Ontmoeting met de wetenschap – d.d. 05 februari 2015 – Den Hommel -‐-‐ Utrecht Vanuit de wetenschap waren aanwezig: 1. Judith Stoep – ExpertiseCentrum Nederland, gelieerd aan Radbouduniversiteit Nijmegen en Mariëlleschool te Vught (Kentalis) Onderzoek: Zij onderzoekt taal-‐lees-‐onderwijs plus implementatie; dit past in een onderzoek cyclus: ‘wat werkt in het onderwijs’ ? Dat doet zij via kleinschalige onderzoeken op scholen. Het gaat om evaluatie van effecten van inzet vanuit een vraaggerichte aanpak (‘van idee naar opbrengsten’). Onderzoeksvraag: Welk effect heeft ICT (in het bijzonder de digitale leeromgeving voor de woordenschat) op de leerprestaties van kinderen? (specifieke doelgroep) Via gedifferentieerde onderzoeksvragen, met veel aandacht voor vraagarticulatie is gezocht naar effecten van de aanpak (b.v. ‘Class Room Suite’) via matching, sequenties, spelen, rubriceren, match tussen woord en beeld. Er was sprake van een voormeting, een tussenmeting en een eindmeting. Resultaten: Het heeft een positieve invloed op woordenschat, de leerkracht ervaart geen invloed op leerling kenmerken, de leerkracht ervaart toename in motivatie bij kennisoverdracht. Ander onderzoek in dit verband: ‘tiktegel’ bij een ZML-‐school. Er is meer onderzoek naar effecten van ICT-‐aanpakken binnen het speciaal onderwijs vanuit dit expertisecentrum.(ECN) -‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ 2. Wendy Nelen – PI7-‐onderzoeksconsortium, op vraag van Entrea-‐onderwijs en PI-‐school Rotterdam, samen met CED. Onderzoek: Het Consortium PI7 (het specifieke budget gaat na 2017 naar NRO) doet praktijk gelieerd onderzoek in opdracht van de 7 PI-‐scholen binnen het speciaal onderwijs. Jaarlijks worden met LECSO de onderzoeksthema’s afgestemd. Dit onderzoek vindt plaats binnen het ‘groepsdynamica-‐project’, waarbij het gaat om beschermende en belemmerende factoren als voorspelling voor het functioneren van cluster 4 leerlingen. Onderzoeksvraag: Welke beschermende en belemmerende factoren zijn er te onderkennen als voorspeller voor het functioneren van cluster 4 leerlingen op de SO-‐scholen ? In het regulier onderwijs zijn de factoren vanuit onderzoek bekend: individuele kind-‐factoren – groepsfactoren – leerkracht-‐leerling-‐relatie – leerkrachtfactoren. In het speciaal onderwijs zijn deze factoren nog niet onderzocht. Met name de sociale, didactische en gedragsmatige factoren en de relatie met de ontwikkeling van de leerling worden onderzocht. Resultaten:
Een eerste meting heeft onlangs plaatsgevonden; daarvan zijn nog geen resultaten bekend. Er volgen nog twee meetmomenten. De gebruikte meetinstrumenten worden gepresenteerd en toegelicht. Er is veel aandacht besteed aan de voorbereidingen van het onderzoek (bij leerlingen, bij ouders, bij leerkrachten). Resultaten zullen opleveren: . kennis en training voor de leerkrachten/begeleiders . kennis, artikelen, vervolgonderzoek voor de wetenschappers: er loopt een promotieonderzoek op dit thema. -‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ 3. Petri Embregt, Lex Hendriks, academische werkplaats Tranzo en Universiteit Tilburg, op vraag van so-‐vso Mikado te Gennep en de Waag te Groesbeek (Onderwijsgroep Punt Speciaal) Onderzoek: Op de Mikado-‐school is gezocht naar onderwijsmogelijkheden voor kinderen met een verstandelijke beperking en ernstige psychiatrische stoornissen, samen met een zorginstelling. Het experiment is uitgegroeid tot een opleidingsstroom ‘de Variant’ binnen zowel SO als VSO. Binnen Punt Speciaal is onlangs een nieuwe voorziening gestart in Groesbeek ‘de Waag’, waar de expertise van de Variant verder wordt ‘geïmplementeerd’. Werkende weg vroeg het team van de Variant zich af: ‘wat werkt er nou aan onze aanpak en waarom’? (de ontwikkeling van beheersen naar eigen regie van het kind, fysieke ruimte, materialen, ondersteuning/begeleiding). Het onderzoek richtte zich (gedurende een jaar) op het formaliseren van de ‘basisaanpak’, waarbij het model van Bruininks vanuit de zorg is ingevuld met de onderwijs-‐inzet. Een methodiekbeschrijving volgde daaruit. Onderzoeksvraag: Een vrij unieke vraag aan onderzoekers werd gesteld: ‘help ons van gedachten naar methodiek en beoordeel, waar de werkende bestanddelen zitten’. Resultaten: De methode/aanpak is nu beschreven – kort onderzoek door de Radbouduniversiteit gaf ook informatie over ‘de rol van fysieke ruimte en gebruik van materialen’. Er is nu tijd en ruimte om verder te werken aan effectmeting vanuit nieuwe vragen: vergelijken van ‘aanpakken’ en welk effect het heeft voor ontwikkeling van de kinderen. Verder is de onderzoekende houding bij het team erg versterkt. Wat is gebeurd, valt in feite onder ‘grounded theory’, waarderend onderzoek, ontwikkelend onderzoek: belangrijke vormen voor onderwijs ! -‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ 4. Chris Kuiper, lectoraat Hogeschool Leiden en Rotterdam i.s.m. Horizon (jeugdzorg en onderwijs) te Rotterdam. Onderzoek: Het onderzoek heet ‘VoorTraject’ en richt zich op de zelfstandigheid van jongeren met een autisme-‐ spectrum-‐stoornis. Er is veel onderzoek gedaan al op dit terrein, waarvan men de resultaten als basis heeft gebruikt om dit onderzoek verder te verfijnen: b.v. naar ouderbetrokkenheid (leerprestaties stegen bij meer ouderbetrokkenheid), autonomie-‐ontwikkeling binnen het SO, transitie
kinderrevalidatie van school naar arbeid (aandacht voor transitie levert hogere arbeidsdeelname op) etc. Onderzoeksvraag: Wat zijn de succesvolle aanpakken bij adolescenten met ASS om de zelfstandigheid te bevorderen en welke ondersteuning is daarbij nodig ? Er zijn focusgroepen samengesteld ‘in de klas’, er zijn methodieken bekeken, er is met audio-‐taped materiaal gewerkt, inductieve analyse en specifieke meetinstrumenten. Resultaten: Het onderzoek ‘loopt’ nog, maar nu al zijn veel factoren in beeld gebracht: bescherming vermijdende oriëntatie, angst vermijdende oriëntatie, instrument voor effectieve communicatie (gaat nog ontwikkeld worden), interventies voor ouder-‐ondersteuning, video-‐coaching voor leerkrachten. Ook: aandacht voor ‘serious gaming’ b.v. bij transitie van SO naar PO. -‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ 5. Kathy van Tuijl, Hogeschool Saxion, samen met Thyrza Hylkema (Attendiz) vanuit vragen vanuit Attendiz. Er bestaat een jarenlange verbinding tussen deze onderzoekers en Attendiz. Onderzoek: Het onderzoek begeeft zich op het terrein van de positieve gedragsondersteuning bij SO-‐scholen, met name gericht op de leerwerktrajecten. De vakbekwaamheid van de medewerkers op deze leerwerktrajecten op het terrein van de pedagogische inzet, vormde het centrum van aandacht. Onderzoeksvraag: Levert verbetering van de pedagogische omvang van leerkrachten/begeleiders binnen de leerwerktrajecten verhoogde leerwinst op ? Men baseerde zich op de NJI-‐uitgave over Positive Behaviour (PBS), waarbij het gaat om de interactie-‐kwaliteit als motor voor ontwikkeling. Interventies vanuit PBS werden gemeten via voor-‐ en nametingen: classroomassessments, vragenlijsten self-‐efficiacy, controlegroep. Resultaten: Het onderzoek ‘loopt’ nog. Bij de interactie-‐kwaliteit blijkt winst te halen op terreinen: emotionele steun, groepsorganisatie, didactische ondersteuning. N.a.v. de resultaten volgt een training voor de pedagogen. Met name het werken met vormen van leren in ‘leerwerktrajecten’ is erg actueel i.v.m. de lopende transities.
6. Werken de bestanddelen uit deze onderzoeken en samenwerkingsvormen tussen scholen en wetenschap (onderwijs -‐ onderzoek) Een aantal elementen komen in de discussie naar voren: -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
-‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Werken aan ‘eigenaarschap’: help de praktijk met de vraag, daag de wetenschap uit de praktijk te helpen en maak van tevoren goede afspraken. Help de praktijk de werkelijkheid in beeld te brengen, daarna volgt de vraag Voorbereiding van onderzoek is essentieel (kinderen, ouders, leerkrachten) Steun-‐initiatief-‐facilitering van besturen is van groot belang Denk om exploreren van nieuwe onderzoek vormen, die aansluiten bij de vragen Implementatie en terugkoppeling horen bij het onderzoek (denk b.v. aan terugkoppeling van resultaten naar ouders) Populariseren van bestaande onderzoeksresultaten kan goed werken b.v. via Veldpublicaties van LECSO Langdurige relaties tussen onderwijs en onderzoek blijken goed te werken Scholen vragen om ‘fundering’ van wat ze doen: ga daar als wetenschappers op in Wetenschappelijk onderzoek kan ook een ‘eigen leven gaan leiden’ – wees ook tijdens het onderzoek kritisch op elkaar en hou elkaar ‘bij de les’ Vraag: onderzoek als onderdeel van de onderwijsinstelling ? voor-‐ en nadelen. Fenomeen van academische werkplaatsen zou goed kunnen werken. (b.v. tilburg) Onbewust bekwaam komt in SO nogal eens voor – wetenschappers kunnen daarbij helpen Denk niet meteen ‘te groot’ – ook kleinschalig onderzoek kan heel veel opleveren. Onderzoeksvragen maken doe je samen; scholen hoeven dat niet zelf te doen Soms zijn het geen echte onderzoeksvragen en kunnen de antwoorden ook elders (soms in eigen kring) gevonden worden: nadruk op ‘leergemeenschappen’ (v.b. Scandinavië : competence communities.) Heb aandacht voor ‘voorwaarden’: stapje terug doen, je werk beschouwen, als wetenschapper eens ‘meelopen’, daarna pas tot vragen komen. Onderken ook lopende belangen bij onderzoek – probeer ze op tafel te krijgen. Neem tijd voor het stellen van de juiste vragen (er zit vaak een vraag achter de vraag) en adresseer ze daarna op een juiste wijze. Maak gebruik van de nieuwe cao bij het inrichten van ‘leergemeenschappen’ Neem vanuit het onderwijs (LECSO/PO-‐Raad) regie in dit geheel – er is veel – er gebeurt veel – het overzicht ontbreekt veelal.
-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ 7. Linda Sontag (NRO) vertelt over de Kennisrotonde, KCO3: De Kennisrotonde bestaat uit de volgenden elementen: • • •
vraagbaak (bestaand onderzoek ontsluiten en vragen beantwoorden), beschikbare kennis vertalen naar de praktijk kortlopend onderzoek uitzetten.
Uiteraard komen er de te verwachten kritische vragen vanuit de wetenschappers en is een dergelijke vorm al vaak geprobeerd, toch bestond er duidelijk draagvlak voor een dergelijke aanpak. Het werd als interessant instrument gezien binnen de vraagarticulatie, het beschikbaar stellen van bestaande
kennis (N.B. Selectie!) en voor het filteren en adresseren van vragen vanuit scholen en een aardig startpunt voor nieuw onderzoek. De link naar de regio’s werd wel benadrukt. Ideeën daarbij zijn: • • • • • • •
in sommige regio’s is er al een dergelijke opzet b.v. Knooppunt pedagogiek Nijmegen, PI7 consortium, kennisgroep speciaal (initiatief van een aantal besturen) regie in het zoek en vindt-‐traject is welkom het geeft ‘reuring’ in de onderzoekssfeer en dat is goed, er is ook veel behoefte aan ‘ontmoetingen’ (hou het niet digitaal) vragen aan elkaar van schoolmensen: ‘hoe heb jij dat nou gedaan ?’, zijn essentieel. het expliciteren van eigen expertise is van groot belang (b.v. Vilans, kennismarkt in de zorg) let op de selectie: er is wel heel erg veel !
-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ 8. Albert Boelen en Maartje Jansen vertellen over de ambitie en de elementen van de aanpak van LECSO Albert legt de ambitie uit van zowel LECSO, als PO-‐Raad (verwijst ook naar Bestuursakkoord en professionaliseringsaanpak van PO-‐Raad) en met name op de gezamenlijke inzet: lerend vermogen verhogen in het kader van integrale kwaliteitszorg en het bevorderen van een onderzoekende houding op scholen. Daarbij is er veel generiek, maar zijn er ook specifieke vraagstellingen. Beide moeten aan bod komen. Het idee van een Kennisrotonde wordt breed ondersteund. Opmerkingen van aanwezigen leiden tot vernieuwd plan met een aantal elementen, die Maartje aangeeft: -‐ -‐ -‐ -‐
-‐ -‐ -‐
Aansluiten bij bestaande groepen/clubs, met name regio’s van LECSO – daar commitment zoeken, wellicht via ‘antennegroepjes’ de gezamenlijke thema’s in kaart brengen. Expertisemakelaars brengen en halen kennis/expertise – zij spelen prominente rol in de regio-‐bijeenkomsten. Ontsluiten good-‐practices: waar wordt er constructief gewerkt door scholen, samen met wetenschappers, wat is de vorm, wat zijn de opbrengsten? Kennisuitwisseling stimuleren via b.v. Hét Congres (specifieke onderzoekslijn), 2-‐daagse, afstemming met PI7, wetenschapsdag/onderzoeksdag organiseren, afstemmen/meedoen met academische werkplaatsen i.o., SAZ gebruiken, werkgroepen organiseren in de regio. Veldpublicatie-‐reeks: redactiecommissie laten afstemmen met deze groep: populaire versies van onderzoeksresultaten, die relevant zijn voor de scholen Centraal platform vormen als vereniging, om ‘lichte regie’ te voeren op het proces. Een paar regio’s aan elkaar koppelen: vragende en biedende regio: er zijn voorbeelden voorhanden. Bepaalde regio’s hebben zich al gemeld.
Onderdelen vanuit de gezamenlijke discussie: • • • •
gebruik deze groep als ‘klankbordgroep’ denk om specifieke van het SO (zeker binnen passend onderwijs), maar benadruk ook de generieke aspecten naar een onderzoekagenda werken op basis van regionale thema’s denk aan ‘competence centres’, zoals in Scandinavië = heroriëntering op rol speciale expertise
• • • • • • •
denk minder in methoden, maar ga eclectisch te werk: modulen zelf maken, evidence based inhouden voor het onderwijs. er is veel onbewust bekwaam: probeer te expliciteren: film het b.v. maar eens, wat er gebeurt – luister er maar eens naar…. voorbeeld van ‘interventiekaarten’ van Orion: helpt reguliere scholen, om handelingsalternatieven te vinden bij ‘moeilijke kinderen’ aanpak ‘kennisgroep speciaal’ (initiatief van zes besturen) denk er om dat bij ‘websites’ het zenden zonder ontvangen een groot probleem is probleem van thuiszitters: hebben we de problematiek voldoende in kaart ? Hebben we succesvolle aanpakken? volg speciale kinderen in het regulier onderwijs: hoe gaat het, is het de passende plek, wordt er voldoende geleerd ?
Algemene reacties: • • • • •
Het was een inspirerende bijeenkomst – vertel het vooral ook aan de andere scholen Er is veel creativiteit in afstemming/samenwerking tussen wetenschap en onderwijs vragen van scholen aan de wetenschap kunnen veelvuldig zijn – er zijn zo verrassende mogelijkheden ontdekt goed initiatief: er worden veel mogelijkheden gezien in de eigen regio, met de eigen contacten. men wil graag hier een vervolg op
i.v. Albert Boelen