Onderzoeksproject Geestelijke Weerbaarheid en Humanisme Universiteit voor Humanistiek
1. Titel project Geestelijke Weerbaarheid en Humanisme (GW&H) Een interdisciplinair humanistiek onderzoeksproject 2. Projectleider Prof. dr. Joachim Duyndam 3. Looptijd Van 1 januari 2010 (startdatum) tot 1 januari 2013 (einddatum), met mogelijkheid tot continuering. 4. Inleiding: Korte typering project Het onderzoeksproject Geestelijke Weerbaarheid en Humanisme (GW&H) beoogt een herneming en actualisatie van het project dat Jaap van Praag, founding father van het hedendaagse Nederlandse humanisme, in gang zette en dat hij als zijn ‘grote strijd’ beschouwde. Ervan uitgaande dat levensbeschouwing een belangrijke factor is in de geestelijke weerbaarheid van mensen, wilde hij een humanisme ontwikkelen en bevorderen dat mensen geestelijk weerbaar maakt. Van Praag was in dit streven diepgaand beïnvloed door de ervaring van het opkomende en botvierende fascisme in de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw. De oriëntatie en inspiratie die een bewust geleefde levensbeschouwing zoals het humanisme biedt, kan mensen volgens Van Praag weerbaar maken tegen de krachten en verleidingen van gelijkschakelende massabewegingen. De context waarin geestelijke weerbaarheid vandaag urgent is, is echter aanzienlijk anders dan in de tijd van Van Praag. Waar hij in het overzichtelijk verzuilde naoorlogse Nederland een humanistische levensbeschouwing kon ontwikkelen naast de gevestigde kerken en genootschappen, leven we vandaag in een wereld van toenemende globalisering, migratie, multiculturaliteit, Noord-Zuid ongelijkheid, en (ook levensbeschouwelijke) individualisering – om slechts enkele van de gangbare karakteriseringen te noemen. Maar ook in deze tijd staan mensen bloot aan de druk van uiteenlopende massale verschijnselen: van consumentisme, culturele vervlakking, prestatiedruk, normerende lifestyle- en opiniedruk tot aan mediahypes, islamofobie, en algehele vreemdelingenangst. Geestelijke weerbaarheid is nodig om geen speelbal van dergelijke bewegingen en ontwikkelingen te worden. Nodig omdat deze bewegingen en ontwikkelingen bedreigend zijn voor vitale menselijke waarden als vrijheid, verantwoordelijkheid, solidariteit, en zelfs menselijke waardigheid. In dit onderzoeksproject worden humanisme en geestelijke weerbaarheid vanuit een hedendaagse context op elkaar betrokken. Gezocht wordt naar verdere ontwikkeling van een inter-levensbeschouwelijk humanisme, vanuit de verwachting dat deze de geestelijke weerbaarheid kan bevorderen die vandaag nodig is. Dit op dialoog gerichte humanisme vertrekt vanuit humanistische grondwaarden en, anders dan een monadische levensbeschouwing, kenmerkt het zich door openheid en dialoog. Het zet in op een gezamenlijke zoektocht in plaats van op vastliggende antwoorden, en vraagt daarom een wijze omgang met eindigheid, onzekerheid, en verschillen. Als dialogische levensbeschouwing manifesteert het humanisme zich als een kritisch onderzoekende en vernieuwende beweging in de cultuur – als een eigen traditie dus, maar niet exclusief. Als onderzoekende en op (wetenschappelijk) debat gerichte levensbeschouwing zoekt het humanisme uitdrukkelijk verbinding met ‘humanistisch’ te noemen elementen en stromingen in andere religieuze en levensbeschouwelijke
1
tradities. Het doel van dit onderzoeksproject kan worden samengevat als het verbinden van deze humanistische openheid en dialoog met (de bevordering van) geestelijke weerbaarheid. 5. Samenstelling projectteam
NAAM
FTE 1
Stafleden Prof. dr. Hans Alma
pm
Dr. Christa Anbeek
0,4
Dr. Dieuwertje Bakker
pm
Prof. dr. Joep Dohmen
pm
Prof. dr. Joachim Duyndam (projectleider)
0,32
Drs. Bert Gasenbeek
0,25
Dr. Ton Jorna
0,15
Dr. Abdelilah Ljamai
0,12
Drs. Jan Hein Mooren
0,49
Prof. dr. Stefan Schmidt
0,12
Dr. Carmen Schuhmann
0,20
Prof. dr. Adri Smaling
Em.
Dr. Anneke Sools
0,15
Promovendi Drs. Saskia van Goelst Meijer (AiO)
0,56
Drs. Wouter Kuijlman (AiO J.P. van Praaginstituut)
0,7
Drs. Vincent Stolk (AiO J.P. van Praaginstituut)
0,56
Studenten Gijsbert van Eijsden (masterscriptiestudent JD/JHM)
pm
1
het gaat om de hoeveelheid fte onderzoekstijd die door de betreffende stafleden en promovendi in het project wordt gestoken. Onderzoek van aio’s wordt in zijn geheel in projecten ondergebracht om een goede inbedding te waarborgen.
2
Derden Drs. Anouk Bolsenbroek (alumna/humanisticus)
pm
Drs. Jacob Oeverbeek (alumnus/humanisticus; beoogd promovendus)
pm
Drs. Ger Palmboom (onderzoeker VUMC)
pm
Drs. Mariëlle Schuurman (alumna/humanisticus; special projects)
pm
6. Projectbeschrijving Doel- en vraagstelling van het project Het wetenschappelijke doel van dit onderzoeksproject kan globaal worden samengevat als het verbinden van humanisme met (de bevordering van) geestelijke weerbaarheid. De aan dit globale doel gekoppelde vraagstelling luidt: hoe kan enerzijds een concept van open, inter-levensbeschouwelijk humanisme worden ontwikkeld en begrepen dat naar inhoud en functie de geestelijke weerbaarheid van individuen en groepen bevordert in de sociaal-cultureel-historische context van de 21e eeuw, en hoe moet anderzijds geestelijke weerbaarheid worden opgevat zodanig dat het een geloofwaardig antwoord kan zijn in termen van zingeving en humanisering – dat wil zeggen: gericht op een zinvol en menswaardig bestaan – op de positieve (kansbiedende) en negatieve (bedreigende) uitdagingen die door de genoemde sociaal-cultureel-historische context aan hedendaagse individuen en groepen worden gesteld? Deze vraagstelling verbindt een aantal daaruit voortkomende deelvragen, die door de deelnemende onderzoekers aan dit project individueel en gezamenlijk worden onderzocht. De samenwerking in dit onderzoeksproject wordt gerealiseerd in drie samenwerkingsgroepen: (1) een groep met historisch perspectief: geschiedenis van het humanisme; (2) een groep met empirisch/praktijkgericht perspectief, in het bijzonder (maar niet uitsluitend) met betrekking tot geestelijke begeleiding; en (3) een groep met filosofisch perspectief, in het bijzonder (maar niet uitsluitend) met betrekking tot de betekenis van voorbeeldfiguren. Uitwerking en valorisatie van doel- en vraagstelling Geestelijke weerbaarheid is vandaag geen gangbare, laat staan een zelfevidente notie. Maar dit betekent niet dat de betekenis en het streven die in deze notie worden uitgedrukt vandaag niet relevant zouden zijn. Integendeel, in andere gedaantes en onder naamgevingen als zelfzorg, emancipatie en empowerment blijken dezelfde intenties zeer actueel. Waar bijvoorbeeld empowerment verwijst naar humaniserende theorieën en praktijken die uitgaan van de eigen kracht van mensen en groepen in plaats van hun tekortkomingen of achterstanden, en zij gericht is op het versterken van de eigen vermogens van deze mensen en groepen, zodat zij meer invloed hebben op situaties en gebeurtenissen die belangrijk voor hen zijn, zo is ook geestelijke weerbaarheid gericht op de eigen kracht van mensen en groepen, op het zelf voeren van de regie over het eigen leven. De meerwaarde, echter, van een geactualiseerde geestelijke weerbaarheid ten opzichte van het vooral op humanisering gerichte empowermentstreven is gelegen in de zingevende potentie ervan. De kracht van geestelijke weerbaarheid is, behalve dat zij op humanisering is gericht, ook een zingevende kracht. Typische en heel verschillende voorbeelden van empowerment praktijken, zoals het verstrekken van microkredieten aan kleine ondernemers (meest vrouwen) in derde wereld landen, projecten gericht op waargenomen zelfeffectiviteit van allochtone jongeren in Nederland, en het steunen van inheemse groepen die zich teweer stellen tegen vernietiging van hun cultuur en leefomgeving, krijgen een meerwaarde in termen van zingeving wanneer zij vanuit het perspectief van geestelijke weerbaarheid worden gezien. De initiatieven die
3
door microkredieten mogelijk worden gemaakt, de waargenomen zelfeffectiviteit, en de duurzaamheid van de inheemse culturen, om bij de gegeven voorbeelden te blijven, zijn bij uitstek zelfregie bevorderend, identiteitsversterkend, en cultuurondersteunend – kortom bij uitstek zingevend. Het klassieke voorbeeld van empowerment avant la lettre, de opkomst van de vakbeweging in de 19e eeuw, waardoor arbeiders het recht op een eerlijk inkomen, op goede werkomstandigheden en redelijke werkuren gingen opeisen, laat zelfs zien dat wanneer het zingevingaspect veronachtzaamd wordt, een empowerment project materieel geslaagd kan zijn, maar enkele generaties later toch tot een consumentistisch nihilisme kan leiden. Vanwege het zingevingaspect, en ruimer: de levensbeschouwelijke impact van de vraagstelling, kiest dit onderzoeksproject zijn uitgangspunt daarom toch in het enigszins weerbarstige begrip geestelijke weerbaarheid. Zoals hierboven in de inleiding (punt 4) is aangegeven, wil dit project wat Van Praag zelf noemde de ‘grote strijd’ tegen het nihilisme in de cultuur – positief geformuleerd: de strijd voor bevordering van geestelijke weerbaarheid van mensen door middel van een levensbeschouwing, in het bijzonder het humanisme – opnieuw doordenken en actualiseren. 2 Daarmee schakelt dit project zich in de humanistische traditie in, door deze traditie op te nemen, te vernieuwen, en verder te brengen. Voor zover empowerment qua humanisering als een hedendaagse variant van de strijd voor geestelijke weerbaarheid gezien kan worden, geeft het huidige empowerment debat een belangrijke indicatie voor de context waarin geestelijke weerbaarheid vandaag hernomen moet worden. Anders dan de twintigste-eeuwse emancipatiebewegingen, die in hun strijd voor erkenning en gelijkberechtiging van vrouwen, homoseksuelen, zwarten, en anderen, een sterk beroep deden op overheid en wetgeving, is empowerment meer gericht op zelfbevrijding van onderop en van binnenuit. Dat geldt ook voor de geestelijke weerbaarheid die dit onderzoeksproject opnieuw wil doordenken en wil actualiseren. Beide, zowel empowerment als geestelijke weerbaarheid, gaan uit van de eigen kracht van mensen en groepen, beide willen de regie over het eigen bestaan verkrijgen, en beide vertrouwen niet zonder meer op een beschermende en zorgende overheid. Zowel ‘vadertje staat’, van wie bescherming werd verwacht door bestuur en wetgeving, als ‘moedertje staat’ die als verzorgingsstaat voor haar mensen zorgde, verkeren momenteel in een proces van afnemende betekenis. Dit blijkt onder meer uit de feitelijke machteloosheid van overheden ten opzichte van de complexiteit van onderling verweven crises – economische crisis, klimaatcrisis, voedselcrisis, grondstoffencrisis – waarin wij ons vandaag bevinden en die diep in ons bestaan en de toekomst daarvan ingrijpen. Maar niet alleen overheden tonen zich onzeker en bieden weinig houvast, ook andere bovenindividuele kaders en instanties zoals traditie (oa rolpatronen), religie, maatschappelijke klasse, nationaliteit, etniciteit, en in Nederland: de zuilen, geven in weerwil van allerlei restauratiepogingen niet meer de bescherming en de zorg die zij tot in het recente verleden boden. Sociologen specificeren de huidige context als een risicosamenleving (Beck), een frustratiemaatschappij (Boutellier), complexiteitsystemen (Cilliers, Hofmeyr) of een post-traditionele orde (Bauman, Giddens). Gemeenschappelijk in al die tijdsdiagnoses is de nadruk die op het zelf komt te liggen. Het reflectieve, zichzelf als actor sturende en zichzelf als identiteit bepalende individuele zelf, dat zelf verantwoordelijk is voor de keuzebiografie die hij of zij leeft, komt naar voren als de hoeksteen van het hedendaagse denken over cultuur en samenleving. Maar precies dit zelfbepalende en zelfverantwoordelijke zelf staat vandaag bloot aan de hierboven in de inleiding genoemde druk van massale verschijnselen, van consumentisme en mediahypes tot vreemdelingenangst. Met andere woorden: de autonomie van het zelf, de kunst om het leven volgens eigen normen in te richten, is niet vanzelfsprekend maar moet veroverd worden op onophoudelijk werkzame hetero-nomieën, dat wil zeggen op dominante normeringen die zich constant aan ons opdringen en die de regie over ons leven steeds dreigen over te nemen – ook al is men zich daarvan niet altijd bewust. De markt en de media zijn vandaag wel de krachtigste heteronomieën. De media vertellen ons wat goed en fout is, en de markt regeert. Niet alleen de supermarkt, de banenmarkt, de relatiemarkt en de vrijetijdsmarkt, maar bijvoorbeeld ook de politieke standpuntenmarkt en de markt van wetenschappelijke onderzoekssubsidies bepalen wat mogelijk is en wat niet. De paradox van deze heteronomieën is echter dat zij zich juist legitimeren in termen van autonomie. Geldt de markt immers niet als het mechanisme van de keuzevrijheid en de zelfstandigheid (privatisering), waarvan het maximale welzijn en de hoogste kwaliteit van leven wordt verwacht?
2
Daarnaast voerde en inspireerde Van Praag een ‘kleine strijd’ voor gelijkberechtiging van humanisten ten opzichte van mensen met een confessionele levensbeschouwing
4
Geestelijke weerbaarheid springt precies in bij deze paradox, en pareert haar. Geestelijke weerbaarheid impliceert niet alleen het vermogen weerstand of bescherming te bieden tegen invloeden, druk en inmenging van buitenaf (negatieve vrijheid), maar ook het kunnen creëren, openhouden en invullen van ruimte voor ontplooiing, zingeving en levenskunst (positieve vrijheid). Deze beide vrijheidsaspecten belichamen samen de zingevende en humaniserende potentie van geestelijke weerbaarheid. Geestelijke weerbaarheid is de kracht die men nodig heeft om negatieve en positieve vrijheid waar te maken. Deze beide implicaties van vrijheid klinken door in de verschillende connotaties van geestelijke weerbaarheid: van passieve buigzaamheid en uithoudingsvermogen, via creatieve flexibiliteit en veerkracht, tot proactieve aanwezigheid en deelname. Ook de verschillende Engelse equivalenten van de term geestelijke weerbaarheid bestrijken tezamen een veld van lossere en striktere verwante connotaties: resilience, fortitude, endurance, stamina, hardiness, resoluteness, survival flexibility, efficacy (met dank aan Jan Hein Mooren). In het krachtenveld waarin geestelijke weerbaarheid optreedt, verkeren zowel mensen die ‘gewoon functioneren’ binnen hun burgerrechten en -vrijheden, alsook mensen die in een bijzondere context werken (zoals het leger, de politie), of mensen die leven in een achterstandsituatie of in een marginale positie van de samenleving, zoals in een zorginstelling, in een outplacementtraject, in detentie, of in een asielzoekerscentrum. Niet voor niets bestaat juist op deze plaatsen behoefte aan geestelijke begeleiding, die immers mede gericht is op de bevordering van geestelijke weerbaarheid van cliënten. De positie van het humanisme als levensbeschouwing ten opzichte van geestelijke weerbaarheid heeft verschillende aspecten: • Het humanisme strijdt uiteraard tegen harde heteronomieën als mensenrechtenschendingen, vrijheidsbeknotting, discriminatie, enzovoort – waar deze zich op grote en op kleine schaal voordoen. Maar misschien nog belangrijker: het humanisme bevordert de bewustwording van ‘zachte heteronomieën’ zoals die van de media en de markt, die vaak niet als heteronomieën worden herkend of beleefd omdat zij, volgens bovengenoemde paradox, de indruk van autonomie wekken (keuzevrijheid, zelfstandigheid). Je kunt je niet tegen slavernij verweren, laat staan jezelf eruit bevrijden, als je je niet eens bewust bent van je eigen slaafsheid. Door deze bewustmaking wordt bovengenoemde paradox gepareerd en draagt het humanisme bij aan geestelijke weerbaarheid. • Het humanisme is sterk verweven met de mensenrechten. Niet toevallig zijn vrijheid, participatie en welzijn – die als de morele grondwaarden van de mensenrechten kunnen worden beschouwd (Buitenweg 2001) – eveneens kernwaarden van het humanisme. Van deze drie waarden is geestelijke weerbaarheid, naar zijn subjectieve aspect, uiteraard direct verbonden met (negatieve en positieve) vrijheid. Als het gaat om geestelijke weerbaarheid in relaties – het bevorderen van geestelijke weerbaarheid bij zichzelf en bij anderen in relaties met anderen, zoals in de geestelijke begeleiding – lijkt vooral de waarde participatie de inzet te zijn. Zo is geestelijke begeleiding mede gericht op zinvolle en menswaardige deelname aan de samenleving, op micro-, meso- en macroniveau, in het bijzonder (maar niet uitsluitend) bij diegenen bij wie deze deelname door ziekte, gevangenschap, ontslag, ballingschap, of zorgafhankelijkheid niet goed lukt of wordt bedreigd. Het bevorderen van participatie – oa door de mogelijkheden van participatie terug te geven aan hen bij wie deze mogelijkheden in de knel zijn geraakt – is bij uitstek kenmerkend voor humanistische geestelijke begeleiding. Geestelijke weerbaarheid en participatie veronderstellen elkaar: om zinvol en menswaardig te kunnen participeren moet men geestelijk weerbaar zijn, en omgekeerd versterkt participatie de geestelijke weerbaarheid. • Kenmerkend voor humanisme is openheid: openheid voor andere opvattingen, andere culturen, andere mensen. Openheid impliceert de bereidheid verworven opvattingen en inzichten als voorlopig te zien, de bereidheid tot zelfkritiek, en het verlangen om met andere, nieuwe, onverwachte gezichtspunten in gesprek te raken, vanuit het idee dat betekenis en waarheid alleen in dialoog met anderen gevonden en waargemaakt kunnen worden. Vandaar het grote belang dat in het humanisme wordt gehecht aan verbeelding, kunst, cultuur (zowel ‘hogere’ als volkscultuur), wetenschappelijk onderzoek, en filosofie. In tegenstelling tot geslotenheden als die van het eigen gelijk, de vastliggende antwoorden, en het gezag van traditie en macht, is het juist de openheid van het humanisme die geestelijke weerbaarheid verschaft aan individuen en groepen. In plaats van door angst voor het andere, of dit andere nu oud of nieuw is, wordt humanisme gedreven door kritische nieuwsgierigheid en verlangen naar kennis. Juist deze aspecten van het humanisme maken geestelijk weerbaar. Deze levensbeschouwelijke openheid gaat terug op het (in het humanisme veronderstelde) menselijke vermogen tot zelfvernieuwing.
5
• Nauw verbonden met openheid is het dialogische karakter van het humanisme. Als de kritische en vernieuwende beweging in de cultuur die het humanisme sinds Erasmus is, en ook als de levensbeschouwing die het sinds de achttiende eeuw is, leeft het humanisme van dialoog. In de multiculturele en multi-levensbeschouwelijke samenleving van vandaag manifesteert het humanisme zich in en als interlevensbeschouwelijke dialoog. Het maatschappelijke belang van deze dialoog kan in deze tijd van toenemende levensbeschouwelijke en daarmee samenhangende politieke tegenstellingen, van toenemend nationalisme en naar binnen gerichtheid, nauwelijks worden overschat. Het inter-levensbeschouwelijk humanisme initieert, voert en onderhoudt deze dialoog, en onderzoekt de epistemologische, methodologische en praktische voorwaarden ervan. • Behalve met openheid en dialoog als basiskenmerken, kan de inhoudelijke en functionele identiteit (Smaling 2009) van het humanisme verder worden gespecificeerd aan de hand een mensbeeld, een wereldbeeld, een opvatting over geschiedenis en toekomst, bepaalde morele en esthetische uitgangspunten, enzovoort. Gemeenschappelijk aan deze inhoudelijke en functionele elementen kunnen een aantal dragende, humanistisch te noemen waarden worden onderscheiden, zoals vrijheid, gelijkheid, participatie, menselijke waardigheid, duurzaamheid, verdraagzaamheid, respect en waardering van diversiteit (deze opsomming is uiteraard niet volledig). Deze overgeleverde, of zo men wil: (horizontaal) transcendente waarden zijn echter niet los verkrijgbaar, maar altijd concreet en contextgebonden belichaamd in personen, handelingen, mensenlevens, en verhalen daarover. In hun concrete en contextgebonden belichamingen moeten deze waarden door actoren telkens opnieuw worden geïnterpreteerd of ‘toegepast’, meestal in en vanuit nieuwe contexten. Deze hermeneutische waardenoverdracht, in tegenstelling tot een door macht opgelegde, is karakteristiek voor het humanisme, en toont het hermeneutisch karakter van geestelijke weerbaarheid. Door haar relationeel-hermeneutisch karakter speelt geestelijke weerbaarheid een cruciale rol in identiteitsontwikkeling van mensen. Een belangrijk aspect van hermeneutische waardenoverdracht is de betekenis van voorbeeldfiguren voor het (morele) handelen. Goede en inspirerende voorbeeldfiguren dragen bij uitstek bij aan geestelijke weerbaarheid van mensen en groepen. Zo heeft bijvoorbeeld de geestelijke weerbaarheid van vrouwen in Nederland krachtige impulsen gekregen door de inspiratie van voorbeeldfiguren als Aletta Jacobs en Joke Smit. • De eigen identiteit van het humanisme krijgt mede vorm door (1) onderzoek van de geschiedenis van het humanisme, dat onder meer leidt tot een kritisch en adequaat zelfverstaan van het humanisme en van humanisten; en door (2) onderzoek van de zogeheten humanismekritiek. Sinds Friedrich Nietzsche in de 19e eeuw daartoe de aanzet gaf, hebben belangrijke twintigste-eeuwse denkers als Martin Heidegger en Michel Foucault fundamentele kritiek geleverd op het humanisme, met name op het centraal stellen van de mens door het humanisme. Een geloofwaardige humanistische levensbeschouwing neem deze kritiek ter harte en zoekt, mede vanuit (zelf)kennis van de eigen geschiedenis en traditie, een toekomstgerichte positie ten opzichte van deze en dergelijke kritiek. Een van de hier bedoelde tradities is het darwinisme en het evolutionaire denken die, anders dan het klassieke humanisme, een continuïteit zien tussen mens en dier. Ook het hierboven genoemde menselijke vermogen tot zelfvernieuwing kan evolutionair worden geduid. Wetenschappelijke methoden Deze laatste verwijzing naar darwinisme en evolutionair denken maakt duidelijk dat dit onderzoeksproject in zijn uitvoering niet kan volstaan met traditionele geesteswetenschappelijke methoden. Er zal dan ook nadrukkelijk aansluiting worden gezocht bij de levenswetenschappen, waaronder enerzijds evolutie- en gedragsbiologie (De Waal, Blaffer Hrdy) en anderzijds hersenonderzoek zoals op het gebied van spiegelneuronen (Gallese, Iacoboni). Geprobeerd zal worden om onder andere bij deelvragen rond verbeelding en rond de betekenis van voorbeeldfiguren levenswetenschappelijke perspectieven te verbinden met (traditionele) geestes- en sociaalwetenschappelijke benaderingen zoals filosofie, ethiek, geschiedwetenschap, religiestudies, psychologie, en methodologie. Binnen de UvH zijn geen mogelijkheden om zelf (experimenteel, empirisch) levenswetenschappelijk onderzoek uit te voeren, maar door de aanwezigheid van relevante kennis bij de onderzoekers kan er onder methodologische begeleiding goed gebruik gemaakt worden van resultaten van dergelijk onderzoek door anderen.
6
Deelvragen van het onderzoeksproject Zoals hierboven bij de doel- en vraagstelling van het project is aangegeven, verbindt de vraagstelling een aantal daaruit voortkomende deelvragen, die door de deelnemende onderzoekers aan dit project individueel en gezamenlijk worden onderzocht. Deze deelvragen worden in deze beknopte projectbeschrijving niet afzonderlijk vermeld. De inbreng van de deelnemende onderzoekers is geclusterd in drie samenwerkingsgroepen 1. een groep met historisch perspectief: geschiedenis van het humanisme; 2. een groep met empirisch/praktijkgericht perspectief, in het bijzonder (maar niet uitsluitend) met betrekking tot geestelijke begeleiding; en 3. een groep met filosofisch perspectief, in het bijzonder (maar niet uitsluitend) met betrekking tot de betekenis van voorbeeldfiguren. • samenwerkingsgroep rond geschiedenis van het humanisme Het ontstaan, de ontwikkeling, de context en de betekenis van het Nederlandse geïnstitutionaliseerd humanisme zijn tot op heden niet afdoende onderzocht. Gemeenschappelijk in de deelvragen in het cluster Geschiedenis van het humanisme is de vraag naar de samenhang van de institutionele ontwikkeling van het moderne Nederlands humanisme met de eigentijdse maatschappelijke, politieke, culturele en levensbeschouwelijke veranderingen in de Nederlandse samenleving. De concrete doelstelling is drieledig. In eerste instantie is het onderzoek in dit cluster gericht op het vergroten van het inzicht in de interne organisatieontwikkelingen van de humanistische beweging. Ten tweede wil het onderzoek inzicht verkrijgen in de reacties van de humanistische beweging op de eigentijdse inhoudelijke en maatschappelijke ontwikkelingen van de samenleving, en visa versa. Ten derde wil het onderzoek inzicht verkrijgen in de invloed van (aspecten van) de humanistische organisaties op andere bewegingen, organisaties en ontwikkelingen in Nederland. Het georganiseerd humanisme wordt gekenmerkt door het normatieve streven om de samenleving te humaniseren en een zinvol leven voor individuen te bevorderen. De verrichte inspanningen om dit doel te bereiken en de gevolgen hiervan op de samenleving, zijn dan ook een aandachtspunt door het programma heen. Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden is er vanwege de beperkte geschiedschrijving tevens grondig bronnenonderzoek (waaronder oral video history) noodzakelijk naar de interne cultuur van de humanistische organisaties. (Bert Gasenbeek, Vincent Stolk, Wouter Kuijlman, Elise van Alphen (pm))
• samenwerkingsgroep rond geestelijke begeleiding en andere humanistieke praktijken Door verschillende oorzaken, onder andere door een tekort aan onderzoeksformatie op dit terrein, is er sprake van een aanzienlijke onderzoeksachterstand op het gebied van humanistische geestelijke begeleiding. Onderstaande deelvragen vormen een aanzet om hierin verbetering te brengen, maar zij niet alleen. Voor zover de bevordering van geestelijke weerbaarheid vanuit een humanistisch kader een centraal doel is van geestelijke begeleiding, kan het gehele voorliggende onderzoeksproject worden beschouwd als van direct en indirect belang voor de geestelijke begeleiding. - Hoe kan verbeelding bijdragen aan de open, dialogische levensbeschouwing die het humanisme beoogt te zijn, en hoe kan verbeelding methodisch ingezet worden in geestelijke verzorging die is gebaseerd op het humanisme? - Wat kan geestelijke weerbaarheid in verschillende praktijkcontexten betekenen en wat kan de specifieke bijdrage van humanistisch geestelijk begeleiders zijn aan het versterken ervan? Wat kan hierbij aan methodiek en ‘gereedschap’ worden ingezet, en welke rol speelt levensbeschouwing/humanisme hierin? - Wat is de rol van levensbeschouwing en zingevingprocessen bij endogenous development, gericht op het bevorderen van welzijn in ontwikkelingssamenwerking? (Hans Alma, Christa Anbeek, Dieuwertje Bakker, Anouk Bolsenbroek, Saskia van Goelst Meijer, Ton Jorna, Jan Hein Mooren, Ger Palmboom, Carmen Schuhmann, Adri Smaling, Anneke Sools)
7
• samenwerkingsgroep rond de betekenis van voorbeeldfiguren en levenskunst In dit cluster wordt de probleemstelling van het onderzoeksproject toegespitst op de betekenis van voorbeeldfiguren en levenskunst in het humanisme, in relatie tot geestelijke weerbaarheid. Zoals in elke levensbeschouwing zijn ook in de humanistische traditie voorbeeldfiguren werkzaam. Voorbeeldfiguren zijn concrete belichamingen van belangrijke en daardoor voorbeeldige waarden – in het humanisme: humanistische waarden. Het kan daarbij gaan om levende of historische voorbeeldfiguren, al dan niet uit de eigen leefwereld, maar ook om fictieve personages uit films of romans, bekenden uit de media, politici, historische of legendarische figuren, enzovoort. Zo is levenskunst iets dat we kunnen leren van voorbeeldige levenskunstenaars. De inspiratie die deze voorbeeldfiguren bieden is een belangrijke factor in de bevordering van geestelijke weerbaarheid. (Joachim Duyndam, Joep Dohmen (pm), Gijsbert van Eijsden, Abdelilah Ljamai, Jacob Oeverbeek (pm), Mariëlle Schuurman (pm), Adri Smaling) 7. Beoogde resultaten De verschillende deelvragen die in dit project door de deelnemende onderzoekers individueel en gezamenlijk worden aangepakt zullen leiden tot een veelheid van internationale en Nederlandstalige wetenschappelijke en populariserende publicaties. Daarnaast leveren ze concrete producten op die van betekenis zijn voor de werkvelden van humanistici, en voor praktijken waarin humanistische organisaties werkzaam zijn. Wat de werkvelden betreft, willen we vanuit dit onderzoeksproject seminars en speciale workshops over geestelijke weerbaarheid organiseren voor humanistische geestelijk begeleiders in de zorg, bij justitie en bij defensie. Binnen een jaar na aanvang van dit onderzoeksproject willen we een wat grotere conferentie houden voor de Nederlandse werkvelden en humanistische organisaties (HV, Humanitas, Hivos). Binnen twee jaar na aanvang van dit onderzoeksproject staat een internationale wetenschappelijke conferentie op het programma, waarin vooral verbindingen zullen worden verkend en in kaart gebracht tussen de traditionele geestes- en sociale wetenschappen en de levenswetenschappen, vanuit het perspectief van de vraagstelling van dit project. Na drie jaar, tegen het einde van de looptijd van dit project, is een gezamenlijke boekproductie voorzien, waaraan door zoveel mogelijk onderzoekers van dit project wordt deelgenomen, en waarvan het kader interdisciplinair humanistiek zal zijn. 8. Communicatieplan Eenmaal in de acht weken, behalve in de maanden juli en augustus, komt de projectgroep plenair bijeen voor bespreking en overleg. Daarnaast komen de drie samenwerkingsgroepen maandelijks tot zeswekelijks bijeen. De projectgroep wil verder een tweetalige (Nederlandse en Engelse) website bouwen voor informatie en communicatie over het project. Zo kunnen bijvoorbeeld de workshops en de conferenties (zie hierboven onder 7) worden ondersteund. Voor onderlinge communicatie tussen de deelnemers aan het project wordt een e-mail lijst gemaakt. 9. Samenwerking Dit project begint als een van de vier onderzoeksprojecten van de UvH, die bedoeld zijn om het onderzoek dat aan de UvH wordt verricht, focus en samenhang te geven. Het is echter uitdrukkelijk de bedoeling om ook onderzoekers van buiten de UvH bij dit project te betrekken, ook internationaal. In eerste instantie zal dit gebeuren via de netwerken van de deelnemende onderzoekers. Zo wordt in de deelvragen rond mimesis en voorbeeldfiguren interdisciplinair samengewerkt in het internationale Colloquium on Violence & Religion, waarvan Duyndam lid is. Via dit netwerk zijn er contacten met onderzoekers op het gebied van spiegelneuronen aan de University of California in Los Angeles. Andere onderzoekers, onderzoekgroepen en organisaties buiten de UvH, waarmee wordt samengewerkt (in alfabetische volgorde):
8
• Association for Transpersonal Psychology en Institute for Transpersonal Psychology in San Francisco VS • Compas Network International (network implementing field programmes to develop, test and improve endogenous development methodologies. Partners in the COMPAS network are NGOs and Universities in Africa, Asia, Europe and Latin America). • International Society for the Study of European Ideas • Nederlands-Afrikaanstalig Wijsgerig Genootschap (NAWG) • North American Levinas Society • Universiteit Gent - Wijsbegeerte & Moraalwetenschappen • Valparaiso University, Indiana: internationaal project Women in Interfaith Dialogue, directed by Nelly van Doorn-Harder • Vrije Universiteit Brussel - Wijsbegeerte & Moraalwetenschappen) • Vrije Universiteit Brussel - vakgroep Agogiek, in het kader van het onderzoeksproject Praktisch Humanisme aldaar • Vrije Universiteit Brussel - Educatiewetenschappen • Wellbeing in Developing Countries Research Group Bath, UK 10. Externe financiering Voor ten minste enige delen van dit project kan en zal subsidie worden aangevraagd bij Imitatio Inc. (www.imitatio.com). Verder wordt bekeken of bij NWO subsidie kan worden aangevraagd voor ten minste een promovendus en een postdoc plaats. Daarnaast zal worden onderzocht of, gelet op de valorisatiemogelijkheden van dit project, geld kan worden verkregen in het kader van de derde geldstroom bij maatschappelijke organisaties zoals Humanitas, de vakbeweging, particuliere organisaties zoals trainingscentra, en provinciale overheden. 11. Literatuur • Achterhuis, H. (2008). Met alle geweld. Een filosofische zoektocht. Rotterdam: Lemniscaat. • Alma, H. & A. Smaling (red.) (2009). Waarvoor je leeft: Studies naar humanistische bronnen van zin. Amsterdam: HUP|SWP. • Aloni, N. (2007). Enhancing Humanity. The Philosophical Foundations of Humanistic Education. Dordrecht: Springer. • Alphen van, E. & W. Kuijlman (2008). Zingeving achter de tralies. Veertig jaar Humanistische Geestelijke Verzorging bij de inrichtingen van Justitie. Utrecht: Het Humanistisch Archief. • Anderson, R. & W. Braud (1998). Transpersonal Research Methods for the Social Sciences. Honoring Human Experience. Thousand Oaks: Sage. • Antonovsky, A. (1987). Unraveling the Mystery of Health. How People Manage Stress and Stay Well. San Francisco: Jossey-Bass Publishers. • Arendt, H. (2004). Verantwoordelijkheid en oordeel. Rotterdam: Lemniscaat. • Baalen van, C. (1997). 'Gij staat op heilige grond'. De eerste cursus humanistische geestelijke verzorging (1953). In T. Jorna (red.), Door eenvoud verbonden. Over de theorie en de praktijk van humanistisch geestelijk raadswerk. Utrecht: Kwadraat, 45-60. • Baalen van, C. (1998). De eerste jaren van het humanistisch geestelijk raadswerk, 1946-1956. In P. Derkx, U. Jansz, C. Molenberg & C. v. Baalen (red.), Voor menselijkheid of tegen godsdienst? Humanisme in Nederland, 1850-1960. Hilversum: Verloren, 164-189. • Bandura, A. (1999). Moral disengagement in the perpetration of inhumanities. Personality and Social Psychology Review. Special Issue on Evil and Violence], 3, 193-209. • Bandura, A. (2001). Social Cognitive Theory. An Agentic Perspective. Annual Review of Psychology 52, 1–26. • Bandura, A.(2003). On the Psychosocial Impact and Mechanisms of Spiritual Modeling. International Journal for the Psychology of Religion 13 (#3),167-174. • Bauman, Z. (2005). Work, Consumerism and the New Poor. Maidenhead: Open University Press.
9
• Bauman, Z. (2008). The Art of Life. Cambridge: Polity. • Beck, U. (2009). World at Risk. Cambridge: Polity Press. • Belenky, M.F. (1986). Women´s Ways of Knowing. The Development of Self, Voice, and Mind. New York: Basic Books. • Blaffer Hrdy, S. (1999). Mother Nature. A History of Mothers, Infants, and Natural Selection. New York: Pantheon Books. • Blaffer Hrdy, S. (2009). Mothers and Others. The Evolutionary Origins of Mutual Understanding. Cambridge Ma: Harvard University Press. • Blatner, A. (2000). Foundations of Psychodrama. History, Theory & Practice. New York: Springer. • Bonanno, G.A. (2004). Loss, Trauma, and Human Resilience. Have We Underestimated the Human Capacity to Thrive After Extremely Aversive Events? American Psychologist 59. • Boutellier, H. (2005). De veiligheidsutopie. Hedendaags onbehagen en verlangen rond misdaad en straf. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. • Brabers, J. (2006). Van pioniers tot professionals. De dienst humanistisch geestelijke verzorging bij de krijgsmacht (1964-2004). Utrecht: De Tijdstroom. • Buijs, F., F. Demant & A. Hamdy (2006). Strijders van eigen bodem. Radicale en democratische moslims in Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press. • Buitenweg, R. (2001). Recht op een menswaardig bestaan. Een humanistieke reflectie op sociaaleconomische mensenrechten. Utrecht: De Graaff. • Cilliers, P. (1998). Complexity and Postmodernism. Understanding Complex Systems. London: Routledge. • Dass, R. & P. Gorman (1997). De Kunst van het Helpen. Verhalen en bespiegelingen over zorg en begeleiding. Utrecht: Servire Uitgevers. • Delanty, G. (2003). Community. London: Routledge. • Derkx, P. (red.) (2005). J.P. van Praag. Om de geestelijke weerbaarheid van humanisten. Utrecht: Humanistisch Archief | Breda: Papieren tijger. • Derkx, P. (2009). Humanisme als moderne levensbeschouwing. In: Hans Alma en Adri Smaling (red.), Humanistische bronnen van zin. Amsterdam: SWP Humanistics University Press, 43-57. • Derkx, P. en B. Gasenbeek (red.) (1997). J.P. van Praag: vader van het moderne Nederlandse humanisme. Utrecht, De Tijdstroom. • Dewey, J. (1934). A Common Faith. New Haven: Yale University Press. • Dijk van, A. (2005). Van de derde naar de eerste persoon in de omgang met de/het vreemde. Tijdschrift voor Humanistiek nr 23, 90-96. • Dohmen, J (2009). Pleidooi voor een nieuwe publieke moraal. Beschouwingen over humanisme, moraal en zin. Amsterdam: HUP|SWP. • Dohmen, J. (2007). Tegen de onverschilligheid. Pleidooi voor een moderne levenskunst. Amsterdam: Ambo. • Dohmen, J. (2008). Het leven als kunstwerk. Essay in het kader van de Maand van de Filosofie. Rotterdam: Lemniscaat. • Duyndam, J. (2009). Girard and Levinas, Cain and Abel, Mimesis and the Face. Contagion. Journal of Violence, Mimesis, and Culture 15/16, 237-248. • Duyndam, J. (2009). Inspiratie door voorbeeldfiguren. Een humanistische visie. In: H. Alma & A. Smaling (red.), Waarvoor je leeft. Studies naar humanistische bronnen van zin. Amsterdam: HUP|SWP, 107119. • Duyndam, J., H. Alma, & I. Maso (red.) (2008). Deugden van de humanistiek. Kwaliteiten en valkuilen van wetenschap met een menselijk gezicht. Amsterdam: SWP. • Duyndam, J., M. Poorthuis en Th. De Wit (red.) (2005). Humanisme en religie. Controverses, bruggen, perspectieven. Delft: Eburon. • Duyvendak, J. W. (red.) (1994). De verzuiling van de homobeweging. Amsterdam: SUA. • Duyvendak, J.W. & M. Hurenkamp (red.) (2004). Kiezen voor de kudde. Lichte gemeenschappen en de nieuwe meerderheid. Amsterdam: Van Gennep. • Foucault, M. (1984). De wil tot weten. De geschiedenis van de seksualiteit 1. Nijmegen: SUN. • Frankl, V. E. (1978). De zin van het bestaan. Rotterdam: Ad Donker. • Gallese, V. & M. Stamenov (2002). Mirror Neurons and the Evolution of Brain and Language. Amsterdam: Benjamins.
10
• Gasenbeek, B. e.a. (red) (2006). God noch autoriteit. De geschiedenis van de vrijdenkersbeweging in Nederland. Amsterdam: Boom. • Gasenbeek, B. en P. Derkx (red.) (2006). Georganiseerd humanisme in Nederland: geschiedenis, visies en praktijken. Utrecht | Amsterdam: Humanistisch Archief | SWP. • Gebauer G. & C. Wulf (1995). Mimesis. Culture, Art, Society. Berkeley: University of California Press. • Giddens, A. (1991). Modernity and Self-Identity. Self and Society in the Late Modern Age. Cambridge: Polity Press. • Girard, R. (2007). Evolution and Conversion. Dialogues on the Origins of Culture. London: Continuum. • Girard, R. (2008). Mimesis and Theory. Stanford: Stanford University Press. • Gough, I., McGregor, J. A., & Camfield, L. (2006). Well-being in Developing Countries. Conceptual Foundations of the WeD Programme. WeD Working Paper. Bath: Wellbeing in Developing Countries ESRC Research Group. • Goulet, D. (2006). Development Ethics at Work: explorations 1960-2002. London/New York: Routledge. • Hermans, H.J.M. & Hermans-Jansen, E. (1995). Self-Narratives. New York: The Guilford Press • Hoekman, P. en J. Houkes (1996). De Weezenkas. Vereniging op de grondslag van het beginsel ‘opvoeding zonder geloofsdogma’ 1896-1996. Amsterdam: IISG. • Iacoboni, M. (2008). Mirroring People. The New Science of How We Connect With Others. New York: Farrar, Straus and Giroux. • Karsten, S. (1986). Op het breukvlak van opvoeding en politiek. Een studie socialistische volksonderwijzers rond de eeuwwisseling. Amsterdam: SUA. • Keyes, C. L. M. (2006). Subjective Well-being in Mental Health and Human Development Research Worldwide. An Introduction. Social Indicators Research, 2006(77), 1–10. • Korthagen, F.A.J. (2004). In search of the essence of a good teacher: towards a more holistic approach in teacher education. Teaching and Teacher Education 20, 77-97. • Levine, Stephen (2006). Bewust Leven, Bewust Sterven. Kosmos Z&K: Utrecht. • Ligt de, B. (1931). Vrede als daad. Arnhem, Van Loghum Slaterus. • May, R. (1976). The Courage to Create. New York: Bantam Books. • Mernissi, F., S. Al-Azm & A. Soroush (2004). Religie en moderniteit. Amsterdam: De Geus. • Naess, A (1989). Ecology, Community and Lifestyle. Cambridge: Cambridge University Press. • Oman, D. and Thoresen, C.E. (2003). The Many Frontiers of Spiritual Modeling. International Journal for the Psychology of Religion 13 (#3), 197-214. • Praag van, J. (1947). Modern humanisme; een renaissance? Amsterdam, Contact. • Praag van, J. (1978). Grondslagen van humanisme. Meppel/Amsterdam: Boom. • Rist, S., Wiesmann, U., Martin, J. S., & Delgado, F. (2006). From Scientific Monoculture to Intra- and Inter-Cultural Dialogue. Endogenous Development in a North-South Perspective. In: B. Haverkort & C. Reijntjes (Eds.), Moving Worldviews. Leusden: ETC/compas. • Roth, I. (ed.) (2007). Imaginative Minds. Oxford: Oxford University Press. • Smaling, A. (1995). Open-mindedness, open-heartedness and dialogical openness. The dialectics of openings and closings. In: I. Maso, P. Atkinson, S. Delamont & J. Verhoeven (eds.), Openness in research. Assen: Van Gorcum, 21-32. • Smaling, A. (2008). Dialoog en empathie in de methodologie. Amsterdam: HUP|SWP. • Smaling, A. (2009). Participatief onderzoek: een overzicht. Kwalon 14, nr 1, p. 23-32. • Taylor, C. (2007). Bronnen van het zelf. De ontstaansgeschiedenis van de moderne identiteit. Rotterdam: Lemniscaat. • Taylor, C. (2009). Een seculiere tijd. Rotterdam: Lemniscaat • Tedeschi, R.G. & L.G. Calhoun (1995). Trauma & Transformation. Growing in the Aftermath of Suffering. Thousand Oaks CA: Sage. • Tilly, C. en S. Tarrow (2007). Contentious Politics. Boulder: Parardigm Publishers • Todorov T. (1998). De onvoltooide tuin. Het humanistische denken in Frankrijk. Amsterdam/Antwerpen; Atlas. • Turner, M. (ed.) (2006). The Artful Mind. Cognitive Science and the Riddle of Human Creativity. Oxford: Oxford University Press. • Tyndale, W. (2000). Faith and economics in 'development': a bridge across the chasm? Development in Practice, 10(1), 9 - 18. doi: 10.1080/09614520052466. • Vanheeswijk, G. (2008). Tolerantie en actief pluralisme. De afgewezen erfenis van Erasmus, More en
11
Gillis. Kapellen: Pelckmans. • Vaughan, F. (2000). The Inward Arc. Healing in Psychotherapy and Spirituality. 2nd Edition. Lincoln: iUniverse.com.Inc. • Vaughan, F. (2005). Shadows of the Sacred. Seeing through Spiritual Illusions. Lincoln: iUniverse.com.Inc. • Verplaetse, J. (2008). Het morele instinct. Over de natuurlijke oorsprong van onze moraal. Amsterdam: Nieuwezijds. • Waal de, F. (2007). De aap en de filosoof. Hoe de moraal is ontstaan. Amsterdam: Contact. • Waal de, F. (2009). The Age of Empathy. Nature’s Lessons for a Kinder Society. New York: Harmony Books. • Wal van der, K. (2008). Humaniteit. Uitdagingen en perspectieven voor een eigentijds humanisme. Kampen: Klement. • Wit de, H. (1988). Contemplatieve Psychologie. Kampen: Kok Agora • Wit, E. (red.) (2007). De autonome mens. Nieuwe visies op gemeenschappelijkheid. Amsterdam: SUN. • Zimbardo, Ph. (2008). The Lucifer Effect. Understanding How Good People Turn Evil. New York: Random House.
Universiteit voor Humanistiek, Utrecht laatste bewerking: 15 december 2010 Prof. dr. Joachim Duyndam
12