Beschrijving monitoring en bepaling CO2-uitstoot gemeente Utrecht Versie 5.0 dd 19 februari 2015 Monitoring De laatste jaren is er een toenemende belangstelling naar inzicht in de energieverbruiken en de CO2-monitoring bij lokale overheden. Zowel binnen als buiten de gemeente Utrecht zijn er veel initiatieven geweest – en nog steeds gaande - om grip te krijgen op de CO2-monitoring. Denk bijvoorbeeld aan het Green House Gas protocol, als referentiekader voor het berekenen van de CO2-footprint van organisaties (ISO 2006). Maar ook RVO/RWS Leefomgeving (voorheen AgentschapNL) in samenwerking met CBS publiceren CO2-uitstoot gegevens op lokaal niveau en de gezamenlijke netbeheerders leveren energieverbruikgegevens van particulieren en zakelijke verbruikers (Energie in Beeld). Als gemeente monitoren we de CO2-uitstoot van onze stad sinds 1990 door: 1) de CO2-uitstoot van alle inwoners en bedrijven in de stad Utrecht te achterhalen op basis van verbruikgegevens elektriciteit, gas en warmtelevering en 2) CO2-uitstoot van autoverkeer op basis van voertuigkilometers. Bij de verbruikgegevens werkt Utrecht al vanaf het begin samen met REMU, later met Eneco en Stedin. Ook CBS/RVO/RWS Leefomgeving-Klimaatmonitor levert gegevens aan. Door Ecofys (2009) en CE (2012) zijn second opinions uitgevoerd op de stedelijke CO2-bepaling en monitoring. Daarbij werd de werkwijze van de gemeente als correct gekwalificeerd voor het doel waarvoor het bedacht was "inzicht in de CO2-uitstoot ten behoeve van bepaling 'waar staat de stad Utrecht' en het zichtbaar maken van trends". Beschikbare data en gegevens De gemeente heeft de beschikking over of toegang tot een aantal databestanden met verbruiksgegevens. Soms zijn de bronnen openbaar, soms heeft de gemeente toegang tot die data gekocht, maar mag zij die gegevens niet doorverkopen of aan derden beschikbaar stellen. Onderstaand een overzicht van de bronnen: Klimaatmonitor van RWS Leefomgeving: Elektriciteit + Gasverbruikgegevens van woningen en in 2014 ook (deels) van bedrijven op stadsniveau (en indien mogelijk ook wijkniveau); Energie in Beeld van Stedin: E + G particulier en zakelijk, tot op niveau PostCode 6, waarbij er, vanwege privacy/concurrentie, tenminste zes afnemers moeten zijn. In het geval dat er minder afnemers zijn, worden de gegevens op een hogere aggregatieniveau (PC5 of PC4) geleverd. Eneco Warmte en Koude: Warmteverbruiken van NIET-grootverbruikers en grootverbruikers tot op niveau PostCode 6, waarbij er, vanwege privacy/concurrentie, tenminste voldoende afnemers moeten zijn. In het geval dat er onvoldoende afnemers zijn, worden de gegevens op een hogere aggregatieniveau (PC5 of 4) geleverd. Periodieke rapportage voertuigkilometers + openbaar (bus)vervoer en resulterende CO2uitstoot via verkeersmodellen; Woningaantallen en huishoudens uit 'Utrecht bij de hand' & WistUdata en CBS. Appels, peren en ander fruit Met enige regelmaat zijn er vragen of ontstaat er discussie over de bepaling van de CO2uitstoot en monitoring. Externe adviseurs hanteren andere kengetallen of kennen niet de specifiek Utrechtse situatie met andere uitkomsten of conclusies tot gevolg. Dit maakt de vergelijking van alternatieven onduidelijk en soms zelfs onbruikbaar. Onderstaand een opsomming van de complicerende factoren. Er wordt besloten met de kengetallen die Utrecht voor de bepaling van de CO2-uitstoot hanteert. De eerste complicerende factor is het aantal landelijke gegevensbestanden die naar de gemeente Utrecht vertaald worden. Zo is er op basis van de landelijke emissieregistratie een CO2-uitstoot voor de stad Utrecht te bepalen. Groot knelpunt is dat de invloed van de NUON centrales en de rijkssnelwegen daarin meegenomen zijn en dat zijn bronnen waar de gemeente geen invloed op heeft en die ook bovenlokaal acteren. Voor het lokaal klimaatbeleid kiezen gemeenten er voor om de CO2-uitstoot van deze bronnen niet mee te nemen. Door Rijkswaterstaat-Leefomgeving (voormalig onderdeel van AgentschapNL) wordt op basis 1
van onder andere CBS gegevens de elektriciteit- en gasverbruiken van woningen gegeven. Deze gegevens zijn op de website www.klimaatmonitor.databank.nl te vinden. Warmteverbruik (stadsverwarming) is bij CBS niet bekend en wordt dus niet in de data weergegeven. Vanaf 2014 levert CBS/Rijkswaterstaat-leefomgeving (niet geheel compleet) ook gas- en elektriciteitverbruikgegevens van bedrijven/zakelijk aan. De gezamenlijke netbeheerders, voor Utrecht Stedin, leveren ook op abonnementsbasis gas- en elektriciteitverbruiken. De tweede complicerende factor in Utrecht is de aanwezigheid van stadsverwarming. Bij uit nationale bronnen gebaseerde gegevens over (voornamelijk) gasverbruik in Utrecht moet de invloed van stadsverwarming voor het deel verwarming (en voor sommige gevallen ook koeling) altijd toegevoegd worden. Wordt daar geen rekening mee gehouden dan resulteert dat in een onwaarschijnlijk laag gemiddeld gasverbruik voor Utrechtse woningen of bedrijven, omdat ongeveer ⅓ van de stad aangesloten is op stadsverwarming. Grote afwijkingen kunnen ontstaan als op basis van het totaal gasverbruik van particulieren uit 'Energie in Beeld' en het aantal huishoudens in de stad uit 'Utrecht bij de hand' het gemiddeld gasverbruik voor woningen wordt berekend en waarbij de stadsverwarming buiten beschouwing is gebleven. Een heel lage en verkeerde CO2-uitstoot voor verwarming en warmtapwater per woning is het resultaat en dat betekent mogelijk verkeerde conclusies. Een derde complicerende factor is de discussie over omrekening van energiedragers op basis van fossiele energie, denk daarbij aan elektriciteit en warmte, naar CO2-uitstoot. In Nederland worden verschillende getallen genoemd om van een kWh elektriciteit naar kg CO2-uitstoot te komen. Te vinden zijn 0,566 kg/kWh, 0,460kg/kWh of 0,419kg/kWh. Utrecht hanteert al jaren een soort 'grootste gemene deler' te weten 0,492kg/kWh. Dit betekent dat de CO2-uitstoot die veelal ook bepaald is in databestanden van derden een afwijkende uitstoot geeft van wat de gemeente Utrecht hanteert. Voor trendbeschouwing en voor het vergelijken van alternatieven is het verstandig om steeds dezelfde –Utrechtse- waarden te hanteren. Een vierde complicerende factor is de verschillende benaming voor 'de particuliere afnemer'. Soms wordt gesproken over huishoudens en woningen –wat niet hetzelfde is, Utrecht telde in 2011 164.230 huishoudens en 133.738 woningen- , dan weer over particulieren. De gebezigde benaming is afhankelijk van de leverancier van de verbruikgegevens. De elektriciteit- en de gasleverancier kennen slechts het onderscheid particulier en zakelijk, de warmteleverancier praat over NIET-grootverbruiker en grootverbruiker. Een groot deel van die particulieren en NIET-grootverbruikers betreft woningen, maar een 1 op 1 relatie is er niet. Kleine bedrijven kunnen een NIET-grootverbruiker aansluiting hebben en grote wooncomplexen met tientallen woningen hebben vaak één gezamenlijke grootverbruiker aansluiting. Er moet met verstand naar de cijfers en de grootheden van de verschillende bronnen gekeken worden. Tenslotte kan nog genoemd worden dat door voortschrijdend inzicht en betere selectieroutines op de ruwe data bij de leveranciers van verbruikgegevens het aantal verbruikers en de daarbij behorende totaalverbruiken gas, elektriciteit of warmte per moment van raadpleging van de gegevens licht kunnen verschillen. Berekeningswijze van energie naar CO2 / kengetallen Utrecht hanteert de volgende omrekeningen: − 1 kWh elektriciteit = 0,492 kg CO2 − 1 m3 gas = 1,78 kg CO2 − 1 GJ warmte = 36,2 kg resp. 33,8 kg CO2 voor ombouw gas -> warmte resp. uitstoot. − 1 vrtkm1 = 0,275 kg resp. 1,1 kg CO2 voor licht resp. overig gemotoriseerd snelverkeer.
Gemiddelde verbruiken van woningen/particulieren in Nederland en in de stad Utrecht Op basis van landelijke gegevens2 zijn voor het jaar 2011 tot en met 2013de gemiddelde elektriciteit-, en gasverbruiken bepaald. 1 2
Vrtkm = voertuigkilometer op basis van CBS, zie www.klimaatmonitor.databank.nl,.
2
Op basis van diverse andere bronnen zijn voor de jaren 2010 tot en met 2013 de gemiddelde verbruiken in Utrechtse woningen/bij Utrechtse particuliere verbruikers bepaald. Ten opzichte van landelijke gegevens zijn de verbruiken in Utrecht wat lager. De verbruiken, in het bijzonder gas en warmte, zijn gecorrigeerd naar een gemiddelde temperatuur in het stookseizoen (graaddagen correctie). In het onderstaande overzicht staat een en ander samengevat.
3
Omschrijving
Nederland 2010 3.300
2011 3.250
2012 3.200
Utrecht 2013 3.150
eenheid3
bron
2010 2.750
2011 2.750
2012 2.650
2013 2.650
kWh/woning
CBS/Klimaatmonitordatabank
2.791
2.759
2.679
2.640
kWh/particulier
Energie in Beeld CBS/Klimaatmonitordatabank NIET temp. gecorrigeerd CBS/Klimaatmonitordatabank temp. gecorrigeerd Energie in Beeld SJV standaard jaarverbruik (dwz temp. gecorrigeerd)4 Eneco W&K
Gemiddeld elektriciteitverbruik Gemiddeld elektriciteitverbruik Gemiddeld gasverbruik
1.850
1.450
1.550
1.600
1.250
950
950
1.000
m3/woning
Gemiddeld gasverbruik
1.650
1.550
1.500
1.500
1.100
1.050
950
950
m3/woning
1.298
1.244
1.187
1.162
m3/particulier
32,09
n.b.
n.b.
2.430 126% 599
1.718 89% 977
1.981 103% 3.009
2.181 113% 6.765
GJ/NIETgrootverbruiker Graaddagen15°C % tov gemiddeld kWpiek
132.197 132.366
133.441 133.738
135.353 135.617
145.153 144.542
woningen woningen
97.613
99.280
100.908
104.382
particulieren
CBS/Klimaatmonitordatabank Utrecht bij de hand & Wiast Udata (Utrecht had op 1-1-2013 166.387 huishoudens en 322.000 inwoners) Energie in Beeld
78.229
78.699
79.446
81.178
particulieren
Energie in Beeld
24,0
25,0
25,0
28,0
CBS/Klimaatmonitordatabank
Te onnauw keurig ---
34.776
n.b.
n.b.
Procenten van alle woningen aansluitingen
Eneco W&K
3.840
n.b.
n.b.
kg CO2/±woning
Bepaald adhv de meest zinvolle gegevens
Gemiddeld gasverbruik
Gemiddeld warmteverbruik Graaddagen stookgrens 15°C PV panelen bekende adressen Aantal woningen Aantal woningen
Aantal particuliere aansluiting elektriciteit Aantal particuliere aansluiting gas Aandeel woningen stadsverwarming Aantal NIETgrootverbruikers warmte Gemiddeld CO2-uitstoot voor verwarmen en apparatuur
70.201
121.425
275.236
693.676
7.172.436
7.217.803
7.268.093
7.449.688
4,0%
5.058
4,1%
4,1
4,4
KWA A’foort weerst. De Bilt gemiddeld 1.927 gd = 100% CBS/Klimaatmonitordatabank
n.b. = vanwege ontbrekende warmteverbruiken nog niet op dit niveau te bepalen 3
Huishoudens, woningen, particuliere verbruikers en NIET-grootverbruikers zijn niet hetzelfde. SJV standaard jaarverbruik:de verbruikgegevens zijn gebaseerd op het Standaard Jaarverbruik met als peildatum 31 december van het desbetreffende jaar. Het SJV is het jaarvebruik van een afnemers op een netaansluiting bij gestandaardiseerde condities en op basis van een genormaliseerd jaar met gemiddelde klimaatcondities. 4
1
Graaddagen: voor de CO2-uitstoot bepaling wordt gerekend zonder rekening te houden met graaddagen in de winterperiode. Slechts in een voetnoot zal bij sterk afwijkende koude stookseizoenen hier kort aandacht aan worden besteed. De gehanteerde stookgrens is 15ºC. Niet in de CO2-uitstoot De CO2-uitstoot van de stad, circa 1,6 miljoen ton in 2011, betreft het elektriciteit, gas en warmteverbruik in woningen, gebouwen, bedrijven en voorzieningen. Voorts de CO2-uitstoot van snelverkeer en openbaar vervoer bussen op de wegen binnen en buiten de bebouwde kom, exclusief de rijkswegen. De uitstoot van langzaam verkeer, voor reizen anders dan openbaar vervoer per bus, voor trein en tram en voor bouwmachines en dergelijke is niet bekend en niet meegerekend. De uitstoot van de voormalige NUON centrales is buiten beschouwing gelaten, omdat de uitstoot via de energieverbruikers wordt geteld. Voorts is niet meegenomen in de totale uitstoot van de stad het energieverbruik nodig voor het maken van producten, bouwwerken, vliegreizen van Utrechters en dergelijke.
1