Bijlage 2: Nota van Zienswijzen Toelichting Op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het ontwerp‐bestemmingsplan "De Bosruiter" met ingang van 26 juli 2011 gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Een ieder is in de gelegenheid gesteld om gedurende de termijn van tervisielegging zijn/haar zienswijze over het ontwerp‐bestemmingsplan kenbaar te maken. Ontvankelijkheid Er zijn 177 zienswijzen ingediend, die als volgt onderverdeeld kunnen worden: 1. Kienhuis Hoving advocaten te Enschede, namens de Vereniging van Eigenaren Park Horsterwold (VVE) 2. Afzonderlijke zienswijzen van eigenaren/gebruikers van het park Horsterwold a. Zonder machtiging Van deze zienswijzen waren er 89 ondertekend door de voorzitter en de secretaris van het bestuur van de Vereniging van Eigenaren Park Horsterwold (VVE), zonder een bijbehorende machtiging van de kaveleigenaren. Het bestuur van de VVE is in de gelegenheid gesteld de bijbehorende machtigingen te overleggen. Er zijn geen machtigingen ontvangen en 4 kaveleigenaren hebben expliciet afstand genomen van de zienswijze. Deze 89 zienswijzen worden geacht niet te zijn ingediend en blijven beschouwing. b. Buiten de termijn Er zijn 4 zienswijzen buiten de gestelde termijn ingediend. De 4 indieners (A.A.J. Koster, A.W. Neefjes, J.M.V. Vos en J. van Leeuwen) hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om aan te tonen dat zij redelijkerwijs niet in staat waren binnen de gestelde termijn hun zienswijze in te dienen. Ook deze zienswijzen worden buiten beschouwing gelaten. De genoemde indieners hebben echter ook een correcte zienswijze binnen de termijn ingediend (dubbele zienswijze). c. Ondertekend en/of met machtiging aan het bestuur Er zijn 82 zienswijzen van afzonderlijke eigenaren/gebruikers van het park Horsterwold die binnen de gestelde termijn zijn ingediend en correct zijn ondertekend dan wel zijn voorzien van een machtiging aan het bestuur van de VVE. Deze zienswijzen worden in behandeling genomen. 3. Gedeputeerde Staten van Flevoland, Postbus 55, 8200 AB Lelystad In de aangehechte bijlage is een overzicht opgenomen van alle ingediende zienswijzen, waarvan er dus 84 in behandeling worden genomen. Zienswijze 1: Kienhuis Hoving advocaten t.a.v. mr. M.H.P. Bullens Postbus 109 7500 AC ENSCHEDE (namens de VVE Horsterwold en al haar leden)
Zienswijze 1.1 (algemeen) Gevraagd wordt de bij brief van 25 mei 2012 ingediende zienswijze tegen de ontwerp‐omgevingsvergunning en het op 4 september 2012 tegen de verleende omgevingsvergunning ingediende beroepschrift in zijn geheel als zienswijze tegen het ontwerp‐bestemmingsplan te beschouwen. Beoordeling 1.1 In eerst instantie wordt verwezen naar: a. Bijlage 2.2 van de omgevingsvergunning, de Nota van Zienswijzen (aangehecht) b. Het verweerschrift dat op 27 september 2012 naar de rechtbank Zwolle‐ Lelystad is verzonden (aangehecht) De beoordeling van een aantal beroepsgronden is heroverwogen. Dit levert een aanvullende beoordeling op. Zienswijze 1.2 (voorschriften m.b.t. tijdelijke huisvesting) Er ontbreken afdoende gebruiksvoorschriften omtrent permanente bewoning en het maximum aantal te huisvesten personen. Beoordeling 1.1 Een expliciet verbod inzake permanente bewoning is al vastgelegd in artikel 4.3 sub b juncto artikel 1.33. Het maximum aantal van 600 personen wordt alsnog ook in de specifieke gebruiksregels vastgelegd (artikel 4.3 onder f). Zienswijze 1.3 (verkeersbewegingen) Er is sprake van een aanzienlijke toename van verkeersbewegingen. Het rapport van DHV gaat uit van verkeerde uitgangspunten. De huidige verkeersintensiteit is hoger dan 300 motorvoertuigen (mvt). De berekende toename van 950 mvt op basis van de nieuwe bestemming is gebaseerd op een bezettingsgraad van 2,5 per auto. Betwijfeld wordt of dit een juiste aanname is. De huidige capaciteit van de Bosruiterweg is niet geschikt voor circa 1500 mvt. Beoordeling 1.3 Met behulp van telgegevens van de provincie en rekening houdend met de maximale invulling van bestaande functies aan de Bosruiterweg heeft adviesbureau DHV per wegdeel van de Bosruiterweg een nadere analyse uitgevoerd van het aantal verkeersbewegingen conform met geldende bestemmingsplan en het te verwachten aantal verkeersbewegingen in de nieuwe situatie. De Memo van DHV d.d. 31 oktober 2012 vervangt de Memo van 13 april 2012. De conclusie blijft dat de hoeveelheid verkeer in de toekomstige situatie lager is dan de maximaal te verwachten hoeveelheid verkeer in de huidige situatie, zodat geen sprake is van gebruiksintensivering. In het meest belaste wegdeel 3 (tussen rotonde Spiekweg en ingang park Horsterwold) kan de intensiteit in de toekomstige situatie oplopen tot circa 1600 mvt. Het tracé van de bestaande Bosruiterweg is geschikt om dit verkeersaanbod te kunnen verwerken. In het kader van de verkeersveiligheid wordt het aanbrengen van extra uitwijkplaatsen conform de afgesloten exploitatieovereenkomst aanbevolen. In het kader van de voorgenomen verhoging van de brug over de Groenewoudsetocht is onderzoek gedaan naar de toekomstige inrichting van de Bosruiterweg . Recent is de keuze gemaakt om een 60 km/u zone in te stellen voor het wegvak tussen de rotonde en de ingang van de locatie De
2
Bosruiter. Op korte termijn ‐ vóór 13 december 2012 ‐ zal het college van B&W daartoe een formeel verkeersbesluit nemen. Tot slot zal de gemeente de Bosruiterweg in de toekomst blijven monitoren en waar nodig aanvullende maatregelen nemen. Zeer recent is een nieuwe CROW‐uitgave "kencijfers parkeren en verkeersgeneratie" verschenen (publicatie 317, oktober 2012). Adviesbureau DHV heeft een Quick Scan d.d. 9 november 2012 gemaakt van deze kencijfers in relatie tot het bestemmingsplan De Bosruiter. De conclusie is dat er geen significante verschillen optreden ten opzichte van de oude kencijfers. Zienswijze 1.4 (geluid) Er is sprake van forse toename van geluid door extra verkeersbewegingen, in combinatie met de verhoging van de brug en nachtelijk verkeer. Ook aan recreatiewoningen komt een zekere mate van bescherming toe. Hiermee is onvoldoende rekening gehouden. Beoordeling 1.4 De recreatiewoningen die binnen de invloedssfeer van de weg liggen zijn gesitueerd op het wegvak tussen de inrit van het park Horsterwold en de brug richting De Bosruiter. Recreanten op het park De Bosruiter maken zelden gebruik van dit tracé maar kiezen de ontsluitingsroute richting Spiekweg. Als maatgevend aantal motorvoertuigen (mvt) is uitgegaan van de Memo van DHV d.d. 31 oktober 2012 en wat betreft het snelheidsregime is uitgegaan van het instellen van een 60 km/u zone. Uit de nieuwe geluidsberekening van Alcedo d.d. 31 oktober 2012 blijkt dat slechts bij één recreatiewoning (25‐9) een geluidsbelasting optreedt van 1 dB hoger dan de wettelijke voorkeurswaarde van 48 dB voor reguliere woningen (49 dB) en ruim beneden de maximale ontheffingswaarde van 53 dB. De geluidsbelasting van de overige recreatiewoningen liggen (ver) onder de voorkeursnorm. Daarbij is ook rekening gehouden met de nieuwe brug. Geconcludeerd kan worden dat het leefklimaat voor recreanten ter plaatse van het park Horsterwold geenszins in het geding is. Zienswijze 1.5 (archeologie)) De bebouwing binnen het beschermde gebied wordt met heipalen gefundeerd en het plangebied is meer dan 20 ha zodat niet aan de vrijstelling voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek wordt voldaan. Beoordeling 1.5 In de plantoelichting (onderaan p. 61, bovenaan p. 62) wordt ten onrechte gesteld dat er niet wordt geheid en niet dieper wordt afgegraven dan 60 cm. De bebouwing wordt namelijk wel gefundeerd op heipalen. De tekst van de plantoelichting wordt op dit punt aangepast. De vrijstelling is echter wel van toepassing omdat er aanzienlijk minder dan 1,5 ha bebouwing in het beschermde gebied wordt geplaatst. Het gaat hier niet om een "en‐bepaling" maar een "danwel‐bepaling". Geconstateerd moet worden dat de wijze waarop de vrijstelling voor archeologisch onderzoek is geregeld in de planregels vragen oproept. De redactie van artikel 7.2.2 en 7.4.2 wordt daarom aangepast. Ook de plantoelichting inzake archeologie (p. 61) wordt aangepast en aangevuld. Zienswijze 1.6 (parkeren)
3
Betwijfeld wordt of het aantal van 240 parkeerplaatsen voldoende is. Uit het rapport van Goudappel Coffeng blijkt dat er ook locaties in Nederland zijn waar een hogere norm wordt gehanteerd. Beoordeling 1.6 De gemeente heeft een parkeernorm van 0,4 parkeerplaats per logieseenheid gehanteerd. Dit is de norm voor kamerverhuur. Het project voorziet in 570 logiesplaatsen, dit komt overeen met 228 parkeerplaatsen. Er worden 240 parkeerplaatsen gerealiseerd. Dit komt overeen met de norm van 2,5 die wordt gehanteerd voor het aantal verkeersbewegingen. In de praktijk komt dit neer op een gemiddelde bezetting van 2 tot 3 personen per auto, uitgaande van de maximale bezetting van 600 personen die in de praktijk nooit gehaald wordt. Goudappel en Coffeng adviseert in zijn rapport "Verkeer‐ en milieuanalyse migrantenhotel" d.d. 25 mei 2011 en norm die de helft lager ligt (0,2). De uitzonderingssituatie in Diemen (0,7) heeft betrekking op een situatie waarin op hetzelfde complex ook studentenwoningen aanwezig zijn. De uitzonderingssituatie in Maasdijk (0,5) blijkt op een vergissing te berusten. Het aantal kamers is in die situatie 250 maar het aantal slaapplaatsen 500. Dus de norm in Maasdijk is 0,25 per slaapplaats. Een toelichting van Goudappel Coffeng d.d. 27 juni 2012 op de parkeernorm voor het migrantenhotel in Aalsmeer, alsmede het aangepaste rapport "Verkeer‐ en milieuanayse migrantenhotel" d.d. 19 juli 2012 is bijgevoegd. Geconcludeerd moet worden dat de gemeente met de aanleg van 240 parkeerplaatsen eerder aan de hoge kant zit. Overigens is er op het terrein nog voldoende fysieke ruimte aanwezig om nog (veel) meer parkeerplaatsen te realiseren. Zienswijze 1.7 (goede ruimtelijke ordening) Onder het kopje "Afronding" in de zienswijze d.d. 4 september 2012 wordt de raad gevraagd het bestemmingsplan niet vast te stellen omdat ‐ zo wordt gesteld ‐ het ontwerp‐bestemmingsplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Beoordeling 1.7 Niet aangetoond is dat het ontwerp‐bestemmingsplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan wordt gehandhaafd. Zienswijze 2: Diverse eigenaren/gebruikers van recreatiewoningen en/of kavels op het recreatieterrein Horsterwold aan de Bosruiterweg 25 (zie de aangehechte lijst) Deze zienswijzen zijn inhoudelijk identiek aan Zienswijze 1. Verwezen wordt naar de beoordeling van zienswijze 1. Zienswijze 3: GS van Flevoland Zienswijze 3.1 Er wordt vanuit gegaan dat het bestemmingsplan zal worden vastgesteld conform de op 19 juli 2012 verleende omgevingsvergunning en de hiermee gepaard gaande instemming om het experimentenkader van toepassing te verklaren.
4
Beoordeling 3.1 Deze veronderstelling is juist. Voor zover nog planwijzigingen worden doorgevoerd hebben die geen betrekking op de aard en omvang van het project. De in het experimentenkader beschreven uitgangspunten worden in acht genomen. Samenvatting De ingediende zienswijzen zijn geen aanleiding om het plan niet vast te stellen en/of te wijzigen. Wel zullen de planregels en/of de plantoelichting op een aantal onderdelen worden aangepast of aangevuld. Een overzicht van deze aanpassingen is opgenomen in bijlage 3 van het raadsvoorstel.
5
Bijlage 2.2 bij omgevingsvergunning 12Z0000962 Nota van Zienswijzen De ontwerpomgevingsvergunning heeft vanaf 18 april t/m 29 mei 2012 ter inzage gelegen in het kader van de uitgebreide voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht). Er zijn 113 zienswijzen ingediend, waarvan 112 grotendeels identiek. In deze Nota ‐ die als bijlage bij de Omgevingsvergunning wordt gevoegd ‐ worden deze zienswijzen kort samengevat en beoordeeld. Zienswijze 1: Kienhuis Hoving advocaten en notarissen, Postbus 109, 7500 AC Enschede (namens de VVE Park Horsterwold en al haar leden als genoemd in bijlage 3) Voorafgaand aan de beoordeling van deze zienswijze wordt opgemerkt dat in bijlage 3 kavelnummers zijn genoemd die eigendom zijn van de Cammingha Groep; namens de Cammingha Groep heeft H. Lenselink bij e‐mail van 4 juni 2012 laten weten geen bezwaar te hebben tegen het project. Zienswijze 1.1 (inleiding) Het jaarrond benutten van het voormalige kampeerterrein door arbeidsmigranten levert een ongewenste intensivering op van de rustige en groene omgeving. Beoordeling 1.1 Allereerst wordt opgemerkt dat de aanvraag geen betrekking heeft op woongebouwen maar op logiesgebouwen. Abusievelijk is in de advertentie de term woongebouwen opgenomen. Verder wordt benadrukt dat de leden van de VVE een recreatiewoning in gebruik hebben. De term bungalow suggereert iets anders. De nieuwe bestemming van het voormalige kampeerterrein leidt als zodanig niet tot een gebruiksintensivering. De huidige kampeerbestemming staat jaarrond gebruik namelijk ook expliciet toe, in afwijking van de reguliere wintersluiting voor campings. Er is wel sprake van een andere doelgroep (arbeidsmigranten in plaats van recreanten) waardoor het gedrag enigszins kan verschillen maar de ruimtelijke uitstraling is niet wezenlijk anders. Zienswijze 1.2 (verklaring van geen bedenkingen) Uit het ontwerpbesluit blijkt niet expliciet dat wordt afgeweken van het bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3Wabo. Deze omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat de raad een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) heeft afgegeven dan wel categorieën van gevallen heeft aangewezen waarvoor geen vvgb is vereist. Het niet informeren van de raad over de aanvraag is in strijd met artikel 3.11, lid 1 Wabo. Beoordeling 1.2 In bijlage 2 van de ontwerpomgevingsvergunning is inderdaad geen expliciete verwijzing opgenomen naar genoemde wetsartikel en ook niet naar het voorontwerp bestemmingsplan dat als ruimtelijke onderbouwing is toegevoegd. Dit zal bij de verleende omgevingsvergunning worden gecorrigeerd.
Op 24 juni 2010 heeft de raad besloten om alle aanvragen voor een projectafwijkingsbesluit aan te wijzen als gevallen waarin een vvgb niet is vereist (artikel 6.5 lid 3 Bor). Dit besluit is op 28 september 2010 gepubliceerd. Op 31 maart 2011 heeft de raad nog een aantal correcties en aanvullingen op dit besluit aangebracht. Dit besluit is gepubliceerd op 24 mei 2011. Dit betekent dat geen vvgb is vereist en artikel 3.11 lid 1 Wabo niet van toepassing is. Overigens geldt er wel een werkafspraak tussen de raad en het college dat bij complexe plannen de raadscommissie Ruimte en Wonen wordt geïnformeerd. Bij dit project is dat gebeurd op 28 november 2011 (principe‐aanvraag) en op 5 maart 2012 (definitieve aanvraag). Zienswijze 1.3 (experimentenkader) Gedeputeerde Staten gaan ervan uit dat toepassing van het experimenten‐ kader geschiedt in het kader van de bestemmingsplanprocedure. Het is niet toegestaan hierop vooruit te lopen middels een omgevingsvergunning. Beoordeling 1.3 Uit de reactie van Gedeputeerde Staten van 22 februari 2012 (kenmerk 1280275) wordt ten onrechte de conclusie getrokken dat het experimen‐ tenkader alleen toegepast kan worden in het kader van een bestemmings‐ planprocedure. Het gaat om een integraal plan waaraan een aantal met name genoemde eisen worden gesteld. Het document "Visie huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten" voldoet hieraan. De opmerkingen uit het verlengde vooroverleg (brief van 15 maart 2012 kenmerk 1300359) zijn verwerkt in de bij het projectafwijkingsbesluit behorende ruimtelijke onderbouwing (= voorontwerp bestemmingsplan met bijlagen). Bij brief van 23 mei 2012 hebben Gedeputeerde Staten laten weten dat de zogenaamde opinieronde van Provinciale Staten op 20 juni 2012 wordt gehouden. Daarna nemen Gedeputeerde Staten een definitief besluit over de toepassing van het experimentenkader. Een positief besluit is een noodzakelijke voorwaarde voor de te verlenen omgevingsvergunning. Dit benodigde besluit is op 17 juli 2012 door Gedeputeerde Staten genomen. Zienswijze 1.4 (voorschriften gebruik) Er zijn geen voorschriften als bedoeld in artikel 2.22 lid 2 Wabo opgenomen in de ontwerpomgevingsvergunning. Dit betekent onder meer dat het gebruik aan geen enkel voorschrift verbonden is en dus bijvoorbeeld permanente bewoning van de logiesgebouwen mogelijk is, horeca‐ activiteiten kunnen plaatsvinden en onvoldoende parkeerplaatsen worden aangelegd. De regels van het voorontwerp bestemmingsplan gelden nog niet. Het alsnog formuleren van gebruiksregels bij de verlening is een te ingrijpende wijziging van het ontwerp en dus niet toegestaan. Beoordeling 1.4 Het geldende bestemmingsplan blijft vooralsnog van kracht, inclusief de daarin opgenomen (gebruiks)regels. De regels van dit bestemmingsplan blijven slechts buiten toepassing voor zover dat voortvloeit uit de te verlenen omgevingsvergunning (met projectafwijkingsbesluit). Het kader waarbinnen de omgevingsvergunning wordt verleend is duidelijk vastgelegd (zie artikel 2.22 lid 1 Wabo) in de ruimtelijke onderbouwing (= ontwerpbestem‐ mingsplan). Het gebruik is dus ingekaderd en geenszins "vogelvrij". Het verbinden van (gebruiks)voorschriften aan de omgevingsvergunning is strikt genomen niet noodzakelijk maar wel gewenst in het belang van de handhaving.
Daarom wordt aan de zienswijze tegemoet gekomen door gebruiksvoor‐ schriften aan de omgevingsvergunning te verbinden. Die voorschriften zullen betrekking hebben op: een expliciete verwijzing naar het ruimtelijk kader (ontwerpbestem‐ mingsplan); de verplichting tot bedrijfsmatige exploitatie van de logiesgebouwen en het verbod van permanente bewoning; het verbod van zelfstandige horeca (alleen kantine toegestaan als centrale voorziening); de verplichting tot aanleg en instandhouding van het minimaal vereiste aantal parkeerplaatsen; de verplichting tot aanleg van uitwijkplaatsen en straatverlichting conform de exploitatieovereenkomst d.d. 27 juni 2012; de verplichting tot aanleg en onderhoud van de natuurvriendelijke oever conform de overeenkomst d.d. 27 juni 2012; het verbod om de geldende bestemming natuurkampeerterrein (RvN) te effectueren (die formeel nog van kracht blijft totdat het nieuwe bestemmingsplan in werking treedt) Deze aanvulling van de omgevingsvergunning is niet een zodanig ingrijpende wijziging van het project dat de procedure opnieuw doorlopen moet worden. De voorschriften hebben geen betrekking op nieuwe, niet eerder bekende planonderdelen. Zienswijze 1.5 (voorschriften bouwen) Uit de voorschriften (9 t/m 13) in bijlage 1.2. blijkt dat het bouwplan vooraf niet (volledig) is getoetst aan het Bouwbesluit. Beoordeling 1.5 Op grond van artikel 2.10 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht moet aannemelijk worden gemaakt dat het bouwplan voldoet aan het Bouwbesluit. Een volledige toets aan het Bouwbesluit is dus geen vereiste. Daarnaast kan op basis van artikel 2.7 van de Regeling omgevingsrecht in de vergunning worden bepaald dat gegevens en bescheiden waarmee aannemelijk moet worden gemaakt dat aan het Bouwbesluit wordt voldaan drie weken voor de start van de uitvoering worden overgelegd. Wij hebben het bouwplan getoetst aan het bouwbesluit en naar ons oordeel is het aannemelijk dat het plan voldoet aan het Bouwbesluit dan wel moet dit nog blijken uit nog te overleggen gegevens en bescheiden. Niet valt bij voorbaat in te zien dat het bouwplan niet aan het Bouwbesluit kan voldoen. In de voorschriften 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 zal worden toegevoegd dat 3 weken voor de uitvoering gegevens moeten worden overgelegd waaruit blijkt dat aan het gestelde wordt voldaan. Zienswijze 1.6 Het bouwplan voldoet niet aan de epc‐normen per 1 januari 2011. Beoordeling 1.6 Het bouwplan voldoet wel aan de geldende epc‐normen. Dat wat in de zienswijze wordt gesteld, namelijk dat er sprake is van een woonfunctie (met een epc‐eis van 0,6) is onjuist. Dit betreft namelijk een logiesfunctie (waarvoor een epc‐eis geldt van 1,8). Aan de epc‐ eis voor deze functie voldoet het plan. Ook voor het overige voldoet het bouwplan aan de geldende epc‐eis.
Zienswijze 1.7 (belangen eigenaren woningen Park Horsterwold) Gevreesd wordt voor een aanzienlijke intensivering van het gebruik en daarmee samenhangende negatieve effecten. Dit gaat ten koste van de kwaliteit van de leefomgeving en het beoogde gebruik leidt tot een gevoel van sociale onveiligheid. Niet duidelijk is in hoeverre op deze punten rekening is gehouden met de belangen van de VVE en haar leden. Er is nog geen convenant gesloten waardoor niet inzichtelijk is welke afspraken er met betrekking tot het beheer van het complex zijn gemaakt en hoe dat in een planologische maatregel wordt geborgd. Beoordeling 1.7 De nieuwe bestemming van het voormalige kampeerterrein leidt als zodanig niet tot een gebruiksintensivering. De huidige kampeerbestemming staat jaarrond gebruik namelijk ook expliciet toe, in afwijking van de reguliere wintersluiting voor campings. Er is wel sprake van een andere doelgroep (arbeidsmigranten in plaats van recreanten) waardoor het gedrag enigszins kan verschillen maar de ruimtelijke uitstraling is niet wezenlijk anders. Met de belangen van de VVE en haar leden is wel degelijk rekening gehouden. Zo zijn eisen gesteld aan de toegangsweg (uitwijkplaatsen) en het aanbrengen van verlichting langs die weg (veiligheid). Er is geen grond om aan te nemen dat zich juist ter hoogte van het recreatieterrein Horsterwold (op een afstand van circa 800 meter) groepjes arbeidsmigranten zullen ophouden die overlast veroorzaken. Inmiddels is het in het voorontwerpbestemmingsplan genoemde convenant getekend en de afspraken met de terreinbeheerder zijn daarmee inzichtelijk. Het gaat hier om afspraken over orde‐ en veiligheidsaspecten alsmede sociale aspecten in relatie tot beheer en toezicht. Deze afspraken lenen zich niet voor borging in een planologische maatregel maar zijn daar juist een aanvulling op. Zienswijze 1.8 (gebruik Bosruiterweg) Het aantal verkeersbewegingen op de Bosruiterweg zal door de huisvesting van arbeidsmigranten aanzienlijk toenemen. DHV is in zijn rapport van 13 april 2012 voor de bepaling van de verkeersgeneratie ten onrechte uitgegaan van de maximale invulling van het natuurkampeerterrein met 490 kampeerplaatsen voor caravans. Dit is niet realistisch omdat het terrein al sinds 2008 niet meer wordt geëxploiteerd en slechts mobiele kampeer‐ middelen zijn toegestaan die alleen in de zomermaanden aanwezig zullen zijn. Voor de berekening van de verkeersbewegingen is ten onrechte de parameter voor "verblijfsrecreatie" en niet die voor "kampeerterrein" gehanteerd zodat de berekening niet klopt. De VVE en haar leden zullen jaarrond overlast ondervinden van de verkeersbewegingen. Bovendien is geen rekening gehouden met het feit dat het verkeer van de arbeids‐ migranten zich in één richting beweegt richting Spiekweg, langs het recreatieterrein Horsterwold. Ook nachtelijk verkeer zal toenemen door ploegendienst. Dit klemt te meer omdat de Bosruiterweg eind 2012 wordt aangepast door een 2 meter hoge brug over de Groenewoudsetocht waardoor de weg hoger komt te liggen. De huidige Bosruiterweg is onvoldoende toegerust om de extra verkeersbewegingen op te vangen waardoor extra uitwijkplaatsen zijn voorzien. De aanleg van die uitwijkplaatsen is niet geborgd in de vergunningsvoorschriften. Beoordeling 1.8 De uitgangspunten in het DHV‐rapport zijn wel juist. Volgens het geldende bestemmingplan mogen op de locatie De Bosruiter (22 ha!) jaarrond kampeermiddelen (waaronder caravans) worden geplaatst.
Daarbij hoort de parameter "verblijfsrecreatie''. De voormalige exploitant heeft destijds ook een kampeervergunning gekregen voor de aangevraagde 481 jaarplaatsen. Het terrein is verkaveld en voor een deel ook verkocht aan individuele eigenaren. Dat die ontwikkeling niet is doorgezet en de camping in 2008 is gesloten heeft niet tot gevolg dat wij bij de vergelijking van de verkeerseffecten uit moeten gaan van de actuele feitelijke situatie. Omdat de gebruikersgroep verschilt (arbeidsmigranten in plaats van recreanten) ontstaat er deels een ander verkeersgedrag. Maar dit is niet zodanig anders dat er wezenlijk andere ruimtelijke effecten optreden. In absolute aantallen per dag is ‐ uitgaande van een worstcase scenario ‐ zelfs sprake van een lager aantal verkeersbewegingen (1250 in plaats van 1500 motorvoertuigen). De toename ‐ en de daarmee veronderstelde overlast ‐ treedt alleen op ten opzichte van de actuele feitelijke situatie (300 motorvoertuigen). Bij de berekeningen is DHV uitgegaan van verkeersbewegingen richting de Spiekweg. Niet valt in te zien dat de bewegingsrichting van arbeidsmigranten wezenlijk verschilt met die van recreanten. Voor de aanleg van de brug over de Groenewoudsetocht is enige tijd geleden een onherroepelijke vergunning verleend, conform het geldende bestemmingsplan. Dat die ontwikkeling feitelijk een toename van geluid tot gevolg zou kunnen hebben voor een beperkte aantal recreatiewoningen is reeds afgewogen in het geldende bestemmingsplan. Het bouwplan voor huisvesting van arbeidsmigranten staat hier los van en heeft bovendien geen negatief effect op het aantal verkeersbewegingen. Overigens is een recreatiewoning geen geluidgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder. De aanleg van de extra uitwijkplaatsen is geborgd in de afgesloten exploitatieovereenkomst. Ten opzichte van het kaartje in de plantoelichting van het voorontwerp bestemmingsplan (p. 36) is nog een uitwijkplaats toegevoegd op het tracé tussen de uitrit van de locatie De Bosruiter en de Groenewoudsetocht. Op grond van de beoordeling van zienswijze 1.4 zal een vergunningsvoorschrift worden opgenomen waarin de verplichting tot aanleg van uitwijkplaatsen (en de straatverlichting) wordt vastgelegd. Zienswijze 1.9 (strijd met Koersdocument) De voorgenomen huisvesting van arbeidsmigranten op de locatie aan de Bosruiterweg is in strijd met het Koersdocument Structuurvisie waarin het plangebied is gelegen in de zone Oostvaarderswold/Horsterwold waarin de nadruk ligt op natuur met recreatief medegebruik. Beoordeling 1.9 Het Koersdocument is een richtinggevend document als voorloper op de structuurvisie. Inmiddels ligt een concept structuurvisie ter inzage waarin deze locatie is gesitueerd in een zoekgebied voor recreatieve ontwikkelingen. En de gemeente interpreteert die ontwikkelingen vanuit de geldende regeling in het bestemmingsplan Buitengebied voor wijzigingslocaties in het Horsterwold. Dit betekent dat onder andere ook zorgdoeleinden en horecavoorzieningen eronder vallen. Verder is van belang dat het hier gaat om de herontwikkeling van een bestaand recreatieterrein. Wij vinden de voorgenomen ontwikkeling ‐ die naar aard en invloed niet wezenlijk afwijkt van de geldende bestemming ‐ uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening passend. Voor een nadere onderbouwing van deze stelling verwijzen wij naar het document "Visie huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten de Bosruiter ‐ Toetsing aan het Omgevingsplan/Experimentenkader, maart 2012". Dit is als bijlage 5 bij de toelichting op het ontwerpbestemmingsplan ‐ dat dient als ruimtelijke onderbouwing voor dit besluit ‐ gevoegd. Zienswijze 1.10 (landschappelijke inpassing en natuurontwikkeling)
In het voorontwerp bestemmingsplan wordt gesteld dat de landschappelijke inpassing wordt versterkt door een afschermende groenbuffer tussen het te bebouwen deel voor arbeidsmigranten en het resterende deel. De aanleg van die groenbuffer is ten onrechte niet geborgd in een vergun‐ ningsvoorschrift. Ook de beoogde natuurontwikkeling ‐ die kennelijk van belang is met het oog op de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan ‐ is ten onrechte niet in een vergunningsvoorschrift geborgd (zie ABRS 29 december 2010, nr. 201003274/1/R3). Beoordeling 1.10 Oorspronkelijk was het de bedoeling om de recreatieve bestemming op het resterende terrein te handhaven en daartussen een groenbuffer te leggen. In het voorontwerp is de geldende recreatieve bestemming echter al omgezet naar agrarische doeleinden. De tekst in de plantoelichting van het voorontwerp bestemmingsplan met betrekking tot de groenbuffer is dus achterhaald en wordt in het ontwerpbestemmingsplan geschrapt. De natuurontwikkeling langs de Hoge Vaart is een eis die is ontstaan vanuit het Experimentenkader. De aanleg en het onderhoud van de natuurstrook is geborgd in een overeenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer. Op grond van de beoordeling van zienswijze 1.4 zal tevens een vergunningsvoorschrift worden opgenomen. Zienswijze 1.11 (ecologie) Het perceel wordt omsloten door de EHS. Gevreesd wordt voor aantasting van de EHS. Bovendien is de voorgenomen ontwikkeling in strijd met artikel 3.1 lid 1 van de provinciale verordening groenblauwe zone die bepaalt dat een bestemmingsplan moet voorzien in een toegesneden bestemming voor de bestaande functie "kampeerterrein De Bosruiter". Beoordeling 1.11 In bijlage 2 van de toelichting op het (voor)ontwerpbestemmingsplan is een onderzoek van "Zoon buro voor ecologie" d.d. 22 december 2011 opgeno‐ men. Ut dit onderzoek blijkt dat het project de wezenlijke kenmerken en waarden van de omliggende EHS niet aantast en dat het project dus kan worden uitgevoerd. Artikel 5.1 van de provinciale verordening groenblauwe zone voorziet in de mogelijkheid voor Gedeputeerde Staten ‐ gehoord de Statencommissie ‐ een of meer bepalingen van de verordening buiten toepassing te verklaren of daarvan afwijkingen toe te staan. Nadat de Statencommissie op 20 juni 2012 is gehoord hebben Gedeputeerde Staten deze hardheidsclausule in samen‐ hang met het experimentenkader toegepast. Zienswijze 1.12 (behoefte huisvesting arbeidsmigranten) Onduidelijk is of de gemeente heeft onderzocht hoeveel arbeidsmigranten daadwerkelijk actief zijn in (de omgeving van) Zeewolde. Een deugdelijke onderbouwing van de behoefte ontbreekt. Bij die behoefteberekening moet ook het recente besluit van 24 april 2012 worden betrokken waarbij de gemeente ruimte biedt aan huisvesting van arbeidsmigranten bij agrarische bedrijven. Beoordeling 1.12 Voorafgaand aan het onderhavige initiatief voor de locatie De Bosruiter heeft de gemeente al sinds 2008 aandacht voor de huisvesting van arbeidsmigran‐ ten.
In 2009 is een plan van aanpak opgesteld om in overleg met de sector en initiatiefnemers mogelijkheden tot realisering van logiesgebouwen te onderzoeken. Dit heeft geresulteerd in de Notitie "Tijdelijk werken en wonen in Zeewolde" d.d. augustus 2011. In die notitie kiest de gemeente voor kwalitatief goede huisvestingsvoorzieningen voor de lange termijn met een capaciteit van vooralsnog maximaal 600 werknemers, exclusief werknemers in de agrarische sector. Als voorkeurslocatie is de locatie De Bosruiter aangewezen. Voor de agrarische sector was sinds medio 2010 al een ontheffingsregeling in het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen, tot maximaal 50 werkne‐ mers per bouwperceel. Op 24 april 2012 is die regeling voor kortdurend verblijf (maximaal 12 weken) versoepeld en voor permanente voorzieningen aangescherpt (stacaravans, toercaravans of tenten niet langer toegestaan). Recent heeft de uitzendbranche actuele cijfers aangeleverd van het aantal buitenlandse werknemers dat actief is op het bedrijventerrein Trekkersveld. Hieruit blijkt dat er gemiddeld circa 800 arbeidsmigranten werkzaam zijn met de verwachting dat de behoefte binnen afzienbare tijd nog toeneemt. Zienswijze 1.13 (tijdelijke huisvesting) Uit het voorontwerp bestemmingsplan volgt dat de huisvesting van arbeidsmigranten tijdelijk is en dat permanente bewoning niet is toegestaan. Los van het feit dat op dit punt geen vergunningsvoorschrift is opgenomen, lijkt uitgegaan te worden van onjuiste uitgangspunten. Wethouder Prins heeft tijdens de commissievergadering van 28 november 2011 gezegd dat de meeste arbeidsmigranten er het hele jaar zijn. Deze opmerkingen valt niet anders op te vatten dan dat sprake zal zijn van permanente bewoning. Beoordeling 1.13 Logiesgebouwen mogen niet worden gebruikt voor permanente bewoning. Dit staat expliciet in artikel 4.3 onder a van de conceptplanvoorschriften en zal als vergunningsvoorschrift worden opgenomen (zie beoordeling zienswijze 1.4). Het gaat dus om tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten die elders hun hoofdverblijf hebben. Wethouder Prins heeft alleen gezegd dat de arbeidsmigranten (als groep werknemers) veelal jaarrond aanwezig zijn. Ten aanzien van de individuele arbeidsmigrant heeft zij er juist op gewezen dat mensen die langer blijven zich kunnen inschrijven bij woonpalet en het GBA. Daarvoor zijn de logiesgebouwen niet bedoeld. Zienswijze 1.14 (economische uitvoerbaarheid) Op grond van artikel 5.20 Bor juncto 3.1.6. Bro dient inzichtelijk gemaakt te worden in hoeverre het bouwplan economisch uitvoerbaar is. Wanneer de door de gemeente te maken kosten vooraf onvoldoende zijn verzekerd, dient een exploitatieplan te worden vastgesteld (art. 6.12 Wro jo. art. 6.2.1 Bro). Zolang geen overeenkomsten zijn gesloten, is het kostenverhaal niet verzekerd, en moet de raad een exploitatieplan vaststellen. Daarnaast vrezen de leden van de VVE schade en overwegen om na vergunningverlening een verzoek om tegemoetkoming van planschade in te dienen. Niet duidelijk is wie deze schade zal dragen en evenmin is aangetoond dat die kosten kunnen worden gedragen. De economische uitvoerbaarheid is ook in dit opzicht niet aangetoond. Beoordeling 1.14 De ruimtelijke onderbouwing (plantoelichting ontwerp bestemmingsplan) is aangevuld met een samenvatting van de (particuliere) exploitatie waaruit blijkt dat het project uitvoerbaar is.
Verhaal van gemeentelijke kosten is verzekerd door afgesloten overeen‐ komsten met betrekking tot "plankosten", "verhaal planschade" , en een exploitatieovereenkomst (uitwijkplaatsen en verlichting). Overigens heeft het Kenniscentrum voor Overheid en Bestuur te Utrecht een planschaderisicoanalyse opgesteld waaruit blijkt dat de kans op planschade nihil wordt geacht. Zienswijze 1.15 (alternatieve locaties) Uit de stukken blijkt niet of het college heeft onderzocht of alternatieve locaties voor de huisvesting voorhanden zijn. Door het achterwege laten van alternatieven is de keuze voor de locatie aan de Bosruiterweg onzorgvuldig tot stand gekomen. Niet gebleken is dat het college iets heeft gedaan met de eerder door de VVE aangedragen alternatieven. Beoordeling 1.15 Ten tijde van de vaststelling van de Notitie "Tijdelijk werken en wonen in Zeewolde" d.d. augustus 2011 is er ook een locatiestudie gedaan. Daarbij heeft als college als uitgangspunten meegegeven dat de locatie "aan de rand van de kern" en "nabij bedrijventerrein" moet zijn gelegen. De locatie De Bosruiter is daarin afgewogen tegen locaties ten noorden van Horsterparc, ten noorden van Vestingveld en ten westen van het voormalige terrein "Fortenveld"( aan de Groenewoudseweg). De locaties " Polderwijk" en "G‐gebied" voldoen niet aan de door het college gehanteerde uitgangs‐ punten en de situering van een logiesvoorziening op een bedrijventerrein is zowel uit oogpunt van ruimtelijke ordening als uit sociaal oogpunt ongewenst. Zienswijze 1.16 (parkeren) Op eigen terrein wordt voorzien in 240 parkeerplaatsen. De daarbij behorende parkeernorm van 0,4 (voor kamerverhuur) wordt betwist. Gevreesd wordt voor onvoldoende parkeergelegenheid en als gevolg daarvan overlast buiten het complex langs de Bosruiterweg. Beoordeling 1.17 De gehanteerde parkeernorm is afgestemd op de aard van het tijdelijke verblijf (kamerverhuur). In totaal worden minimaal 600 x 0,4 = 240 parkeerplaatsen aangelegd. De vrees voor onvoldoende parkeergelegenheid is niet nader onderbouwd. Bovendien is op het terrein zelf dusdanig veel ruimte dat er veel meer voertuigen kunnen worden gestald en dus overlast buiten het complex niet realistisch is. Op grond van de beoordeling van zienswijze 1.4 zal een vergunnings‐ voorschrift worden opgenomen met betrekking tot de aanleg en instandhouding van minimaal 240 parkeerplaatsen. Zienswijze 2: 111 eigenaren/gebruikers van recreatiewoningen op het recreatieterrein Horsterwold aan de Bosruiterweg 25 (zie bijgevoegde lijst) Deze zienswijzen zijn nagenoeg allemaal identiek en eveneens nagenoeg identiek aan zienswijze 1. Verwezen wordt naar de beoordeling van zienswijze 1. In aanvulling hierop worden de afwijkende c.q. aanvullende zienswijzen kort samengevat en voorzien van commentaar.
A. Dhr. R. Worm/mw. N. Koldijk, Praam 294, 1186 TR Amstelveen Betrokkene heeft in 2007 een kavel gekocht maar door persoonlijke omstandigheden nog niet bebouwd. Door de situatie op het park is de kavel sterk in waarde gedaald en dit wordt alleen maar erger als het project voor 600 arbeidsmigranten wordt gerealiseerd. De gemeente biedt geen oplossing. Beoordeling: De problematiek op het recreatiepark Horsterwold staat in deze procedure niet ter discussie. Overigens wordt bestreden dat deze problematiek is veroorzaakt door de gemeente dan wel de gemeente zich star opstelt. Wij zijn juist in gesprek met een afvaardiging van de VVE om de recreatieve potenties van het park te onderzoeken en waar mogelijk beter te benutten. B. Dhr. R.P. Visker, Perspectief 24, 3892 GD Zeewolde 1. De verkeersveiligheid op de Bosruiterweg zal afnemen omdat arbeids‐ migranten veel harder rijden dan de gemiddelde recreant. Uitwijkplaatsen zullen daardoor minder worden benut en de kans op ongevallen neemt toe. Beoordeling: Deze stelling is niet gebaseerd op objectieve gegevens. Dit neemt niet weg dat de gemeente de verkeerssituatie in de gaten zal houden en waar nodig passende maatregelen zal nemen. 2. Arbeidsmigranten kunnen beter in een meer stedelijke omgeving worden gehuisvest zodat er geen schade wordt toegebracht aan de kwetsbare natuur. Het toelaten van arbeidsmigranten brengt ‐ gezien de ervaring elders ‐ een groot risico met zich mee voor de leefbaarheid en veiligheid van inwoners en recreanten in Zeewolde. Beoordeling: Het college is van mening dat deze specifieke groep arbeidsmigranten (met tijdelijk verblijf) niet goed inpasbaar zijn in een woonwijk. Daarom is gezocht naar een locatie aan de rand van het dorp en nabij de werkomgeving. De opzet van het complex is vergelijkbaar met een recreatieterrein, met eigen centrale voorzieningen en goed inpasbaar aan de Bosruiterweg (zie ook beoordeling zienswijze 1.15). Effecten op de natuur zijn onderzocht (zie beoordeling zienswijze 1.11). Incidenten elders in Nederland leiden niet automatisch tot de conclusie dat huisvesting van arbeidsmigranten een groot risico met zich meebrengt voor de leefbaarheid en de veiligheid. Een zorgvuldig beheer van het complex is noodzakelijk. Daartoe hebben wij een convenant afgesloten (zie ook beoordeling zienswijze 1.7). C. Erven Visker, Trombonedreef 18, 3845 CM Harderwijk In het onderzoek van DHV staat niets over het strooien en sneeuwvrij maken van de Bosruiterweg. Op dit moment gebeurt dat niet. Beoordeling: Dit is een beheeraspect dat buiten het planologische kader van het bestemmingsplan ligt.
D. Dhr. L. Romans van Schaik, Folkloreweg 23, 1326 LB Almere De gemeente heeft de natuur en de recreatie hoog in het vaandel maar het polenhotel brengt die functies juist om zeep. Beoordeling: De logiesvoorzieningen passen aan de rand van het dorp, in een recreatieve omgeving (zie beoordeling zienswijze 2‐B‐2). De ruimtelijke uitstraling verschilt niet wezenlijk van die van een recreatiepark. Bovendien is ter plaatse geen sprake van een uitzonderlijk kwetsbaar landschap en/of natuur (zie ook beoordeling zienswijze 1.10 en 1.11). E. Dhr. J.P. Kosterman, Winter 13, 8251 NV Dronten In een aparte bijlage wordt een relatie gelegd tussen het project voor huisvesting van arbeidsmigranten en de bestaande situatie op het recreatiepark Horsterwold, in het bijzonder de wens om daar een vorm van permanente bewoning toe te staan. Beoordeling: Zie beoordeling aanvullende zienswijze 2‐A. Overigens heeft de gemeente recent nog besloten c.q. bevestigd dat legalisering van een vorm van permanente bewoning op het recreatiepark Horsterwold niet aan de orde is. F. Dhr. J.K.G. Sleurink, Karveel 20‐08, 8231 BA Lelystad Door het strenge handhavingsbeleid van de gemeente tegen (vermeende) permanente bewoning van recreatiewoningen staan veel kavels te koop en zijn feitelijk onverkoopbaar geworden. De mogelijke komst van arbeidsmi‐ granten aan de Bosruiterweg maakt dit alleen maar erger. Beoordeling: Zie beoordeling aanvullende zienswijze 2‐A. G. Dhr. S. van Duykeren, Euterpelaan 3A, 5344CA Oss Er ontstaat een soort dorp dat niet past in een omgeving van recreatie en rust. Beoordeling: Er is geen sprake van een woonwijk, maar van logies voor tijdelijk verblijf. Arbeidsmigranten die langdurig in Nederland willen verblijven moeten doorstromen naar een reguliere woning. Zie verder de beoordeling aanvullende zienswijze B‐2. H. Dhr. R. Verduin, Waarden 25A, 3831 HA Leusden Bij de kwalificatie "huisvesting van personen die elders hun hoofdverblijf hebben" staat de deur open voor een ieder die elders zijn hoofdverblijf heeft, niet alleen arbeidsmigranten. Dit kan leiden tot ongewenste concurrentie met verhuur van recreatiewoningen op Horsterwold. Beoordeling: In theorie is het mogelijk dat anderen dan arbeidsmigranten ter plaatse logiesverblijf hebben, maar dat is niet erg waarschijnlijk. Helemaal onwaarschijnlijk is dat die logieseenheden concurrerend zouden kunnen zijn voor de luxe recreatiewoningen op het park Horsterwold. Bovendien is de Wet ruimtelijke ordening niet bedoeld om concurrentieverhoudingen te regelen.
I. Dhr. A. Neefjes, Schelphoek 27, 2134 WR Hoofddorp Ik lees niets over archeologie. Beoordeling: Verwezen wordt naar paragraaf 5.7 van het (voor)ontwerpbestemmingsplan dat als ruimtelijke onderbouwing bij de (ontwerp)omgevingsvergunning is gevoegd. J. L.L.A. Olde Rikkert, Postbus 1275, 3890 BB Zeewolde De zienswijze moet ook worden gezien als formele aansprakelijkheidsstelling voor schade en kosten. Beoordeling: De schade is niet nader gespecificeerd en een privaatrechtelijke claim valt buiten de reikwijdte van de beoordeling van de zienswijze tegen een voorgenomen publiekrechtelijke rechtshandeling (ontwerpomgevingsver‐ gunning). Wat betreft planschade wordt verwezen naar de beoordeling van zienswijze 1.14. K. Dhr. A.A..J. Koster, Dikninge 91, 1083 VA Amsterdam In een aparte bijlage worden de tegenargumenten in een 5‐tal punten kort samengevat. Beoordeling: Verwezen wordt naar de beoordeling van de standaard zienswijze 1 en aanvullende zienswijze 2 . Deze zienswijze bevat geen nieuwe punten. l. Dhr. G. Hek, Bosruiterweg 25‐53, 3897 LV Zeewolde Graag een reactie op de relatie tussen het project voor huisvesting van arbeidsmigranten en de ecologische zone in dit gebied. Beoordeling: Verwezen wordt naar de beoordeling van zienswijze 1.11. M. mw. S. Bok‐Kulsdom, H.W. Iordenseweg 27, 7391 KC TWELLO De paragraven 3.1 en 3.2 wijken tekstueel af maar verschillen inhoudelijk niet wezenlijk af van zienswijze 1. Beoordeling: Verwezen wordt naar de beoordeling van zienswijze 1.7 en 1.8. N. De heer en mevrouw Huizenga, Duinroos 8, 3892 XL Zeewolde Uit de voorschriften (9 t/m 13) in bijlage 1.2 blijkt dat het bouwplan vooraf niet (volledig) is getoetst aan het Bouwbesluit (afwijkende tekst maar inhoudelijk identiek aan zienswijze 1.5; zie beoordeling 1.5). In aanvulling op paragraaf 3.2 wordt gesteld dat in het bestemmingsplan recreatieterrein Horsterwold 2003 rekening wordt gehouden met 1000 mvt per etmaal in 2003, terwijl camping De Bosruiter op een later tijdstip in gebruik is genomen. In aanvulling op paragraaf 3.2 is een aparte paragraaf 3.3 toegevoegd inzake het aspect geluid. Verwezen wordt naar hetgeen in de toelichting van bestemmingsplan recreatieterrein Horsterwold 2003 is opgenomen over verkeersbewegingen en de ligging van de 50dB(a) contour. Door toename van verkeer (en verhoging van de brug) neemt de geluidsoverlast toe en dit heeft gevolgen voor de geluidcontour. In paragraaf 3.4 is in aanvulling op paragraaf 3.3. van de standaard zienswijze opgenomen dat de ontwikkeling ook strijdig is met de concept structuurvisie die inmiddels ter inzage ligt.
Beoordeling: In het bestemmingsplan recreatieterrein Horsterwold uit 2003 is puur indicatief een aantal van 1000 mvt voor de Bosruiterweg genoemd. Dat blijkt nu ten opzichte van de geldende planologische mogelijkheden een te lage inschatting te zijn geweest maar doet niets af aan de conclusies uit het DHV‐ rapport. De toename van verkeer treedt alleen op ten opzichte van de actuele feitelijke situatie (300 motorvoertuigen). Vanuit de geldende planologische mogelijkheden bezien is er geen sprake van een substantiële wijziging van het verkeersaanbod. Voor de aanleg van de brug over de Groenwoudsetocht is enige tijd geleden een onherroepelijke vergunning verleend, conform het geldende bestemmingsplan. Dat die ontwikkeling feitelijk een toename van geluid tot gevolg zou kunnen hebben voor een beperkt aantal recreatiewoningen is reeds afgewogen in het geldende bestemmingsplan. Overigens is een recreatiewoning geen geluidgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB (voorheen 50dBa) is dus niet van toepassing. Wat betreft de vermeende strijdigheid met de concept structuurvisie wordt verwezen naar de beoordeling van zienswijze 1.9, O. Dhr. en mw. Geerds, Wethouder Jansenlaan 30, 3844 DG Harderwijk Aan onderdeel 3.1 is een passage toegevoegd dat de verhuurbaarheid van de recreatiewoningen verder wordt bemoeilijkt door dit project (naast de buitensporige verhoging van de toeristenbelasting). Beoordeling: De ruimtelijke uitstraling van het complex met arbeidsmigranten verschilt in objectieve zin niet wezenlijk van die van een recreatiepark. De opgestelde "risicoanalyse planschade" bevestigt dat. Wij bestrijden derhalve dat de verhuurbaarheid van de recreatiewoningen door dit project wordt bemoeilijkt. Overigens zijn wij sinds enkele maanden in gesprek met een afvaardiging van de VVE om de recreatieve potenties van het recreatiepark Horsterwold te onderzoeken en waar mogelijk beter te benutten. P. Camarat BV, t.a.v. de heer R. van Gent, Korstverloren 74, 1251 TR LAREN Er is aan de standaard zienswijze een paragraaf 3.9 toegevoegd waarin wordt gevreesd voor verhuurschade omdat door het project arbeidsmigranten de rust wordt aangetast en de Bosruiterweg gevaarlijk wordt om te berijden. Beoordeling: De ruimtelijke uitstraling van het complex met arbeidsmigranten verschilt in objectieve zin niet wezenlijk van die van een recreatiepark van 22 ha dat op grond van het geldende bestemmingsplan is toegestaan. In die zin is er geen sprake van aantasting van rust. De voorgestelde aanpassing van de Bosrui‐ terweg met extra uitwijkplaatsen is op externe adviezen (verkeersdeskun‐ dige, brandweer) gebaseerd. Wij zullen de verkeersveiligheid van de Bosruiterweg blijven monitoren en waar nodig passende maatregelen nemen. Q. Dhr. F. Fokkink, Meerkoetenweg 34, 8218 NA LELYSTAD Paragraaf 3.1 wijkt tekstueel af maar verschilt inhoudelijk niet wezenlijk af van de (algemene) zienswijze. Beoordeling: Verwezen wordt naar de beoordeling van zienswijze 1.7
R. Dhr. en mw. Kriek, Piersonlaan 1, 1272 JR Huizen De paragrafen 3.1 en 3.2 wijken tekstueel maar verschillen inhoudelijk niet wezenlijk af van de zienswijze 1. Beoordeling: Verwezen wordt naar de beoordeling van zienswijze 1.7 en 1.8. S. Dhr. J. Post, Boulevard de Ruyterweg 122, 4381 KD Vlissingen 1. Huisvesting van arbeidsmigranten op de locatie De Bosruiter is geen oplossing voor de illegale huisvesting op het terrein Horsterwold maar legitimeert permanente bewoning in het buitengebied voor een selecte groep. Betrokkene verzet zich al sinds 2006 tegen de illegale huisvesting op het terrein Horsterwold. Beoordeling: Het verblijf van arbeidsmigranten op recreatiepark Horsterwold is in strijd met het bestemmingsplan. Legalisatie is niet gewenst. Huisvesting van arbeidsmigranten is niet goed te combineren met recreatie op één locatie. Dus wordt er al enige tijd handhavend opgetreden. Het college vindt het belangrijk dat er in Zeewolde een legaal alternatief is. Daarom is medewer‐ king verleend aan het project De Bosruiter. Het gaat hier om (logies)huisves‐ ting van arbeidsmigranten die tijdelijk in Nederland verblijven. Zie ook de beoordeling van zienswijze 1.13. 2. Het falende handhavingsbeleid tegen illegale huisvesting door arbeidsmigranten op het terrein Horsterwold in combinatie met het fanatieke handhavingsbeleid tegen vermeende permanente bewoning levert schade op. Beoordeling: De genoemde (schade)aspecten staan niet ter beoordeling in de lopende procedure voor het project op de locatie De Bosruiter. Zie verder de beoordeling van de aanvullende zienswijze 2‐J. 3. Buitenlandse werknemers mogen iets wat Nederlandse burgers is verboden: niet‐recreatief verblijven in het buitengebied. Er wordt met twee maten gemeten. Huisvesting van arbeidsmigranten hoort in een normale woonwijk. Beoordeling: Het college is van mening dat deze specifieke groep arbeidsmigranten (met tijdelijk verblijf) niet goed inpasbaar zijn in een woonwijk. Daarom is gezocht naar een locatie aan de rand van het dorp en nabij de werkomgeving. De opzet van het complex is vergelijkbaar met een recreatieterrein, met eigen centrale voorzieningen en goed inpasbaar aan de Bosruiterweg (zie ook beoordeling zienswijze 1.15. Er is geen sprake van een woonwijk, maar van logies voor tijdelijk verblijf, vergelijkbaar met een hotelfunctie. Arbeidsmigranten die langdurig in Nederland willen verblijven moeten doorstromen naar een reguliere woning. Zie verder de beoordeling aanvullende zienswijze B‐2. 4. Het gebruik is strijdig met de recreatieve bestemming Beoordeling: Dat is juist de reden waarom een projectafwijkingsprocedure wordt gevolgd en vervolgens het bestemmingsplan wordt gewijzigd.
Zienswijze 3: Gedeputeerde Staten van Flevoland, Postbus 55, 8200 AB Lelystad Zienswijze 3.1 De voorgenomen ontwikkeling is in strijd met het Omgevingsplan 2006. Om provinciale medewerking te kunnen verlenen is toepassing van het experimentenkader noodzakelijk. Op 20 juni 2012 krijgen Provinciale Staten de gelegenheid eventuele wensen en bedenkingen naar voren te brengen waarna Gedeputeerde Staten een definitief besluit nemen over de toepassing van het experimentenkader. Beoordeling 3.1 Op 17 juli 2012 hebben Gedeputeerde Staten ingestemd met toepassing van het experimentenkader en tevens de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 5.1 van de verordening groenblauwe zone toegepast. De zienswijze kan daarmee als ingetrokken worden beschouwd. Conclusie De ingediende zienswijzen zijn (mede) aanleiding om een aantal kleine correcties in de omgevingsvergunning aan te brengen en voorschriften aan de Omgevingsvergunning te verbinden die zijn genoemd bij de beoordeling van zienswijze 1.4.
Gemeente Zeewolde Gemeentehuis Raadhuisplein 1
Postbus 1 3890 AA Zeewolde
Aan
Telefoon Telefax E‐mail Website
(036) 5229522 (036) 5222394
[email protected] www.zeewolde.nl
Rechtbank Zwolle‐Lelystad Postbus 10067 8000 GB Lelystad
Datum
Uw brief/kenmerk
Zaaknummer
27 september 2012
5 september 2012
Documentnummer
Contactpersoon
ZWO 12/1850 en ZWO12/1851 WABOA
C.Th. Vos
036 5229547
Onderwerp
E‐mailadres
Doorkiesnummer
Beroep en verzoek om voorlopige voorziening VVE
[email protected] Horsterwold Geachte heer/mevrouw, In aansluiting op de bij brief van 13 september 2012 toegezonden stukken ontvangt u hierbij ons verweer. Omschrijving van het project De verleende omgevingsvergunning voorziet in de realisering van 15 logiesgebouwen ten behoeve van de huisvesting van maximaal 600 arbeidsmigranten op de locatie "De Bosruiter". De gemeente wil met dit project legale en kwalitatief goede tijdelijke huisvesting bieden aan arbeidsmigranten als alternatief voor bestaande illegale vormen van verblijf. De gekozen locatie ligt aan de rand van Zeewolde, op fietsafstand van de werklocatie Trekkersveld/Horsterparc . De nieuwe bestemming van het voormalige kampeerterrein leidt als zodanig niet tot een gebruiksintensivering. De huidige kampeerbestemming staat jaarrond gebruik namelijk ook expliciet toe, in afwijking van de reguliere wintersluiting voor seizoensgebonden campings. Er is wel sprake van een andere doelgroep (arbeidsmigranten in plaats van recreanten) waardoor het gedrag enigszins kan verschillen maar de ruimtelijke uitstraling is niet wezenlijk anders. Weerlegging van de beroepsgronden 1. Voorschriften afwijken bestemmingsplan en tijdelijke huisvesting Zolang het nieuwe bestemmingsplan "De Bosruiter" nog niet is vastgesteld en in werking getreden, blijft het geldende bestemmingsplan van kracht, inclusief de daarin opgenomen (gebruiks)regels. De regels van dit bestemmingsplan blijven slechts buiten toepassing voorzover dat voortvloeit uit de verleende omgevingsvergunning. Het kader waarbinnen de
Zeewolde
2/7 omgevingsvergunning is verleend is duidelijk vastgelegd (zie artikel 2.22 lid 1 Wabo) in de ruimtelijke onderbouwing (= ontwerp‐bestemmingsplan De Bosruiter). Het gebruik is dus ingekaderd en handhaafbaar. Het verbinden van (gebruiks)voorschriften aan de omgevingsvergunning is strikt genomen niet noodzakelijk maar wel gewenst in het belang van de handhaving . Daarom is een aantal specifieke gebruiksvoorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden. Deze voorschriften (waaronder de nummers 2 en 3) voegen als zodanig niets toe aan het kader waarbinnen de omgevingsvergunning is verleend. Wel wordt hiermee nog explicieter aangegeven dat het bij logies gaat om het bedrijfsmatig exploiteren van logiesverblijven, bestemd voor tijdelijke huisvesting van personen die elders hun hoofdverblijf hebben. Ingeval van permanente bewoning is sprake van gebruik van een verblijfruimte als hoofdverblijf. Dat is een vorm van verboden gebruik, waartegen de gemeente handhavend zal optreden. Zowel de fysieke indeling van de logiesgebouwen als de wijze waarop het complex zal worden geëxploiteerd maken permanente bewoning erg onwaarschijnlijk. De gemeente heeft bewust geen medewerking verleend aan huisvesting van arbeidsmigranten in afzonderlijke verblijfseenheden zoals stacaravans om het risico van permanente bewoning op voorhand in te dammen. Inschrijving in het GBA levert een vermoeden van permanente bewoning op maar betekent nog niet automatisch dat sprake is van permanente bewoning. Het is heel goed denkbaar dat een arbeidsmigrant doordat een project uitloopt langer dan een paar maanden logies geniet maar wel de intentie heeft om spoedig terug te keren naar zijn/haar hoofdverblijf in het thuisland. De groep arbeidsmigranten die besluit om langere tijd in Nederland te verblijven zal moeten doorstromen naar een reguliere (gezins)woning. Het opnemen van een maximale verblijfsduur voor logies is niet doelmatig. Dit zet enerzijds de deur open voor (tijdelijk) permanent wonen en houdt anderszijds te weinig rekening met specifieke situaties van logeerders. Het maximum aantal van 600 personen is onderdeel van het eerder genoemde ruimtelijke kader en dus handhaafbaar. Overigens is het werkelijke aantal slaapplaatsen op basis van Skia‐normen vastgesteld op 570 (140 eenheden met 5 bedden). Dit aantal is ook vastgelegd in de recent verleende omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik. Zogenaamde overbevolking is dus niet aan de orde. Zoals afgesproken in het convenant zal de huisvestingsadministratie voldoen aan Skia‐voorwaarden en zal ten behoeve van de gemeente en de politie een nachtregister worden bijgehouden. 2. Belangen eigenaren recreatiewoningen Horsterwold niet meegewogen De nieuwe bestemming van het voormalige kampeerterrein leidt als zodanig niet tot een gebruiksintensivering. De huidige kampeerbestemming staat jaarrond gebruik namelijk ook expliciet toe, in afwijking van de reguliere wintersluiting voor campings. De voormalige exploitant heeft destijds vergunning gekregen voor 481 jaarplaatsen Het terrein is toen verkaveld en verkocht aan individuele eigenaren die er toercaravans hadden geplaatst. Deze toercaravans hadden de omvang van een gemiddelde stacaravan. Uitgaande van een maximale bezetting hadden er aanzienlijk meer dan 600 recreanten op het terrein kunnen verblijven. Dat die ontwikkeling niet is doorgezet en de camping in
3/7 2008 is gesloten heeft niet tot gevolg dat wij bij de vergelijking van de verkeerseffecten uit moeten gaan van de actuele feitelijke situatie. Er is wel sprake van een andere doelgroep (arbeidsmigranten in plaats van recreanten) waardoor het (verkeers)gedrag enigszins kan verschillen maar de ruimtelijke uitstraling is niet wezenlijk anders. Met de belangen van de VVE en haar leden is wel degelijk rekening gehouden. Zo zijn eisen gesteld aan de toegangsweg (uitwijkplaatsen) en het aanbrengen van verlichting langs die weg. Er is geen grond om aan te nemen dat zich juist ter hoogte van het recreatieterrein Horsterwold (op een afstand van circa 800 meter) groepjes arbeidsmigranten zullen ophouden die overlast veroorzaken. Als aanvulling op het ruimtelijke kader is een convenant getekend met de terreinbeheerder over orde‐ en veiligheidsaspecten alsmede sociale aspecten in relatie tot beheer en toezicht. Bij de uitvoering/handhaving van het convenant speelt zowel de gemeente als de politie een belangrijke rol. Het is geen vrijblijvend document. 3. Verkeer Bosruiterweg en geluidhinder a. Uitgangspunten huidige situatie Als uitgangspunt voor de actuele feitelijke situatie is uitgegaan van 300 motorvoertuigen (mvt). Dit aantal is gebaseerd op gegevens van vergelijkbare wegen in het buitengebied. Er zijn geen telgegevens voor dit tracé. Het is realistisch om qua normstelling uit te gaan van dezelfde norm als die wordt gehanteerd bij Variant 0 (recreatie; 2,3 verkeersbewegingen per verblijfsrecreatieplaats). Dat zou betekenen dat rekening moet worden gehouden met circa 350 mvt in plaats van 300 mvt. Voor de doorrekening en de vergelijking van de varianten 0 en 1 is dit verschil echter niet van betekenis. Behalve het recreatieterrein Horsterwold zijn er geen verkeersaantrekkende objecten langs de Bosruiterweg en is evenmin sprake van een doorgaande route. De twee kleinschalige maneges ‐ die beiden dicht tegen de Spiekweg aanliggen ‐ leveren geen relevante bijdrage aan de verkeersbewegingen op de Bosruiterweg. b. Toekomstige situatie In het rapport van DHV wordt uitgegaan van een toename van 950 mvt op basis van een bezettingsgraad per auto van 2,5. Onderzoek naar vergelijkbare logiesvoorzieningen wijst uit dat de verkeersbewegingen in de praktijk veel lager liggen, omdat collectief vervoer eerder regel dan uitzondering is (zie het bijgevoegde rapport d.d. 25 mei 2011 van adviesbureau Goudappel en Coffeng). Specifiek voor Zeewolde komt daar nog bij dat het werkgebied op fietsafstand (2 tot 3 km) ligt. Tenslotte wordt het maximum aantal van 600 arbeidsmigranten niet gehaald, het vergunde aantal is 570. Kortom, het rapport van DHV kan worden gezien als "worst‐ case". En zelfs vanuit het "worst‐case" scenario ligt het etmaalgemiddelde van 1250 mvt nog onder het etmaalgemiddelde van de geldende recreatieve bestemming (1500 mvt). In vergelijking met recreanten is wel sprake van ander verplaatsingsgedrag, met name in de ochtendspits. Het effect daarvan is echter beperkt en levert in elk geval geen onaanvaardbaar leefklimaat op (zie hierna onder geluidhinder).
4/7 c. Geen verbetering verkeerssituatie (uitwijkplaatsen, verlichting) Het feit dat de voormalige camping in 2008 is gesloten betekent niet dat de huidige recreatieve bestemming niet uitvoerbaar is. Op dit moment staan meerdere (potentieel) recreatieve ontwikkelingen in Zeewolde op een laag pitje. De Bosruiterweg is als zodanig geschikt voor het afwikkelen van circa 1500 mvt (zie Memo van DHV d.d. 13 april 2012). De laatste jaren zijn de eisen op het gebied van integrale veiligheid echter aangescherpt. Daarom heeft de gemeente de aanleg van (extra) uitwijkplaatsen en het aanbrengen van verlichting afgedwongen. Dat zijn wel degelijk verbeteringen ten opzichte van de huidige situatie. Terecht is de parameter "verblijfsrecreatie" gehanteerd omdat geen sprake is van een seizoensgebonden camping (zie CROW‐uitgave publicatie 272). Bovendien zijn geen beperkingen gesteld aan de omvang van de mobiele kampeermiddelen. Plaatsing van grote toercaravans ‐ in de omvang van een gemiddelde stacaravan ‐ is toegestaan. De gemiddelde kavelgrootte (250 m2) laat dat ook toe. Overigens wordt nog opgemerkt dat de verschillen tussen de parameter "verblijfsrecreatie" en "kampeerterrein" beperkt zijn omdat op één jaarplaats voor een toercaravan op een kavel van 250 m2 meerdere reguliere kampeerplekken gerealiseerd zouden kunnen worden. Bij de berekeningen is DHV uitgegaan van verkeersbewegingen richting de Spiekweg. Niet valt in te zien dat de bewegingsrichting van arbeidsmigranten wezenlijk verschilt met die van recreanten. Ook voor recreanten die niet naar Zeewolde maar richting Almere of Lelystad wilden gaan is de noordwestelijke route via de Spiekweg de enige reële optie. In zuidwestelijke richting liggen uitsluitend een aantal solitaire boerderijen. d. Geluidhinder Voor de aanleg van de brug over de Groenewoudse Tocht is enige tijd geleden een onherroepelijke vergunning verleend, conform het geldende bestemmingsplan. Dat die ontwikkeling feitelijk een toename van geluid tot gevolg zou kunnen hebben voor een beperkte aantal recreatiewoningen is reeds afgewogen in het geldende bestemmingsplan. Dit geldt ook voor de geluidseffecten van de recreatieve ontwikkeling die op grond van het geldende bestemmingsplan zonder meer mogelijk is. In absolute zin levert dat meer verkeersbewegingen op dan het thans beoogde project. Bovendien is een recreatiewoning geen geluidgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder. Niettemin hebben wij bureau Alcedo gevraagd om geluidsonderzoek uit te voeren te doen. Alcedo heeft twee scenario's berekend, beiden uitgaande van de huidige snelheid van 80 km/u op de Bosruiterweg. In het "worst‐case" scenario is ter plaatse van 6 recreatiewoningen sprake van een overschrijding van de voorkeurswaarde van 48 dB. Ten opzichte van de huidige bestemde situatie is de toename slechts 1,7 dB. Dit geringe nadeel is te verklaren door het relatief hoge aantal verkeersbewegingen net vóór 7.00 uur (nachtperiode). In het tweede scenario is rekening gehouden met het eerder genoemde onderzoek van Goudappel en Coffeng (70 % met groepsvervoer en/of met de fiets naar het werk). Als aanname is gekozen voor 50 % van de verkeersbewegingen ten opzichte van het "wordt‐case" scenario. Uit deze berekening blijkt dat ten opzichte van de bestemde situatie sprake is van een afname van de geluidsbelasting met 0,6 dB.
5/7 Geconcludeerd moet worden dat de gewijzigde bestemming zeker niet tot gevolg heeft dat ter plaatse van (een beperkt deel van) de recreatiewoningen op het park Horsterwold een onaanvaardbaar leefklimaat ontstaat. 4. Archeologie Voor een deel van het terrein ‐ aan de zuidwestzijde ‐ is de dubbelbestemming "Waarde‐Archeologie" opgenomen. Volgens artikel 7.2.2. sub a van de bouwregels zijn er twee uitzonderingen op het bouwverbod op deze bestemming: 1. bebouwing waarvan de oppervlakte niet meer dan 1,5 ha 2. bebouwing waarvoor niet dieper dan 80 cm gegraven hoeft te worden en die zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst. Aanvankelijk is er vanuit gegaan dat de beoogde semi‐permanente bebouwing zonder heiwerkzaamheden geplaatst zou kunnen worden. Dat is in de plantoelichting opgenomen. Later is gebleken dat er wel met heipalen gefundeerd moet worden. De bebouwing op dit terreindeel valt echter ruimschoots binnen de onder artikel 7.2.2 sub a onder 1 genoemde vrijstelling van 1,5 ha. Het is dus niet nodig om archeologisch onderzoek uit te voeren. 5. Veiligheid uitwijkplaatsen Zowel in de voorschriften als in de exploiatieovereenkomst is de verplichting tot aanleg van extra uitwijkplaatsen (door middel van stelconplaten) vastgelegd. De uitwijkplaatsen voldoen aan de normen die daaraan worden gesteld in de landelijke (CROW)richtlijnen. De gemeente zal de uitwijkplaatsen op kosten van de vergunningouder aanleggen en onderhouden. Er zijn geen objectieve gronden voor de stelling dat deze oplossing niet verkeersveilig zou zijn. 6. Behoefte aan huisvesting arbeidsmigranten In het gemeentelijk beleid voor arbeidsmigranten is onderscheid gemaakt tussen arbeidsmigranten in de agrarische sector en overige arbeidsmigranten. Voor de agrarische sector is enkele jaren geleden een regeling opgenomen in het bestemmingsplan die ruimte biedt aan maximaal 50 personen per bouwperceel. Recent is deze regeling aangescherpt. Daarbij gaat het met name over het type huisvesting. De gemeente wil niet langer huisvesting in (sta)caravans maar in logiesgebouwen. Deze recente wijziging is niet van invloed op de huisvestingsmogelijkheden voor arbeidsmigranten die in andere sectoren werkzaam zijn. Laatstgenoemde categorie zit momenteel verspreid binnen en buiten de gemeente, veelal op locaties waar dat volgens het bestemmingsplan niet is toegestaan. De gemeente wil met dit project legale en kwalitatief goede tijdelijke huisvesting bieden aan arbeidsmigranten, aan de rand van Zeewolde, op fietsafstand van de werklocatie Trekkersveld/Horsterparc . Bestaande illegale situaties ‐ zoals de huisvesting op het recreatiepark Horsterwold ‐ kunnen dan worden beëindigd. De vergunninghouder heeft in overleg met de uitzendbranche een actueel overzicht gemaakt van onder contract staande arbeidsmigranten die op het terrein De Bosruiter worden gehuisvest. Hieruit blijkt dat er in Zeewolde een huisvestingsbehoefte is voor circa 800 arbeidsmigranten. Het overzicht is bijgevoegd.
6/7 7. Koersdocument Het Koersdocument is een richtinggevend document als voorloper op de structuurvisie. Inmiddels ligt er een concept‐structuurvisie ter inzage waarin deze locatie is gesitueerd in een zoekgebied voor recreatieve ontwikkelingen. En de gemeente interpreteert die ontwikkelingen vanuit de geldende regeling in het bestemmingsplan Buitengebied voor wijzigingslocaties in het Horsterwold. Dit betekent dat onder andere ook zorgdoeleinden en horecavoorzieningen eronder vallen. Verder is van belang dat het hier gaat om de herontwikkeling van een bestaand recreatieterrein. De gemeente vindt de voorgenomen specifieke ontwikkeling uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening passend. Voor een nadere onderbouwing van deze stelling verwijzen wij naar het document "Visie huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten de Bosruiter ‐ Toetsing aan het Omgevingsplan/Experimentenkader, maart 2012". Dit is als bijlage 5 bij de toelichting op het ontwerp bestemmingsplan gevoegd. 8. Ecologie In bijlage 2 van de toelichting op het voorontwerp bestemmingsplan is het onderzoek van "Zoon buro voor ecologie" d.d. 22 december 2011 opgenomen. Ut dit onderzoek blijkt dat het project de wezenlijke kenmerken en waarden van de omliggende EHS niet aantast en dat het project dus kan worden uitgevoerd. Gedeputeerde Staten hebben ingestemd met de resultaten van dit onderzoek. In het kader van de toepassing van het experimentenkader is wel een plus voor de natuur aan het project gekoppeld. Deze moerasontwikkeling aan de Hoge Vaart is daarmee onlosmakelijk een onderdeel van het project geworden. Van de veronderstelde forse verkeerstoename is geen sprake. Verwezen wordt naar de beoordeling van beroepsgrond 3. 9. Economische uitvoerbaarheid De ruimtelijke onderbouwing (plantoelichting) is aangevuld met een samenvatting van de (particuliere) exploitatie waaruit blijkt dat het project uitvoerbaar is. In het beroepschrift wordt niet gemotiveerd waarom de uitvoerbaarheid van het plan onvoldoende inzichtelijk is gemaakt. Verhaal van gemeentelijke kosten is verzekerd door afgesloten overeenkomsten met betrekking tot "plankosten", "verhaal planschade" , en een exploitatieovereenkomst (uitwijkplaatsen en verlichting). Het Kenniscentrum voor Overheid en Bestuur te Utrecht heeft een planschaderisicoanalyse opgesteld waaruit blijkt dat de kans op planschade nihil wordt geacht. In het beroepschrift wordt geen tegenrapportage overgelegd. 10. Parkeren De gemeente heeft een parkeernorm van 0,4 parkeerplaats per logiesplaats gehanteerd. Dit is de norm voor kamerverhuur. Het project voorziet in 570 logiesplaatsen, dit komt overeen met 228 parkeerplaatsen. Er worden 240 parkeerplaatsen gerealiseerd. De stelling in het beroepschrift dat een groot deel van de arbeidsmigranten over een eigen auto beschikt wordt niet onderbouwd. Uit het eerder genoemde rapport van Goudappel en Coffeng blijkt juist het tegendeel. Elders in Nederland worden parkeernormen toegepast die ongeveer de helft lager liggen (0,2). Met de aanleg van 240 parkeerplaatsen zit de gemeente dus juist erg ruim.
7/7 11. Verklaring van geen bedenkingen Niet valt in te zien waarom de raadsbesluiten van 24 juni 2010 en 31 maart 2011 om alle aanvragen voor een projectafwijkingsbesluit aan te wijzen als een geval waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist, niet specifiek genoeg zou zijn. De raad heeft met dit besluit de snelheid van besluitvorming maximaal willen bevorderen. De afspraken met de raad (kader) voorzien erin dat ingeval van ingrijpende projecten ‐ al dan niet in afwijking van geldend beleid ‐ een advies wordt ingewonnen bij de raadscommissie. Het onderhavige project is tweemaal geagendeerd voor de raadscommissie Ruimte en Wonen (28 november 2011 en 5 maart 2012). De raad heeft geen bezwaar tegen het project. 12. EPC‐norm Er is vergunning verleend voor een logiesgebouw. De toegepaste EPC‐norm van 1,8 voor logiesgebouwen is dus juist. Spoedeisend belang Wij concluderen dat de aangevoerde beroepsgronden ongegrond zijn. Ten aanzien van het verzoek om voorlopige voorziening wijzen wij u op het urgente belang voor legale tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten die mede dient om een einde te maken aan de bestaande illegale situaties. Daarnaast heeft de vergunninghouder reeds de nodige investeringen gedaan zodat verder uitstel van het project hem aanzienlijk financieel nadeel oplevert. Wij verzoeken u het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen. Een afschrift van deze brief met bijlagen hebben wij gezonden aan Kienhuis Hoving Advocaten te Enschede en Epe Vastgoed B.V. te Harderwijk. Met vriendelijke groet, namens burgemeester en wethouders, K.C. Hamstra hoofd afdeling Ontwikkeling Bijlagen: 1. Rapport Goudappel Coffeng d.d. 25 mei 2011, kenmerk SR040/Msm/0193 2. Rapport Alcedo d.d. 27 september 2012, nummer 20123925.R01.V03 3. Actueel overzicht inzet arbeidsmigranten op bedrijventerrein Trekkersveld (Flefast Consult B.V.)
Deventer
Den Haag
Eindhoven
Snipperlingsdijk 4
Verheeskade 197
Flight Forum 92-94
7417 BJ Deventer
2521 DD Den Haag
5657 DC Eindhoven
T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888
Leeuwarden
Amsterdam
Postbus 161
F. HaverSchmidtwei 2
De Ruyterkade 143
7400 AD Deventer
8914 BC Leeuwarden
1011 AC Amsterdam
Gemeente Aalsmeer
Parkeernorm 'Migrantenhotel'
Datum Kenmerk
27 juni 2012 ASR051/Msm/0222
Eerste versie
1
Inleiding
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 mei 2012 uitspraak gedaan in het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening ten aanzien van het op 24 november 2011 vastgestelde bestemmingsplan ‘Green Park Aalsmeer deelgebieden 9 en 10’. De in het bestemmingsplan opgenomen parkeernorm van 0,2 parkeerplaats per slaapplaats in de bestemming ‘Horeca’ is daarbij tegen het licht gehouden. Het voorlopige oordeel van de Raad van State is dat er niet inzichtelijk is gemaakt dat er in voldoende parkeerruimte voor de bestemming ‘Horeca’ kan worden voorzien. Door middel van de voorliggende notitie wordt aangetoond dat de in het bestemmingsplan voor de bestemming ‘Horeca’ gehanteerde parkeernorm voldoende is. Daarnaast wordt ingegaan op de gevolgen indien de kavel achter de bestemming ‘Horeca’ als extra parkeerterrein wordt gebruikt.
2
Toelichting parkeernorm migrantenhotel
In het bestemmingsplan ‘Green Park Aalsmeer deelgebieden 9 en 10’ is voor het migrantenhotel, bestemd als ‘Horeca’, een parkeernorm aangehouden van 0,2 parkeerplaats per slaapplaats. De gehanteerde parkeernorm is in overeenstemming met de notitie van Goudappel Coffeng met het kenmerk ASR040/Msm/0193. De parkeernorm is gebaseerd op basis van een benchmark van vergelijkbare situaties, waarbij (tijdelijke)woonruimte voor arbeiders is gerealiseerd. Het inzetten van collectief vervoer is hierbij geen vereiste, maar een extra service voor de werknemers. Dit staat los van het (minimaal) aantal benodigde parkeerplaatsen op deze locaties. Voor het minimaal benodigd aantal parkeerplaatsen voor het migrantenhotel zijn geen specifieke parkeernormen of parkeerkencijfers aanwezig bij de gemeente Aalsmeer of
www.goudappel.nl
[email protected]
het CROW. Wanneer een vergelijking wordt gezocht met functies waarvoor het CROW wel parkeerkencijfers van heeft uitgegeven, is het migrantenhotel te vergelijken met ‘kamerverhuur’. De arbeidsmigranten zullen namelijk in het complex een kamer huren die zij tijdelijk delen met andere arbeidsmigranten. De gezamenlijke voorzieningen (zoals badkamer, toilet etc.) wordt gedeeld met meerdere kamers. Daarnaast zijn door de ligging van het gebouw de afstanden naar de werkplaatsen minimaal, wat het autogebruik en -bezit beperkt. Het hanteren van de functie ‘kamerverhuur’ sluit tevens aan bij de toelichting in het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan wordt namelijk het migrantenhotel beschreven als ‘kamerverhuurbedrijf, bedoeld voor arbeidsmigranten die voor een beperkte tijd
werken in sierteeltgerelateerde bedrijven in Green Park Aalsmeer c.q. Greenport Aalsmeer’. De definitie van ‘kamerverhuurbedrijf is artikel 1.28 lid B van het bestemmingsplan opgenomen. De definitie luidt als volgt: “Kamerverhuurbedrijf: een specifieke vorm van hotel, gericht op het verstrekken van een nachtverblijf voor een verblijfsperiode van minimaal een week en maximaal zes maanden, aan personen die elders hun hoofdverblijf behouden.’ De parkeerkencijfers volgens het CROW voor de functie ‘kamerverhuur’ zijn in tabel 2.1 weergegeven. functie kamerverhuur
parkeerkencijfer arkeerkencijfer 0,2-0,6 parkeerplaats per kamer
Tabel 2.1 Parkeerkencijfer kamerverhuur van CROW (CROW-publicatie 182 ‘Parkeerkencijfers – Basis voor parkeernormering’)
Het migrantenhotel zal conform het bestemmingsplan maximaal 640 slaapplaatsen bevatten. In de huidige planvorming zijn de 640 slaapplaatsen over 225 kamers verdeeld. Dit aantal kamers is ook als uitgangspunt gehanteerd in de onderliggende notitie aangezien de kamers 2, 3 of 4 slaapplaatsen zullen bevatten, net als bij andere migrantenhotels. Maximaal 225 kamers komt neer op een gemiddeld aantal slaapplaatsen van 2,84 per kamer. Een dergelijk aantal slaapplaatsen per kamer wordt reëel geacht. Uitgaande van een parkeernorm van 0,2 per slaapplaats, zoals opgenomen in het bestemmingsplan, zijn bij het migrantenhotel 0,57 parkeerplaats per kamer aan de orde. De gehanteerde parkeernormen van het migrantenhotel ligt met 0,57 parkeerplaats per kamer aan de bovenzijde van de bandbreedte voor kamerverhuur zoals aangegeven in CROW-publicatie 182. De parkeerkencijfers van het CROW kent daarnaast ook een functietype ‘Hotel’. Het functieniveau in het migrantenhotel is beperkt en daarbij verblijven de arbeidsmigranten langer dan een gemiddelde hotelbezoeker, waardoor een vergelijking met een hotel niet op zijn plaats is. De in het bestemmingsplan gehanteerde parkeernorm komt met 0,57 parkeerplaats per kamer overeen met de parkeerkencijfers voor hotel als bedoeld in het ASVV, zijnde 0,5 tot 1,5 parkeerplaats per kamer.
www.goudappel.nl
Parkeernorm 'Migrantenhotel'
2
De conclusie is dan ook dat de gehanteerde parkeernorm van 0,2 parkeerplaats per slaapplaats aansluit bij de uitgevoerde benchmark en de vergelijkbare functies uit de parkeerkencijfers van het CROW. De 128 parkeerplaatsen op eigen terrein zijn ruimschoots voldoende om de parkeervraag te kunnen opvangen. Aanvullend zou het mogelijk kunnen zijn om collectief vervoer van/naar het Migrantenmotel aan te bieden. Dit is echter geen vereiste.
3
Realisatie extra parkeerterrein
Zoals uit hoofdstuk 2 blijkt is de in het bestemmingsplan gehanteerde parkeernorm voldoende om op eigen terrein aan de parkeervraag van het migrantenhotel te voldoen. Indien er toch behoefte zal ontstaan aan meer parkeerplaatsen kan gebruik worden gemaakt van een vrij kavel achter het migrantenhotel. Deze vrije kavel kan mogelijk worden ingezet als extra parkeerterrein, exclusief voor het migrantenhotel of als openbaar terrein voor zowel het migrantenhotel als omliggende bedrijven. Voor het realiseren 2 van één parkeerplaats op de vrije kavel is circa 20 à 25 m grond nodig. Dit betekent dat 2 op de vrije kavel (1.775 m ) achter het migrantenhotel ruimte is voor (1.775/25=) 71 tot (1.775/20=) 88 parkeerplaatsen. Het exacte aantal parkeerplaatsen wordt bepaald door de vormgeving van de kavel en de voorzieningen op het terrein. Voor het migrantenhotel geldt dat op eigen terrein minimaal 0,2 parkeerplaats per slaapplaats gerealiseerd worden. Het migrantenhotel krijgt maximaal 640 slaapplaatsen, waardoor op eigen terrein maximaal 128 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Wanneer de extra parkeerplaatsen op de kavel achter het migrantenhotel uitsluitend voor het migranten-hotel beschikbaar zijn betekent dit een toename van het aantal parkeerplaatsen per slaapplaats. Wanneer op de vrije kavel 88 parkeerplaatsen worden gerealiseerd neemt het parkeeraanbod per slaapplaats toe met 88/640=0,14 parkeerplaats per slaapplaats. Bij de realisatie van 71 parkeerplaatsen op de vrije kavel neemt het parkeeraanbod per slaapplaats toe met 71/640=0,11 parkeerplaats per slaapplaats. Door het gebruik van de vrije kavel exclusief voor het migrantenhotel ligt het totale parkeeraanbod per slaapplaats tussen de 0,31 en 0,34. Wanneer op de vrije kavel ook andere auto’s dan van het migrantenhotel mogen worden geparkeerd kan sprake zijn van dubbelgebruik. Het aantal geparkeerde auto’s van andere functies (bedrijven) is afhankelijk van de te vestigen bedrijfsfuncties, de wijze waarop de kavels van deze andere bedrijfsfuncties worden ingericht (al dan niet volledig parkeren op eigen terrein) en het tijdstip van parkeren. In het meest ongunstige geval wordt de vrije kavel achter het migrantenhotel volledig gebruikt voor parkeren door andere functies en in het andere uiterste wordt het parkeerterrein nauwelijks gebruikt door andere bedrijfsfuncties. Bij dubbelgebruik van de vrije kavel zal de parkeernorm van het migrantenhotel daardoor tussen de 0,2 en 0,34 parkeerplaats per slaapplaats komen te liggen. Daar kan bij worden opgemerkt dat voor het migrantenhotel een openbaar parkeerterrein op de vrije kavel alleen interessant zal zijn op het moment dat het merendeel van de migranten aanwezig is. Dit moment zal doorgaans in de avond en nachtelijke uren zijn. Tijdens de avond- en nachturen zal de parkeervraag van de omliggende bedrijven
www.goudappel.nl
Parkeernorm 'Migrantenhotel'
3
naar verwachting minimaal zijn zodat een openbaar parkeerterrein op de vrije kavel grotendeels gebruikt zou kunnen worden voor parkeren ten behoeve van het migrantenhotel.
4
Conclusie
De gehanteerde parkeernorm voor het migrantenhotel sluit aan bij een vergelijkbare functie waarvoor wel parkeerkencijfers bij het CROW bekend zijn, namelijk de parkeerkencijfers bij kamerverhuur. De benchmark bij andere (tijdelijke) verblijfplaatsen voor arbeidsmigranten laat een vergelijkbare parkeercapaciteit per slaapplaats zien. De 128 parkeerplaatsen op eigen terrein zijn ruimschoots voldoende om de parkeervraag te kunnen opvangen. De aanwezigheid van collectief vervoer betekent een extra service, maar is geen reden voor een aanpassing van de parkeernorm. Voor het migrantenhotel is dit dan ook geen aanleiding een hogere parkeernorm aan te houden. Mogelijk kan het aantal parkeerplaatsen worden uitgebreid op een vrije kavel achter het migrantenhotel. Op de vrije kavel is het mogelijk 71 tot 88 parkeerplaatsen te realiseren. Met het gebruik van de vrije kavel neemt het totale parkeeraanbod per slaapplaats toe tot 0,31 of 0,34 parkeerplaats per slaapplaats. Wanneer de vrije kavel openbaar terrein is en daarmee dubbelgebruik van de parkeerplaatsen ontstaat, ligt de parkeernorm voor het migrantenhotel tussen de 0,2 en 0,34 parkeerplaats per slaapplaats. De exacte parkeernorm van het migrantenhotel is afhankelijk van de exacte parkeervraag van de omliggende bedrijven en het beschikbare aantal parkeerplaatsen op eigen terrein.
www.goudappel.nl
Parkeernorm 'Migrantenhotel'
4
Deventer
Den Haag
Eindhoven
Snipperlingsdijk 4
Verheeskade 197
Flight Forum 92-94
7417 BJ Deventer
2521 DD Den Haag
5657 DC Eindhoven
T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888
Leeuwarden
Amsterdam
Postbus 161
F. HaverSchmidtwei 2
De Ruyterkade 143
7400 AD Deventer
8914 BC Leeuwarden
1011 AC Amsterdam
Gemeente Aalsmeer
VerkeerVerkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
Datum Kenmerk
19 juli 2012 ASR051/Msm/xxxx
Eerste versie
1
Inleiding
De gemeente Aalsmeer heeft in het kader van de ontwikkeling Green Park op 24 november 2011 het bestemmingsplan 'Green Park Aalsmeer deelgebied 9 en 10' vastgesteld. Voor het bestemmingsplan is indertijd een onderzoek uitgevoerd naar de effecten op verkeer, geluid en luchtkwaliteit (d.d. 5 april 2011, kenmerk GPK/Nbc/0009). Tevens is ten behoeve van de realisatie van het 'migrantenmotel' in deelgebied 10 en het niet volledig kunnen aanleggen van de bedrijfsstraat een aanvullende verkeersanalyse uitgevoerd (d.d. 25 mei 2011, kenmerk ASR040/Msm/0139). Deze aanvullende verkeersanalyse ging uit van de realisatie van een migrantenmotel met maximaal van 750 slaapplaatsen. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan is het maximum aantal slaapplaatsen echter verlaagd naar 640. De voorliggende notitie is een actualisatie van de eerder uitgevoerde aanvullende verkeersanalyse, uitgaande van maximaal 640 slaapplaatsen voor het migrantenmotel. Ook is in de actualisatie rekening gehouden met het feit dat het verkeer van en naar Duif's Florist inmiddels gebruik maakt van een andere ontsluiting. De locatie van het migrantenmotel is weergegeven in figuur 1.1.
www.goudappel.nl
[email protected]
Figuur 1.1: Studie en plangebied Het migrantenmotel was in het eerste onderzoek (uit april 2011) echter niet opgenomen. In deze notitie zijn de verkeers- en milieueffecten bij realisatie van het migrantenmotel in beeld gebracht. Naast de ontwikkeling van het migrantenmotel is in deze notitie ook aandacht besteed aan de bedrijfsstraat in deelgebieden 9 en 10. De bedrijfsstraat kan in eerste instantie niet volledig voltooid worden.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de verkeersgeneratie van ‘vergelijkbare’ migrantenmotels in Nederland. Hoofdstuk 3 gaat in op de verkeersgeneratie van het migrantenmotel van de Greenpark. Vervolgens zal in hoofdstuk 4 nader worden ingegaan op de verkeersafwikkeling en ontsluiting van het migrantenmotel. In hoofdstuk 5 komen de effecten voor geluidshinder en luchtkwaliteit aan bod. Ten slotte worden de effecten van wijzigingen van de verkeerstructuur van de bedrijfskavels van de percelen 9 en 10 in hoofdstuk 6 beschreven.
2
Vergelijking verge verge lijkbare migrantenmotels in Ne derland
Om een beeld te krijgen van het verkeersgedrag van gebruikers van vergelijkbare migrantenmotels in Nederland, is via telefonisch contact en internet informatie achterhaald. De volgende vijf motels zijn geanalyseerd: Ŷ Uitzendorganisatie Groenflex heeft in Wateringen een kantoorgebouw om laten bouwen tot een hotel. In het hotel is ruimte voor 320 arbeiders met de standaard faciliteiten. De arbeiders die in het hotel zitten verplaatsen zich tussen het motel en de werkgevers door middel van personenbusjes en touringcars.
Verkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
2
Ŷ Uitzendorganisatie Otto Workforce heeft in Diemen een tijdelijke voorzienig gerealiseerd. Dit hotel bestaat uit moleculaire eenheden en mag 5 jaar blijven staan, waarna de huidige grond wordt herontwikkeld. Het hotel staat op hetzelfde als een complex met studentenwoningen. Voor het vervoer van de arbeiders die in het hotel zitten wordt net als in Wateringen veelal gebruik gemaakt van personenbusjes. Ŷ Uitzendorganisatie Tido Vesta heeft in Maasdijk Hotel Westland laten realiseren. Het hotel heeft 131 kamers maar de kamers zijn zodanig gemaakt dat wanneer wenselijk een aanpassing kan plaatsvinden aan de inrichting. Het merendeel van de arbeiders die in het hotel verblijven gaat met personenbusjes naar de werkgever. Ŷ Voor de bouw van twee energiecentrales in de Eemshaven in Noordoost Groningen zijn in Wagenborg en Uithuizen twee arbeidsmigrantenhotels gerealiseerd. De beide hotels mogen maximaal 5 jaar blijven staan. Het vervoer tussen het hotel en de Eemshaven vind in principe plaats met behulp van touringcars. Daarnaast reist een deel van de werknemers met eigen vervoer. Na werktijd keren de meeste gasten direct terug naar het hotel om hier te eten en de avond door te brengen. Het eten wordt vaak verzorgd al is er vaak de mogelijkheid om zelf maaltijden te bereiden. Het aantal parkeerplaatsen en slaapplaatsen per migrantenmotel is weergegeven in onderstaande tabel. aantal parkeerplaat parkeerplaatsen/ m igranten igranten motel Watering
aantal parkeerplaat parkeerplaatsen
aantal slaapplaat slaapplaatsen
slaapplaats
80 parkeerplaatsen
320 slaapplaatsen
0,25 p.p/ slaapplaats
100 parkeerplaatsen1 circa 140 slaapplaatsen
Diemen
0,70 pp/ slaapplaats
Maasdijk
130 parkeerplaatsen
circa 250 kamers
0,26 pp/ slaapplaats3
Envilla Wagenborg
200 parkeerplaatsen
1.200 slaapplaatsen
0,17 pp/ slaapplaats
250 parkeerplaatsen
1.500 slaapplaatsen
0.17 pp/ slaapplaats
(NUON)2 Energyvillage Uithuizen (RWE) 1)
Parkeerterrein ook voor studentenflats.
2)
Ook apart parkeerterrein in Eemshaven voor werknemers NUON.
3)
Uitgangspunt is 2 slaapplaatsen per kamer
Tabel 2.1: Aantal parkeer-/slaapplaatsen Migrantenmotels Nederland
3
Verkeersgeneratie Migrantenmotel
Het migrantenhotel zal conform het bestemmingsplan maximaal 640 slaapplaatsen bevatten. In de huidige planvorming zijn de 640 slaapplaatsen over 225 kamers verdeeld. Dit aantal kamers is ook als uitgangspunt gehanteerd in de onderliggende notitie aangezien de kamers 2, 3 of 4 slaapplaatsen zullen bevatten, net als bij andere migrantenhotels. Maximaal 225 kamers komt neer op een gemiddeld aantal slaapplaatsen van 2,84 per kamer. Een dergelijk aantal slaapplaatsen per kamer wordt reëel geacht.
Verkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
3
3.1
Verkeersgeneratie
Voor de verkeersgeneratie van een motel voor arbeidsmigranten zijn geen algemene kencijfers bekend. Zodoende is op basis van aannames een inschatting gemaakt van de verkeersgeneratie. Hierbij is onderscheid gemaakt in de arbeiders (gasten), de werknemers en leveringen.
3.1.1
Verkeersgeneratie arbeiders (Gasten)
Voor de arbeiders is onderscheid te maken in de volgende twee manieren om van en naar het werk te komen. Ŷ De eerste manier is dat arbeiders reizen met eigen vervoer, waarbij arbeiders carpoolen. Ŷ De tweede manier is dat arbeiders worden opgehaald en weggebracht. Hierbij is nog onderscheid in het beschikbaar stellen van busjes aan de arbeiders om zich te verplaatsen of door een chauffeur worden gehaald en gebracht. Ook het formaat bus(je) is verschillend en is afhankelijk van het wel of niet kunnen combineren van meerdere werkplaatsen.
3.1.2
Verkeersgeneratie werknemers
Naast de arbeiders trekt het migrantenmotel ook verkeer als gevolg van werknemers die in het motel werken en bezorgingen van goederen. Uit onderzoek van de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam blijkt bij 1*, 2* en 3* hotels ongeveer 0,25 werknemer per kamer/per dag aanwezig te zijn. De werknemers bestaan uit beveiliging, receptioniste, housekeeping en keuken. Uitgaande van het ‘worst case’-scenario dat alle werknemers van het motel met een eigen auto komen betekent dat per dag circa (225 x 0.25 x 2) 110 aankomsten en vertrekken plaatsvinden. Voor het omrekenen van het aantal ritten per dag naar de ochtend- en avondspits is aangenomen dat 10% aankomt of vertrekt. De werknemers parkeren ook op de beschikbare parkeerplaatsen (128) nabij het motel.
3.1.3
Verkeersgeneratie leveringen
Voor bezorgen van goederen is op basis van CROW-publicatie 272 aangehouden dat per 20 kamers 1 levering/per dag plaats vindt. Per dag betekent dit dat (225/20) 12 leveringen plaats vinden, wat neerkomt op 12 aankomsten en 12 vertrekken. Voor de spitsuren is uitgegaan dat 10% aankomt en 10% vertrekt. Ook voor de leveringen parkeert men op de beschikbare parkeerplaatsen bij het motel.
Verkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
4
3.1.4
Totaalbeeld
Aangezien er nog geen exacte duidelijkheid is over het aantal shifts en het wel/niet inzetten van collectief vervoer, wordt de totale verkeersgeneratie in belangrijke mate bepaald door het aantal te realiseren parkeerplaatsen. Gezien het aantal te realiseren parkeerplaatsen (128), kan in een worst-case-scenario worden uitgegaan dat alle parkeerplaatsen bezet zijn en dat in de ochtendspits alle voertuigen (128 stuks) vertrekken. In de avondspits is er dan sprake van een tegenovergestelde beweging: Er zijn dan 128 voertuigen die bij het motel aankomen. Daar bovenop zijn er dan nog de ritten van de werknemers en leveringen (zie paragraaf 3.1.1 en 3.1.2). In de praktijk zal het aantal verkeersbewegingen in het spitsuur lager liggen. Vergelijkend met vergelijkbare hotels leert dat niet alle arbeiders gelijkertijd naar het werk vertrekken of terugkomen, waardoor het aandeel in de spits lager is. Ook wordt ervan uitgegaan dat alle parkeerplaatsen bezet zijn. Tenslotte bestaat de mogelijkheid dat het merendeel van de arbeiders van en naar het werk gaan met behulp van groepsvervoer en/of fiets en openbaar vervoer. Daar is nu geen rekening mee gehouden. In de praktijk is de verwachting dat de gasten van het migrantenmotel gezamenlijk in één auto de verplaatsingen van en naar het Migrantenmotel zullen maken. Indien noodzakelijk kan ook een beroep worden gedaan op de 88 parkeerplaatsen van de nabij gelegen kavel. Uit de parkeerberekeningen (notitie Goudappel Coffeng, ASR051/Msm/0222 van 27 juni 2012) blijkt echter dat deze niet noodzakelijk zijn. zijn In het worst-worst-case geval (uitgaande van toevoegen van de 88 parkeerplaatsen) zou de verkeersgeneratie kunnen toenemen, zeer afhankelijk van het gebruik van deze extra parkeerplaatsen. In dat geval zullen niet 128 ritten in de ochtendspits vertrekken, maar 216 (128+88) ritten. Hetzelfde geldt – in tegenrichting - dan voor de avondspits. In deze notitie wordt hier niet vanuit gegaan, aangezien de extra parkeerplaatsen niet noodzakelijk zijn. Wel zijn de effecten voor verkeer en milieu op hoofdlijnen voor dit ‘worst-worst-case’ scenario beschreven. De aannames voor het aantal aankomsten en vertrekken in de ochtend- en de avondspits zijn weergegeven in figuur 3.1 en 3.2. In de figuren is ook onderscheid gemaakt in oriëntatie van het verkeer (20% in Noordelijk richting, 80% richting de Legmeerdijk). Deze oriëntatie is afkomstig uit het verkeersmodel van de gemeente Aalsmeer.
Migrantenmotel
Migrantenmotel
128 16 16 Legmeerdijk
Figuur 3.1: Verkeersstromen migrantenmotel ochtendspits (1 uur)
Verkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
128 Legmeerdijk
Figuur 3.2: Verkeersstromen migrantenmotel avondspits (1 uur)
5
3.2
Parkeerplaatsen
Voor een analyse van het benodigd aantal parkeerplaatsen wordt verwezen naar de parkeernotitie ASR051/Msm/0222 van 27 juni 2012.
4
Verkeersafwikkeling
Het voornemen is om het migrantenmotel rechtsreeks te ontsluiten op de Legmeerdijk, nabij de voormalige uitrit van Duif’s. In figuur 4.1 en 4.2 is een en ander ook weergegeven.
Figuur 4.1: Ontsluiting migrantenmotel
Ontsluiting migrantenmotel
Figuur 4.2: Luchtfoto van de uitrit en aansluiting op de Legmeerdijk
Verkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
6
Zowel vanuit verkeersveiligheidsoogpunt als verkeersafwikkeling is het niet mogelijk om de uitrit van het migrantenmotel rechtstreeks aan te sluiten op de Legmeerdijk. De hoeveelheid verkeer op de Legmeerdijk, circa 14.000 tot 15.000 mvt/etm in 2020, is zodanig dat het verkeer vanaf het migrantenmotel nauwelijks kan invoegen. De Legmeerdijk is een gebiedsontsluitingsweg, waarbij aansluitingen door middel van voorrangskruispunten minder gewenst zijn vanuit verkeersveiligheidsoogpunt. De kans op kop-staart botsingen is bij een ontsluiting van het migrantenmotel op die locatie erg groot. Wij bevelen dan ook aan om alleen rechtafslaand verkeer naar het migrantenmotel toe te staan staan. De kans dat rechtsafslaand verkeer tot kop-staart botsingen leidt is namelijk erg klein, doordat er minder sprake is van snelheidsverschil van auto’s. Verkeer afkomstig uit de richting N201 mag dan ook niet direct gebruik maken van de inrit, maar dient om te rijden en bij de noordelijke rotonde (waar ook de deelgebieden 9 en 10 van de Greenpark worden ontsloten) te keren. Alle verkeersbewegingen vanuit het Migrantenhotel dienen te worden ontsloten via de (nieuwe) bedrijfsstraat van de Greenpark. Gezien de functie, de te verwachten vormgeving en gebruik van de bedrijfsstraat vormt deze toevoeging van verkeer geen knelpunt: het verkeer kan voldoende worden afge1 wikkeld op de wegen. Daarnaast is het mogelijk dat de voormalige ontsluiting van Duif ook gebruik wordt voor verkeer dat bestemming de deelgebieden 9 en 10 heeft. Het gebruik van deze weg voor dit deel van het verkeer zal beperkt zijn, aangezien het een eenrichtingsweg wordt en er een vrachtverbod zal gelden voor het doorgaande vrachtverkeer (tussen Legmeerdijk en deelgebieden 9 en 10). Gezien de absolute intensiteiten, zoals deze zijn gehanteerd in het onderzoek van rapportage ‘Verkeers- en milieuonderzoek in het kader van bestem-
mingsplannen Green Park Aalsmeer’ d.d. 5 april 2011, met het kenmerk GPK002/Nbc/0009, verwachten wij dat maximaal 300 personenauto’s per etmaal met als bestemming deelgebieden 9/10 gebruik zullen maken van deze weg. Daarbij zijn we uitgegaan dat van het personenverkeer circa 1/4 deel (conform ligging kavels) van de deelgebieden 9 en 10 gebruik zal maken van de voormalige uitrit van Duif. De totale verkeersintensiteit bedraagt dan ook 600 mvt/etmaal. Deze bestaat uit: - circa 300 mvt/etm ten gunste van het migrantenmotel (zie paragraaf 3.1.4); - maximaal 300 mvt/etmaal als gevolg van verkeer tussen Legmeerdijk en kavel 9/10. Op basis van CROW-kentallen zal deze intensiteitstoename voor geen problemen zorgen qua capaciteit en verkeersafwikkeling in het studiegebied.
5
Gevolgen geluids geluidshinder en luchtkwaliteit
In deze paragaaf wordt ingegaan op de effecten van het migrantenmotel voor de aspecten geluidshinder (paragraaf 5.1) en luchtkwaliteit (paragraaf 5.2). Daarnaast wordt de
1
Uitgaande van een worst-worst case geval (uitgaande van 128+88 parkeerplaatsen) ontstaan er
ook geen problemen op het gebied van verkeersafwikkeling.
Verkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
7
relatie gelegd met het eerder uitgevoerde onderzoek ten behoeve van de bestemmingsplannen. Bij de berekeningen van geluidshinder en luchtkwaliteit dient uitgegaan te worden van verkeerscijfers voor een gemiddelde weekdag. Voor de milieuanalyse is uitgegaan van een maximale extra verkeersgeneratie van 600 ritten voor een gemiddelde weekdag (worst case). Voor de verdeling van het verkeer is uitgegaan van de spreiding van het verkeer zoals is aangegeven in hoofdstuk 3.
5.1
Effecten Geluidshinder
5.1.1
Geluidsbelasting op het migran migrantenmotel
Op zichzelf is het motel in het kader van de Wet geluidhinder geen geluidsgevoelige bestemming. De geluidsbelasting op het migrantenmotel hoeft dus niet getoetst te worden ten gevolge van de omliggende wegen. Wel dient conform het bouwbesluit te worden voldaan aan de maximale binnenwaarde voor het migrantenmotel.
5.1.2
Geluidssituatie ten ge ge volge van de ontsluitingsroute/uitrit ontsluitingsroute/uitrit
Er is van uitgegaan dat voor de in-/uitrit waarlangs het migrantenmotel ontsloten wordt, een 30 km/h-regime gaat gelden. Deze wegen zijn in het kader van de Wet geluidhinder niet gezoneerd. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het verstandig om de geluidssituatie echter wel inzichtelijk te maken. Hierna is ingegaan op de uitgangspunten van het akoestisch onderzoek.
Uitgangspunten akoestisch onderzoek Rekenmethodiek Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van Standaard Rekenmethode II uit het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder (RMG2006). Gerekend is met het programma GeoMilieu, V1.80. Hoewel het een 30 km/u weg betreft is wel de correctie toegepast conform artikel 110g van de Wet geluidhinder om een relatie te kunnen leggen met de voorkeursgrenswaarde die van toepassing is bij gezoneerde wegen.
Verkeersgegevens De gehanteerde verkeersgegevens zijn weergegeven in tabel 5.1. Hierbij is uitgegaan van een totale verkeersintensiteit van 600 mvt/etmaal. Deze bestaat uit: - circa 300 mvt/etmaal ten gunste van het migrantenmotel (zie hierboven) - maximaal 300 mvt/etmaal als gevolg van verkeer tussen Legmeerdijk en kavel 9/10.
Verkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
8
Wegvak
Ontsluitingsweg /artikel 19
Intensiteit Intensiteit
Aandeel
Verdeling over het et e tmaal (%)
Snelheid
plansituatie
vrachtverkeer
Dag
Avond
Nacht
(Km/u)
(07:00-
(19:00-
(23:00-
600
0%
19:00)
23:00)
07:00)
7,0
2,6
0,7
30
weg
Tabel 5.1: Uitgangspunten verkeersgegevens Omgevingskenmerken Een overzicht van de situatie en waarneempunten is weergegeven in figuur 5.1. Op dit moment is het nog niet geheel duidelijk hoe de nieuwe ontsluiting gesitueerd wordt. Derhalve is de ligging schematisch in het model opgenomen. De verwachting is echter niet dat de ontsluitingsweg dichter op de bestaande bebouwing gesitueerd wordt. Naast en achter de woningen is een aantal geluidsschermen aanwezig die oorspronkelijk bedoeld zijn om het industrielawaai af te schermen. Deze schermen zijn schematisch in het rekenmodel opgenomen. De hoogteligging van de ontsluitingsweg is vergelijkbaar met de hoogteligging van de woningen. Alleen ter hoogte van de Legmeerdijk loopt de ontsluitingsweg omhoog om aan te kunnen sluiten op de hoger gelegen Legmeerdijk. Reflecties en bodemdemping zijn conform het Reken en Meetvoorschrift in het geluidsmodel opgenomen.
Figuur 5.1: Overzicht situatie en de waarneempunten
Resultaten van de geluidsberekeningen De resultaten van de geluidsberekeningen zijn weergegeven in tabel 5.2. Wanneer de relatie gelegd wordt met de voorkeursgrenswaarde is te zien dat alleen voor woning
Verkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
9
nummer 281 sprake is van een geluidsbelasting die hoger is dan 48 dB ten gevolge van de uitrit. De maximaal berekende geluidsbelasting bedraagt circa 53 dB op de woning aan de oostzijde van de uitrit. De berekende geluidsbelasting is inclusief correctie conform artikel 110g van de Wgh. De geluidsbelasting wordt met name veroorzaakt door de zeer korte afstand van de woning tot de uitrit. Wanneer de geluidsbelasting vergeleken wordt met de voorkeursgrenswaarde die geldt langs 50 km/h wegen is langs de uitrit sprake van een hogere geluidsbelasting. De berekende geluidsbelasting is weliswaar hoger, maar niet uitzonderlijk voor een dergelijke situatie. Voor de overige woningen is sprake van lagere geluidsbelastingen die niet hoger zijn dan 48 dB. Waarneempunt
Waarneemhoogte (m)
279_A
1,50
Geluidsbelasting (dB) < 40
279_B
4,50
< 40
279_C
7,50
< 40
281_A
1,50
53
281_B
4,50
51
283_A
1,50
< 40
283_B
4,50
44
283_C
7,50
45
285_A
1,50
40
285_B
4,50
41
285_C
7,50
42
287_A
1,50
40
287_B
4,50
41
287_C
7,50
41
289_A
1,50
42
289_B
4,50
43
289_C
7,50
42
Tabel 5.2: Geluidsbelastingen t.g.v. de ontsluitingsroute/uitrit
5.1.3
Geluidssituatie langs Legmeer Legmee r dijk
Ten gevolge van het migrantenmotel is er sprake van extra verkeer op de Legmeerdijk. Daarbij is de toekomstige situatie inclusief maximaal 600 extra ritten van het migrantenmotel ten opzichte van geen migrantenmotel relevant. De verkeersintensiteit neemt in deze situatie toe met circa 5%. De geluidsbelastingen ten gevolge van deze toename nemen nauwelijks toe (0,2 dB). Dit verschil is niet waarneembaar voor het menselijk oor. Dit is het geval bij een geluidstoename van 2 dB of meer.
Verkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
10
5.2
Effecten Effecten luchtkwali luchtkwaliteit
In het milieuonderzoek voor de bestemmingsplannen Greenpark zijn de effecten voor luchtkwaliteit onderzocht. Uitkomst van het onderzoek was dat het gehele plan in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Ook is het bestemmingsplan opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit (NSL). Uit de rapportage blijkt ook dat in en rond het plangebied de normen voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) niet worden overschreden. Voor de maatgevende locatie op de Legmeerdijk, waar sprake is van de grootste toename van het verkeer als gevolg van het migrantenmotel, zijn de effecten voor de concentraties inzichtelijk gemaakt.
5.2.1
Resul Resu ltaten fijn stof (PM10)
De resultaten voor fijn stof zijn weergegeven in figuur 5.2 en 5.3 voor het jaar 2011, het ingangsjaar van de normen. Uit de figuren blijkt dat de concentraties op en rond de Leg3 meerdijk < 35 ug/m en 35 dagen bedragen. De norm in 2011 bedraagt maximaal 40 3 ug/m . De maximale bijdrage ten gevolge van het migrantenmotel is berekend op 0,1 3 ug/m . Ook in de situatie met migrantenmotel is geen sprake van overschrijding van de normen.
Figuur 5.2: Jaargemiddelde concentraties PM10 uit de Monitoringstool, situatie 2011, exclusief zeezoutcorrectie
Verkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
11
Figuur 5.3: Overschrijdingsdagen PM10 uit de Monitoringstool, situatie 2011, exclusief zeezoutcorrectie 5.2.2 Resultaten stik stik stofdioxide (NO2) De resultaten voor stikstofdioxide zijn weergegeven in figuur 5.4 voor het jaar 2015, het ingangsjaar van de normen. Uit de figuur blijkt dat de concentraties op en rond de Leg3 3 meerdijk < 35 ug/m bedragen. De norm in 2015 bedraagt 40 ug/m . De maximale bijdra3 ge ten gevolge van het migrantenmotel is berekend op 0,2 ug/m Ook in de situatie met migrantenmotel is geen sprake van overschrijding van de normen van stikstofdioxide.
Verkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
12
Figuur 5.4: Resultaten NO2 uit de Monitoringstool, situatie 2015 Resumé De effecten van het migrantenmotel zijn minimaal voor de aspecten geluidshinder en luchtkwaliteit. De eerdere conclusies uit de het onderzoek voor de bestemmingsplannen 2 Greenpark wijzigen dan ook niet .
6
Bedrijfsstraat deelgebieden 9 en 10
Daarnaast is het voornemen om op deelgebieden 9 en 10 een bedrijfsstraat aan te leggen. De bedrijfsstraat kan in eerste instantie niet volledig worden gerealiseerd. Door het niet voltooien van de bedrijfsstraat ontstaat een hoefijzer in plaats van een rondje. Als gevolg hiervan zal een verdubbeling van verkeer aan de noord- en oostzijde plaatsvinden. Uitgaand van het verkeersmodel gaat het in absolute zin om een groei van 1.400 naar 3.000 mvt/etm. Voor de verkeersafwikkeling zal het niet volledig maken van de bedrijfsstraat geen directe gevolgen hebben. Het verkeer kan voldoende worden afgewikkeld op de wegen. Wel moet rekening worden gehouden met omrij afstanden. Daarnaast betekent het niet volledig maken van de bedrijfsstraat dat hulpdiensten een deel van de percelen maar vanuit één kant kan benaderen. Dit komt doordat de absolute aantallen minimaal zijn. Voor de thema’s luchtkwaliteit en geluid zijn als gevolg van de verschuiving van verkeer geen wettelijke problemen te verwachten, aangezien geen geluidsgevoelige bestem2
Bij een worst-worst case geval (uitgaande van 128+88 parkeerplaatsen) heeft dit geen gevolgen
voor de conclusies die in deze paragraaf zijn gepresenteerd.
Verkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
13
mingen aanwezig zijn aan de bedrijfsstraat en de normen van luchtkwaliteit daar niet worden overschreden.
Verkeer- en milieuanalyse Migrantenmotel
14