Onderzoeksrapport Middelengebruik
Marije Nijenhuis Nina van Sprang Laurine Alderlieste
1
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4.
5. 6. 7. 8.
Inleiding KNMG Studentenplatform Methode Resultaten Enquête algemeen Enquête middelengebruik Conclusie Referenties Contactgegevens Bijlagen ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
Bijlage 1: Open antwoorden vraag 22: ‘Anders, namelijk…’ Bijlage 2: Open antwoorden vraag 24: ‘Anders, namelijk…’ Bijlage 3: Open antwoorden vraag 25: ‘Anders, namelijk…’ Bijlage 4: Open antwoorden vraag 27: ‘Anders, namelijk…’ Bijlage 5: Open antwoorden vraag 28: ‘Anders, namelijk…’ Bijlage 6: Open antwoorden vraag 30: ‘Anders, namelijk…’ Bijlage 7: Open antwoorden vraag 31: ‘Anders, namelijk…’ Bijlage 8: Open antwoorden vraag 33: ‘Anders, namelijk…’ Bijlage 9: Open antwoorden vraag 34: ‘Anders, namelijk…’ Bijlage 10: Open antwoorden vraag 36: ‘Anders, namelijk…’ Bijlage 11: Open antwoorden vraag 37: ‘Anders, namelijk…’
2
1. Inleiding Geneeskundestudenten hebben een lange weg te gaan totdat ze een baan hebben als arts en/of een opleidingsplek. Tot die tijd staat de student ergens onder de bovenste trede van de hiërarchische ladder. Om zichzelf naar boven te werken, zal de student zichzelf moeten bewijzen en zichzelf moeten laten zien door middel van hard werken, veel uren maken in het ziekenhuis tijdens o.a. een coschap, veel studeren, presentaties geven en solliciteren. De prestatiedruk kan daarbij hoog oplopen. Recent zijn er veel onderzoeken gedaan naar middelengebruik en/of ‐misbruik onder praktiserende artsen en arts‐assistenten, waarbij naar voren komt dat onder andere de werkdruk een belangrijke en bepalende factor is voor het uitlokken en het in stand houden van het middelengebruik en/of ‐misbruik. Steeds vaker klinken er stemmen dat er ook onder geneeskundestudenten wordt gegrepen naar middelen met als doel prestatie verhogend te werken. Doel van de vragen over middelengebruik in de jaarlijkse enquête van het KNMG‐studentenplatform is om er achter te komen hoeveel geneeskundestudenten middelen gebruiken ter verbetering van studieprestaties, wat voor studenten dit zijn, waarom ze deze middelen gebruiken, welke middelen dit zijn en op welk moment ze dit middel gebruiken.
2. Het KNMG Studentenplatform Het KNMG Studentenplatform is een landelijke belangenbehartiger van geneeskundestudenten. Het platform is in 1996 opgericht als onafhankelijk overlegorgaan van de KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst), de belangenbehartiger van artsen in Nederland. Om te weten wat er onder de geneeskundestudenten speelt, wordt er jaarlijks, onder de ruim 17.000 studentleden van de KNMG, een enquête gehouden met daarin vragen over actuele onderwerpen binnen de geneeskundestudie. Resultaten van deze enquête worden gepubliceerd in verschillende tijdschriften en gepresenteerd op congressen.
3. Methode Het studentlidmaatschap van de KNMG is gratis voor geneeskundestudenten uit alle opleidingsjaren. In november 2013 is een email gestuurd naar alle studentleden met daarin een uitnodiging om een digitale enquête in te vullen. Elke student ontving in deze mail een persoonlijke link om de enquête in te vullen. Zodra de vragenlijst was ingevuld, kon deze link niet meer gebruikt worden. De vragen voor deze enquête zijn opgesteld door het KNMG studentenplatform in overeenstemming met de KNMG. Tevens werden de vragen bekeken door een enquêteur en een hoogleraar medisch onderwijs. De enquête bestond in totaal uit 90 vragen, waarvan 18 vragen over het onderwerp middelengebruik. Alle vragen waren multiple choice vragen, waarbij gekozen kon worden uit vijf tot tien antwoorden. Bij sommige vragen konden meerdere antwoorden aangeklikt worden. Een aantal vragen bevatten een ‘Ander, namelijk..’‐antwoord, waarna een open antwoord ingevuld kon worden (zie bijlagen). Alle data werd na sluiting van de enquête geanalyseerd met SPSS door leden van het KNMG Studentenplatform. Hier werd Crosstabulation voor gebruikt. Er is geen extern bureau ingeschakeld om de data te analyseren.
3
4. Resultaten
4.1 Algemeen Bij het lezen van de tabellen moet rekening gehouden worden met afrondingsverschillen. Daardoor kunnen de percentages in de tabellen soms oplopen tot 99% of 101%. Na twee maanden werd de enquête gesloten en hadden 2739 studenten de enquête volledig ingevuld met een overall responspercentage van 18.8%. Het percentage vrouwelijke respondenten (75.2%) is iets hoger dan het landelijk gemiddelde van vrouwelijke studenten geneeskunde (66.0%), waarbij de gemiddelde leeftijd van de vrouwelijke respondenten iets lager ligt dan bij de mannelijke respondenten (22.17 vs. 22.81 jaar). (Zie tabel 1 en 2) Het grootste responspercentage van alle respondenten was afkomstig van de Rijksuniversiteit Groningen (18.7%). (Zie tabel 3) De meeste respondenten waren de zesdejaars studenten, namelijk 611 respondenten (22.3%), en ook gekeken naar bachelor‐ versus masterstudenten ligt de respons van studenten onder de masterstudenten hoger (56.9% vs. 43.1%). (Zie tabel 4 en 4a) Gekeken naar of de respondenten al coschappen aan het lopen waren, antwoordde 1461 (53.3%) van hen dat zij nog geen coschappen liepen of aan het wachten waren op de coschappen. 1278 (46.7%) respondenten liep al wel coschappen, waarbij de meesten van hen (16.2%) al langer dan twee jaar bezig was met coschappen lopen. (Zie tabel 5) Tabel 1 1. Wat is je geslacht? Antwoorden: Man Vrouw TOTAAL
N= 680 2059 2739
% 24.8 75.2 100.0
N= 680 2057 2 2739
Gemiddeld (jaar) 22.81 22.17 ‐ 22.33
N= 512 355 356 347 316 306 301 246 2739
% 18.7 13.0 13.0 12.7 11.5 11.2 11.0 9.0 100.1
Tabel 2 2. Wat is je leeftijd? Antwoorden: Man Vrouw Missing values TOTAAL Tabel 3 3. Aan welke faculteit studeer je Geneeskunde? Antwoorden: Rijksuniversiteit Groningen Radboud universiteit Nijmegen Universiteit van Utrecht Universiteit van Maastricht Vrije universiteit Amsterdam Erasmus Universiteit Rotterdam Universiteit van Leiden Universiteit van Amsterdam TOTAAL Tabel 4a 4. In welk studiejaar zit je?
4
Antwoorden: 1 2 3 4 5 6 SUMMA/A‐KO jaar 1 SUMMA/A‐KO jaar 2 SUMMA/A‐KO jaar 3 SUMMA/A‐KO jaar 4 TOTAAL
N= 414 331 405 508 400 611 18 16 14 22 2739
% 15.1 12.1 14.8 18.5 14.6 22.3 0.7 0.6 0.5 0.8 100.0
N= 1150 1519 2669 70 2739
% 43.1 56.9 100.0 ‐ 100.0
Tabel 4b 4. Bachelor vs. Master. Antwoorden: Bachelor (jaar 1 t/m 3) Master (jaar 4 t/m 6) Subtotaal SUMMA/A‐KO (jaar 1 t/m 4) TOTAAL Tabel 5 5. Ben je al begonnen met je coschappen en zo ja, hoe lang? Antwoorden: Ik loop nog geen coschappen Nee Ik zit in de wachttijd voor mijn coschappen Subtotaal 0‐0,5 jaar 0,5‐1 jaar Ja 1‐1,5 jaar 1,5‐2 jaar > 2 jaar Subtotaal TOTAAL
5
N= 1318 143 1461
% 48.1 5.2 53.3%
229 162 233 209 445 1278
8.4 5.9 8.5 7.6 16.2 46.7
2739
100.0
4.2 Middelengebruik In de enquête werden verschillende vragen gesteld over het gebruik van middelen ter verbetering van zijn of haar studieprestaties. Hierbij konden bij een aantal vragen ook open antwoorden worden ingevuld. Bij analyse daarvan kwamen we een aantal studenten (n=82) tegen, die de vraag niet goed hadden begrepen, dan wel later gedurende de enquête op hun antwoord terugkwamen, dan wel een fout antwoord hadden aangeklikt en niet meer terug konden naar eerder vragen. De meeste studenten hebben daarbij aangeklikt dat ze wel eens een middel hebben gebruikt ter studieprestatieverbetering, maar bedoelen daar alleen koffie of energiedrankjes mee terwijl wij alleen geïnteresseerd zijn in drugs of medicijnen. Deze studenten hebben we opgespoord en gehercodeerd. Dit hebben we gedaan om een overschatting van onze resultaten te voorkomen. Dit heeft wel als nadeel dat sommige gehercodeerde studenten in de enquête initieel niet bij bepaalde vragen zijn doorgelinkt, waardoor er missing values zijn ontstaan. 4.2.1 Middelengebruik ter verbetering van de studieprestaties Tabel 6 21. Heb je wel eens een middel gebruikt ter verbetering van je studieprestaties? Antwoorden: Nee Ja Ik wil hier geen antwoord op geven TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 2739
N= 2638 94 7 2739
% 96.3 3.4 0.3 100.0
N= 66 22 9 6 2 105
% 62.9 21.0 8.6 5.7 1.9 100.1
Tabel 7 22. Welk(e) middel(en)? Meerdere antwoorden mogelijk Antwoorden: Methylfenidaat (ritalin) Bètablokkers Anders, namelijk: [Open antwoorden] Benzodiazepinen Cocaïne TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 94 NB. (105‐94=) max.11 personen meerdere antwoorden gegeven.
Tabel 7a Is er een significant verschil tussen mannen en vrouwen dat een middel gebruikt ter verbetering van zijn/haar studieprestaties? Antwoorden:
Man, n= (%)
Methylfenidaat Bètablokkers Anders, namelijk: [Open antwoorden] Benzodiazepinen Cocaïne TOTAAL
40 (60.6) 4 (18.2) 3 (33.3) 3 (50.0) 0 (0.0) 50
Vrouw, n= (%) 26 (39.4) 18 (81.8) 6 (66.7) 3 (50.0) 2 (100.0) 55
TOTAAL (%)
Significantie
66 (100.0) 22 (100.0) 9 (100.0) 6 (100.0) 2 (100.0) 105
0.000 0.014 0.573 0.701 0.223
Tabel 7b Is er een significant verschil tussen bachelor‐ en masterstudenten wat betreft middelengebruik ter verbetering van zijn/haar studieprestaties? Antwoorden: Methylfenidaat Bètablokkers Anders, namelijk: [Open antwoorden]
Bachelor n= (%) 30 (48.4) 10 (47.6) 4 (44.4)
Master, n= (%) 32 (51.6) 11 (52.4) 5 (55.6)
6
TOTAAL (%) 62 (100.0) 21 (100.0) 9 (100.0)
SUMMA/ A‐KO 4 1 0
Significantie 0.906 0.988 0.837
Benzodiazepinen Cocaïne TOTAAL
1 (16.7) 0 (0.0) 45
5 (83.3) 2 (100.0) 55
6 (100.0) 2 (100.0) 100
0 0 5
0.121 0.174
Tabel 7c Is er een significant verschil tussen coassistenten en studenten geneeskunde wat betreft middelengebruik ter verbetering van zijn/haar studieprestaties? Antwoorden: Methylfenidaat Bètablokkers Anders, namelijk: [Open antwoorden] Benzodiazepinen Cocaïne TOTAAL
Coschappen NEE, n= (%) 42 (63.6) 15 (68.2) 4 (44.4) 1 (16.7) 0 (0.0) 62
Coschappen JA, n= (%) 24 (36.4) 7 (31.8) 5 (55.6) 5 (83.3) 2 (100.0) 43
TOTAAL (%)
Significantie
66 (100.0) 22 (100.0) 9 (100.0) 6 (100.0) 2 (100.0) 105
0.812 0.557 0.251 0.018 0.066
Tabel 7d Is er een verschil tussen verschillende studiejaren van studenten in het gebruik van middelen ter verbetering van zijn/haar studieprestaties? Antwoorden:
Anders, namelijk: [Open antwoorden] Benzodiazepinen
1, n= (%) 6 (9.7) 2 (9.5) 2 (22.2) 0
2, n= (%) 5 (8.1) 4 (19.0) 1 (11.1) 0
Cocaïne
0
TOTAAL Antwoorden:
10
Methylfenidaat Bètablokkers
Methylfenidaat Bètablokkers Anders, namelijk: [Open antwoorden] Benzodiazepinen Cocaïne TOTAAL
SUMMA1, n= (%) 1 (25.0) 0 0 0 0 1
0
3, n= (%) 19 (30.6) 4 (19.0) 1 (11.1) 1 (16.7) 0
4, n= (%) 13 (21.0) 5 (23.8) 1 (11.1) 1 (16.7) 0
5, n= (%) 7 (11.3) 4 (19.0) 1 (11.1) 1 (16.7) 0
10
25
20
13
6, n= (%) 12 (19.4) 2 (9.5) 3 (33.3) 3 (50.0) 2 (100.0 ) 22
TOTAAL (%) 62 (100.0) 21 (100.0) 9 (100.0) 6 (100.0) 2 (100.0)
100
SUMMA2, n= (%) 2 (50.0) 0 0
SUMMA3, n= (%) 0 0 0
SUMMA4, n= (%) 1 25.0) 1 0
TOTAAL (%)
0 0 2
0 0 0
0 0 2
0 0 5
4 (100.0) 1 (100.0) 0
4.2.2 Methylfenidaat Tabel 8 Wat is de frequentie van methylfenidaatgebruik? 23. Je geeft aan dat je Methylfenidaat (ritalin) hebt gebruikt. Kun je aangeven hoe vaak? Antwoorden: 1‐3 keer per jaar >3 keer per jaar 1‐3 keer per maand 1‐3 keer per week >3 keer per week Subtotaal Missing values TOTAAL
7
N= 41 10 6 2 4 63 3 66
% 65.1 15.9 9.5 3.2 6.3 100.0 ‐ 100.0
Aantal respondenten bij deze vraag: 66 Tabel 8a Hangt de frequentie van gebruik significant samen met het geslacht? Antwoorden:
Man, n= (%) 23 (56.1) 7 (70.0) 5 (83.3) 0 3 (75.0) 38 ‐ ‐
1‐3 keer per jaar >3 keer per jaar 1‐3 keer per maand 1‐3 keer per week >3 keer per week Subtotaal Missing values TOTAAL
Vrouw, n= (%) 18 (43.9) 3 (30.0) 1 (16.7) 2 (100.0) 1 (25.0) 25 ‐ ‐
TOTAAL (%) 41 (100.0) 10 (100.0) 6 (100.0) 2 (100.0) 4 (100.0) 63 3 66
Significantie Niet sign. Niet sign. Niet sign. Niet sign. Niet sign. 0.246
Tabel 8b Is er een significant verschil in de frequentie van gebruik samenhangend met bachelor‐ of masterstudent zijnde? Antwoorden:
Bachelor n= (%) 19 (51.4) 5 (50.0) 1 (16.7) 1 (50.0) 2 (50.0) 28 ‐ ‐
1‐3 keer per jaar >3 keer per jaar 1‐3 keer per maand 1‐3 keer per week >3 keer per week Subtotaal Missing values TOTAAL
Master, n= (%) 18 (48.6) 5 (50.0) 5 (83.3) 1 (50.0) 2 (50.0) 31 ‐ ‐
TOTAAL (%) 37 (100.0) 10 (100.0) 6 (100.0) 2 (100.0) 4 (100.0) 59 3 62
SUMMA/ A‐KO 4 0 0 0 0 4 ‐ ‐
Significantie Niet sign. Niet sign. Niet sign. Niet sign. Niet sign. 0.759
Tabel 8c Is er een significant verschil in de frequentie van gebruik samenhangend met coassistent of niet‐coassistent zijnde? Antwoorden:
Coschappen NEE, n= (%) 28 (68.3) 6 (60.0) 2 (33.3) 1 (50.0) 2 (50.0) 39 ‐ ‐
1‐3 keer per jaar >3 keer per jaar 1‐3 keer per maand 1‐3 keer per week >3 keer per week Subtotaal Missing values TOTAAL
Coschappen JA, n= (%) 13 (31.7) 4 (40.0) 4 (66.7) 1 (50.0) 2 (50.0) 24 ‐ ‐
TOTAAL (%)
Significantie
41 (100.0) 10 (100.0) 6 (100.0) 2 (100.0) 4 (100.0) 63 3 66
Niet sign. Niet sign. Niet sign. Niet sign. Niet sign. 0.531
Tabel 8d Hangt de frequentie van gebruik significant samen met het studiejaar van de student? Antwoorden:
1‐3 keer per maand
1, n= (%) 4 (9.8) 1 (10.0) 0
2, n= (%) 3 (7.3) 1 (10.0) 0
1‐3 keer per week
0
0
>3 keer per week
1 (25.0) 6 ‐ ‐
0
1‐3 keer per jaar >3 keer per jaar
Subtotaal Missing values TOTAAL
4 ‐ ‐
3, n= (%) 12 (29.3) 3 (30.0) 1 (16.7) 1 (50.0) 1 (25.0) 18 ‐ ‐
4, n= (%) 9 (22.0) 2 (20.0) 1 (16.7) 0
5, n= (%) 4 (9.8) 2 (20.0) 1 (16.7) 0
0
0
12 ‐ ‐
7 ‐ ‐
8
6, n= (%) 5 (12.2) 1 (10.0) 3 (50.0) 1 (50.0) 2 (50.0) 12 ‐ ‐
TOTAAL (%) 41 (100.0) 10 (100.0) 6 (100.0) 2 (100.0) 4 (100.0) 63 3 66
Antwoorden:
SUMMA1, n= (%) 1‐3 keer per jaar 1 (25.0) >3 keer per jaar 0 1‐3 keer per maand 0 1‐3 keer per week 0 >3 keer per week 0 Subtotaal 1 Missing values ‐ TOTAAL ‐
SUMMA2, n= (%) 2 (50.0) 0 0 0 0 2 ‐ ‐
SUMMA3, n= (%) 0 0 0 0 0 0 ‐ ‐
SUMMA4, n= (%) 1 (25.0) 0 0 0 0 1 ‐ ‐
TOTAAL (%) 4 (100.0) 0 0 0 0 63 3 66
Tabel 9: Reden van methylfenidaatgebruik 24. Waarom heb je dit middel gebruikt? Meerdere antwoorden mogelijk Antwoorden: Langer kunnen doorstuderen Om mijn coschap vol te kunnen houden Om naast mijn studie/coschap nog een bijbaan te kunnen doen Om naast mijn studie/coschap andere activiteiten vol te houden Minder stress ervaren Zelfverzekerder zijn Beter kunnen concentreren Alerter zijn Geheugen bevorderen Anders, namelijk… [Open antwoorden] Subtotaal Missing values TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 66 NB. (123‐66=) max.57 personen meerdere antwoorden gegeven.
N= 33 1 0 2 8 6 47 13 8 5 123 3 126
% 26.8 0.8 0.0 1.6 6.5 4.9 38.2 10.6 6.5 4.1 100.0 ‐ 100.0
Tabel 9a Hangt de reden van gebruik significant samen met het geslacht? Langer kunnen doorstuderen Om mijn coschap vol te kunnen houden Om naast mijn studie/coschap nog een bijbaan te kunnen doen Om naast mijn studie/coschap andere activiteiten vol te houden Minder stress ervaren Zelfverzekerder zijn Beter kunnen concentreren Alerter zijn Geheugen bevorderen Anders, namelijk… [Open antwoorden] Subtotaal Missing values TOTAAL
Man, n= (%) 23 (69.7) 1 (100.0) 0
Vrouw, n= (%) 10 (30.3) 0 0
TOTAAL (%) 33 (100.0) 1 (100.0) 0
Significantie 0.110 0.414 ‐
2 (100.0)
0
2 (100.0)
0.244
5 (62.5) 3 (50.0) 27 (57.4) 8 (61.5) 6 (75.0) 3 (60.0) ‐ ‐ ‐
3 (37.5) 3 (50.0) 20 (42.6) 5 (48.5) 2 (25.0) 2 (40.0) ‐ ‐ ‐
8 (100.0) 6 (100.0) 47 (100.0) 13 (100.0) 8 (100.0) 5 (100.0) 123 3 126
0.893 0.587 0.425 0.920 0.364 0.988
Tabel 9b Is er een significant verschil in de reden van gebruik samenhangend met bachelor‐ of masterstudent zijnde? Langer kunnen doorstuderen Om mijn coschap vol te kunnen houden
Bachelor n= (%) 18 (56.3) 0
Master, n= (%) 14 (45.7) 1 (100.0)
9
TOTAAL (%) 32 (100.0) 1 (100.0)
SUMMA/ A‐KO 1 0
Significantie 0.179 0.592
Om naast mijn studie/coschap nog een bijbaan te kunnen doen Om naast mijn studie/coschap andere activiteiten vol te houden Minder stress ervaren Zelfverzekerder zijn Beter kunnen concentreren Alerter zijn Geheugen bevorderen Anders, namelijk… [Open antwoorden] Subtotaal Missing values TOTAAL
0
0
0
0
‐
0
2 (100.0)
2 (100.0)
0
0.344
3 (37.5) 3 (60.0) 21 (47.7) 4 (33.3) 3 (37.5) 0 ‐ ‐ ‐
5 (62.5) 2 (40.0) 23 (52.3) 8 (66.7) 5 (62.5) 5 (100.0) ‐ ‐ ‐
8 (100.0) 5 (100.0) 44 (100.0) 12 (100.0) 8 (100.0) 5 (100.0) 117 3 120
0 1 3 1 0 0 6 ‐ ‐
0.603 0.473 0.997 0.537 0.603 0.061
Tabel 9c Is er een significant verschil in de reden van gebruik samenhangend met coassistent of niet‐coassistent zijnde? Antwoorden: Langer kunnen doorstuderen Om mijn coschap vol te kunnen houden Om naast mijn studie/coschap nog een bijbaan te kunnen doen Om naast mijn studie/coschap andere activiteiten vol te houden Minder stress ervaren Zelfverzekerder zijn Beter kunnen concentreren Alerter zijn Geheugen bevorderen Anders, namelijk… [Open antwoorden] Subtotaal Missing values TOTAAL
Coschappen NEE, n= (%) 23 (69.7) 0 0
Coschappen JA, n= (%) 10 (30.3) 1 (100.0) 0
TOTAAL (%)
Significantie
33 (100.0) 1 (100.0) 0
0.182 0.199 ‐
0
2 (100.0)
2 (100.0)
0.067
5 (62.5) 4 (66.7) 31 (57.0) 8 (61.5) 6 (75.0) 0 ‐ ‐ ‐
3 (37.5) 2 (33.3) 16 (43.0) 5 (38.5) 2 (25.0) 5 (100.0) ‐ ‐ ‐
8 (100.0) 6 (100.0) 47 (100.0) 13 (100.0) 8 (100.0) 5 (100.0) 123 3 126
0.970 0.801 0.256 0.976 0.414 0.003
Tabel 9d Hangt de reden van gebruik significant samen met het studiejaar van de student? Antwoorden: Langer kunnen doorstuderen Om mijn coschap vol te kunnen houden Om naast mijn studie/coschap nog een bijbaan te kunnen doen Om naast mijn studie/coschap andere activiteiten vol te houden Minder stress ervaren Zelfverzekerder zijn Beter kunnen concentreren
1, n= (%) 3 (9.4) 0
2, n= (%) 4 (12.5) 0
3, n= (%) 11 (34.4) 0
4, n= (%) 6 (18.8) 0
0
0
0
0
0
0
0
1 (12.5) 0
0
5 (11.4)
1 (2.3)
2 (25.0) 3 (60.0) 15 (34.1)
0
5, n= (%) 4 (12.5) 1 (100.0 ) 0
6, n= (%) 4 (12.5) 0
TOTAAL (%)
0
0
0
1 (50.0)
1 (50.0)
2 (100.0)
3 (37.5) 2 (40.0) 10 (22.8)
0
8 (100.0)
0
2 (25.0) 0
5 (11.4)
8 (18.2)
44 (100.0)
10
32 (100.1) 1 (100.0)
5 (100.0)
Alerter zijn
1 (8.3) 1 (12.5) 0
Geheugen bevorderen Anders, namelijk… [Open antwoorden] Subtotaal ‐ Missing values ‐ TOTAAL ‐ Antwoorden: SUMMA1, n= (%) Langer kunnen 0 doorstuderen Om mijn coschap 0 vol te kunnen houden Om naast mijn 0 studie/coschap nog een bijbaan te kunnen doen Om naast mijn 0 studie/coschap andere activiteiten vol te houden Minder stress 0 ervaren Zelfverzekerder zijn 0 Beter kunnen 1 (33.3) concentreren Alerter zijn 0 Geheugen 0 bevorderen Anders, namelijk… 0 [Open antwoorden] Subtotaal ‐ Missing values ‐ TOTAAL ‐
1 (8.3) 0 0
2 (16.7) 2 (25.0) 0
‐ ‐ ‐
‐ ‐ ‐
4 (33.3) 4 (50.0) 2 (40.0) ‐ ‐ ‐
2 (16.7) 1 (12.5) 0 ‐ ‐ ‐
2 (16.7) 0
12 (100.0)
3 (60.0) ‐ ‐ ‐
5 (100.0)
8 (100.0)
117 3 120
SUMMA2, n= (%) 0
SUMMA3, n= (%) 0
SUMMA4, n= (%) 1 (100.0)
TOTAAL (%)
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0 2 (66.7)
0 0
1 (100.0) 0
1 (100.0) 3 (100.0)
1 (100.0) 0
0 0
0 0
1 (100.0) 0
0
0
0
0
‐ ‐ ‐
‐ ‐ ‐
‐ ‐ ‐
6 ‐ ‐
1 (100.0)
Tabel 10 Op welke momenten wordt methylfenidaat gebruikt? 25. Wanneer heb je dit middel gebruikt? Meerdere antwoorden mogelijk Antwoorden: Voor een tentamen Tijdens studeren Voor een presentatie Tijdens een coschap Tijdens mijn bijbaan In mijn vrije tijd Anders, namelijk… [Open antwoorden] Subtotaal Missing values TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 66 NB. (101‐66=) max. 35 personen meerdere antwoorden gegeven.
11
N= 31 49 6 4 2 8 1 101 3 104
% 30.7 48.5 5.9 4.0 2.0 7.9 1.0 100.0 ‐ 100.0
Tabel 10a Hangt het moment van gebruik significant samen met het geslacht?
Man, n= (%) 22 (71.0) 28 (57.1) 4 (66.7) 2 (50.0) 2 (100.0) 5 (62.5) 1 (100.0) ‐ ‐ ‐
Voor een tentamen Tijdens studeren Voor een presentatie Tijdens een coschap Tijdens mijn bijbaan In mijn vrije tijd Anders, namelijk… [Open antwoorden] Subtotaal Missing values TOTAAL
Vrouw, n= (%) 9 (29.0) 21 (42.9) 2 (33.3) 2 (50.0) 0 3 (37.5) 0 ‐ ‐ ‐
TOTAAL (%) 31 (100.0) 49 (100.0) 6 (100.0) 4 (100.0) 2 (100.0) 8 (100.0) 1 (100.0) 101 3 104
Significantie 0.089 0.335 0.738 0.663 0.244 0.893 0.414
Tabel 10b Is er een significant verschil in het moment van gebruik samenhangend met bachelor‐ of masterstudent zijnde? Voor een tentamen Tijdens studeren Voor een presentatie Tijdens een coschap Tijdens mijn bijbaan In mijn vrije tijd Anders, namelijk… [Open antwoorden] Subtotaal Missing values TOTAAL
Bachelor n= (%) 12 (42.9) 23 (48.9) 1 (16.7) 0 2 (100.0) 4 (50.0) 0 ‐ ‐ ‐
Master, n= (%) 16 (57.1) 24 (51.1) 5 (83.3) 4 (100.0) 0 4 (50.0) 1 (100.0) ‐ ‐ ‐
TOTAAL (%) 28 (100.0) 47 (100.0) 6 (100.0) 4 (100.0) 2 (100.0) 8 (100.0) 1 (100.0) 96 3 99
SUMMA/ A‐KO 3 2 0 0 0 0 0 5 ‐ ‐
Significantie 0.452 0.351 0.208 0.110 0.275 0.724 0.592
Tabel 10c Is er een significant verschil in het moment van gebruik samenhangend met coassistent of niet‐coassistent zijnde? Antwoorden: Voor een tentamen Tijdens studeren Voor een presentatie Tijdens een coschap Tijdens mijn bijbaan In mijn vrije tijd Anders, namelijk… [Open antwoorden] Subtotaal Missing values TOTAAL
Coschappen NEE, n= (%) 18 (58.1) 32 (65.3) 2 (33.3) 0 2 (100.0) 4 (50.0) 0 ‐ ‐ ‐
Coschappen JA, n= (%) 13 (41.9) 17 (34.7) 4 (66.7) 4 (100.0) 0 4 (50.0) 1 (100.0) ‐ ‐ ‐
TOTAAL (%)
Significantie
31 (100.0) 49 (100.0) 6 (100.0) 4 (100.0) 2 (100.0) 8 (100.0) 1 (100.0) 101 3 104
0.537 0.298 0.130 0.008 0.260 0.458 0.199
Tabel 10d Hangt het moment van gebruik significant samen met het studiejaar van de student? Antwoorden: Voor een tentamen Tijdens studeren Voor een presentatie Tijdens een coschap
1, n= (%) 4 (14.3) 5 (10.6) 0
2, n= (%) 1 (3.6) 3 (6.4) 0
0
0
3, n= (%) 7 (25.0) 15 (31.9) 1 (16.7) 0
4, n= (%) 5 (17.9) 11 (23.4) 1 (16.7) 0
12
5, n= (%) 4 (14.3) 6 (12.8) 0 1 (25.0)
6, n= (%) 7 (25.0) 7 (14.9) 4 (66.7) 3 (75.0)
TOTAAL (%) 28 (100.1) 47 (100.0) 6 (100.1) 4 (100.0)
Tijdens mijn bijbaan 1 (50.0) In mijn vrije tijd 1 (12.5) Anders, namelijk… 0 [Open antwoorden]
0
Subtotaal Missing values TOTAAL Antwoorden:
‐ ‐ ‐
SUMMA1, n= (%) Voor een tentamen 1 (33.3) Tijdens studeren 0 Voor een 0 presentatie Tijdens een 0 coschap Tijdens mijn bijbaan 0 In mijn vrije tijd 0 Anders, namelijk… 0 [Open antwoorden] Subtotaal ‐ Missing values ‐ TOTAAL ‐
0
0
0
2 (100.0)
1 (12.5) 0
1 (12.5) 0
‐ ‐ ‐
‐ ‐ ‐
‐ ‐ ‐
‐ ‐ ‐
2 (25.0) 1 (100.0 ) ‐ ‐ ‐
8 (100.0)
0
1 (50.0) 3 (37.5) 0
0
1 (100.0)
96 3 99
SUMMA2, n= (%) 1 (33.3) 1 (50.0) 0
SUMMA3, n= (%) 0 0 0
SUMMA4, n= (%) 1 (33.3) 1 (50.0) 0
TOTAAL (%)
0
0
0
0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
‐ ‐ ‐
‐ ‐ ‐
‐ ‐ ‐
5 ‐ ‐
3 (99.9) 2 (100.0) 0
4.2.3 Bètablokkers Tabel 11 Wat is de frequentie van bètablokkergebruik? 26. Je geeft aan dat je bètablokkers hebt gebruikt. Kun je aangeven hoe vaak? Antwoorden: 1‐3 keer per jaar >3 keer per jaar 1‐3 keer per maand 1‐3 keer per week >3 keer per week TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 22
N= 12 6 2 1 1 22
% 54.5 27.3 9.1 4.5 4.5 99.9
N= 2 2 1 1 20 5 3 1 1 1 37
% 5.4 5.4 2.7 2.7 54.1 13.5 8.1 2.7 2.7 2.7 100.0
Tabel 12 Wat zijn de verschillende redenen voor het gebruik van bètablokkers? 27. Waarom heb je dit middel gebruikt? Meerdere antwoorden mogelijk Antwoorden: Langer kunnen doorstuderen Om mijn coschap vol te kunnen houden Om naast mijn studie/coschap nog een bijbaan te kunnen doen Om naast mijn studie/coschap andere activiteiten vol te houden Minder stress ervaren Zelfverzekerder zijn Beter kunnen concentreren Alerter zijn Geheugen bevorderen Anders, namelijk… [ Open antwoorden ] (zie bijlage) TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 22
13
NB. (37‐22=) max.15 personen meerdere antwoorden gegeven. Tabel 13 Op welke momenten worden bètablokkers gebruikt? 28. Wanneer heb je dit middel gebruikt? Meerdere antwoorden mogelijk Antwoorden: Voor een tentamen Tijdens studeren Voor een presentatie Tijdens een coschap Tijdens mijn bijbaan In mijn vrije tijd Anders, namelijk… [ Open antwoorden ] (zie bijlage) TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 22 NB. (32‐22=) max.10 personen meerdere antwoorden gegeven.
N= 13 4 9 4 1 1 0 32
% 40.6 12.5 28.1 12.5 3.1 3.1 0.0 99.9
N= 1 2 1 1 1 6
% 16.7 33.3 16.7 16.7 16.7 100.1
N= 1 0 0 0 3 1 1 2 0 2 10
% 10.0 0.0 0.0 0.0 30.0 10.0 10.0 20.0 0.0 20.0 100.0
N=
%
1 2 3 2
7.7 15.4 23.1 15.4
4.2.4 Benzodiazepinen Tabel 14 Met welke frequentie worden benzodiazepinen gebruikt? 29. Je geeft aan dat je benzodiazepinen hebt gebruikt. Kun je aangeven hoe vaak? Antwoorden: 1‐3 keer per jaar >3 keer per jaar 1‐3 keer per maand 1‐3 keer per week >3 keer per week TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 6 Tabel 15 Wat zijn de verschillende redenen voor benzodiazepinegebruik? 30. Waarom heb je dit middel gebruikt? Meerdere antwoorden mogelijk Antwoorden: Langer kunnen doorstuderen Om mijn coschap vol te kunnen houden Om naast mijn studie/coschap nog een bijbaan te kunnen doen Om naast mijn studie/coschap andere activiteiten vol te houden Minder stress ervaren Zelfverzekerder zijn Beter kunnen concentreren Alerter zijn Geheugen bevorderen Anders, namelijk… [ Open antwoorden ] (zie bijlage) TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 6 NB. (10‐6=) max.4 personen meerdere antwoorden gegeven. Tabel 16 Op welke momenten worden benzodiazepinen gebruikt? 31. Wanneer heb je dit middel gebruikt? Meerdere antwoorden mogelijk Antwoorden: Voor een tentamen Tijdens studeren Voor een presentatie Tijdens een coschap
14
Tijdens mijn bijbaan In mijn vrije tijd Anders, namelijk… [ Open antwoorden ] (zie bijlage) TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 6 NB. (13‐6=) max.7 personen meerdere antwoorden gegeven.
2 2 1 13
15.4 15.4 7.7 100.1
N= 0 0 1 0 1 2
% 0.0 0.0 50.0 0.0 50.0 100.0
N=
%
1 0 1 0 1 0 1 1 0 0 5
20.0 0.0 20.0 0.0 20.0 0.0 20.0 20.0 0.0 0.0 100.0
N=
%
1 1 0 1 0 1 0 4
25.0 25.0 0.0 25.0 0.0 25.0 0.0 100.0
4.2.5 Cocaïne Tabel 17 Met welke frequentie wordt cocaïne gebruikt? 32. Je geeft aan dat je cocaïne hebt gebruikt. Kun je aangeven hoe vaak? Antwoorden: 1‐3 keer per jaar >3 keer per jaar 1‐3 keer per maand 1‐3 keer per week >3 keer per week TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 2 Tabel 18 Wat zijn de redenen voor cocaïnegebruik? 33. Waarom heb je dit middel gebruikt? Meerdere antwoorden mogelijk Antwoorden: Langer kunnen doorstuderen Om mijn coschap vol te kunnen houden Om naast mijn studie/coschap nog een bijbaan te kunnen doen Om naast mijn studie/coschap andere activiteiten vol te houden Minder stress ervaren Zelfverzekerder zijn Beter kunnen concentreren Alerter zijn Geheugen bevorderen Anders, namelijk… [ Open antwoorden ] (zie bijlage) TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 2 NB. (5‐2=) max. 2 personen meerdere antwoorden gegeven. Tabel 19 Op welke momenten wordt cocaïne gebruikt? 34. Wanneer heb je dit middel gebruikt? Meerdere antwoorden mogelijk Antwoorden: Voor een tentamen Tijdens studeren Voor een presentatie Tijdens een coschap Tijdens mijn bijbaan In mijn vrije tijd Anders, namelijk… [ Open antwoorden ] (zie bijlage) TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 2 NB. (4‐2=) max.2 personen meerdere antwoorden gegeven.
15
4.2.6 Andere middelen Tabel 20 Wat is de frequentie van het gebruik van andere middelen? 35. Je geeft aan dat je een ander middel hebt gebruikt. Kun je aangeven hoe vaak? Antwoorden 1‐3 keer per jaar >3 keer per jaar 1‐3 keer per maand 1‐3 keer per week >3 keer per week TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 9
N=
%
7 1 0 0 1 9
77.8 11.1 0.0 0.0 11.1 100.0
N=
%
4 0 1 0 1 0 4 2 0 3 15
26.7 0.0 6.7 0 6.7 0 26.7 13.3 0.0 20.0 100.1
N=
%
4 5 0 0 1 1 2 13
30.8 38.5 0.0 0.0 7.7 7.7 15.4 100.1
Tabel 21 Wat is de reden voor het gebruik van andere middelen? 36. Waarom heb je dit middel gebruikt? Meerdere antwoorden mogelijk Antwoorden: Langer kunnen doorstuderen Om mijn coschap vol te kunnen houden Om naast mijn studie/coschap nog een bijbaan te kunnen doen Om naast mijn studie/coschap andere activiteiten vol te houden Minder stress ervaren Zelfverzekerder zijn Beter kunnen concentreren Alerter zijn Geheugen bevorderen Anders, namelijk… [ Open antwoorden ] (zie bijlage) TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 9 NB. (15‐9=) max.6 personen meerdere antwoorden gegeven. Tabel 22 Op welke momenten worden andere middelen gebruikt? 37. Wanneer heb je dit middel gebruikt? Meerdere antwoorden mogelijk Antwoorden: Voor een tentamen Tijdens studeren Voor een presentatie Tijdens een coschap Tijdens mijn bijbaan In mijn vrije tijd Anders, namelijk… [ Open antwoorden ] (zie bijlage) TOTAAL Aantal respondenten bij deze vraag: 9 NB. (13‐9=) max.4 personen meerdere antwoorden gegeven.
5. Conclusie Van de 2739 respondenten gaven 94 respondenten (3.4%) aan wel eens een middel gebruikt te hebben ter verbetering van de studieprestaties, naast 2638 respondenten (96.3%) die daarop ‘nee’ antwoordden en 7 respondenten (0.3%) die daar geen antwoord op wilden geven. (Zie tabel 6)
16
Deze 94 respondenten kregen hierna een vraag over welk middel zij daarvoor gebruikten, waarbij ze konden kiezen uit methylfenidaat (ritalin), bètablokkers, benzodiazepinen, cocaïne en anders. Opvallend is hier dat met 62.9% van de gegeven antwoordopties (totaal n=105) methylfenidaat (ritalin) werd aangeklikt. Op de tweede plaats werden bètablokkers aangegeven (n=22, 21.0%). (Zie tabel 7) Methylfenidaat Van de methylfenidaatgebruikers is 60.6% man en dit is SIGNIFICANT (p=0.000) vaker dan het aantal vrouwen. Het merendeel van de studenten gebruikt methylfenidaat 1‐3 keer per jaar (65.1%), mannen gebruiken het vaker dan vrouwen. De meest genoemde reden voor het gebruik van methylfenidaat is ‘beter kunnen concentreren’ (38.2%), gevolgd door ‘langer kunnen doorstuderen’ (26.8%) en ‘alerter zijn’ (10.6%). Methylfenidaat wordt het vaakst gebruikt tijdens het studeren (48.5%) of voor een tentamen (30.7%). (Zie tabel 8) Bètablokkers Bètablokkers worden vaker door vrouwen gebruikt (81.8%) dan door mannen (18.2%), dit is SIGNIFICANT met een p‐waarde van 0.014. De meeste studenten gebruiken het 1‐3 keer per jaar (54.5%), om minder stress te ervaren (54.1%) of zelfverzekerder te zijn (13.5%). Momenten waarop bètablokkers worden gebruikt, zijn voor een tentamen (40.6%), voor een presentatie (28.1%) of tijdens een coschap (12.5%). Benzodiazepinen Benzodiazepinen worden door zowel mannen als vrouwen gebruikt (beide 50%), met een frequentie van meer dan drie keer per jaar (33.3%). De vaakst genoemde reden is ‘minder stress ervaren’ (30%) gevolgd door ‘alerter zijn’ (20%). Bètablokkers worden het vaakst gebruikt voor een presentatie (23.1%). Benzodiazepinen wordt vaker gebruikt in de coschappen dan in de bachelor (83.3% versus 16.7%. Cocaïne Door twee vrouwelijke studenten is aangegeven dat zij cocaïne gebruiken. Eén student gebruikt het 1‐3 keer per maand, de ander meer dan drie keer per week. Redenen voor het gebruik van cocaïne zijn: ‘langer kunnen doorsturen’, ‘het kunnen doen van een bijbaan’, ‘minder stress ervaren’, ‘beter kunnen concentreren’ en ‘alerter zijn’. Andere middelen Onder de open antwoorden werd initieel vooral koffie en energiedrankjes aangegeven. Na hercodering van de open antwoorden bleef er als ‘ander middel’ o.a. homeopathische medicijnen over. (Zie bijlage 1) De meeste studenten gebruikten een ‘ander middel’ 1‐3 keer per jaar (77.8%), om langer te kunnen doorstuderen (26.7%) en om zich beter te kunnen concentreren (26.7%). De andere middelen worden met name gebruikt tijdens het studeren (38.5%) of voor een tentamen (30.8%).
6. Referenties
17
7.Contactgegevens
Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) KNMG Studentenplatform Domus Medica Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht Postadres: Postbus 20051 3502 LB Utrecht E‐mail:
[email protected] Telefoon: 030 ‐ 282 38 00 Fax: 030 – 282 33 26 www: www.knmgstudentenplatform.nl
18
8.Bijlagen Bijlage 1: Open antwoorden vraag 22: ‘Anders, namelijk…’
22. Welk(e) middel(en)? (n=92, 4 personen niets ingevuld ) 1 Valeriaan 2 energiedrank 3 Koffie 4 koffie 5 energy drink 6 Homeopathisch 7 visolie 8 caffeine 9 Valium 10 koffie 11 koffie en chocola ;) 12 Red Bull 13 koffie 14 nee, vraag verkeerd begrepen 15 samenvattingen 16 cafeine 17 valeriaan 18 Dexamfetamine 19 Dynarax 20 valeriaan 21 cafeïne 22 caffeine 23 geen, maar kan de vorige vraag niet aanpassen 24 nicotine 25 Valdispert 26 caffeïne 27 Vorige vraag verkeerd beantwoord, dacht aan elektronische hulpmiddelen als een ipad. 28 Koffie 29 Valeriaan 30 energie drank 31 energydrankje 32 thee 33 geen / koffie 34 captagon 35 Energy drink 36 ik heb fout aangeklikt bij de vorige vraag, maar kan het niet veranderen 37 Koffie 38 redbull, veeel koffie 39 Amfetamine 40 Gingko biloba 41 cafeine 42 Atomoxetine (voorgeschreven door psychiater wegens diagnose ADHD) 43 heel veel koffie en redbull 44 Koffie 45 passiflora 46 Dexamphetamine 47 homopatische druppels 48 Valeriaan 49 valeriaan 50 Valeriaan 51 vorige vraag per ongeluk verkeerd op ja geklikt 52 dextro energy, redbull 53 koffie en thee
19
54 energydrink/koffie 55 valeriaan en energypilletjes(huismerk, placebo?) 56 Dextroamfetamine 57 DMAA 58 Plantival 59 caffeine 60 slaapmiddelen 61 Energiedrank 62 caffeine 63 caffeine 64 koffie/red‐bull 65 Energydrink 66 Valeriaan 67 Koffie 68 Homeopathisch middel 69 Caffeïne 70 koffie 71 geen jullie bedoelen geneesmiddelen ik had de vraag verkeerd begrepen, dacht aan samenvattingen ofzo 72 ritalin/concerta; ivm gediagnosticeerd ADHD 73 dmt 74 dexamphetamine 75 koffie (cafeïne) 76 koffie 77 valdispert stress 78 valeriaan 79 nervovit 80 Koffie 81 koffie 82 Voorgeschreven D‐Amphetamine 83 koffie en energydrink 84 Cafeïne 85 koffie 86 koffie 87 homeopathische middelen om rustig te worden 88 rustgevend tegen stress
Bijlage 2: Open antwoorden vraag 24: ‘Anders, namelijk…’
24. Waarom heb je dit middel (Methylfenidaat (ritalin)) gebruikt? (n=14, alle personen hebben ingevuld) 01 AD(H)D diagnose (NB. Mogelijk hierdoor exclusie van deze vraag??); verbeteren planning en organisatie, verbeteren communicatieve vaardigheden, overzicht beter kunnen behouden etc. 02 Voor concentratie bij het studeren voor een tentamen wat ik MOEST halen. 03 Add 04 kijken of het hielp met geconcentreerder studeren 05 Nieuwsgierig naar effect 06 ik heb ADD en zonder mijn medicijnen blijft er vrijwel niets hangen 07 tijdens nachtdienst (niet studiegerelateerd) 08 nieuwsgierig 09 add/adhd 10 op recept 11 ADD 12 diagnose ADD 13 Medische indicatie (een zwakke) 14 wakker blijven (narcolepsie)
Bijlage 3: Open antwoorden vraag 25: ‘Anders, namelijk…’
25. Wanneer heb je dit middel (Methylfenidaat (ritalin)) gebruikt? (n=6, alle personen hebben ingevuld) 1 dagelijks
20
2 eenmalig voor tentamen 3 wetenschappelijke stage 4 dagelijks 5 In elke situatie waarbij ik door mijn ADHD belemmert wordt 6 krijg het officieel voorgeschreven, dus gebruik het vrijwel iedere dag, niet voor bepaalde momenten. Echter wel meer in bijvoorbeeld de week voor een tentamen.
Bijlage 4: Open antwoorden vraag 27: ‘Anders, namelijk…’
27. Waarom heb je dit middel (bètablokkers) gebruikt? (n=1, alle personen hebben ingevuld) 1 2x gebruikt voor grote presentatie op congres, stressreductie
Bijlage 5: Open antwoorden vraag 28: ‘Anders, namelijk…’ 28. Wanneer heb je dit middel (bètablokkers) gebruikt? (n=0) ‐
Bijlage 6: Open antwoorden vraag 30: ‘Anders, namelijk…’
30. Waarom heb je dit middel (benzodiazepinen) gebruikt? (n=2, 1 persoon niets ingevuld) 1 Meer rust
Bijlage 7: Open antwoorden vraag 31: ‘Anders, namelijk…’
31. Wanneer heb je dit middel (benzodiazepinen) gebruikt? (n=1, 1 persoon niets ingevuld) ‐
Bijlage 8: Open antwoorden vraag 33: ‘Anders, namelijk…’ 33. Waarom heb je dit middel (cocaïne) gebruikt? (n=0) ‐
Bijlage 9: Open antwoorden vraag 34: ‘Anders, namelijk…’ 34. Wanneer heb je dit middel (cocaïne) gebruikt? (n=0) ‐
Bijlage 10: Open antwoorden vraag 36: ‘Anders, namelijk…’
36. Waarom heb je dit middel (een ander middel bij vraag 22) gebruikt? (n=16, 1 persoon niets ingevuld) 1 niet 2 wakker blijven tijdens college 3 niet 4 geen, maar kon antwoord niet meer veranderen 5 niet 6 ADHD symptoomreductie 7 niet 8 minder moe/meer energie 9 Om goed te kunnen slapen om zo de dag erna goed te kunnen leren 10 Erg veel uitloop met alle activiteiten op de dag door ADD 11 niet 12 als geoorloofde therapie 13 zenuwen onderdrukken 14 Slapen 15 beter slapen
Bijlage 11: Open antwoorden vraag 37: ‘Anders, namelijk…’
37. Wanneer heb je dit middel (een ander middel bij vraag 22) gebruikt? (n=13, 1 persoon niets ingevuld) 1 niet 2 voor een college 3 nooit 4 geen, maar kon antwoord niet meer veranderen 5 niet
21
6 Dagelijks 7 goede nachtrust 8 nooit 9 Voor het slapengaan 10 niet 11 dagelijks 12 praktijk examen auto
22