www.researchportal.be - 7 Feb 2016 01:13:21
Onderzoeksprojecten (3250 - 3300 van 7401) Zoekfilter: Classificaties: EXACTE WETENSCHAPPEN (P)
AIM architectuur informatie modellering Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoek wordt onderzocht of de werkwijze in het architectuurontwerp en het schijnbaar tekort aan geïntegreerde wisselwerking met gerelateerde AEC disciplines, verbeterd kan worden met beschikbare ICT-technologie. Op basis van de resultaten wordt een nieuw, geïntegreerd framework voorgesteld dat verder bouwt op deze bestaande technologieën en, onder de vorm van een virtuele ontwerpomgeving, nieuwe toepassingen tracht mogelijk te maken. Organisaties: • Vakgroep Architectuur en stedenbouw
Onderzoekers: • Ronald De Meyer
Trichomen, de sleutel tot een verhoogde productie van artemisinine in Artemisia annua Universiteit Gent Abstract: In de trichomen produceert Artemisia annua L. kleine hoeveelheden artemisinine, werkzaam tegen malaria. De doelstelling is om genen te vinden die betrokken zijn in de biosyntheseweg van artemisinine en de trichoomvorming om zo tot A. annua cultivars te komen die meer artemisinine produceren of om gistcellen te modificeren zodat ze artemisinine produceren. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Dieter Deforce
Onderzoek naar de essentiële functie van beta-actine in embryonale ontwikkeling en de noodzaak van correcte localisatie van het beta-actine en mRNA in neuronale ontwikkeling Universiteit Gent Abstract: Het actine celskelet is de drijvende kracht voor diverse vormen van celbeweging. Van de zes actine isovormen is slechts weinig geweten omtrent hun rol in zoogdierontwikkeling. Gedurende dit doctoraat gaan we na hoe gebrek aan beta-actine bloedvatontwikkeling en neurogenese tijdens de embryonale ontwikkeling beïnvloedt en of mislocalisatie van het beta-actine mRNA aanleiding geeft tot aberrante neuronale differentiatie en/of angiogenese. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Christophe Ampe
Elektromagnetische kaonproductie op het deuteron Universiteit Gent Abstract: Bij de studie van het excicitatiespectrum van het nucleon, spelen kaonproductiereacties een cruciale rol. Het aan de UGent ontwikkelde Regge-plus-resonantie model is een krachtig fenomenenologisch model dat met een beperkt aantal vrije parameters de experimentele data bevredigend beschrijft. Kaonproductie aan deuterium zal toelaten de elementaire reactieamplitude verder te verfijnen en via FSI iets te leren over hyperon-nuceon interactie. Organisaties: • Vakgroep Fysica en Sterrenkunde
Onderzoekers: • Jan Ryckebusch
Studie van de impact van catastrofale landschapsveranderingen op lacustriene sedimentatiesystemen en sedimentreeksen Universiteit Gent Abstract: Grondige analyse van de impact van catastrofale landschapsveranderingen op de sedimentatiepatronen en -processen in meren, en meer bepaald in de glacigene meren van het Chileense Merendistrict (Zuid-centraal Chili). Inventarisatie van de landschapsveranderingen veroorzaakt door de aardbeving van 1960. Datering van grondverschuivingen en achterhalen van hun oorzaak. Analyseren van de sedimentaire signatuur in lacustriene sedimentreeksen van grote, catastrofale landschapsveranderingen. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Marc De Batist
Knowledge discovery voor biologische processen door de integratie van heterogene databronnen Universiteit Gent Abstract: In dit project willen we nagaan in hoeverre geautomatiseerde data- en tekst mining technieken ontwikkeld kunnen worden die onderzoekers in staat stellen a.d.h.v. een automatisch geegenereerd rapport zoveel mogelijk informatie te verzamelen over een specifiek biologisch proces of een geselecteerde groep van genen. Dit project beoogt het efficiëntere gebruik van de rijkdom aan databronnen in de huidige informatiemaatschappij. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Yves Van de Peer
Ingebedde luminescente fosfors voor geavanceerde fotonische materialen: een trainingsomgeving voor jonge onderzoekers Universiteit Gent Abstract: Het netwerk heeft twee doelstellingen: (1) een omgeving creeren die multidisciplinariteit en complementaire training voorziet in supramolekulaire chemie, chemische en fysische karakterisatie en nanotechnologie (2) het ontwikkelen van nieuwe concepten voor het ontwerp, de productie en exploitatie van luminescente materialen in nanoschaal containers.
Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Kristiaan Neyts
Studie van 2-gesubstitueerde 2-(broommethyl)aziridinen als veelzijdige synthons in de heterocyclische chemie Universiteit Gent Abstract: De aziridine-eenheid wordt beschouwd als één van de meest waardevolle bouwstenen in de organische synthese. Dit doctoraal onderzoek omvat de bereiding en het gebruik van 2-gesubstitueerde 2-(broommethyl)aziridinen als nieuwe synthons in de heterocyclische chemie. Bijzondere aandacht zal gaan naar de studie van regio- en stereoselectieve ringopeningsreacties en ringtransformaties tot biologisch relevante doelverbindingen. Organisaties: • Vakgroep Duurzame Organische Chemie en Technologie
Onderzoekers: • Norbert De Kimpe • Matthias D'hooghe
Massaspectrometrie als een voordelig hulpmiddel voor het onderzoek van mycotoxinen Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek heeft betrekking op de toepassing van het potentieel van massaspectrometrie in combinatie met vloeistofchromatografie voor mycotoxine detectie in verschillende matrices namelijk bouwmaterialen met schimmelgroei, voeders, diervoeders en biologische stalen (huid). De studie zal aanvullende data leveren over de blootstelling van mens en dier aan mycotoxinen. Organisaties: • Vakgroep Bioanalyse
Onderzoekers: • Sarah De Saeger • José Diana Di Mavungu
Foundations of XML - Safe Processing of Dynamic Data over the Internet Universiteit Hasselt Abstract: Het web heeft fundamenteel nieuwe uitdagingen gebracht betreffende datamanagement. De belangrijkste kenmerken die webgegevens onderscheiden van de traditionele database-toepassingen zijn de structuur ervan - meestal beschreven door mark-up talen, zoals XML - en het dynamische karakter. Het FOX onderzoeksprogramma zal deze uitdagingen in detail bestuderen en manieren onderzoeken om ze te beheersen. Te dien einde is FOX gericht op een paradigmaverschuiving in de modellering van internetgegevens. Het zal de fundamenten van dynamische en data-georiënteerde functies van het Web voorzien en komen tot nieuwe efficiënte algoritmen voor het organiseren, transformeren en opvragen van de webinhoud. Enkele van deze toekomstige inzichten zullen naar verwachting een aanzienlijk effect hebben op de volgende generatie van XML en web standaarden. Organisaties: • Databases en Theoretische Informatica
Onderzoekers: • Frank NEVEN
Invloed van plasma-condities op de groei van dikke, vrijstaande (100) diamantlagen als bestudeerd met Time-Of-Flight. Universiteit Hasselt Abstract: De hoofddoelstelling van dit project is het bestuderen van de groei en de elektrische transporteigenschappen van vrijstaande, (100) georiënteerde, CVD diamantlagen en de invloed van het diamantoppervlak op deze processen. Meer exact zal de groei toegespitst worden op hoge groeisnelheden van ongedopeerde diamantlagen. De invloed van de substraatoriëntatie, plasma behandeling voor de groei en plasmacondities zullen onderzocht worden. Verder zal, wanneer de gegroeide lagen vrijstaand gemaakt worden door de lagen van hun substraat af te halen, elektrische karakterisering gebeuren door de Time-of-Flight (TOF) techniek om de elektrische transporteigenschappen van deze vrijstaande CVD lagen te verduidelijken, gevolgd door een vergelijking met commercieel beschikbare IIa CVD diamantlagen en met natuurlijk IIa diamant. De invloed van de plasmabehandeling voor en na de groei en de contactconfiguratie bestudeerd door Time-of-Flight zijn de uiteindelijke doelstellingen van dit project. Organisaties: • Materiaalfysica • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Ken HAENEN
Technische process mining metrieken vertalen naar bedrijfs-KPI's. Universiteit Hasselt Abstract: Process Mining is een relatief jong onderzoeksdomein wat zich momenteel nog volledig in het domein van computer science bevindt. Met dit project willen we de stap van computer science naar business science nemen. Heel concreet willen we aan de hand van een case study de technische metrieken die nu in het onderzoeksveld gebruikt worden voor de goodness of fit van modellen of andere metrieken vertalen naar Key Performance Indicators die gebruikt worden in de bedrijfspraktijk. Organisaties: • Beleidsinformatica • Instituut voor Mobiliteit
Onderzoekers: • Koenraad VANHOOF
System-on-Chip architecturen en ontwerpmethoden voor high-performance multimedia systemen Universiteit Hasselt Abstract: Dit project zal nieuwe generieke ontwerpmethoden ontwikkelingen voor multi-camera smart vision systemen. Toekomstige multimedia toepassingen vereisen real-time werking met een hoge reactie snelheid en een laag energieverbruik. Omwille van de behoeften voor het verwerken van enorme gegevensbestanden, de eisen aan de verwerkingsnelheden, multi-gigabit verwerkingscapaciteit en grote flexibele geheugenorganisaties , vereist dit de ontwikkeling van nieuwe architecturen en SoC geformaliseerde ontwerpmethoden. De methoden zullen gebruikers gestuurd zijn, op basis van een multi-camera vision systeem voor de slimme auto's. Voor een intense samenwerking is een regelmatige uitwisseling van personeel en onderzoekers gepland. Indien mogelijk zal er een gezamenlijk doctoraatsdiploma programma worden uitgewerkt met
de partner universiteiten. Organisaties: • Expertisecentrum voor Digitale Media • Expertisecentrum voor Digitale Media
Onderzoekers: • Luc CLAESEN
Theoretische en experimentele onderzoek naar de effecten van kolomdrukken boven de 1000 bar in analytische vloeistofchromatografie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige project is gericht op het leveren van een fundamenteel antwoord op de vraag of het mogelijk is de effecten van de viskeuze wrijvingswarmte zodanig in te perken dat de huidige bovenlimiet van 1000 bar uitgebreid kan worden naar 1500 bar (en meer) voor analytische vloeistofchromatografie-kolommen (2.1 mm en 4.6 mm binnendiameter). Ook zal beschreven worden welke theoretische prestatiegrenzen op het gebied van scheidingsresolutie en -snelheid verwacht kunnen worden, en zullen modellen opgesteld worden die weergeven hoe de piekverbreding en de retentiefactoren van de componenten gaan variëren onder de combinaties van hoge druk en veranderende kolomtemperatuur die onvermijdelijk gaan optreden onder deze extreme omstandigheden. Deze modellen zijn ook onontbeerlijk om de huidige methode-ontwikkelings-software klaar te maken voor ultra-hoge druktoepassingen. Tijdens het project is een in-huis gemodificeerd prototype-toestel beschikbaar waarmee unieke metingen gemaakt zullen kunnen worden van de extra piekverbreding en retentie-verschuivingen die optreden door de combinatie van hoge druk (tot 1500 bar) en de bijhorende gedissipeerde wrijvingswarmte. Deze metingen zullen verder ook gebruikt worden om de nieuw op te stellen wiskundige modellen voor piekverbreding en retentiefactoren te valideren. Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • GERT DESMET
Supersymmetrie breking in ijktheorieën en snaartheorie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie rond supersymmetrie breking in ijktheorieën en snaartheorie. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • Alberto MARIOTTI
Nucleoside hydrolasen als generische pro-drug targets. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De nucleoside hydrolasen (NH, EC 3.2.2.-) zijn een familie van enzymen die de N-glycosidische binding van nucleosiden hydrolyseren1 volgens het reactieschema: ?-purine (of pyrimidine) nucleoside + H2O ? purine (of pyrimidine) base + ribose De NH's kennen een ruime verspreiding in de natuur. Ze komen voor in organismen gaande van bacteriën en protozoa tot hogere planten en insecten maar komen niet voor in de mens. Vermits deze enzymen tot op heden in geen enkel zoogdier teruggevonden werden, worden de NH's beschouwd als een doelwit voor anti-protozoaire geneesmiddelen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Wim VERSEES
Raamwerkovereenkomst. Dienstverlening Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Optoelectronic Industry and Technology Development Association OITDA' hebben voor het project ' Framework Agreement. Providing services on a case by case basis.' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • HEIDI OTTEVAERE
Biofysische en structurele karakterisatie van bacteriële toxine/antitoxine-systemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen Toxine/antitoxinesystemen omvatten een aantal eiwitten met interessante eigenschappen en vele subtiele interacties tussen toxine, antitoxine, doelwitten en DNA. De studie van de labiele antitoxines kan inzicht geven in de eigenschappen van eiwitten die in fysiologische omstandigheden ontvouwen zijn en in deze toestand hun rol vervullen. De interactie tussen toxine en doelwit geeft inzicht in essentiële systemen van het bacteriële metabolisme. De werking van CcdB is bijvoorbeeld gelijkaardig aan die van quinolone-antibiotica, maar het eiwit bindt op een andere site van het gyrase en zou dus aan de basis van een nieuwe klasse antibiotica kunnen liggen. Er zijn tevens aanwijzingen dat TAsystemen een rol spelen in multidrug-resistentie bij pathogene organismen. Dochtercel met plasmide Antitoxine Toxine Oorsprong van replicatie Functionele genen van het plasmide Degradatie Complex met inactief toxine TAmodule Doelwit actief + Doelwit uitgeschakeld Dochtercel zonder plasmide Groeivertraging en celdood Deling Deling Autoregulatie Doelwit actief + Concrete doelstellingen op korte termijn zijn: * Karakterisering van de binding van DNA door het antitoxine MazE. MazE heeft een modulaire structuur met een Cterminaal domein dat met het toxine MazF interageert, en een N-terminaal domein dat instaat voor de dimerisatie van het eiwit en de DNA-binding. Drie MazE-dimeren binden op drie aangrenzende DNA-sites in een gebied van ongeveer 45 baseparen. De afzonderlijke sites A, B en C en de combinaties AB en BC zullen geproduceerd worden door samenvoegen van complementaire synthetische oligonucleotiden. De binding van MazE op deze fragmenten zal gemeten worden om de sterkte van de individuele interacties te bepalen en mogelijke coöperativiteit tussen de sites vast te stellen. * Analyse van de compatibiliteit tussen verschillende systemen (chromosomaal/plasmide; E. coli/Vibrio). Deze analyse zal meer inzicht verschaffen over de evolutie van deze systemen en kan tevens waardevolle informatie geven over de haalbaarheid van de ontwikkeling van nieuwe antibiotica (drug design) en het te verwachten bereik aan soorten dat door deze antibiotica getroffen kan worden. Ook zal vastgesteld worden of er communicatie of interferentie tussen chromosoom- en plasmide-modules in eenzelfde cel optreedt. Het chromosomale toxine CcdBVf van Vibrio fisheri is reeds gezuiverd, en vertoont zeer gunstige eigenschappen voor kristallografische en calorimetrische studies. Op langere termijn worden de volgende doelstellingen nagestreefd: * Kristallisatie van een antitoxine/DNA-complex. De kristalstructuur van een complex tussen een antitoxine en een relevant fragment van het operator-DNA zou inzicht verschaffen in de regulatiemechanismen van TA-modules. De ervaring leert dat het
kristalliseren van eiwit/DNA-complexen vaak grote uitdagingen stelt, maar een combinatie van modellering op basis van gekende structuren met de resultaten van de eerder vermelde bindingsstudies moet het mogelijk maken om het juiste DNA-fragment te identificeren. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LIEVEN BUTS
Computationele analyse van op carbon nanotube-gebaseerde (half)geleidende nanocomposietmaterialen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Objectieven en strategie Dit project beoogt inzicht te verkrijgen in de mechanismen van de incorporatie van carbon nanotubes in de polymeermatrix en de resulterende eigenschappen, door een computationeel model op te stellen van de opeenvolgende stappen van het productieproces van NT-gebaseerde nanocomposieten met behulp van de latextechnologie. Nauwkeurige analyse van de verschillende aspecten die de interactie van de NTs met de surfactant enerzijds en het polymeer anderzijds beheersen, zoals adsorptie op de NT wanden, de resulterende elektronische en transporteigenschappen, en de rol van de inherente structurele NT defecten, zal toelaten een algemeen model op te stellen van de NT interactie in nanocomposieten. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • GREGORY VAN LIER
Schenking met specifieke bestemming voor (doctoraats)onderzoek : Mechanismes van globale verandering via de studie van biochemische cycli. Vrije Universiteit Brussel Abstract: PhD Beurs voor een project ivm global changes Organisaties: • Geologie
Onderzoekers: • Philippe CLAEYS
Marktanalyse van elektromobiliteit in België Vrije Universiteit Brussel Abstract: Marktanalyse van elektromobiliteit in België Organisaties: • Wiskunde, Operationeel Onderzoek, Statistiek en Informatica voor Management • Elektrotechniek-Energietechniek • Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers: • Kenneth LEBEAU • CATHY MACHARIS • JOERI VAN MIERLO
Ontwikkeling van nieuwe peptidenconjugaten voor radiomerking. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project handelt over de synthese van gestabiliseerde radiogemerkte peptiden die kunnen gebruikt worden in de nucleaire oncologie voor de diagnose en therapie van verschillende kankertypen. Tot op heden spitste dit onderzoek zich voornamelijk toe op de ontwikkeling van radiofarmaca gebaseerd op stabiele analogen van neurotensine voor de diagnose van pancreas carcinoma. De analogen werden telkens gemerkt met 99mTc (CO)3 via een tridentaat histidine chelator (NaHis)Ac. Het neurotensine analoog dat beschikt over de beste farmacokinetische eigenschappen wordt momenteel klinisch geëvalueerd. Tijdens dit project stellen we ons doel de opgedane ervaring verder uit te bouwen naar andere targeting peptiden zoals bombesine, rhabdomyosarcoma binding peptide en GnRH, de famracokinetische eigenschappen van deze peptiden te optimaliseren door gebruik te maken van carbohydratatie, en alternatieve aanhechtingen van de van histidine tridentaat chelator te ontwikkelen die problemen van refioselectieve reacties moet verbeteren. Zo zullen oa een aantal triazool analogen, die eenvoudig te synthetiseren zijn via de Sharpless' click chemie, worden geëvalueerd voor het gebruik ervan als chelatoren voor 99mTc. Naast diagnotische toepassingen die gebruik maken van 99mTc worden tevens therapeutische toepassingen beoogd door de aanwending van de 188/186 Re, 67Cu, en 177 Lu radionucliden met hun geschikte chelatoren (NaHis)Ac, CPTA, DOTA, ... De keuze van het meest geschikte radionuclide voor therapie zal gebeuren op basis van de beste combinatie tussen devervaleienschappen en farmacologische eigenschappen van het peptide analoog. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Veronique MAES
Geïntegreerde modellering van elektrochemische en elektrostatische energieopslagsystemen voor voertuigdrijflijnen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uitwerking van modellen van elektrochemische en elektrostatische energieopslagsystemen voor aandrijflijnen van elektrische en hybride voertuigen. De doelstelling van dit project bestaat uit de analyse van de 'on-board' elektrische energie op voertuigen. In het bijzonder wordt er gestreefd naar de ontwikkeling van algemeen toepasbare modellen van verscheidene tractiebatterijen in elektrisch aangedreven voertuigen (batterij elektrisch, hybride en brandstofcel voertuigen). Energie opslag in dubbellaag condensatoren zal ook opgenomen worden in het project. Het onderzoek omvat volgende onderwerpen: * uitvoering van meetcampagnes voor verscheidene types batterijen en elektrische dubbellaag condensatoren * definitie van wiskundige modellen voor batterijen en condensatoren * vergelijking van gestandardiseerde testprocedures met werkelijke omstandigheden * inbouwen van modellen voor batterijen en condensatoren in de simulatie van toepassingen * vergelijking van de bestudeerde batterijen en dubbellaag condensatoren in de praktijk * analyse van de batterij management systemen en van de ladingsgraadmetingen * analyse van het gedrag van de energieopslagsystemen in de tijd Organisaties: • Elektrotechniek-Energietechniek • Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers: • Bavo VERBRUGGE • Noshin OMAR • Thierry Clement COOSEMANS • JOERI VAN MIERLO
Theoretisch onderzoek naar fotonische implementaties van "reservoir computing" via met vertraging gekoppelde lasers. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project heeft als doel nieuwe inzichten in de complexe dynamica van gekoppelde halfgeleiderlasers aan te wenden in een radicaal nieuw paradigma voor informatie processing: de zgn. "reservoir computing" in een "Liquid State Machine". Inleiding "reservoir computing" Reservoir computing is recent op de voorgrond getreden als de generische naam van een nieuwe onderzoeksstroming in machine learning [1,2], die Echo State Networks [3,4] en Liquid State Machines ( LSM) [5] combineert. Deze systemen, die kunnen aangewend worden om complexe classificatieen herkenningsproblemen op te lossen, hebben specifieke eigenschappen gemeen en worden als veelbelovend beschouwd voor een nieuw computationeel paradigma voor neurale netwerken. Centraal staat een uitgebreid, gedistribueerd, niet-lineair netwerk, het reservoir, met ingangsen uitgangspoorten, die nodig zijn om informatie met het reservoir uit te wisselen. Het vernieuwende aspect bestaat erin dat de interne koppelingen van het reservoir onveranderd blijven en dat enkel de uitleesfunctie, de uitgangspoorten dus, getraind worden. Door een eenvoudig patroonherkenningsalgoritme kan de reactie van het reservoir op een input signaal berekend worden. Leeralgoritmes kunnen zo gehanteerd worden om d.m.v het reservoir complexe computationele problemen op te lossen. In een LSM kunnen de twee onderdelen van een reservoir computing systeem, een "vloeistof" -het reservoir- en een uitleesfunctie onderscheiden worden. De vloeistof zal elk inputsignaal, en combinaties van inputsignalen, niet-lineair vertalen naar spatio-temporele informatie. Hiervoor is het noodzakelijk dat een groot aantal nodes of neuronen op willekeurige wijze met elkaar verbonden worden. Een node ontvangt dus mogelijk een signaal van de buitenwereld, maar ook van de andere nodes. Dit geeft aanleiding tot een zeer gevarieerd niet-lineair gedrag waardoor de mogelijkheid ontstaat om met behulp van lineaire combinaties van de uitleesfunctie gelijk welke complexe niet-lineaire functie te vormen. Op deze manier kan men zware computationele taken zeer snel uitvoeren, zoals bv. signaal- of beeldverwerking [6, 7]. Een groot voordeel van een LSM is dat de vloeistof als dynamische entiteit en als complex niet-lineair systeem een deel van de informatie van de vorige ingangssignalen behoudt. M.a.w. informatie van het verleden dient niet extern bewaard te worden, de dynamica van de LSM gedraagt zich als een geheugen en een rekenalgoritme in een! Het tweede voordeel is dat het reservoir het beperkt aantal ingangsvariabelen naar een hoger-dimensionale ruimte transformeert, waar variabelen met gelijke kenmerken de neiging hebben te clusteren en op die manier geïdentificeerd kunnen worden. Er zijn sterke aanwijzigen dat netwerken van geavanceerde fotonische componenten, die een rijk, niet-lineair en ook ultrasnel dynamische gedrag vertonen, kunnen aangewend worden om zo'n LSM te realiseren. Voor een goede rekenperformantie moet de dynamica van het reservoir voldoen aan twee belangrijke voorwaarden, nl. een goed scheidend vermogen of separation property (SP) en een goed benaderend vermogen of approximation property (AP). De SP houdt in dat verschillende inputs aanleiding zullen geven tot een voldoende verschillend traject in de faseruimte van de interne toestand van het reservoir. Hoge scheidbaarheid betekent hoge performantie. De AP daarentegen geeft weer hoe goed de uitleesfunctie in staat zal zijn om de verschillende interne toestanden van elkaar te onderscheiden. Dit laatste vereist een vluchtig geheugen (fading memory). Het al dan niet aanwezig zijn van voorgaande eigenschappen heeft belangrijke gevolgen voor de dynamische toestand waarin het systeem mag verkeren. Een chaotisch systeem zal zeer goed aan de scheidende voorwaarde voldoen, maar niet voldoen aan het vervagende geheugen. Dit omdat elk klein verschil in initiële toestand het systeem in een andere richting zal sturen en naburige trajecten in de faseruimte exponentieel snel van elkaar zullen divergeren. Geordende systemen daarentegen hebben wel een vervagend geheugen, maar voldoen zeer slecht aan de scheidende eigenschap. Het is dus duidelijk dat beide voorwaarden antagonistisch zijn. De rekenperformantie piekt daarom bij de kritische lijn tussen de geordende en de chaotische toestand van een systeem. Het is dus interessant om te werken met systemen op de rand van chaos of net in het begin van een chaotisch gebied, waar de attractor nog een zekere mate van ordening bezit. Naar een fotonische implementatie van reservoir computing In de literatuur werden reeds LSM bestudeerd aan de hand van verschillende modellen zoals netwerken van artificiële neuronen [8], spatieel gekoppelde oscillatoren [9] en zelfs bestaande uit water [10]. Het systeem dat dienst doet als reservoir dient zeer complex te zijn om een geschikte dynamica te verkrijgen. Daarbij komt dan nog dat de dynamica niet alleen complex, maar ook zeer snel moet zijn indien men de LSM praktisch wil aanwenden om snelle verwerking te bekomen. Het is hier dat fotonica een interessant alternatief zou kunnen bieden. De dynamica van halfgeleiderlasers kan zich afspelen op tijdsschalen zo kort als enkele tientallen picoseconden [11]. Daarnaast werd aangetoond dat het koppelen van halfgeleiderlasers chaotische dynamica met zeer hoge dimensionaliteit kan induceren via de vertragingen in de koppelingen. In dit project zal onderzocht worden of het reservoir kan gerealiseerd worden d.m.v. netwerken van gekoppelde dynamische elementen die bestaan uit halfgeleiderlasers. In de traditionele aanpak wordt de complexe dynamica opgewekt door een aantal eenvoudige elementen zoals neuronen of oscillatoren. Deze bezitten echter individueel een beperkt aantal dynamische vrijheidsgraden, waardoor het reservoir dient opgebouwd te worden uit een zeer groot aantal van dit type nodes. Het door ons voorgestelde reservoir is opgebouwd uit slechts een klein aantal elementen, die dan met tijdsvertragingen gekoppeld zijn. Deze vertragingslijnen zullen de dimensionaliteit van de dynamica sterk verhogen. De tijdsvertragingen kunnen allen gelijk zijn ofwel, om de complexiteit nog te verhogen, verschillend gekozen worden. In de vakgroep Toegepaste Natuurkunde en Fotonica (TONA) van de Vrije Universiteit Brussel is er de laatste jaren ruime expertise opgebouwd, zowel theoretisch als experimenteel, rond de dynamica van halfgeleiderlasers [12], en meer recent ook rond de koppeling (met vertraging) van verschillende van zulke lasers [13] (o.a. in het project van FWO-aspirant O. D'Huys die de synchronisatie tussen gekoppelde lasers onderzoekt). Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • JAN DANCKAERT
Niet-perturbatieve snaartheorie: M-branen en kosmologie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De interacties van de elementaire materiedeeltjes via de elektro-zwakke en sterke wisselwerkingen worden uitstekend beschreven door het Standaard Model (SM). Het SM is een ijktheorie gebaseerd op de groep U(1)Y x SU(2)L x SU(3)QCD die spontaan gebroken wordt tot U(1)EM x SU(3)QCD. Hoewel het SM tot op heden elke confrontatie met het experiment glansrijk doorstaan heeft zijn er nog vele open problemen. Zo kan de aanwezigheid van een kleine 30, via het experiment te bepalen, parameters gezien worden als evenveel open vragen. Het SM geeft ook geen verklaring voor de specifieke ijkgroepen noch voor de materie inhoud. Technische problemen, zoals het hiërarchieprobleem, hebben theoretische fysici ertoe aangezet om een supersymmetrische extensie van het SM voor te stellen. Supersymmetrie is een symmetrie die bosonen in fermionen transformeert en vice versa. Supersymmetrie maakt het SM weliswaar robuuster, maar ze voorspelt tevens voor elk gekend deeltje een supersymmetrische partner met dezelfde massa. Supersymmetrie moet dus gebroken worden. Spontane breking is uitgesloten gezien dit een Goldstino - een massaloos spin ½ deeltje - oplevert dat experimenteel niet geobserveerd wordt. Dus voegt men "soft breaking terms" toe aan de actie. Deze breken supersymmetrie expliciet zonder de gewenste eigenschappen ervan teniet te doen. Deze termen vinden een natuurlijke oorsprong in een supersymmetrische veralgemening van gravitatie: supergravitatie. Vandaar de nood om de gravitationele wisselwerking - niet aanwezig in het SM - te bestuderen. Gravitatie wordt op grotere schalen, klassiek dus, uitstekend beschreven door de algemene relativiteitstheorie. Op kleine afstanden verwacht men echter dat kwantummechanische correcties significant worden. Gezien de algemene relativiteitstheorie een niet renormeerbare veldentheorie is dringt zich een wijziging van de UV structuur van de algemene relativiteitstheorie op waarbij de IR eigenschappen ongemoeid gelaten worden. Tot op heden is er slechts één theorie die hierin slaagt: snaartheorie, ook wel eens M-theorie genoemd [1]. Het uitgangspunt van deze theorie is dat men elementaire deeltjes niet als mathematische punten maar wel als zeer kleine (~10-35 m) touwtjes snaren dus - gaat beschouwen. Het resultaat is een theorie die altijd gravitatie bevat en daarenboven kwantummechanisch consistent is. Verder beschrijft snaartheorie ook de andere interacties op een geünificeerde wijze. De effectieve theorie die het gedrag van de theorie in het IR beschrijft is een supersymmetrische versie is van algemene relativiteit gekoppeld aan niet-Abelse ijktheorieën. Hoewel men nog niet op het punt aanbeland is
waarbij men snaartheorie rechtstreeks met het experiment kan confronteren, zijn er toch reeds belangrijke successen geboekt. Zo heeft snaartheorie tot een microscopisch inzicht in de (kwantum) structuur van zwarte gaten geleid. Verder levert snaartheorie concrete realisaties op van het holografische principe: de zogenaamde "gauge/gravity duality" ook gekend als de AdS/CFT correspondentie. Dit laatste leverde ons een totaal onverwachte en bijzonder krachtige methode op om niet-perturbatieve aspecten van ijktheorieën te bestuderen. Een andere - zich snel ontwikkelende - arena waarin snaartheorie met observaties kan geconfronteerd worden is de kosmologie. Mijn doctoraatsproject omvat twee luiken die mij zullen toelaten om optimaal van de aan de VUB aanwezige expertise gebruik te maken. Het eerste luik van mijn doctoraatsonderzoek situeert zich in kosmologische toepassingen van snaartheorie. De huidige modellen voor de eerste fractie van een seconde van het heelal, waarvan de inflatietheorie het meest populaire is, laten vele fundamentele vragen onbeantwoord. In het geval van de inflatietheorie is het onduidelijk hoe de beginvoorwaarden die inflatie toelaten tot stand kwamen; bovendien hebben inflatiemodellen een singulariteit in het verleden, waardoor ze niet volledig zijn. Niettemin slaagt inflatietheorie erin om het spectrum van primordiale dichtheidsfluctuaties te voorspellen dat in spectaculaire overeenstemming is met recente waarnemingen van de kosmische achtergrondstraling. Alternatieve modellen zoals ekpyrotische en cyclische kosmologieën genereren een gelijkaardig fluctuatiespectrum, maar dan in een contraherende fase van het heelal. Dit contraherende heelal zou met ons huidige expanderende heelal verbonden zijn via een kosmologische singulariteit. Dit leidt tot de vraag of zulke "big crunch/big bang" overgangen fysisch mogelijk zijn, en zo ja, of de fluctuatiespectra er na zo een overgang nog hetzelfde uitzien. Deze vraag heeft geen antwoord binnen de algemene relativiteitstheorie die ongeldig wordt in de aanwezigheid van singulariteiten. De hoop is dat snaartheorie hier wel een antwoord kan bieden. De laatste jaren zijn verschillende snaartheoriemodellen geformuleerd waarin deze vraag kan worden bestudeerd. Ik wens me in eerste instantie toe te leggen op modellen die gebruik maken van de AdS/CFT correspondentie, die kwantumgravitatie in asymptotisch-antide Sitter-ruimten relateert met kwantumveldentheorieën op hun conforme randen. Bepaalde AdS randvoorwaarden laten toe dat niet-singuliere beginvoorwaarden evolueren tot een "big crunch" [2]. Voor de studie van deze kosmologische singulariteit kan men de duale kwantumveldentheorie gebruiken, waar de singulariteit zich manifesteert door de aanwezigheid van een onbegrensde potentiaal. Argumenten dat een big crunch/big bang overgang mogelijk is in een concreet model werden onlangs gegeven door Ben Craps (VUB), Thomas Hertog (APC Parijs) en Neil Turok (Cambridge) [3]. In een onlangs opgestart project met Ben Craps en Thomas Hertog ben ik aan het nagaan in welke mate de resultaten van [3] kunnen worden uitgebreid naar andere consistente truncaties van de theorie. Ook willen we nagaan wat de betekenis is van een bepaalde ambiguïteit in het voorschrift voor propagatie door de singulariteit (de keuze van fase van de zelftoegevoegde uitbreiding van de Hamiltoniaan). Het tweede luik van mijn doctoraatsproject betreft de studie van M-branen. Snaartheorieën bevatten naast de fundamentele excitaties - de snaren dus ook solitonische objecten: dit zijn Dirichlet-branen of kortweg Dbranen. D-branen kunnen de gedaante hebben van een punt, een snaar, een membraan en zelfs hoger-dimensionale objecten. Een p-dimensionale D-braan wordt een Dp-braan genoemd. D-branen interageren met elkaar via open snaren die erop eindigen. De effectieve theorie die een Dp-braan beschrijft is een U(1) ijktheorie in p+1 dimensies. Het massaloos U(1) ijkveld is een open snaar die begint en eindigt op het D-braan. Wanneer er N D-branen aanwezig zijn en ze zich ver genoeg van elkaar bevinden, krijgen we een (U(1))N ijktheorie. De snaren die op één D-braan beginnen en op een andere eindigen zijn massief met een massa evenredig met de kortste afstand tussen de twee D-branen. Bijgevolg worden de snaren tussen verschillende D-branen massaloos wanneer N D-branen samenvallen. De consequentie hiervan is dat de abelse (U(1))N ijktheorie gepromoveerd wordt tot een niet-abelse U(N) ijktheorie. De ontdekking van D-branen hebben tot het inzicht geleid dat de diverse perturbatieve snaartheorieën particuliere limieten zijn van een onderliggende structuur die onder de naam van M-theorie gaat. Hoewel er nog geen volledig beeld van M-theorie bestaat, heeft men wel de fundamentele (gravitonen en gravitini) en de solitonische (M2- en M5-branen) vrijheidsgraden van de theorie geïdentificeerd. Terwijl samenvallende D-branen redelijk goed begrepen zijn is dit niet zo voor samenvallende M2- of M5- branen. Wat men weet is dat het aantal vrijheidsgraden voor N samenvallende M2branen (M5-branen) als N3/2 (N3) groeit. Dit gedrag is bijzonder merkwaardig gezien geen enkele groep zo schaalt. Daarenboven werd in [4] aangetoond dat de effectieve veldentheorie voor N samenvallende M5-branen buiten het kader van lokale veldentheorieën valt. Recent werden verschillende concrete resultaten voor samenvallende M2-branen geboekt. Zo werd in [5] aangetoond dat de het aantal vrijheidsgraden van de "fuzzy funnel" oplossing die N samenvallende M2-branen die eindigen op een M5-braan beschrijven groeit als N3/2. Een niet associatieve algebraïsche structuur speelt hierbij een centrale rol [6]. In het tweede luik van mijn onderzoeksproject zal ik nagaan in welke mate soortgelijke structuren voor samenvallende M5-branen optreden. In het bijzonder zal ik het N3 gedrag van de massaloze vrijheidsgraden pogen te verklaren. Dit onderzoek zal gebeuren in samenwerking met mijn promotor Prof. Alexander Sevrin en Dr. Neil Copland die vanaf 1 oktober de VUB voor drie jaren vervoegt als postdoc. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • ALEXANDRE SEVRIN
In-situ studie en modellering van de gecontroleerde groei van ultra-dunne organische lagen op metallische oxides. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project zal het adsorptiemechanisme van organische fosfonzuren op aluminiumoxides nader bestudeerd worden. Aluminiumoxide is amfoteer en reageert gemakkelijk met water. Dit leidt tot de productie van een oxide met hydroxyleindgroepen. Het wordt als een oxide beschouwd dat via een zuur-base reactie met organische moleculen zal reageren. Het is een elektrische isolator wat de mogelijkheid biedt om elektrische eigenschappen op te meten met scanning tunnel microscopie (STM) , zonder rekening te houden met de elektronische structuur. Aluminium en zijn oxides zijn materialen waarop de onderzoeksgroep META internationaal erkend onderzoek verricht. Het is één van de sterkst uitgebouwde onderzoekstopics van de groep. Als af te zetten verbinding wordt geopteerd voor n-octylfosfonzuur. Van fosfonzuren wordt beweerd dat ze zelfassemblerende monolagen op oxides kunnen vormen. Deze informatie is vooral afkomstig van X-stralen foto-elektronen spectroscopische (XPS) en ellipsometrische metingen. Er kunnen echter bemerkingen gemaakt worden bij deze aanpak. Vaak wordt er a priori uitgegaan van het bestaan van monolagen op deze substraten. Het is echter gebleken dat n-octylfosfonzuur geen monolaag vormt wanneer het substraat uit het depositiemilieu wordt verwijderd. Atomaire krachten microscopie en XPS laten een duidelijk beeld zien van de vorming van een multilaag, gevormd op basis van een Volmer-Weber mechanisme. Veel vragen betreffende het bindingsmechanisme van deze functionaliteiten blijven echter onbeantwoord en openen uitdagende mogelijkheden om fundamenteel onderzoek te verrichten. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • HERMAN TERRYN
Screening strategieën voor gemaskeerde mycotoxines Universiteit Gent Abstract: Het project beoogde de ontwikkeling en validatie van nieuwe methoden voor de screening van gemaskeerde mycotoxines, met name de gemaskeerde vormen van zearalenone en deoxynivalenol. Er werden twee tests ontwikkeld: een enzyme-gekoppelde immunosorbent test (ELISA) en een niet-instrumentele test gebaseerd op de combinatie van preconcentreren met immunoaffiniteit door enzymatische splitsing van de gemaskeerde vorm en de detectie van het analiet. Organisaties: • Vakgroep Bioanalyse
Onderzoekers: • Sarah De Saeger
Consumer insights in het gebruik van sociale media door Belgische jongeren Hogeschool Gent Abstract: Sociale media zijn een nieuwe, aanvullende vorm van marketingcommunicatiemedia. De sociale media zoals Web 2.0 sites, blogs op internet, iDTV, mobiele communicatie, advergaming,...zijn internetgerelateerde tools die het een consument niet alleen mogelijk maken om zelf op zoek te gaan naar informatie omtrent een product/dienst maar ook om zelf contact te realiseren met de bedrijven/adverteerders. Daarenboven stellen deze nieuwe media de consument ook in staat om eigen informatie, percepties en opinies te verspreiden onder medeconsumenten. De consument wordt, in vergelijking met het klassieke advertising model waarin hij een passieve rol speelde (zender adverteerder, ontvanger consument), een actieve speler in een nieuw model: hij stuurt de merkboodschap bijvoorbeeld aan via 'user generated content' (verwijst naar media inhoud die geproduceerd wordt door de eindgebruiker) of via 'Word of Mouse' (een evolutie van 'word of mouth' naar 'word of Mouse', waarbij de verspreiding van de boodschap niet meer face-to-face gebeurt maar via een digitale intermediair). Hij kan via de virale (digitale) weg duizenden andere consumenten benaderen met positieve of negatieve boodschappen. De adverteerder zal zijn sturende rol moeten bijschaven en zich in de communicatie, uitgedaagd door de consument, anders moeten gedragen, rekening houdend met de gewijzigde communicatiemogelijkheden- van de consument. Zowel vanuit de academische als vanuit de bedrijfswereld is er echter nood aan diepgaande inzichten in waarom en wanneer de consument als actieve ontwikkelaar of verspreider van commerciële boodschappen gaat optreden. Vroeger onderzoek wees reeds uit wat het socio-demografisch profiel is van internetgebruikers, hoe consumenten hun tijd verdelen over media (Ferris, 2007) en wat bijvoorbeeld de motieven zijn van consumenten om gebruik te maken van het internet (Rodgers & Sheldon, 1999). Consumenten gaan via internet informatie zoeken, communiceren, ontspannen en shoppen. De dieperliggende kennis van waarom de gebruiker/consument al dan niet gebruik maakt van sociale media en dus participeert in de commerciële boodschap ontbreekt nog. (Johnson, Bruner & Kumar, 2008). De doelstelling van dit project is het beantwoorden van volgende onderzoeksvragen : 1. wat zijn de motivaties van Belgische jongeren (16-34 jarigen) om actief commerciële boodschappen aan te sturen in sociale media, en 2. in welke mate modereren deze motivaties het effect van merkkenmerken (zoals merkpersoonlijkheid) en boodschapelementen (zoals het type creatieve appeal dat gebruikt wordt) op het al dan niet vertonen van dit actieve aansturingsgedrag van Belgische jongeren. In de verschillende onderzoeksfasen zal de motivatie van de jonge consument op kwalitatieve en kwantitatieve manier bestudeerd en bevraagd worden. Het einddoel bestaat erin een gefundeerd advies te kunnen formuleren aangaande de meest aangewezen manier om de interactieve consument van morgen efficiënt te benaderen en te bereiken. Het PWO-project “Consumer insights in het gebruik van sociale media door Belgische jongeren” heeft twee centrale vragen. o De eerste centrale vraag is ‘Wat zijn de motivaties van Belgische jongeren (16-34 jarigen) om actief commerciële boodschappen aan te sturen in sociale media?’. o De tweede centrale vraag is ‘In welke mate beïnvloeden merkkenmerken (zoals merkpersoonlijkheid) en boodschapelementen (zoals het type creatieve appeal) het aansturinggedrag van Belgische jongeren en is deze relatie afhankelijk van de oorspronkelijke motivatie?’ Om deze centrale vragen te kunnen beantwoorden is een antwoord nodig op de volgende onderzoeksvragen: o Welke sociale media worden door Belgische jongeren gebruikt om actief commerciële boodschappen aan te sturen? (OV1) o Wat zijn de motivaties van Belgische jongeren om gebruik te maken van sociale media om informatie met betrekking tot producten of diensten te creëren of te verspreiden? (OV2) o Link tussen het waarom en soort product of dienst en soort informatie / boodschap en wijze van actief gebruik? (OV3) De eerste fase van het onderzoeksproject was een oriënterende, afbakenende en conceptuele fase. De literatuurstudie heeft zich geconcentreerd op de eerste twee onderzoeksvragen. De tweede fase van het project – kwalitatief onderzoek bij de consument – liet toe om de verworven informatie uit de eerste fase af te toetsen, te verfijnen en uit te zuiveren. De kwalitatieve onderzoeksfase probeerde vooral een antwoord te formuleren op de eerste twee onderzoeksvragen. De tweede onderzoeksvraag, de motivaties, kwam uitgebreid aan bod. Door de motivaties te onderzoeken, werd een beter beeld verkregen van wat de gebruikers drijft om het gedrag te stellen waar dit onderzoeksdomein zich op richt. In de gesprekken is ook gepolst naar relevante elementen met betrekking tot de derde onderzoeksvraag. Naast een indicatie van de motivaties die bij de meeste respondenten aanwezig waren, kwam het kwalitatief onderzoek tot drie conclusies: 1.Bepaalde motivaties kunnen onvoldoende teruggekoppeld worden naar de beschikbare theorieën. We vonden vijf nieuwe motivaties die (voorlopig) niet te herleiden zijn naar de reeds gedocumenteerde motivaties: profilering, google traffic, reciprociteit of bijdragen tot de community, drang naar content, problemen signaleren aan bedrijven en tenslotte provoceren en choqueren. 2.Bepaalde motivaties komen heel vaak samen voor, of juist niet. 3.Er zijn verschillende variaties binnen éénzelfde motivatie, we kunnen ons nu een meer genuanceerd beeld vormen van iedere bestaande motivatie. Een voorbeeld hiervan is de motivatie ‘product involvement’ waar ook sprake is van ‘brand involvement’. De derde fase is een kwantitatieve onderzoeksfase en is opgebouwd uit drie luiken: een inhoudsanalyse, een enquête en een experiment. Deze derde fase moet ook een afdoende antwoord geven op de derde onderzoeksvraag. Als resultaat van de derde fase verwachten we kwantitatieve gegevens om de motivaties bij jongeren te onderbouwen en de boodschapelementen van commerciële boodschappen te linken aan de mogelijke motivaties. Het einddoel bestaat erin een gefundeerd advies te kunnen formuleren aangaande de meest aangewezen manier om de interactieve consument van morgen efficiënt te benaderen en te bereiken. Organisaties: • Departement Bedrijfsmanagement Mercator • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde • Vakgroep Marketing • Vakgroep Marketing
Onderzoekers:
• Claire Maréchal • Iris Vermeir • Brigitte Neetens • Linda Engels
Picturale praktijken in antieke Egyptische muurschilderijen: methodologische benadering en vergelijkende studie met vier XVIIIde dynastie tombes Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoeksproject wordt de schilderkunst in een aantal private tombes (Thebaanse necropolis, Luxor, Egypte) daterend van de XVIIIde dynastie onderzocht. Hierbij wordt een visuele analyse gekoppeld aan macrofotografie, scheerlicht opnames en UV-fluorescentie fotografie. Daarnaast worden een aantal archeometrische technieken ingezet om de gebruikte materialen te analyseren (colorimetrie, IR spectroscopie, UVfluorescentie, X-stralen fluorescentie, Raman spectroscopie). Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Peter Vandenabeele
Structurele geneste modellen voor het effect van een tijdsafhankelijke blootstelling op binaire uitkomsten en overlevingstijden Universiteit Gent Abstract: Het schatten van het effect van een tijdsafhankelijke blootstelling op een uitkomst is typisch bemoeilijkt door de aanwezigheid van tijdsafhankelijke confounders. Omdat standaard correctie voor deze confounders via regressietechnieken niet succesvol is, is het doel van dit onderzoeksproject een oplossing bieden via de ontwikkeling van structureel geneste modellen voor binaire uitkomsten en overlevingstijden. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste wiskunde en informatica
Onderzoekers: • Stijn Vansteelandt
Evaluation of irradiation effects on coal sulfur forms and chemical desulfurization using AP-TPR method Universiteit Hasselt Abstract: Steenkool is de belangrijkste niet-hernieuwbare fossiele energiebron. Steenkool bevat verschillende onzuiverheden zoals zwavel, silicaten, carbonaten, sulfaten en zware metalen. Waarbij zwavel schadelijk is voor gewassen, leidt tot corrosie en ademhalingsproblemen bij dieren en mensen veroorzaakt. Vandaar dat het noodzakelijk is om het zwavelgehalte in steenkool te verminderen vooraleer het te gebruiken in verschillende toepassingen. Demineralisatie en desulfurisatie van steenkool kan bekomen worden door zowel fysische als chemische technieken. De fysische processen zijn kostefficiënte methoden maar zijn niet effectief in het scheiden van fijn gedispergeerde of chemisch gebonden mineralen. De chemische methodes zijn wel gekend voor het doeltreffend demineraliseren en desulfuriseren van steenkool door gebruik te maken van de oplosbaarheid van anorganische substanties in verschillende solventen. In dit project wordt het gebruik van ultrasoon - en microgolfstraling als mogelijke alternatieve zuiveringsmethode voor steenkool nagegaan. Voor deze methoden wordt het effect op de chemische desulfurisatie en op de verbrandingseigenschappen van steenkool bestudeerd. Organisaties: • Toegepaste en Analytische Chemie • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Jan YPERMAN
e-government lifelong Learning Consortium (PalGovTempus) - Overeenkomst Vrije Universiteit Brussel Abstract: Overeenkomst ikv e-government lifelong Learning Consortium (PalGovTempus) Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • ROBERT MEERSMAN
Speciale puntenverzamelingen van polaire ruimten, en richtingen in affiene ruimten Universiteit Gent Abstract: Deelstructuren van eindige klassieke polaire ruimten, de meetkundes geassocieerd aan eindige klassieke groepen, worden bestudeerd. Enerzijds gebruiken we klassieke meetkundige en combinatorische methodes, anderzijds relateren we een aantal problemen, via polaire ruimten van ran 2, aan het zogenaamde richtingenprobleem in affiene ruimten. De studie hiervan is substantieel voor het project. Organisaties: • Vakgroep Wiskunde
Onderzoekers: • Joseph Thas
Multi-analyt benadering voor de detectie van relevante mycotoxine blootstelling biomerkers. Universiteit Gent Abstract: Een multi-analyt benadering (HPLC-MS/MS) wordt ontwikkeld om de blootstelling te meten aan mycotoxinen aan de hand van biomerkers in urine. Een vlugge en betrouwbare opzuiveringstechniek (salt-out assisted liquid-liquid extraction) wordt ontwikkeld om de matrix invloed van de urinestalen te reduceren. Na validatie wordt de methode toegepast op menselijke en varkensurine. Organisaties: • Vakgroep Bioanalyse
Onderzoekers: • Sarah De Saeger
Onderzoek naar rookbeweging in geventileerde tunnels bij brand onder water spray omstandigheden Universiteit Gent Abstract: De voornaamste doelstelling van het doctoraatsonderzoek is de ontwikkeling van een gefungeerd model om het effect van een waterspray te quantificeren op rookbeweging, in het bijzonder in het geval van brand in geventileerde tunnels. Het model wordt ontwikkeld op basis van experimenten (uitgevoerd in Wuhan University, China). Het wordt toegepast in, en vergeleken met, numerieke (CFD, Computational Fluid Dynamics) simulaties.
Organisaties: • Vakgroep Mechanica van stroming, warmte en verbranding
Onderzoekers: • Bart Merci
De prehistorische bewoningsevolutie van Zandig-Vlaanderen vanuit een landschappelijk perspectief Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een interdisciplinary GIS-gerelateerde studie van het landgebruik in Zandig-Vlaanderen (NW-België) tijdens de latere fasen van de steentijden (vanaf 13.000 uncal. BP) tot de komst van de Romeinen. Bedoeling is de rol en impact van het landschap (flora, bodem en klimaat) op het nederzettingssysteem in een multitemporeel kader te analyseren. Hiertoe zullen 3 tot 4 deelgebieden geselecteerd worden, waaronder 2 met een lage densiteit (zgn. "lege" gebieden). In dit onderzoek zullen diverse analysemethoden en -technieken gecombineerd worden: paleo-ecologische analyses (pollen, zaden, vruchten, enz.), absolute dateringen (AMS, OSL), morfologische terrein - en bodemmodellering (op basis van DHM, SoilGen), bodem-geofysische prospectie (boringen en electro-magnetische sensor), en landevaluatie. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Philippe Crombé
De prehistorische bewoningsevolutie van Zandig-Vlaanderen vanuit een landschappelijk perspectief Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een interdisciplinaire GIS-gerelateerde studie van het landgebruik in Zandig-Vlaanderen (NW-België) tijdens de latere fasen van de steentijden (vanaf 13.000 uncal. BP) tot de kmst van de Romeinen. Bedoeling is de rol en impact van het landschap (flora, bodem en klimaat) op het nederzettingssysteem in een multitemporeel kader te analyseren. Hiertoe zullen 3 tot 4 deelgebieden geselecteerd worden, waaronder 2 met een grote densiteit aan archeologische sites (zgn. clustergebieden) en 2 met een lage densiteit (zgn. "lege" gebieden). In dit onderzoek zullen diverse analysemethoden en -technieken gecombineerd worden: paleo-ecologische analyses (pollen, zaden, vruchten, enz), absolute dateringen (AMS, OSL), morfologische terrein - en bodemmodellering (op basis van DHM, SoilGen), bodem-geofysische prospectie (boringen en electro-magnetische sensor), en landevaluatie. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Jean Bourgeois
De prehistorische bewoningsevolutie van Zandig-Vlaanderen vanuit een landschappelijk perspectief Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een interdisicplinaire GIS-gerelateerde studie van het landgebruik in Zandig-Vlaanderen (NW-België) tijdens de latere fasen van de steentijden (vanaf 13.000 uncal. BP) tot de komst van de Romeinen. Bedoeling is de rol en impact van het landschap (flora, bodem en klimaat) op het nederzettingssysteem in een multitemporeel kader te analyseren. Hiertoe zullen 3 tot 4 deelgebieden geselecteerd worden, waaronder 2 met een grote densiteit (zgn. "lege" gebieden). In dit onderzoek zullen diverse analysemethoden en -technieken gecombineerd worden: paleo-ecologische analyses (pollen, zaden, vruchten, enz), absolute dateringen (AMS, OSL), morfologische terrein - en bodemmodellering (op basis van DHM, SoilGen), bodem-geofysische prospectie (boringen en electro-magnetische sensor), en landevaluatie. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Peter Finke
De prehistorische bewoningsevolutie van Zandig-Vlaanderen vanuit een landschappelijk perspectief Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een interdisciplinaire GIS-gerelateerde studie van het landgebruik in Zandig-Vlaanderen (NW-België) tijdens de latere fasen van de steentijden (vanaf 13.000 uncal. BP) tot de komst van de Romeinen. Bedoeling is de rol en impact van het landschap (flora, bodem en klimaat) op het nederzettingssysteem in een multitemporeel kader te analyseren. Hiertoe zullen 3 tot 4 deelgebieden geselecteerd worden, waaronder 2 met een lage densiteit ("lege" gebieden). In dit onderzoek zullen diverse analysemethoden en -technieken gecombineerd worden: paleo-ecologische analyses (pollen, zaden, vruchten, enz), absolute dateringen (AMS, OSL), morfologische terrein - bodemmodellering (op basis van DHM, SoilGen), bodem-geofysische prospectie (boringen en electro-magnetische sensor), en landevaluatie. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Jacques Verniers
De prehistorische bewoningsevolutie van Zandig-Vlaanderen vanuit een landschappelijk perspectief Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een interdisciplinaire GIs-gerelateerde studie van het landgebruik in Zandig-Vlaanderen (NW-België) tijdens de latere fasen van de steentijden (vanaf 13.000 uncal. BP) tot de komst van de Romeinen. Bedoeling is de rol en impact van het landschap (flora, bodem en klimaat) op het nederzettingssysteem in een multitemporeel kader te analyseren. Hiertoe zullen 3 tot 4 deelgebieden geselecteerd worden, waaronder 2 met een grote densiteit aan (zgn. "lege" gebieden). In dit onderzoek zullen diverse analysemethoden en -technieken gecombineerd worden: paleo-ecologische analyses (pollen, zaden, vruchten, enz), absolute dateringen (AMS, OSL), morfologische terrein - en bodemmodellering (op basis van DHM, SoilGen), bodem-geofysische prospectie (boringen en electro-magnetische sensor), en landevaluatie. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Marc Antrop • Philippe De Maeyer
Incidentiemeetkunde Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een fundamentele studie van incidentiemeetkunde. De belangrijkste onderzoeksthema's betreffen de studie van inbeddingen en automorfismen van veralgemeende veelhoeken, translatieveelhoeken, afstandsreguliere meetkunden, polaire ruimten, Veroneseanen en andere deelstructuren in Galois-meetkunde. Organisaties:
• Vakgroep Wiskunde
Onderzoekers: • Joseph Thas • Frank De Clerck • Hendrik Van Maldeghem • Leo Storme
Protein-associated mechanisms in tumor cell invasion: linking novel proteomics with cell biology Universiteit Gent Abstract: Aan de hand van recent ontwikkelde gel-vrije proteomics technieken (COFRADIC), wensen we een inzicht te verwerven en nieuwe moleculen te identificeren die betrokken zijn in signaalmechanismen die leiden naar tumor invasie en b-cel destructie in diabetes. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Joël Vandekerckhove • Jan Gettemans • Katia Vancompernolle • Christophe Ampe • Kris Gevaert
Moleculaire mechanismen bij tumorcel invasie en diabetes: koppeling van nieuwe proteomics technieken aan celbiologie Universiteit Gent Abstract: Aan de hand van recent ontwikkelde gel-vrije proteomics technieken (COFRADIC), wensen we een inzicht te verwerven en nieuwe moleculen te identificeren die betrokken zijn in signaalmechanismen die leiden naar tumor invasie en b-cel destructie in diabetes. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Joël Vandekerckhove
Ontwikkeling van aanrijkings- en analysemethoden voor spoorbepaling van hormoonontregelaars in watermonsters met behulp van gesynthetiseerde selectieve receptoren Universiteit Gent Abstract: Een methode zal worden ontwikkeld om met behulp van geïmmobiliseerde peptidomimetica, die de oestrogeenreceptor nabootsen waaraan hormoonontregelaars binden, deze EDC's aan te rijken uit watermonsters. Door gebruik van thermoresponsive "smart polymers" als drager mmoet het ook mogelijk zijn selectieve chromatografische analysemethoden op punt te stellen. Organisaties: • Vakgroep Organische chemie (WE)
Onderzoekers: • Patrick Sandra • Johan Van der Eycken • José Martins • Filip Du Prez • Annemieke Madder
Ontwikkeling van aanrijkings- en analysemethoden voor spoorbepaling van hormoonontregelaars in watermonsters met behulp van gesynthetiseerde selectieve receptoren Universiteit Gent Abstract: Een methode zal worden ontwikkeld om met behulp van geïmmobiliseerde peptidomimetica, die de oestrogeenreceptor nabootsen waaraan hormoonontregelaars binden, deze EDC's aan te rijken uit watermonsters. Door gebruik van thermoresponsieve "smart polymers" als drager moet het ook mogelijk zijn selectieve chromatografische analysemethoden op punt te stellen. Organisaties: • Vakgroep Organische chemie (WE)
Onderzoekers: • Pierre De Clercq • Patrick Sandra • Johan Van der Eycken • José Martins • Filip Du Prez • Annemieke Madder
Ontwikkeling van aanrijkings- en analysemethoden voor spoorbepaling van hormoonregelaars in watermonsters met behulp van gesynthetiseerde selectieve receptoren Universiteit Gent Abstract: Een methode zal worden ontwikkeld om met behulp van geïmmobiliseerde peptidomimetica, die de oestrogeenreceptor nabootsen waaraan hormoonontregelaars binden, deze EDC's aan te rijken uit watermonsters. Door gebruik van thermoresponsieve "smart polymers" als drager moet het ook mogelijk zijn selectieve chromatografische analysemethoden op punt stellen. Organisaties: • Vakgroep Organische chemie (WE)
Onderzoekers: • Pierre De Clercq • Patrick Sandra • Johan Van der Eycken • José Martins • Filip Du Prez • Annemieke Madder
Ontwikkeling van aanrijkings- en analysemethoden voor spoorbepaling van hormoonontregelaars in watermonsters met behulp van geynthetiseerde selectieve receptoren Universiteit Gent Abstract: Een methode zal worden ontwikkeld om met behulp van geïmmobiliseerde peptidomimetica, die de oestrogeenreceptor nabootsen waaraan hormoonontregelaars binden, deze EDC's aan te rijken uit watermonsters. Door gebruik van thermoresponsieve "smart polymers" als drager moet het ook mogelijk zijn selectieve chromatografische analysemethoden op punt te stellen.
Organisaties: • Vakgroep Organische chemie (WE)
Onderzoekers: • Pierre De Clercq • Patrick Sandra • Johan Van der Eycken • José Martins • Filip Du Prez • Annemieke Madder
Ontwikkeling van aanrijkings- en analysemethoden voor spoorbepaling van hormoonontregelaars in watermonsters met behulp van gesynthetiseerde selectieve receptoren Universiteit Gent Abstract: Een methode zal worden ontwikkeld om met behulp van geïmmobiliseerde peptidomimetica, die de oestrogeenreceptor nabootsen waaraan hormoonontregelaars binden, deze EDC's aan te rijken uit watermonsters. Door gebruik van thermoresponsieve "smart polymers" als drager moet het ook mogelijk zijn selectieve chromatografische analysemethoden op punt te stellen. Organisaties: • Vakgroep Organische chemie (WE)
Onderzoekers: • Pierre De Clercq • Patrick Sandra • Johan Van der Eycken • José Martins • Filip Du Prez • Annemieke Madder
Ontwikkeling van aanrijkings- en analysemethoden voor spoorbepaling van hormoonontregelaars in watermonsters met behulp van gesynthetiseerde selectieve receptoren Universiteit Gent Abstract: Een methode zal worden ontwikkeld om met behulp van geïmmobiliseerde peptidomimetica, die de oestrogeenreceptor nabootsen waaraan hormoonontregelaars binden, deze EDC's aan te rijken uit watermonsters. Door gebruik van thermoresponsieve "smart polymers" als drager moet het ook mogelijk zijn selectieve chromatografische analysemethoden op punt te stellen. Organisaties: • Vakgroep Organische chemie (WE)
Onderzoekers: • Pierre De Clercq • Patrick Sandra • Johan Van der Eycken • José Martins • Filip Du Prez • Annemieke Madder
Ontwikkeling van chirale, asymmetrische imidazolidine liganden uitgaande van aminozuren voor groep VIII en Ib katalysatoren Universiteit Gent Abstract: Transitiemetaalcomplexen met N-heterocyclische carbeenliganden (NHC of imidazolidine) zijn reeds lang gekend, maar pas recent begint men ten volle de mogelijkheden van deze groep verbindingen te ontdekken. Het variëren van de substituenten op de N-atomen laat tevens toe de elektronische en sterische eigenschappen van het NHC-ligand te veranderen. Deze mogelijkheid toepassen op een katalysator zal aanleiding geven tot een waaier van activiteiten. Het wordt dus zonder meer duidelijk dat de katalysator zal kunnen 'getunned' worden naargelang de omstandigheden (reactiecondities, substraten, solventen, ?). Een ander bijkomend, sterk punt is de indrukwekkende variëteit aan metaalcentra (Rh, Ru, Pd, ?) waarmee deze NHC's kunnen coördineren. Verscheidene nieuwe immobilisatietechnieken worden aldus mogelijk Niet alleen immobilisatie op een inerte drager (organische of anorganisch) maar eveneens verankering in Ionaire solventen. Organisaties: • Vakgroep Anorganische en fysische chemie
Onderzoekers: • Francis Verpoort