Ontwapening en re-integratie
Een noodzaak voor vrede in Oost-Congo
September 2015 Pax Christi Vlaanderen / Broederlijk Delen
Inhoud
1. Inleiding 2
2. Campagnetekst 3 3. Vijf aanbevelingen voor vrede
5
4. Van oorlog naar (fragiele) vrede
6
5.
Q&A: ontwapening en re-integratie
10
6. Re-integratieproject in Kivu 14 7.
Stemmen van tien gewezen strijders
17
8.
Vijf aanbevelingen voor re-integratie
27
1
1. Inleiding “Vandaag ben ik overtuigd dat wapens geen vrede kunnen brengen. Alleen geweldloze middelen zoals bemiddeling, verzoening en waarheid kunnen een conflict oplossen. Indien ik in een gewapende groep was gebleven, zou ik een leven vol geweld leiden. Ik koos voor vrede.” Dit is een getuigenis van Rodrigue, een Congolese ex-kindsoldaat. Vandaag is hij 28 jaar en woont in de stad Goma, in het oosten van de Democratische Republiek Congo. Samen met tienduizenden andere Congolezen leverde Rodrigue zijn wapen in om zich opnieuw te integreren in de maatschappij. Zijn verhaal brengt hoop in een regio die al twintig jaar geteisterd wordt door oorlog. Tijdens de Vlaamse Vredesweek, van 21 september tot 2 oktober 2015, lanceren Pax Christi Vlaanderen en Broederlijk Delen met de steun van een reeks andere organisaties de campagne Kies voor vrede! Ontwapen Oost-Congo. De campagne start op 21 september, de Internationale Dag van de Vrede, en loopt tot 2016. Al twintig jaar terroriseren rebellengroepen de bevolking in Oost-Congo. Met deze campagne vragen we bijzondere aandacht voor de ontwapening van rebellen in OostCongo en een duurzame socio-economische re-integratie van deze gewezen strijders in de maatschappij. Het ontwapenings- en re-integratieproces is een belangrijke stap om vrede te bouwen en veiligere verkiezingen te organiseren in Congo. We leiden in met de campagnetekst en de politieke eisen. Daarna geven we een overzicht van de oorlog en het vredesproces in Congo. We zoomen in op het verloop van het ontwapenings- en re-integratieproces. Je kan ook kennis maken met het pilootproject van Pax Christi voor de re-integratie van 100 gewezen strijders in de provincies Noorden Zuid-Kivu. Vervolgens komen tien gewezen strijders aan het woord. Zij vertellen over hun gewapende strijd, hun ontwapening en de moeilijkheden die ze ondervonden bij hun re-integratie. We sluiten af met vijf aanbevelingen om het re-integratieproces in de toekomst beter te ondersteunen. Lees meer over de campagne op www.ikkiesvoorvrede.be
Contact Olivier Forges, campagnecoördinator:
[email protected] – 0495/25.71.52 Nadia Nsayi, beleidsmedewerker:
[email protected] - 0479/51.68.98
2
2. Campagnetekst Al meer dan 20 jaar is het onveilig in het oosten van de Democratische Republiek Congo. Af en toe escaleert de situatie tot een open oorlog. De bevolking in Oost-Congo wil eindelijk in vrede leven. Zonder het geweld van rebellengroepen. Daarom vragen Pax Christi Vlaanderen en Broederlijk Delen aandacht voor de ontwapening van rebellen en hun re-integratie in de maatschappij. Ook vandaag nog terroriseren tientallen Congolese rebellengroepen, met honderd tot enkele duizenden strijders, gebieden in Oost-Congo. Maar ook rebellen uit de buurlanden Rwanda, Oeganda en Burundi zaaien terreur. De groepen worden vaak gestuurd door militaire en politieke leiders. De Congolese overheid slaagt er niet in om haar bevolking te beschermen tegen de rebellen. Dat gebrek aan staatsgezag is voor rebellengroepen een belangrijke voedingsbodem. Waarvoor strijden de rebellen in Oost-Congo? Hiervoor zijn verschillende redenen. Ze streven naar politieke macht of verandering. Sommigen beschermen hun etnische gemeenschap. De leiders van bepaalde rebellengroepen verrijken zich met de inkomsten uit illegale belastingen en handel in natuurlijke rijkdommen. Ze gebruiken ze om hun militaire acties te financieren. Andere rebellen hebben gewoon geen agenda. Nadia Nsayi, beleidsmedewerker bij Pax Christi Vlaanderen en Broederlijk Delen, reist geregeld naar Oost-Congo. Ze getuigt over de gruweldaden van rebellengroepen, maar ook van het Congolese leger:“Families moeten vluchten omdat hun huizen worden geplunderd. Mannen, vrouwen en kinderen worden verkracht en vermoord. Vooral arme jongeren zonder toekomstperspectief worden met loze beloftes overtuigd of gedwongen om mee te vechten”.
Rebellen en verkiezingen: een explosieve cocktail Congo beleeft nu een zeer gespannen periode. Het Afrikaanse land plant in 2016 nieuwe verkiezingen. Bij de verkiezingen van 2006 en 2011 voerden rebellen in OostCongo campagne. Zij intimideerden kiezers om te stemmen voor een bepaalde partij of politicus. Na een verkiezingsnederlaag dwongen ze met geweld politieke of militaire functies af. Kortom, rebellengroepen zorgen in periodes van verkiezingen voor meer onveiligheid en geweld.
3
Ontwapenen De volgende verkiezingen mogen niet opnieuw leiden tot een uitbarsting van geweld. De bevolking in Oost-Congo wil eindelijk in vrede leven. De kiezers willen in vrijheid én veiligheid hun stem uitbrengen. Daarom is het nodig om de rebellengroepen in Oost-Congo te ontwapenen. Dat blijkt echter niet zo eenvoudig. In 2002 ondertekenden Congolese partijen een belangrijk vredesakkoord. Daarna zette de Congolese overheid, met de steun van de Verenigde Naties en internationale partners zoals België, ontwapenings- en re-integratieprogramma’s op. Dat proces kende tekortkomingen. Niet alle rebellen werden ontwapend.
Re-integreren Zij die er toch voor kozen om hun wapens in te leveren, werden vaak onvoldoende begeleid. Daardoor mislukte hun re-integratie in de maatschappij. Neem Claude bijvoorbeeld. Hij is 45 jaar en woont met zijn vrouw en kinderen in de provincie Noord-Kivu. Hij nam deel aan een ontwapeningsprogramma, maar zijn re-integratie verloopt moeizaam.“Ondanks alle pogingen is het heel moeilijk om werk te vinden door de discriminatie en uitsluiting die ik als ex-rebel ondervind. Ik ben al jaren werkloos en kan mijn familie amper onderhouden.” Wat voormalige rebellen nodig hebben, is een aangepaste opleiding of werk en een inkomen. Dan pas kunnen ze zich duurzaam re-integreren in de maatschappij. Bovendien vormt het stigma dat op hen ligt een extra hindernis. Sommige gewezen rebellen grijpen daarom terug naar de wapens.
Samen bouwen aan vrede! Ondanks alles laten veel mensen in de regio de hoop niet varen. Zij bouwen elke dag aan vrede. Pax Christi Vlaanderen en Broederlijk Delen werken hieraan mee in nauwe samenwerking met lokale partners. Kiezen voor vrede vraagt om deze samenwerking: lokale partners kennen namelijk de sociale en culturele leefomgeving. Sinds 2011 begeleidt onze partnerorganisatie Pax Christi Uvira gewezen strijders in de provincie Zuid-Kivu. “Wij ondersteunen ex-rebellen bij hun socioeconomische integratie in de maatschappij. We hebben ook bijzondere aandacht voor verzoeningsprocessen. Want een ex-rebel die opnieuw in de armen wordt gesloten door zijn gemeenschap, grijpt minder snel terug naar de wapens”, zegt Jean-Jacques Nganya, directeur van Pax Christi Uvira. Onze partners hebben projecten die inzetten op het ontwapenen en re-integreren van gewezen rebellen, met goede resultaten. Zij illustreren dat concrete geweldloze stappen leiden naar duurzame vrede.
4
3. Vijf aanbevelingen voor vrede Pax Christi Vlaanderen en Broederlijk Delen roepen met de steun van een reeks organisaties België en de Europese Unie (EU) op om de ontwapening van Congolese en buitenlandse rebellengroepen in Oost-Congo hoog op de politieke agenda te zetten. De duurzame re-integratie van gewezen strijders in de maatschappij is hierbij een essentiële stap voor het welslagen van het vredesproces in Congo. Rekening houdend met het vredesakkoord van Addis Abeba (24 februari 2013) en in het belang van eerlijke en veilige verkiezingen in Congo, vragen Pax Christi Vlaanderen en Broederlijk Delen dat België en de EU een actiever Congobeleid voeren ter ondersteuning van: •
De uitvoering van degelijke ontwapenings- en integratieprogramma’s door de Congolese overheid, de vredesmissie van de Verenigde Naties (MONUSCO1) en plaatselijke organisaties.
•
De opbouw van een Congolese democratische rechtsstaat met gezag over het hele grondgebied. Respect voor mensenrechten en eerlijke verkiezingen, in overeenstemming met de grondwet, spelen hier een cruciale rol.
•
Een constructieve samenwerking tussen Congo en de buurlanden om de aanslepende onveiligheid in Oost-Congo op een globale en krachtdadige manier aan te pakken.
•
De hervorming van leger, politie en rechtspraak voor de bescherming van de bevolking in Congo.
•
De strijd tegen de illegale handel in wapens en natuurlijke rijkdommen in Congo.
Deze vijf politieke eisen worden opgenomen in een petitie die in 2016 wordt overhandigd aan de bevoegde ministers. Steun de campagne en teken de petitie op www.ikkiesvoorvrede.be/petitie.
1
Mission de l’Organisation des Nations Unies pour la stabilisation en République démocratique du Congo
5
4. Van oorlog naar (fragiele) vrede Eerste en Tweede oorlog Na het einde van de Koude Oorlog werd de regio van de Grote Meren in CentraalAfrika het toneel van politieke crisissen, burgeroorlogen, gewapende conflicten en zware schendingen van mensenrechten. De Rwandese genocide (1994), de Burundese burgeroorlog (1993-2003) en de oorlogen in Congo-Zaïre (sinds 1996) hebben de regio in een spiraal van geweld gestort. De volkerenmoord in Rwanda bracht in 1994 een massale vluchtelingenstroom richting Oost-Congo op gang. Dit leidde tot de eerste Congolese oorlog (1996-1997). De rebellengroep AFDL2 , een militaire alliantie van Congolezen en de buurlanden Rwanda, Oeganda en Burundi, wierp het regime van president Mobutu Sese Seko omver. Mobutu was sinds 1965 aan de macht. In mei 1997 werd rebellenleider Laurent-Désiré Kabila de nieuwe president van de Democratische Republiek Congo. Twee jaar later kwam het tot een breuk tussen hem en de buurlanden. Dit ontketende de tweede Congolese oorlog (1998-2003) of ook wel de Eerste Afrikaanse Wereldoorlog genoemd. Rwanda en Oeganda vielen Congo binnen en steunden de rebellengroepen RCD3 en MLC4. Kabila kreeg steun van bondgenoten zoals Zimbabwe, Namibië en Angola.
2 3 4
Alliance des forces démocratiques pour la libération du Congo-Zaïre Rassemblement Congolais pour la Démocratie Mouvement de Libération du Congo
6
Vredesakkoorden in Zambia en Zuid-Afrika In 1999 kwamen de strijdende partijen tot een vredesakkoord in Lusaka (Zambia). Het akkoord hield onder meer een Congolese dialoog in, de terugtrekking van de buitenlandse legertroepen, de neutralisering van de rebellengroepen en de komst van een VN-vredesmissie. Ondanks het Lusaka-akkoord bleven de gevechten voortduren. In 2001 werd Laurent-Désiré Kabila vermoord en opgevolgd door zijn zoon Joseph. Er kwam beterschap in de politieke en veiligheidssituatie. In 2002-2003 ondertekende Joseph Kabila in Pretoria en Sun City (Zuid-Afrika) een vredesakkoord met de rebellengroepen, de politieke oppositie en het maatschappelijk middenveld. Er volgde een overgangsperiode (2003-2006) en historische parlementaire, presidents- en provinciale verkiezingen in 2006-2007. De jonge Kabila en zijn partij PPRD5 werden als overwinnaar uitgeroepen
Nieuw geweld na verkiezingen Het vredesakkoord van Zuid-Afrika had een belangrijk deel van het land gepacificeerd, maar de oorlog in het oosten bleef aanslepen. Geregeld kwam het tot een gewapend conflict tussen het nieuwe Congolese leger (FARDC6, opgericht in 2003), gesteund door de vredesmissie van de VN, en rebellengroepen, gesteund door de buurlanden Rwanda en Oeganda. In de periode 2007-2009 streed het Congolese leger tegen de rebellen van de nieuwe rebellengroep CNDP7. Na de diplomatieke toenadering tussen Congo en Rwanda sloten de Congolese regering en het CNDP een vredesakkoord op 23 maart 2009. CNDP werd een politieke partij en de rebellen traden officieel toe tot het Congolese leger. In feite behielden ze parallelle militaire en administratieve structuren. In 2011 bleef Kabila aan de macht na zeer controversiële verkiezingen. Om zijn goede wil te tonen opende hij de weg voor de aanhouding van de toen internationaal gezochte Bosco Ntaganda, één van de leider van het CNDP. Begin 2012 richtten Ntaganda en aanhangers de rebellengroep Mouvement du 23 mars (M23) op. M23 verwijst naar het vredesakkoord van 2009. De bezetting van de stad Goma (Noord-Kivu) eind 2012 door de M23-rebellen was een keerpunt in de oorlog. Deze gebeurtenis dwong de internationale gemeenschap tot actie tegen M23.
5 6 7
Parti du peuple pour la reconstruction et la démocratie Forces Armées de la République démocratique du Congo Congrès national pour la défense du peuple
7
Kaderakkoord van Addis Abeba Op 24 februari 2013 ondertekenden Congo, tien andere Afrikaanse landen (waaronder de buurlanden), de VN, de Afrikaanse Unie en twee regionale organisaties (SADC8 en CIRLG9) in Addis Abeba (Ethiopië) het Kaderakkoord voor vrede, veiligheid en samenwerking. België en de EU worden in het akkoord genoemd als belangrijke partners. In de loop van 2013 volgden initiatieven die hoopvol waren. Maar meer dan twee jaar later zit het vredesproces weer in het slop. In maart 2013 benoemden de VN een speciale gezant voor de begeleiding van de uitvoering van het vredesakkoord van Addis Abeba. Ze ontplooiden ook een speciale interventiebrigade ter versterking van de vredesmissie MONUSCO. Onder druk van internationale sancties beperkte Rwanda de steun aan M23 en leverde M23-leider Bosco Ntaganda aan het Internationaal Strafhof uit. In Congo werden hervormingen doorgevoerd ter versterking van het leger. In november 2013 leed M23 een militaire nederlaag en ondertekende een overeenkomst met de Congolese regering. Na de overwinning op M23 lanceerde het Congolese leger een offensief tegen de rebellen van het ADF-NALU10 en het FDLR11. Die strijd verloopt moeilijker
8 9 10 11
Southern African Development Community Conférence Internationale sur la Région des Grands Lacs Alliance des forces démocratiques-Armée nationale de libération de l’Ouganda. De Oegandese groep werd opgericht in 1995 en heeft islamitische banden. Het gaat om ongeveer 800 à 1400 strijders in Noord-Kivu. Forces démocratiques pour la libération du Rwanda. De Rwandese groep bestaat uit 1500 à 2000 strijders in Noord- en Zuid-Kivu. Het ontstond uit de restanten van het oude Rwandese leger en milities die in 1994 naar Congo vluchtten.
8
Blijft Kabila in 2016? De vredesakkoorden en initiatieven hebben geen vrede gebracht in Oost-Congo. De regio kent anno 2015 nog steeds oorlog en onveiligheid, met de betrokkenheid van buurlanden. Tientallen blijven actief in bepaalde streken in de provincies Noord en Zuid-Kivu, Orientale (Ituri) en Katanga (noorden). De groepen bezondigen zich aan zware misdaden zoals seksueel geweld, rekrutering van kinderen, plundering en moord. Ze zijn ook vaak betrokken bij de illegale exploitatie van natuurlijke rijkdommen. Die misdaden zien we eveneens bij het Congolese leger. De Congolese overheid slaagt er niet in om de bevolking te beschermen en het klimaat van straffeloosheid aan te pakken.
Congo beleeft nu een gespannen pre-electorale periode. In december 2016 loopt het mandaat van president Joseph Kabila af. In november 2016 moeten normaal gezien nieuwe presidentsverkiezingen plaatsvinden. Volgens de grondwet mag Kabila zich niet meer kandidaat stellen. Toch zijn er signalen die erop wijzen dat hij aan de macht wil blijven. De politieke oppositie, het middenveld en de internationale gemeenschap roepen Kabila op om de grondwet te respecteren. Het uitblijven van een democratische en vreedzame machtsoverdracht dreigt het vredesproces opnieuw te doen ontsporen. De politieke spanningen, de aanwezigheid van rebellengroepen en de slechte omkadering van gewezen strijders vormen een groot gevaar voor de stabiliteit van Congo.
9
5. Q&A: ontwapening en re-integratie Wat is DDR? In het oosten van de Democratische Republiek Congo zien we vier soorten gewapende groepen: • • • •
Het Congolese leger (FARDC) met ongeveer 144.000 manschappen De Congolese rebellengroepen of lokale milities zoals Maï Maï De buitenlandse rebellengroepen zoals FDLR uit Rwanda, LRA12 en ADFNALU uit Oeganda en FNL13 uit Burundi De buitenlandse legers (officieel hebben de buurlanden hun troepen teruggetrokken, maar soms is er sprake van hun aanwezigheid op Congolees grondgebied)
Daarnaast zijn ook ongeveer 20.000 blauwhelmen van de VN-vredesmissie MONUSCO aanwezig in Congo, vooral in het oosten van het land. Eén van de uitdagingen om de spiraal van geweld te stoppen en tot vrede te komen is de ontwapening en demobilisatie van strijders en hun re-integratie in de maatschappij. Dit proces wordt DDR genoemd, of ‘Désarmement, Démobilisation, Réintégration’. Dat proces slaat op binnenlandse strijders, in dit geval Congolezen. Als het gaat om buitenlandse strijders spreekt men van DDRRR (‘Désarmement, Démobilisation, Rapatri-ement, Réinstallation et Réintégration’). Dat proces wordt in Congo geleid door de VN-vredesmissie in samenwerking met de buurlanden. De missie werkt bijvoorbeeld samen met Rwanda voor de repatriëring van de Rwandese rebellen van het FDLR. Het DDR-proces kent drie in elkaar lopende fasen: •
Ontwapening: de strijder geeft (vrijwillig) zijn wapen(s) af aan een bevoegde militaire autoriteit. Hij/zij kan kiezen voor demobilisatie of integratie in het Congolese regeringsleger. Gewezen strijders die niet in aanmerking komen voor het regeringsleger (bv. kinderen of misdadigers) worden doorverwezen naar bevoegde instanties voor re-integratie in de maatschappij of berechting.
12 Lord’s Resistance Army. Een Oegandese groep van ongeveer 200 à 300 strijders
13
in de grensstreek tussen Congo, Zuid-Soedan, Centraal-Afrikaanse Republiek en Oeganda. De leider is Joseph Kony. Forces nationales de libération. Een 100-tal Burundese strijders in de grensstreek tussen Burundi en Zuid-Kivu.
10
•
Demobilisatie: een administratieve fase waarbij de gewezen strijder zijn/haar statuut wijzigt van militair naar burger. Na identificatie en medische testen krijgt hij/zij transport en een overlevingsbedrag en/of -pakket voor de terugkeer naar de maatschappij (bv. het dorp).
•
Re-integratie: een proces waarbij de gedemobiliseerde strijder zich op sociaal en economisch vlak opnieuw integreert in de maatschappij. Hij/zij volgt een opleiding of krijgt begeleiding om een job te vinden of een eigen zaak op te starten. In deze fase is er ook aandacht voor verzoening en sociale cohesie.
Hoe verliep DDR? Congo heeft al een lange weg afgelegd op het vlak van ontwapening, demobilisatie en re-integratie. In verschillende vredesakkoorden wordt DDR opgenomen als een prioriteit voor het vredesproces. Na het akkoord van Zuid-Afrika (2003) zette de Congolese overheid een eigen DDR-programma op. Sinds 2004 kende Congo het ‘Programme National de Désarmement, Démobilisation et de Réintégration’ (PNDDR). Het programma werd tot 2007 uitgevoerd door een bevoegde commissie : ‘Commission Nationale de Désarmement, Démobilisation et de Réintégration’ (CONADER). In 2007 nam de ‘Unité d’exécution du PNDDR’ (UE-PNDDR) de taak van CONADER over. CONADER had drie doelstellingen: • • •
Ontwapening van alle strijders die wensten gedemobiliseerd te worden. Demobilisatie van zij die beantwoordden aan de voorwaarden. Door een terugkeer van ex-strijders naar de maatschappij wou men de manschappen van het Congolese regeringsleger en rebellengroepen verminderen. Opnieuw integreren van de gedemobiliseerde strijders op sociaal en economisch vlak in een gemeenschap naar keuze en in dezelfde omstandigheden als andere leden van de gemeenschap. Bij het begin van de overgangsperiode in 2003 schatte de Congolese regering het aantal strijders op 300.000 en kindsoldaten op 30.000. Volgens het ministerie van Defensie werd meer dan 90% gedemobiliseerd sinds 2004.
11
Wat was de rol van de internationale gemeenschap? De internationale partners waren via het ‘Multi-Country Demobilization and Reintegration Program’ (MDRP) betrokken bij het DDR-proces in Congo. Het ging om een regionaal programma van de Wereldbank, met als doel het faciliteren van ontwapening, demobilisatie en re-integratie van 350.000 gewezen strijders in de regio van de Grote Meren in Afrika. In totaal ging het om zeven landen: Angola, Burundi, Centraal-Afrikaanse Republiek, Republiek Congo, Democratische Republiek Congo, Rwanda en Oeganda. Meer dan 40 nationale en internationale partners namen deel aan het beheer van het MDRP-programma. De financiering bedroeg meer dan 500 miljoen $. In DR Congo, ging het om 150.000 strijders en een budget van 272 miljoen $ voor de periode tot 2009. Belangrijke geldschieters waren partners zoals de VNvredesmissie MONUSCO, de EU en België. Internationale ngo’s zoals UNICEF namen kindsoldaten voor hun rekening.
Hoe wordt DDR geëvalueerd? Ondanks de grote menselijke en financiële investering is Congo er niet in geslaagd om in meer dan tien jaar tijd alle (gewezen) strijders te ontwapenen, te demobiliseren én te re-integreren. Uit evaluaties blijkt dat de fasen ‘ontwapening’ en ‘demobilisatie’ veel aandacht kregen. De Congolese overheid heeft echter weinig geïnvesteerd in ‘re-integratie’. Door het gebrek aan een waardig alternatief hebben gewezen strijders opnieuw de wapens opgenomen. Ze werden vaak overtuigd door rebellengroepen die actief bleven in Oost-Congo. Verscheidene initiatieven gericht op de socio-economische re-integratie hebben niet tot een goed resultaat geleid. Vaak kregen gewezen strijders een beroep aangeleerd of een overlevingspakket aangeboden dat niet aangepast was aan hun leefomgeving. Er werd ook weinig of geen rekening gehouden met de psychosociale aspecten van het re-integratieproces, zowel bij de gewezen strijders als bij leden van de lokale gemeenschappen die de ex-strijders moesten verwelkomen. De tekortkomingen van het DDR-proces in Congo zorgt er mee voor dat het geweld in het oosten van het land aanhoudt. Gewezen strijders, die slecht en onvoldoende omkaderd zijn, blijven een potentieel gevaar vormen voor de stabiliteit. De afwezigheid van de doeltreffende uitvoering van een sterk DDRplan blijft een groot obstakel voor de opbouw van vrede in Oost-Congo.
12
Komt er een nieuw DDR-plan? Om het Kaderakkoord van 24 februari 2013 te ondersteunen stemde de VNVeiligheidsraad in maart 2013 resolutie 2098 goed. Daarin wordt Congo opgeroepen om een DDR-plan uit te werken voor Congolese en buitenlandse gewapende groepen. Ook in de overeenkomst met M23, eind 2013, nam de Congolese overheid het engagement op om zo’n plan uit te werken. In 2014 keurde Congo een DDR-plan (DDR III) goed voor de Congolese en buitenlandse rebellengroepen in Kivu, Ituri en Katanga. Het plan zou vijf jaar lopen en ongeveer 150 000 gewezen strijders moeten bereiken, in totaal 45 rebellengroepen. De kostprijs bedraagt 85 miljoen $. Zowel Congo als de internationale partners, waaronder België, geven weinig prioriteit aan (de financiering van) dit ambitieus DDR-programma. Ondertussen wordt moeizaam een pre-fase uitgevoerd.
Bron - Al Jazeera English
13
6. Re-integratieproject in Kivu Provincies Noord- en Zuid-Kivu Van december 2010 tot maart 2015 liep een project voor de re-integratie van gewezen strijders (‘ex-combattants’) in Oost-Congo en Burundi. Dit gebeurde op vraag van lokale partners en onder de coördinatie van Pax Christi International (Brussel) en Pax Christi Vlaanderen (Antwerpen). Het project vond plaats in Goma en Butembo in de provincie Noord-Kivu, in Uvira en Bukavu in de provincie Zuid-Kivu en in de Burundese hoofdstad Bujumbura (zie kaart14). Het werd gefinancierd door de Belgische Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, de internationale kerkorganisatie Missio in Duitsland, Wereld Missie Hulp in België en privédonoren. In de vijf gebieden werd samengewerkt met vijf lokale partners en tien animatoren. Onder hen twee mannen die ooit actief waren in een rebellengroep, en twee vrouwen. Het project kende drie fasen, begeleidde 120 gewezen strijders en werd ondersteund door 50 gemeenschapsleiders. Er was ook geregeld contact met lokale politieke autoriteiten.
Luistergroepen met 120 gewezen strijders De tien animatoren, twee per gebied, waren verantwoordelijk voor de begeleiding en omkadering van 120 gewezen strijders. Deze ex-strijders werden samengebracht in tien luistergroepen (twee luistergroepen of 24 ex-strijders per gebied). De gewezen strijders waren mannen en vrouwen (ook ex-kindsoldaten) die vroeger lid waren van een rebellengroep of het (vroegere) regeringsleger. Ze namen deel aan een DDRprogramma, maar ondervonden moeilijkheden bij hun re-integratie.
14
Bron: La réintegration des Ex-combattants en Afrique Centrale: quels défis?, Pax Christi International, 2012, Brussel
14
De luistergroepen kwamen één keer per maand samen. De samenkomsten boden de gewezen strijders de gelegenheid om hun verhaal te vertellen, hun ervaringen te delen en toe te lichten hoe hun re-integratie verliep en welke obstakels ze ondervonden. Binnen de luistergroepen konden de gewezen strijders een plaats geven aan hun gewelddadig verleden. Ze werden aangemoedigd om sociale vaardigheden te verwerven en zich opnieuw te re-integreren. Omwille van de psychologische belasting die een oorlog met zich meebrengt, werd ook individuele begeleiding voorzien. Iedere gewezen strijder nam vrijwillig deel aan dit re-integratieproject. Deelname aan het project werd niet gekoppeld aan een financiële vergoeding. Het was dus een duidelijke illustratie van een sterke wil om uit het geweld te stappen.
Onthaalgroepen met 50 gemeenschapsleiders Angst en wantrouwen hebben de relaties tussen (leden van) de lokale gemeenschappen en de gewezen strijders moeilijk gemaakt. Om het vreedzaam samenleven meer kansen te bieden koos Pax Christi om 50 gemeenschapsleiders actief te betrekken in dit re-integratieproject. De leiders werden samengebracht in tien onthaalgroepen (twee onthaalgroepen of 10 gemeenschapsleiders per gebied). De gemeenschapsleiders waren personen met een belangrijke functie binnen hun gemeenschap: lokale gezagdragers, stamhoofden, religieuze persoonlijkheden, handelaars. Zij speelden een cruciale verbindingsrol tussen de gewezen strijders en de lokale gemeenschap. Door deze leiders te betrekken wilden we ook vermijden dat het project de gewezen strijders zou bevoorrechten. Hun re-integratie is namelijk een proces dat de hele gemeenschap ten goede moet komen.
Eerste fase: psychosociale begeleiding In de eerste fase van het project (2010-2012) kregen de tien animatoren een vorming om gewezen strijders te begeleiden. De vorming vond plaats in 2010 in Goma en in 2011 in Uvira. Vanaf 2012 namen de gewezen strijders maandelijks deel aan vormingssessies over actieve geweldloosheid, vrede, verzoening en mensenrechten. Er was specifieke aandacht voor hun psychosociale situatie. De animatoren brachten de gewezen strijders en gemeenschapsleiders samen om in dialoog te treden. Er werden ook culturele en sportevenementen georganiseerd. De doelstelling was om de gemeenschap te sensibiliseren rond het belang van een goede re-integratie van gewezen strijders.
15
Tweede fase: economische vorming In de tweede fase van het project (2013) namen de 120 gewezen strijders deel aan een economische vorming, georganiseerd door onze lokale partners in de vijf gebieden. De gemeenschapsleiders konden de vorming ook volgen. Congolese experts gaven een theoretische uiteenzetting en praktische lessen over het opstellen van een business plan, de opstart van een eigen zaak, het beheer en de opvolging ervan. De vorming moest de gewezen strijders klaarstomen om een economisch initiatief te lanceren.
Derde fase: economische groepsinitiatieven Een psychosociale begeleiding was onvoldoende om tot een duurzame re-integratie van gewezen strijders te komen. Daarom werd in de derde en laatste fase van het project (2014-2015) de nadruk gelegd op een socio-economische aanpak. De vormingen op vlak van vrede, verzoening en mensenrechten bleven doorlopen. Daarnaast kregen de gewezen strijders de gelegenheid om de economische vorming uit 2013 in de praktijk om te zetten. In 2014 ondersteunden de animatoren en lokale experts de gewezen strijders met het opstellen van een businessplan. Op basis van dat plan kreeg iedere gewezen strijder een bedrag van $ 150 om een economisch initiatief te lanceren of bestaande activiteiten te versterken. Dit gebeurde collectief in groepen van 2 à 24 gewezen strijders. In sommige gebieden werden de gemeenschapsleiders of de vrouwen van de ex-strijders betrokken. In totaal kende het project 22 economische initiatieven. De gewezen strijders kozen onder meer voor de verkoop van benzine in Butembo, voor de opening van een cybercafé in Goma, voor de verkoop van kleren in Bukavu, voor de aankoop van een ‘taxi moto’ in Uvira en voor de verkoop van fietsonderdelen in Bujumbura. De lokale partners volgen het project op tot eind 2015. Dit project met zijn verschillende fasen en zijn beperkt aantal deelnemers was bedoeld als een pilootproject. Dat kan als model dienen voor de re-integratie van duizenden andere gewezen strijders en ex-kindsoldaten in Centraal-Afrika. In hoofdstuk 7 laten we negen mannen en een vrouw aan het woord15. Ze getuigen over hun gewapende strijd en hun ervaringen in het project. Ze kozen voor vrede en koesteren de hoop op een betere toekomst. 15
De getuigenissen van Joseph, Ruth en Rodrigue dateren van 2015, de anderen van 2012.
16
7. Stemmen van tien gewezen strijders Rodrigue is 28 jaar Goma (Noord-Kivu) “In 1997 trad ik toe tot de gewapende groep AFDL. Daarna besloot ik om deel te nemen aan een DDR-programma. Later behaalde ik mijn diploma in management. Tegenwoordig ben ik assistent van een professor aan een hogeschool. Van 2010 tot 2015 nam ik deel aan het project van Pax Christi rond de re-integratie van gewezen strijders in de maatschappij. Samen met andere ex-strijders volgde ik vormingen rond vrede, kreeg ik psychosociale begeleiding en steun voor de lancering van een economisch initiatief. Sinds februari 2015 ben ik één van de bestuurders van het cybercafé in Goma. De vormingen rond vrede en de uitwisselingen met andere gewezen strijders hebben bijgedragen bij het verwerken van mijn trauma. Vandaag ben ik overtuigd dat wapens geen vrede kunnen brengen. Alleen geweldloze middelen zoals bemiddeling, verzoening en waarheid kunnen een conflict oplossen. Als ik in een gewapende groep was gebleven, zou ik een leven vol geweld leiden. Ik koos voor vrede.”
“Vandaag ben ik overtuigd dat wapens geen vrede kunnen brengen. Alleen geweldloze middelen zoals bemiddeling, verzoening en waarheid kunnen een conflict oplossen.”
17
Joseph is 49 jaar, gehuwd en vader van 5 kinderen Goma (Noord-Kivu) “Ik heb jaren gestreden bij het RCD. Nadat ik de wapens neerlegde, leerde ik in 2011 Pax Christi kennen in Goma. De vorming die ik dat jaar volgde heeft mijn leven mee veranderd. De cultuur van geweldloosheid heeft zo een plaats gevonden in mijn leven. Door gewezen strijders te omkaderen ben ik mezelf beginnen zien als een vredesbouwer. Vergeving neemt meer en meer een belangrijke plaats in mijn hart. Met de economische vorming die ik kreeg, kon ik een cybercafé opstarten. Met de steun van Pax Christi werkten we een businessplan uit en lanceerden we een project dat we vandaag samen beheren. Door dat hele proces kon ik expertise opbouwen. Pax Christi heeft ook een rol gespeeld in het behalen van mijn universitair diploma. Met het loon van mijn werk als animator betaalde ik mijn rechtenstudies. Binnenkort leg ik de eed af om als advocaat slachtoffers van mensenrechtenschendingen te verdedigen. Er is een groot verschil tussen mijn leven als militair en mijn leven nu. Vandaag onderhoud ik goede relaties met mijn gemeenschap, ik ben dominee in mijn kerk. Doordat ik mijn waardigheid kost wat kost probeer te beschermen hebben mensen veel respect voor mij. Door partner te zijn van Pax Christi kan ik verder evolueren en mezelf ontplooien.”
“Door gewezen strijders te omkaderen ben ik mezelf beginnen zien als een vredesbouwer.“
18
Ruth is 27 jaar Goma (Noord-Kivu) “Ik heb een diploma in gemeenschapsontwikkeling. De psychosociale begeleiding hielp mij om mijn omgang met conflicten te veranderen. Ik leerde dat conflicten kunnen worden opgelost via dialoog. Men moet leren om zijn eigen recht wat achterop te stellen ten voordele van de andere. Men moet ‘antiwaarden’ vermijden en de menselijke waardigheid bevorderen. De economische vorming van Pax Christi heeft mijn kennis uitgebreid. Ondanks reeds opgedane kennis heeft de vorming ons verrijkt en een nieuw elan gegeven. Het heeft een geest van creativiteit en overleving opgewekt voor de concretisering van individuele en collectieve initiatieven. Vóór de lancering van het cybercafé was ik altijd werkloos. Deze job heeft me geleerd om theoretische kennis in de praktijk om te zetten, door bijvoorbeeld de kassa te doen en om te gaan met klanten. Ik boekte vooruitgang door dagelijks mijn informaticakennis te verbeteren. Ons initiatief kent nog moeilijkheden. Het is nog niet in staat om aan de behoeften van alle leden te beantwoorden. De omkadering is nog onvoldoende, maar ik heb vertrouwen dat met de tijd de situatie zal verbeteren en ons cybercafé zich zal stabiliseren. De toekomst is veelbelovend.”
“Ik leerde dat conflicten kunnen worden opgelost via dialoog.”
19
John is 30 jaar en vrijgezel Bukavu (Zuid-Kivu) “Ik streed mee in de rangen van het RCD. Nadat ik gedemobiliseerd was, heb ik het vak van elektricien aangeleerd, met de steun van CONADER. Maar die vakkennis kon ik niet gebruiken, want niemand wilde me een arbeidsplaats geven. Zo gleed ik af naar een leven van banditisme, verkrachting en alcohol. Ik herinner me nog dat ik in die levensfase volledig in wanhoop leefde. Ik was elk vertrouwen in de mensen om me heen kwijtgeraakt. Op zeker ogenblik heb ik een ‘mama’ leren kennen die verkoopster was op de markt van Bukavu. Ik heb aanvaard om door haar te worden opgeleid. Momenteel draag ik allerlei goederen op de markt. Met veel geduld ben ik aan het werk gebleven. Ik word gerespecteerd onder de gewezen strijders omdat ik goed weet hoe ik me moet gedragen. Wanneer een misdaad gebeurt in de buurt, gaan mijn vrienden en ikzelf op zoek naar de verdachten en brengen die naar de politie. Sindsdien is het veel rustiger en veiliger geworden en geraakt de gemeenschap van ex-strijders alsmaar minder betrokken bij gevaarlijke situaties in de buurt. Ik ben eigenlijk een voorbeeld van iemand die echt uit het leven van geweld en vervreemding wilde stappen. Ik weet trouwens zeer goed welke obstakels er zijn voor hen die ernstig proberen om zich te integreren in het burgerleven. Het is niet gemakkelijk.”
“Ik ben eigenlijk een voorbeeld van iemand die echt uit het leven van geweld en vervreemding wilde stappen.”
20
Jean-Jacques is 26 jaar, gehuwd en vader van 6 kinderen Uvira (Zuid-Kivu) “Naar aanleiding van het bezoek van Laurent-Désiré Kabila aan Uvira, heb ik me aangesloten bij het AFDL. Ik was toen amper 10 jaar oud. Ik heb een militaire opleiding gevolgd en ben verscheidene keren in graad opgeklommen. Later verliet ik het AFDL om bij de Mai Mai te gaan. In totaal zat ik 13 jaar in verschillende legereenheden. Mijn vrouw was ook aangesloten bij de Mai Mai. Ik heb haar daar voor het eerst ontmoet. Haar ouders gingen er niet mee akkoord dat hun dochter betrokken was bij de Mai Mai. Ze drongen er bij de commandant op aan om haar te laten gaan. Ze hebben toen zelfs een vergoeding betaald van twee koeien. Toch moest hun dochter bij de Mai Mai blijven. De littekens die mijn vrouw opliep, blijven gegrift in haar lichaam en ziel. Ik heb besloten om de gewapende groep te verlaten omdat ik aan een oogziekte leed waardoor mijn gezichtsvermogen zwaar was aangetast. De CONADER heeft me toen beloofd dat ik medische zorg zou krijgen en de kans zou hebben om naar school te gaan. Tot op vandaag is er niets van die beloften gerealiseerd. Ik was zeer lang in het leger. Dat maakt het me niet gemakkelijk om me te integreren in de maatschappij. Nu verkopen mijn vrouw en ikzelf plaatselijk bier om onze kinderen te kunnen opvoeden. Als die soms van school worden weggestuurd, werken ze op de velden om toch wat bij te verdienen. Het leven is werkelijk zwaar.”
“Ik was zeer lang in het leger. Dat maakt het me niet gemakkelijk om me te integreren in de maatschappij.”
21
Innocent is 22 jaar en vrijgezel Goma (Noord-Kivu) “Op mijn 14e werd ik in Goma gerekruteerd om mee te vechten bij het RCD. Vijf jaar later heb ik me laten overtuigen om gedemobiliseerd te worden. Men had me beloofd de schooluitgaven voor mijn verdere vorming te betalen, maar die beloften werden niet nagekomen. Ik ben thuis moeten blijven zonder enige vakkennis om mijn brood mee te verdienen. Ik heb gesolliciteerd bij een ngo die me aanwierf als bewaker. Men betaalde me $ 80 per maand. Met dat geld kon ik mijn studies verder zetten in de lagere en de secundaire school. Momenteel ben ik in volle voorbereiding voor de examens. Toen ik nog kindsoldaat was, werd ik echt uitgebuit door de hogere in rang. Ik leed daaronder. Ik herinner me vooral de dag dat mijn maten in het leger en ikzelf strijders van de ex-Mai Mai hadden gevangen genomen. Er werd over en weer geroepen en er waren pesterijen. Plots ontdekten we dat we vroeger allemaal betrokken waren geweest in dezelfde gevechten in het oorlogsgebied. We kwamen ook tot de vaststelling dat we zelfs niet eens wisten waarom we tegen elkaar streden. We waren bereid om ons leven te geven voor allerlei doelstellingen van politici die we zelfs niet eens deelden. Het was een verbazingwekkend moment van bewustwording hoe dom oorlog voeren eigenlijk was. Vandaag bewandel ik een andere weg. Ik zoek de vrede op en nodig anderen uit om me daarin te volgen. Ik wil rechten studeren aan de universiteit om de bevolking te helpen een beroep te doen op haar rechten en te leven in een rechtvaardige samenleving. Ik weet dat het tijd zal vragen om die droom waar te maken, maar ik hoop dat hij ooit realiteit wordt.”
“We kwamen ook tot de vaststelling dat we zelfs niet eens wisten waarom we tegen elkaar streden.”
22
Evariste is 48 jaar, gehuwd en vader van 3 kinderen Fizi (Zuid-Kivu) “Ik had me laten inlijven bij een groep Mai Mai om ons grondgebied te verdedigen tegen vreemde militairen. Ik deed tien jaar militaire dienst bij de Mai Mai en kon mij verschillende keren onderscheiden bij vuurgevechten. Ik sloot mijn carrière af met de rang van korporaal. Ik heb nooit geaarzeld om mijn dorp en de gemeenschap te verdedigen. In mijn dorp krijg ik veel steun als een rechtvaardige en onpartijdige leider, omdat ik bemiddel tussen de politie en de bevolking, die uiteindelijk alleen maar in vrede wil leven. Sinds mijn demobilisatie in 2006 kon ik me opnieuw integreren in het burgerleven. Ik sloot opnieuw aan bij mijn protestantse kerkgemeenschap. Ik slaagde er zo goed in om het vertrouwen van de inwoners van het dorp te winnen dat ik werd verkozen tot chef van het dorp. Een gemakkelijke opdracht is dat niet. Omdat ik al ouder ben, is het niet vanzelfsprekend dat je door iedereen wordt aanvaard. Ik stelde een raad van wijzen samen die me helpt bij de beslissingen en het bestuur van het dorp.”
“In mijn dorp krijg ik veel steun als een rechtvaardig en onpartijdige leider omdat ik bemiddel tussen politie en de bevolking die uiteindelijk alleen maar in vrede wil leven. “
23
Kambale is 32 jaar en vrijgezel Butembo (Noord-Kivu) “Toen ik nog een jongen was, spraken de militairen iedereen in het dorp aan met ‘kleine’, zelfs de oudsten van de dorpelingen. Ik dacht dat iedereen recht had op respect en ik verafschuwde dat gebrek aan eerbied. Daarom was ik vastbesloten om te vechten voor de waardigheid van mijn volk en om terug te gaan naar de traditionele waarden van mijn land. Op mijn 17e heb ik me gemeld voor het AFDL, waar iedereen werd aangesproken met ‘Mzee’ als blijk van respect. Na de moord op president Laurent-Désiré Kabila in 2001 sloot ik mij aan bij de Mai Mai-beweging, om de dood te wreken van die man die ik zeer bewonderde. Ik begreep meteen dat, hoe nobel de beweegredenen ook zijn, dezelfde problemen bleven opduiken. Het geweld – rooftochten, verkrachtingen, tribalisme, moordpartijen enzovoort – bestaat immers ook bij de rebellen die vechten tegen het onrecht van het status quo. De ontgoocheling was groot bij vele groepen die bij het verzet hoorden. Een bepaalde gebeurtenis uit die periode zal mij altijd bijblijven. Ik was ondertussen majoor geworden en voerde het bevel over een bataljon. Op een zekere dag bezweek er bij ons een gevangene nadat hij was gemarteld. Ik betreur erg dat ik direct betrokken was bij de dood van die man. Tien jaar lang ben ik militair geweest tot ik gedemobiliseerd werd in 2006. Nu ben ik landbouwer en woon ik met mijn familie in de buurt van mijn geboortestad Butembo.”
“Het geweld – rooftochten, verkrachtingen, tribalisme, moordpartijen enzovoort – bestaat immers ook bij de rebellen die vechten tegen het onrecht van het status quo.”
24
Lambert is gehuwd en vader van 3 kinderen Bukavu (Zuid-Kivu) “Ik werd gedemobiliseerd in 2006. Ik herinner me nog goed de dag dat ik op een slagveld gewond geraakte. Op dat moment ben ik in het demobilisatieproces terechtgekomen. Door die verwonding ben ik kreupel geworden. Ik kan alleen maar met een wandelstok stappen. We kregen onderdak in de oude gebouwen van een militair kamp. Onze woning is bouwvallig, er is geen voordeur. Twee van mijn kinderen moesten de school verlaten omdat we niet in staat waren om de schoolkosten te betalen. Het is een grote uitdaging voor veel ex-soldaten die wel verantwoordelijkheid willen opnemen voor hun kinderen maar die geen enkele bron van inkomsten hebben. Voor mij is dat nog moeilijker, omdat ik mij niet eens behoorlijk kan verplaatsen. Normaal gezien had ik een vergoeding van $ 410 moeten krijgen volgens de CONADER, maar ik ontving er slechts 120. CONADER gaf me wel een fiets, maar wat kan ik daarmee aanvangen? Fietsen lukt toch niet zonder goede voeten. Mijn vrouw probeert om groenten te verkopen op de markt. Daarmee kan ze een deel van onze kosten betalen, zoals de schoolrekening voor de kinderen, toegang tot medische zorg, voedsel. Ikzelf verzamel plastic flessen die ik dan doorverkoop op de markt. Ik ben lid van een kleine groep van gewezen strijders. Ik ben optimistisch dat het leven stilaan wat draaglijker wordt door de toekenning van kleine kredieten aan verenigingen of groepen die activiteiten lanceren.”
“Ik ben optimistisch dat het leven stilaan wat draaglijker wordt door de toekenning van kleine kredieten aan verenigingen of groepen die activiteiten lanceren.”
25
Pascal is gehuwd en vader van 2 kinderen Goma (Noord-Kivu) “Ik was maar 12 op de dag dat ik me aansloot bij de AFDL. Gedurende 8 jaar heb ik gestreden, ik ben opgeklommen tot de graad van majoor. De CONADER heeft mijn demobilisatie vergemakkelijkt via het Rode Kruis. Men heeft me toen beloofd dat ik terug naar school zou kunnen gaan. Nogal verwonderlijk, want tot dan was ik nog nooit naar school geweest. Ik kreeg de kans om gedurende 6 maanden een vorming te volgen voor mecanicien. Maar werk vond ik niet. Ik moest dus iets anders verzinnen om een inkomen te verwerven. Ik heb dan maar een baantje aangenomen als bewaker in Goma. Van het salaris dat ik daar krijg zet ik regelmatig wat geld opzij tot de dag dat ik een krediet kan opnemen. Met de hulp van mijn familie kon ik een motorfiets kopen. Ik ben nu ‘motard’ in Goma. Soms schiet ik met mijn loon oude strijdmakkers ter hulp. Maar het leven is zwaar als je moet zorgen voor voldoende eten voor je familie en voor onderdak. Toch hoop ik binnenkort een tweede motorfiets te kunnen kopen. Ik hou ervan om deel te nemen aan de dialogen in het project. Het geeft ons de gelegenheid om elkaar te ontmoeten en onze ervaringen uit het verleden met anderen te delen. Uiteindelijk hebben we ingezien dat we allemaal broers zijn die zich druk maken over kleine dingen. We behoren allen tot eenzelfde familie. We zijn allemaal Congolezen.”
“Uiteindelijk hebben we ingezien dat we allemaal broers zijn die zich druk maken over kleine dingen. We behoren allen tot eenzelfde familie. We zijn allen Congolezen.”
26
8. Vijf aanbevelingen voor re-integratie Pax Christi Vlaanderen en Broederlijk Delen dringen er bij Belgische en Europese beleidsmakers op aan om ontwapening, demobilisatie en re-integratie van (gewezen) strijders (DDR-proces) hoog op de politieke agenda te plaatsen en degelijke programma’s te ondersteunen. Op basis van het re-integratieproject (hoofdstuk 6) en een studie van partnerorganisatie Pax Christi Uvira geven we vijf aanbevelingen om het DDR-proces in Congo beter te ondersteunen: •
Zet in op de psychosociale begeleiding: de tendens in DDR is om meteen socioeconomische oplossingen naar voren te schuiven. De keuze voor een psychosociale begeleiding liet ons toe om de gewezen strijders te confronteren met hun gewelddadig verleden, hun trauma’s te (h)erkennen en ze in de mate van het mogelijke aan te pakken. De psychosociale opvang van gewezen strijders moet opgenomen en versterkt worden in DDR-programma’s. Er moet worden ingezet op de vorming van professionals, zoals psychologen.
•
Versterk de socio-economische re-integratie: armoede is een belangrijke reden voor mannen, vrouwen en kinderen om tot een gewapende groep toe te treden. Het verwerven van een waardige job en een vast inkomen blijft een grote uitdaging in Congo. Dit geldt zeker voor gewezen strijders, omdat ze vaak geconfronteerd worden met discriminatie. Daarom moet hun sociale re-integratie gepaard gaan met een economische aanpak. Ze hebben nood aan opleiding en begeleiding bij het zoeken naar een job.
•
Handel met kennis van de socio-culturele omgeving: het fenomeen van rebellengroepen kadert binnen een socio-culturele context. Bij het bedenken van DDRprogramma’s moet men rekening houden met de lokale realiteit. Initiatieven in andere landen mogen niet zomaar geïmplementeerd worden in Congo zonder vooraf de lokale situatie goed te bestuderen. Door te handelen met kennis van de socio-culturele omgeving kan men activiteiten op de been brengen die beantwoorden aan de plaatselijke noden.
•
Integreer burger- en electorale vorming: machteloosheid en het gebrek aan toekomstperspectieven leiden tot wanhoop bij de meest kwetsbare groepen in de Congolese samenleving. Burgervorming moet gewezen strijders toelaten om als geïnformeerde, actieve burger een plaats te vinden in de samenleving en om bij te dragen tot het welzijn van de gemeenschap. Er is ook nood aan electorale vorming, omdat gewezen strijders in verkiezingsperiodes vaak benaderd worden door rebellengroepen. Door bewustmaking wordt de kans verminderd dat ze opnieuw de wapens zouden opnemen.
•
Betrek de lokale gemeenschap: het slagen van een DDR-project is voor een groot deel afhankelijk van de medewerking van actoren uit de gemeenschap. Autoriteiten, middenveldorganisaties en gemeenschapsleiders moeten worden betrokken. Om vreedzaam samen te leven is het belangrijk dat de attitude van de gewezen strijder verandert, maar ook de houding van de gemeenschap. Via evenementen, radio- en tv-uitzendingen, kerkbezoeken en conferenties kan de gemeenschap gesensibiliseerd worden om zich te verzoenen met gewezen strijders en hen opnieuw te verwelkomen.
27