ONTVANGST IN ARABISCHE SFEREN
INLEIDING De salon vormt van oudsher de apotheose van de pronkzucht. Hier worden de gasten ontvangen en bevinden zich de beste portretten en de mooiste meubels. In verschillende lagen van de Nederlandse samenleving was het lang gebruikelijk om een pronkkamer in te richten, die alleen werd gebruikt als er bezoek kwam. Soms werd er ook gepronkt met oriëntaalse objecten. Dit was vooral het geval bij de gegoede klasse, die hun rijkdom en handelsgeest op deze manier konden illustreren. De familie van Loon ging verder dan het toevoegen van enkele oriëntaalse voorwerpen en richtte op buitenplaats Hydepark een heuse Moorsche kamer in, waarvan u op de voorzijde een afbeelding ziet. Tussen de familiestamboom, enkele familieportretten en opgezette vogels, zien we een geïmproviseerde Arabische bank, lampen en een achthoekig tafeltje, de mida. Dit tafeltje, inmiddels wit geschilderd, en de foto zijn de enige overblijfselen van deze oriëntalistische pronkkamer.
GEBRUIKSAANWIJZING KOPTELEFOONS In dit boekje vindt u bij elk verhaal een koptelefoonicoon met daarbij een nummer, dit correspondeert met een koptelefoon. Om het verhaal te beluisteren zet u de koptelefoon eerst op uw hoofd en vervolgens schuift u het knopje off/on omhoog. Het verhaal begint meteen en start automatisch opnieuw zodra het afgelopen is. Wanneer u het verhaal beluisterd heeft verzoeken wij u vriendelijk om het knopje weer naar beneden te schuiven. Mocht er een koptelefoon niet werken, dan kunt u bij de balie om een nieuwe koptelefoon vragen. De verhalen worden door de participanten zelf verteld en zijn alleen in het Nederlands te beluisteren.
Hoewel het hebben van een salon in de twintigste eeuw veelal uit de mode is geraakt, vinden we bij veel Nederlanders met een Arabische achtergrond nog altijd een apart ingerichte ontvangkamer
die door Marokkanen ook wel sala wordt genoemd. Ook als er geen aparte kamer is ingericht, spelen Arabische voorwerpen een belangrijke rol bij het ontvangen van gasten. In deze interventie vertellen Nederlanders met een Arabische achtergrond zelf over hun interieurs en hoe deze hun bi-culturele identiteit al dan niet reflecteren. Welke objecten zijn voor hen belangrijk in hun ontvangstruimtes en hoe dragen deze elementen bij aan hun thuisgevoel, identiteit en presentatie naar gasten toe? De participanten zijn tussen de 25 en 45 jaar en allen opgegroeid in Nederland. Ze wonen in voornamelijk westers ingerichte huizen, desalniettemin kozen zij allen voor een Arabisch voorwerp waarmee zij zich het liefst profileren. Een Marokkaans theepotje, een tapijt, een Tunesische deur en een kleine Marokkaanse kamer; allen accenten in het interieur die de Arabische identiteit van hun eigenaren benadrukken. Binnen de contouren van het interieur bezien lijken het soms kleine details, maar voor de eigenaren zijn ze van grote betekenis en dragen zij een belangrijk deel van hun identiteit.
AHMED Ik heb lang rondgekeken in huis om te zien welk ding mijn identiteit draagt; ik kon eigenlijk niets bedenken behalve mijn theepotje. Het staat symbool voor gastvrijheid en is een onmisbaar decoratiestuk in mijn huis. Theezetten is het eerste dat ik doe wanneer er mensen binnenkomen. Het liefst natuurlijk Marokkaanse thee en het allerliefst thee met nanah, munt.
Ahmed ontvangt ons in zijn eengezinswoning in Amsterdam-Osdorp. In de keuken maakt hij thee voor ons klaar en legt hij ons uitgebreid uit hoe hij die bereidt. Zorgvuldig plaatst hij de theepot, de glazen, de nootjes en de koekjes op een dienblad. In zijn strakke en smetteloze huiskamer vertelt hij ons ontspannen zijn verhaal. 1
Het is iets van ons huis, dat eigenlijk bijna een beetje gedwongen is. Het is het enige dat wij in huis hebben — behalve mijn naam en de naam van mijn kinderen — dat echt Marokkaans is en daarmee ook een stukje trots, dat je biedt aan je gasten. Wanneer je een grote groep hebt, dan vraag je altijd wie er thee wil drinken en wie koffie, niet cola of water, nee ‘Wie wil thee en wie wil koffie?’ en de meesten vragen dan thee. Vaak krijgen mensen wel drie tot vijf keer een nieuwe theepot erbij, totdat wij verder gaan met bijvoorbeeld een salade of het hoofdgerecht. Of het nu een verjaardagsfeestje of een geboortefeestje is, het maakt niet uit, we sluiten ook met thee af. Ik gebruik thee ook als een afsluiting van de dag. Ik kom echt tot rust, als ik thee in zo’n theepotje heb gezet, ik geniet daarvan. Standaard zit ik thuis
in de hoek van de bank met een theepot aan mijn rechterhand – ik lijk misschien een beetje op een opa, die heeft ook vaak een standaard plek, een eigen stoel. Met een theepot aan mijn rechterhand heb ik het gevoel dat ik thuis ben. Als de thee niet goed is, dan drink ik het ook niet op, dan maak ik nieuwe. Soms als het heel laat in de avond is en mijn munt is op, dan stuur ik mijn buren een Whats-app berichtje met de vraag of zij het misschien nog wel in huis hebben. Zie ik een Marokkaans theepotje in de etalage bij de Bijenkorf of bij de HEMA, dan trekt die toch gelijk mijn aandacht. Ik vind het niet alleen lekker, maar thee is echt een stukje van de identiteit van Ahmed Larouz. Als iemand mij zou vragen waar ik het meest trots op ben, dan kan ik natuurlijk niet zeggen: ‘Mijn theepotje’. Maar aan de andere kant is het iets dat echt aan mij vastzit, iets dat ik niet kan loslaten. Ik kan niets Marokkaans bedenken, dat zozeer onderdeel van mijn identiteit is, ik associeer het echt met vroeger en met familiebezoek. Wanneer je een Marokkaanse bruiloft of feest organiseert, dan is het echt bijna not-done om het niet te serveren. Het is echt één van de weinige vaste onderdelen in de sociale-culturele happening van de Marokkaanse cultuur. Thee is absoluut een must.
FATIHA Als je mijn woonkamer binnenkomt, is één van de eerste dingen die je ziet een muursticker. Dat hij bij mij hangt is best bijzonder en hij betekent ook veel voor mij. Daar kwam ik eigenlijk pas achter toen ik er echt over na ging denken, want daarvoor was het een heel onbewust proces. Hij is van voor mij van waarde omdat ik islamitisch ben opgevoed. In mijn pubertijd kreeg ik daar heel erg moeite mee. Ik kreeg het gevoel dat ik dingen echt heel erg moest van de religie en van de mensen die die religie praktiseerden en daar zette ik me tegen af. Ik had moeite met de manier waarop de Islam aan mij gepresenteerd werd. Terwijl, als ik mij erin verdiepte, dan vond ik het een juist heel mooi geloof: het vredelievende, altijd een tweede kans, goed zijn voor je buren en iedereen is gelijkwaardig, zo mooi en dat was voor mij helemaal hoe ik mijn leven voor me zag.
We spreken Fatiha de eerste keer op haar kantoor bij de Zuidas. Tussen alle afspraken door is ze hartelijk en neemt ze de tijd. De tweede keer schuift ze na een late vergadering bij ons aan en vertelt ze weloverwogen het verhaal van haar muursticker.
2
Maar als ik dan keek hoe het er in werkelijkheid aan toe ging, dan was ik dat niet en dus wilde ik daar niet bij horen. Ik wilde mij daarom ook geen moslim noemen. Toen ik ging studeren, ik was toen een jaar of achttien, bedacht ik dat het eigenlijk raar is dat je een geloof afschrijft omdat je vindt dat hoe het gepraktiseerd wordt niet bij je past. Want wat jij moet doen van het geloof heeft helemaal niets te maken met al die andere mensen. Je geloof is van jou en jezelf en tussen jou en je god. Toen ben ik mij er weer in gaan verdiepen en het voelde zo goed, dat ik mijn eerdere keuze niet begreep.
Twee jaar geleden ben ik getrouwd en een jaar geleden werd ik zwanger en toen ging ik eigenlijk weer heel bewust kijken naar mijn leven. Is dit hoe ik mijn leven wil leiden en is dit hoe ik een voorbeeld wil zijn voor mijn kind? Welke elementen vind ik daarin belangrijk, welke normen en waarden wil ik meegeven en hoe past het geloof hierin? Toen ben ik mij er juist weer heel veel mee bezig gaan houden en het voelde voor mij, en mijn echtgenoot, als een juist moment. De muur was zo leeg en we wilden daar wel iets hebben. Hij gaf aan dat hij wel iets met het geloof wilde en ik vond zo’n muursticker wel heel mooi. Enerzijds zijn ze kaligrafisch gezien gewoon heel mooi, maar het heeft natuurlijk ook een dubbele betekenis. Het is echt wel kunst als je er naar kijkt, maar daarnaast heeft het ook echt een belangrijke gevoelswaarde voor ons. Het leuke is dat sinds dat hij er hangt wij natuurlijk ook wel heel veel babybezoek van mensen met allerlei nationaliteiten en geloven hebben mogen ontvangen. Omdat hij zo prominent aanwezig is komt hij steeds ter sprake. Sommige mensen vragen wat er staat. Wat er staat is: ‘In de naam van god, de almachtige, de barmhartige’. Ik vind dat gewoon ook een hele mooie tekst. Voor ons is het eigenlijk ook wel een stukje identiteit wat daar hangt, het is ook wel mooi dat je op zo’n zichtbare manier met iemand een stukje van jezelf kunt delen zonder dat je daar helemaal een onderwerp voor moet openen.
ILIAS Mijn interesse is gewekt door mijn studie Museologie die ik heb gevolgd in Amsterdam. Tijdens mijn derde jaar ging ik stage lopen in het museum van Bert Flint, een Groninger die vijftig jaar woont in Marrakech. Daar heeft hij twee riads geopend waar hij voornamelijk gebruiksvoorwerpen verzamelt om te laten zien dat Marokko verbonden is met Afrika. Tijdens die stage kwam ik in aanraking met die objecten en kon ik ze van dichtbij bewonderen en zien hoe ze zijn gemaakt en hoe oud ze zijn. Hierdoor heb ik wat meer feeling met het Marokkaans cultureel erfgoed.
Een avond voor zijn vertrek naar Marokko is Ilias zo vriendelijk om ons te ontvangen voor een interview. Zijn huis ligt vol met boeken en in het midden van de kamer prijkt op een poef zijn Marokkaanse dienblad.
3
Bij ons thuis speelden deze objecten ook wel een rol, maar voornamelijk bij feesten en rituelen. Bepaalde gebruiksvoorwerpen werden alleen gebruikt tijdens de ramadan. Als er gasten kwamen dan werden zij warm ontvangen en daar speelde eten een grote rol bij. Eerst kregen zij thee met koekjes en vervolgens het eten en dan daarna weer thee met koekjes. Die gastvrijheid mis ik hier in Nederland, omdat iedereen hier zo individueel is. Met het wegvallen van de eerste generatie vervalt ook het gemeenschapsgevoel. Daarom verzamelt die tweede en derde generatie denk ik ook zoveel objecten om thuis dat gevoel
weer een beetje op te wekken. Als een verwijzing naar vroeger en iets moois. Zo ook dit dienblad dat bij ons thuis voornamelijk tijdens feesten werd gebruikt. Het doet me aan Marokko denken en mijn ouderlijk huis. Daarom heb ik het meegenomen toen ik het laatst bij mijn zus zag staan. Het staat bij mij in de woonkamer op een poef, er staan verschillende dingen op. Net als de theepot is het dienblad een ding dat echt bij mij hoort. Iets dat ook bij het theeritueel hoort en dat ik graag gebruik. Maar dan wel in een moderne context, want ik ben ook gewoon Nederlander, dus er staan ook andere dingen op, niet alleen de Marokkaanse kopjes en de dingen die oorspronkelijk bij zo’n dienblad horen.
LAILA Ik heb een heel bijzonder theesetje gekregen van mijn ouders, dat zij als uitzet hebben gekregen toen ze gingen trouwen. Dit setje gebruik ik ook als ik gasten heb, dan maak ik thee en bied ik rozenwater aan wanneer mensen binnenkomen en als ze weg gaan. Verder zet ik een schaaltje met dadels en vijgen neer en de melkglazen die je gebruikt als mensen binnenkomen. Behalve de melkglazen is alles echt van mijn ouders geweest. Wat ik ook van mijn ouders gekregen heb, is een tafelkleed dat mijn moeder speciaal voor mij gemaakt heeft. Tarzh noemen wij dat. De regio waar ik zelf geboren ben, Meknes, staat echt bekend om het textiel en leer. Als je op eigen benen gaat staan, is het gebruikelijk dat je dit van je ouders meekrijgt.
In een pas opgeleverde flat aan de rand van de ring in Amsterdam, worden we ontvangen in een mooie lichte kamer met een spectaculair uitzicht. Het huis is in rustige zandkleurige tinten ingericht, maar één hoekje verwijst duidelijk naar Laila’s Marokkaanse achtergrond.
4
Ik ben opgevoed met Marokkaanse tradities. Dus dit soort objecten is mij niet vreemd, maar ik heb het wel een hele periode achter mij gelaten. Het was toen voor mij niet zo essentieel om zo’n Marokkaans dienblad naar voren te halen. De afgelopen jaren is er een enorme verschuiving geweest en is die stijl helemaal hot. Toen keek ik in mijn eigen kast en zag ik dat ik aardig wat bijzondere spullen heb die ook echt
waarde hebben. Ik heb er een hele nieuwe draai aan gegeven. En wat je dan ziet is dat je er een hele nieuw draai aan gaat geven. Ik heb het vanuit mijn jeugd meegekregen, maar ik interpreteer het nu heel anders. Ik zie het nu echt als een meerwaarde en ik vind het mooi en fijn om er over te praten en te delen waarom ik bepaalde dingen doe. Het is ook niet ‘vreemd’ meer: de dadels de loungebanken, de arabesk stijl, de muziek. Het is echt een zoektocht naar je zelf, en het belangrijkste is de balans. Ik doe het wel degelijk anders dan mijn ouders. De kern is hetzelfde, maar bijvoorbeeld met koken en thee ga je wat experimenteren en komen er wat Nederlandse invloeden bij. Ik heb voor mezelf wel een weg gevonden in de twee werelden waarin ik leef. Het krijgt wel degelijk mijn eigen stempel. Het eten is zo essentieel. Het is echt heel belangrijk. Dat krijg ik er bij mijn Nederlandse vrienden nog niet in, die zitten echt vol als ze vol zitten en dat zal met Marokkaanse mensen niet snel voorkomen.
MELIKA Wat je hier ziet is een kleed uit de regio Taznaght, de regio waar mijn ouders vandaan komen. Dit kleed is ook gemaakt door mijn familie en wel de familie van mijn moeder. Zodra iemand van ons het huis uitgaat, krijgt hij of zij zo’n kleed mee. Ik wilde geen nieuwe, maar wilde persé deze. Omdat ik me kan herinneren dat deze gemaakt werd toen ik kind was en mijn oma hiervoor de wol gesponnen heeft.
In een charmante straat in Amsterdam Oud-West worden we ontvangen door Melika. Uit de keuken haalt zij een dienblad met thee en overheerlijke dadels. We kletsen wat en nadat zij de tv heeft uitgezet vertelt Melika bevlogen het verhaal van haar dierbare familietapijt.
5
In de zomer gingen we altijd zes weken naar Marokko en wanneer wij aankwamen dan was de eerste halte altijd het dorp waar mijn ouders vandaan komen. Dan werden we verwelkomd door de hele familie en als je binnenkwam keek je meteen tegen het weefgetouw aan en daar zaten dan mijn nichtjes en tantes en die zag je dan met de hand zo’n touw knopen. Elk jaar wanneer wij binnen kwamen, keken wij tegen zo’n weefgetouw aan. We bleven altijd een paar dagen in het dorp en dan gingen wij Marokko in en tegen het eind van de vakantie kwamen we weer terug in het dorp om afscheid van iedereen te nemen en dan lag dat kleed, waar zij de hele zomer aan hadden gewerkt, voor ons klaar. Dat was altijd een heel mooi cadeau. Elk huis in dat dorp heeft een weefgetouw. In de zomer had iedereen de buitendeuren open en als je langs liep zag je de mensen achter het weefgetouw zitten en zag je de verschillende kleuren en motieven. Als men bij elkaar op bezoek ging, om de laatste roddels uit te wisselen of een kopje thee te drinken, dan schoven ze bij elkaar aan bij het weefgetouw en knoopten ze mee,
ondertussen roddelend en theedrinkend. Een ritueel dat ik nu heel mooi vind, maar destijds heel vanzelfsprekend. Los van foto’s die ik niet digitaal heb, is dit het belangrijkste in mijn huis. Dit is het enige waar zoveel geschiedenis en herinneringen in zit. Het zegt zoveel over waar ik vandaan kom. Als puber vond ik deze kleden helemaal niks. Ik schaamde me ervoor als vriendjes en vriendinnetjes op bezoek kwamen. Ik wilde het gewoon netjes, niks op de vloer. Gewoon een bankstel en verder zo westers mogelijk. Dat was het ook wel, alleen die kleden lagen op de vloer. Die waren mij echt een doorn in mijn oog als tiener, ik vond ze gewoon heel lelijk. Dan is het heel grappig dat toen ik tien jaar later het huis uit ging, ik dat kleed mee wilde omdat mijn band met dat kleed veranderd was. Als je je afvraagt ‘Wat hoort bij mij? Wie ben ik?’ Dan zegt dat kleed heel veel over mij. Het kleed vertegenwoordigt de streek waar ik vandaan kom. Als je jong bent, ben je meer bezig met waar je naar toe gaat, terwijl naarmate je ouder wordt je ook meer nadenkt over waar je vandaan komt. Als puber vond ik het niet mooi waar het voor stond, het stond niet voor wie ik als tiener dacht te zijn. Nu vertegenwoordigt het juist exact wie ik ben. Het kleed is in de loop der jaren zodoende meer en meer voor mij gaan betekenen. Het hoort echt in een salon, de plek waar je gasten ontvangt. Men is trots op wat men maakt en wil dat ook laten zien aan anderen. Bij mij ligt het in de woonkamer en bij mijn ouders lag het daar ook.
MOHAMED
Mohamed woont in een rustig en prettig ingericht huis. In de moderne woonkamer waarin zorgvuldig op elkaar afgestemde kleuren steeds terugkomen, drinken we eerst thee met Mohamed en zijn vrouw. Na de thee neemt hij ons mee naar zijn Marokkaanse kamer. Een compleet andere wereld.
6
Jullie zijn in mijn Marokkaanse kamer, één van de drie kamers in mijn huis. De Marokkaanse huizen zijn erg onpraktisch in gericht, ze zijn niet ingericht op het hebben van een eigen kamer, enige vorm van privacy of enige functionaliteit. Hij is ingericht op het kunnen herbergen van heel veel mensen en het kunnen ontvangen van gasten. In Marokkaanse huizen zie je soms wel drie salons, ieder met een eigen karakter. Als de hele familie bij elkaar is, en dat zijn nogal wat mensen, dan heb je dus ook momenten dat er in zo’n kamer zestien mensen liggen te slapen. Er passen er misschien acht op de sederi, of mtareb, en dan liggen er op de grond op het tapijt nog acht anderen. Je kan je voorstellen dat het slapen dan heel moeilijk gaat, het gaat de hele nacht gezellig door. Het gevoel dat je daar samen pit en samen opstaat en met z’n allen boos wordt op iemand die ligt te snurken, dat gevoel is niet normaal, dat is heel speciaal. Als je jong bent heb je dat misschien niet goed door, maar als je ouder wordt zie je hoe speciaal dat is. Ik gebruik mijn kamer eigenlijk voor alles, omdat hij ook zo veelzijdig is. Ik gebruik hem om te werken, om op de Playstation te spelen, om te chillen, om voetbal te kijken met mijn vrienden, of als ik onderzoek moet doen wanneer ik iets moet schrijven voor het Andalusisch orkest dan doe ik dat hier. Of ik gebruik hem als logeerkamer.
Het is een plek waar je eventjes naar toe kan om je ding te doen en je kan afsluiten. Dus een paar keer per week, ook al ben ik alleen thuis, ben ik hier wel te vinden. Waar ik nu op zit is de sederi. Een Marokkaanse kamer bestaat uit een paar onderdelen. De sederi bestaat uit het houtwerk, verder de bekleding en de bekleding bestaat uit kussens en hetgeen waar je op zit. Daar gaat dan ook weer iets over heen zodat je de stof niet beschadigt en dat maakt het ook iets comfortabeler. Een ander onderdeel van de kamer vormen het houtwerk en de gordijnen. Ik heb geen dure gordijnen opgehangen, maar heb ze gewoon bij de Ikea gehaald, dat vond ik voldoende. Verder heb ik hier nog een darbuka, dat is een instrument waarmee je de gek in jezelf los kan maken, een mooi percussie instrument. Ook ligt er een kistje dat ik cadeau heb gehad toen ik hier kwam wonen, gemaakt van zilver en van hout waar je normaal een Koran in kan opbergen. Een ander belangrijk onderdeel van de Marokkaanse kamer zijn de lampen, het licht. Ik heb er twee, beide gekocht in de kuststad ChefChaoun. Toen ik hier kwam wonen heb ik bedacht dat er écht een Marokkaanse kamer moest komen. Dit kamertje is voor mij het object dat mij heel erg lief is en ik wilde het hebben omdat het mij terugbrengt naar de warme tijd die ik in mijn leven heb mogen meemaken (en nog steeds meemaak). Zo is de kamer eigenlijk een kapstok van herinneringen die je consequent blijft aanvullen.
NAÏMA Ik ben geen Arabier. Ik ben van Ouisalsat afkomstig, uit het Zuiden van Marokko. Daar heeft de architectuur wel Arabische elementen zoals torens en kasteelachtige bouwsels. Ook de kleur, terracotta, is iets dat mij heel erg aantrekt en ook de geometrische vormen. Ik hou niet van al te overdadig, kitscherig of bombastisch. Het kan heel mooi zijn, maar niet voor mij. Ik hou van de geometrische patronen die je ook in de Arabische wereld veel terugziet en van warme kleuren. Dit servies vind ik heel mooi omdat het heel erg Marokkaans is, met de patronen die er in zitten en tegelijkertijd zou je bijna kunnen denken door dat heldere blauw dat het Delfts blauw is. Het heeft ook iets straks waar ik van hou. Ik heb het gewoon uit de Marjane, de Jumbo van Marokko.
In een landelijke omgeving nabij Amsterdam, schuiven wij ’s avonds bij Naima aan de keukentafel aan. Halverwege het interview en ver na bedtijd verschijnt haar dochtertje beneden in een roze pyjama en met een prinsessenkroon op haar hoofd.
7
Ik heb geen sedari. Ten eerste heb ik er geen ruimte voor. Ik heb geen kamer over waar ik een ‘sedarikamer’ van zou kunnen maken en daarnaast vind ik het leuker als je het echt onderdeel uitmaakt van je huis. Dat je mensen deelgenoot maakt van je achtergrond of identiteit zonder dat je daar een aparte deur voor open hoeft te doen. Mijn ouders hebben wel echt zo’n
kamer, met een prachtig theeservies en alles wat daarbij hoort, zoals een Elmaghsal waar je je handen in kunt wassen. Prachtig! Ik heb wel van dat soort elementen, maar dan strak en simpeler. Je zou kunnen zeggen dat ik wat calvinistischer ben in mijn smaak. Ik heb zo’n liggende kast van de Ikea. Op internet zag ik dat mensen die ombouwen tot een bankje en toen dacht ik: ‘Ja, dat ga ik ermee doen, die bouw ik om tot een sedari!’ Met Marokkaanse stof, in dat mooie koningsblauw dat je vooral in Marrakech veel ziet. In combinatie met de aardetinten die ik hier veel heb, lijkt me dat prachtig. Als ik mensen ontvang, ben ik er niet persé mee bezig dat ik ze op Arabische wijze ontvang. Ik ontvang ze op mijn wijze, op mijn eigen manier. Ik ben blij als mensen komen en dat laat ik ze hopelijk zien. Als ik bijvoorbeeld een etentje geef en ik heb er werk van gemaakt, dan vind ik het wel fijn om dit servies te gebruiken. Ook omdat ik goede herinneringen heb aan de vakantie toen ik het kocht en aan mijn lieve vader die de moeite heeft genomen om het servies zonder enige schade vierduizend kilometer, van Marokko naar Nederland, mee te brengen. Dat vind ik leuk.
SABRI Jullie zien hier een typisch Tunesische deur uit Sidi Bou Saïd. Sidi Bou Said is een vissersdorpje vlak bij de hoofdstad Tunis, waar mijn familie vandaan komt. Karakteristiek aan het dorpje is eigenlijk dat alle ramen, kozijnen en deuren lichtblauw geverfd zijn en dat de rest allemaal wit is. Deze deur is niet het enige waarmee ik probeer te pronken in mijn bedrijf en mijn huis. Ik houd heel erg van mooie spulletjes en dingen die een verhaal hebben. In ons bedrijf hebben we niet alleen deze deur, maar we hebben ook bijvoorbeeld tapijten en mozaïek. We hebben allemaal objecten die er een beetje bovenuit springen. In de aankleding van ons kantoor hebben wij daarom ook gekozen voor een vrij strakke inrichting, met dan af toe het accent op hele mooie spullen. Daarmee proberen we dan ook soms een leuke anekdote te vertellen of een leuk verhaal over te brengen.
In zijn kantoor in Nieuw-West blijkt dat wij die ochtend niet de enigen zijn met wie Sabri een afspraak heeft. Hij ontvangt ons hartelijk en aan de grote tafel maken wij onder het genot van thee en croissants kennis met twee van zijn zakenrelaties. Tussen de verschillende gesprekken door vertelt Sabri het verhaal van zijn deur. Na het interview eten we gezamenlijk een Marokkaanse vissoep in een restaurant om de hoek en vervolgt hij zijn verhaal. 8
Een mooi voorbeeld daarvan is ook de Tunesische deur. Tunesische deuren zijn steeds mooier geworden, steeds meer verfraaid. Het is een opening naar je huis, je eigen ruimte, maar ook een soort visitekaartje waarmee je laat zien bij welke klasse je familie hoort. Je ziet ook dat er veel verschillende type deuren zijn. Een groene of een gele deur leidt naar een publieke ruimte: een moskee of
een bibliotheek. Je ziet ook dat de stijl en de figuren die erin zijn gemaakt hun eigen achtergrond kennen. Er worden bijvoorbeeld met spijkers bepaalde vormen in geslagen en die vormen hebben allemaal een betekenis. Ook het aantal klopringen heeft een betekenis. Als er twee klopringen zijn, dan betekent het dat de aangetrouwde familie daar ook woont en dat geeft dan weer een signaal af in de buurt. Ik vind het heel mooi dat je eigenlijk al aan de deur kunt zien welke families er bij elkaar wonen en wat de status van een familie is. Mijn deur is niet een echte deur, het is een replica. Een stukje triplex met wat versiering erop, dat een echte Tunesische deur moet voorstellen. In Tunesië hebben wij in ons huis ook een dergelijke deur. Het is natuurlijk wel een bijzondere deur, die opvalt in het straatbeeld in Amsterdam, vooral in een wat meer verpauperd deel van de stad. Wij hopen daarmee dat mensen de deur ook gaan herinneren en denken: ‘hé dat is een aparte deur, wat voor bedrijf is dat?’, dat de deur mensen nieuwsgierig maakt en dat wij met de deur kunnen charmeren en dat we de boodschap overbrengen dat mensen hier van harte welkom zijn en dat ze hier betrokken‑ heid, samenwerking, positiviteit en cultuur vinden.
Dit boekje is uitgegeven in het kader van de tentoonstelling Salon /Sala: ontvangst in Arabische sferen, die van vrijdag 18 april tot en met maandag 5 mei 2014 is te zien in Museum Van Loon. De tentoonstelling is gemaakt door curatorenduo Pronkzucht, dat wordt gevormd door Daniëlle Stötefalk en Laura Smeets. Grafisch ontwerp door: Johanna Bayerlein. Vertalingen door: Helen-Anne Ross