een woningbouwprogramma van 1950 woningen voor de komende periode. De PRS stelt geen specifieke eisen aan het plangebied Loerik VI – Het Spoor en de voorgestelde ontwikkelingen zorgen niet voor een belemmering van de uitvoering van de in de PRS neergelegde visie.
3.4
Gemeentelijk beleid
Globaal Bestemmingsplan Houten-Vinex In het GBH-V is het plangebied bestemd voor Bedrijfsdoeleinden, waaronder kantoren en handelsen bedrijfsvoorzieningen, met uitwerkingsverplichting voor Burgemeester en wethouders. Een Eerstelijns Medisch Centrum en het Transmuraal Centrum Houten zijn binnen deze bestemming niet toegestaan. Kantoren zijn, na uitwerking, wel mogelijk op basis van het GBH-V.
www.derksstedebouw.nl
18
Ruimtelijke Visie Houten 2015 In de ruimtelijke visie van de gemeente Houten, voort bordurend op de strategische visie ‘Houten in 2015’, wordt de vraag gesteld wat voor gemeente zij willen zijne in 2015 en hoe de stad en het platteland leefbaar kunnen worden gehouden, nu en in de toekomst. De visie gaat in op de diverse functies als wonen, werken en voorzieningen. Voor wat betreft de kantoorvoorzieningen zijn de locaties Koppeling/Schaft en Loerik VI (Middengebied/Het Spoor) aangemerkt als geplande kantorenlocaties. Voor Loerik VI wordt een aantal van 30.000 m2 bvo voorgesteld.
Voor de voorzieningen is het van belang dat het voorzieningen peil op niveau blijft voor de eigen, Houtense bevolking.
Handboek Digitale Uitwisseling Bestemmingsplannen De gemeente Houten heeft het voornemen voor de verschillende gebieden in Houten Noord en zuid de bestemmingsplannen te vernieuwen, aansluitend op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Dit houdt onder andere een digitaliseringsverplichting in en de aansluiting bij de standaarden. De gemeente heeft een Handboek Digitale Uitwisseling Bestemmingsplannen opgesteld. Hierin zijn de standaarden, zoals genoemd in de SVBP, nader gespecificeerd. Daarin zijn onder andere keuzes gemaakt met betrekking tot het bestemmen van gronden. In voorliggend bestemmingsplan wordt aangesloten bij de in het handboek gespecificeerde standaarden.
Duurzame energie, duurzaam bouwen De gemeente Houten heeft stevige ambities als het gaat om een prettige, gezonde en duurzame leefomgeving. Deze staan in het Milieubeleidsplan 2010-2015, dat een visie neerlegt op het Houten van 2040. Dan moet Houten onder andere klimaat- en energieneutraal zijn en één van de stilste en schoonste gemeenten rondom Utrecht. Om deze ambities waar te maken geldt voor nieuwe ontwikkelingen energieneutrale bouw en integratie van duurzame energie als standaard. Het Milieubeleidsplan is in december 2009 vastgesteld door de gemeenteraad. De planvorming voor Loerik VI kent echter een langere geschiedenis. De duurzame ambities van de gemeente kwamen daardoor pas in een late fase van het proces aan de orde. Voor het volledige plangebied van Loerik VI is de doelstelling van een energieneutrale wijk daarom niet realistisch. Dit betekent niet dat plannen voor Loerik VI geen bijdrage kan leveren aan een duurzamer Houten. Op onderdelen is dit zeker mogelijk! De bijdrage aan een duurzamer Houten wordt in overleg met de kavelkoper bepaald.
Conclusie Zowel de realisatie van een EMC-TCH als overige maatschappelijke voorzieningen zijn juridischplanologisch niet toegestaan op basis van het vigerende GBH-V. Er zijn echter geen ruimtelijke bezwaren voor de realisatie hiervan. Om die reden is voorliggend bestemmingsplan opgesteld, teneinde de ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk te maken. Het realiseren van kantoren is op basis van het GBH-V wel toegestaan, mits een uitwerkingsplan is gemaakt. Zowel maatschappelijke voorzieningen, waaronder de medische, als een kantoor functie zijn passend binnen de ruimtelijke visie van de gemeente.
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
19
HOOFDSTUK 4: MILIEUASPECTEN & ARCHEOLOGIE 4.1
Inleiding
Met het oog op de voorgestelde en toekomstige ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met milieuaspecten en archeologie. Enerzijds dient te worden nagegaan hoe de milieuaspecten en archeologie zich verhouden tot deze ontwikkelingen. Anderzijds moet worden onderzocht welke effecten te verwachten zijn in verband met de plannen.
4.2
Archeologie
De Maatregelenkaart van de gemeente Houten uit 2007, alsmede de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Utrecht geeft voor het perceel geen verhoogde archeologische waarde aan. (zie Afbeelding 6 en Afbeelding 6). Derhalve zijn er geen belemmeringen voor de voorgestelde ontwikkelingen ten aanzien van archeologie.
Afbeelding 6: fragment cultuurhistorische waardenkaart
Afbeelding
provincie Utrecht
gemeente Houten
4.3
6:
fragment
maatregelenkaart
Bodem
Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (Wbb) en het Besluit bodemkwaliteit stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen. Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft.
Ter plaatse van het voorliggende bestemmingsplan geldt het Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex, i.e. de bestemming Bedrijfsdoeleinden. Bij het vaststellen van dit bestemmingsplan is de grond qua bodemverontreiniging geschikt geacht voor deze bestemming. Tussen voorontwerpfase
www.derksstedebouw.nl
20
4
en ontwerpfase is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd om vast te stellen of de grond nog steeds geschikt is voor de beoogde bestemming.
Als gevolg van de voormalige aanwezigheid van een boomgaard en het gebruik van bestrijdingsmiddelen tijdens die periode zijn er lichte verhogingen OCB’s (DDD, DDE en/of DDT) aangetoond in de grond. In het grondwater zijn deze verhoogde concentraties niet aangetroffen. Als gevolg van verhoogde achtergrondconcentraties zijn er tevens lichte verhogingen aan metalen aangetoond in de grond en het grondwater. De aangetoonde lichte verhogingen vormen geen aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend onderzoek.
De onderzoeksresultaten vormen milieuhygiënisch gezien geen belemmeringen voor de afgifte van een omgevingsvergunning en nieuwe bestemming. Er wordt aanbevolen de grond die tijdens de bouw vrijkomt te hergebruiken binnen de perceelsgrenzen. Indien dit niet mogelijk is kan de grond op basis van het rapport van Grondslag worden afgevoerd naar een grondbank of –depot. Als de grond wordt afgevoerd voor hergebruik elders is (normaliter eerst een keuring nodig conform het Besluit Bodemkwaliteit. Met name bij grotere partijen grond is dit voordeliger dan het afvoeren naar een grondbank of –depot. Indien de gemeente beschikt over een bodemkwalteitskaart, is in sommige gevallen hergebruik mogelijk zonder aanvullend onderzoek.
4.4
Externe veiligheid
Externe veiligheid heeft betrekking op activiteiten die een risico voor de omgeving met zich mee kunnen brengen. Voorbeelden zijn de productie of het transport van gevaarlijke stoffen. Om ongelukken te voorkomen worden bij externe veiligheidsrisico's minimum afstanden gehanteerd van wonen, werken en recreëren tot activiteiten die een gevaar kunnen opleveren.
De geprojecteerde gebouwen, een medisch centrum en een kantoren/maatschappelijke voorzieningen worden beide beschouwd als kwetsbare objecten op grond van artikel 1, lid m van het besluit Externe Veiligheid Inrichtingen. Het plangebied ligt binnen de aandachtszone groepsrisico (GR) van de spoorlijn Utrecht – ’s Hertogenbosch (200 meter). Hierdoor is een berekening van het groepsrisico vereist.
Op 13 december 2011 is het concept-rapport van het onderzoek “Externe veiligheid spoor Houten, 5
Bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg” (AVIV, project : 112136) verschenen . Uit dit onderzoek blijkt het volgende.
Uitgangspunten voor toetsing aan de risico’s van het spoorvervoer •
Strikt formeel is de wet- en regelgeving over het Basisnet nog niet bekrachtigd.
•
Aan de andere kant is de gemeente door het ministerie van I&M geïnformeerd over de uitgangspunten voor het Basisnet en mag al wel worden geanticipeerd op deze
4
Verkennend bodemonderzoek perceel gelegen aan Het Spoor te Houten, project 18490; Grondslag bodemkwaliteitsbureau; 15 december 2011 5 Externe veiligheid spoor Houten, Bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg; Adviesgroep AVIV BV; 13 december 2011
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
21
toekomstige regelgeving en de daaraan verbonden uitgangspunten. Ook in juridisch opzicht is dat algemeen acceptabel.
Het groepsrisico wordt met name bepaald door het transport van brandbare tot vloeistof verdichte gassen, zoals LPG. Het ongevalscenario dat in de regel het meest bijdraagt aan het groepsrisico is de zogenaamde BLEVE en met name een warme BLEVE. Een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) is de fysische explosie van een tot vloeistof verdicht gas door het bezwijken van de spoorketelwagen. Een warme BLEVE kan alleen kan optreden als in dezelfde trein naast tot vloeistof verdichte gassen ook zeer brandbare vloeistoffen worden vervoerd (dit wordt een bonte trein genoemd). In het ontwerp-Basisnet-Spoor is bepaald dat op het baanvak Lunetten – Geldermalsen geen bonte treinen mogen rijden.
Met toevoeging van de plannen is er een toename van het GR ten opzichte van de resultaten uit het ontwerp- Basisnet Spoor. Het GR blijft met de vervoerssituatie ontwerp- Basisnet-Spoor onder (is lager dan 0.2 maal ) de oriëntatiewaarde (OW). Het in het onderzoek berekende groepsrisico is in alle gevallen groter dan 0.1 maal de oriëntatiewaarde. De toename door de plannen is minder dan 10%. Als het groepsrisico lager is dan 0,1 OW of de toename beperkt blijft tot 10% is een formele verantwoording niet nodig
Uit de berekeningen blijkt dat het bestemmingsplan Loerik VI (en de ontwikkelingen Albers Pistorius) geen invloed heeft op de hoogte van het groepsrisico. Een verantwoording groepsrisico is daarom niet nodig. Het rapport van AVIV is hiervoor voldoende onderbouwing. Daarnaast is nu ook zeker dat er langs het traject in Houten geen plasbrandaandachtsgebied van 30 m wordt vastgesteld (waarmee bij ontwikkelingen langs het spoor rekening moet worden gehouden). Er geldt ook geen veiligheidszone voor het plaatsgebonden risico die beperkingen oplevert.
4.5
Flora & Fauna
De bescherming van planten- en diersoorten is geregeld in de Flora- en Faunawet. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met beschermde planten en/of dieren. Het terrein bestaat momenteel uit laag gras, waar deze beschermde planten en dieren niet zijn te verwachten.
Wat mogelijk wel van belang is voor de planning en de uitvoering van de werkzaamheden is het broedseizoen. Broedende vogels zijn strikt beschermd vanuit de flora & fauna wet en broedende vogels mogen niet verplaatst/verstoord worden. Het heeft dus de voorkeur om de werkzaamheden/voorbereidingen te starten voor het broedseizoen om zo de kans kleiner te maken dat er vogels gaan broeden. Als er gestart wordt in het broedseizoen, dient door onderzoek vooraf uitgesloten te zijn dat er broedvogels aanwezig zijn in het terrein. Er geldt hier een algemene zorgplicht. Dit houdt in dat wanneer bij de uitvoering alsnog kwetsbare diersoorten worden aangetroffen, deze moeten worden ontzien en er maatregelen moeten worden getroffen. Op deze manier worden de betreffende planten en dieren beschermd.
www.derksstedebouw.nl
22
4.6
Luchtkwaliteit
De realisatie van het EMC-TCH en de kantoren op de daar ten zuiden van gelegen percelen leidt naar verwachting niet tot een significante toename van het verkeer. De invloed van de extra verkeersbewegingen op de luchtkwaliteit is dan ook van niet betekenende mate. Bij de huidige en de te verwachten verkeersintensiteiten voldoet de luchtkwaliteit dan ook ruimschoots aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit. Vanuit de Wet luchtkwaliteit zijn er dan ook geen belemmeringen voor de realisatie van de beide voorzieningen.
4.7
Milieuzonering
Door middel van de Wet milieubeheer wordt milieuhinder in woonsituaties zoveel mogelijk voorkomen. Alle bedrijven en instellingen die in potentie hinder zouden kunnen veroorzaken moeten een vergunning hebben in het kader van de Wet milieubeheer. In aanvulling op de milieuvergunningen worden er in voorkomende gevallen ook afstanden vastgelegd tussen bedrijven en woningen. Het EMC-TCH is een milieugevoelige bestemming. In de nabijheid zijn echter geen bedrijven aanwezig met een hindercontour die van invloed is op de locatie. In het kader van geluid (paragraaf 4.9) en externe veiligheid (paragraaf 4.4) wordt nog wel onderzoek verricht.
4.8
Water
Taakverdeling waterschap-gemeente Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR). Op grond van het waterschapsreglement is het waterschap belast met de taak van integraal waterbeheer binnen het beheersgebied, inclusief het stedelijk gebied. Deze taak omvat zowel de zorg voor het oppervlaktewater in kwantitatief als in kwalitatief opzicht. De taken worden uitgevoerd overeenkomstig de in het waterhuishoudingsplan en integrale waterbeheersplannen vastgestelde doelstellingen. De gemeente zorgt in stedelijk gebied in het algemeen voor de afwatering.
Beleid Houten Zuid Ten tijde van de planvorming van Houten-Zuid is in samenwerking met het HDSR een integraal waterplan gemaakt voor geheel Houten-Vinex en omgeving. De waterberging vindt plaats in de reeds bestaande watergangen van Houten Zuid. Onderdeel van dit waterplan is dat waar mogelijk de afvoer van hemelwater wordt afgekoppeld van het gemengde rioolstelsel. De toename van verhard oppervlak kan leiden tot negatieve peilstijgingen in het oppervlaktewatersysteem.
Beleid bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor De voorgestelde ontwikkelingen in het voorliggende bestemmingsplan zijn passend in het integraal waterplan. In het plan is zowel de verharding van openbare wegen als van gebouwen en private verharding af te voeren via een hemelwaterriool. Dit riool watert af op de bestaande watergang ten westen van de Beusichemseweg. Deze watergang staat weer in verbinding met een duiker onder het spoor, die weer afwatert op de watergang langs De Rondweg West. Eén en ander is verbeeld
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
23
op bijgaande afbeelding over de waterhuishouding. De
capaciteit
van
het
toen
aanlegde
oppervlaktewatersysteem is berekend op deze toekomstige uitbreidingen. In het voorliggende kleinschalige plan is geen ruimte voor infiltratie. Daarom is in dit plan gekozen voor afvoer van het hemelwater naar het oppervlaktewater.
Beleid toekomstige planvorming voor Loerik VI In de toekomst is het de bedoeling het terrein ten westen
van
het
bestemmingsplan
ook
te
ontwikkelen als stedelijk gebied met o.a. kantoren. Bij deze ontwikkeling zal opnieuw bekeken worden hoe de waterafvoer kan worden geleid. Ook is het bij deze grootschaliger ontwikkeling mogelijk te onderzoeken of er ruimte gecreëerd kan worden voor infiltratie.
Bouwkundige materiaaltoepassing In het algemeen geldt dat er bij de bouw geen uitlogende
materialen
worden
gebruikt,
tenzij
voorzien van een coating. Voor het toepassen van Afbeelding 7: Waterhuishoudkundige situatie
uitlogende materialen zal geen Watervergunning door
het
HDSR
worden
verstrekt
vanwege
verontreiniging van het oppervlaktewater.
Ondergronds bouwen In het plan wordt ondergronds bouwen niet uitgesloten. Bij kelders zullen de vloeren dampdicht moeten zijn volgens het Bouwbesluit. Hierdoor wordt in de toekomst voorkomen dat wateroverlast ontstaat. Permanente
onttrekking
van
grondwater
zal
door
het
HDSR
niet
worden
toegestaan. Indien tijdens de bouw grondwater bemaling moet worden toegepast, en het grondwater geloosd wordt op oppervlaktewater, dient een Watervergunning bij het HDSR te worden aangevraagd in het kader van de Waterwet.
4.9
Weg- en railverkeerslawaai
De Wet geluidhinder bepaald dat elke weg een geluidszone heeft, behalve:
-
woonerven;
-
30 km/uur gebieden
De geluidsbelasting op gevels van geluidgevoelige bestemmingen dient binnen de zone onder de voorkeursgrenswaarde te blijven. Indien hier niet aan wordt voldaan, wordt afgewogen of een hogere waarden voor de geluidsbelasting dient te worden vastgesteld. Geluidgevoelige
www.derksstedebouw.nl
24
bestemmingen zijn globaal woningen, onderwijs- en bepaalde zorginstellingen. Hieronder vallen naast zieken- en verpleeghuizen ook overige gezondheidszorggebouwen als verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en poliklinieken. Het EMC-TCH is daarmee volgens de wet een geluidgevoelige bestemming. Ook bepaalde maatschappelijke voorzieningen zijn in het kader van de Wet Geluidhinder een geluidgevoelige bestemming.
Op zowel de Koppeling als op Het Spoor geldt een maximum snelheid van 50 km/u. Beide wegen hebben daarmee een geluidszone in het kader van de Wet geluidhinder. Het EMC-TCH is binnen deze zones gelegen. Ook de spoorwegen zijn gezoneerd volgens de Wet geluidhinder. De zonebreedte van de spoorweg door Houten bedraagt 500 meter. Het plangebied is binnen deze zone gelegen.
Tegelijkertijd met het ter inzage leggen van het voorontwerp bestemmingsplan is een akoestisch 6
onderzoek uitgevoerd om te bepalen wat de te verwachten geluidsbelasting op de gevels zal zijn als gevolg van de omliggende wegen en de spoorlijn.
Uit het onderzoek blijkt dat: •
De geluidsbelasting ten gevolgen van het verkeer op De Koppeling voldoet op alle gevels aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
•
De geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de weg Het Spoor is op veel zijden van de voorgestelde nieuwbouw hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden.
•
De geluidsbelasting ten gevolge van het railverkeer voldoet op alle gevels aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB.
Aangezien uit het onderzoek is gebleken dat de geluidsbelasting als gevolg van het verkeer op Het Spoor hoger is dan de voorkeursgrenswaarde zijn de mogelijkheden voor toepassing van geluidsreducerende maatregelen onderzocht. Hieruit blijkt dat bij het vervangen van het huidige wegdek door asfalt nog steeds een aanvraag van ontheffing voor een hogere waarde nodig is. Ook bij de toepassing van geluidsreducerend asfalt is dit het geval. Gezien de hoge kosten zullen er geen wijzigingen worden aangebracht aan het wegdek. Voor de te realiseren gebouwen zal een hogere waarde worden aangevraagd.
6
Bestemmingsplan Loerik VI – Het Spoor, Akoestisch onderzoek weg- en railverkeerslawaai; Goudappel Coffeng; 28 november 2011
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
25
HOOFDSTUK 5: JURIDISCHE ASPECTEN
5.1
Keuze planmethodiek
Het bestemmingsplan is gericht op de ontwikkeling van een terrein in het gebied Loerik VI, gelegen tussen Het Spoor en de Beusichemseweg. Het gebied ligt binnen het Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Ter plaatse zullen kantoren en medische voorzieningen worden gerealiseerd. Voor de kantoren bestaan nog geen concrete plannen. Op de locatie voor de medische voorzieningen zullen het Eerstelijns Medisch Centrum (EMC) en het Transmuraal Centrum Houten (TCH) worden gevestigd.
Het bestemmingsplan bevat daarop gerichte bestemmingen. Het is vormgegeven volgens de standaarden die in het kader van de per 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening zijn opgesteld. Bestemmingsplannen die na 1 januari 2010 in procedure worden gebracht moeten aan deze standaarden (o.a. SVBP2008 en PRBP2008) voldoen. Daarnaast is bij het opstellen van dit bestemmingsplan het Handboek Digitale Uitwisseling Bestemmingsplannen van de gemeente Houten gebruikt.
5.2
Bestemmingsregeling
De juridisch bindende onderdelen van het bestemmingsplan worden gevormd door de verbeelding in combinatie met de regels. Dit deel van de toelichting beoogt een beschrijving te geven van de wijze waarop de plannen voor het plangebied zijn vertaald in de verbeelding en regels. Hierbij wordt de opzet van de regels gevolgd. Hoofdstuk 1 – Inleidende regels bevat bepalingen die van belang zijn voor de uitleg en de reikwijdte van de in het bestemmingsplan neergelegde regeling.
artikel 1 – begrippen maakt duidelijk wat de betekenis is van de verschillende begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Deze duidelijkheid kan latere discussie bij de uitvoering voorkomen. artikel 2 - wijze van meten geeft uitleg hoe in het plan genoemde maten en afmetingen moeten worden bepaald. Hoofdstuk 2 – Bestemmingsregels
bevat de beschrijving van de in het plan voorkomende
bestemmingen. Deze regels zijn bepalend voor het toegelaten gebruik van gronden. De bouwregels geven aan wat de bebouwingsmogelijkheden binnen de bestemming of delen daarvan zijn. Indien daar aanleiding toe bestaat bevatten deze artikelen aanvullende regels omtrent het bouwen of het gebruik.
www.derksstedebouw.nl
26
Ten aanzien van de opgenomen bestemmingen kan het volgende worden opgemerkt:
De bestemming ‘Groen’ (artikel 3) heeft betrekking op de in het plangebied geprojecteerde groenvoorzieningen. De bouwkavels zijn omgeven door groen en ook de aan te leggen ontsluitingsstructuur is opgenomen in het groen.
De bestemming ‘Gemengd’ (artikel 4) betreft de 2 bouwlocaties in het bestemmingsplan. Gekozen is voor de bestemming ‘Gemengd’ omdat op deze locatie zowel kantoren als maatschappelijke activiteiten worden toegelaten. De bebouwing dient in het bouwvlak te worden gebouwd, waarbij is bepaald dat bebouwing aan de zijde van Het Spoor hoofdzakelijk in de bouwgrens moet worden gebouwd. Hiermee wordt bereikt dat aan de wegzijde een eenduidige rooilijn ontstaat. De bouwhoogte is bepaald op minimaal 7 m en maximaal 11 meter (2 of 3 bouwlagen). Daarnaast is voorgeschreven dat de gebouwen worden afgedekt met platte daken. Worden binnen het bouwvlak meerdere vrijstaande hoofdgebouwen gebouwd, dan geldt als extra voorwaarde dan tot tussen de gebouwen een bebouwingsvrije afstand van 3 m tot de perceelsgrens wordt aangehouden. Buiten het bouwvlak zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen toegestaan.
Via een specifieke gebruiksregel is bepaald dat het parkeren op eigen terrein moet worden opgelost, waarbij rekening moet worden gehouden met een parkeernorm van tenminste 2,3 2
parkeerplaats op 100 m bedrijfsvloeroppervlak. Omdat zich situaties kunnen voordoen waarin de parkeereis onredelijk is of waarin buiten het bouwperceel kan worden voldaan aan de genoemde norm is een bepaling opgenomen op grond waarvan kan worden afgeweken van de parkeereis.
De bestemming ‘Verkeer-Wegverkeer’ (artikel 5) is opgenomen voor de ontsluitingsstructuur, dia parallel aan Het Spoor wordt aangelegd. Binnen de bestemming vallen ook de parkeerplaatsen die in het openbare gebied zijn gedacht. In hoofdstuk 3 – Algemene regels zijn in vrijwel elk bestemmingsplan voorkomende algemene regels opgenomen. Met de Anti-dubbeltelregel (artikel 6) wordt geregeld dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft. Het opnemen van deze regel is op grond van artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening verplicht.
De Algemene bouwregels (artikel 7) noemen onder andere de toegestane overschrijdingen voor ondergeschikte bouwdelen en regelen voorts het ondergronds bouwen.
De Algemene gebruiksregels (artikel 8) vormen aan aanvulling op het in de Wabo neergelegde algemene verbod om gronden en opstallen in strijd met het bestemmingsplan te gebruiken. Dit betreft een algemene bepaling die in alle bestemmingsplannen van de gemeente Houten wordt gebruikt.
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
27
Ook de Algemene afwijkingsregels (artikel 9) worden standaard toegepast. De bepaling biedt de mogelijkheid om voor kleinschalige afwijkingen van het bestemmingsplan alsnog toestemming te kunnen verlenen. In Hoofdstuk 4 – Overgangs- en slotregels zijn in het Besluit ruimtelijke ordening voorgeschreven standaardregels voor het Overgangsrecht bouwen en gebruik (artikel 10). De slotregel (artikel 11) bepaalt op welke wijze de regels aangehaald kunnen worden (naamgeving).
www.derksstedebouw.nl
28
HOOFDSTUK 6: UITVOERBAARHEID
6.1
Overleg ex. artikel 3.1.1 Bro
In het kader van het vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is aan de VROM-inspectie, Provincie Utrecht en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden gevraagd te reageren op het voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI – Het Spoor.
1.
Instantie
Reactie
Ministerie van I&M
Verzoek om de waarde van het groepsrisico (GR) te bepalen ten opzichte van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor en een eventuele toename van het GR te verantwoorden in overleg met de Veiligheidsregio.
Door AVIV is een onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheid. Het concept-rapport (project. 112136) hiervan is 13 december 2011 verschenen. Uit de berekeningen blijkt dat het bestemmingsplan geen invloed heeft op de hoogte van het groepsrisico. Een verantwoording van het groepsrisico is dan ook niet noodzakelijk. Het onderzoek en de resultaten zijn beschreven in paragraaf 4.4. Het definitieve rapport zal tezamen met het ontwerp - bestemmingsplan worden toegezonden. 2.
Provincie Utrecht
Verzoek om de waarde van het groepsrisico (GR) te bepalen ten opzichte van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor en een eventuele toename van eht GR te verantwoorden in overleg met de Veiligheidsregio.
Er wordt verwezen naar het bovenstaand antwoord op de reactie van de VROM-inspectie. 3.
HDSR
Er wordt positief geadviseerd over het plan. Het voldoet aan de belangrijkste minimale voorwaarde: “het standstill beginsel”. Dit houdt in dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding mag ontstaan.
7
In de nota van inspraak en vooroverleg , opgenomen in de bijlagen van dit plan, is een overzicht opgenomen reacties, antwoorden en wijzigingen naar aanleiding van inspraak en vooroverleg.
7
Nota inspraak en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI – Het Spoor; gemeente Houten; 16-12-2011
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
29
6.2
Inspraak
Het voorontwerp bestemmingsplan heeft vanaf donderdag 10 november voor een periode van 4 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn er geen schriftelijke inspraakreacties ontvangen. Wel zijn er tijdens een informatieavond op 22 november enkele mondelinge reacties gegeven.
Samengevat gaat het om het parkeren door kantoorpersoneel en –bezoekers en bezoekers van de kerk in de woonbuurten, wat voor hinder zorgt.
Antwoord: Er
kan worden
gesteld dat
de
nieuwe bestemmingen
zullen
voorzien
in voldoende
parkeergelegenheid op eigen terrein. Door de toename van het aantal openbare parkeerplaatsen en mogelijkheden voor medegebruik neemt de parkeercapaciteit in het gebied toe. Hierdoor is ten gevolge van het voorliggend bestemmingsplan geen parkeeroverlast te verwachten in het omliggende gebied.
Voor een overzicht van deze reacties en beantwoording daarvan wordt verwezen naar de Nota inspraak en vooroverleg in de bijlagen van dit bestemmingsplan
6.3
Economische uitvoerbaarheid
De financieel-economische haalbaarheid van Houten-Vinex is op basis van het door de gemeenteraad vastgestelde Structuurmodel Houten en het Integraal Programma van Eisen onderzocht. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in een exploitatieberekening. Op basis van deze exploitatieberekening kan worden geconcludeerd dat de ontwikkeling van Houten-Vinex in financieel-economische zin haalbaar is. De voorgestelde ontwikkelingen past binnen de exploitatieberekening.
www.derksstedebouw.nl
30
Bestemmingsplan ‘Loerik VI – Het Spoor’ van de gemeente Houten
31
BIJLAGEN
www.derksstedebouw.nl
BIJLAGEN
Bijlage 1
Parkeertoets EMC en TCH Loerik VI; Goudappel Coffeng;15 december 2010
Gemeente Houten
Parkeertoets EMC en TCH Loerik VI Concept
Datum Kenmerk
15 december 2010 HTN451/Fdf/6322
Eerste versie
1
Inleiding
Aan Het Spoor in Houten zijn plannen voor een EMC en een TCH. De gemeente Houten heeft Goudappel Coffeng BV gevraagd een parkeertoets van het ontwerp uit te voeren. Het getoetste ontwerp heeft de datum 24 november 2010 en bestaat uit twee delen: Sint Antonius en Loermos. Achtereenvolgens wordt gekeken naar het auto parkeren en het fiets parkeren.
2
Auto parkeren
Om te voorkomen dat werknemers of bezoekers van bedrijven op plaatsen gaan parkeren waar dat niet de bedoeling is, is het van belang dat de plannen getoetst worden aan de geldende parkeernormen. In dit geval wordt uitgegaan van de landelijke parkeerkencijfers van het CROW (publicatie 182), weergegeven in tabel 2.1. functie arts/maatschap/kruisgebouw/therapeut apotheek
parkeernorm 1,5 (min.) - 2,0 (max.) 1,7 (min) - 2,7 (max.)
per eenheid per behandelkamer of 75 m2 bvo per 100 m2 bvo
Tabel 2.1: Parkeerkencijfers CROW publicatie 182
Het plan bestaat uit een apotheek van 136 m2 bvo en andere gezondheidsfuncties (uit de categorie arts/maatschap/kruisgebouw/therapeut) met een oppervlakte van 2.497 m2 bvo. Binnen de ‘andere gezondheidsfuncties’ zijn 30 behandelkamers aan te geven. Deze zijn weergegeven in tabel 2.2.
Pagina 2
Sint Antonius Loermos
behandelkamers begane grond 6 Spreekkamer M&VPK 2 paramedici 5 fysio
behandelkamers verdieping 4 Spreekkamer M&VPK 6 huisarts 2 spreek-/behandelkamer assistent 1 paramedici
Tabel 2.2: Aantal behandelkamers
Op basis van deze uitgangspunten zijn vier parkeerbehoefteberekeningen opgesteld: een minimum en maximum scenario op basis van 30 behandelkamers (tabel 2.3); een minimum en maximum scenario op basis van 2.497 m2 bvo (tabel 2.4);
functie arts/maatschap/ kruisgebouw/therapeut apotheek totaal
aantal
eenheid
30 1,36
behandelkamers 100 m2 bvo
minimaal benodigde autoparkeernorm autoparkeerplaatsen
maximaal autoparkeernorm
benodigde autoparkeerplaatsen
45,0 2,3 47,3
2,0 2,7
60,0 3,7 63,7
minimaal benodigde autoparkeernorm autoparkeerplaatsen
maximaal autoparkeernorm
benodigde autoparkeerplaatsen
2,0 2,7
66,6 3,7 70,3
1,5 1,7
Tabel 2.3: Parkeerbehoefteberekening op basis van behandelkamers
functie arts/maatschap/ kruisgebouw/therapeut apotheek totaal
aantal
eenheid
33,3 1,36
75 m2 bvo 100 m2 bvo
1,5 1,7
49,9 2,3 52,3
Tabel 2.4: Parkeerbehoefteberekening op basis van oppervlakte
Uit de parkeerbehoefteberekening, op basis van de gehanteerde parkeernormen per functie, blijken 48 tot 71 parkeerplaatsen nodig te zijn. Op basis van deze uitkomsten, de ligging in het stedelijk gebied en het fietsgebruik in Houten adviseren wij (minimaal) 55 tot 60 parkeerplaatsen te realiseren en daarnaast 4 gehandicaptenparkeerplaasten (minimaal 5% van de parkeerbehoefte extra). Op de meegeleverde tekening zijn 64 autoparkeerplaatsen aan de westzijde en 20 aan de oostzijde aanwezig. Er zijn dus voldoende parkeerplaatsen. Aandachtspunt is de grote parkeerdruk in de huidige situatie in het gebied van de kantoren in de directe omgeving. Maatvoering De breedte van de rijbaan en de breedte van de parkeervakken zijn getoetst en in principe goed.
Pagina 3
3
Fiets parkeren
Voor de fietsparkeerkencijfers wordt in dit geval gebruik gemaakt van de door Goudappel Coffeng BV ontwikkelde fietsparkeertool voor het fietsberaad. De daarin opgenomen fietsparkeerkencijfers zijn weergegeven in tabel 3.1. functie gezondheidscentrum (bezoekers) gezondheidscentrum (medewerkers) apotheek (bezoekers) apotheek (medewerkers)
fietsparkeernorm 1 (min.) - 2 (max.) 0,3 (min) - 0,7 (max.) 4 (min.) - 10 (max.) 2 (min.) - 7 (max.)
per eenheid per 100 m2 bvo per 100 m2 bvo per locatie per locatie
Tabel 3.1: Fietsparkeerkencijfers www.fietsberaad.nl
Op basis van deze uitgangspunten zijn twee parkeerbehoefteberekeningen opgesteld: een minimum en maximum scenario.
functie gezondheidscentrum (bezoekers) gezondheidscentrum (medewerkers) apotheek (bezoekers) apotheek (medewerkers) totaal
aantal 24,97 24,97 1 1
eenheid 100 m2 bvo 100 m2 bvo per locatie per locatie
minimaal fietsparkeernorm 1 0,3 4 2
benodigde fietsparkeerplaatsen 25,0 7,5 4,0 2,0 39
maximaal benodigde fietsparkeernorm fietsparkeerplaatsen 2 49,9 0,7 17,5 10 10,0 7 7,0 85
Tabel 3.2: Parkeerbehoefteberekening voor de fiets
Uit de parkeerbehoefteberekening, op basis van de gehanteerde parkeernormen per functie, blijken 39 tot 85 fietsparkeerplaatsen nodig te zijn. Op basis van deze uitkomsten, de ligging in het stedelijk gebied en het fietsgebruik in Houten adviseren wij minimaal 80 fietsparkeerplaats en te realiseren. Op de tekening is voor fietsers geen stalling aangegeven. Voor de werknemers moeten de stallingsplekken comfortabel en overdekt zijn. Voor bezoekers dient ruimte gereserveerd te worden op het terrein, bij de ingangen van de gebouwen.
Pagina 4
4
Conclusie
Conclusie Uit de parkeerbehoefteberekening blijken 48 tot 71 parkeerplaatsen nodig te zijn. Wij adviseren (minimaal) 55 tot 60 parkeerplaatsen te realiseren. Het aantal parkeerplaatsen is dus akkoord. De maatvoering van de parkeerplaatsen en rijbaan is akkoord. Uit de parkeerbehoefteberekening blijken 39 tot 85 fietsparkeerplaatsen nodig te zijn. Wij adviseren minimaal 80 fietsparkeerplaatsen te realiseren. Een stalling ontbreekt.
Bijlage 2
Aanvulling Parkeertoets EMC en TCH Loerik VI; Goudappel Coffeng; 9 november 2011
Deventer
Den Haag
Snipperlingsdijk 4
Verheeskade 197
Eindhoven Flight Forum 92-94
7417 BJ Deventer
2521 DD Den Haag
5657 DC Eindhoven
F +31 (0)570 666 888
Leeuwarden
Amsterdam
Postbus 161
F. HaverSchmidtwei 2
De Ruyterkade 143
7400 AD Deventer
8914 BC Leeuwarden
1011 AC Amsterdam
T +31 (0)570 666 222
Gemeente Houten
Aanvulling parkeertoets EMC en TCH Loerik VI
Datum Kenmerk
9 november 2011 HTN464/Tmh/..
Eerste versie
1
Inleiding
Eind 2010 heeft goudappel een notitie opgeleverd waarin het parkeren rondom het EMC en TCH in Houten is getoetst. Ten behoeve van de uitwerking van een nieuw bestemmingsplan voor dit gebied, is gevraagd deze toets aan te scherpen en aan te vullen met een extra kantorenontwikkeling.
2
Parkeren EMC en TCH
In de eerdere notitie “Parkeertoets EMC en TCH Loerik VI” (15 december 2010, HTN451/Fdf/6322), is aangegeven dat 60 parkeerplaatsen voor deze functies nodig zijn. Daar komen nog 4 gereserveerde plekken bij voor gehandicaptenparkeerplaatsen. In totaal dus 64 parkeerplekken nodig. In het plan dat nu is bijgevoegd voor het bestemmingsplan “Bestemmingsplan Kantorenstrook Loerik VI, verbeelding, 20-07-2011, beschikt deze ontwikkeling over in totaal 62 parkeerplekken op eigen terrein. Daarnaast zijn aan de voorzijde 20 openbare parkeerplekken geprojecteerd. Deze parkeerplekken zijn ook beschikbaar zijn als overloop voor omliggende functies. De omvang hiervan is naar verwachting beperkt. Dus in combinatie met een aantal plekken in de openbare ruimte voldoet deze locatie aan de normen.
www.goudappel.nl
[email protected]
3
Parkeren nieuwe kantoorontwikkeling
In een eerdere studie naar de ontwikkeling van Loerik VI (Verkeerseffecten verkavelingstekening Loerik VI van mei 2009) is al aangegeven aan welke parkeernorm moet worden voldaan voor de functie kantoren. De parkeernorm die voor kantoren wordt aangehouden is 2,0 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo. Gezien het hoge aandeel fietsgebruik in Houten wordt een deel van deze norm op tekening gereserveerd, maar in eerste instantie niet op straat gerealiseerd. De parkeernorm wordt als volgt verdeeld: 2 ■ 0,8 parkeerplaats per 100 m op eigen terrein (1:125); 2 ■ 0,8 parkeerplaats per 100 m in openbaar gebied (1:125); 2 ■ Reservering maximaal 0,4 parkeerplaats per 100 m in openbaar gebied (tot totaal 1:50). De verdeling tussen een deel parkeren op eigen terrein en een deel in openbaar gebied zorgt voor een optimale benutting van de ruimte: het parkeren op eigen terrein biedt de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik (parkeerkelder); het openbare parkeerterrein zorgt ervoor dat enige flexibiliteit van het gebruik van de ruimte mogelijk is. Niet alle bedrijven hebben altijd alle parkeerruimte nodig, andere hebben wellicht een hogere parkeervraag. Indien gewenst of noodzakelijk is het mogelijk een groter deel van het parkeren op eigen terrein op te lossen (zoals ook is gebeurt bij het EMC / TCH). Het is niet mogelijk een groter aandeel dan de genoemde norm te realiseren in openbaar gebied. Het maximum aantal parkeerplaatsen dat in openbaar gebied gebruikt kan worden om aan de normen te voldoen is 10. In dat geval zijn er geen reserveparkeerplaatsen meer beschikbaar en moet de totale norm van 2,0 parkeerplaats per 100m2 gerealiseerd worden.
4
Parkeren maatschappelijke doeleinden
Binnen het bestemmingsplan wordt het mogelijk gemaakt om de bebouwing te ontwikkelen met de bestemming “maatschappelijke doeleinden” in plaats van “kantoren”. In de notitie met het kenmerk HTN451/fdf/ van 14 december 2010 is aangegeven welke parkeerkencijfers voor maatschappelijke doeleinden in Loerik VI zouden moeten worden toegepast. Als mogelijke functies binnen de bestemming maatschappelijke doeleinden worden benoemd: arts, maatschap, kruisgebouw, therapeut, apotheek. Dit zijn functies die ook als zodanig benoemd zijn in de parkeerkencijfers van het CROW. De Gemiddelde norm voor deze functies bedraagt 2,2 pp / 100m2 bvo.
www.goudappel.nl
Aanvulling parkeertoets EMC en TCH Loerik VI
2
Aangezien een deel van de bezoekers van de maatschappelijke doeleinden zal bestaan uit minder validen, is geadviseerd om hiervoor extra parkeerplaatsen aan te leggen bestemd voor minder validen boven op de parkeerbehoefte. Het extra aantal parkeerplaatsen moet minimaal 5% van de parkeerbehoefte moeten bedragen.
5
Conclusie
In het bestemmingsplan kan het volgende worden bepaald: Voor de bestemming “kantoren” geldt een parkeernorm van 2,0 parkeerplaats per 100m2 bvo. Voor de bestemming “maatschappelijke doeleinden” (met als specifiekere invulling de functies arts, maatschap, kruisgebouw, therapeut, apotheek) geldt een parkeernorm van 2,2 parkeerplaats per 100m2 bvo. Wanneer andere functies ondergebracht worden onder de bestemming “maatschappelijke doeleinden” wordt de gemiddelde parkeernorm gehanteerd die in het CROW handboek (CROW publicatie 182 ‘Parkeerkencijfers – Basis voor parkeernormering’, 01-09-2008) wordt aangegeven voor die functie. In het geval functies met bestemming “maatschappelijke doeleinden” worden ontwikkeld, moet, naast de parkeernorm, 5% van de totale parkeerbehoefte voor “maatschappelijke doeleinden” extra worden gerealiseerd als parkeerplaatsen voor minder validen. In de openbare ruimte worden 10 parkeerplekken door de gemeente gerealiseerd. Deze mogen van de totale parkeerbehoefte worden afgetrokken. De resterende parkeerbehoefte moet op eigen terrein worden opgelost.
www.goudappel.nl
Aanvulling parkeertoets EMC en TCH Loerik VI
3
Bijlage 3
Uitbreidingsmogelijkheden kavel EMC-TCH; Goudappel Coffeng; 9 november 2011
Deventer
Den Haag
Snipperlingsdijk 4
Verheeskade 197
Eindhoven Flight Forum 92-94
7417 BJ Deventer
2521 DD Den Haag
5657 DC Eindhoven
F +31 (0)570 666 888
Leeuwarden
Amsterdam
Postbus 161
F. HaverSchmidtwei 2
De Ruyterkade 143
7400 AD Deventer
8914 BC Leeuwarden
1011 AC Amsterdam
T +31 (0)570 666 222
Gemeente Houten
Uitbreidingsmogelijkheden kavel EMC-TCH
conceptnotitie
Datum Kenmerk
9 november 2011 HTN464/msm/xxxx
Eerste versie
1
Inleiding
Aan Het Spoor in Houten zijn plannen voor een EMC en een TCH. De gemeente Houten heeft Goudappel Coffeng BV heeft in december 2010 gevraagd een parkeertoets van het ontwerp uit te voeren. Hierbij is berekend dat op basis van het bekende ruimtelijk programma 60 parkeerplaatsen nodig zijn, aangevuld met 4 parkeerplaatsen voor minder validen. In het bestemmingsplan is echter opgenomen dat 3 in plaats van 2 bouwlagen gerealiseerd mogen worden. De gemeente Houten heeft aan Goudappel Coffeng BV gevraagd hoeveel extra m2 gerealiseerd kan worden rekening houdend met de geplande hoeveelheid parkeerplaatsen van 82 en of er dus een e volledige 3 bouwlaag gerealiseerd kan worden. Daarnaast heeft de gemeente gevraagd wat er gebeurt als de bestemming wordt gewijzigd van maatschappelijke functie naar kantoorfunctie.
2
Uitgangspunten
In de huidige plannen betreft de ontwikkeling een apotheek van 136 m2 en andere gezondheidsfuncties (uit de categorie arts/maatschap/kruisgebouw/therapeut) met een oppervlakte van 2.497 m2 bvo. Op basis van de gemiddelde parkeerkencijfers weergegeven in tabel 2.1 dienen minimaal 60 parkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Geadviseerd is om naast het minimale aantal parkeerplaatsen extra parkeerplaatsen toe te voegen bestemd voor minder validen. Voor het aantal extra parkeerplaatsen voor minder validen wordt aangehouden dat dit 5% van de parkeerbehoefte moet zijn. Dit betekend dat er minimaal 4 parkeerplaatsen voor minder validen nodig zijn.
www.goudappel.nl
[email protected]
functie
parkeerkencijfers
arts/maatschap/kruisgebouw/therapeut 1,75
per eenheid per behandelkamer of 75 m2 bvo
apotheek
2,2
per 100 m2 bvo
Tabel 2.1 Gemiddelde parkeerkencijfers voor gezondheidszorg functies
3
Extra parkeerruimte
Uitgaande van het geplande programma en de geplande hoeveelheid parkeerplaatsen is er nog een restcapaciteit van 18 parkeerplaatsen. Om te berekenen hoeveel extra m2 gerealiseerd kan worden bovenop het geplande ruimtelijk programma zijn de parkeerkencijfers uit tabel 2.1 aangehouden. Wanneer de restcapaciteit wordt gebruikt door uitbreiding van overige gezondheids2 functies kunnen dit circa 9 extra behandelkamers/ 710 m overige gezondheidfuncties zijn. Wanneer de uitbreiding wordt ingevuld met apotheek kan bij de restcapaciteit van 18 parkeervakken worden voorzien in 755 m2. Wanneer de derde bouwlaag qua oppervlakte gelijk is aan de overige bouwlagen (1.316 m2 per bouwlaag) kan niet worden voorzien in de parkeervraag. De derde bouwlaag kan maximaal een oppervlakte van 755m2 bruto vloeroppervlakte hebben
4
Andere bestemming
Het bestemmingsplan biedt op dit moment de mogelijkheid om maatschappelijke functies met betrekking tot gezondheidszorg te faciliteren. Om inzicht te krijgen in hoeverre een andere bestemming van het gebouw ook mogelijk is heeft de gemeente Houten gevraagd de mogelijkheid van een bestemmingswijziging in kantoren te berekenen. De parkeernorm die in Houten voor kantoren wordt aangehouden is 2,0 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo. In de situatie dat de geplande 82 parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor kantoren kan het kantoorgebouw maximaal 4.100m2 bedragen. In de huidige situatie is een gebouw van 2.633 m2 gepland. Wanneer het geplande bouwvolume wordt ingevuld met kantoren kan de huidige parkeercapaciteit de parkeervraag eenvoudig opvangen (bij 2.633 m2 kantoor is 53 parkeerplaatsen).
www.goudappel.nl
Uitbreidingsmogelijkheden kavel EMC-TCH
2
5
Conclusie
Op de vraag van de gemeente of een derde bouwlaag volledig gerealiseerd kan worden is de conclusie: ■ Uitgaande van de restcapaciteit van 18 parkeerplaatsen op eigen terrein is een uitbreiding van 755m2 uitbreiding van de apotheek en 710 m2 overige gezondheidsfuncties mogelijk. Uitgaande van een gelijke oppervlakte per bouwlaag van e 1316m2 is het niet mogelijk een volledige 3 bouwlaag te realiseren. Wat betreft de vraag van de gemeente Houten of de functie van het gebouw kan worden gewijzigd in kantoren is de conclusie: ■ Bij het toewijzen van de functie kantoren in plaats van gezondheidzorg kan 4.100 m2 kantoor worden gerealiseerd bij de huidige parkeercapaciteit van 82 plaatsen. Het geplande gebouw is kleiner en het is dus niet aannemelijk dat er bij een functieverandering naar kantoren een parkeertekort optreedt.
www.goudappel.nl
Uitbreidingsmogelijkheden kavel EMC-TCH
3
Bijlage 4
Verkennend bodemonderzoek perceel gelegen aan Het Spoor te Houten, project 18490; Grondslag bodemkwaliteitsbureau; 15 december 2011
PROJECT 18490 VERKENNEND BODEMONDERZOEK PERCEEL GELEGEN AAN HET SPOOR TE HOUTEN
Vestiging Kamerik Nijverheidsweg 7 3471 GZ Kamerik t 0348 402103 Vestiging Heerhugowaard Galileistraat 69 1704 SE, Heerhugowaard t 072 5729457 Vestiging Steenwijk Oevers 16 8331 VC Steenwijk t 0521 521924 www.grondslag.nl
bodemonderzoek I saneringsbegeleiding I partijkeuringen I waterbodemonderzoek I arbo/veiligheid I legionella
Project 18490
Titel
Verkennend bodemonderzoek Perceel gelegen aan Het Spoor te Houten
Projectleider
De heer B. Smeulders
Adviseur
Mevrouw Y. Haarhuis
Datum rapport
15 december 2011
Opdrachtgever
Gemeente Houten Postbus 30 3990 DA Houten
Contactpersoon
De heer P.J. Bos
Telefoon
030 6392851
Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen die zijn opgesteld in de BRL SIKB 2000. Grondslag is door KIWA gecertificeerd voor het verrichten van “Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek” conform deze BRL. Grondslag BV is als opdrachtnemer onafhankelijk van de opdrachtgever. Tussen beide bestaat geen relatie als bedoeld in paragraaf 3.1.7 van de BRL SIKB 2000.
Project 18490
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING EN DOEL
1
2
TERREINGEGEVENS 2.1 Afbakening onderzoekslocatie 2.2 Huidige situatie 2.3 Historie tot op heden 2.4 Voorgaand onderzoek 2.5 Toekomstige situatie 2.6 Bodemopbouw en geohydrologie 2.7 Hypothese en onderzoeksopzet
1 1 1 1 2 2 3 4
3
VELDWERK 3.1 Uitvoering 3.2 Resultaten 3.2.1 Grond 3.2.2 Grondwater
4 4 4 4 5
4
CHEMISCHE ANALYSES 4.1 Toetsingskader 4.2 Analyses grond 4.3 Analyses grondwater
5 5 6 7
5
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
8
BIJLAGEN BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III BIJLAGE IV BIJLAGE V
: Kaartmateriaal : Boorbeschrijvingen : Toetsingstabellen : Analysecertificaten : Verklarende woordenlijst
1
1
Project 18490
INLEIDING EN DOEL Door de gemeente Houten is aan Grondslag BV opdracht verleend voor het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek ter plaatse van een perceel gelegen aan Het Spoor te Houten. De aanleiding voor het bodemonderzoek wordt gevormd door de beoogde bestemmingswijziging en voorgenomen aanvraag van een omgevingsvergunning (bouw). Men is voornemens het perceel te ontwikkelen voor maatschappelijke doeleinden (zoals een huisartsenpost). Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en daarmee het bepalen of er mogelijk belemmeringen zijn voor de afgifte van de omgevingsvergunning (bouw) en bestemmingswijziging.
2
TERREINGEGEVENS Voorafgaand aan het bodemonderzoek is er een vooronderzoek conform de NEN 5725 verricht, waarbij het basisniveau is gehanteerd. De resultaten van het vooronderzoek zijn verwerkt in dit hoofdstuk. Het vooronderzoek richt zich tevens op de direct aangrenzende percelen.
2.1
Afbakening onderzoekslocatie Het perceel gelegen aan Het Spoor is kadastraal bekend als gemeente Houten, sectie A, 6599, 6602, 7620 en gedeeltelijk de nummers 1736, 6600, 11001, 11221 en 11532 . De x- en y-coördinaten van het perceel zijn 140,6 en 448,5. Het perceel heeft een oppervlakte van circa 11.320 m². De onderzoekslocatie bestaat uit een aantal kadastrale percelen tussen de wegen Beusichemseweg en Het Spoor dat herontwikkeld gaat worden. De begrenzing van de onderzoekslocatie is weergegeven op de tekening in bijlage I.
2.2
Huidige situatie De locatie is grotendeels braakliggend. Een gedeelte is in gebruik als parkeerterrein en parkeerhavens, die deels verhard is met stelcon en deels met klinkers. Het totale oppervlakte van het parkeerterrein en de parkeerhavens bedraagt ca 725 m2. De regionale ligging van de locatie is weergegeven in bijlage I.
2.3
Historie tot op heden Voor het historisch onderzoek zijn de volgende bronnen geraadpleegd: - gemeente - oud kaartmateriaal - oude luchtfoto’s - www.bodemloket.nl Uit oud kaartmateriaal blijkt dat ter plaatse van de locatie in het verleden een boomgaard aanwezig is geweest. Voor deze periode had het perceel een agrarische functie. Bekend is dat meer dan 10 jaar geleden een tuincentrum op locatie aanwezig is geweest. Eveneens heeft
2
Project 18490
tijdelijk opslag plaatsgevonden van grond die vrij is gekomen bij het verbreden van de rotonde de Koppeling. Op of nabij de locatie zijn, voor zover bekend bij de gemeente, geen ondergrondse brandstoftanks aanwezig (geweest). Zover bekend is er niet structureel afval gestort of verbrand en is het maaiveld niet opgehoogd. Voor zover bekend zijn er geen (grote) obstakels, zijnde puin, funderingsresten, slakken, sintels en/of asfalt in de bodem aanwezig. Voor zover bekend hebben zich op of in de directe omgeving van de onderzoekslocatie geen calamiteiten voorgedaan, waardoor mogelijk bodemverontreiniging zou kunnen zijn ontstaan. In de nabije omgeving zijn geen grootschalige gevallen van bodemverontreiniging bekend. Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Houten blijkt dat ter plaatse van de onderzoekslocatie in de grond lichte verhogingen aan metalen en PAK te verwachten zijn. Bij www.bodemloket.nl is geen informatie aangaande de onderzoekslocatie bekend. 2.4
Voorgaand onderzoek Op de onderzoekslocatie is in 2006 een verkennend bodemonderzoek verricht (door Grontmij, project 213777, d.d. 17 augustus 2006). De aanleiding betrof de geplande herontwikkeling van de locatie (overwegend bedrijven). Uit de rapportage blijkt dat een deel van de onderzoekslocatie in gebruik was als parkeerplaats, een deel lijkt op basis van de geplaatste boringen verhard en het overige terreindeel is braakliggend. Uit de resultaten blijkt dat in de bovengrond lichte verhogingen aan metalen, PAK en EOX zijn aangetroffen. In het grondwater zijn lichte verhogingen aan lood en chroom aangetroffen.
2.5
Toekomstige situatie De locatie wordt herontwikkeld voor maatschappelijke doeleinden zoals beschreven in het bestemmingsplan Loerik VI – Het Spoor te Houten.
3
2.6
Project 18490
Bodemopbouw en geohydrologie De gegevens met betrekking tot de bodemopbouw en geohydrologie (tabel 2.1) zijn afkomstig van de digitale Grondwaterkaart van Nederland (kaartdeel Provincie Utrecht, TNO-NITG, 2003). Tabel 2.1: De globale regionale bodemopbouw Diepte (m-mv)
samenstelling
Formatie
Geohydrologische eenheid
0-4
schelp- en kalkhoudende kleien, zeer fijne tot matig grove zanden, veen
Naaldwijk, Nieuwkoop
deklaag
4-54
Zand, zeer fijn tot zeer grof, zwak tot sterk siltig, lokaal zwak tot sterk grindhoudend.
Boxtel, Kreftenheye, Urk, Sterksel
1 watervoerend pakket
54-75
Fijne zanden en kleipakketten
Waalre
1 scheidende laag
75-116
Matig fijn tot uiterst grof zand, zwak tot sterk grindhoudend.
Peize / Waalre
2 watervoerend pakket
116-123
Fijne zanden en kleipakketten
Waalre
2 scheidende laag
123-165
Matig fijn tot uiterst grof zand, zwak tot sterk grindhoudend.
Peize / Waalre
3 watervoerend pakket
>165
Matig fijn tot matig grof schelphoudend zand, afgewisseld met zandige klei.
Maassluis
Geohydrologische basis
e
e
e
e
e
Grondwater De hoogte van het maaiveld in de omgeving van Houten bedraagt circa 2 m+NAP. De stijghoogte van het eerste watervoerend pakket bedraagt circa 0 m+NAP. Uit de isohypsenkaart wordt afgeleid dat de regionale grondwaterstroming van het eerste watervoerend pakket (zuid)westelijk is gericht. De kD waarde van het eerste watervoerend pakket bedraagt circa 1000 m2/dag. Het freatisch grondwater is tijdens het onderhavig onderzoek vastgesteld op een diepte van globaal 1,5 m-mv. Er kan geen eenduidige grondwaterstromingsrichting voor het freatisch grondwater worden vastgesteld. Deze wordt beïnvloed door lokaal aanwezig oppervlaktewater. De onderzoekslocatie bevindt zich niet in een grondwaterwingebied.
4
2.7
Project 18490
Hypothese en onderzoeksopzet In verband met de aanwezigheid van een voormalige boomgaard kunnen verhogingen aan bestrijdingsmiddelen (OCB’s) in grond en grondwater niet worden uitgesloten. De locatie is verdacht voor het voorkomen van deze parameters. Voor het overige wordt ter plaatse van de onderzoekslocatie voorafgaand aan het bodemonderzoek geen verontreiniging verwacht boven de lokale achtergrondwaarden zoals opgenomen in de bodemkwaliteitskaart. Voor het overige wordt de onderzoekslocatie aangemerkt als onverdacht. De onderzoeksstrategie volgt de "Onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie (ONV)" van de NEN 5740 waarbij de bovengrondmonsters en het grondwater aanvullend op OCB’s worden geanalyseerd.
3
VELDWERK
3.1
Uitvoering Het verrichten van de boringen en het plaatsen van de peilbuizen heeft plaatsgevonden op 25 november 2011 door de heer F. Droogers en R.J.C. Hoogerwerf. Het grondwater is op 2 december 2011 bemonsterd door de heer F. Droogers. In totaal zijn ter plaatse van de onderzoekslocatie 22 boringen verricht (nrs. 101 t/m 122). De boringen zijn verspreid over de onderzoekslocatie verricht. De boringen 117 en 120 zijn voorzien van een peilbuis. De ligging van de boringen en de peilbuizen is weergegeven in bijlage I. Alle boringen zijn uitgevoerd tot een minimale diepte van 0,5 m-mv (meter minus maaiveld). De boringen 116, 118, 119, 121 en 122 zijn doorgezet tot een diepte van circa 2,0 m-mv. De boringen 117 en 120 zijn doorgezet tot een diepte van respectievelijk 3,0 en 3,2 m-mv en voorzien van een peilbuis.
3.2
Resultaten
3.2.1 Grond Bodemopbouw Vanaf het maaiveld tot een diepte van 3,2 m-mv bestaat de bodem hoofdzakelijk uit zand. Plaatselijk wordt op wisselende dieptes vanaf maaiveld tot maximaal 1,3 m-mv een kleilaag aangetroffen. De boorprofielen zijn weergegeven in bijlage II. Zintuiglijke waarnemingen In de bovengrond worden plaatselijk bijmengingen aan baksteen en/of puin aangetroffen. Dit kan duiden op een verontreiniging met zware metalen en/of PAK. Er is visueel geen asbestverdacht materiaal in of op de bodem aangetroffen.
5
Project 18490
3.2.2 Grondwater In onderstaande tabel zijn de gegevens vermeld, die zijn verzameld tijdens de monstername van het grondwater. Tabel 3.1: Veldwerkgegevens grondwater
4
peilbuis
Filterstelling grondwaterstand (m-mv) (m-mv)
pH
EC (mS/cm)
Waarnemingen
117
2,00-3,00
1,55
6,95
1,030
Blank, helder
120
2,20-3,20
1,52
7,36
0,940
Blank, helder
CHEMISCHE ANALYSES De analyses en bewerkingen zijn uitgevoerd door een RvA-geaccrediteerd laboratorium.
4.1
Toetsingskader De analyseresultaten zijn getoetst aan de normwaarden uit de ‘Circulaire Bodemsanering 2009’ en Bijlage B van de ‘Regeling Bodemkwaliteit’. De normwaarden bestaan uit een landelijke (generieke) achtergrondwaarde (grond) of streefwaarde (grondwater) en uit een interventiewaarde (zowel grond als grondwater). Het gemiddelde van de achtergrond- of streefwaarde en de interventiewaarde is de T-waarde. De normwaarden zijn weergegeven in bijlage III. Voor grond wordt getoetst aan de landelijke (generieke) achtergrondwaarden, voor grondwater aan de streefwaarden voor ondiep grondwater (< 10 m-mv). Overschrijdingen van de normen kunnen worden geïnterpreteerd als een: lichte verhoging : matige verhoging: sterke verhoging :
gehalte > achtergrondwaarde (grond) of streefwaarde (grondwater) gehalte > T-waarde gehalte > interventiewaarde
De normen geldend voor grond voor barium zijn per 1 april 2009 tijdelijk buiten werking gesteld. Alleen als verhoogde bariumgehalten het gevolg zijn van een antropogene bron (menselijk handelen), kan het bevoegd gezag dit gehalte beoordelen aan de voormalige normen. Het gehalte barium moet wel gemeten blijven worden. De normwaarden voor organische verbindingen in grond zijn afhankelijk van het percentage organische stof. De normwaarden voor een aantal niet-organische verbindingen in grond zijn afhankelijk van de percentages organische stof en lutum. De streef- en interventiewaarden voor grondwater zijn vaste waarden. Een verhoging ten opzichte van de T- of interventiewaarde vormt aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend onderzoek. Conform de Wet Bodembescherming (Wbb) is de ernst van de verontreiniging gerelateerd aan een omvangscriterium. Om van een ‘geval van ernstige bodemverontreiniging’ te spreken, dient voor tenminste één stof de gemiddelde concentratie van minimaal 25 m³ grond of 100 m³ grondwater de interventiewaarde te worden overschreden. De termijn waarop een ‘geval van ernstige bodemverontreiniging’ dient te worden gesaneerd, wordt bepaald door de
6
Project 18490
spoedeisendheid. Hierbij zijn de actuele risico’s voor de mens, het ecosysteem en voor verspreiding bepalend. Indien de verontreiniging geheel of grotendeels na 1 januari 1987 is ontstaan, is sprake van een ´nieuw geval van bodemverontreiniging´. In 1987 is de zorgplicht in de Wet bodembescherming opgenomen, die inhoudt dat een nieuw geval van bodemverontreiniging, ongeacht de ernst van de verontreiniging, in beginsel terstond dient te worden verwijderd. 4.2
Analyses grond Vijf grond(meng)monsters zijn voor analyse geselecteerd. De analyseresultaten zijn weergegeven in tabel 4.1. De analysecertificaten zijn opgenomen in bijlage IV. Tabel 4.1: Analyseresultaten grond (mg/kg d.s.) Ref
Monsters
Waarnemingen
Ba
Cd
Co
Cu
Hg
Pb
Mo
Ni
Zn
Olie
OCB’s PAK
PCB’s
Bovengrond M1
105(0,00-0,50)+ 112(0,30-0,80)+ 115(0,00-0,50)
baksteen+ baksteen+ puin+
-
0.54
-
35
0.31
-
-
-
-
-
0,37
-
-
M2
110(0,00-0,50)+ 111(0,00-0,50)
baksteen+ ,puin++ baksteen+ ,puin++
72
0,39
5,4
-
-
-
-
15
73
-
0,093
-
-
M3
103(0,00-0,40)+ 107(0,00-0,45)+ 114(0,15-0,70)+ 118(0,00-0,60)+ 120(0,20-0,80)
-
0,41
-
28
-
-
-
-
-
-
0,21
-
-
Ondergrond M4
102(0,40-0,90)+ 117(0,90-1,50)+ 119(0,70-1,10)+ 120(0,90-1,50)+ 121(0,70-1.20)
-
-
4,9
-
-
-
-
12
-
-
-
-
M5
116(0,90-1,30)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
ref waarneming blanco getal getal* getal**
: referentie op analysecertificaat : + (sporen/zwak), ++ (matig), +++ (sterk), ++++ (uiterst) : geen analyse uitgevoerd of in de bodem zintuiglijk geen bodemvreemde bijmengingen aangetroffen : het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of detectielimiet) : het gehalte overschrijdt de achtergrondwaarde : het gehalte overschrijdt de T-waarde : het gehalte overschrijdt de interventiewaarde
De geselecteerde mengmonsters van de bovengrond zijn geanalyseerd op het voorgeschreven NEN-analysepakket + OCB’s. Door middel van dit analysepakket wordt een breed beeld verkregen van de kwaliteit van de bovengrond. In het mengmonster van de boringen 105/112/115 zijn de gehalten cadmium, koper, kwik en OCB’s (bestrijdingsmiddelen) licht verhoogd. De verhoging aan OCB’s wordt veroorzaakt door DDD, DDE en DDT. In het mengmonster van de boringen 110/111 zijn de gehalten barium, cadmium, kobalt, nikkel, zink en OCB’s licht verhoogd. De verhoging aan OCB’s wordt veroorzaakt door DDE. In het mengmonster van de boringen 103/107/114/118/120 zijn de gehalten cadmium, koper en OCB’s licht verhoogd. De verhoging aan OCB’s wordt veroorzaakt door DDD en DDE.
7
Project 18490
De geselecteerde mengmonsters van de ondergrond zijn eveneens geanalyseerd op het NENpakket. In het mengmonster van de boringen 102/117/119/120/121 zijn de gehalten kobalt en nikkel licht verhoogd. In het mengmonster van boring 116 zijn alle gemeten gehalten kleiner dan de achtergrondwaarde en/of detectielimiet. 4.3
Analyses grondwater De analyseresultaten van grondwater zijn weergegeven in tabel 4.2. De analysecertificaten zijn opgenomen in bijlage IV. Tabel 4.2: Analyseresultaten grondwater (μg/l) Peilbuis
filterstelling (m-mv)
Ba
Cd
Co
Cu
Hg
Pb
Mo
Ni
Zn B
T
E
X
S
N
117
2,00-3,00
220
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
120
2,20-3,20
90
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
getal getal* getal**
VAK
OCBs Olie
VOCl
-
-
-
-
-
-
-
-
: de concentratie is kleiner dan of gelijk aan de streefwaarde (of detectielimiet) : de concentratie overschrijdt de streefwaarde : de concentratie overschrijdt de T-waarde : de concentratie overschrijdt de interventiewaarde
De grondwatermonsters afkomstig uit de peilbuizen 117 en 120 zijn geanalyseerd op het voorgeschreven NEN-analysepakket + OCB’s. Op deze wijze wordt een breed beeld verkregen van de grondwaterkwaliteit. In het grondwater afkomstig uit beide peilbuizen is de concentratie barium licht verhoogd.
8
5
Project 18490
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie gelegen aan Het Spoor te Houten is vastgelegd. De gestelde hypothese, dat ter plaatse van de onderzoekslocatie verhogingen aan OCB’s worden verwacht als gevolg van de voormalige aanwezigheid van een boomgaard ter plaatse is bevestigd. Er zijn lichte verhogingen aan OCB’s (DDD, DDE en/of DDT) aangetoond in de grond. In het grondwater is de concentratie OCB’s niet verhoogd aangetroffen. De verhogingen aan OCB’s kunnen worden toegeschreven aan voormalig gebruik van bestrijdingsmiddelen tijdens de periode dat de boomgaarden aanwezig waren. De gestelde hypothese, dat ter plaatse van de onderzoekslocatie verhogingen aan metalen en PAK worden verwacht als gevolg van verhoogde achtergrond concentraties, is bevestigd. Er zijn lichte verhogingen aan metalen aangetoond in de grond en het grondwater. Deze kunnen worden toegeschreven aan verhoogde achtergrondconcentraties. De aangetoonde lichte verhogingen in grond en grondwater vormen geen aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend onderzoek. De onderzoeksresultaten vormen ons inziens milieuhygiënisch gezien geen belemmeringen voor de afgifte van een omgevingsvergunning (bouw) en nieuwe bestemming (maatschappelijke doeleinden). De afgifte van de omgevingsvergunning (bouw) en de goedkeuring van de bestemmingswijzing blijft echter een beleidsmatige afweging van de gemeente zelf. Aanbevolen wordt om de grond die tijdens de bouw vrijkomt te hergebruiken binnen de perceelsgrenzen. Indien dit niet mogelijk is kan de grond op basis van dit rapport worden afgevoerd naar een grondbank of -depot. Als de grond wordt afgevoerd voor hergebruik elders, is (normaliter) eerst een keuring nodig conform het Besluit Bodemkwaliteit. Met name bij grotere partijen grond is dit laatste voordeliger dan afvoeren naar een grondbank of -depot. Indien de gemeente beschikt over een bodemkwaliteitskaart, is in sommige gevallen hergebruik mogelijk zonder aanvullend onderzoek.
BIJLAGE I
Omgevingskaart
Klantreferentie: 18490
0m
125 m
Deze kaart is noordgericht.
625 m
Schaal 1: 12500
Hier bevindt zich Kadastraal object HOUTEN A 11221 Beusichemseweg 2, HOUTEN © De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.
10482
tS He
ng
De
eli pp Ko
57
11
10241 1024535 9 10240 1024637 710239 1024739 5 10238 1024841 310237 1024943 1
9049
9051 9052
9048
10
4598
12
16 14
45
8
21
102
1024433 10242
10230 10228 10229 10226 10225
10250 10352 10236
or po
10611
15 13
102
2
56
Uw referentie: 18490 Koning ssspoo r
Uittreksel Kadastrale Kaart
12
14
lenland Mo2896
11086 11
8388
poor
8420
30 t/m 38
8421
6599
1a
Standenland
Hofs
7912 8428 23
Patriotte
8810 8811
1736
52 t/m 60
11221
11545
Patriottenland
6596
11000 Spo o
11578 Albers
11223 Pistoriu
1895
sweg
g Ha 8352 9240
11081 53
31 22
9241 9238 9242 9237
321
Sma lspo or
1611 174
8714 epreekland Hag8748 20
8763
28
37
9243 9244 8 9245 76 39 8 92369246 d an 92 9235 ekl 45 e r 9234 p ge Ha 9247 47
Het
153151 79
6597 1894
11002
1
23
re ep
29
82
r
51
8730
8772 8771 8770 8764 8769 65 87 66 87 67 87
9249
10999
10683 17 0
d 8747 an ekl
8735
11001
11222
7
32
8351
9
217 5
33 87
72
923
10058
53
63
4
70
9103 9102 45 9101 9100 9099 25 9098
3 87
Hofspoor
62
61
8731
9104
6600
8812
11220
11027 11028
30
Hagepre
51
49
604 603
175
94-100 21-9 t/m16
589 590
t\m
11369 0m
25
34
87
10060
11577
12345
8450 8449 8459 8712
7915
80
Bou w
22 32
39
10059
De
84584 1 52
Het Spoor
3A
14
nland
8422 11542 8423 8424 1 11541 40 t/m 48 8425 9112 11557 9111 11543 9110 29 9109 50 9108 11544 5 37 37 10 11558
3
10
8419
7620
8736 8737 8738 8739 8740
6602 6592
8427
8711 8710 8709 8708
10374 20 t/m 28
Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Kadastrale grens Voorlopige grens Bebouwing Overige topografie
Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 14 december 2011 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers
20 m
2572
Sma lspo or 1
1351
100 m
Schaal 1:2000 Kadastrale gemeente Sectie Perceel
HOUTEN A 11221
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
11035
po tS or
N
8
111 1 112 20 t/m 28
stelcon
10
113 110
116 114
Hofs poor
117
30 t/m 38
3
118 115 stelcon
109
108
40 t/m 48
Het Spoor
braakliggend
50
101
37
119 52 t/m 60 klinkers
102 39
120 107 62
121 70
106 Beusichemse w
eg
122 103 72 105 klink
ers
29
104
80
Legenda
BOORPUNTENKAART Opdrachtgever: Gemeente Houten Kamerik
Heerhugowaard
Steenwijk
Nijverheidsweg 7, 3471 GZ Tel: 0348-402103 Fax: 0348-402703
Galileistraat 69, 1704 SE Tel: 072-5729457 Fax: 072-5721744
Oevers 16, 8331 VC Tel: 0521-521924 Fax: 0521-521928
82
- boorpunt - boorpunt met peilbuis - onderzoekslocatie 0
Schaal: 1:1000
10
20
30
Formaat: A4
Project: Het Spoor te Houten
Bestandsnaam: 18490tek.dwg
Project nummer: 18490, YH
Getekend: MM
Datum : 12-12-2011
40 m
BIJLAGE II
Boring:
101
Boring: 0
0
Zand, matig fijn, matig humeus, matig kleiïg, sporen baksteen, bruin
102 0 -5
0
Tegel Zand, matig fijn, beige
1
1
-40 -50
50
Zand, matig fijn, matig kleiïg, grijs
50 2
-90
Boring:
103
Boring: 0
0
Zand, matig fijn, zwak humeus, zwak kleiïg, zwak houthoudend, bruinbeige
1
-50
0 -10
Klinker Zand, matig fijn, beige
1
-40
50
104
0
Zand, matig fijn, beige
50 -70
Projectnaam: HET SPOOR
Project: 18490 getekend volgens NEN 5104
Boring:
105
Boring: 0
0
Klei, matig zandig, zwak humeus, sporen baksteen, bruin
0
0
Zand, matig fijn, matig kleiïg, matig humeus, bruin
1
1
-50
50
Boring:
Boring: 0
Zand, matig fijn, zwak humeus, zwak kleiïg, bruinbeige
108 0
0
1
50
-50
50
107
0
106
Zand, matig fijn, zwak humeus, zwak kleiïg, bruin 1
-45 -50
Zand, matig fijn, beige
Projectnaam: HET SPOOR
50
-50
Project: 18490 getekend volgens NEN 5104
Boring:
109
Boring: 0
0
Stelcon
110 0
0
Zand, matig fijn, matig kleiïg, zwak humeus, zwak baksteenhoudend, zwak grindhoudend, matig puinhoudend, grijsbruin
-14
Zand, matig fijn, beige 1 1 50
-50
50 -70
Zand, matig kleiïg, grijs 2 -100
100
Boring:
111
Boring: 0
0
Zand, matig fijn, zwak grindhoudend, zwak baksteenhoudend, matig puinhoudend, beige
1
112 0
0
Stelcon -14
Zand, matig fijn, beige
1 -30
Klei, matig humeus, sporen baksteen, zwak grindhoudend, grijs 50
-50
50
2
-80
Projectnaam: HET SPOOR
Project: 18490 getekend volgens NEN 5104
Boring:
113
Boring: 0
0
Stelcon
114 0
0
-14
-15
Zand, matig fijn, beige
Uiterst grindhoudend, matig puinhoudend, verharding Zand, matig fijn, brokken klei, grijsbeige
1 -40
Klei, matig zandig, zwak humeus, bruin
50
1 50
2
-70
-100
100
Boring:
115
Boring: 0
0
Klei, matig zandig, matig humeus, sporen puin, bruin 1
50
116 0
0
Zand, matig fijn, matig humeus, brokken klei, sporen baksteen, bruin 1
-50
50
2 -90
Klei, matig zandig, matig siltig, grijsbeige
100 3 -130
Zand, matig fijn, grijs 150
200
4
5 -220
Projectnaam: HET SPOOR
Project: 18490 getekend volgens NEN 5104
Boring:
117
Boring: 0
0
-10
Zand, matig fijn, beige
118 0
0
Zand, matig fijn, zwak humeus, matig kleiïg, grijsbeige
Zand, matig fijn, sterk kleiïg, zwak humeus, bruin 1 1 50
50 -60
Zand, matig fijn, beige 2 -90
Zand, matig fijn, beige
100
100
2
3
150
150
3
4
200
-200
200
4
250
5
-300
300
Boring:
119
Boring: 0
0
Klei, zwak humeus, matig zandig, bruinbeige
120 0
0
Zand, matig fijn, zwak humeus, bruinbeige
1 -20
Zand, matig fijn, sterk kleiïg, zwak humeus, bruin
1
50
50
2
-70
Zand, matig fijn, beige -90
2 100
Zand, matig fijn, grijsbeige
100
3 3 -150
150
Zand, matig fijn, grijsbeige
150
4
200
4
-200
200
5
250
6
300
7 -320
Projectnaam: HET SPOOR
Project: 18490 getekend volgens NEN 5104
Boring:
121
Boring: 0
0
Zand, matig fijn, matig humeus, zwak kleiïg, donkerbruin
1
122 0
0
Greppel
-20 -25
Zand, matig fijn, beige 1 50
2
-50
50
Zand, matig fijn, matig humeus, sporen baksteen, sporen grind, zwak puinhoudend, bruin Zand, matig fijn, grijs
2
100
3
100
3
150
4
150 -170
4
Zand, matig fijn, grijsbeige
200
5
200
-200
-220
Projectnaam: HET SPOOR
Project: 18490 getekend volgens NEN 5104
BIJLAGE III
Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) Project
Project: 394018 - 18490-HET SPOOR - Matrix Grond
Certificaten
394018
Toetsversie
versie 5.05 - 29
5-12-2011
Monsterreferentie
4815123
Monsteromschrijving
M1 105 (0-50) 112 (30-80) 115 (0-50)
Analyse Organische stof Lutum
Eenheid
Analyseresultaat
% % (m/m ds)
3,2 14,6
Toetsresultaat
Achtergrond waarde (AW)
Tussenwaarde (1/2(AW+I))
Interventie waarde (I)
Metalen ICP-AES ds ds ds ds ds ds ds ds ds
120 0.54 7.9 35 0.31 33 <1.5 22 78
1,2 AW 1,2 AW 2,4 AW -
126 0,44 10,1 29 0,13 40 1,5 25 99
369 4,93 69,3 82 15,27 231 95,8 47 303
611 9,43 128,5 136 30,41 423 190 70 507
minerale olie (florisil clean-up)
mg/kg ds
<38
-
61
830
1600
Sommaties som PAK (10)
mg/kg ds
1.4
-
1,5
20,8
40
Sommaties som PCBs (7)
mg/kg ds
0.005
-
0,0064
0,163
0,32
barium (Ba) cadmium (Cd) kobalt (Co) koper (Cu) kwik (Hg) FIAS/Fims lood (Pb) molybdeen (Mo) nikkel (Ni) zink (Zn)
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
Minerale olie
Organochloorbestrijdingsmiddelen aldrin heptachloor alfa-endosulfan alfa - HCH beta - HCH gamma - HCH (lindaan) hexachloorbenzeen hexachloorbutadieen
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
ds ds ds ds ds ds ds ds
<0.001 <0.001 <0.001 <0.001 <0.001 <0.001 <0.0017 <0.001
-
0,00022 0,0003 0,00032 0,00064 0,001 0,0027 0,001
0,64 0,64 2,72 0,256 0,192 0,3214 -
0,102 1,28 1,28 5,44 0,512 0,384 0,64 -
Sommaties som DDD som DDE som DDT som drins (3) som c/t heptachloorepoxide som chloordaan som OCBs (totaal)
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
ds ds ds ds ds ds ds
0.023 0.24 0.097 0.003 0.001 0.001 0.37
3,6 AW 7,5 AW 1,5 AW 2,9 AW
0,0064 0,032 0,064 0,005 0,00064 0,00064 0,13
5,443 0,38 0,304 0,642 0,64 0,64 -
10,88 0,74 0,544 1,28 1,28 1,28 -
Monsterreferentie
4815124
Monsteromschrijving
M2 110 (0-50) 111 (0-50)
Analyse Organische stof Lutum
Eenheid
Analyseresultaat
% % (m/m ds)
2,2 4,1
Toetsresultaat
Achtergrond waarde (AW)
Tussenwaarde (1/2(AW+I))
Interventie waarde (I)
Metalen ICP-AES ds ds ds ds ds ds ds ds ds
72 0.39 5.4 18 0.06 21 <1.5 15 73
1,2 AW 1,1 AW 1 AW 1,1 AW 1,1 AW
62 0,36 5,2 21 0,11 33 1,5 14 66
181 4,11 35,9 60 13,03 192 95,8 27 201
300 7,86 66,5 99 25,95 351 190 40 337
minerale olie (florisil clean-up)
mg/kg ds
<38
-
42
571
1100
Sommaties som PAK (10)
mg/kg ds
1.2
-
1,5
20,8
40
Sommaties som PCBs (7)
mg/kg ds
0.005
-
0,0044
0,112
0,22
barium (Ba) cadmium (Cd) kobalt (Co) koper (Cu) kwik (Hg) FIAS/Fims lood (Pb) molybdeen (Mo) nikkel (Ni) zink (Zn)
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
Minerale olie
Organochloorbestrijdingsmiddelen aldrin heptachloor alfa-endosulfan alfa - HCH beta - HCH gamma - HCH (lindaan) hexachloorbenzeen hexachloorbutadieen
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
ds ds ds ds ds ds ds ds
<0.001 <0.001 <0.001 <0.001 <0.001 <0.001 <0.0017 <0.001
-
0,00015 0,0002 0,00022 0,00044 0,00066 0,0019 0,00066
0,44 0,44 1,87 0,176 0,132 0,2209 -
0,07 0,88 0,88 3,74 0,352 0,264 0,44 -
Sommaties som DDD som DDE som DDT som drins (3) som c/t heptachloorepoxide som chloordaan som OCBs (totaal)
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
ds ds ds ds ds ds ds
0.004 0.049 0.028 0.003 0.001 0.001 0.093
2,2 AW 1,1 AW
0,0044 0,022 0,044 0,0033 0,00044 0,00044 0,088
3,742 0,264 0,209 0,442 0,44 0,44 -
7,48 0,506 0,374 0,88 0,88 0,88 -
Monsterreferentie
4815125
Monsteromschrijving
M3 103 (0-40) 107 (0-45) 114 (15-70) 118 (0-60) 120 (20-80)
Analyse Organische stof Lutum
Eenheid
Analyseresultaat
% % (m/m ds)
2,4 6,1
Toetsresultaat
Achtergrond waarde (AW)
Tussenwaarde (1/2(AW+I))
Interventie waarde (I)
Metalen ICP-AES barium (Ba) cadmium (Cd) kobalt (Co) koper (Cu) kwik (Hg) FIAS/Fims lood (Pb) molybdeen (Mo) nikkel (Ni) zink (Zn)
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
ds ds ds ds ds ds ds ds ds
73 0.41 5.8 28 0.09 33 <1.5 16 59
1,1 AW 1,3 AW -
74 0,38 6,2 22 0,11 34 1,5 16 72
217 4,27 42,2 64 13,46 200 95,8 31 221
359 8,17 78,3 106 26,8 365 190 46 370
mg/kg ds
<38
-
46
623
1200
som PAK (10)
mg/kg ds
1.0
-
1,5
20,8
40
Sommaties som PCBs (7)
mg/kg ds
0.005
-
0,005
0,122
0,24
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up) Sommaties
Organochloorbestrijdingsmiddelen aldrin heptachloor alfa-endosulfan alfa - HCH beta - HCH gamma - HCH (lindaan) hexachloorbenzeen hexachloorbutadieen
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
ds ds ds ds ds ds ds ds
<0.001 <0.001 <0.001 <0.001 <0.001 <0.001 <0.0017 <0.001
-
0,00017 0,00022 0,00024 0,0005 0,0007 0,002 0,0007
0,48 0,48 2,04 0,192 0,144 0,241 -
0,077 0,96 0,96 4,08 0,384 0,288 0,48 -
Sommaties som DDD som DDE som DDT som drins (3) som c/t heptachloorepoxide som chloordaan som OCBs (totaal)
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
ds ds ds ds ds ds ds
0.008 0.17 0.028 0.003 0.001 0.001 0.21
1,7 AW 7,1 AW 2,2 AW
0,005 0,024 0,048 0,0036 0,0005 0,0005 0,1
4,082 0,29 0,228 0,482 0,48 0,48 -
8,16 0,55 0,408 0,96 0,96 0,96 -
Monsterreferentie
4815126
Monsteromschrijving
M4 102 (40-90) 117 (90-150) 119 (70-110) 120 (90-150) 121 (70-120) Eenheid
Analyseresultaat
% % (m/m ds)
0,5 1
Analyse Organische stof Lutum
Toetsresultaat
Achtergrond waarde (AW)
Tussenwaarde (1/2(AW+I))
Interventie waarde (I)
Metalen ICP-AES barium (Ba) cadmium (Cd) kobalt (Co) koper (Cu) kwik (Hg) FIAS/Fims lood (Pb) molybdeen (Mo) nikkel (Ni) zink (Zn)
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
ds ds ds ds ds ds ds ds ds
39 <0.35 4.9 <10 <0.05 <10 <1.5 12 <20
1,1 AW 1 AW -
49 0,35 4,3 19 0,1 32 1,5 12 59
143 3,95 29,2 56 12,58 184 95,8 23 181
237 7,55 54 92 25,06 337 190 34 303
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up)
mg/kg ds
<38
-
38
519
1000
som PAK (10)
mg/kg ds
1.0
-
1,5
20,8
40
Sommaties som PCBs (7)
mg/kg ds
0.005
-
0,004
0,102
0,2
Eenheid
Analyseresultaat
Toetsresultaat
Achtergrond waarde (AW)
Tussenwaarde (1/2(AW+I))
Interventie waarde (I)
% % (m/m ds)
0,7 17,2
Sommaties
Monsterreferentie
4815127
Monsteromschrijving
M5 116 (90-130)
Analyse Organische stof Lutum Metalen ICP-AES barium (Ba) cadmium (Cd) kobalt (Co) koper (Cu) kwik (Hg) FIAS/Fims lood (Pb) molybdeen (Mo) nikkel (Ni) zink (Zn)
mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg mg/kg
ds ds ds ds ds ds ds ds ds
88 0.36 6.8 12 <0.05 12 <1.5 19 45
-
142 0,43 11,4 29 0,13 41 1,5 27 105
415 4,87 77,6 85 15,67 236 95,8 52 321
689 9,31 143,9 140 31,22 431 190 78 538
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up)
mg/kg ds
<38
-
38
519
1000
Sommaties som PAK (10)
mg/kg ds
1.0
-
1,5
20,8
40
mg/kg ds
0.005
-
0,004
0,102
0,2
Sommaties som PCBs (7)
Legenda x AW xT xI
<= Achtergrondwaarde (AW) en/of detectiegrens AS3000 x maal Achtergrondwaarde (AW) x maal Tussenwaarde (T) x maal Interventiewaarde (I)
Opmerkingen Toetsing volgens 'Regeling bodemkwaliteit' (Staatscourant 18160, 19 nov. 2010) en 'Circulaire bodemsanering 2009' (Staatscourant 67, 7 april 2009) 1/1
Toetsing Water Project
Project: 394707 - 18490-HET SPOOR - Matrix Water
Certificaten
394707
Toetsversie
versie 5.05 - 29
8-12-2011
Monsterreferentie
4817590
Monsteromschrijving
117-1-1 117 (200-300)
Analyse
Eenheid
Analyseresultaat
Toetsresultaat
Streefwaarde (SW)
Tussenwaarde (1/2(SW+I))
Interventie waarde (I)
Metalen ICP-MS (opgelost) barium (Ba) cadmium (Cd) kobalt (Co) koper (Cu) kwik (Hg) FIAS/Fims lood (Pb) molybdeen (Mo) nikkel (Ni) zink (Zn)
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
220 <0.4 <10 <10 <0.05 <10 <3 <10 22
4,4 SW -
50 0,4 20 15 0,05 15 5 15 65
338 3,2 60 45 0,18 45 152 45 432
625 6 100 75 0,3 75 300 75 800
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up)
µg/l
<100
-
50
325
600
Vluchtige aromaten styreen benzeen tolueen ethylbenzeen naftaleen
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
<0.2 <0.2 <0.2 <0.2 <0.05
-
6 0,2 7 4 0,01
153 15,1 503,5 77 35,01
300 30 1000 150 70
Sommaties aromaten som xylenen
µg/l
0.2
-
0,2
35,1
70
Vluchtige chlooralifaten dichloormethaan 1,1-dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen trichloormethaan tetrachloormethaan 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen tetrachlooretheen vinylchloride
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
<0.2 <0.5 <0.5 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.2
-
0,01 7 7 0,01 6 0,01 0,01 0,01 24 0,01 0,01
500 453,5 203,5 5 203 5 150 65 262 20 2,5
1000 900 400 10 400 10 300 130 500 40 5
Sommaties som C+T dichlooretheen som dichloorpropanen
µg/l µg/l
0.1 0.52
-
0,01 0,8
10 40,4
20 80
Vluchtige gehalogeneerde alifaten - divers tribroommethaan
µg/l
<0.5
-
-
-
630
Organochloorbestrijdingsmiddelen aldrin dieldrin endrin heptachloor alfa-endosulfan alfa - HCH beta - HCH gamma - HCH (lindaan)
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
<0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01
-
9E-06 0,0001 4E-05 5E-06 0,0002 0,033 0,008 0,009
0,15 2,5 -
0,3 5 -
Sommaties som HCHs (4) som Drins (3) som DDD / DDE / DDTs som C/T Heptachloorepoxide som chloordaan
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
0.04 0.02 0.04 0.01 0.01
-
0,05 4E-06 5E-06 2E-05
0,52 0,005 1,5 0,1
1 0,1 0,01 3 0,2
Monsterreferentie
4817591
Monsteromschrijving
120-1-1 120 (220-320)
Analyse
Eenheid
Analyseresultaat
Toetsresultaat
Streefwaarde (SW)
Tussenwaarde (1/2(SW+I))
Interventie waarde (I)
Metalen ICP-MS (opgelost) barium (Ba) cadmium (Cd) kobalt (Co) koper (Cu) kwik (Hg) FIAS/Fims lood (Pb) molybdeen (Mo) nikkel (Ni) zink (Zn)
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
90 <0.4 <10 <10 <0.05 <10 <3 <10 <20
1,8 SW -
50 0,4 20 15 0,05 15 5 15 65
338 3,2 60 45 0,18 45 152 45 432
625 6 100 75 0,3 75 300 75 800
Minerale olie minerale olie (florisil clean-up)
µg/l
<100
-
50
325
600
Vluchtige aromaten styreen benzeen tolueen ethylbenzeen naftaleen
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
<0.2 <0.2 <0.2 <0.2 <0.05
-
6 0,2 7 4 0,01
153 15,1 503,5 77 35,01
300 30 1000 150 70
Sommaties aromaten som xylenen
µg/l
0.2
-
0,2
35,1
70
Vluchtige chlooralifaten dichloormethaan 1,1-dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen trichloormethaan tetrachloormethaan 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen tetrachlooretheen vinylchloride
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
<0.2 <0.5 <0.5 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.1 <0.2
-
0,01 7 7 0,01 6 0,01 0,01 0,01 24 0,01 0,01
500 453,5 203,5 5 203 5 150 65 262 20 2,5
1000 900 400 10 400 10 300 130 500 40 5
Sommaties som C+T dichlooretheen som dichloorpropanen
µg/l µg/l
0.1 0.52
-
0,01 0,8
10 40,4
20 80
Vluchtige gehalogeneerde alifaten - divers tribroommethaan
µg/l
<0.5
-
-
-
630
Organochloorbestrijdingsmiddelen aldrin dieldrin endrin heptachloor alfa-endosulfan alfa - HCH beta - HCH gamma - HCH (lindaan)
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
<0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01
-
9E-06 0,0001 4E-05 5E-06 0,0002 0,033 0,008 0,009
0,15 2,5 -
0,3 5 -
Sommaties som HCHs (4) som Drins (3) som DDD / DDE / DDTs som C/T Heptachloorepoxide som chloordaan
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
0.04 0.02 0.04 0.01 0.01
-
0,05 4E-06 5E-06 2E-05
0,52 0,005 1,5 0,1
1 0,1 0,01 3 0,2
Legenda x SW xT xI
<= Streefwaarde (SW) en/of detectiegrens AS3000 x maal Streefwaarde (SW) x maal Tussenwaarde (T) x maal Interventiewaarde (I)
Opmerkingen Toetsing volgens 'Circulaire bodemsanering 2009' - Staatscourant 67 - 7 april 2009 1/1
BIJLAGE IV
Grondslag Kamerik T.a.v. mevrouw Y. Haarhuis Nijverheidsweg 7 3471 GZ KAMERIK
Uw kenmerk : Ons kenmerk : Validatieref. : Opdrachtverificatiecode : Bijlage(n) :
18490-HET SPOOR Project 394018 394018_certificaat_v1 ELRJ-FXHG-EKLG-LWFD 4 tabel(len) + 1 bijlage(n)
Amsterdam, 2 december 2011 Hierbij zend ik u de resultaten van het laboratoriumonderzoek dat op uw verzoek is uitgevoerd in de door u aangeboden monsters. De resultaten hebben uitsluitend betrekking op de monsters, zoals die door u voor analyse ter beschikking werden gesteld. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door Omegam Laboratoria volgens de methoden zoals ze zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat L086 en/of in de bundel "Analysevoorschriften Omegam Laboratoria". De in dit onderzoek uitgevoerde onderzoeksmethoden van de geaccrediteerde analyses zijn in een aparte bijlage als onderdeel van dit analyse-certificaat opgenomen. De methoden zijn, voor zover mogelijk, ontleend aan de accreditatieprogramma's/schema's en NEN- EN- en/of ISO-voorschriften. Ik wijs u erop dat het analyse-certificaat alleen in zijn geheel mag worden gereproduceerd. Ik vertrouw erop uw opdracht volledig en naar tevredenheid te hebben uitgevoerd. Heeft u naar aanleiding van deze rapportage nog vragen, dan verzoek ik u contact op te nemen met onze klantenservice. Hoogachtend, namens Omegam Laboratoria,
drs. R.R. Otten Directeur
Op dit certificaat zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Dit analyse-certificaat mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.
postbus 94685 1090 GR Amsterdam
T 020 5976 769 F 020 5976 689
ABN·AMRO bank 462704564 BTW nr. NL8139.67.132.B01
HJE Wenckebachweg 120 1096 AR Amsterdam
[email protected] www.omegam.nl
Kvk 34215654
Tabel 1 van 4 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 394018 : 18490-HET SPOOR : Grondslag Kamerik
Monsterreferenties 4815123 = M1 105 (0-50) 112 (30-80) 115 (0-50) 4815124 = M2 110 (0-50) 111 (0-50) 4815125 = M3 103 (0-40) 107 (0-45) 114 (15-70) 118 (0-60) 120 (20-80) Opgegeven bemonsteringsdatum Ontvangstdatum opdracht Startdatum Monstercode Matrix Monstervoorbewerking S NEN5709 (steekmonster) S voorbewerking NEN5709 S soort artefact S gewicht artefact
: : : : :
g
Algemeen onderzoek - fysisch S droogrest % S organische stof (gec. voor lutum) % (m/m ds) S lutumgehalte (pipetmethode) % (m/m ds) Anorganische parameters - metalen S barium (Ba) mg/kg ds S cadmium (Cd) mg/kg ds S kobalt (Co) mg/kg ds S koper (Cu) mg/kg ds S kwik (Hg) FIAS/Fims mg/kg ds S lood (Pb) mg/kg ds S molybdeen (Mo) mg/kg ds S nikkel (Ni) mg/kg ds S zink (Zn) mg/kg ds Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds
25/11/2011 28/11/2011 28/11/2011 4815123 Grond uitgevoerd uitgevoerd nvt <1
25/11/2011 28/11/2011 28/11/2011 4815124 Grond uitgevoerd uitgevoerd nvt <1
25/11/2011 28/11/2011 28/11/2011 4815125 Grond uitgevoerd uitgevoerd nvt <1
81,7 3,2 14,6
89,3 2,2 4,1
86,1 2,4 6,1
120 0,54 7,9 35 0,31 33 < 1,5 22 78
72 0,39 5,4 18 0,06 21 < 1,5 15 73
73 0,41 5,8 28 0,09 33 < 1,5 16 59
< 38
< 38
< 38
Organische parameters - aromatisch Polycyclische koolwaterstoffen: S naftaleen mg/kg ds S fenantreen mg/kg ds S anthraceen mg/kg ds S fluoranteen mg/kg ds S benzo(a)antraceen mg/kg ds S chryseen mg/kg ds S benzo(k)fluoranteen mg/kg ds S benzo(a)pyreen mg/kg ds S benzo(ghi)peryleen mg/kg ds S indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kg ds S som PAK (10) mg/kg ds
< 0,15 < 0,15 < 0,15 0,26 0,18 0,19 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 1,4
< 0,15 < 0,15 < 0,15 0,17 < 0,15 0,16 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 1,2
< 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 1,0
Organische parameters - gehalogeneerd Polychloorbifenylen: S PCB -28 mg/kg ds S PCB -52 mg/kg ds S PCB -101 mg/kg ds S PCB -118 mg/kg ds S PCB -138 mg/kg ds S PCB -153 mg/kg ds S PCB -180 mg/kg ds S som PCBs (7) mg/kg ds
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: ELRJ-FXHG-EKLG-LWFD
Ref.: 394018_certificaat_v1
Tabel 2 van 4 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 394018 : 18490-HET SPOOR : Grondslag Kamerik
Monsterreferenties 4815123 = M1 105 (0-50) 112 (30-80) 115 (0-50) 4815124 = M2 110 (0-50) 111 (0-50) 4815125 = M3 103 (0-40) 107 (0-45) 114 (15-70) 118 (0-60) 120 (20-80) Opgegeven bemonsteringsdatum Ontvangstdatum opdracht Startdatum Monstercode Matrix
: : : : :
Organische parameters - bestrijdingsmiddelen Organochloorbestrijdingsmiddelen: S 2,4-DDD (o,p-DDD) mg/kg ds S 4,4-DDD (p,p-DDD) mg/kg ds S 2,4-DDE (o,p-DDE) mg/kg ds S 4,4-DDE (p,p-DDE) mg/kg ds S 2,4-DDT (o,p-DDT) mg/kg ds S 4,4-DDT (p,p-DDT) mg/kg ds S aldrin mg/kg ds S dieldrin mg/kg ds S endrin mg/kg ds S telodrin mg/kg ds S isodrin mg/kg ds S heptachloor mg/kg ds S heptachloorepoxide (cis) mg/kg ds S heptachloorepoxide (trans) mg/kg ds S alfa-endosulfan mg/kg ds S alfa -HCH mg/kg ds S beta -HCH mg/kg ds S gamma -HCH (lindaan) mg/kg ds S hexachloorbenzeen mg/kg ds S hexachloorbutadieen mg/kg ds S chloordaan (cis) mg/kg ds S chloordaan (trans) mg/kg ds som DDD mg/kg ds som DDE mg/kg ds som DDT mg/kg ds S som DDD /DDE /DDTs mg/kg ds S som drins (3) mg/kg ds S som c/t heptachloorepoxide mg/kg ds S som HCHs (3) mg/kg ds S som chloordaan mg/kg ds som OCBs (totaal) mg/kg ds
25/11/2011 28/11/2011 28/11/2011 4815123 Grond
25/11/2011 28/11/2011 28/11/2011 4815124 Grond
25/11/2011 28/11/2011 28/11/2011 4815125 Grond
0,004 0,019 < 0,010 0,23 < 0,020 0,083 < 0,001 < 0,0016 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,0017 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,023 0,24 0,097 0,36 0,003 0,001 0,002 0,001 0,37
< 0,002 0,003 < 0,010 0,042 < 0,020 < 0,020 < 0,001 < 0,0016 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,0017 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,004 0,049 0,028 0,081 0,003 0,001 0,002 0,001 0,093
< 0,002 0,007 < 0,010 0,16 < 0,020 < 0,020 < 0,001 < 0,0016 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,0017 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,008 0,17 0,028 0,20 0,003 0,001 0,002 0,001 0,21
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: ELRJ-FXHG-EKLG-LWFD
Ref.: 394018_certificaat_v1
Tabel 3 van 4 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 394018 : 18490-HET SPOOR : Grondslag Kamerik
Monsterreferenties 4815126 = M4 102 (40-90) 117 (90-150) 119 (70-110) 120 (90-150) 121 (70-120) 4815127 = M5 116 (90-130) Opgegeven bemonsteringsdatum Ontvangstdatum opdracht Startdatum Monstercode Matrix Monstervoorbewerking S NEN5709 (steekmonster) S voorbewerking NEN5709 S soort artefact S gewicht artefact
: : : : :
g
Algemeen onderzoek - fysisch S droogrest % S organische stof (gec. voor lutum) % (m/m ds) S lutumgehalte (pipetmethode) % (m/m ds)
25/11/2011 28/11/2011 28/11/2011 4815126 Grond uitgevoerd uitgevoerd nvt <1
25/11/2011 28/11/2011 28/11/2011 4815127 Grond uitgevoerd uitgevoerd nvt <1
89,8 0,5 1,0
84,3 0,7 17,2
Anorganische parameters - metalen S barium (Ba) mg/kg ds S cadmium (Cd) mg/kg ds S kobalt (Co) mg/kg ds S koper (Cu) mg/kg ds S kwik (Hg) FIAS/Fims mg/kg ds S lood (Pb) mg/kg ds S molybdeen (Mo) mg/kg ds S nikkel (Ni) mg/kg ds S zink (Zn) mg/kg ds
39 < 0,35 4,9 < 10 < 0,05 < 10 < 1,5 12 < 20
88 0,36 6,8 12 < 0,05 12 < 1,5 19 45
Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds
< 38
< 38
Organische parameters - aromatisch Polycyclische koolwaterstoffen: S naftaleen mg/kg ds S fenantreen mg/kg ds S anthraceen mg/kg ds S fluoranteen mg/kg ds S benzo(a)antraceen mg/kg ds S chryseen mg/kg ds S benzo(k)fluoranteen mg/kg ds S benzo(a)pyreen mg/kg ds S benzo(ghi)peryleen mg/kg ds S indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kg ds S som PAK (10) mg/kg ds
< 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 1,0
< 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 < 0,15 1,0
Organische parameters - gehalogeneerd Polychloorbifenylen: S PCB -28 mg/kg ds S PCB -52 mg/kg ds S PCB -101 mg/kg ds S PCB -118 mg/kg ds S PCB -138 mg/kg ds S PCB -153 mg/kg ds S PCB -180 mg/kg ds S som PCBs (7) mg/kg ds
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
< 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 < 0,001 0,005
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: ELRJ-FXHG-EKLG-LWFD
Ref.: 394018_certificaat_v1
Tabel 4 van 4 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 394018 : 18490-HET SPOOR : Grondslag Kamerik
Opmerkingen m.b.t. analyses Opmerking(en) algemeen Organische stof gehalte (gecorrigeerd voor lutum en vrij ijzer in de vorm van Fe2O3) Het organische stofgehalte is gecorrigeerd voor het in het analysecertificaat gerapporteerde lutumgehalte. Indien het lutumgehalte niet is gerapporteerd is de correctie uitgevoerd met een lutumgehalte van 5,4% (gemiddeld lutumgehalte Nederlandse bodem, AS3010/AS3210, prestatieblad organische stofgehalte in grond/waterbodem). Indien het vrij ijzergehalte is bepaald en groter is dan 5 % m/m, is bij de berekening van het organische stof gecorrigeerd voor dat gehalte aan vrij ijzer. Sommatie van concentraties voor groepsparameters De sommatie is uitgevoerd volgens AS3000 paragraaf 2.5.2 en bijlage 3.
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: ELRJ-FXHG-EKLG-LWFD
Ref.: 394018_certificaat_v1
Bijlage 1 van 1 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 394018 : 18490-HET SPOOR : Grondslag Kamerik
Analysemethoden in Grond (AS3000) AS3000 In dit analysecertificaat zijn de met 'S' gemerkte analyses uitgevoerd volgens de analysemethoden beschreven in het "Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek (AS SIKB 3000)". Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens de onderstaande analysemethoden. Deze analyses zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat met bijbehorende verrichtingenlijst L086 van Omegam Laboratoria BV. Samplemate Droogrest Organische stof (gec. voor lutum) Lutumgehalte (pipetmethode) Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn) Minerale olie (florisil clean-up) PAKs PCBs PCBs OCBs
: : : : : : : : : : : : : : : : : :
Conform AS3100 en NEN 5709 Conform AS3010 prestatieblad 2 Conform AS3010 prestatieblad 3 Conform AS3010 prestatieblad 4; gelijkwaardig aan NEN 5753 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN-ISO 16772 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1 Conform AS3010 prestatieblad 5; NEN 6966/C1 Conform AS3010 prestatieblad 7 Conform AS3010 prestatieblad 6 Conform AS3010 prestatieblad 8 Conform AS3010 prestatieblad 8 Conform AS3020 prestatieblad 1
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: ELRJ-FXHG-EKLG-LWFD
Ref.: 394018_certificaat_v1
Grondslag Kamerik T.a.v. mevrouw Y. Haarhuis Nijverheidsweg 7 3471 GZ KAMERIK
Uw kenmerk : Ons kenmerk : Validatieref. : Opdrachtverificatiecode : Bijlage(n) :
18490-HET SPOOR Project 394707 394707_certificaat_v1 JURQ-RWHI-ZEFL-MWFO 3 tabel(len) + 1 bijlage(n)
Amsterdam, 8 december 2011 Hierbij zend ik u de resultaten van het laboratoriumonderzoek dat op uw verzoek is uitgevoerd in de door u aangeboden monsters. De resultaten hebben uitsluitend betrekking op de monsters, zoals die door u voor analyse ter beschikking werden gesteld. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door Omegam Laboratoria volgens de methoden zoals ze zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat L086 en/of in de bundel "Analysevoorschriften Omegam Laboratoria". De in dit onderzoek uitgevoerde onderzoeksmethoden van de geaccrediteerde analyses zijn in een aparte bijlage als onderdeel van dit analyse-certificaat opgenomen. De methoden zijn, voor zover mogelijk, ontleend aan de accreditatieprogramma's/schema's en NEN- EN- en/of ISO-voorschriften. Ik wijs u erop dat het analyse-certificaat alleen in zijn geheel mag worden gereproduceerd. Ik vertrouw erop uw opdracht volledig en naar tevredenheid te hebben uitgevoerd. Heeft u naar aanleiding van deze rapportage nog vragen, dan verzoek ik u contact op te nemen met onze klantenservice. Hoogachtend, namens Omegam Laboratoria,
drs. R.R. Otten Directeur
Op dit certificaat zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Dit analyse-certificaat mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd.
postbus 94685 1090 GR Amsterdam
T 020 5976 769 F 020 5976 689
ABN·AMRO bank 462704564 BTW nr. NL8139.67.132.B01
HJE Wenckebachweg 120 1096 AR Amsterdam
[email protected] www.omegam.nl
Kvk 34215654
Tabel 1 van 3 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 394707 : 18490-HET SPOOR : Grondslag Kamerik
Monsterreferenties 4817590 = 117-1-1 117 (200-300) 4817591 = 120-1-1 120 (220-320) Opgegeven bemonsteringsdatum Ontvangstdatum opdracht Startdatum Monstercode Matrix
: : : : :
Anorganische parameters - metalen Metalen ICP-MS (opgelost): S barium (Ba) µg/l S cadmium (Cd) µg/l S kobalt (Co) µg/l S koper (Cu) µg/l S kwik (Hg) FIAS/Fims µg/l S lood (Pb) µg/l S molybdeen (Mo) µg/l S nikkel (Ni) µg/l S zink (Zn) µg/l Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) µg/l Organische parameters - aromatisch Vluchtige aromaten: S styreen µg/l S benzeen µg/l S tolueen µg/l S ethylbenzeen µg/l S xyleen (ortho) µg/l S xyleen (som m+p) µg/l S naftaleen µg/l S som xylenen µg/l Organische parameters - gehalogeneerd Vluchtige chlooralifaten: S dichloormethaan µg/l S 1,1-dichloorethaan µg/l S 1,2-dichloorethaan µg/l S 1,2-dichlooretheen (trans) µg/l S 1,1-dichlooretheen µg/l S 1,2-dichlooretheen (cis) µg/l S 1,1-dichloorpropaan µg/l S 1,2-dichloorpropaan µg/l S 1,3-dichloorpropaan µg/l S trichloormethaan µg/l S tetrachloormethaan µg/l S 1,1,1-trichloorethaan µg/l S 1,1,2-trichloorethaan µg/l S trichlooretheen µg/l S tetrachlooretheen µg/l S vinylchloride µg/l S som C+T dichlooretheen µg/l S som dichloorpropanen µg/l Vluchtige gehalogeneerde alifaten - divers: S tribroommethaan µg/l
02/12/2011 02/12/2011 02/12/2011 4817590 Grondwater
02/12/2011 02/12/2011 02/12/2011 4817591 Grondwater
220 < 0,4 < 10 < 10 < 0,05 < 10 <3 < 10 22
90 < 0,4 < 10 < 10 < 0,05 < 10 <3 < 10 < 20
< 100
< 100
< 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,2 < 0,05 0,2
< 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,2 < 0,1 < 0,2 < 0,05 0,2
< 0,2 < 0,5 < 0,5 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,25 < 0,25 < 0,25 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,2 0,1 0,52
< 0,2 < 0,5 < 0,5 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,25 < 0,25 < 0,25 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,2 0,1 0,52
< 0,5
< 0,5
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: JURQ-RWHI-ZEFL-MWFO
Ref.: 394707_certificaat_v1
Tabel 2 van 3 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 394707 : 18490-HET SPOOR : Grondslag Kamerik
Monsterreferenties 4817590 = 117-1-1 117 (200-300) 4817591 = 120-1-1 120 (220-320) Opgegeven bemonsteringsdatum Ontvangstdatum opdracht Startdatum Monstercode Matrix
: : : : :
Organische parameters - bestrijdingsmiddelen Organochloorbestrijdingsmiddelen: S 2,4-DDD (o,p-DDD) µg/l S 4,4-DDD (p,p-DDD) µg/l S 2,4-DDE (o,p-DDE) µg/l S 4,4-DDE (p,p-DDE) µg/l S 2,4-DDT (o,p-DDT) µg/l S 4,4-DDT (p,p-DDT) µg/l S aldrin µg/l S dieldrin µg/l S endrin µg/l S heptachloor µg/l S heptachloorepoxide (cis) µg/l S heptachloorepoxide (trans) µg/l S alfa-endosulfan µg/l S chloordaan (cis) µg/l S chloordaan (trans) µg/l S alfa -HCH µg/l S beta -HCH µg/l S gamma -HCH (lindaan) µg/l S delta -HCH µg/l S hexachloorbenzeen µg/l S som HCHs (4) µg/l S som Drins (3) µg/l S som DDD /DDE /DDTs µg/l S som C/T Heptachloorepoxide µg/l S som chloordaan µg/l
02/12/2011 02/12/2011 02/12/2011 4817590 Grondwater
< 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,02 < 0,01 0,04 0,02 0,04 0,01 0,01
02/12/2011 02/12/2011 02/12/2011 4817591 Grondwater
< 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,01 < 0,02 < 0,01 0,04 0,02 0,04 0,01 0,01
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. - De met een 'Q' gemerkte analyses zijn door RvA geaccrediteerd (registratienummer L086). - De met een 'S' gemerkte analyses zijn op basis van het schema AS 3000 geaccrediteerd. Opdrachtverificatiecode: JURQ-RWHI-ZEFL-MWFO
Ref.: 394707_certificaat_v1
Tabel 3 van 3 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 394707 : 18490-HET SPOOR : Grondslag Kamerik
Opmerkingen m.b.t. analyses Opmerking(en) algemeen Sommatie van concentraties voor groepsparameters De sommatie is uitgevoerd volgens AS3000 paragraaf 2.5.2 en bijlage 3.
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: JURQ-RWHI-ZEFL-MWFO
Ref.: 394707_certificaat_v1
Bijlage 1 van 1 ANALYSECERTIFICAAT Project code Project omschrijving Opdrachtgever
: 394707 : 18490-HET SPOOR : Grondslag Kamerik
Analysemethoden in Grondwater (AS3000) AS3000 In dit analysecertificaat zijn de met 'S' gemerkte analyses uitgevoerd volgens de analysemethoden beschreven in het "Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek (AS SIKB 3000)". Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens de onderstaande analysemethoden. Deze analyses zijn vastgelegd in het geldende accreditatie-certificaat met bijbehorende verrichtingenlijst L086 van Omegam Laboratoria BV. Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Lood (Pb) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Zink (Zn) Minerale olie (florisil clean-up) Aromaten (BTEXXN) Styreen Chlooralifaten Vinylchloride Organochloor bestr.middelen
: : : : : : : : : : : : : : :
Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 3; NEN-EN-ISO 17294-2 Conform AS3110 prestatieblad 5 Conform AS3130 prestatieblad 1 Conform AS3130 prestatieblad 1 Conform AS3130 prestatieblad 1 Conform AS3130 prestatieblad 1 Conform AS3120 prestatieblad 1 en 2
Dit analyse-certificaat, inclusief voorblad en eventuele bijlage(n), mag niet anders dan in zijn geheel worden gereproduceerd. Opdrachtverificatiecode: JURQ-RWHI-ZEFL-MWFO
Ref.: 394707_certificaat_v1
BIJLAGE V
Verklarende woordenlijst Wet bodembescherming (Wbb): Deze wet is er vooral op gericht om in het belang van het milieu regels te stellen om bodemverontreiniging te voorkomen, te onderzoeken en te saneren. NEN-5725: Richtlijn voor gedegen vooronderzoek. Het vooronderzoek wordt uitgevoerd voorafgaand aan het feitelijke onderzoek van de bodem (= veld- en laboratoriumonderzoek). De bij het vooronderzoek verzamelde informatie dient om te komen tot een adequate invulling van het veld- en laboratoriumonderzoek en draagt bij aan de verklaring van de resultaten van het bodemonderzoek. NEN-5740: Deze norm beschrijft de werkwijze voor het opstellen van de onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek naar de (mogelijke) aanwezigheid van bodemverontreiniging. De norm is van toepassing op verkennend onderzoek van zowel onverdachte als verdachte locaties. De norm is niet van toepassing op onderzoek voor waterbodems. Het BSB combi-protocol is in deze norm opgenomen. NEN-pakket: Standaard analysepakket grond en grondwater Boven- en ondergrond
Grondwater
Metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink)
*
*
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK’s)
*
Polychloorbifenylen (PCB’s)
*
Minerale olie
*
*
Vluchtige aromaten (BTEXSN)
*
Vluchtige chlooralifaten (VOCl)
*
m-mv: (Diepte) in meter minus maaiveld pH: zuurgraad EC: Geleidingsvermogen Streefwaarde: Is de waarde die het kwaliteitsniveau aangeeft, waarop de functionele eigenschappen van de bodem zijn veilig gesteld. T-waarde (tussenwaarde): Is (streefwaarde+interventiewaarde)/2. Overschrijding van de T-waarde geeft aan dat er mogelijk een aanvullend/nader onderzoek nodig is. Interventiewaarde: Is de waarde die het kwaliteitsniveau aangeeft, waarop de functionele eigenschappen van de bodem, voor mens, dier en plant ernstig zijn verminderd of dreigen tot worden verminderd. Achtergrondwaarde: deze waarden zijn vastgesteld op basis van de gehalten aan stoffen zoals die voorkomen in de bodem van natuur- en landbouwgronden in Nederland die niet zijn belast door lokale verontreinigingsbronnen. Maximale Waarde wonen (MWw): deze waarde geeft de bovengrens aan van de kwaliteit die nodig is om de bodem blijvend geschikt te houden voor de functie ‘wonen’. Maximale Waarde industrie (MWi): deze waarde geeft de bovengrens aan van de kwaliteit die nodig is om de bodem blijvend geschikt te houden voor de functie ‘industrie’. Gebruikte afkortingen van stoffen: Ba
Barium
Olie
Minerale olie
Cd
Cadmium
VAK
Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen
Co
Kobalt
B
Benzeen
Cu
Koper
T
Tolueen
Hg
Kwik
E
Ethylbenzeen
Pb
Lood
X
Xylenen
Mo
Molybdeen
S
Styreen
Ni
Nikkel
Naft.
Naftaleen
Zn
Zink
VOCl
Vluchtige Organochloorverbindingen
PAK’s
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen
PCB’s
Polychloorbifenylen
Oer: een inspoelingslaag van sesqui-oxiden (aluminium- en ijzeroxiden) boven de hoogste grondwaterstand. De oxiden zijn afkomstig van hoger gelegen bodemhorizonten. Oer is vaak harder dan het bodemmateriaal zelf. Gley: (oranje-bruine) ijzer-/roestvlekken die worden gevormd als gevolg van een fluctuerende grondwaterstand. Gley komt, in tegenstelling tot oer, niet voor in hardere brokjes maar uit zich voornamelijk in kleurverschil.
Bijlage 5
Externe veiligheid spoor Houten, Bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg; Adviesgroep AVIV BV; 13 december 2011
Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede
Externe veiligheid spoor Houten Bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
Project : 112136 Datum : 13 december 2011 Auteurs : Ing. A. Schulenberg B.S. van Holten Opdrachtgever: Gemeente Houten t.a.v. P. Bos Postbus 30 3990 DA Houten
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
1
Inhoudsopgave 1. Inleiding .......................................................................................................................... 2 2. Normstelling externe veiligheid ................................................................................... 3 2.1. Risicobenadering ....................................................................................................... 3 2.2. Plaatsgebonden risico ............................................................................................... 4 2.3. Groepsrisico .............................................................................................................. 6 2.4. Ontwikkelingen in het beleid ..................................................................................... 8 3. Uitgangspunten risicoberekening ..............................................................................10 3.1. RBM II .....................................................................................................................10 3.2. Transportintensiteit ..................................................................................................10 3.3. Trajecteigenschappen .............................................................................................11 3.4. Bebouwing ...............................................................................................................11 3.5. Overig ......................................................................................................................11 4. Resultaten .....................................................................................................................12 4.1. Plaatsgebonden risico .............................................................................................12 4.2. Groepsrisico ............................................................................................................13 4.2.1. Loerik .............................................................................................................13 4.2.2. Pistoriusweg ..................................................................................................15 5. Conclusie ......................................................................................................................17 Referenties .......................................................................................................................18 Bijlage 1. Gegevens bebouwing .....................................................................................19
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
2
1. Inleiding In de gemeente Houten is men voornemens enkele nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren. Het gaat om de bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg. De plangebieden zijn gelegen in de nabijheid van het spoortraject Lunetten-Geldermalsen waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Inzicht in de externe veiligheidsrisico‟s ter hoogte van de plannen is gewenst. In deze rapportage worden de resultaten van de risicoberekeningen gepresenteerd. De rapportage is al volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt de normstelling externe veiligheid voor de transportroute toegelicht. De voor de risicoberekening gehanteerde gegevens en uitgangangspunten zijn samengevat in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 wordten het resultaat van de berekeningen voor het spoor getoond. Hoofdstuk 5 ten slotte bevat de conclusie.
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
3
2. Normstelling externe veiligheid 2.1. Risicobenadering Het transport van gevaarlijke stoffen brengt risico‟s met zich mee door de mogelijkheid dat bij een ongeval gevaarlijke lading kan vrijkomen. Het risico voor personen in de omgeving wordt gevat onder het begrip externe veiligheid. Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het binnenwater is een risiconormering vastgesteld [1]. Een combinatie van verschillende aspecten is bepalend voor het risiconiveau voor specifieke trajecten van transportroutes: de omvang van de vervoersstroom, die mede bepalend is voor de kans op ongevallen met effecten op de omgeving; de spoorveiligheid, die eveneens bepalend is voor de kans op ongevallen; de soort van gevaarlijke stoffen, die bepalend is voor de effecten op de omgeving; het aantal mensen langs de route, dat bepalend is voor het mogelijk aantal doden. De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor activiteiten met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Deze begrippen zijn het plaatsgebonden risico (PR, voorheen het individueel risico genoemd) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een transportroute bevindt, overlijdt door een ongeval met het transport van gevaarlijke stoffen op die route. Plaatsen met een gelijk risico kunnen door zogenaamde risicocontouren op een kaart worden weergegeven. Het PR leent zich daarmee goed voor het vaststellen van een risicozone tussen een route en kwetsbare bestemmingen, zoals woonwijken. Het GR geeft aan wat de kans is op een ongeval met tien of meer doden in de omgeving van de beschouwde activiteit. Het aantal personen dat in de omgeving van de route verblijft en de plaats waar zij verblijven is van invloed op de omvang en kans van het groepsrisico. Dit bepaalt mede de hoogte van het GR. Het GR wordt weergegeven in een grafiek, de zogeheten fNcurve. Op de verticale as van de grafiek staat de cumulatieve kans per jaar f op een ongeval met N of meer slachtoffers en op de horizontale as het aantal slachtoffers. Het GR wordt bijvoorbeeld gebruikt om vast te stellen of de woningdichtheid in een bepaald gebied nog kan worden vergroot. Beide begrippen hebben een verschillende functie. Met het PR wordt de aan te houden afstand geëvalueerd tussen de activiteit en kwetsbare functies, zoals woonbebouwing, in de omgeving. Deze risicoafstand zorgt er voor dat de individuele overlijdenskans van de -6 burger kleiner is dan 10 per jaar. Met het GR wordt in beeld gebracht of, gegeven deze afstand tussen de activiteit en kwetsbare functies, er als gevolg van een ongeval een groot aantal slachtoffers kan vallen en met welke kans, doordat er een grote groep personen blootgesteld wordt. Het GR verschaft informatie die gebruikt dient te worden bij het besluit of de risicosituatie aanvaardbaar geacht kan worden (verantwoordingsplicht GR).
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
4
2.2. Plaatsgebonden risico In het kader van de risicobenadering moet de vraag worden beantwoord of er sprake is van een relatief hoog risico voor de individuele burger. Afhankelijk van de omvang van de vervoersstromen en de specifieke gevaren voor de omgeving, kan een zekere scheiding tussen transportroutes en werk- en woongebieden gewenst zijn. Bij deze vraagstelling worden de risiconormen gehanteerd, die door de rijksoverheid zijn vastgesteld [1]. In de volgende tabel wordt weergegeven welke normen voor het plaatsgebonden risico op de verschillende situaties van toepassing zijn.
Situatie
Vervoersbesluit
Omgevingsbesluit
Bestaand
Grenswaarde PR 10-5 Streven naar PR 10-6 Grenswaarde PR 10-6 Richtwaarde PR 10-6
Grenswaarde PR 10-5 Streven naar PR 10-6 Grenswaarde PR 10-6 Richtwaarde PR 10-6
Nieuw
Kwetsbare objecten Beperkt kwetsbare objecten
Voor nieuwe situaties (een nieuwe route, een significante verandering in de transportstroom, nieuwe kwetsbare bestemmingen) geldt de PR-norm als grenswaarde. Voor bijzondere situaties wordt de mogelijkheid open gehouden om op basis van een integrale belangenafweging van deze grenswaarde af te wijken. De beslissing van het bevoegd gezag om af te wijken dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de betrokken ministeries. Voor bestaande situaties met een PR hoger dan 10 -6 wordt er naar gestreefd om aan de grens van kwetsbare bestemmingen het PR te verlagen tot het gestelde normniveau. Voor dergelijke situaties geldt het stand-still beginsel voor nieuwe ontwikkelingen. Veelal is sprake van een gegroeide situatie en is het niet altijd mogelijk om aan de norm voor nieuwe situaties te voldoen. Mogelijkheden om hogere risico‟s te reduceren kunnen zich bijvoorbeeld voordoen bij infrastructurele aanpassingen, die om andere redenen worden voorzien. Er wordt niet een op zichzelf staand saneringsbeleid gevoerd. Voor bestaande situaties is eerst van dringende sanering sprake indien kwetsbare bestemmingen binnen een gebied liggen met een PR hoger dan 10 -5. In de circulaire is een (niet limitatieve) lijst van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (respectievelijk categorie I en II) opgenomen: I Kwetsbaar object: a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in categorie II onder a; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: 1°. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2°. scholen; 3°. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: 1°. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m 2 per object;
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
5
2°. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m 2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m 2 per object, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen; II Beperkt kwetsbaar object: a. 1°. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare; 2°. dienst- en bedrijfswoningen van derden; 3°. lintbebouwing, voor zover deze loodrecht of nagenoeg loodrecht is gelegen op de contouren van het plaatsgebonden risico van een route of tracé; b. kantoorgebouwen, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; c. hotels en restaurants, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; d. winkels, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; e. sporthallen, zwembaden en speeltuinen; f. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet in categorie I onder d vallen; g. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval; j. objecten, zoals wegrestaurants over of naast een weg en passagiersstations, die een functionele binding hebben met de risico opleverende activiteit. III Objecten kwetsbaar, noch beperkt kwetsbaar: Inrichtingen en de daarbij behorende objecten in de zin van de Wet milieubeheer waarin gevaarlijke stoffen in voor de externe veiligheid niet te verwaarlozen hoeveelheden aanwezig zijn of kunnen zijn. Het gaat daarbij in ieder geval om: a. een inrichting waarop het Besluit risico‟s zware ongevallen 1999 van toepassing is; b. een inrichting die bestemd is voor de opslag in verband met vervoer van gevaarlijke stoffen, al dan niet in combinatie met andere stoffen en producten; c. een door de minister van VROM bij regeling aangewezen spoorwegemplacement dat wordt gebruikt voor het rangeren van wagons met gevaarlijke stoffen; d. andere door de minister van VROM bij regeling aangewezen categorieën van inrichtingen dan inrichtingen als bedoeld onder a tot en met c, waarvan het plaatsgebonden risico hoger is of kan zijn dan 10 -6, niet zijnde inrichtingen waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer; e. een LPG-tankstation als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit LPGtankstations milieubeheer;
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
6
f. een inrichting waar gevaarlijke stoffen, gevaarlijke afvalstoffen of bestrijdingsmiddelen in emballage worden opgeslagen in een hoeveelheid van meer dan 10.000 kg per opslaggebouw, niet zijnde een inrichting als bedoeld in onderdeel a of d; g. een inrichting waarin een koel- of vriesinstallatie aanwezig is met een inhoud van meer dan 400 kg ammoniak, niet zijnde een inrichting als bedoeld in onderdeel a of d; h. vervoersassen. Objecten die tot de hierboven genoemde inrichtingen behoren of een functionele binding daarmee hebben, zoals een bedrijfskantoor, een kantine of een aan het bedrijf verbonden school, vallen niet in deze categorie. Deze objecten moeten overigens wel worden betrokken bij de berekening van het groepsrisico.
2.3. Groepsrisico Het GR wordt voor het gehele relevante gebied berekend voor de uitgangssituatie en voor de situatie, waarbij het planvoornemen gerealiseerd is. Het bestaande groepsrisico en de toename daarvan worden zo inzichtelijk. Daar waar het gaat om het stellen van randvoorwaarden in de ruimtelijke ordening wordt, om het werkbaar te houden, het afwegingsgebied gemaximaliseerd tot 200 meter van de route cq. het tracé. In het aangegeven gebied is bebouwing dus wel toegestaan maar is de dichtheid van bebouwing soms gelimiteerd vanwege de hoogte van het groepsrisico. Het groepsrisico wordt bepaald per kilometer route en vergeleken met de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico is per km-route of -tracé bepaald op 10-2 / N2, dat wil zeggen een frequentie (f) van 10-4 /jr voor 10 slachtoffers (N), 10-6 /jr voor 100 slachtoffers, etc. en geldt vanaf het punt met 10 slachtoffers. In figuur 2 is ter illustratie van het bovenstaande een voorbeeld van een fN-curve en de oriëntatiewaarde gegeven. Berekende risico‟s worden getoetst aan de oriëntatiewaarde. Bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of een toename van het groepsrisico, ook als hierbij de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden, moeten beslissingsbevoegde overheden het groepsrisico betrekken bij de vaststelling van het vervoersbesluit of omgevingsbesluit. Dit is in het bijzonder van belang in verband met aspecten van zelfredzaamheid, hulpverlening en de rampbestrijding. Het begrip oriëntatiewaarde houdt in dat het bevoegd gezag daarvan gemotiveerd kan afwijken. Het (lokale) bevoegd gezag besluit mede op grond van de toetsing of er risicoreducerende maatregelen toegepast moeten worden, bijvoorbeeld het vergroten van de afstand tussen de route en de woonbebouwing of het beperken van de woningdichtheid in een bepaald bebouwingsgebied. Er moet sprake zijn van een openbare en goed inzichtelijke belangenafweging, waarin moet zijn aangegeven waarom in het specifieke geval de gekozen maatregelen zijn toegepast en voldoende bevonden. De uitkomst van de belangenafweging is vatbaar voor beroep. Dit traject wordt aangeduid als de verantwoordingsplicht groepsrisico.
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
7
Groepsrisico per km transportroute 1.0E-04
Oriëntatie waarde
Cumulatieve frequentie [/jr]
1.0E-05
1.0E-06 Voorbeeld fN-curve
1.0E-07
1.0E-08
1.0E-09
1.0E-10 1
10
100
1000
Aantal slachtoffers
Figuur 1.
Voorbeeld groepsrisico transportroute
Er moet altijd worden nagegaan of door het treffen van maatregelen niet alsnog aan de oriëntatiewaarde kan worden voldaan of dat de toename van het groepsrisico niet kan worden verminderd. Als dit niet mogelijk blijkt te zijn, dan dient in overleg met betrokken overheden te worden gestreefd naar een zo laag mogelijk risico uit hoofde van het ALARA-beginsel (As Low As Reasonably Achievable). Het betrokken bestuursorgaan moet, al dan niet in verband met de totstandkoming van een besluit, expliciet aangeven hoe de diverse factoren zijn beoordeeld en eventuele in aanmerking komende maatregelen zijn afgewogen. Daarbij moet steeds in overleg worden getreden met andere betrokken overheden over de te volgen aanpak en dient het bestuur van de regionale brandweer in de gelegenheid te worden gesteld advies uit te brengen over het groepsrisico, de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. In de motivering bij het betrokken besluit moeten de volgende gegevens worden opgenomen: Beschrijving huidig en toekomstig GR het groepsrisico; indien van toepassing: het eerder vastgestelde groepsrisico; een aanduiding van het invloedsgebied; de aanwezige dichtheid van personen en de in de toekomst redelijkerwijs voorzienbare dichtheid per hectare in dit invloedsgebied; een aanduiding van de vervoersstromen, in termen van de aard en de omvang van gevaarlijke stoffen die specifiek bijdragen aan de overschrijding van de
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
8
oriëntatiewaarde, alsmede een aanduiding in hoofdlijnen van de bijdrage van de verschillende transportstromen aan het groepsrisico; een aanduiding van de redelijkerwijs voorzienbare vervoerstromen in de toekomst met in begrip van een aanduiding van de invloed daarvan op het groepsrisico; de bijdrage in hoofdlijnen van de aanwezige en van de redelijkerwijs voorzienbare toekomstige (beperkt) kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico; Bronmaatregelen en RO-maatregelen de mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico, zowel nu als in de toekomst, met betrekking tot het vervoer en de ruimtelijke ontwikkelingen en de voor- en nadelen hiervan; Beheersbaarheid de mogelijkheden van de voorbereiding op de bestrijding van en de beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen; Zelfredzaamheid de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de route of het tracé om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet.
2.4. Ontwikkelingen in het beleid De risico‟s en aandachtspunten in deze rapportage zijn berekend en gesignaleerd op basis van het huidige externe veiligheidsbeleid. Het huidige beleid over de afweging van veiligheidsbelangen in relatie tot de omgeving is zoals in het voorgaande beschreven gestoeld op een risicobenadering. Het externe veiligheidsbeleid voor transport is in ontwikkeling. In de Nota vervoer gevaarlijke stoffen staat een voorstel voor een samenhangende visie op ruimte en vervoer leidend tot duurzame veiligheid [2]. Er wordt daartoe op dit moment onder andere gewerkt aan een basisnet voor de modaliteit spoor. Ten behoeve van de juridische verankering van het Basisnet is een wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen in voorbereiding, waarin de regels voor de vervoerszijde zullen worden opgenomen. Tevens wordt gewerkt aan het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev), waarin voor de zijde van de ruimtelijke ordening regels zullen worden opgenomen voor onder meer het plaatsgebonden risico, het groepsrisico en het zogenoemde plasbrandaandachtsgebied (PAG) [3]. Het traject Lunetten-Geldermalsen is onderdeel van het nog vast te stellen Basisnet Spoor. Ook hiervoor worden de begrippen gebruiksruimte en plasbrandaandachtsgebied gehanteerd. Aan de vervoerszijde worden de begrenzingen voor de risico‟s als gevolg van het vervoer neergelegd in een vaste, niet veranderlijke (vervoer-)gebruiksruimte. Aan de bebouwingszijde worden de ruimtelijke beperkingen neergelegd in een vaste, niet veranderlijke veiligheidszone. Naar het zich laat aanzien gaat langs spoorlijnen waarover zeer brandbare vloeistoffen vervoerd (kunnen) worden een plasbrandaandachtsgebied gelden van 30 meter aan weerszijden van de spoorbaan. Met betrekking tot het plaatsgebonden risico en het groepsrisico in het Btev zijn de meest in het oog lopende verschillen met de Circulaire RnVGS:
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
9
Plaatsgebonden Risico Het bevoegd gezag houdt bij de vaststelling van een ruimtelijk rekening met de -6 grenswaarde 10 per jaar voor kwetsbare objecten, door zoveel mogelijk de afstand toe te passen die in bijlage 2 van het Btev bij de desbetreffende transportroute zal worden aangegeven. Voor deze transportroutes is een berekening van het plaatsgebonden risico niet nodig. Groepsrisico Het groepsrisico hoeft niet verantwoord te worden als kan worden aangetoond dat het toekomstige groepsrisico: niet hoger is dan 0.1 maal de oriëntatiewaarde, of niet meer dan 10% toeneemt ten opzichte van de situatie vóór vaststelling van het ruimtelijk besluit en het groepsrisico na vaststelling van het besluit onder de oriëntatiewaarde blijft.
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
10
3. Uitgangspunten risicoberekening 3.1. RBM II Het risico van het transport wordt berekend met RBM II versie 1.3, ontwikkeld in opdracht van Rijkswaterstaat voor evaluatie van transportroutes [4]. Voor de berekening zijn de volgende gegevens nodig: De transportintensiteit van gevaarlijke stoffen. Trajecteigenschappen zoals de uitstromingsfrequentie, de kans per voertuigkilometer dat een tankwagen of spoorketelwagen met gevaarlijke stoffen betrokken raakt bij een ongeval zodanig dat er uitstroming van de stof optreedt. Het aantal personen dat langs de route blootgesteld wordt aan de gevolgen van een ongeval. De bevolkingsdichtheden worden aangegeven in vlakken langs de route met een uniforme dichtheid per vlak.
3.2. Transportintensiteit Voor de huidige vervoerssituatie is gebruik gemaakt van de realisatiecijfers 2010 [5]. Voor de toekomstige situatie is uitgegaan van de beleidsvrije marktverwachting 2020 en het ontwerp Basisnet Spoor van augustus 2011 [6, 7]. Er is aangenomen dat het transport voor 33% gedurende de dag en voor 67% gedurende de nacht plaatsvindt. Tabel 2 toont de jaarintensiteit van beladen spoorketelwagens op baanvak 80.
Hoofdcategorie
Stofcat.
Voorbeeldstof
Brandbaar gas Toxisch gas
A B2 B3 C3 D3 D4
Propaan Ammoniak Chloor Pentaan Acrylnitril Acroleïne
Brandbare vloeistof Toxische vloeistof
Tabel 1.
Realisatie 2010 3850 0 0 250 0 30
MV 2020 600 200 0 1200 200 100
ontwerp Basisnet 600 200 0 2750 200 100
Jaarintensiteit spoortraject Lunetten-Geldermalsen (80)
Koude/warme BLEVE Het groepsrisico wordt met name bepaald door het transport van brandbare tot vloeistof verdichte gassen, zoals LPG. Het ongevalscenario dat in de regel het meest bijdraagt aan het groepsrisico is de zogenaamde BLEVE. Een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) is de fysische explosie van een tot vloeistof verdicht gas door het bezwijken van de spoorketelwagen. Een gedeelte van de expanderende vloeistof gaat daarbij vrijwel instantaan over in dampvorm. Bij directe ontsteking ontstaat dan een paddestoelvormige vuurbal.
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
11
Het bezwijken van de ketelwagen kan veroorzaakt worden door een mechanische beschadiging of door externe verhitting van de wagen ten gevolge van een brand. In het eerste geval spreekt men van een “koude” BLEVE, in het tweede geval van een “warme” BLEVE. Wanneer de ketelwagen van buiten af wordt aangestraald, stijgt de inwendige dampdruk en verzwakt tegelijkertijd het staal van de wand. De wagen bezwijkt dan bij een verhoogde druk. In dat geval spreekt men van een “warme” BLEVE. Aangenomen wordt dat een warme BLEVE alleen kan optreden als in dezelfde trein naast tot vloeistof verdichte gassen ook zeer brandbare vloeistoffen worden vervoerd. Een dergelijke trein wordt een bonte trein genoemd. Binnen het Basisnet Spoor bestaat een voorkeur voor het warme BLEVE-vrij samenstellen van treinen. De schadeafstand van een warme BLEVE is groter dan van een koude BLEVE. In bonte treinen kunnen wagens met brandbare vloeistoffen en tot vloeistof verdichte gassen naast elkaar voorkomen. Een brand van een lekkende vloeistofwagen kan dan een gaswagen aanstralen met mogelijk een warme BLEVE tot gevolg. Voor de situatie te Houten zijn, conform de berekeningswijze in het Rekenprotocol Spoor [9], voor stofcategorie A de volgende warme/koude BLEVE-verhoudingen berekend: Realisatie 2010 : 0.24 Marktverwachting 2020 : 2.11 Ontwerp Basisnet Spoor : 0
3.3. Trajecteigenschappen Het traject is gedefinieerd met een breedte (de afstand tussen de as van de buitenste sporen) van 9 meter. In de berekeningen is uitgegaan van de gemiddelde ongevalsfrequentie van 6.07 10-8 per wagenkilometer. Verder is uitgegaan van een baanvaksnelheid met hoge snelheid (> 40 km/uur). De ligging van het beschouwde traject wordt getoond in figuur 6.
3.4. Bebouwing Voor de inventarisatie van personen is gebruik gemaakt van het populatiebestand voor groepsrisicoberekeningen, een internetapplicatie die in opdracht van het Ministerie van VROM is ontwikkeld [8]. Daarnaast zijn gegevens afgeleid uit bevolkingsgegevens volgens het Basisnet Spoor. De aanwezigheidsgegevens binnen het plangebied zijn geleverd door de opdrachtgever. In bijlage 1 is een gedetailleerd overzicht van de gebieden en aantallen personen opgenomen.
3.5. Overig Voor de meteogegevens is gekozen voor weerstation Soesterberg.
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
12
4. Resultaten 4.1. Plaatsgebonden risico In geen van de beschouwde situaties hebben de berekeningen geleid tot een contour voor de grenswaarde van 1.0 10-6 /jr. Het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmeringen voor de bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg. Figuur 2 toont de ligging van de plaatsgebonden risicocontouren voor de transportintensiteit ontwerp Basisnet Spoor.
Figuur 2.
Ligging plaatsgebonden risicocontouren, transport ontwerp Basisnet Spoor, gridgrootte is 500 m 1.0 10-7 /jr 1.0 10-8 /jr
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
13
4.2. Groepsrisico 4.2.1. Loerik Het groepsrisico is berekend voor een huidige en twee toekomstige vervoerssituaties. Figuur 3 toont de GR-curven voor de vervoerssituaties realisatiecijfers 2010 en ontwerp Basisnet Spoor.
Figuur 3.
Groepsrisicocurven Loerik 1. Realisatie 2010, situatie zonder Loerik 2. Realisatie 2010, situatie met Loerik 5. ontwerp Basisnet Spoor, situatie zonder Loerik 6. ontwerp Basisnet Spoor, situatie met Loerik
Figuur 4 vat het berekeningsresultaat voor het ontwerp Basisnet Spoor op een andere wijze samen. In de figuur is het gedeelte van het traject dat het kilometervak met het maximale groepsrisico omvat weergegeven met blauwe cirkels. Geel gemarkeerd zijn de ongevalspunten die de grootste bijdrage leveren aan het groepsrisico van dit kilometervak.
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
Figuur 4.
14
Kilometer hoogste groepsrisico, transport ontwerp Basisnet Spoor, gridgrootte is 1000 m :
: : :
Deel van het traject dat het kilometervak met het hoogste groepsrisico bevat en een aanduiding van de grootte van dit groepsrisico. Geel gekleurd is groter dan 0.1 x, maar kleiner dan 1 x de oriëntatiewaarde. Ongevalspunten met de grootste bijdrage aan het groepsrisico van dit kilometervak. Overige deel van het traject met een groepsrisico groter dan 0.1 x, maar kleiner dan 1 x de oriëntatiewaarde. Overige deel van het traject met een groepsrisico kleiner dan 0.1 x de oriëntatiewaarde.
Het ongevalspunt met de grootste bijdrage aan het groepsrisico ligt ter hoogte van bevolkingsvlak 9 (zie ook bijlage 1). Op basis van de aangeleverde GIS-ondergrond van de gemeente Houten dichter bij het spoor gesitueerd dan in de berekeningen voor het Basisnet Spoor. Hierdoor wordt een groepsrisico berekend van 0.63 keer de orientatiewaarde in plaats van 0.13 keer. Tabel 2 toont de mate van overschrijding van de oriëntatiewaarde. Er is aangegeven hoeveel de berekende frequentie op een bepaald aantal slachtoffers maximaal afwijkt van de oriëntatiewaarde. Een waarde van bijvoorbeeld 0.63 betekent dat het berekende
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
15
GR over de gehele curve voor een zeker aantal slachtoffers meer dan 1.5 keer kleiner is dan de oriëntatiewaarde.
Situatie 1 2 3 4 5 6
Tabel 2.
Intensiteit vervoer gevaarlijke stoffen Realisatie 2010 Realisatie 2010 Marktverwachting 2020 Marktverwachting 2020 ontwerp Basisnet Spoor ontwerp Basisnet Spoor
Omgeving zonder Loerik met Loerik zonder Loerik met Loerik zonder Loerik met Loerik
Factor t.o.v. OW 10.5 10.5 13.1 13.1 0.63 0.63
Bij aantal slachtoffers 2711 2711 2862 2862 913 913
Groepsrisico Loerik als factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde (OW)
4.2.2. Pistoriusweg Het groepsrisico is berekend voor een huidige en twee toekomstige vervoerssituaties. Tabel 3 toont de mate van overschrijding van de oriëntatiewaarde. Er is aangegeven hoeveel de berekende frequentie op een bepaald aantal slachtoffers maximaal afwijkt van de oriëntatiewaarde. Een waarde van bijvoorbeeld 0.63 betekent dat het berekende GR over de gehele curve voor een zeker aantal slachtoffers meer dan 1.5 keer kleiner is dan de oriëntatiewaarde. Figuur 3 toont de GR-curven voor de onderscheiden situaties. Figuur 5 toont de GR-curven voor de vervoerssituaties realisatiecijfers 2010 en ontwerp Basisnet Spoor.
Situatie 1 2 3 4 5 6
Tabel 3.
Intensiteit vervoer gevaarlijke stoffen Realisatie 2010 Realisatie 2010 Marktverwachting 2020 Marktverwachting 2020 ontwerp Basisnet Spoor ontwerp Basisnet Spoor
Omgeving zonder Pistoriusweg met Pistoriusweg zonder Pistoriusweg met Pistoriusweg zonder Pistoriusweg met Pistoriusweg
Factor t.o.v. OW 10.5 10.5 13.1 13.1 0.63 0.63
Bij aantal slachtoffers 2711 2711 2862 2862 913 913
Groepsrisico Pistoriusweg als factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde (OW)
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
Figuur 5.
Groepsrisicocurven Pistoriusweg 1. Realisatie 2010, situatie zonder Pistoriusweg 2. Realisatie 2010, situatie met Pistoriusweg 5. ontwerp Basisnet Spoor, situatie zonder Pistoriusweg 6. ontwerp Basisnet Spoor, situatie met Pistoriusweg
16
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
17
5. Conclusie Het externe veiligheidsrisico door het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor ter hoogte van de bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg is berekend. Plaatsgebonden risico De berekeningen voor het spoor hebben niet geleid tot een contour voor de grenswaarde van 1.0 10-6 /jr. Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor de bestemmingsplannen. Groepsrisico Het groepsrisico hangt sterk af van de veronderstellingen over de wijze van het transport van brandbaar gas (categorie A). Wanneer het transport van brandbaar gas in zogenaamde Warme Bleve-vrij samengestelde treinen plaatsvindt, zoals in het ontwerp Basisnet Spoor, blijft het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde. Wanneer het transport van brandbaar gas plaatsvindt in bonte treinen wordt de oriëntatiewaarde van het groepsrisico overschreden. Door het gerealiseerde transport van 2010 is het groepsrisico meer dan 10 keer groter dan de oriëntatiewaarde, voor zowel de huidige als de toekomstige bebouwingssituatie. Door het transport conform de Marktverwachting is het groepsrisico meer dan 13 keer groter dan de oriëntatiewaarde, voor zowel de huidige als de toekomstige bebouwingssituatie. Door het transport conform het ontwerp Basisnet Spoor is het groepsrisico 0.63 keer de oriëntatiewaarde (1.5 keer kleiner dan), voor zowel de huidige als de toekomstige bebouwingssituatie.
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
18
Referenties 1.
Ministerie V&W
2009
Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen Stcrt 2004, 147. Laatstelijk gewijzigd Stcrt. 2009, 19907
2.
Ministeries V&W en VROM
1996
Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen Tweede Kamer, 1995-1996, 24611, nrs. 1 en 2
3.
Ministeries VROM en V&W
2008
Besluit transportroutes externe veiligheid Ambtelijk concept november 2008
4.
AVIV
2008
RBM II versie 1.3
5.
Prorail
2011
e-mail 13.12-2012. baanvak 80
6.
ProRail
2007
Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor
7.
Ministerie I&M
2011
Brief aan Tweede Kamer, dd 15 augustus 2011 Kenmerk: IenM/BSK-2011/94578
8.
Ministerie VROM
2010
http://www.populatiebestandgr.vrom.nl
9.
Oranjewoud
2005
Rekenprotocol Vervoer Gevaarlijke Stoffen per Spoor. April 2006
Realisatiecijfers
VGS
2010
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
19
Bijlage 1. Gegevens bebouwing De aanwezigheid van personen binnen een zone van 460 m rond het te beschouwen spoortraject is afgeleid uit de bevolkingsgegevens volgens het Basisnet Spoor. Daarnaast is gebruik gemaakt van het Populatiebestand groepsrisicoberekeningen [8].
Vlak ID 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47
Personen dag 20 49 39 267 55 210 118 1078 3327 386 500 600 53 171 114 362 54 35 489 165 52 46 31 251 159 51 406 735 36 120 113 51 422 845 1217 290 291 27 202 199 437 101 860 260 273 795 36
Personen nacht 39 39 78 0 79 300 168 1078 4329 552 0 0 106 14 220 684 38 66 604 304 82 91 61 462 4 5 193 522 0 0 0 92 0 2 17 550 330 46 311 306 680 159 736 438 375 329 48
Opp [m2] 3236 5165 2890 9496 2127 8467 2211 57799 44534 52578 12626 13364 5740 10249 14670 69998 6593 8132 28427 26621 10328 22380 15138 58529 26058 38048 13824 61011 4472 4340 9397 16850 28542 26575 51463 62326 74580 16689 37773 49615 69897 27649 40778 18921 33053 26832 8778
Opmerking Pistoriusweg 13 Pistoriusweg Pistoriusweg 14-16 Loerik VI-Het Spoor RO-plan cf Basisnet RO-plan cf Basisnet RO-plan cf Basisnet RO-plan Basisnet aangepast RO-plan Basisnet aangepast RO-plan cf Basisnet RO-plan cf Basisnet RO-plan cf Basisnet Loerik III-Noord
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
Vlak ID 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77
Tabel 4.
Personen dag 70 127 312 64 315 317 14 120 223 543 561 115 342 223 115 91 658 243 55 14 79 83 129 350 70 195 229 154 187 61
Personen nacht 136 199 541 120 139 598 30 229 408 1038 0 0 0 158 0 0 184 319 0 19 0 153 106 20 0 0 202 149 0 0
Opp [m2] 17281 41899 75885 20002 39250 61926 12240 23345 37777 117512 18288 17779 11638 11416 1973 3119 13768 10464 6732 3149 19757 21616 4915 1477 2854 3977 1165 3474 977 7648
20
Opmerking
RO-plan cf Basisnet RO-plan cf Basisnet RO-plan cf Basisnet RO-plan cf Basisnet RO-plan cf Basisnet RO-plan cf Basisnet
Aantal personen binnen gedefinieerde bevolkingsgebieden
De aanwezigheidsgegevens voor gebieden 1 t/m 4 en 13 zijn aangeleverd door de opdrachtgever. Hierbij zijn de volgende aannames gedaan: 2.8 personen per woning, 50% aanwezig overdag en 100% aanwezig „s nachts 1 werknemer per 30 m2 bvo, 100% aanwezig overdag en 50% aanwezig ‟s nachts Aanwezigheid binnen bedrijfsruimte-opslag en ambacht is verwaarloosd
Vlak
Functie
1. Pistoriusweg 13 2. Pistoriusweg
Wonen Wonen Bedrijfsruimte-opslag/ambacht max 50% kantoor
3. Pistoriusweg 14-16 4. Loerik VI - Het Spoor
Wonen Kantoor
5. Loerik III Noord
Wonen
Tabel 5.
Opgave functies en eenheden plangebieden
Aantal 14 14 875 875
Woningen Woningen m2 bvo m2 bvo
28 Woningen 8000 m2 bvo 38 Woningen
Externe veiligheid spoor Houten bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg
Figuur 6.
Gedefinieerde bevolkingsgebieden
21
Bijlage 6
Bestemmingsplan Loerik VI – Het Spoor, Akoestisch onderzoek weg- en railverkeerslawaai; Goudappel Coffeng; 28 november 2011
Gemeente Houten
Bestemmingsplan Loerik VI – Het Spoor Akoestisch onderzoek weg- en railverkeerslawaai
Gemeente Houten
Akoestisch onderzoek weg- en railverkeerslawaai
Datum Kenmerk Eerste versie
www.goudappel.nl goudappel@ goudappel.nl
28 november 2011 HTN 462/Kzj/… .
CONCEPT
Bestemmingsplan Loerik VI – Het Spoor
Documentatiepagina
Gemeente Houten
Titel rapport
Bestemmingsplan Loerik VI– Het Spoor Akoestisch onderzoek weg- en railverkeerslawaai
Kenmerk
HTN 462/Kzj/
Datum publicatie
28 november 2011
Projectteam opdrachtgever(s)
De heren P. Bos en L. van der M eer
Projectteam Goudappel Coffeng
De heren T.S. de Boer,J.Y. Keizer en H.P. Talsma
Projectomschrijving
Akoestisch onderzoek weg- en railverkeerslawaai ten behoeve van bestemmingsplan Loerik VIte Houten.
Trefwoorden
wegverkeerslawaai,railverkeerslawaai,wet geluidhinder, Houten,Loerik VI,zorggebouwen
CONCEPT
www.goudappel.nl
Opdrachtgever(s)
Inhoud
Inleiding
1
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3
W ettelijk kader W egverkeerslawaai Zonering Geluidscriteria Railverkeerslawaai Zonering Geluidscriteria Gemeentelijk geluidsbeleid
3 3 3 4 4 4 4 4
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3
Uitgangspunten Rekenmethode Verkeersgegevens W egverkeer Railverkeer Omgevingskenmerken
5 5 5 5 6 6
4 4.1 4.2
Resultaten wegverkeerslawaai Geluidsbelasting t.g.v. het verkeer op De Koppeling Geluidsbelasting t.g.v. het verkeer op de inprikker ‘Het Spoor’
10 10 13
5
Resultaten railverkeerslawaai railverkeerslawaai
16
6 6.1 6.2 6.3
Geluidsreducerende maatregelen Bronmaatregelen Overdrachtsmaatregelen Hogere waarde procedure met eventuele ontvangermaatregelen
19 19 24 24
7
Conclusies
28
CONCEPT
1
Bijlagen
www.goudappel.nl
Pagina
1 Inleiding
Figuur 1.1:Plangebied Loerik VI(indicatief; kaart:Google M aps)
Aan de westzijde van de inprikker ‘Het Spoor’ worden twee kavels met bestemming kantoren en/of maatschappelijke doeleinden gerealiseerd (ten zuidoosten van het kantoor van de Rabobank). In figuur 1.2 is de situering van de nieuwe gebouwen weergegeven. Binnen de bestemming zijn geluidsgevoelige functies mogelijk zoals een gebouw
www.goudappel.nl
Zorggebouwen Loerik VIHouten
1
CONCEPT
De gemeente Houten werkt aan de ontwikkeling van plangebied Loerik VIte Houten. In het gebied wordt de bouw van diverse kantoorfuncties en maatschappelijke functies mogelijk gemaakt. Het plangebied ligt aan de oostzijde van de spoorlijn door Houten,ten zuiden van De Koppeling en ten oosten van de inprikker ‘Het Spoor.’ De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.
met een onderwijsfunctie. Onderzoek naar het weg- en railverkeerslawaai is daarom benodigd.
Figuur 1.2:Situering zorggebouwen (rood; indicatief)
Leeswijzer In hoofdstuk 2 is het wettelijk kader voor weg- en railverkeerslawaai beschreven. De gehanteerde uitgangspunten zijn uiteengezet in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 zijn de resultaten voor wegverkeerslawaai beschreven. Hoofdstuk 5 presenteert de resultaten van het onderzoek railverkeerslawaai. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de mogelijke toepassing van geluidsreducerende maatregelen. Het rapport sluit af met de conclusies in hoofdstuk 7.
Zorggebouwen Loerik VIHouten
2
CONCEPT
De gemeente Houten heeft Goudappel Coffeng BV opdracht verleend voor het uitvoeren van akoestisch onderzoek ten behoeve van de bestemmingsplanprocedure. In dit rapport zijn het onderzoek en de daaruit volgende resultaten beschreven.
2 W ettelijk kader
CONCEPT
In dit hoofdstuk is het wettelijk kader rond wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai beschreven. De W et geluidhinder vormt hierbijde basis. Tevens is de relatie met de plannen gelegd.
2.1
W egverkeerslawaai
2.1.1
Zonering
In artikel 74 van de W et geluidhinder is bepaald dat zich langs alle wegen een geluidszone bevindt. Dit is de zone langs een weg waarbinnen akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Uitzondering hierop zijn de wegen: die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied; waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/u. De breedte van de zone hangt af van het aantal rijstroken en de ligging van de weg in stedelijk dan wel buitenstedelijk gebied. In tabel 2.1 is een overzicht weergegeven van de geldende breedte van geluidszones per type weg. Aantal rijstroken
W egligging binnen stedelijk gebied W egligging buiten stedelijk gebied
2
200 m
250 m
3 of 4
350 m
400 m
5 of meer
n.v.t.
600 m
Tabel 2.1:Overzicht breedte geluidszones per wegtype
De nieuwe gebouwen zijn geprojecteerd binnen de geluidszones van De Koppeling en de inprikker ‘Het Spoor’. De breedte van de geluidszones bedraagt 200 meter.
www.goudappel.nl
Zorggebouwen Loerik VIHouten
3
2.1.2
Geluidscriteria
W anneer geluidsreducerende maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn,dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige,verkeerskundige,landschappelijke of financiële aard,kan ontheffing worden aangevraagd voor een hogere waarde. In deze situatie geldt een maximale ontheffingswaarde van 63 dB.
2.2
Railverkeerslawaai Railverkeer slawaai
2.2.1
Zonering
Ook spoorwegen zijn gezoneerd volgens de W et geluidhinder. De zonebreedte van de spoorweg door Houten (traject 728) bedraagt 500 meter. De nieuwe gebouwen zijn geprojecteerd binnen deze zone.
2.2.2
Geluidscriteria
Voor geluidsgevoelige bestemmingen geldt,ten gevolge van het railverkeerslawaai,een voorkeursgrenswaarde van 55 dB. De maximale ontheffingswaarde bedraagt 68 dB.
2.3
Gemeentelijk geluidsbeleid
De gemeente Houten heeft voor de periode 2008-2013 een gemeentelijk geluidsbeleidsplan opgesteld. Hierin wordt uitgegaan van grenswaarden per gebiedstype. Plangebied Loerik VIvalt onder gebiedstype ‘bedrijventerrein’. Voor dit gebiedstype gelden in het gemeentelijke beleid geen strengere normen dan de normen van de W et geluidhinder.
Zorggebouwen Loerik VIHouten
4
CONCEPT
Er is sprake van de bouw van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen de geluidszone van reeds bestaande wegen. Het bestemmingsplan maakt de realisatie van geluidsgevoelige bestemmingen op deze locatie mogelijk. In de W et geluidhinder is vastgelegd dat voor geluidsgevoelige bestemmingen een voorkeursgrenswaarde van 48 dB geldt. In beginsel dient aan deze waarde te worden voldaan. W anneer de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden dient de toepassing van geluidsreducerende maatregelen te worden beschouwd. De prioriteit die de W et geluidhinder geeft aan geluidsreducerende oplossingen is als volgt: bronmaatregelen,zoals verkeersmaatregelen en wegdekmaatregelen; overdrachtsmaatregelen,zoals het vergroten van de afstand tussen de woning en de weg,schermen en wallen; ontvangermaatregelen,zoals toepassing van gevelwering of ‘dove gevels’,dit zijn gevels zonder te openen delen die grenzen aan een geluidgevoelige ruimte.
3 Uitgangspunten Uitgangspunten
Rekenmethode
Ten behoeve van het akoestisch onderzoek is een geluidsmodel opgesteld met het programma GeoM ilieu,versie 1.90. Er is gerekend conform standaardrekenmethode IIuit het Reken- M eetvoorschrift geluidhinder (RM G 2006).
3.2
Verkeersgegevens
3.2.1
W egverkeer
De wegverkeersgegevens zijn ontleend aan het verkeersmodel regio Utrecht,versie 2.2. De gegevens zijn representatief voor het jaar 2020. N aast de verkeersintensiteiten is de verdeling van het verkeer over de dag- (7-19u),avond- (19-23u) en nachtperiode (23-7u) en het aandeel vrachtverkeer van invloed op de hoogte van de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer. De gehanteerde wegverkeersgegevens zijn gepresenteerd in tabel 3.1. W eg e gvak
ntensiiteit Gemiddeld uurpercentage verIntens ve r-
Aandeel vrachtver vrachtve rkeer
(mvt/etm) keer ke er t.o.v. etmaal Dag
Avond
(% /u)
N acht
(% /u)
M iddelzwaar Zwaar (% )
(% /u)
(% )
Inprikker Het Spoor
4.500
7,0
2,4
0,7
2,0
1,0
De Koppeling (ten
17.800
6,8
3,0
0,8
8,0
2,0
17.200
6,8
3,0
0,8
8,0
2,0
westen van rotonde) De Koppeling (ten oosten van rotonde)
Tabel 3.1:gegevens wegverkeer
www.goudappel.nl
Zorggebouwen Loerik VIHouten
5
CONCEPT
3.1
3.2.2
Railverkeer
Buitenste banen Qdag
Fdag
Qavond
Favond
Qnacht
Fnacht
Vdoor
Vstop
Cat. 2
45,03
0
30,41
0
5,34
0
130
0
Cat. 4
12,96
0
22,42
0
13,25
0
85
0
Cat. 5
0,06
0
0,04
0
0,03
0
85
0
Cat. 6
0,41
0
0,78
0
0,54
0
0
0
Cat. 8
42,55
0
32,26
0
8,01
0
130
0
Binnenste banen Qdag
Fdag
Qavond
Favond
Qnacht
Fnacht
Vdoor
Vstop
Cat. 1
33,50
1
25,23
1
9,18
1
130
Cat. 3
0,69
0
0,33
0
0,32
1
120
97 0
Cat. 8
14,18
1
10,75
1
2,67
1
130
81
Q:aantal bakken/u; F:stopfrequentie; V:snelheid
Tabel 3.2:gegevens railverkeer
3.3
Omgevingskenmerken
Afscherming,reflectie en overdrachtsdemping De gevels van de binnen het onderzoeksgebied aanwezige woningen en andere bebouwing hebben een reflecterende werking. Reflecties,lucht- en bodemdemping zijn volgens de in het Reken- en M eetvoorschrift (RM G 2006) aangegeven wijze ingevoerd in het geluidsmodel.
Hoogteligging In het geluidsmodel is rekening gehouden met de hoogteverschillen in het plangebied. De rotonde in De Koppeling ligt circa 2 meter boven het maaiveld. Ook de spoorlijn ligt circa 1,5 tot 2 meter hoger ten opzichte van het maaiveld in de omgeving. Daarnaast is rekening gehouden met het talud van de (fiets)brug over het spoor nabijde Albers Pistoriusweg. Het talud heeft een maximale hoogte van circa 5 meter.
Zorggebouwen Loerik VIHouten
6
CONCEPT
Het ministerie van Infrastructuur en M ilieu is voornemens om,in het kader van SW UN G 1, langs onder andere spoortrajecten emissieplafonds voor geluid op te stellen. Om die reden stelt Prorail geen railverkeersprognoses meer beschikbaar. De geluidsbelasting in de toekomstige situatie (2020) is daarom berekend op basis van de bekende verkeersintensiteiten van de huidige situatie,vermeerderd met 1,5 dB. Dit is de momenteel algemeen gehanteerde werkwijze. De gehanteerde railverkeersgegevens zijn gebaseerd op gegevens uit het akoestisch spoorboekje van Prorail. Uitgegaan is van het gemiddelde van de peiljaren 2006,2007 en 2008. De gehanteerde verkeersgegevens zijn gepresenteerd in tabel 3.2. Hierbijwordt onderscheid gemaakt tussen de treinen op de binnenste twee banen en treinen op de buitenste twee banen.
Bebouwing
CONCEPT
Voor het noordelijke deel van het bestemmingsplan is de toekomstige invulling van het plangebied reeds bekend. Voor deze locatie zijn geluidsbelastingen berekend op de gevels van de toekomstige bebouwing. Voor het zuidelijke deel van het bestemmingsplan is nog geen bouwplan opgesteld. De te verwachten geluidsbelastingen voor dit plandeel zijn berekend op de randen van het bouwvlak waarbinnen geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk worden gemaakt. De genoemde gebieden zijn schematisch weergegeven in figuur 3.1.
Geluidsbelastingen berekend op de gevels van toekomstige bebouwing
Geluidsbelastingen berekend voor de randen van het bouwvlak
Figuur 3.1:Overzicht beschouwde bestemmingsplandelen
De hoogte van de bebouwing voor het noordelijke plandeel is ingevoerd op basis van aangeleverde tekeningen en op basis van informatie van de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Voor de nieuwe gebouwen is uitgegaan van de door de gemeente aangeleverde bouwtekeningen van architectenbureau Blokhuis Braakman. Deze tekeningen zijn bijdit rapport ingevoegd als de bijlage 1 en 2. In de voorschriften van het bestemmingsplan is opgenomen dat de bouwhoogte van de nieuwbouw minimaal 7 meter en maximaal 11 meter bedraagt. Een indruk van de nieuwe bebouwing is weergegeven in figuur 3.2.
Zorggebouwen Loerik VIHouten
7
Tussen de nieuwe bebouwing het de spoorlijn door Houten worden in de toekomst kantoren gerealiseerd. Uitgangspunt voor dit onderzoek is dat deze gebouwen gerealiseerd worden. De geplande bebouwing is 4 bouwlagen hoog. Uitgegaan is van een bouwhoogte van 12 meter. De bebouwing heeft een geluidsafschermende werking voor het railverkeerslawaai op de in deze studie beschouwde nieuwe zorggebouwen.
W egdekverharding en snelheden wegverkeer Voor De Koppeling is uitgegaan van een standaard asfaltverharding. De inprikker ‘Het Spoor’ is voorzien van elementen in keperverband. De aansluiting van ‘Het Spoor’ op de rotonde is voorzien van asfalt. Op de wegen geldt een maximumsnelheid van 50 km/u.
Kenmerken en maatregelen spoorlijn De spoorlijn door Houten is voorzien van betonnen dwarsliggers met voegloze spoorstaven. Ter hoogte van plangebied Loerik III,ten zuiden van de Albers Pistoriusweg,is een geluidsscherm gesitueerd met een hoogte van circa 3 meter. Ter hoogte van dit spoor zijn op de buitenste sporen raildempers aangebracht. Deze maatregelen zijn meegenomen in de berekeningen. Hiermee wordt aangesloten op de eerdere akoestische analyses voor plangebied Loerik III.
W aarneempunten Voor het noordelijke deel van het bestemmingsplan zijn de waarneempunten gesitueerd op gevels van de geplande bebouwing. Voor het zuidelijke plandeel,waarvoor de invulling nog niet bekend is,is uitgegaan van een open terrein. Daar zijn de waarneempunten gesitueerd op de randen van het bouwvlak (volgens het bestemmingsplan). Bijhet akoestisch onderzoek is uitgegaan van drie waarneemhoogtes,te weten: - 1,5 meter; - 5,5 meter; - 9,5 meter. Op de waarneemhoogte van 9,5 meter zal in de meeste gevallen de maatgevende (hoogste) geluidsbelasting worden berekend.
Zorggebouwen Loerik VIHouten
8
CONCEPT
Figuur 3.2:Impressie nieuwe bebouwing (aangeleverd door opdrachtgever)
De situering van waarneempunten is weergegeven in figuur 3.3.
CONCEPT
Figuur 3.3:Situering waarneempunten
Correctie artikel 110g W et geluidhinder In artikel 110g W et geluidhinder is bepaald dat bijakoestisch onderzoek van wegverkeerslawaai een correctie mag worden toegepast voor het in de toekomst stiller worden van het wagenpark. Voor toetsing aan de geluidsnormen,wordt op de geluidsbelasting een correctie toegepast van -2 dB voor wegen met een representatieve snelheid van 70 km/u of meer en -5 dB voor de overige wegen. De in dit rapport vermelde geluidsbelastingen zijn inclusief deze correctie (tenzijanders vermeld).
Zorggebouwen Loerik VIHouten
9
4 Resultaten wegverwegverkeerslawaai
CONCEPT
4.1
Geluidsbelasting t.g.v. het verkeer op De Koppe Koppeling
De geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op De Koppeling is weergegeven in tabel 4.1. W aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. De Koppe Koppe ling (dB)
www.goudappel.nl
001_A
1,5
001_B
5,5
46 47
001_C
9,5
48
002_A
1,5
44
002_B
5,5
46
002_C
9,5
47
003_A
1,5
41
003_B
5,5
42
003_C
9,5
43
004_A
1,5
< 40
004_B
5,5
< 40
004_C
9,5
< 40 < 40
005_A
1,5
005_B
5,5
< 40
005_C
9,5
< 40
006_A
1,5
< 40
006_B
5,5
< 40
006_C
9,5
< 40
007_A
1,5
< 40
007_B
5,5
< 40
007_C
9,5
< 40
008_A
1,5
< 40
008_B
5,5
< 40
008_C
9,5
< 40
009_A
1,5
< 40
Zorggebouwen Loerik VIHouten
10
W aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. De Koppe Koppe ling (dB)
5,5
< 40
009_C
9,5
< 40
010_A
1,5
< 40
010_B
5,5
< 40
010_C
9,5
< 40 < 40
011_A
1,5
011_B
5,5
< 40
011_C
9,5
< 40
012_A
1,5
< 40
012_B
5,5
< 40
012_C
9,5
< 40 < 40
013_A
1,5
013_B
5,5
< 40
013_C
9,5
< 40
014_A
1,5
< 40
014_B
5,5
< 40
014_C
9,5
< 40
015_A
1,5
< 40
015_B
5,5
< 40
015_C
9,5
< 40
016_A
1,5
< 40
016_B
5,5
< 40
016_C
9,5
< 40 45
017_A
1,5
017_B
5,5
46
017_C
9,5
47
101_A
1,5
< 40
101_B
5,5
< 40
101_C
9,5
< 40 < 40
102_A
1,5
102_B
5,5
< 40
102_C
9,5
< 40
103_A
1,5
< 40
103_B
5,5
< 40
103_C
9,5
< 40 < 40
104_A
1,5
104_B
5,5
< 40
104_C
9,5
< 40
105_A
1,5
< 40
105_B
5,5
< 40
105_C
9,5
< 40 < 40
106_A
1,5
106_B
5,5
< 40
106_C
9,5
< 40
Zorggebouwen Loerik VIHouten
CONCEPT
009_B
11
W aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. De Koppe Koppe ling (dB)
1,5
< 40
107_B
5,5
< 40
107_C
9,5
< 40
108_A
1,5
< 40
108_B
5,5
< 40
108_C
9,5
< 40
109_A
1,5
< 40
109_B
5,5
< 40
109_C
9,5
< 40 < 40
110_A
1,5
110_B
5,5
< 40
110_C
9,5
< 40
111_A
1,5
< 40
111_B
5,5
< 40
111_C
9,5
< 40 < 40
112_A
1,5
112_B
5,5
< 40
112_C
9,5
< 40
113_A
1,5
< 40
113_B
5,5
< 40
113_C
9,5
< 40
CONCEPT
107_A
Tabel 4.1:Geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op De Koppeling (inclusief correctie artikel 110g W et geluidhinder)
Uit de tabel valt op te maken dat op geen van de waarneempunten de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De hoogst berekende geluidsbelasting is 48 dB. Omdat wordt voldaan aan de normen uit de W et geluidhinder is de toepassing van geluidsreducerende maatregelen niet benodigd.
Zorggebouwen Loerik VIHouten
12
4.2
inprik kker ‘Het Geluidsbelasting t.g.v. het verkeer op de inpri Spoor’
W aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. inprikinprikker ‘Het Spoor’
001_A
1,5
53
001_B
5,5
54
001_C
9,5
54
002_A
1,5
53
002_B
5,5
54
002_C
9,5
54
003_A
1,5
53
003_B
5,5
54
003_C
9,5
54
004_A
1,5
52
004_B
5,5
54
004_C
9,5
54
005_A
1,5
52
005_B
5,5
54
005_C
9,5
53
006_A
1,5
52
006_B
5,5
53
006_C
9,5
53
007_A
1,5
49
007_B
5,5
51
007_C
9,5
51
008_A
1,5
49
008_B
5,5
51
008_C
9,5
51
009_A
1,5
52
009_B
5,5
54
009_C
9,5
54
010_A
1,5
52
010_B
5,5
54
010_C
9,5
54
011_A
1,5
53
011_B
5,5
54
011_C
9,5
54
012_A
1,5
48
012_B
5,5
50
012_C
9,5
50
013_A
1,5
< 40
013_B
5,5
< 40
Zorggebouwen Loerik VIHouten
13
CONCEPT
In tabel 4.2 is de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de inprikker ‘Het Spoor’ gepresenteerd.
W aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. inprikinprikker ‘Het Spoor’
9,5
< 40
014_A
1,5
< 40
014_B
5,5
< 40
014_C
9,5
< 40 < 40
015_A
1,5
015_B
5,5
< 40
015_C
9,5
< 40
016_A
1,5
< 40
016_B
5,5
< 40
016_C
9,5
< 40
017_A
1,5
47
017_B
5,5
49
017_C
9,5
49
101_A
1,5
45
101_B
5,5
47
101_C
9,5
48
102_A
1,5
46
102_B
5,5
48
102_C
9,5
48
103_A
1,5
45
103_B
5,5
47
103_C
9,5
48
104_A
1,5
44
104_B
5,5
46
104_C
9,5
47
105_A
1,5
44
105_B
5,5
46
105_C
9,5
47
106_A
1,5
47
106_B
5,5
49
106_C
9,5
49
107_A
1,5
52
107_B
5,5
53
107_C
9,5
53
108_A
1,5
53
108_B
5,5
54
108_C
9,5
54
109_A
1,5
53
109_B
5,5
54
109_C
9,5
54
110_A
1,5
52
110_B
5,5
53
110_C
9,5
53
111_A
1,5
53
Zorggebouwen Loerik VIHouten
CONCEPT
013_C
14
W aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. inprikinprikker ‘Het Spoor’
5,5
54
111_C
9,5
54
112_A
1,5
52
112_B
5,5
53
112_C
9,5
53
113_A
1,5
47
113_B
5,5
49
113_C
9,5
49
Tabel 4.2:Geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op inprikker ’Het Spoor’ (inclusief correctie artikel 110g W et geluidhinder)
Uit de tabel valt op te maken dat voor de meeste waarneempunten de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Voor geen enkel punt wordt de maximale ontheffingswaarde van 63 dB overschreden. De hoogste geluidsbelasting bedraagt 54 dB. Onderzoek naar de mogelijkheid van toepassing van geluidsbeperkende maatregelen is noodzakelijk. In hoofdstuk 6 is dit onderzoek beschreven.
Zorggebouwen Loerik VIHouten
15
CONCEPT
111_B
5 railverrResultaten railve keerslawaai
W aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. railverrailverkeer (dB)
www.goudappel.nl
001_A
1,5
001_B
5,5
46 47
001_C
9,5
48
002_A
1,5
43
002_B
5,5
44
002_C
9,5
45
003_A
1,5
46
003_B
5,5
47
003_C
9,5
48
004_A
1,5
45 46
004_B
5,5
004_C
9,5
47
005_A
1,5
45
005_B
5,5
46
005_C
9,5
47
006_A
1,5
42
006_B
5,5
44
006_C
9,5
45
007_A
1,5
40
007_B
5,5
42 45
007_C
9,5
008_A
1,5
48
008_B
5,5
49
008_C
9,5
50
009_A
1,5
42
009_B
5,5
44
009_C
9,5
45
010_A
1,5
43
Zorggebouwen Loerik VIHouten
16
CONCEPT
De geluidsbelastingen ten gevolge van het railverkeer zijn weergegeven in tabel 5.1.
W aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. railverrailverkeer (dB)
5,5
010_C
9,5
44 45
011_A
1,5
41
011_B
5,5
43
011_C
9,5
44
012_A
1,5
42
012_B
5,5
45
012_C
9,5
47
013_A
1,5
51
013_B
5,5
52
013_C
9,5
52
014_A
1,5
52
014_B
5,5
53
014_C
9,5
53
015_A
1,5
48
015_B
5,5
51
015_C
9,5
52
016_A
1,5
45
016_B
5,5
48
016_C
9,5
50
017_A
1,5
49
017_B
5,5
53
017_C
9,5
55
101_A
1,5
45
101_B
5,5
47
101_C
9,5
50
102_A
1,5
44
102_B
5,5
46
102_C
9,5
50
103_A
1,5
44
103_B
5,5
47
103_C
9,5
50
104_A
1,5
48
104_B
5,5
51
104_C
9,5
54
105_A
1,5
47
105_B
5,5
51
105_C
9,5
53
106_A
1,5
46
106_B
5,5
49
106_C
9,5
52
107_A
1,5
45
107_B
5,5
48
107_C
9,5
51
Zorggebouwen Loerik VIHouten
CONCEPT
010_B
17
W aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. railverrailverkeer (dB)
1,5
48
108_B
5,5
50
108_C
9,5
52
109_A
1,5
46
109_B
5,5
49
109_C
9,5
51
110_A
1,5
45
110_B
5,5
48
110_C
9,5
50
111_A
1,5
46
111_B
5,5
48
111_C
9,5
50
112_A
1,5
47
112_B
5,5
49
112_C
9,5
50
113_A
1,5
46
113_B
5,5
48
113_C
9,5
50
CONCEPT
108_A
Tabel 5.1:Geluidsbelastingen ten gevolge van het railverkeerslawaai
Uit de tabel valt op te maken dat op alle waarneempunten wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB. De hoogst berekende geluidsbelasting bedraagt 55 dB. Omdat wordt voldaan aan de normen uit de W et geluidhinder is onderzoek naar geluidsbeperkende maatregelen niet noodzakelijk.
Zorggebouwen Loerik VIHouten
18
6 Geluidsreducerende maatregelen
6.1
Bronmaatregelen
Bijbronmaatregelen kan gedacht worden aan de toepassing van een geluidsreducerend wegdektype. M omenteel is de inprikker ‘Het Spoor’ voorzien van een wegdekverharding van elementen in Keperverband. Ten opzichte van een standaard asfaltverharding is de geluidsbelasting van een weg met een wegdekverharding van elementen in keperverband 2 dB hoger. Uit een aanvullende berekening blijkt dat bijtoepassing van een standaard asfaltverharding,de hoogst berekende geluidsbelasting 52 dB bedraagt. De rekenresultaten zijn weergegeven in tabel 6.1. W aarneempunt aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. inprikinprikker ‘Het Spoor’
www.goudappel.nl
001_A
1,5
51
001_B
5,5
52
001_C
9,5
52
002_A
1,5
51
002_B
5,5
52
002_C
9,5
52
003_A
1,5
51
003_B
5,5
52
003_C
9,5
52
004_A
1,5
51
004_B
5,5
52
004_C
9,5
52
Zorggebouwen Loerik VIHouten
19
CONCEPT
Uit het onderzoek wegverkeerslawaai is gebleken dat de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de inprikker ‘Het Spoor’ op een aantal waarneempunten hoger is dan de voorkeursgrenswaarde. In dit hoofdstuk worden de mogelijke geluidsreducerende maatregelen beschouwd. Zoals reeds beschreven stelt de W et geluidhinder in volgorde van prioriteit bronmaatregelen,overdrachtsmaatregelen en ontvangermaatregelen (met aanvraag hogere waarde) voor.
W aarneempunt aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. inprikinprikker ‘Het Spoor’
1,5
51
005_B
5,5
52
005_C
9,5
52
006_A
1,5
51
006_B
5,5
52
006_C
9,5
52
007_A
1,5
47
007_B
5,5
50
007_C
9,5
50
008_A
1,5
47
008_B
5,5
49
008_C
9,5
49
009_A
1,5
51
009_B
5,5
52
009_C
9,5
52
010_A
1,5
51
010_B
5,5
52
010_C
9,5
52
011_A
1,5
51
011_B
5,5
52
011_C
9,5
52
012_A
1,5
46
012_B
5,5
48
012_C
9,5
48
013_A
1,5
< 40
013_B
5,5
< 40
013_C
9,5
< 40
014_A
1,5
< 40
014_B
5,5
< 40
014_C
9,5
< 40
015_A
1,5
< 40
015_B
5,5
< 40
015_C
9,5
< 40
016_A
1,5
< 40
016_B
5,5
< 40
016_C
9,5
< 40
017_A
1,5
46
017_B
5,5
48
017_C
9,5
47
101_A
1,5
44
101_B
5,5
46
101_C
9,5
46
102_A
1,5
44
102_B
5,5
46
Zorggebouwen Loerik VIHouten
CONCEPT
005_A
20
W aarneempunt aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. inprikinprikker ‘Het Spoor’
9,5
47
103_A
1,5
43
103_B
5,5
45
103_C
9,5
46
104_A
1,5
42
104_B
5,5
44
104_C
9,5
45
105_A
1,5
43
105_B
5,5
44
105_C
9,5
45
106_A
1,5
46
106_B
5,5
47
106_C
9,5
48
107_A
1,5
50
107_B
5,5
51
107_C
9,5
51
108_A
1,5
51
108_B
5,5
52
108_C
9,5
52
109_A
1,5
51
109_B
5,5
52
109_C
9,5
52
110_A
1,5
51
110_B
5,5
52
110_C
9,5
52
111_A
1,5
51
111_B
5,5
52
111_C
9,5
52
112_A
1,5
50
112_B
5,5
51
112_C
9,5
51
113_A
1,5
45
113_B
5,5
47
113_C
9,5
48
CONCEPT
102_C
Tabel 6.1:Geluidsbelastingen t.g.v. inprikker ‘Het Spoor’ met standaard asfaltverharding (inclusief correctie artikel 110g W et geluidhinder)
N a toepassing van een standaard asfaltverharding wordt nog op verschillende waarneempunten de voorkeursgrenswaarde overschreden. De ‘resterende’ 4 dB overschrijding van de voorkeursgrenswaarde kan mogelijk gecompenseerd worden door in plaats van een standaard asfaltverharding een asfalttype toe te passen met een groter geluidsreducerend vermogen. Op kruispuntvlakken en rotondes is
Zorggebouwen Loerik VIHouten
21
De resultaten van de berekening zijn weergegeven in tabel 6.2. W aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. inprikinprikker ‘Het Spoor’
001_A
1,5
47
001_B
5,5
49
001_C
9,5
49
002_A
1,5
48
002_B
5,5
49 49
002_C
9,5
003_A
1,5
47
003_B
5,5
48
003_C
9,5
48
004_A
1,5
47
004_B
5,5
48
004_C
9,5
48
005_A
1,5
47
005_B
5,5
48
005_C
9,5
48
006_A
1,5
47
006_B
5,5
48
006_C
9,5
48
007_A
1,5
43
007_B
5,5
46
007_C
9,5
46
008_A
1,5
43
008_B
5,5
46
008_C
9,5
45
009_A
1,5
47
009_B
5,5
48
009_C
9,5
48
010_A
1,5
47
010_B
5,5
48
010_C
9,5
48
011_A
1,5
47
011_B
5,5
48
011_C
9,5
48
012_A
1,5
43
012_B
5,5
44
012_C
9,5
44
Zorggebouwen Loerik VIHouten
22
CONCEPT
de toepassing daarvan echter niet goed mogelijk. Door wringingskrachten van optrekkend en afremmend verkeer zou dit meer kwetsbare type asfalt kapot worden gereden. Aanvullend is een geluidsberekend uitgevoerd met de toepassing van een geluidsreducerend wegdektype met een geluidsreducerend vermogen van 4 dB ten opzichte van een standaard asfaltverharding,bijeen snelheid van 50 km/u.
W aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. inprikinprikker ‘Het Spoor’
1,5
< 40
013_B
5,5
< 40
013_C
9,5
< 40
014_A
1,5
< 40
014_B
5,5
< 40
014_C
9,5
< 40
015_A
1,5
< 40
015_B
5,5
< 40
015_C
9,5
< 40
016_A
1,5
< 40
016_B
5,5
< 40
016_C
9,5
< 40
017_A
1,5
43
017_B
5,5
45
017_C
9,5
45
101_A
1,5
40
101_B
5,5
42
101_C
9,5
42
102_A
1,5
40
102_B
5,5
42
102_C
9,5
43
103_A
1,5
39
103_B
5,5
41
103_C
9,5
42
104_A
1,5
38
104_B
5,5
40
104_C
9,5
41
105_A
1,5
39
105_B
5,5
41 41
105_C
9,5
106_A
1,5
42
106_B
5,5
43
106_C
9,5
44
107_A
1,5
46
107_B
5,5
47
107_C
9,5
47
108_A
1,5
47
108_B
5,5
48
108_C
9,5
48 47
109_A
1,5
109_B
5,5
48
109_C
9,5
48
110_A
1,5
47
110_B
5,5
48
Zorggebouwen Loerik VIHouten
CONCEPT
013_A
23
W aarneempunt
W aarneemhoogte (m)
Geluidsbelasting t.g.v. inprikinprikker ‘Het Spoor’
9,5
48
111_A
1,5
47
111_B
5,5
48
111_C
9,5
48
112_A
1,5
46
112_B
5,5
47
112_C
9,5
47
113_A
1,5
41
113_B
5,5
43
113_C
9,5
44
Tabel 6.2:Geluidsbelastingen t.g.v. inprikker ‘Het Spoor’ met geluidsreducerend asfalt (inclusief correctie artikel 110g W et geluidhinder)
Uit tabel 6.2 valt op te maken dat,na toepassing van geluidsreducerend asfalt,met een geluidsreducerend vermogen van 4 dB,op twee punten de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. De betreffende punten liggen ten opzichte van de overige punten het dichtst bijde rotonde in De Koppeling. Doordat op de rijstroken van en naar de rotonde de toepassing van geluidsreducerend asfalt niet mogelijk is door wringingskrachten,kan de geluidsbelasting hier onvoldoende worden gecompenseerd. Het al dan niet toepassen van een geluidsreducerend wegdektype is een afweging die gemaakt dient te worden door de gemeente.
6.2
Overdrachtsmaatregelen
Bijoverdrachtsmaatregelen kan gedacht worden aan geluidsafschermende constructies zoals geluidswallen of geluidsschermen. In deze stedelijke situatie is de toepassing van een geluidswal of scherm,vanuit stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt,niet goed inpasbaar. Overdrachtsmaatregelen worden dan ook niet als een reële maatregel gezien.
6.3
eventuele le ontvangermaatreHogere waarde procedure met eventue ontvangermaatregelen
Uit het onderzoek is gebleken dat zonder toepassing van geluidsreducerende maatregelen de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Voor realisatie van het plan is het dan ook noodzakelijk om ontheffing voor hogere grenswaarden aan te vragen. Ook na toepassing van geluidsreducerende maatregelen is ontheffing noodzakelijk.
Zorggebouwen Loerik VIHouten
24
CONCEPT
110_C
Binnenwaarde
waarneempunt
waarneemhoogte (m)
gecumuleerde geluidsbelasgeluidsbelasting (dB)
001_A
1,5
59
001_B
5,5
60
001_C
9,5
60
002_A
1,5
58
002_B
5,5
60
002_C
9,5
60
003_A
1,5
58
003_B
5,5
59
003_C
9,5
59
004_A
1,5
58
004_B
5,5
59
004_C
9,5
59
005_A
1,5
58
005_B
5,5
59
005_C
9,5
59
006_A
1,5
57
006_B
5,5
59
006_C
9,5
59
007_A
1,5
54
007_B
5,5
56 57
007_C
9,5
008_A
1,5
54
008_B
5,5
57
008_C
9,5
57
009_A
1,5
57
009_B
5,5
59
009_C
9,5
59
010_A
1,5
57
Zorggebouwen Loerik VIHouten
25
CONCEPT
Het Bouwbesluit stelt eisen met betrekking tot het geluidsniveau in de geluidgevoelige vertrekken van geluidsgevoelig bestemmingen (in geval van ontheffing). In het besluit is opgenomen dat in verblijfsruimten woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen moet worden voldaan aan een maximale binnenwaarde. Hierbijdient te worden gerekend met de geluidsbelastingen van alle bronnen gezamenlijk,de gecumuleerde geluidsbelasting. In de in dit onderzoek beschouwde situatie is sprake van zowel wegverkeer als railverkeer. Op een gecumuleerde geluidsbelasting is geen correctie conform artikel 110g van de W et geluidhinder van toepassing. In tabel 6.3 is de gecumuleerde geluidsbelasting weergegeven voor de situatie zonder toepassing van geluidsbeperkende maatregelen. In dit kader zijn de geluidsbronnen De Koppeling,de inprikker Het Spoor,en de spoorlijn door Houten beschouwd. De gepresenteerde waarden kunnen worden gebruikt voor het bepalen van de benodigde gevelwering van de gebouwen om te voldoen aan de in het Bouwbesluit gestelde normen voor het binnenniveau.
waarneempunt
waarneemhoogte (m)
gecumuleerde geluidsbelasgeluidsbelasting (dB)
5,5
59
010_C
9,5
59
011_A
1,5
58
011_B
5,5
59 59
011_C
9,5
012_A
1,5
53
012_B
5,5
55
012_C
9,5
55
013_A
1,5
48
013_B
5,5
49
013_C
9,5
49
014_A
1,5
49
014_B
5,5
50
014_C
9,5
50
015_A
1,5
46
015_B
5,5
48
015_C
9,5
49
016_A
1,5
44
016_B
5,5
47
016_C
9,5
48
017_A
1,5
55
017_B
5,5
57
017_C
9,5
57
101_A
1,5
51
101_B
5,5
53
101_C
9,5
54
102_A
1,5
51
102_B
5,5
53
102_C
9,5
54
103_A
1,5
50
103_B
5,5
52
103_C
9,5
54
104_A
1,5
50
104_B
5,5
52
104_C
9,5
54
105_A
1,5
50
105_B
5,5
53
105_C
9,5
54
106_A
1,5
53
106_B
5,5
55
106_C
9,5
55
107_A
1,5
57
107_B
5,5
58
107_C
9,5
58
Zorggebouwen Loerik VIHouten
CONCEPT
010_B
26
waarneempunt
waarneemhoogte (m)
gecumuleerde geluidsbelasgeluidsbelasting (dB)
1,5
58
108_B
5,5
59
108_C
9,5
59
109_A
1,5
58
109_B
5,5
59
109_C
9,5
59
110_A
1,5
58
110_B
5,5
59
110_C
9,5
59
111_A
1,5
58
111_B
5,5
59
111_C
9,5
59
112_A
1,5
57
112_B
5,5
58 58
112_C
9,5
113_A
1,5
53
113_B
5,5
55
113_C
9,5
55
CONCEPT
108_A
Tabel 6.3:Gecumuleerde geluidsbelasting (weg+rail) situaties zonder maatregelen
Zorggebouwen Loerik VIHouten
27
7 Conclusies
Uit het onderzoek is gebleken dat: De geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op De Koppeling op alle gevels van de nieuwbouw voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de inprikker ‘Het Spoor’ op veel zijden van de nieuwbouw hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. De geluidsbelasting ten gevolge van het railverkeer op alle gevels van de nieuwbouw voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Omdat gebleken is dat de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de inprikker ‘Het Spoor’ hoger is dan de voorkeursgrenswaarde,zijn de mogelijkheden voor toepassing van geluidsreducerende maatregelen nader onderzocht. Gebleken is dat wanneer de momenteel aanwezige wegdekverharding van elementen in keperverband wordt vervangen door een wegdekverharding van standaard asfalt,het geluidsreducerende effect circa 2 dB bedraagt. In dat geval is de aanvraag van ontheffing voor een hogere waarde nog steeds benodigd. W anneer er geluidsreducerend asfalt op Het Spoor wordt toegepast,wordt ook nog op enkele waarneempunten de voorkeursgrenswaarde overschreden. Ook in deze situatie is de aanvraag van ontheffing voor een hogere waarde benodigd. Het al dan niet toepassen van een geluidsreducerend wegdektype is een afweging die gemaakt dient te worden door de gemeente. Bijde aanvraag van ontheffing van een hogere waarde dient rekening gehouden te worden met de eisen voor de binnenwaarde uit het Bouwbesluit. De in dit rapport gepresenteerde gecumuleerde geluidsbelastingen kunnen hierbijworden gehanteerd.
www.goudappel.nl
Zorggebouwen Loerik VIHouten
28
CONCEPT
De gemeente Houten werkt aan de ontwikkeling van bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor. In het plangebied wordt ondermeer de bouw van geluidsgevoelige gebouwen mogelijk gemaakt. In dat kader is akoestisch onderzoek uitgevoerd ten gevolge van zowel het wegverkeer als het railverkeer.
Bijlagen 1 en 2
Zorggebouwen Loerik VIHouten
CONCEPT
Bouwtekeningen Blokhuis Braakman
29
Leeuwarden F. Haverschmidtwei 2 8914 BC Leeuwarden T (058) 253 44 46 F (058) 253 43 34
www.goudappel.nl goudappel@ goudappel.nl
Bijlage 7
Nota inspraak en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI – Het Spoor; gemeente Houten; 16-12-2011
1 Nota inspraak en vooroverleg op voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor. Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Publicatie 3. Impressie inloopavond 4. Overzicht reacties inspraak 5. Overzicht reacties vooroverleg 6. Inhoud reacties en antwoorden 7. Lijst van wijzigingen Bijlage 1: bekendmaking Houtens Nieuws 1. Inleiding In het voorliggende inspraakverslag wordt verslag gedaan van de gevoerde inspraak op het voorontwerp van het bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor. Naast de publicatie wordt een impressie van de inloopavond gegeven en een overzicht van reacties uit de inspraak en vooroverleg. Tenslotte bevat dit verslag een samenvatting van de inhoud van de reacties zowel uit de inspraak als uit het wettelijk vooroverleg met overheden en instellingen en de antwoorden van het college van burgemeester en wethouders hierop 2. Publicatie We hebben de bekendmaking van het voornemen dat een bestemmingsplan wordt voorbereid op grond van artikel 1.3.1 Besluit ruimtelijke ordening en mogelijkheid tot inspraak op het voorontwerpbestemmingsplan, gepubliceerd in Houtens Nieuws en de Staatscourant. Daarnaast zijn alle inwoners en bedrijven in het gebied tussen de Albers Pistoriusweg, de spoorlijn , de Koppeling en Het Land-Kruisvaardersland, zijnde de huidige inwoners van Loerik VI en een aanpalend deel van wijk de Landen,geïnformeerd per brief. Tevens zijn een aantal overheden en overlegpartners bij bestemmingsplannen geïnformeerd over het bestemmingsplan. De bekendmaking is opgenomen in bijlage 1 onderaan dit document.
3. Impressie inloopavond In het kader van inspraak op voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor Dinsdag 22 november 2011 in de Lorech, Hollandsspoor 34, Houten. Uitgenodigd: omwonenden en westelijk deel wijk De Landen. Aanwezig: circa 20 mensen, meest direct omwonenden van Het Spoor, Beusichemseweg en diverse (huis-) artsen uit het toekomstig EMC Aanwezig namens gemeente: projectleider en assistent-projectleider afdeling Projectontwikkeling, beleidsmedewerker Economische Zaken afdeling Ruimtelijk Beleid, Aanwezig namens toekomstige gebruikers: vertegenwoordigers Sint Antonius Ziekenhuis, Eerstelijns Medisch Centrum, projectontwikkelaar voor het ziekenhuis Van Bekkum, Impressie De avond verliep goed. Er waren vooral positieve geluiden te horen over de komst van het EMC/polikliniek. De architect heeft een diapresentatie gegeven over het uiterlijk van het gebouw, waarin zichtbaar is gemaakt dat het gebouw in 2 lagen met technische dakopbouw wordt gebouwd (hiervoor is vergunning aangevraagd), doch dat een derde verdieping is voorbereid. Gemeld is dat het bestemmingsplan de derde verdieping toelaat. Op de bijeenkomst werd verder aandacht gevraagd voor de parkeerproblemen van de Rabobank en andere kantoren. Personeel en bezoekers van kantoren parkeren veel in de nabijgelegen straten van de woonwijk de Landen. Men ziet daar graag een oplossing voor.
Nota inspraak en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor versie 16-12-2011
2 Als in de bestemming Maatschappelijk zich opnieuw een kerk zich zou vestigen, naast de al gevestigde kerk, voorzien omwonenden nog meer parkeerproblemen. Dat vinden zij niet gewenst. Ook rondom het pand langs Het Spoor dat wordt verbouwd tot startersappartementen, wordt aandacht gevraagd voor het aantal parkeerplaatsen zijn. Aangegeven is dat dit zal worden onderzocht. Ook werden het EMC en het St. Antoniusziekenhuis gewaarschuwd dat als zij de parkeerplaats zonder belemmeringen zouden openstellen, er kans is op parkeren vanuit de omliggende kantoren. Het EMC en Van Bekkum zijn met een vertegenwoordiger van de kerk aan Het Spoor in contact gebracht om afspraken te maken dat de kerk in de toekomst op zondag en buiten openingstijden van het centrum van de parkeerplaatsen van het centrum gebruik kan maken. Dit voorkomt parkeeroverlast in de woonstraten en het openbaar gebied. De bewoner van de woning op de hoek Albers Pistoriusweg en Het Spoor /Beusichemseweg geeft aan dat voor zijn woning de aanleg van extra parkeerplaatsen welkom is voor gebruik van zijn gasten, maar ook voor ander openbaar gebruik. In ieder geval hebben we geconstateerd dat voor deze woning de beoogde fietsstraat langs de westzijde van Het Spoor niet aanwezig is. De gemeente heeft toegezegd te onderzoeken of de fietsstraat kan worden doorgetrokken ook voor de woning langs, inclusief de aanleg van enkele parkeerplaatsen hierlangs. De Stichting Gehandicaptenbelang Houten (SGH) heeft de plattegronden van de nieuwe gebouwen getoetst aan wensen van gehandicapten voor toegankelijkheid. Hieruit is naar voren gekomen, dat volgens de SGH de gehandicaptentoiletten niet voldoen. Aangegeven is dat dit geen onderwerp is, waaraan in een bestemmingsplan regels kunnen worden gesteld. Wel is deze boodschap onder de aandacht gebracht van de projectontwikkelaars met de vraag of zij de wensen van de SGH kunnen inwilligen. Ook zal worden getoetst of het bouwplan voldoet aan wettelijke regels over de omvang van gehandicaptentoiletten. Er zijn geen inspraakformulieren ingevuld en ingeleverd.
Nota inspraak en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor versie 16-12-2011
3
4. Overzicht reacties van overheden, overlegpartners Van de volgende overlegpartners is een reactie ontvangen binnen de door ons aangegeven inspraaktermijn (vermeld zijn registratienummers van de brieven) a. 11i06126 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Postbus 550, 3990 GJ Houten b. 11i06163 Ministerie van Infrastructuur en Milieu, VROM-Inspectie, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag c. 11i06257 Provincie Utrecht, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht d. Mail 14 november 2011, Gasunie,
[email protected] 5. Overzicht reacties inwoners Er zijn geen schriftelijke reacties ingediend. Op de inloopbijeenkomst zijn mondelinge reactie gegeven echter zonder vermelding van naam en adres. Wel is er een presentielijst van aanwezigen tijdens de bijeenkomst. 6. Inhoud reacties en antwoorden 6.1. Inhoud reacties op de inloopavond en antwoorden Onderstaand zijn de reacties samengevat en is het antwoord van het college hierop weergegeven. Samenvatting mondelinge reacties inloopavond • Door kantoorpersoneel en – bezoekers en kerkbezoekers wordt geparkeerd in de woonbuurten. Dit geeft hinder. Antwoord Een aantal bestaande parkeerplaatsen, die in het gebied liggen, nu benut worden door de Rabobank en zullen verdwijnen, zullen elders in het gebied nabij de bank in tijdelijke vorm worden teruggebracht. De voorgenomen nieuwbouw van EMC en polikliniek voorziet in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein aangevuld met 20 extra openbare parkeerplaatsen langs Het Spoor die voor de bezoekers van deze gebouwen te benutten zijn. De openbare parkeerplaatsen kunnen ook benut worden voor bezoekers van de kerk langs Het Spoor, personeel en bezoekers van omliggende kantoren en ten behoeve van de woningen langs Het Spoor. De bouw van de derde verdieping op het EMC en de polikliniek is alleen mogelijk als men voldoet aan de gestelde parkeernorm. De uitbreiding van de bestemming Maatschappelijk met kantoren betekent geen hogere parkeernorm of een verhoging van het aantal benodigde parkeerplaatsen ten opzichte van het gebruik van het gebouw als EMC en polikliniek. Bepaald is ook dat de bestemming Gemengd voorziet in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, ook in geval een kerk zich hier zou vestigen. Het EMC en de polikliniek hebben toegezegd bereid te zijn om medewerking te verlenen aan een verzoek van de kerk als zij gebruik wil maken van parkeerplaatsen op het terrein van het EMC/polikliniek. Zij zullen met beheersmaatregelen waarborgen dat de eigen parkeerplaatsen benut kunnen worden door hun bezoekers en personeel. Het is niet wenselijk om parkeerplaatsen nabij de hoek Albers Pistoriusweg en Het Spoor /Beusichemseweg toe te voegen. Deze zone maakt deel uit van de groenvoorziening Vijfwal, die niet is bedoeld voor parkeerruimte. Voorts zal buiten dit bestemmingsplan om onderzoek worden gedaan of er voldoende parkeerplaatsen zijn bij de in aanbouw zijnde starterswoningen langs Het Spoor. In ieder geval kan worden opgemerkt dat de 30 extra openbare parkeerplaatsen in voorliggend bestemmingsplan ’s avonds kunnen worden benut voor deze woningen. Samenvattend kan worden gesteld dat de nieuwe bestemmingen zullen voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Door de toename van openbare parkeerplaatsen en mogelijkheden voor medegebruik van particuliere parkeerplaatsen neemt de parkeercapaciteit in het gebied toe. Hierdoor is ten gevolge van voorliggende bestemmingsplan geen parkeeroverlast te verwachten in het omliggende gebied. 6.2. Inhoud reacties en antwoorden Reacties van overheden en overlegpartners Nota inspraak en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor versie 16-12-2011
4
a. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Samenvatting reactie Positief advies over het bestemmingsplan. Het plan veroorzaakt geen verslechtering van de waterhuishouding. Antwoord Wij danken u voor het advies en zullen het plan uitvoeren dan wel bij particuliere ontwikkelingen toezicht hierop houden. b. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, VROM-inspectie Samenvatting reactie Verzoek om de waarde van het groepsrisico (GR) te bepalen ten opzichte van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor en een eventuele toename van GR te verantwoorden in overleg met de Veiligheidsregio. Antwoord Op 13 december 2011 is het concept-rapport van het onderzoek “Externe veiligheid spoor Houten, Bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg” (AVIV, project: 112136) verschenen. Uit de berekeningen blijkt dat het bestemmingsplan Loerik VI (en de ontwikkelingen Albers Pistoriusweg) geen invloed heeft op de hoogte van het groepsrisico. Een verantwoording groepsrisico is daarom niet nodig. Het rapport van AVIV is hiervoor voldoende onderbouwing. Het definitieve rapport van het onderzoek zal aan de VROM inspectie worden meegezonden, samen met het ontwerp Bestemmingsplan. c.
Provincie Utrecht
Samenvatting reactie Verzoek om de waarde van het groepsrisico (GR) te bepalen ten opzichte van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, en, een eventuele toename van GR te verantwoorden in overleg met de Veiligheidsregio. Antwoord Wij verwijzen naar het antwoord op de gelijkluidende reactie van de VROM-inspectie in paragraaf 6.2.b. d. Gasunie Samenvatting reactie Het plangebied valt buiten de 1% letaliteitgrens van de dichtst bij gelegen leiding van de Gasunie. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling. Antwoord Wij danken u voor uw reactie. 7. Lijst van wijzigingen Onderstaand is een lijst weergegeven van wijzigingen, die zijn aangebracht in het voorontwerp bestemmingsplan. Deze wijzigingen zijn deels een gevolg van de inspraak en het gevoerde vooroverleg met overheden en overlegpartners. Deels zijn enkele wijzigingen ambtshalve ( dat wil zeggen: vanuit inbreng van gemeente als bevoegd orgaan voor de ruimtelijke ordening) doorgevoerd. Wijzigingen als gevolg van vooroverleg en inspraak
Nota inspraak en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor versie 16-12-2011
5 Ambtshalve wijzigingen Toelichting Paragraaf 4.3. Bodem
Inhoud voorontwerp Actueel bodemonderzoek ontbreekt.
2
Paragraaf 4.4. Externe Veiligheid
Nog geen berekening groepsrisico in onderzoek externe veiligheid gedaan
3
Paragraaf 4.8. Waterhuishouding
Maatregelen in de waterhuishouding en beleid ondergrond bouwen ontbreken
4
Paragraaf 4.9. Wegverkeers- en spoorlawaai
Nog geen akoestisch onderzoek uitgevoerd
1
Inhoud ontwerp De inhoud van de paragraaf is aangevuld met de resultaten van recent bodemonderzoek. E.e.a. leidt niet tot wijzigingen in het plan. Berekening uitgevoerd. De inhoud van de paragraaf is aangevuld met de resultaten en gevolgen van het onderzoek. E.e.a. leidt niet tot aanpassing van het plan. De inhoud van de paragraaf is op voornoemde punten aangevuld. E.e.a. leidt niet tot aanpassing van de regels en verbeelding van het bestemmingsplan. E.e.a. was tevoren al afgestemd met het HDSR waardoor een positief wateradvies is ontvangen. De resultaten en conclusies van het Akoestisch Onderzoek bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor (Goudappel Coffeng, december 2011) zijn toegevoegd aan de paragraaf. Verder wordt de conclusie toegevoegd dat we een hogere waarde gaan verlenen voor de gebouwen langs Het Spoor voor het geluid van wegverkeer op Het Spoor vanwege het feit dat de bestemming Maatschappelijk geluidgevoelige bestemmingen, zoals een ziekenhuis, kan omvatten. Hierbij wordt gesteld dat er geen veranderingen aan het wegdek kunnen worden aangebracht vanwege de hoge kosten.
Regels Geen wijzigingen t.o.v. het voorontwerp Verbeelding Geen wijzigingen t.o.v. het voorontwerp
Nota inspraak en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor versie 16-12-2011
6 Wijzigingen als gevolg van reacties
1
2
Toelichting Paragraaf 2.3 Het plan – kopje Verkeer
Inhoud voorontwerp In de toelichting zijn geen parkeernormen opgenomen waarop de parkeerberekening is gebaseerd.
Paragraaf 2.3 Het plan – kopje Verkeer
Onderbouwing van de parkeernorm bij het bouwen van de derde verdieping bij gebouwen EMC/polikliniek ontbreekt
Regels Bestemming Maatschappelijk
Geen kantoren toegestaan
4
Bestemming Maatschappelijk
Geen parkeernorm in de regels vermeld
5
Bestemming Gemengd
De parkeernorm voor kantoren is in de regels vermeld.
3
Inhoud ontwerp Ter onderbouwing van de parkeerberekening met parkeernormen is de notitie Aanvulling Parkeertoets (Goudappel Coffeng, 9 november) geschreven. De normen worden in de paragraaf vermeld. Het voorstel in voornoemde notitie om bij de bestemming Gemengd 10 openbare parkeerplaatsen van de parkeerbehoefte af te trekken wordt niet gevolgd, om deze parkeerplaatsen ten nutte te laten zijn voor omliggende kantoren. In de aanvulling is tevens een norm meegenomen voor de functie kantoren, die de gemeente wil toevoegen aan de bestemming Maatschappelijk (zie hieronder). De onderbouwing van de parkeernorm bij het toevoegen van de derde bouwlaag bij het gebouw EMC/polikliniek is toegevoegd aan de paragraaf. Om het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de doelstelling van de gebiedsontwikkeling te weten de bouw van kantoren en ondergeschikt enkele andere functies, wordt de bestemming kantoren toegevoegd aan de bestemming. De bestemming verandert daarom in Gemengd, gelijk aan de bestemming voor de zuidelijke kavel in het plan. De hoogste parkeernorm uit de notitie Aanvulling Parkeertoets (Goudappel Coffeng, 9 november 2011), te weten, die voor medische functies binnen de bestemming Maatschappelijk, wordt als minimumeis toegevoegd aan de bestemming, e.e.a. a. ter borging van voldoende parkeerplaatsen bij ingebruikneming van het gebouw door medische functies. De norm wordt 2,3 parkeerplaats per 100 m2 b.v.o. inclusief invalidenparkeerplaatsen. De hoogste parkeernorm uit de notitie Aanvulling Parkeertoets (Goudappel Coffeng, 9 november 2011), te weten, die voor medische functies binnen de bestemming Maatschappelijk, wordt als minimumeis toegevoegd aan de
Nota inspraak en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor versie 16-12-2011
7
6
Bestemming Groen
7 8 9 10
art. 4.4 art. 4.4 onder a art. 9 art. 11.5 t/m 11.7 Verbeelding Bestemming Maatschappelijk
bestemming, e.e.a. a. ter borging van voldoende parkeerplaatsen bij ingebruikneming van het gebouw door medische functies. De norm wordt 2,3 parkeerplaats per 100 m2 b.v.o. inclusief invalidenparkeerplaatsen. In de bestemming Groen wordt toegelaten dat op 2 plaatsen 2 inuitritten naar het parkeerterrein kunnen worden aangelegd. “de leden” moet zijn “lid". “of” moet zijn “en” na “bebouwing” invoegen: “voor” hier wordt telkens verwezen naar het e e 1 lid, moet zijn het 4 lid Deze wordt gewijzigd in de bestemming Gemengd, zie onder wijziging nr. 3.
Nota inspraak en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor versie 16-12-2011
8 Bekendmaking Houtens Nieuws Besluit ruimtelijke ordening (artikel 1.3.1 Bro) Burgemeester en wethouders van de gemeente Houten maken bekend dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor het plan Loerik 6 – Het Spoor. Er is geen gelegenheid om zienswijzen omtrent dit voornemen naar voren te brengen en er wordt tevens geen onafhankelijke instantie in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over dit voornemen. Voorontwerpbestemmingsplan Het resultaat van de voorbereiding is een voorontwerpbestemmingsplan. Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten dit plan vrij te geven voor inspraak en vooroverleg. Het plan Het plan maakt de bouw van een Eerstelijns Medisch Centrum (EMC) en de polikliniek van het St. Antonius Ziekenhuis mogelijk aan Het Spoor. Ten zuiden hiervan wordt de mogelijkheid voor realisatie van kantoren en/of maatschappelijke functies geboden. Ook regelt het bestemmingsplan de aanleg van een fietsstraat, wegen en groen om deze kavels heen. De ligging van het plangebied ligt aan de weg Het Spoor, deze weg vormt de verbinding tussen de Koppeling en het centrum van Houten-Zuid (Castellum). Ten noorden van het plangebied ligt het pand van de Rabobank, ten zuiden van het plangebied ligt de gereformeerde kerk. De gemeente Houten staat in beginsel positief tegenover dit initiatief. Het vigerende bestemmingsplan laat de nieuwe functie echter niet toe. Om de uitbreiding planologisch mogelijk te maken is een nieuw bestemmingsplan opgesteld, dat nu in procedure wordt gebracht.. Waar en wanneer kunt u het voorontwerpbestemmingsplan inzien? Het voorontwerp van het bestemmingsplan ligt op grond van de gemeentelijke inspraakverordening met ingang van donderdag 10 november 2011 gedurende vier weken ter inzage in het gemeentehuis van Houten bij de GemeenteInGang. Daarnaast is het plan te raadplegen op de website: www.ruimtelijkeplannen.nl/?planidn=NL.IMRO.0321.0200BPHETSPOOR-VOOR. De bronbestanden zijn beschikbaar via http://ruimtelijke-plannen.houten.nl onder het Idn: NL.IMRO.0321.0200BPHETSPOOR-VOOR. Het plan wordt tevens in pdf-formaat beschikbaar gesteld via de gemeentelijke website via www.houten.nl/bestemmingsplannen. Inloopavond Op 22 november 2011 wordt van 19.30 - 21.00 uur een inloopavond gehouden in Dienstencentrum Lorech, Hollandsspoor te Houten. Op deze avond kunt u vragen stellen over en opmerkingen maken op het voorontwerp van het bestemmingsplan. Wat als u uw mening kenbaar wil maken? Gedurende bovengenoemde termijn kunnen belanghebbenden en ingezetenen schriftelijk of mondeling een reactie over het voorontwerpplan naar voren brengen. Schriftelijke zienswijzen dienen te worden gericht aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, Postbus 30, 3990 DA te Houten. Mondelinge reacties kunnen kenbaar gemaakt worden na afspraak met de heer P. Bos van de afdeling Projectontwikkeling. Hij is bereikbaar via het secretariaat van deze afdeling op telefoonnummer 030 - 63 92 611. Vervolg Het voorontwerpbestemmingsplan zal tevens toegezonden worden aan verscheidene instanties voor het wettelijk vooroverleg. Na de inspraak en overleg worden de reacties gebundeld en voorzien van een gemeentelijke reactie. Het voorontwerpbestemmingsplan zal dan omgezet worden naar een ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan zal gepubliceerd worden en voor een periode van zes weken ter inzage liggen met de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. De gemeenteraad zal tenslotte het ontwerpbestemmingsplan, al dan niet gewijzigd, vaststellen. Nota inspraak en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor versie 16-12-2011
9
Info Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u via het algemene nummer van de gemeente (030 – 63 92 611) contact opnemen met de heer P. Bos van de afdeling Projectontwikkeling.
Nota inspraak en vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Loerik VI- Het Spoor versie 16-12-2011
Loerik VI - Het Spoor
Gemeente Houten Planstatus: Ontwerp Datum: januari 2012
Inhoudsopgave
Regels
3
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
4
Artikel 1
Begrippen
4
Artikel 2
Wijze van meten
6
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
7
Artikel 3
Groen
7
Artikel 4
Gemengd
8
Artikel 5
Verkeer-Wegverkeer
9
Hoofdstuk 3
Algemene regels
10
Artikel 6
Antidubbeltelregel
10
Artikel 7
Algemene bouwregels
11
Artikel 8
Algemene gebruiksregels
12
Artikel 9
Algemene afwijkingsregels
13
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
14
Artikel 10
Overgangsrecht
14
Artikel 11
Slotregel
15
Bijlagen Bijlage 1
2
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Staat van Horeca-activiteiten
"Loerik VI - Het Spoor"
Regels
"Loerik VI - Het Spoor"
3
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
1.1 plan: het bestemmingsplan 'Loerik VI - Het Spoor' van de gemeente Houten; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0321.0200BPHETSPOOR-ONTW (en eventuele bijlagen); 1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.6 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak: de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor het uitoefenen van een beroep of een (dienstverlenend) bedrijf, dan wel een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; 1.7 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.8 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.9 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.10 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.11 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.12 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel; 1.13 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
4
"Loerik VI - Het Spoor"
1.14 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.15 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.16 gevellijn de op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn. 1.17 hoofdgebouw een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken; 1.18 kantoor een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, technische, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een publieksgerichte baliefunctie; 1.19 kantooractiviteiten de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, technische, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een publieksgerichte baliefunctie; 1.20 maatschappelijke activiteiten educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke activiteiten en activiteiten ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze activiteiten; 1.21 peil voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 0,20 meter; in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met 0,20 meter; 1.22 prostitutie het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.23 seksinrichting een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig), waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een seksclub), een privéhuis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop als dan niet in combinatie met elkaar;
"Loerik VI - Het Spoor"
5
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
6
"Loerik VI - Het Spoor"
Hoofdstuk 2
Artikel 3
Bestemmingsregels
Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; met daaraan ondergeschikt: b. nutsvoorzieningen; c. speelvoorzieningen; d. verkeer en verblijf; e. water; f. inritten en bevoorradingsplaatsen voor de bestemming 'Gemengd'.
3.2 3.2.1
Bouwregels Gebouwen
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m, met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m; 2. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer mag bedragen dan 8 m. b. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m2.
"Loerik VI - Het Spoor"
7
Artikel 4
Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd' aangegeven gronden zijn bestemd voor: a. kantooractiviteiten; b. maatschappelijke activiteiten; met daaraan ondergeschikt: c. verkeer en verblijf; d. groenvoorzieningen; e. nutsvoorzieningen; f. horeca-activiteiten ondergeschikt en ondersteunend aan de sub a. en b. genoemde activiteiten voor zover deze behoren tot de categorie 4 van de van deze regels deel uitmakende 'Staat van Horeca-activiteiten'.
4.2 4.2.1
Bouwregels Gebouwen
Voor gebouwen gelden de volgende regels: a. bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'; b. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de gevel van het hoofdgebouw tenminste 80% van de bouwgrens van het betreffende bouwperceel te beslaan; c. de minimum bouwhoogte bedraagt ten minste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat; d. de maximum bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat; e. gebouwen worden afgedekt met platte daken; f. indien binnen een bouwvlak meerdere vrijstaande hoofdgebouwen worden gebouwd, geldt tussen die gebouwen een minimum afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van 3 m. 4.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: -
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste: -
afscheidingen grenzend aan openbaar gebied
1m
-
overige afscheidingen
2m
-
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
4m
4.3 Specifieke gebruiksregels Voor het gebruik gelden de volgende regels: 4.3.1
parkeren op eigen terrein
Op een bouwperceel moet parkeergelegenheid aanwezig zijn voor minimaal 2,3 parkeerplaats per 100 m2 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak.
4.4 Ontheffing van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.3.1: a. indien het voldoen aan die bepaling door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; en b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.
8
"Loerik VI - Het Spoor"
Artikel 5
Verkeer-Wegverkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer-Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verkeer en verblijf; met daaraan ondergeschikt: b. groenvoorzieningen; c. nutsvoorzieningen; d. speelvoorzieningen; e. water.
5.2 5.2.1
Bouwregels Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd met uitzondering van gebouwen ten behoeve van verkeerskundige doeleinden. 5.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m, met dien verstande dat: a. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m; b. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer mag bedragen dan 8 m.
"Loerik VI - Het Spoor"
9
Hoofdstuk 3
Artikel 6
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
10
"Loerik VI - Het Spoor"
Artikel 7
Algemene bouwregels
7.1 Bestaande afwijkende maatvoering In die gevallen, dat de bouwhoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot enige bouwperceels-, bestemmings- of bouwvlakgrens en andere maten, voor zover in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
7.2 Ondergeschikte bouwdelen Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak' of de aanduiding 'bestemmingsvlak' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.
7.3 Ondergronds bouwen a. Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd. b. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangepast.
"Loerik VI - Het Spoor"
11
Artikel 8
Algemene gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bebouwing voor: a. wonen; b. seksinrichtingen en prostitutie c. het gebruik van gronden ten behoeve van opslag buiten.
12
"Loerik VI - Het Spoor"
Artikel 9
Algemene afwijkingsregels
9.1 Afwijkingen Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. de op de verbeelding of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10 % van die maten, afmetingen en percentages; b. de plaats en richting van bouwgrenzen, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m; c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft; d. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil op de verbeelding of in het terrein daartoe aanleiding geeft; e. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat openbare nutsgebouwen, abri's voor het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits: 1. de inhoud per gebouwtje ten hoogste 50 m³ zal bedragen; 2. de bouwhoogte van de gebouwtjes ten hoogste 3 m zal bedragen; f. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken,geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend- en/of ontvangstmasten wordt vergroot tot ten hoogste 40 m. 9.2 Voorwaarde afwijkingen De in lid 9.1 bedoelde afwijkingen worden slechts verleend indien daardoor geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen.
"Loerik VI - Het Spoor"
13
Hoofdstuk 4
Artikel 10
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
10.2 Ontheffing Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
10.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan
10.4 Overgangsrecht gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
10.5 Strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het vierde lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
10.6 Verboden gebruik Indien het gebruik, bedoeld in het vierde lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
10.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik Het vierde lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
14
"Loerik VI - Het Spoor"
Artikel 11
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Loerik VI - Het Spoor.
"Loerik VI - Het Spoor"
15
16
"Loerik VI - Het Spoor"
BIJLAGEN
STAAT VAN HORECA-ACTIVITEITEN Categorie 1 “Horeca - licht” Categorie 1 wordt lichte horeca genoemd, omdat de horeca -activiteiten overdag en ’s avonds plaats vinden, verder omdat er slechts van een geringe geluidsbelasting sprake is en omdat het hoofddoel niet is gericht op het schenken van alcoholhoudende dranken. Binnen categorie 1 worden drie deelcategorieën onderscheiden: categorie 1a bevat de winkelo ndersteunende horeca, categorie 1b alleen kleinschalige horeca, categorie 1c ook de grootschaliger activiteiten in de lichte horeca. Een specifieke deelcategorie binnen de lichte horeca is de bezorgdienst van eten- en drinkenswaren.
Voorbeelden van horeca-activiteiten in categorie 1
Categorie 1a: automatiek, broodjeszaak, croissanterie , koffiebar, lunchroom, tearoom, traiteur, ijssalon Categorie 1b: bistro, restaurant, hotel, snackbar, cafeteria, bed & breakfast Categorie 1c: 1 a+b > 250m² Categorie 1d: bezorgdiensten
Categorie 2 “Horeca - middelzwaar” Onder
middelzware
horeca
worden
horeca-activiteiten
verstaan
met
enerzijds
late
openingstijden, een hogere geluidsbelasting, het accent op het schenken van alcohol, maar anderzijds met een relatief gering volume, waardoor het aantal verkeersbewegingen en parkeeroppervlak beperkt blijft.
Voorbeelden van horeca-activiteiten in categorie 2
Categorie 2: bar, café, shoarma/grill-room, bierhuis, proeflokaal, zalenverhuur (zonder regulier gebruik muziek/dans)
Categorie 3 “Horeca - zwaar” Het verschil met de middelzware horeca is dat er bij zware horeca sprake is van een fors volume. Hierdoor gaat deze horeca gepaard met een grote verkeersaantrekkende werking en een grote behoefte aan parkeergelegenheid.
Voorbeelden van horeca-activiteiten in categorie 3 Categorie 3: dancing, disco, nachtclub, partycentrum (met regulier gebruik muziek/dans) Categorie 4: ONDERGESCHIKTE HORECA Als categorie 4 wordt de ondergeschikte horeca onderscheiden. Onder ondergeschikte horeca valt ook de paracommerciële horeca. Een instelling wordt aangemerkt als onde rgeschikte horeca als horeca een ondergeschikte doelstelling is naast de hoofdactiviteit. De hoofdfunctie is bijvoorbeeld van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De ondergeschikte doelstelling ten aanzien van horeca wordt door middel van beperkende voorwaarden, bijvoorbeeld ten aanzien van alcoholschenktijden en aantal m2, gekoppeld aan de hoofdfunctie. Hierdoor onderscheidt deze categorie zich van de eerste drie categorieën. Binnen de categorie ondergeschikte horeca is de driedeling van lichte, middelzware en zware horeca ook toepasbaar.
Voorbeelden van ondergeschikte horeca-activiteiten in categorie 4
Categorie 4: sportkantine, zalenverhuur (zonder regulier gebruik muziek/dans), sociale culturele centra en overige paracommerciële activiteiten
Uitzonderingen: coffeeshop, sexclubs Buiten deze categorisering vallen door de gemeente Houten als ong ewenst gekenmerkte horeca-activiteiten, zoals coffeeshops en sexclubs.