ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
Onderzoek onder deelnemers van de Dam tot Damloop 2014 Het langetermijneffect op de leefstijl door deelname aan de Dam tot Damloop
Mayla Limpens
Onderzoek onder deelnemers van de Dam tot Damloop 2014 Het langetermijneffect op de leefstijl door deelname aan de Dam tot Damloop
Auteur Studentnummer Opleiding Cohort Opdrachtgever Stage instelling SLB-er Datum
MAYLA LIMPENS
Mayla Limpens 510884 HBO Sport en Bewegen (Leefstijl en Gezondheid) 2011/2012 Marije Baart de la Faille-Deutekom Lectoraat Kracht van Sport (HVA) Enieke Nijhuis 1 juni 2015
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
2
Samenvatting Aanleiding De organisatie van de Dam tot Damloop, Le Champion, heeft in 2013 en 2014 onderzoek laten doen door het lectoraat Kracht van Sport naar de verschillende aspecten van de leefstijl onder de deelnemers van de Dam tot Damloop. Vanuit deze organisaties is er een vraag gekomen naar onderzoek op langer termijn. Hiervoor is er gekeken naar de volgende leefstijlaspecten; alcoholconsumptie, rookgedrag, hardloopgedrag en stellingen over de gezondheid. Doelstelling Het doel van het onderzoek is om meer inzicht te krijgen in het langetermijneffect op de leefstijl van hardlopers die hebben deelgenomen aan de Dam tot Damloop 2014. Uit eerder onderzoek blijkt dat men daadwerkelijk permanent verandert in gedrag na het vasthouden van het nieuwe gedrag voor een periode van zes maanden. Om na te gaan of deelnemers van de Dam tot Damloop 2014 óók hun positief veranderde gedrag vasthouden, zijn de deelnemers zes maanden na de Dam tot Damloop weer ondervraagd. Daarnaast is er een secundaire vraag gesteld, waarbij onderzoek is gedaan naar het wel en niet gebruik van een app. Er is gekeken naar het effect op de leefstijl op langer termijn in combinatie met het gebruik van een app. Methode Bij het kwantitatief longitudinaal onderzoek zijn de 4.309 deelnemers uit de voormeting van september 2014 zes maanden later in april 2015 weer uitgenodigd. Hiervan hebben er netto 1.847 respondenten aan dit vervolg onderzoek deelgenomen. Er is gekeken naar de verschillen op drie meetmomenten de: voor, tijdens de trainingsperiode en zes maanden na de Dam tot Damloop van 2014. Als standaardisatie check is er gebruik gemaakt van beschrijvende statistiek om te kijken naar de gemiddelde verschillen tussen de drie meetmomenten. Wanneer er sprake is van een verschil is er gebruik gemaakt van een variantieanalyse, de Factorial Mixed ANOVA toets om te kijken of het meetmoment van invloed is op de variabele. Daarnaast is er ook gebruik gemaakt van de gepaarde t-toets voor de stellingen over de gezondheid. Voor de vergelijkingen tussen app gebruikers is er gebruik gemaakt van de chi-kwadraattoets. Resultaten Uit de resultaten is gebleken dat er een significant hoofdeffect is voor het meetmoment op het alcoholgebruik (p <.001), rookgedrag (p <.001) en hardloopgedrag (p <.001). Bij alle stellingen over de gezondheid is er een significant verschil gevonden in het meetmoment voor en zes maanden na het evenement. Een voorbeeld is ‘Ik eet gezond’ met een significantie van p <.001. Bij app gebruikers is te zien dat het alcoholgebruik sterker verlaagd is dan de niet app gebruikers, daarbij is een positieve significantie gevonden van p <.001. Voor het rookgedrag is deze sterker verlaagd bij de niet app gebruikers dan bij de wel app gebruikers(p <.001). Het gemiddelde aantal kilometers hardlopen per week is sterker verhoogd bij de niet app gebruikers (p <.001). Bij de voormeting zijn de app gebruikers zijn positiever bij de stellingen over de gezondheid dan niet app gebruikers. Bij de nameting is er geen sprake van significant verschil en zijn bij drie van de vier gezondheidstellingen de niet app gebruikers positiever dan de wel app gebruikers. Conclusie Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat mensen zes maanden na de Dam tot Damloop 2014 een stabiele en positieve gedragsverandering vertonen. Bij onderzoek naar de app gebruikers en de leefstijl zijn er geen eenduidige resultaten naar voren gekomen.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
3
Inhoud Samenvatting 1. Inleiding............................................................................................................................. 5 2. Methode ............................................................................................................................ 7 2.1 Onderzoeksopzet......................................................................................................... 7 2.2 Onderzoekspopulatie ................................................................................................... 7 2.3 Procedure .................................................................................................................... 7 2.4 Meetinstrumenten ........................................................................................................ 8 2.5 Data-analyse en interpretatie ....................................................................................... 8 3. Resultaten ......................................................................................................................... 9 3.1 Karakteristieken deelnemers........................................................................................ 9 3.2 Verandering in leefstijl ....................................................................................................10 3.3.1 Alcohol gebruik.....................................................................................................10 3.3.2 Rookgedrag..........................................................................................................11 3.3.3 Hardloopgedrag....................................................................................................13 3.3 Ervaring gezondheid ...................................................................................................15 3.3.1 Ik eet gezonder.....................................................................................................15 3.3.2 De kans is groot dat ik op lange termijn blijf sporten .............................................15 3.3.3 Ik heb een goed gevoel over mijzelf .....................................................................16 3.4 Het gebruik van een app .............................................................................................17 3.4.1 Gebruik van een app en de leefstijl.......................................................................17 4. Discussie en conclusie .....................................................................................................23 5. Aanbeveling ..............................................................................................................25 Literatuur ..............................................................................................................................26 Bijlage A Vragenlijst 2014.....................................................................................................28 Bijlage B Vragenlijst 2015.....................................................................................................39 Bijlage C Tabellen leefstijl ....................................................................................................47 Bijlage D Tabellen stellingen ................................................................................................48
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
4
1. Inleiding De sport hardlopen wordt door steeds meer mensen beoefend. Het is een sport die gemakkelijk en ongebonden is (van Bottenburg & Hover, 2009). In 2012 waren er ruim 1.9 miljoen hardlopers in Nederland actief (Veiligheid.nl, 2014). De populariteit is terug te zien in het aantal hardloopevenementen dat in Nederland wordt georganiseerd. De Dam tot Dam loop is één van de tien hardloopevenementen van Nederland met het hoogste aantal deelnemers (Le Champion, 2014). Er is onderzoek gedaan naar de economische en maatschappelijke waarde van de Dam tot Damloop door de Nooij & Horsselenberg (2014). Door de positieve gezondheidseffecten vlak na het deelnemen aan de Dam tot Damloop is er een vergroting van de levensverwachting mogelijk (Baart de la Faille-Deutekom, de Nooij & Vervoorn, 2014). De Nooij & Horsselenberg (2014) hebben een voorzichtige kwantificering opgesteld waaruit naar voren is gekomen dat, uitgaande van 36.757 hardlopers, de waarde van de gezondheidswinst €647.639, -bedraagt. De gezondheidseffecten van een hardloopevenement hebben dus niet alleen een voordeel voor de hardlopers zelf, maar ook voor de maatschappij. Het onderzoek van de Nooij & Horsselenberg (2014) is gericht op de trainingsperiode en de periode vlak na de Dam tot Damloop 2014. Zij onderzochten niet wat er met de deelnemers op langere termijn na het hardloopevenement gebeurt. Houden de deelnemers hun positieve gedragsverandering na een langere periode vast? Uit het onderzoek van Jordan (2011), bij deelnemers drie maanden na de US marathon, is naar voren gekomen dat 31% van de respondenten de intentie heeft om in de toekomst weer deel te nemen aan het loopevenement. Een positieve ervaring met een evenement zorgt ervoor dat een voorheen inactieve deelnemer zijn fysieke activiteit verhoogt na het evenement. Dickson e.a. (2009) hebben in Australië een onderzoek gedaan naar de fysieke activiteit van deelnemers van een triatlon en een wielerevenement. Hieruit is naar voren gekomen dat de inactieve deelnemer, die voorheen geen regelmatige sport beoefende, door het evenement actiever is geworden. Drie maanden na het evenement zijn deze deelnemers nog steeds actief en niet terug gevallen in hun oude patroon. Het deelnemen aan een evenement blijkt een grote rol te spelen bij het fysiek actief blijven (Dickson e.a.,2009). In Philadelphia (Pennsylvania) is een kwantitatief onderzoek gedaan drie maanden na een loopevenement onder 2.791 respondenten (Funk e.a., 2011). Er is gekeken naar verschillende motieven voor de deelname aan het evenement. Van de deelnemers gaf 31% aan de intentie te hebben om blijvend te sporten. Dit geldt ook voor de deelnemers die voor het evenement inactief waren. Deze voorheen inactieve deelnemers hadden een positieve ervaring met het evenement. Opvallend is dat deelnemers die voor het evenement een regelmatige lichaamsbeweging hadden, meer tevreden waren met hun deelname aan het loopevenement dan de andere deelnemers. Het onderzoek van Funk e.a.,(2011) toont ook aan dat massale hardloopevenementen zorgen voor verandering in gedrag bij grote groepen mensen. Deelname aan een massaal sport evenement bevordert de lichamelijke activiteit stapsgewijs en verhoogt daarbij ook de attitude ten opzichte van de activiteit en het uitoefenen na het evenement (Funk e.a., 2011). Een voorbeeld van een Nederlands massaal hardloopevenement is de Dam tot Damloop. In 2014 waren er maar liefst 58.783 deelnemers aan dit loopevenement (Le Champion, 2014).
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
5
In 2013 en 2014 is Le Champion, de organisatie van de Dam tot Damloop,in samenwerking met het Lectoraat Kracht van Sport een onderzoek gestart onder de deelnemers. Er is inzicht verkregen in het gezondheidseffect vlak na de deelname. Uit het onderzoek van 2013 en 2014 is naar voren gekomen dat deelnemers die gebruik maakten van een app1, meer verhoging van de trainingsomvang hadden ten opzichte van de andere deelnemers. De deelnemers die deze applicatie gebruikten, vertoonden ook positievere resultaten op gedragsverandering met betrekking tot een gezondere leefstijl dan andere deelnemers (Baart de la Faille-Deutekom, de Nooij & Vervoorn, 2014). Uit het onderzoek van 2014 blijkt dat 80% van de ongetrainde deelnemers meer is gaan lopen voorafgaand aan het evenement. Ook hebben er positieve veranderingen in de leefstijl plaatsgevonden. De hardlopers voelden zich gezonder en energieker. Daarnaast dronken de respondenten minder alcohol en rookten minder. Opvallend is dat deelnemers die gebruikt maakten van een applicatie zich gezonder voelden dan andere deelnemers (Baart de la Faille-Deutekom, 2015). Onderzoek wijst uit dat het gebruik van een app2 de fysieke gezondheid meer bevorderd ten opzichte van niet app gebruikers (Naimark, Shahar, & Madar, 2015). Er is onderzoek gedaan naar verschillende apps die ondersteuning bieden in het veranderen van de leefstijl. De apps maken gebruik van gemiddeld vijf verschillende gedragsveranderingstechnieken (Middelweerd, Mollee, Wal, Brug, & Velde, 2014). Er zijn verschillende modellen die gaan over gedragsverandering. Één daarvan is het model van Stages of Changes (Prochaska & Velicer, 1997). Het proces van ongezond gedrag naar gezond gedrag kan volgens dit model ingedeeld worden in vijf verschillende fasen: precontemplatie, contemplatie, determinatie, action en gedragsbehoud. De laatste fase van dit model ‘de gedragsbehoud’ is een minimale periode van zes maanden. Na het doorlopen van deze fasen en zes maanden behoud van het nieuwe gezonde gedrag is het gezonde gedrag aangeleerd. In eerder besproken onderzoek (de Nooij & Horsselenberg, 2014; Baart de la Faille-Deutekom, 2015; Jordan, 2011; Dickson e.a. 2009; Funk e.a. 2011) naar de effecten van sportevenementen is het langetermijneffect (van minimaal zes maanden) niet onderzocht. De meeste onderzoeken zijn beperkt tot een periode van maximaal drie maanden na het evenement. Er is vooralsnog geen bewijs dat er daadwerkelijk gedragsverandering bij de deelnemers plaats vindt. Vanuit zowel het Lectoraat Kracht van Sport als Le Champion is er interesse naar de gezondheidseffecten op langere termijn. In deze afstudeerscriptie wordt de volgende hoofdvraag beantwoord: ‘’Wat is het langetermijneffect op de leefstijl, na een periode van zes maanden, door het deelnemen aan het hardloopevenement de Dam tot Dam loop 2014?’’ Naast deze hoofdvraag is er nog een secundaire vraag opgesteld. Uit eerder onderzoek is gebleken dat app gebruikers zich gezonder voelen dan mensen die deze niet gebruikten. ‘’Heeft het gebruik van een app3 voor hardlopen op langere termijn, na een periode van zes maanden na de Dam tot Damloop 2014, effect op de leefstijl’’? In het volgende hoofdstuk staat de methode beschreven, vervolgens in hoofdstuk 3 de resultaten. In hoofdstuk 4 staan de discussie en conclusie en worden de hoofd- en secundaire vraag beantwoord.
1
Mobiele applicaties die de hardlooptraining ondersteunen, er is geen sprake van een specifieke hardloop applicatie. 2 In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een nieuwe webgebaseerde eBalance app. Deze applicatie is gericht op het bereiken van een gezonde levensstijl voor het niet-professioneel publiek. 3 Mobiele applicaties die de hardlooptraining ondersteunen, er is geen sprake van een specifieke hardloop applicatie.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
6
2. Methode In dit hoofdstuk wordt de gevolgde onderzoeksmethode omgeschreven. In paragraaf 2.1 staat de onderzoeksopzet, vervolgens staat in 2.2 meer informatie over de populatie en de steekproef van het onderzoek. In paragraaf 2.3 is de procedure beschreven. De meetinstrumenten staan beschreven in 2.4 en daarbij is ook de validiteit en betrouwbaarheid toegelicht. Als laatste is er in paragraaf 2.5 de data analyse en interpretatie te lezen.
2.1 Onderzoeksopzet Er is een kwantitatief longitudinaal onderzoek uitgevoerd naar het langere termijn effect in de leefstijl van de Dam tot Damloop 2014. De eerste meting heeft plaatsgevonden vlak na de 30e editie van de Dam tot Damloop 2014 in het weekend van 21 en 21 september 2014. In totaal waren er 4.307 respondenten die deelnamen aan het survey onderzoek in 2014. Het vervolgonderzoek heeft zes maanden later, in april 2015 plaatsgevonden. De respondenten is wederom gevraagd deel te nemen aan een survey onderzoek. De zijn kwantitatieve gegevens zijn verzameld en geanalyseerd. Voor dit onderzoek is er gekeken naar de leefstijl, met betrekking tot het alcoholgebruik, rookgedrag en sportgedrag die de respondenten hebben ontwikkeld in zes maanden na de deelname. Daarnaast is er ook gekeken naar het gebruik van de app.
2.2 Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie is via Le Champion benaderd en gevraagd om de online vragenlijst in te vullen. In het steekproefkader zitten alleen de deelnemers van de Dam tot Damloop 2014 en Dam tot Damloop by night, die ook hebben deelgenomen aan het vooronderzoek. Van de totaal 4.307 uitgenodigde deelnemers zijn er 2.048 die aan het vervolg onderzoek hebben deelgenomen. Waarvan er 1.847 respondenten een juist ingevulde vragenlijst terug heeft gestuurd met informed consent. Er is sprake van een responspercentage van 42%. Deelname aan het onderzoek was volledig anoniem. De deelnemers hebben zich voor verschillende afstanden ingeschreven, namelijk de 10 en 4 Engelse Mijl4. Van de 1.847 deelnemers namen er 1.281 deel aan de 10 EM en 489 aan de 4 EM. Er waren zes respondenten die geen afstand hebben aangegeven en 124 die geen geslacht hebben aangegeven. Deze respondenten zijn meegenomen in het onderzoek, omdat er geen verband is gelegd met afstanden of geslacht. Door een aselecte steekproef, die heeft plaatsgevonden bij het onderzoek in 2014 is de representativiteit hoog (Brinkman, 2011). Om een betrouwbaarheidsniveau van 95% te realiseren moet het feitelijke steekproef minimaal 318 respondenten bevatten. Deze berekening is op basis van de 1.847 respondenten, met een 5% reguliere acceptabele foutmarge (Alles over marktonderzoek, 2014). Aangezien er sprake is van een vervolgonderzoek is er geen sprake meer van inclusie of exclusie criteria.
2.3 Procedure De respondenten van september 2014 (n=4.307) zijn zes maanden na het eerste onderzoek gevraagd om deel te nemen aan het vervolgonderzoek. De vragenlijst is gebaseerd op die van 2014, zie Bijlage A. Le Champion heeft de vragenlijst digitaal naar de deelnemers verstuurd. De deelnemers hebben een informed consent bevestigd, waarin ze aangeven dat ze het informatieblad hebben gelezen en volledig begrijpen. De vragenlijst is de eerste week van april verstuurd. Op 5 en 6 april 2015 is een reminder verstuurd door Le Champion. Er zijn totaal 2.048 respondenten die de vragenlijst anoniem hebben ingevuld door middel van Survey Monkey. 4
Engelse Mijl wordt in het verslag afgekort tot EM. Omgezet in Nederlandse begrippen is de 10 EM 16.1 kilometer en de 4 EM is 8 kilometer.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
7
2.4 Meetinstrumenten Het meetinstrument dat gebruikt is voor dit longitudinaal kwantitatieve onderzoek zijn twee vragenlijsten. Beide vragenlijsten zijn gebruikt voor meerdere onderzoeken. De eerste vragenlijst is opgesteld en afgenomen in 2014 door Baart de la Faille-Deutekom(2015). De tweede vragenlijst is samen opgesteld met een UvA student en de opdrachtgever, onderzoekster Baart de la Faille-Deutekom. Vervolgens is deze gecontroleerd en aangevuld door verschillende partners, zoals Le Champion, de vereniging van Sportgeneeskunde en andere onderzoekers op het gebied van sport en gezondheid. De vragenlijst bevat in totaal 39 vragen (zie Bijlage B) met verschillende onderwerpen zoals: sportgedrag, intentie hardlopen, gebruik van een app, gezondheid en stellingen over de leefstijl. Bij dit onderzoek is ingegaan op de vragen over de gezondheid (alcoholgebruik, rookgedrag, hardloopgedrag en stellingen over de gezondheid) en applicatie gebruik. Aan de vragenlijst van 2015 is geen score verbonden, de antwoorden zijn vergeleken met de antwoorden van op de vragenlijst van 2014. Het verschil met het onderzoek van 2014 is dat er nu gekeken is naar het effect op lange termijn. Om de validiteit van de vragenlijst in 2015 te waarborgen, is de versie van 2014 aangepast naar die voor 2015 (Brinkman, 2011). Er is gebruik gemaakt van de vragenlijst van Evenementenlopers in Beeld van Bottenburg & Hover (2009). Voor de vragen naar de sportfrequentie van de deelnemers is gebruik gemaakt van de Vragenlijst Nationale Sportonderzoek (2013). Om een vergelijking te kunnen maken met zes maanden geleden zijn er ook vragen uit de vragenlijst van 2014 gebruikt van Baart de la Faille-Deutekom (2014).
2.5 Data-analyse en interpretatie Met behulp van het statistische programma SPSS zijn de data geanalyseerd. Er is gebruik gemaakt van beschrijvende statistiek om daarmee een algemeen beeld te vormen. De verdeling is weergeven in frequentietabellen, percentages, gemiddelden, grafieken en standaarddeviaties. Om de hoofdvraag te beantwoorden, wat het langetermijneffect is op de leefstijl, is er gebruik gemaakt van verschillende toetsen. Aangezien er bij het alcoholgebruik, rookgedrag en hardloopgedrag sprake is van drie meetmomenten (voor, tijdens en zes maanden later) is er gebruik gemaakt van de variantieanalyse, de Factorial Mixed ANOVA test. Hiermee is gekeken of er een (significant) hoofdeffect is gevonden voor het meetmoment en dat deze van invloed is op de variabele. Wanneer de Mauchly’s Test of Sphericity aangeeft dat Greenhouse-Geisser uitkomt op >.7 is er gekeken naar de Multivariate Tests en de Pillai’s Trace toegepast. Bij <.7 is er bij Test Within-Subjects Effects gekeken naar Greenhouse-Geisser. Om te zien of er een significant verschil is tussen de drie meetmomenten is er gekeken naar Test of Within-Subjects Contrasts (Field, 2009). Voorafgaand hieraan is een standaardisatie check gedaan door middel van beschrijvende statistiek. Hierin moet naar voren komen dat er een verschil is in het gemiddelde op de drie meetmomenten. Wanneer dit niet blijkt te zijn, kan de toets niet worden toegepast. Vervolgens zijn de gemiddelden van de antwoordmogelijkheden te zien in een lijngrafiek voor een compleet overzicht over de drie meetmomenten (Gratton & Jones, 2007). Voor de stellingen over de gezondheid is de gepaarde t-toets gebruikt, waarbij gekeken is naar het significantieniveau. Deze wordt aangetoond waneer de p-waarde kleiner is dan <.05 aangehouden (Grotenhuis & Weegen, 2013). Voor het beantwoorden van de secundaire vraag over het gebruik van de app is gekeken naar de verschillen tussen het trainen met een applicatie en de deelnemers die deze applicatie niet gebruiken in de periode voor en zes maanden na de Dam tot Damloop. Hiervoor is tevens gebruik gemaakt van de Factorial Mixed ANOVA (Field, 2009). Voor de stellingen over de leefstijl en het gebruik van een app is de chi-kwadraattoets toegepast. Zodat er gekeken naar de verdeling in de voor- en nameting en te kijken of deze van elkaar verschillen.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
8
3. Resultaten In dit hoofdstuk staan de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. In paragraaf 3.1 staan de karakteristieken van de deelnemers. Voor leefstijl is in paragraaf 3.2 gekeken naar het aantal geconsumeerde glazen alcohol per week, gerookte sigaretten per dag en het hardloopgedrag uitgedrukt in het gemiddelde aantal kilometers hardlopen per week. Daarnaast zijn in paragraaf 3.3. de uitkomsten van het onderzoek omschreven van de stellingen met betrekking tot het gevoel over de gezondheid van de deelnemers. Als laatste staan er in paragraaf 3.4 de resultaten weergeven over het gebruik van een app in combinatie met de leefstijlfactoren die ook in 3.2 en 3.3. zijn behandeld.
3.1 Karakteristieken deelnemers Van de totaal 4.309 uitgenodigde deelnemers zijn er 2.048 die aan het vervolg onderzoek hebben deelgenomen. De respondenten die geen informed consent hebben ingevuld, dit zijn 201 respondenten, zijn uit het onderzoek verwijderd. Hierdoor zijn e 1.847 respondenten die meegenomen worden in het onderzoek. Van deze respondenten zijn er 124 die geen geslacht hebben aangegeven, deze respondenten zijn wel meegenomen in het onderzoek aangezien geslacht geen rol speelt in dit onderzoek. Om een beeld te krijgen over de respondenten is er een demografie opgesteld van de deelnemers van 2015. Hiervoor is het gemiddelde en de Standaard Deviatie gebruikt, zie Tabel 1. Tabel 1. De karakteristieken van de deelnemers Vrouwen Mannen
Lengte Gewicht BMI Leeftijd
Missende waarden
n=832
n = 891
n = 124
(40.6%) 170.45 ± 6.14ª 66.89 ± 9.87 23.01 ± 3.02 38 ± 10
(43.5%) 183.27 ± 7.12 81.40 ± 10.33 24.24 ± 2.58 44 ± 11
(15.9%) 10 14 20 15
ª De waarden betekenen Gemiddelde ± Standaard Deviatie
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
9
3.2 Verandering in leefstijl 3.3.1 Alcohol gebruik Gekeken naar de respondenten is er een verschil te zien in de drie perioden met betrekking tot alcohol gebruik. In Figuur 1 is het alcohol gebruik onder de respondenten inzichtelijk gemaakt. Over het algemeen geeft men aan tussen de één tot drie glazen per week te drinken. Voor het evenement dronk 3.4% van de deelnemers meer dan 14 glazen alcohol per week. Zes maanden later is dit gedaald en drinkt er 1.9% meer dan 14 glazen alcohol per week. In Bijlage C, tabel 1 is een frequentie tabel met percentages en missende waarden toegevoegd voor het totaal beeld.
% deelnemers
Alcohol gebruik 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Voor Tijdens Na Geen
1-3 glazen 4-7 glazen alcohol alcohol
8-14 glazen alcohol
Meer dan Weet 14 glazen niet/geen alcohol antwoord
Figuur 1. Het percentage deelnemers over het aantal glazen alcohol per week, gezien over de gehele periode van voor, tijdens de trainingsperiode en zes maanden na de Dam tot Damloop. Er is gekeken naar de alcoholconsumptie van de respondenten in de tijdsperiode van voor, tijdens en zes maanden na de Dam tot Damloop 2014. Het antwoordcategorie ‘Weet niet/geen antwoord’ is voor de analyse buiten beschouwing gelaten, aangezien dit geen extra waarde toevoegt. Er zijn verschillende antwoordmogelijkheden geweest en gecategoriseerd: ‘Geen(1)’ , ‘één tot drie glazen alcohol per week(2)’ en ‘vier tot zeven glazen alcohol per week (3)’ enzovoorts. Door middel van beschrijvende statistiek is er standaardisatie check uitgevoerd. Deze heeft aangegeven dat er een gemiddeld verschil is tussen de afname periodes. De gemiddelde waarden en de standaarddeviatie van het alcoholgebruik staan hieronder in Tabel 2. Vervolgens gekeken kijken of het meetmoment van invloed is van het alcoholgebruik. Tabel 2. Het aantal gemiddelde genuttigde glazen alcohol per tijdsperiode. M SD N Voor de Dam tot Damloop Tijdens de trainingsperiode van de Dam tot Damloop Zes maanden na de Dam tot Damloop
MAYLA LIMPENS
2.39 2.26 2.28
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
1.16 1.14 1.06
1499 1499 1499
10
Er is een significant hoofdeffect gevonden voor het meetmoment op het alcoholgebruik,
F (1,1498)=26.31,p <.001. Dit geeft aan dat het meetmoment van invloed is op het alcoholgebruik. In Figuur 2 is te zien hoeveel alcohol er gemiddeld door de deelnemers is genuttigd over de verschillende tijdsperioden. Hier is te zien dat er voor de trainingsperiode een hogere score is op het aantal gedronken glazen alcohol ten opzichte van de trainingsperiode. Er is een significantie gevonden in de periode voor en de trainingsperiode van de Dam tot Damloop (p <.001). De laatste twee meetmomenten, van de trainingsperiode tot zes maanden later is geen significant verschil gevonden (p <.204). Wel is er sprake van het behouden van het positieve veranderde gedrag en geen terugval op het oude gedrag van voor de Dam tot Damloop.
Antwoord mogelijkheden
Alcohol
Legenda 1 = geen glazen alcohol 2 = 1-2 glazen alcohol per week 3 = 4-7 glazen alcohol per week
2,4 2,35 2,3
Gemiddelde aantal glazen alcohol
2,25 2,2 2,15 Voor
Tijdens
Na
Figuur 2. Het gemiddelde antwoord op de vraag over het aantal genuttigde glazen alcohol per week. Er is gekeken naar de samenhang tussen het aantal genuttigde glazen alcohol per week en over de gehele periode van voor, tijdens de trainingsperiode en zes maanden na de Dam tot Damloop. De antwoord mogelijkheden zijn gecategoriseerd en te zien in de legenda.
3.3.2 Rookgedrag Voor het rookgedrag staan de frequenties en percentages weergeven in Tabel 3. Hierin is te zien dat het grootste gedeelte van de respondenten nooit rookt. Gekeken naar het percentage ten opzichte van de groep onderzochte respondenten is er een verschil te zien in het rookgedrag. Dit is het grootste in de categorie ‘meer dan 10 stuks sigaretten per dag’. Voor het evenement viel 2.4% van de deelnemers in deze categorie en zes maanden na het evenement is dit gedaald naar 1.4%. Er is een kleine toename te zien in te categorie ‘Af en toe bij gelegenheden roken’. Deze is toegenomen met een percentage van 0.9%. Tabel 3.Het gemiddelde aantal gerookte sigaretten per tijdsperiode. 2014 2014 2015 voor tijdens na Nooit 1566 ± 88.0ª 1597 ± 90.0 1376 ± 88.6 Af en toe bij gelegenheden 110 ±6.2 91 ± 5.1 111 ± 7.1 1-3 stuks per dag 23 ± 1.3 22 ± 1.2 19 ± 1.2 4-10 stuks per dag 31 ± 1.7 27 ± 1.5 21 ± 1.4 Meer dan 10 stuks per dag 42 ± 2.4 29 ± 1.6 21 ± 1.4 Weet niet / geen antwoord 7 ± 0.4 8 ± 0.5 5 ± 0.3 Totaal 1779 ± 100 1774 ± 100 1553 ± 100 Missende 68 73 294 Totaal 1847 1847 1847 ª De waarden betekenen Frequentie ± Percentage
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
11
Voor het rookgedrag is gekeken naar het aantal gerookte sigaretten per dag. Voor de analyse van het rookgedrag is het antwoordcategorie ‘Weet niet/geen antwoord’ buiten beschouwing gelaten aangezien dit antwoordcategorie geen meer waarde aan het onderzoek geeft. De antwoordmogelijkheden waren divers en zijn gecategoriseerd: ‘Nooit (1)’, ‘Af en toe bij gelegenheden (2)’ en ‘Tussen de één en drie per dag(3)’. Net zoals bij het alcohol gebruik is er eerst een standaardisatie check gedaan door middel van de beschrijvende statistiek, zie Tabel 4 hieronder. Tabel 4. Het gemiddelde aantal gerookte sigaretten per tijdsperiode. M SD
N
Voor de Dam tot Damloop Tijdens de trainingsperiode van de Dam tot Damloop Zes maanden na de Dam tot Damloop
1503 1503 1503
1.24 1.20 1.20
.80 .73 .69
Antwoordmogelijkheden
Er is minimaal één verschil gevonden in de gemiddelde waarden verdeelt over de perioden. De Factorial Mixed ANOVA toont aan dat er een significant hoofdeffect is voor het meetmoment op het rookgedrag, F (1,1502)=8.40, p <.001. In Figuur 3 is het gemiddelde antwoord op het aantal sigaretten die gerookt zijn per dag uitgezet in de verschillende perioden. Bij het eerste meetmoment (voor het evenement) rookte men gemiddeld meer sigaretten per dag dan bij latere meetmomenten. In de trainingsperiode is dit gemiddeld sterk gedaald en is dit gemiddelde zes maanden later is dit stabiel gebleven. Er is een significantie gevonden in de periode voor en tijdens de trainingsperiode van de Dam tot Damloop (p <.001). Echter, is er geen significant verschil tussen de trainingsperiode en zes maanden later (p <.910).
Gemiddelde aantal sigaretten 1,3
Legenda 1 = geen sigaretten 2 = Af en toe bij gelegenheden 3 = 1-3 stuks per dag
1,25 1,2
Gemiddelde aantal sigaretten
1,15 1,1 Voor
Tijdens
Na
Figuur 3. Het gemiddelde antwoord op de vraag over het aantal gerookte sigaretten. Er is een vergelijking gemaakt in de tijdsperiode van voor, tijdens de trainingsperiode en zes maanden na de Dam tot Damloop 2014. De antwoord mogelijkheden zijn gecategoriseerd en te zien in de legenda.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
12
3.3.3 Hardloopgedrag Figuur 4 laat het hardloop gedrag van de deelnemers zien in de verschillende perioden. Het gemiddelde aantal kilometers per week hardlopen is na het evenement percentueel gezien gestegen ten opzichte van voor het evenement. Als er gekeken wordt naar het gemiddelde van minder dan vijf kilometers hardlopen per week, is er sprake van een daling. Er is een percentuele daling van 5.6% in vergelijking van voor en zes maanden na het evenement. Daarentegen is een stijging te zien van 1.1% in het lopen van gemiddeld dertig kilometer per week.
% deelnemers
Aantal km hardlopen per week 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Voor Tijdens Na
<5 kilometer
5 - 10 kilometer
10 - 20 kilometer
20 - 30 kilometer
Meer dan 30 kilometer per week
Figuur 4. Het percentage deelnemers hebben in de verschillende tijdsperiode aangegeven hoeveel zij gemiddeld aantal kilometers per week doen aan hardlopen 5. Er is gevraagd hoeveel kilometers men gemiddeld per week doet aan hardlopen. De vragenmogelijkheden waren divers van ‘<5 km per week’ tot ‘30 kilometer of meer per week’. De antwoordmogelijkheden zijn gecategoriseerd: ‘minder dan vijf kilometers per week (1)’, ‘tussen de vijf en tien kilometers (2)’ en ‘tussen de tien en twintig (3)’ enzovoorts. In Tabel 5 hieronder is een overzicht over het gemiddelde antwoord. Dit is voortgekomen uit de beschrijvende statistiek die dient als de standaard check voor de variatie analyse. Tabel 5.Het gemiddelde aantal kilometers hardlopen per tijdsperiode. M SD
N
Voor de Dam tot Damloop Tijdens de trainingsperiode van de Dam tot Damloop Zes maanden na de Dam tot Damloop
1508 1508 1508
2.83 3.26 3.87
1.17 1.05 1.20
5
Voor de periode van zes maanden later is de categorie ‘geen kilometers’ buiten beschouwing gelaten (n=14, SD=0.9%)
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
13
Dit tabel is tot stand gekomen door Beschrijvende statistiek uit de Factorial Mixed ANOVA die gebruikt is als standaardisatiecheck. De Factorial Mixed ANOVA toets toont aan dat er een significant hoofdeffect gevonden voor het meetmoment op het gemiddelde aantal kilometers hardlopen per week, Pillai’s Trace F (1,628)=327.18, p <.001. Het algemene beeld over de gemiddelde gelopen kilometers verdeeld in de antwoordcategorieën, verdeeld over de perioden is weergeven in Figuur 5. Er is een significantie gevonden in de periode voor, tijdens de trainingsperiode en zes maanden na de Dam tot Damloop (p <.001).
Antwoordmogelijkheden
Hardloopgedrag Legenda 1 = <5 kilometer per week 2 = 5-10 kilometer per week 3 = 10-20 kilometer per week 4= 20-30 kilometer per week
3,8 3,6 3,4 3,2
Gemiddelde aantal kilometers hardlopen per…
3 2,8 2,6 Voor
Tijdens
Na
Figuur 5. Het gemiddelde antwoord op de vraag over het aantal gemiddelde kilometers hardlopen per week. Er is een vergelijking gemaakt in de tijdsperiode van voor, tijdens de trainingsperiode en zes maanden na de Dam tot Damloop 2014. De antwoord mogelijkheden zijn gecategoriseerd en te zien in de legenda.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
14
3.3 Ervaring gezondheid In de vragenlijst zijn er stellingen over de gezondheid gesteld. Deze stellingen varieerden van ‘Helemaal mee eens (1)’ tot ‘Helemaal niet mee eens (5)’. Deze antwoordmogelijkheden zijn omgezet naar nominale discrete variabelen ‘Eens’, ‘Neutraal ’en ‘Oneens’. Voor de verschillende stellingen is er een gepaarde t-toets uitgevoerd om te kijken naar de significantie tussen voor en zes maanden na de Dam tot Damloop. Alle tabellen zijn per stelling te zien in Bijlage D, Tabellen 6 tot 9 daarbij staan alle gemiddelde waarden, standaarddeviaties, significanties en correlaties vermeld.
3.3.1 Ik eet gezonder Uit de gepaarde t-toets is naar voren gekomen dat er een significant verschil is te zien tussen het (gevoel van) gezond eten voor de Dam tot Damloop (M=1.11, SD=.73) en zes maanden na de Dam tot Damloop (M=1.78, SD=.45) condities;t (1479)=-31.84, p =<.001. In Figuur 6 is te zien dat men zes maanden na het evenement het sterker eens (80%) is met de stelling ‘Ik eet gezond(er)’ dan voor het evenement (20.3%).
Ik eet gezond(er)
% deelnemers
100 50
Voor Na
0 Eens
Neutraal
Oneens
Figuur 6. Het percentage deelnemers die antwoord hebben gegeven op de stelling ‘Ik eet gezond(er)’. Daarbij is er een verschil tussen voor en zes maanden na de Dam tot Damloop gemaakt.
3.3.2 De kans is groot dat ik op lange termijn blijf sporten Er is een significant verschil gevonden bij de stelling ‘De kans is groot dat ik ook op lange termijn blijf sporten’. Dit verschil is gevonden door middel van een gepaarde t-toets over de periode voor Dam tot Damloop (M=1.63, SD=.59) en zes maanden na de Dam tot Damloop (M=1.93, SD=.28) condities;t (1478)=-17.68, p =<.001. In Figuur 7 staat het percentage deelnemers en hun gevoel over deze stelling. Voor het evenement was 69% het eens met deze stelling. Zes maanden na de Dam tot Damloop is men positiever met 94% van de deelnemers die het eens is met de stelling.
% deelnemers
100
De kans is groot dat ik op langer termijn blijf sporten Voor
50
Na
0 Eens
Neutraal
Oneens
Figuur 7. Het percentage deelnemers die antwoord hebben gegeven op de stelling ‘De kans is groot dat ik op langer termijn blijf sporten’. Daarbij is er een verschil tussen voor en zes maanden na de Dam tot Damloop gemaakt.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
15
3.3.3 Ik heb een goed gevoel over mijzelf Er is ook een stelling gegeven over het gevoel over de persoon zelf. Hierbij is een significant verschil is gevonden tussen voor de Dam tot Damloop (M=1.48, SD=.66) en zes maanden na de Dam tot Damloop (M=1.79, SD=.47) condities;t (1475)=-14.13, p =<.001. In Figuur 8 komt naar voren dat men op dit gebied zes maanden later met 82% het eens is met de stelling ten opzichte van 57% voor het evenement.
% deelnemers
100
Ik heb een goed (beter) gevoel over mijzelf
50 Voor Na
0 Eens
Neutraal
Oneens
Figuur 8. Het percentage deelnemers die antwoord hebben gegeven op de stelling ‘Ik heb een goed (beter) gevoel over mijzelf’. Daarbij is er een verschil tussen voor en zes maanden na de Dam tot Damloop gemaakt.
% deelnemers
In Figuur 9 is een overzicht te zien over het percentage deelnemers en hun antwoord op de stelling ‘Ik heb de omgeving aangezet tot sporten’. Door middel van een gepaarde t-toets blijkt er een significantie te zijn tussen voor (M=1.26, SD=.80) en zes maanden na de Dam tot Damloop (M=1.37, SD=.79) condities;t (1477)=-4.67, p =<.001. Bij deze stelling blijkt dat men zes maanden later voor 56% het eens is met de stelling. Dit is meer dan voor dan voor de Dam tot Damloop (48%).
60
Ik heb de omgeving aangezet tot sporten
40 Voor
20
Na
0 Eens
Neutraal
Oneens
Figuur 9. Het percentage deelnemers die antwoord hebben gegeven op de stelling ‘Ik heb ook anderen in mijn omgeving aangezet tot sporten’. Daarbij is er een verschil tussen voor en zes maanden na de Dam tot Damloop gemaakt.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
16
3.4 Het gebruik van een app Bij het onderzoek onder de wel en niet app gebruikers is er dezelfde mogelijke antwoordcategorieën gebruik zoals bij 3.2 en 3.3 de leefstijl is onderzocht. In Tabel 6 is een overzicht opgesteld over het wel en niet gebruiken van een app. Hieruit blijkt percentueel gezien dat er zes maanden later, in 2015, meer deelnemers gebruik maken van een app (50%) dan vlak voor de Dam tot Damloop in 2014 (48%). Tabel 6. Het gebruik van de app onder de respondenten 2014 en 2015 2014 2015 Wel gebruik Geen gebruik Totaal Missend Totaal
891± 48.9ª 930 ± 51.1 1821 26 1847
801±50.1 797 ± 49.9 1598 249 1847
ª De waarden betekenen Frequentie ± Percentage
3.4.1 Gebruik van een app en de leefstijl Er is gekeken naar het effect van het gebruik van de app en de leefstijl. Er is onderscheid gemaakt tussen wel en niet app gebruikers en het gemiddelde antwoord op het leefstijlaspect van alle respondenten weergeven. Alcoholgebruik en app Als eerste is er gekeken of het gebruik van een app effect heeft op het alcohol gebruik. De beschrijvende statistiek toont aan dat er gemiddelde verschillen zijn in de meetmomenten, zie Tabel 7. In Figuur 10 is een overzicht te zien over het wel en niet app gebruik verdeelt over de verschillende perioden. Tabel 7. Het wel en niet gebruik van een app en het alcoholgebruik. M
SD
N
Wel gebruik Voor Tijdens Na
2.36 2.21 2.26
1.12 1.10 1.02
606 606 606
Geen gebruik Voor Tijdens Na
2.42 2.32 2.34
1.18 1.16 1.10
613 613 613
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
17
Antwoordmogelijkheden
Een Factorial Mixed ANOVA toets toont aan dat er een significant hoofdeffect gevonden voor het meetmoment op het gemiddelde alcoholgebruik in combinatie met de app gebruikers F (1,605)=14.14, p <.001).
Alcoholgebruik Legenda 1 = geen glazen alcohol 2 = 1-2 glazen alcohol per week 3 = 4-7 glazen alcohol per week
2,45 2,4 2,35
Alle respondenten
2,3
Wel app
2,25
Geen app
2,2 Voor
Tijdens
Na
Figuur 10. Het gemiddelde antwoord op de vraag ‘Gemiddelde aantal gerookte sigaretten’. In de tijdsperiode van voor, tijdens de trainingsperiode en zes maanden na de Dam tot Damloop.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
18
Rookgedrag en de app Uit de standaardisatie check is gebleken dat er verschillen zijn in het gemiddelde van de verschillende meetmomenten, zie Tabel 8. Vervolgens is op het rookgedrag en alcohol gebruik de Mixed Factorial ANOVA toets toegepast, zie Figuur 6. Uit Mauchly’s Test of Sphericity is naar voren gekomen dat de Greenhouse-Geisser groter is dan .7 (GG=.89). Daardoor is Pillai’s Trace toegepast die aangeeft dat er een significant hoofdeffect is gevonden tussen app gebruikers en het rookgedrag F (1,628)=327.18,p <.001. Echter, is er geen significantie gevonden tussen de trainingsperiode en zes maanden later (p <.759). Bij het de niet app gebruikers en het rookgedrag is ook een significant hoofdeffect gevonden F (1,613)=.83,p <.001. Hierbij is een significant verschil tussen het eerste en tweede meetmoment (p <.012) maar niet bij het tweede en derde meetmoment (p <.405). Als er gekeken wordt naar de niet app gebruikers en het rookgedrag is er een lagere gemiddelde uitkomst op de antwoordmogelijkheden. Dit geeft aan dat mensen die geen app gebruiken gemiddeld geantwoord hebben minder of niet te roken. Tabel 8. Het wel en niet app gebruik en het rookgedrag. M SD N Wel gebruik Voor Tijdens Na
1.29 1.23 1.22
.86 .77 .69
609 609 609
Geen gebruik Voor Tijdens Na
1.16 1.14 1.16
.64 .60 .65
614 614 614
Antwoordmogelijkheden
Rookgedrag Legenda 1 = geen sigaretten 2 = Af en toe bij gelegenheden 3 = 1-3 stuks per dag Alle respondenten
1,3 1,25 1,2
Wel app
1,15
Geen app
1,1 Voor
Tijdens
Na
Figuur 11. Het gemiddelde antwoord op het aantal gerookte sigaretten per dag voor, tijdens de trainingsperiode en zes maanden na de Dam tot Damloop.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
19
Gemiddelde aantal kilometers hardlopen en de app Er is gekeken naar het effect op de aantal kilometers hardlopen in combinatie met het gebruik van een app. De beschrijvende statistiek toont aan dat er een gemiddeld verschil is tussen de verschillende perioden, zie Tabel 9. Deze standaardisatie check geeft aan dat de variatie analyse kan worden toegepast. Tabel 9. Het wel en geen gebruik een app en het hardloopgedrag. M SD N Wel gebruik Voor Tijdens Na
2.56 3.10 3.61
1.11 1.00 1.11
629 629 629
Geen gebruik Voor Tijdens Na
3.15 3.47 4.16
1.17 1.07 1.22
645 645 645
Antwoordmogelijkheden
Uit Mauchly’s Test of Sphericity is naar voren gekomen dat de Greenhouse-Geisser groter is dan .7 (GG=.91). Daardoor is Pillai’s Trace toegepast die aangeeft dat er een significant hoofdeffect is gevonden tussen app gebruikers en het hardloopgedrag F (1,628)=327.18,p <.001. Er is een significantie gevonden op alle drie de meetmoment (p <.001). Vervolgens is er gekeken naar de niet app gebruikers. Er is weer gebruik gemaakt van Pillai’s Trace (GG=86) waarbij een significant hoofdeffect gevonden voor het meetmoment F (1,644)=326.42, p <.001. Er is een significantie gevonden op alle drie de meetmoment (p <.001). In Figuur 12 is een overzicht te zien van het gemiddelde antwoord over het aantal kilometers per week hardlopen, verdeeld over de drie meetmomenten.
Hardlopen 4,4 3,9
Legenda 1 = <5 kilometer per week 2 = 5-10 kilometer per week 3 = 10-20 kilometer per week 4= 20-30 kilometer per week
3,4
Alle respondenten
2,9
Wel app
2,4
Geen app Voor
Tijdens
Na
Figuur 12. Het gemiddelde aantal kilometers hardlopen voor, tijdens en zes maanden na de Dam tot Damloop. Het verschil in wel en de niet app gebruikers.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
20
Stellingen over de gezondheid en de app Voor de stellingen is er gebruik gemaakt van een chi-kwadraattoets door middel van een crosstab. In de figuren staan het percentages deelnemer per meetmoment met A als het eerste en B als het tweede meetmoment beschreven. Er is geen significant verschil gevonden bij de stelling ‘Ik eet gezond’ bij de voormeting in 2014 (x²=3.700, df =2,p >.157). In Figuur 13a is naar voren gekomen dat men voornamelijk neutraal stond ten opzichte van deze stelling. De app gebruikers staan in de voormeting positiever (35%) dan de niet app gebruikers (31%). Voor de nameting in 2015 is geen significantie gevonden (x²=4.059, df=2,p>.131). In Figuur 13b komt naar voren dat men positief staat ten aanzien van deze stelling. De niet app gebruikers staan hierin positiever (83%) dan de wel app gebruikers (79%)
60 50 40 30 20 10 0
'Ik eet gezonder' 2015 % deelnemers
% deelnemers
'Ik eet gezond' 2014
Wel gebruik Geen gebruik
100 80
Wel gebruik
60 40
Geen gebruik
20 0
A
B
Figuur 13a en 13b. Het percentuele antwoord op de stelling ‘Ik eet gezond’ uit de vragenlijst van 2014 en de stelling ‘Ik eet gezonder’ uit de vragenlijst van 2015. Er is een verschil gemaakt in de antwoordmogelijkheden tussen de wel en niet app gebruikers. Er is een significant verschil gevonden tussen de deelnemers die wel en geen app gebruiken met de stelling ‘De kans is groot dat ik ook op langer termijn meer blijf sporten’ (x²=16.830, df =2,p >.001). In Figuur 14a is te zien dat de app gebruikers bij de voormeting positiever zijn (74%) dan de niet app gebruikers (65%). Bij de nameting (zie Figuur 14b) komt naar voren dat de niet app gebruikers(96%) positiever zijn dan de wel app gebruikers, zie Figuur 11b. Echter, is er geen significant verschil gevonden bij de nameting(94%) (x²=4.611,df =2,p >.100).
80 70 60 50 40 30 20 10 0
Wel gebruik Geen gebruik
A
'Langer termijn sporten' 2015 100 % deelnemers
% deelnemers
'Langer termijn sporten' 2014
Wel gebruik
80 60 40
Geen gebruik
20 0
B
Figuur 14a en 14b. Het antwoord op de stelling ‘De kans is groot dat ik ook op lange termijn meer blijf sporten’ uit de vragenlijsten van 2014 en 2015. Er is een verschil gemaakt in de antwoordmogelijkheden tussen de wel en niet app gebruikers.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
21
Bij de voormeting in 2014 is er sprake van significant verschil tussen van de deelnemers die wel of niet gebruik maken van een app en de stelling ‘Ik heb een beter gevoel over mijzelf gekregen'(x²=61.527,df =2,p <.001). In Figuur 15a is te zien dat wel app gebruikers het voor 67% eens zijn met de stelling. Dit is meer dan de niet app gebruikers (48%). Bij de nameting is te zien in Figuur 15b is te zien dat de niet app gebruikers met 85% het eens is met de stellingen tegenover de wel app gebruikers met 81%. Er is echter geen significantie gevonden in de nameting in 2015 (x²=4.028,df =2,p >.133).
'Goed gevoel over mijzelf' 2015 100
80 70 60 50 40 30 20 10 0
% deelnemers
% deelnemers
'Beter gevoel over mijzelf' 2014
Wel gebruik Geen gebruik
80 60
Wel gebruik
40
Geen gebruik
20 0
A
B
Figuur 15a en 15b. Het percentuele antwoord op de stelling ‘Ik heb een beter gevoel over mijzelf gekregen’ uit de vragenlijsten van 2014 en de stelling ‘Ik heb een goed gevoel over mijzelf’ uit de vragenlijst van 2015. Er is een verschil gemaakt in de antwoordmogelijkheden tussen de wel en niet app gebruikers. Als laatste is er gekeken naar de stelling ‘Ik heb ook anderen in mijn omgeving aangezet tot sporten’. Bij de voormeting in 2014 is er sprake van een gelijke verdeling van de deelnemers die wel en geen gebruik maken van een applicatie en de stelling(x²=17.811,df =2,p <.001). In Figuur 16a is te zien dat de wel app gebruikers meer met de stelling eens waren (53%) dan de niet app gebruikers (43%). Er is geen significant verschil gevonden in het tweede meetmoment (zie Figuur 16b) in 2015 (x²=2.427,df =2,p <.297).
60 40
Wel gebruik
20 0
Geen gebruik A
'Omgeving aanzetten tot sporten' 2015 % deelnemers
% deelnemers
'Omgeving aanzetten tot sporten' 2014
80 60 40 20 0
Wel gebruik Geen gebruik B
Figuur 16a en 16b. Het percentuele antwoord op de stelling ‘Ik heb ook anderen in mijn omgeving aangezet tot sporten’ uit de vragenlijsten van 2014 en 2015. Er is een verschil gemaakt in de antwoordmogelijkheden tussen de wel en niet app gebruikers.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
22
4. Discussie en conclusie Het doel van dit onderzoek is het achterhalen wat het langetermijneffect op de leefstijl is na deelname aan de Dam tot Damloop 2014. Daarbij is er een secundaire vraag gesteld over het effect van het gebruik van een app op de leefstijl, na de deelname aan de Dam tot Damloop 2014. Door middel van het afnemen van een vragenlijst is er data verkregen over de periode zes maanden na het evenement. De leefstijl is gemeten bij deelnemers van de Dam tot Damloop 2014 aan de hand van een aantal leefstijlaspecten; alcoholgebruik, rookgedrag, hardloopgedrag en verschillende stellingen over de gezondheid. Uit onderzoek is gebleken dat de deelnemers een significant en positieve verandering hebben doorgemaakt voor en tijdens de trainingsperiode van de Dam tot Damloop. Kijkend naar het alcoholgebruik en rookgedrag blijkt uit de studie dat er gemiddeld gezien een daling is het aantal glazen per week en gerookte sigaretten per dag. Deze verbetering mag significant genoemd worden voor de eerste een tweede meting. Echter, is er geen significant verschil gevonden tussen de tweede en derde meting. Het hardloopgedrag is gemiddeld gestegen en in alle meetmomenten significant te noemen. Voor de stellingen over de gezondheid is er een begin en eindmeting gedaan. Deze twee meetmoment zijn met elkaar vergeleken. De deelnemers zijn zes maanden na het evenement significant positiever ten aanzien van de stellingen. Bij de app gebruikers en de leefstijl zijn er geen eenduidige resultaten naar voren gekomen. Er is te zien bij de app gebruikers dat het alcoholgebruik verminderd. Opvallend is dat gemiddeld het rookgedrag sterker verminderd en het hardloopgedrag sterker verhoogd bij de niet app gebruikers in ten opzichte van de wel app gebruikers. De app gebruikers zijn positiever bij de stellingen bij de voormeting. Bij de nameting zijn de niet app gebruikers op drie stellingen positiever dan de wel gebruikers. Alleen bij de voormeting is sprake van een significant verschil, dit geldt niet voor de nameting. Er zijn geen vergelijkbare onderzoeken gedaan naar de leefstijl in combinatie met een hardloopevenement op langer termijn. Er zijn wel een aantal vergelijkbare studies gevonden, die onderzoek hebben gedaan naar een lang termijn effect van verschillende aspecten bij een sportevenement. Funk e.a.(2011) toont aan dat maar liefst 31% de intentie had om te blijven sporten. Uit het onderzoek van de Dam tot Damloop blijkt dat dit percentage hoger is. Er is gekeken vanuit de stelling ‘De kans is groot dat ik op langer termijn blijf sporten’. Bij de eerste meting in 2014 is 69% het eens was met de stelling en in 2015 geeft 94% aan het eens te zijn met deze stelling. Op welke manier de intentie is gemeten bij het onderzoek van Funk e.a.(2011) is niet bekend. Hierdoor kan er geen vergelijking tussen de onderzoeken worden gedaan. Dickson e.a.(2009) stelt dat het deelnemen aan een sportevenement een grote rol speelt bij het op langer termijn fysiek actief blijven. Dit blijkt ook uit het onderzoek van de Dam tot Damloop. Echter, hebben beide onderzoeken de fysieke activiteit op een andere manier gemeten. Dickson e.a.(2009) heeft onderzoek gedaan naar een wielerevenement en een triatlon in Nieuw-Zeeland. Deze activiteiten zijn niet vergelijkbaar met een hardloopevenement in Nederland. Wanneer er gekeken wordt naar de literatuur over een app blijkt dat het gebruik van een app zorgt voor meer en/of sterkere voordelen van de leefstijl ten opzichte van de niet app gebruikers (Naimark e.a., 2015; Baart de la Faille-Deutekom 2015). Dit is opvallend aangezien het onderzoek van de Dam tot Damloop uitwijst dat het gebruik van een app met betrekking tot de leefstijl geen eenduidige resultaten laat zien. Dit kan te maken hebben dat mensen op korte termijn meer gemotiveerd zijn, doordat de app nieuw is. Op langer termijn verzwakt dit waardoor deelnemers minder snel gemotiveerd zijn.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
23
Zoals andere onderzoeken moet de conclusie geïnterpreteerd worden met verschillende beperkingen in het achterhoofd. Het onderzoek bevat alleen kwantitatief onderzoek, hierdoor is er geen mogelijkheid geweest tot doorvragen. Door dit soort onderzoek is er ook minder inzicht op de non-respons. Echter, is er wel een mogelijkheid tot een grote data verzameling. Het onderzoek bevat 1.847 respondenten wat zorgt voor een generaliseerbaar antwoord op de hoofdvraag. Daarnaast hebben de deelnemers de vragenlijst thuis ingevuld. Hierdoor is het mogelijk dat er bepaalde onbekende factoren invloed hebben gehad op de uiteindelijke resultaten. Hierop is niet gecontroleerd. Daar tegenover staat dat men minder geneigd is om sociaal wenselijke antwoorden te geven (Tourangeau, Rips & Rasinkski, 2000). Bij de vragenlijst is er een mogelijkheid geweest tot opmerkingen en daarbij is naar voren gekomen dat velen de vragenlijst (van 39 vragen) te lang vonden. De vragenlijst is gebruikt voor meerder onderzoeken, daardoor zijn er vragen gesteld die niet van toepassing zijn op dit onderzoek. Daarnaast was er geen doorkoppeling naar een volgende vraag, wanneer men aan gaf geen gebruik te maken van een app, kreeg men toch alle vragen van de app waardoor respondenten uit het onderzoek wilden stappen. Er is wel een mogelijkheid geweest dat deelnemers (mede hierdoor) enquête moe zijn geworden bij de laatste vragen. Deze vragen gingen over leefstijl en kunnen hierdoor zijn beïnvloed. Bij dit onderzoek kan er sprake zijn van een respondenten bias. Er is een verwachting dat mensen die sportief ingesteld zijn deze vragenlijst eerder invullen dan minder sportievelingen. De stellingen over de gezondheid zijn voor dit onderzoek vertaald naar de tegenwoordige tijd. Dit betekend dat in 2015 de stelling ‘Ik eet gezond’ iets anders geformuleerd is dan de stelling van 2014 ‘Ik eet gezonder’. Er kan hierdoor sprake zijn van misinterpretatie bij de deelnemers.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
24
5. Aanbeveling De resultaten van dit onderzoek leveren een bijdrage aan een onderzoek naar het langetermijneffect van de leefstijl na een sportevenement, hier is nog zeer weinig over bekend. Een suggestie is om meer informatie over dit onderwerp te verkrijgen door middel van een langere termijnonderzoek van vijf jaar waarbij de deelnemers over een periode van zes maanden worden gevolgd. Over vijf jaar kan er een uitspraak gedaan worden over de deelname en het langetermijneffect. Voor dit onderzoek is gekeken naar alle respondenten en is er geen onderscheid gemaakt in verschillende subgroepen. In vervolg onderzoek kan er onderscheid gemaakt worden in een groep met ongezonde leefstijl voor de deelname en zes maanden na de deelname. Dit kan nog specifieker gemaakt worden door te kijken naar subgroepen zoals (zware) rokers en alcoholdrinkers. Deze subgroepen kunnen ook verdeeld worden in verschillende groepen leeftijden en een verschil in man en vrouw en eventueel kan er ook onderscheid gemaakt worden tussen de voor de Dam tot Damloop deelgenomen afstanden. Er kan een vergelijking gemaakt worden tussen de deelname voor het evenement en zes maanden erna. Daardoor kan er een groot verschil te zien zijn in de verschillende perioden. Tot slot is een onderzoek naar het gebruik van een specifieke app aan te bevelen. Dit onderzoek is uitgegaan van verschillende hardloop apps. Door te kijken naar één bepaalde app die door de meeste deelnemers in gebruik is kan er achterhaald worden waarom men hiervoor kiest. Daarnaast kan er specifiek gekeken worden welk effect deze specifieke app heeft op de leefstijlaspecten. Eventueel kunnen de top vijf meest bekendste apps met elkaar vergeleken worden met betrekking tot de leefstijlaspecten. Daardoor kan de organisatie van de Dam tot Damloop een specifieke app aanraden onder de deelnemers zodat er een grotere kans is dat men de leefstijl op grote schaal verbeterd.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
25
Literatuur Alles over marktonderzoek. (2014). AOM Steekproefcalculator. Geraadpleegd op 9 Januari 2015, van http://www.allesovermarktonderzoek.nl/steekproefalgemeen/steekproefcalculator Baart de la Faille-Deutekom, M. (2015). Evaluatie Dam tot Damloop 2014. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Baart de la Faille-Deutekom, M., de Nooij, M., & Vervoorn, C. (2014). Onderzoek onder deelnemers Dam tot Damloop 2013. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam. Bottenburg, M. van, & Hover, P. (2009). Evenementenlopers in beeld. 's-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut. Bowles, H. R., Rissel, C., & Bauman, A. (2006). 'Mass community cycling events: Who participates and is their behaviour influenced by participation?' In: [International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity], jaargang 3, nr. 39, Centre for Physical Activity and Health Sydney, Australia. Brinkman, J. (2011). Cijfers spreken. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv. Brug, J., Assema, P. v., & Lechner, L. (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V. Naimark, J. S., Shahar, D. R., & Madar, Z. (2015). The Impact of a Web-Based App (eBalance) in Promoting Healthy Lifestyles: Randomized Controlled Trial. Hebrew University of Jerusalem, Israel. Nooij, M. de& Horsselenberg, P. (2014). Dam tot Damloop economische en maatschappelijke waarde. Amsterdam-Duivendrecht. Dickson, G., Phelps, S., Schofield, G., & Funk, D. (2009). Participation events and sustained,
increased levels of physical activity. Field, A. (2009). Discovering statistics using SPSS. London: SAGE publications. Funk, D., Jordan, J., Ridinger, L., & Kaplanidou, K. (2011). Capacity of Mass Participant Sport Events for the Development of Activity Commitment and Future Exercise Intention. Leisure Sciences , 250-268. Gratton, C. & Jones, I. (2007).Onderzoekmethoden voor sportstudies (p. 227). Groningen: Uitgeverij Routledge. Grotenhuis, M. te& Weegen,T. van der. (2013). Statistiek als hulpmiddel (p. 74). Assen: Van Gorcum. Hover, P., Straatmeijer, J., & Breedveld, K. (2014). Sportevenementen in Nederland. Utrecht: Mulier Instituut.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
26
Jordan, J. (2011). Benefits of mass participant sport events: Implications for physical activitu and sport managers.Temple University. Kooiker, R., Broekhoff, M., & Stumpel, H. (2011). Marktonderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv. Le Champion. (2014). Statistieken. Geraadpleegd op 6 Oktober, 2014, van: http://www.damloop.nl/statistieken/ Middelweerd, J., Mollee, J.S., Wal, N. van der, Brug, J. & Velde, S.J. te (2014) Apps to promote physical activity among adults: a review and content analysis. In: International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity 2014, jaargang 11, nr. 97 Monshouwer, K., Verdurmen, J., & Harbers, M. (2014, Juni 23). Hoeveel mensen roken? Geraadpleegd op 2 Mei, 2015, van Nationaal Kompas: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/roken/hoeveel-mensenroken/ Prochaska, J., & Velicer, W. (1997). The transtheoretical model of health behavior change.Am J Health Promot. Schrijvers, C., Snoek, A., & Ende, V. D. (2010). Preventie van schadelijk alcoholgebruik en.Rotterdam: IVO Addiction Research Institute. SPSS Wizard. (z.d.). T-toetsen. Geraadpleegd op 10 Januari, 2015, van SPSS Handboek: http://www.spsshandboek.nl/t-toets/ Statistiekbegeleider. (z.d.). Significantie. Geraadpleegd op 8 januari , 2015, van Statistiekbegeleider website: http://www.statistiekbegeleider.nl/statistiekonderwerpen/significantie/ Tourangeau, R., Rips, L. J., & Rasinski, K. (2000). The psychology of survey response. Cambridge University Press. Veiligheid.nl. (2014). Hardloopblessures.
Verlicht en veilig hardlopen door de natuur in trek. (2013, November). Geraadpleegd op 13 Februari, 2015, van NOC*NSF: http://www.nocnsf.nl/cms/showpage.aspx?id=15284 Vries, H., Dijkstra, M., & Kuhlman, P. (1988). Self-efficacy: The third factor besides attitude and subjective norm as a predictor of behavioral intentions. Health Education Research 3 , 273282. Wieringen, J. van. (2009). Standpunt beweegstimulering door de jeugdgezondheidszorg. Bilthoven: Ministirie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
27
Bijlage A Vragenlijst 2014 Motieven voor en ervaring van de Dam tot Damloop 1. Kunt u aangeven in hoeverre de onderstaande aspecten van belang zijn voor uw motivatie om hard te lopen. Heel belangrijk
Belangrijk
Onbelangrijk
Heel onbelangrijk
Lichaamsbeweging Verbeteren fysieke gezondheid Verbeteren mentale gezondheid Een mooier/strakker lichaam Afslanken Opbouw van conditie Competitie, meten met anderen Prestatie, jezelf verbeteren Leren nieuwe vaardigheden Leuke activiteit/plezier Ontspanning tegen stress van dagelijks leven Gezelligheid met sociale contacten Steun van sociale contacten Lekker buiten zijn Weinig/geen reistijd nodig Niet duur Aanzien/status 2. Met wie heeft u besloten om u in te schrijven voor de Dam tot Damloop? o Met niemand o Met vrienden(groep) o Met loopgroep o Met werk o Met familie o Anders, nl……… 3. Kunt u aangeven in hoeverre de onderstaande aspecten van belang zijn voor uw motivatie om deel te nemen aan de Dam tot Damloop. Heel belangrijk
Belangrijk
Onbelangrijk
Heel onbelangrijk
De traditie De sfeer rondom de loop De trots van het uitlopen Het lopen van een goede tijd De gezelligheid door het lopen met een groep Het parcours Het goede doel
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
28
4. Hoe vaak heeft u aan de Dam tot Damloop deelgenomen? o Dit was de eerste keer o Dit was de 2de keer o Dit was de 3de keer o Dit was de 4de keer o Dit was de 5de keer o Dit was de 6de keer of vaker o Weet niet/geen antwoord 5. Bentu zelf daadwerkelijk bij deze Dam tot Damloop editie van start gegaan? o Ja
o Nee< naar vraag 6> 6. Wat is de reden dat u niet van start bent gegaan? (meerdere antwoorden mogelijk) o Ziekte o Blessure o Overtraining o Geen zin o Weersomstandigheden o Familie- of privé-omstandigheden o Anders, namelijk… 7. Heeft u wel getraind voor de Dam tot Damloop? o Nee o Ja 8. Heeft u de Dam tot Damloop uitgelopen? o Ja o Nee 9. Wat was uw tijd? ______uur _____minuten 10. Gaat u volgend jaar (weer) deelnemen aan de Dam tot Damloop? o Zeker wel o Waarschijnlijk o Nog geen idee o Waarschijnlijk niet o Zeker niet
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
29
Voorbereiding op de Dam tot Damloop 11. In welk verband heeft u zich op de Dam tot Damloop voorbereid? Als u met twee of meer personen hebt getraind, dan beschouwen we dat ook als een groep(je). (meerdere antwoorden mogelijk) o In een groep(je), bij een atletiekvereniging o In een groep(je), als deelnemer van Start to Run of Run to Start o In een groep(je), als deelnemer aan een training die is georganiseerd door mijn werkgever o In een groep(je), met vrienden o In een groep(je), maar in een ander verband dan hierboven aangegeven o Individueel: ik heb alleen getraind. o Ik heb me niet specifiek voorbereid o Anders, namelijk … 12. Heeft u de nieuwsbrieven van Le Champion met trainingsadviezen gelezen? o Ja o Nee o Weet ik niet 13. In hoeverre bent u tevreden over het huidige informatieaanbod vanleChampion in de aanloop naar de Dam tot Damloop? o Zeer tevreden o Tevreden o Neutraal o Ontevreden o Zeer ontevreden o Weet ik niet 14. In hoeverre vindt u onderstaande onderwerpen nuttig voor uw voorbereiding op een hardloopevenement? (heel nuttig, nuttig, neutraal, niet nuttig, helemaal niet nuttig) Heel Belangrijk Onbelangrijk Heel belangrijk onbelangrijk Trainingsschema's voor de beginnende hardloper Trainingsschema's voor de gevorderde hardloper Looptraining en -techniek voor de beginnende hardloper Blessurepreventie Blessurebehandeling Trainen bij extreme weersomstandigheden Loopevenementen Loopkleding- en schoeisel Sportvoeding en sportdrank Gezond en veilig lopen Tips om te starten Tips van ervaringsdeskundigen Sportmedische onderzoeken Conditie(verbetering)
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
30
15. Op welke manier wilt u informatie over hardlopen en voorbereidingen op de Dam tot Damloophet liefste ontvangen o Website o Email via nieuwsbrief o Geprinte Folder/flyer o Anders, namelijk 16. Heeft u uw telefoon (meestal) bij u tijdens het hardlopen? ja o ja o nee 17. Heeft u bij uw training gebruik gemaakt van een app? o ja o nee (door naar vraag 21) 18. Welke App heeft u gebruikt tijdens uw training voor de Dam tot Damloop? o Dam tot Damloop 2014 app o Myasics o Adidas miCoach o RunKeeper o Get Running-app o Nike + iPod / I Phone app o Runtastic o strava o Endomundo o app met Renate Wennemars: Running Coach powered door de atletiekunie (starttorun.atletiekunie.nl)/ www.dutchrunners.nl o Anders, namelijk_____ 19. Bij welk deel van uw looptrainingen heeft u van een app gebruik gemaakt 10 - 100% (per 10% laten oplopen) 20. Hoe belangrijk vindt u onderstaande (mogelijke) functionaliteiten van een app op drie momenten (voor training, tijdens training en na training)? Voor training Heel belangrijk
Belangrijk
Onbelangrijk
Heel onbelangrijk
Heel belangrijk
Belangrijk
Onbelangrijk
Heel onbelangrijk
Aansporing om te gaan trainen Route tips Trainingstips Deel zijn van community/groep Trainingsschema Tijdens training
Snelheid bijhouden Energie verbruik (calorieverbruik) bijhouden Hartslag bijhouden Muziek tijdens lopen
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
31
Trainingsschema volgen Tips gericht op looptechniek Tips gericht op variatie in training Tips gericht op opbouw van training Aansporing om vol te houden Aansporing om snelheid aan te passen Na training Heel belangrijk
Belangrijk
Onbelangrijk
Heel onbelangrijk
Eigen progressie bijhouden Persoonlijke records bijhouden Terug kijken van route Delen van activiteiten met anderen Feedback op prestaties (hierna naar vraag 22) 21. Stelt u eens voor dat u een app zou gaan uitzoeken voor gebruik tijdens hardlopen. Hoe belangrijk vindt u onderstaande (mogelijke) functionaliteiten van een app op drie momenten (voor training, tijdens training en na training)? Voor training Heel belangrijk
Belangrijk
Onbelangrijk
Heel onbelangrijk
Heel belangrijk
Belangrijk
Onbelangrijk
Heel onbelangrijk
Aansporing om te gaan trainen Route tips Trainingstips Deel zijn van community/groep Trainingsschema Tijdens training
Snelheid bijhouden Energie verbruik (calorieverbruik) bijhouden Hartslag bijhouden Muziek tijdens lopen Trainingsschema volgen Tips gericht op looptechniek Tips gericht op variatie in training Tips gericht op opbouw van
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
32
training Aansporing om vol te houden Aansporing om snelheid aan te passen Na training Heel belangrijk
Belangrijk
Onbelangrijk
Heel onbelangrijk
Eigen progressie bijhouden Persoonlijke records bijhouden Terug kijken van route Delen van activiteiten met anderen Feedback op prestaties (hierna naar vraag 22) Blessures 22. In hoeverre heeft u de afgelopen twee maandenuwhardloopactiviteiten verlaagd vanwege blessures, ziekten of andere gezondheidsklachten? o Niet verlaagd o Enigszins o Matig o Veel o Ik heb niet kunnen deelnemen 23. In hoeverre heeft u de afgelopen twee maanden gemerkt dat blessures, ziekten of andere gezondheidsklachten uw prestatieniveau bij het sporten hebben beïnvloed? o Niet van invloed o Enigszins o Matig o Veel o Ik heb niet kunnen deelnemen 24. Is het meeste ernstige gezondheidsprobleem waar u in de vorige vragen naar verwees een blessure of een ziekte? o Blessure o Ziekte (ga door naar vraag 26) o anders, geen letsel door sporten of ziekte (bijv. van de trap gevallen) (ga door naar
vraag 26) 25. Is de huidige blessure/klacht plotseling of geleidelijk ontstaan? o Plotseling ontstaan o Geleidelijk ontstaan 26. Als u medische vragen/klachten hebt in de aanloop naar de Dam tot Dam wat doet u om antwoorden te krijgen op deze vragen/klachten?
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
33
o o o o o o o
Via google op zoek naar informatie Huisarts raadplegen Sportarts raadplegen Fysiotherapeut raadplegen Trainer raadplegen Le Champion website raadplegen Anders…..
Effecten van loop op trainingsarbeid 27. Kunt u aangeven hoe lang uw trainingsperiode voor de Dam tot Damloop is geweest? o Niet of nauwelijks getraind o 1 - 5 weken getraind o 6 - 11 weken getraind o 12 weken of meer getraind o geen aparte trainingsperiode (ik train gedurende het hele jaar) o Weet niet/geen antwoord Wij zijn benieuwd wat het gevolg is van uw deelname aan de Dam tot Damloop op hoeveel u trainde. 28. Hoeveel kilometer trainde u per week gemiddeld voor u begon te trainen voor de Dam tot Damloop? minder dan 5 km per week О
5 – 10 km per week
10 – 20 km per week
20 – 30 km per week
Meer dan 30 km per week
о
о
о
о
Weet niet/geen antwoord о
29. Hoeveel kilometer trainde u per week gemiddeld tijdens uw trainingsperiode voor de Dam tot Damloop? minder dan 5 km per week О
5 – 10 km per week
10 – 20 km per week
20 – 30 km per week
Meer dan 30 km per week
о
о
о
О
Weet niet/geen antwoord о
30. Als u meer bent meer gaan hardlopen in de voorbereiding van de Dam tot Damloop. Is dit ten koste gegaan aan uren besteed aan andere sporten of zijn dit extra sporturen? o Niet meer gaan lopen o Ten koste gegaan aan uren voor andere sport(en) o Gedeeltelijk extra sporturen, gedeeltelijk ten koste van andere sport(en) o Extra sporturen 31. Vindt u dat het trainen voor de Dam tot Damloop een effect heeft gehad op uw gezondheid? o Nee, geen effect o Ja, ik voel me veel gezonder o Ja, ik voel me gezonder o Ja, ik voel me minder gezond o Ja, ik voel me veel minder gezond
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
34
32. Hoeveel keer heeft u in de afgelopen twaalf maanden in totaal gesport? Indien u het niet precies weet, geeft u dan een zo nauwkeurig mogelijke schatting. ……… keer Gezondheid We zijn benieuwd of deelname aan de Dam tot Damloop effect heeft op gedrag dat uw gezondheid beïnvloedt. Hierboven zijn de vragen over sport en bewegen al gesteld. Daarom vragen we hieronder naar een aantal andere aspecten van gedrag die mogelijk bij een deel van de deelnemers door de Dam tot Damloop worden beïnvloed. 33. Hoeveel glazen alcohol dronk u gemiddeld per week gemiddeld voor u begon te trainen voor de Dam tot Damloop? geen 1-3 glazen 4 – 7 glazen 8 – 14 Meer dan 14 Weet per week per week glazen per glazen per niet/geen week week antwoord О о о о о о 34. Hoeveel glazen alcohol dronk u gemiddeld per week gemiddeld tijdens uw trainingsperiode voor de Dam tot Damloop? geen 1-3 glazen 4 – 7 glazen 8 – 14 Meer dan 14 Weet per week per week glazen per glazen per niet/geen week week antwoord О о о о О о 35. Hoe vaak rookte u voor u begon te trainen voor de Dam tot Damloop? Nooit Af en toe (bij 1 – 3 stuks 4 – 10 stuks Meer dan 10 Weet gelegenheden) per dag per dag stuks per niet/geen dag antwoord О о о о о о 36. Hoe vaak rookte u tijdens uw trainingsperiode voor de Dam tot Damloop? Nooit Af en toe (bij 1 – 3 stuks 4 – 10 stuks Meer dan 10 Weet gelegenheden) per dag per dag stuks per niet/geen dag antwoord О о о о о о
37. In hoeverre kloppen de volgende uitspraken voor u in verband met het trainen aan de Dam tot Damloop? Heel belangrijk
Belangrijk
Onbelangrijk
Heel onbelangrijk
Ik eet gezonder Ik voel mij energieker Ik voel mij energieker De kans is groot dat ik ook op lange termijn meer blijf sporten Ik heb een beter gevoel over mijzelf gekregen Ik ben mij meer als
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
35
sporter gaan zien Ik heb niets in mijn leefstijl aangepast Ik heb ook anderen in mijn omgeving aangezet tot sporten Ik ben afgevallen Ik voel mij vaker moe Businessloop 38. Heeft u meegelopen aan de Businessloop? o Ja o Nee 39. Bij welk bedrijf of organisatie was u aangesloten? Ahold o KLM o USC-UvA-HvA o Gemeente Amsterdam o HEMA B.V. o KPMG o Asics o Deloitte o PostNL o Amway Nederland Ltd o Danone o VIVA-Sanoma Media Nederland o Politie Amsterdam o PVH Europe BV o Zorg van de Zaak Netwerk o OLVG o UWV o Fokker o IBM Nederland o Cordaan o RABO PRIVATE EQUITY o Gemeente Zaanstad o Sanquin Bloedvoorziening o Heineken Nederland BV o KPN o NNEK o Overig 40. U heeft samen met uw bedrijf meegedaan aan de Dam tot Damloop. Wat heeft uw werkgever in dit kader georganiseerd? (meerdere antwoorden mogelijk). o niets o regelen inschrijven o betalen inschrijven o teamshirts cadeau o gezamenlijke trainingen o mogelijkheid tot trainen tijdens werktijd o vervoer naar de Dam tot Damloop o ontmoetingspleknaafloop o Anders, namelijk……. 41. Hieronder staan een aantal stellingen. Kunt u per stelling aangeven of u het er mee eens
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
36
bent of mee oneens? Door trainen/deelname aan de Dam tot Damloop: Heel belangrijk
Belangrijk
Onbelangrijk
Heel onbelangrijk
Voel ik mij productiever op mijn werk Ben ik gemotiveerder op mijn werk Trainen voor de Dam tot Damloop is ten koste gegaan van mijn werktijd Heb ik meer collega’s leren kennen Ken ik een deel van mijn collega’s beter Kijk ik anders aan tegen problemen op het werk Voel ik me energieker Heb ik minder last van stressvolle situaties Deelname was goed voor mijn privé- leven Heb ik een betere band met mijn collega’s Heb ik een positiever gevoel over mijn werkgever Achtergrondinformatie Tenslotte nog een paar vragen voor de statistieken. 42. Bent u een man of een vrouw? o Man o Vrouw 43. Wat is op dit moment uw lichaamslengte in centimeters? (bij volwassen minimum 100 cm en maximum 220 centimeter, ook antwoord weet niet/wil niet zeggen) 44. Wat is op dit moment uw lichaamsgewicht in kilogrammen? (bij volwassen minimum 35 kg maximum 400 kg, ook antwoord weet niet/wil niet zeggen) 45. Wat is uw geboortejaar? o Geboortejaar: … 46. Wat is uw postcode? Graag de vier cijfers o Postcode: … 47. Welke huishoudenssituatie is (het meest) op u van toepassing?
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
37
o o o o o
Alleenstaand Twee volwassenen, geen (thuiswonende) kinderen Twee volwassenen met thuiswonend(e) kind(eren) Eén ouder met thuiswonend(e) kind(eren) Anders, namelijk…
48. Wat is het totale bruto jaarinkomen van uw huishouden? o Minimum (minder dan € 12.000) o Beneden modaal (€ 12.000 -< € 24.500) o Bijna modaal (€ 24.500 -< € 30.500) o Modaal (€ 30.500 -< € 36.500) o Tussen 1 en 2 keer modaal (€ 36.500 -< € 61.000) o 2 Keer modaal (€ 61.000 -< € 73.000) o Meer dan 2 keer modaal (€ 73.000 en meer) Wilt u kans maken op een van de tien Dam tot DamLoop shirts die onder de deelnemers aan de vragenlijst worden verloot? Wat is dan uw emailadres? (dit wordt niet voor andere doeleinden gebruikt)?_______________________________________ Dat waren de vragen. Heeft u nog op aanmerkingen? Ja / nee Zo ja______________
BEDANKT VOOR UW MEDEWERKING!
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
38
Bijlage B Vragenlijst 2015 Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen over het lange termijn effect van de deelname aan het hardloopevenement de Dam tot Damloop 2014. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Inholland. U bent uitgenodigd voor dit onderzoek omdat u heeft deelgenomen aan de Dam tot Damloop 2014. Uw deelname aan dit onderzoek is geheel vrijwillig. U kunt zelf bepalen of u deelneemt en u kunt op elk moment stoppen met het onderzoek. Voor het onderzoek vragen wij een online vragenlijst in te vullen, deze duurt ongeveer 15 minuten. Uw antwoorden worden vertrouwelijk behandeld. Als u vragen heeft over dit onderzoek, neem dan contact op met Dr. Marije Baart de la Faille Deutekom ([email protected] / [email protected]). 1. Wilt u aangeven of u wilt deelnemen aan dit onderzoek. Als u niet wilt deelnemen klikt u op 'nee'. Als u 'ja' aanvinkt betekent dit dat u: Voorgaande informatie heeft gelezen U vrijwillig meedoet aan dit onderzoek U minstens 18 jaar oud bent o Ja o Nee 2. Hoe vaak sportte u gemiddeld voor uw deelname aan de Dam tot Damloop 2014?
o o o o o o o
Niet 1 of 2 keer per maand Minder dan 1 keer per week keer per week keer per week of 4 keer per week Meer dan 4 keer per week
3. Hoe vaak heeft u in de zes maanden (maart 2014 - september 2014)voor de Dam tot Damloop 2014 deelgenomen aan een hardloopevenement? o 0 keer o 1-- 2 keer o 4 keer o 5 - 10 keer o Meer dan 10 keer o Weet niet/geen antwoord 4. Kijkend naar uw gevoel ten aanzien van uw sportieve prestatie op de Dam tot Damloop 2014, in hoeverre was dat positief of negatief? De mening van anderen over uw prestatie dient u in uw antwoord niet te betrekken, ga uit van uw eigen gevoel. o Zeer positief o Positief o Noch positief, noch negatief o Negatief o Zeer negatief o Weet niet/geen antwoord
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
39
5. Hoe vaak heeft u (gemiddeld) in de afgelopen zes maanden (oktober 2014 - maart 2015) gesport?
o o o o o o
1 of 2 keer per maand Minder dan 1 keer per week 1 keer per week 2 keer per week 3 of 4 keer per week Meer dan 4 keer per week
6. Waarom doet u niet (meer) aan sport? o Vanwege blessure o Geen tijd o Te druk met het werk o Te druk met het gezin o Te hoge kosten o Fysieke ongemakken o Niet leuk o Geen motivatie o Anders, namelijk 7. Hoe vaak heeft u (gemiddeld) in de afgelopen zes maanden (oktober 2014 - maart 2015) hardgelopen? o Niet o 1 of 2 keer per maand o Minder dan 1 keer per week o 1 keer per week o 2 keer per week o 3 of 4 keer per week o Meer dan 4 keer per week 8. Waarom doet u niet (meer) aan hardlopen? o Vanwege blessure o Geen tijd o Te druk met het werk o Te druk met het gezin o Te hoge kosten o Fysieke ongemakken o Niet leuk o Geen motivatie o Het was een eenmalige prestatie o Ik heb een andere sport gevonden o Anders, namelijk 9. Wat heeft u gedaan om uw blessure/lichamelijke klacht te verhelpen? o Ik ben bij mijn huisarts geweest o Ik ben naar de fysiotherapeut geweest o Ik ben naar de sportarts geweest o Niets o Anders, namelijk
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
40
10. Hoeveel kilometer in de week heeft u in de afgelopen zes maanden (oktober 2014 - maart 2015) gemiddeld hardgelopen? o Geen o Minder dan 5 km per week o 5-10 km per week o 10-20 km per week o 20-30 km per week o Meer dan 30 km per week o Weet niet/geen antwoord 11. Als u gaat hardlopen, met wie doet u dat bij voorkeur? o Alleen o Samen met mijn personal coach o In een groep, zelf georganiseerd (met vrienden) o In een groep, georganiseerd door de hardloopvereniging/atletiekvereniging o In een groep, georganiseerd door een andere vereniging(andere tak van sport) o In een groep, georganiseerd door een fitnesscentrum/sportschool o In een groep, georganiseerd vanuit het werk o In een groep, georganiseerd door een zorgcentrum o Anders, namelijk 12. Hieronder staan een aantal stellingen betreffende uw voorbereiding op hardlopen. Wilt u bij elke stelling aangeven in hoeverre u het hiermee eens of oneens bent? Heel belangrijk Belangrijk Onbelangrijk Heel onbelangrijk Ik zorg dat ik mijn training rustig opbouw Ik doe altijd een warming-up Ik zorg goed voor mijn lichaam en let goed op mijn eten en drinken Ik zorg voor voldoende rust Ik doe krachttraining Ik zorg voor variatie in mijn hardlooptrainingen Ik luister goed naar mijn lijf en heb aandacht voor beginnende pijntjes Ik onderga periodiek een sportmedisch onderzoek of sportkeuring 13. Hoe vaak heeft u in de afgelopen zes maanden (oktober 2014 - maart 2015) deelgenomen aan een hardloopevenement? o 0 keer o 1-2keer o 3-4 keer o 5-10 keer o Meer dan 10 keer o Weet niet/geen antwoord
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
41
14. In hoeverre verwacht u de komende zes maanden meer of minder kilometers te gaan hardlopen? (Hiermee wordt bedoeld het aantal kilometers hardlopen, niet het aantal keer hardlopen.) o Meer kilometers dan nu o Ongeveer even veel kilometers als nu o Minderkilometers dan nu o Ik verwacht niet te gaan hardlopen o Weet niet/geen antwoord 15. Gaat u in september 2015 (weer) deelnemen aan de Dam tot Damloop? o Zeker wel o Waarschijnlijk o Nog geen idee o Waarschijnlijk niet o Zeker niet Gebruik mobiele applicatie 16. Heeft u uw telefoon (meestal) bij u tijdens het hardlopen? o Ja o Nee 17. Maakt u bij uw training gebruik van een app.? o Ja o Nee
18. Van welke mobiele applicatie maakt u gebruik? (meerdere antwoorden mogelijk) o Geen o Dam tot Damloopapp o Myasics o Adidas miCoach o RunKeeper o Gen Running-app o Nike + iPod/iPhoneapp o Runtastic o Strava o Endomundo o App met Renate Wennemars: Running Coach powered door de Atletiekunie o App met Evy o Anders, namelijk 19. Maakt u gebruik van een sporthorloge? o Ja o Nee 20. Is uw sporthorloge gekoppeld aan een online platform? o Ja o Nee 21. Van welk online platform maakt u gebruik? (meerdere antwoorden mogelijk) o Geen o Runkeeper o Strava o Garmin o Polar o TrainingsPeaks
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
42
o o o o o o
SportTracks.mobi Endomundo EpsonRunsense Runnersweb Prorun Anders, namelijk
22. Hoe belangrijk vindt u onderstaande functies van mobiele applicaties of online platforms voorafgaande aan de training? Heel belangrijk Belangrijk Onbelangrijk Heel onbelangrijk Aansporing om te gaan hardlopen Route tips Trainingstips Deel zijn van een hardloopcommunity Trainen in teamverband Trainingsschema Tips over blessurepreventie Tips over gezondheid Tips over voeding 23. Hoe belangrijk vindt u onderstaande functies van mobiele applicaties of online platforms tijdens aan de training? Snelheid bijhouden Heel belangrijk Belangrijk Onbelangrijk Heel onbelangrijk Energieverbruik (calorieverbruik) bijhouden Hartslag bijhouden Muziek tijdens hardlopen Tips gericht op looptechniek Tips gericht op variatie in training Tips gericht op opbouw van de training Tips voor warming-up en cooling down Aansporing om vol te houden Aansporing om snelheid aan te houden Tips over blessurepreventie 24. Hoe belangrijk vindt u onderstaande functies van mobiele applicaties of online platforms na
aan de training? Heel belangrijk
Belangrijk
Onbelangrijk
Heel onbelangrijk
Eigen progressie bijhouden Persoonlijke records bijhouden Terug kijken van route Delen van activiteiten met anderen Feedback op prestaties Aangeven hoe ik mij voel over het verloop van de
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
43
hardloopsessies Aangeven wat mijn lichamelijke gesteldheid is 25. Kunt u met een cijfer aangeven in hoeverre de volgende stellingen op u van toepassing zijn? Waarbij een 1 staat voor "helemaal niet van toepassing" en een 7 voor "helemaal van toepassing". 1 2 3 4 5 6 7 Als ik train/hardloop dan wil ik begeleid worden door een app Als ik train/hardloop dan wil ik begeleid worden door een professionele trainer Hardloper met een app motiveert mij Gedurende mijn hele training (dus niet alleen tijdens het hardlopen) Een app motiveert mij Hardlopen met een app zorgt voor meer begeleiding tijdens het hardlopen Een app zorgt voor meer begeleiding gedurende mijn hele training (dus niet alleen tijdens het hardlopen) Via een hardloop app maak ik deel uit an een hardloop community Mijn vrienden die hardlopen gebruiken een hardloop app Familieleden die hardlopen gebruiken een hardloop app 26. Kunt u met een cijfer aangeven in hoeverre de volgende stellingen op u van toepassing zijn? Waarbij een 1 staat voor "helemaal niet van toepassing" en een 7 voor "helemaal van toepassing". 1 2 3 4 5 6 7 Collega’s die hardlopen gebruiken een hardloopapp Ik ben gemotiveerd om hard te lopen Ik vind het makkelijk om een app te gebruiken tijdens het hardlopen Ik heb doorzettingsvermogen met betrekking tot hardlopen Ik heb kennis over looptechnieken De kans is groot dat ik over ze maanden nog steeds hardlooop met een app Een app is een waardevolle toevoeging aan mijn training Het gebruik van een app helpt om blessures te voorkomen Een app zorgt ervoor dat ik (soms) over mijn grenzen heen ga 27. Wat zouden de huidige hardloop apps volgens u kunnen verbeteren? 28. Zou u een app gebruiken die u helpt mensen te vinden om mee te trainen/vrienden te maken die van hardlopen houden? o Ja, daar wil ik graag gebruik van maken o Daar zou ik misschien gebruik van maken o Nee, daar wil ik geen gebruik van maken o Weet niet/geen antwoord
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
44
Veiligheid en privacy 29. Geef aan op een schaal van 1 (heel onbelangrijk) tot 7 (heel belangrijk), hoe belangrijk u het vindt om de volgende categorieën van data te delen. 1
2
3
4
5
6
7
Persoonlijke informatie (zoals relaties met vrienden, fam. Ect.) Sociale informatie (zoals gedeelde berichten) Uw activiteit (zoals het dele dat u getraind heeft) Gegevens over uw trainingssessies (zoals hartslag, snelheid, afstand ect.) 30. Geef aan op een schaal van 1 (heel onbelangrijk) tot 7 (heel belangrijk), hoe belangrijk u het vindt om de volgende categorieën van data te beschermen. 1 2 3 4 5 6 7 Persoonlijke informatie (zoals relaties met vrienden, fam. Ect.) Sociale informatie (zoals gedeelde berichten) Uw activiteit (zoals het dele dat u getraind heeft) Gegevens over uw trainingssessies (zoals hartslag, snelheid, afstand ect.) 31. Geef aan op een schaal van 1 (heel onbelangrijk) tot 7 (heel belangrijk), hoe belangrijk u privacy en veiligheid van uw data vindt in een hardloop app. 1 2 3 4 5 6 7 Privacy Veiligeheid Uw gezondheid 32. Hoeveel glazen alcohol drinkt u gemiddeld per week? o Geen o 1-3 glazen per week o 4-7 glazen per week o 8-14 glazen per week o Meer dan 14 glazen per week o Weet niet/geen antwoord 33. Hoe vaak rookt u? o Niet o Af en toe bij gelegenheden o 1-3 stuks per dag o 4-10 stuks per dag o Meer dan 10 stuks per dag o Weet niet/geen antwoord 34. Hoe vaak bent u zich bewust van kleine opkomende pijntjes of klachten in relatie tot u hardloopactiviteiten? o Nooit o Af en toe (als ik er toevallig aan denk) o Af en toe (als het pijntje al aanwezig is) o Iedere ochtend na een training
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
45
Blessures/ongemakken 35. Heeft u in de laatste zes maanden (oktober 2014 - maart 2015) bij het hardlopen te maken gehad met blessures? o Ja o Nee 36. Hoe is deze blessure ontstaan? o De blessure is plotseling ontstaan o De blessure is geleidelijk ontstaan 37. Welk lichaamsdeel was betrokken bij deze blessure? o Hoofd/gezicht o Nek/cervical regio o Schouders/sleutelbeen o Bovenarmen o Elleboog o Onderarmen o Pols o Hand/vinder/duim o Borstbeen/ribben/bovenrug o Buik o Onderrug/heiligbeen/bekken o Heup/lies o Dij/bovenbeen o Knie o Onderbeen/achillespees o Enkel o Voet/teen 38. Kunt u aangeven in hoeverre de volgende stellingen op u van toepassing zijn? Waarbij de 1 staat voor "helemaal niet van toepassing" en een 5 voor "helemaal van toepassing". 1 2 3 4 5 Ik eet gezond Ik voel mij energiek Ik weet dat sporten niets voor mij is De kans is groot dat ik ook op lange termijn blijf sporten Ik heb een goed gevoel over mijzelf Ik heb een ongezonde leefstijl Ik heb ook anderen in mijn omgeving aangezet tot sporten Ik heb een gezond gewicht Ik voel mij vaak moe Ik vraag mij wel eens af of mijn lijf wel geschikt is voor de sport(en) die ik beoefen Ik heb gezondheidsklachten Ik vraag mij af of ik nog kan sporten Einde Dit waren de vragen, bedankt voor uw medewerking! 39. Heeft u nog op- of aanmerkingen? o Nee o Ja, namelijk
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
46
Bijlage C Tabellen leefstijl Tabel 1. Het gemiddelde aantal gedronken glazen alcohol per tijdsperiode. 2014 2014 2015 voor tijdens na Geen 432 ± 24.3ª 497 ± 28.1 399 ± 25.7 1-3 glazen per week 637 ± 35.8 664 ± 37.5 573 ± 36.9 4-7 glazen per week 404 ± 22.7 359 ± 20.3 378 ± 24.3 8-14 glazen per week 203 ± 11.4 163 ± 9.2 156 ± 10.0 Meer dan 14 glazen per week 60 ± 3.4 44 ± 2.5 29 ± 1.9 Weet niet / geen antwoord 43 ± 2.4 43 ± 2.4 18 ± 1.2 Totaal 1779 ± 100 1770 ± 100 1553 ± 100 Missende 68 77 294 Totaal 1847 1847 1847 ª De waarden betekenen Frequentie ± Percentage
Tabel 2.Het gemiddelde aantal kilometers hardlopen per week 2014 2014 voor tijdens < 5 kilometer per week 305± 17.6ᵇ 104 ± 6.0 5-10 kilometer per week 437 ± 25.2 353 ± 20.5 10-20 kilometer per week 529 ± 30.5 609 ± 35.3 20-30 kilometer per week 307 ± 17.7 445 ± 25.8 Meer dan 30 kilometer per week 157 ± 9.0 215 ± 12.5 Totaal 1784 ± 100 1763 ± 100 Weet niet / geen antwoord 49 37 Missende 63 84 Totaal 1847 1847
per tijdsperiode. 2015 naª 199 ± 12.3 429 ± 26.6 506 ± 31.4 296 ± 18.3 163 ± 10.1 1614 ± 100 7 247 1847
ª Voor de periode zes maanden later is de categorie ‘geen kilometers’ is buiten beschouwing gelaten (n=14 ± 0.9%)
MAYLA LIMPENS
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
47
Bijlage D Tabellen stellingen Tabel 3.Stelling; ‘Ik eet gezond’ alle respondenten. T=-31.842 Correlatie .124, Sig.=.001 Sig.(2-tailled)=.001
Voor de Dam tot Damloop Zes maanden na de Dam tot Damloop
M
SD
N
1.11 1.78
.73 .45
1480 1480
Tabel 4. Stelling; ‘De kans is groot dat ik ook op lange termijn meer blijf sporten’ alle
respondenten. T=-17.689 Correlatie = .055, Sig.=.036 Sig.(2-tailled)=.001
Voor de Dam tot Damloop Zes maanden na de Dam tot Damloop
M
SD
N
1.63 1.93
.59 .28
1479 1479
Tabel 5.Stelling; ‘Ik heb een goed gevoel over mijzelf’ van alle respondenten. T=-14.134 Correlatie = .05, Sig.=.364 Sig.(2-tailled)=.001 M SD N
Voor de Dam tot Damloop Zes maanden na de Dam tot Damloop
1.48 1.72
.66 .47
1476 1476
Tabel 6.Stelling; ‘Ik heb anderen in mijn omgeving aangezet tot sporten’ van alle respondenten. T=-4.679 Correlatie = -.024, Sig.=.001 Sig.(2-tailled)=.001
Voor de Dam tot Damloop Zes maanden na de Dam tot Damloop
MAYLA LIMPENS
M
SD
N
1.26 1.37
.80 .78
1478 1478
ONDERZOEK DAM TOT DAMLOOP 2014
48