Onderzoek naar : toepasbaarheid, motivatie en rekenniveau van studenten uit verschillende opleidingen op het Summa College van niveau 4 over het domein verbanden
Marianne Creemers Annemieke Hofstede Martin Haas 1
Inhoudsopgave 1
Aanleiding ............................................................................................................................3
2
De onderzoeksvraag ............................................................................................................4 2.1
3
Deelvragen .............................................................................................................. 4 Werkwijze ............................................................................................................................5
4
Conclusies motivatie. ...........................................................................................................6
5
Conclusies toepasbaarheid ..................................................................................................7
6
Conclusies rekenniveau .......................................................................................................8
6.1 Naar aanleiding van enquête................................................................................... 8 6.2 Naar aanleiding van de TOA-toets .......................................................................... 8 6.3 Gecombineerde conclusies ..................................................................................... 8 6.4 Praktische tips ......................................................................................................... 9 Bijlage 1. Vooronderzoek van de onderzoeksvraag .......................................................................10 Bijlage 2. Uitwerking enquête ........................................................................................................14 Bijlage 3. Uitwerking TOA-toets Verbanden 2F..............................................................................16 Bijlage 4. Groepsdiscussies...........................................................................................................18 Bijlage 5. Verslagengroepsdiscussies ..........................................................................................20 Bijlage 6. Uitwerking enquête ........................................................................................................28 Bijlage 7. TOA-toets Verbanden 2F ...............................................................................................31 Bijlage 8. Enquêtevragen ..............................................................................................................34 Bijlage 9. Toetsvragen ...................................................................................................................36 Bijlage 10. Discussievragen...........................................................................................................48
2
1 AANLEIDING Bij het rekenonderwijs in het algemeen wordt het motiveren van de studenten voor de verschillende onderwerpen door de docenten als een probleem ervaren. Dit lijkt te gelden voor alle domeinen, voor alle MBO-niveaus, voor alle MBO-opleidingen en voor zowel BOLals BBL-studenten. We willen de oorzaken van dit motivatieprobleem achterhalen en onderzoeken hoe we deze motivatie kunnen verbeteren. Om het onderzoek uitvoerbaar te houden wilden wij ons beperken tot één domein: het domein verbanden. De voorlopige onderzoeksvraag wordt dan: Hoe gemotiveerd zijn studenten van MBO-opleidingen voor het domein verbanden en wat kunnen we doen om deze motivatie te verbeteren? Wij hebben een vooronderzoek gehouden om te onderzoeken of onze probleemstelling dat studenten moeilijk te motiveren zouden zijn voor het domein verbanden klopt. Dit onderzoek staat beschreven in bijlage 1. De belangrijkste uitkomst van dit onderzoek was dat het motivatieprobleem voor het onderwerp verbanden bij studenten veel geringer is dan voorheen werd aangenomen. Dit blijkt uit het feit dat studenten het onderwerp verbanden over het algemeen als zinvol ervaren. Volgens ons heeft dit te maken met de vele praktische zaken die de studenten hiermee tegenkomen zowel privé als in hun werksituatie. We vragen ons echter af of deze hypothese klopt en zo ja in hoeverre. Daar gaan we dan ook verder onderzoek naar doen.
3
2 DE ONDERZOEKSVRAAG Gezien de uitkomsten van het vooronderzoek zijn we tot de volgende onderzoeksvraag gekomen: Wat is de toepasbaarheid, de motivatie en het rekenniveau van studenten uit verschillende opleidingen op het Summa College van niveau 4 over het domein verbanden? Wij willen de resultaten van dit onderzoek verwerken in een onderzoeksverslag aangevuld met praktische tips voor rekendocenten om studenten van verschillende opleidingen beter te kunnen begeleiden tijdens de rekenlessen bij het domein verbanden.
2.1 Deelvragen Deze onderzoeksvraag leidt tot de volgende deelvragen: Motivatie - Hoe gemotiveerd zijn studenten voor het domein verbanden voorafgaande aan de behandeling van dit onderwerp? - Hoe gemotiveerd zijn studenten voor het domein verbanden na afloop van de lessen rondom dit domein? - Zijn er significante verschillen tussen de te onderzoeken doelgroepen wat betreft hun motivatie? Toepasbaarheid - Hoe toepasbaar bij hun beroepspraktijk vinden zij dit domein na behandeling en toetsing van dit onderwerp? - Zijn er significante verschillen tussen de te onderzoeken doelgroepen wat betreft de toepasbaarheid binnen hun beroepspraktijk? Rekenniveau - Hoe schatten de studenten voor toetsing hun niveau in? - Wat zijn de toetsresultaten bij het domein verbanden? - Zijn er significante verschillen tussen de te onderzoeken doelgroepen wat betreft hun rekenniveau bij het domein verbanden?
4
3 WERKWIJZE 1. Aanpak en tijdsplanning De opleidingen die we gaan onderzoeken zijn: • • •
Manager Transport en Logistiek; School voor Transport & Logistiek Ondernemend Opticien; MARBIZ Gehandicaptenzorg; Welzijn
Voor alle 3 de opleidingen geldt dat we een populatie van 20 studenten gaan onderzoeken, waarbij we ons beperken tot de BOL-opleidingen. De verschillende deelvragen gaan we op de volgende wijze onderzoeken en voegen daarbij een planning toe: Deelvragen rondom motivatie voor de toets Onderzoeksmethode: Enquête Uitvoering: December 2013; week 49/50 Uitwerking: Januari 2014 Deelvragen rondom rekenniveau domein verbanden Onderzoeksmethode: Rekentoets 2F/3F Verbanden Uitvoering: December 2013/Januari 2014; week 51/2 Uitwerking: Januari 2014 Deelvragen rondom motivatie na de toets Onderzoeksmethode: Enquête Uitvoering: Januari/februari 2014; week 5/6 Uitwerking: Februari 2014 Deelvragen rondom toepasbaarheid beroepspraktijk Onderzoeksmethode: Groepsdiscussie Uitvoering: Februari 2014; week 7 Uitwerking: Februari 2014
Onderzoek afronden en presentatie Tot een geheel maken: Februari 2014 Tips uitwerken: Maart 2014 Presentatie voorbereiden: Maart 2014
5
4 CONCLUSIES MOTIVATIE. -
-
-
Er zijn significante verschillen bij de motivatie van de studenten bij de verschillende opleidingen. De studenten Manager Transport & Logistiek en de studenten Ondernemend Opticien zijn redelijk gemotiveerd om te rekenen in het algemeen en om te rekenen met het domein verbanden. De studenten Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg geven aan dat zij aanmerkelijk minder gemotiveerd zijn. Als we kijken naar de verschillende leeftijdsgroepen, dan blijkt dat hoe jonger de studenten hoe hoger hun motivatie (gemiddeld rond de 7). En als de studenten ouder zijn, dan is hun motivatie lager (gemiddeld rond de 6). Bij vergelijking van het geslacht lijken de jongens iets gemotiveerder dan de meisjes.
6
5 CONCLUSIES TOEPASBAARHEID-OVEREENKOMSTEN -
-
-
In het onderzoek naar de toepasbaarheid van verbanden is het duidelijk dat alle opleidingen verbanden als zinvol zien en goed zijn te gebruiken in de beroepspraktijk. De studenten vinden het van belang dat er lessen nodig zijn om verbanden te kunnen begrijpen en te lezen voordat ze verbanden kunnen toepassen. De studenten vinden dat er buiten de reguliere lesstof didactische mogelijkheden voor docenten zijn om verbanden te doceren met middelen zoals internet en andere media. Kijkend naar de antwoorden van de studenten, binnen de groepsdiscussie, blijkt dat verbanden goed zijn te integreren binnen andere lessen dan de rekenles. Tijdens die lessen zijn het geen verbanden meer uit een rekenboek maar meer gericht naar hun eigen beroepspraktijk. De studenten geven ook aan dat er inzicht omtrent het vakgebied moet zijn voordat het domein Verbanden goed is toe te passen. Overeenkomsten bij alle opleidingen over de toepasbaarheid van verbanden: o Zij hebben allemaal goede voorbeelden van hun eigen beroepspraktijk. o Alle opleidingen benoemen ook financiële aspecten, van de beroepspraktijk, die te verwerken zijn in grafieken en diagrammen. Opvallend was dat in de discussie van de opleiding Manager Transport & Logistiek veel punten werden aangedragen over de toepasbaarheid van verbanden.
7
6 CONCLUSIES REKENNIVEAU 6.1 Naar aanleiding van enquête -
-
-
De studenten Manager Transport & Logistiek schatten hun rekenniveau het hoogste in met gemiddeld een 7,1 en dan de studenten Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg met gemiddeld 6,9. De studenten Ondernemend Opticien schatten hun rekenniveau het laagste in met een 6,5. Als we de inschatting van het eigen rekenniveau vergelijken bij de verschillende leeftijdsgroepen, dan blijkt dat hoe jonger de studenten hoe lager hun eigen inschatting van hun rekenniveau (gemiddeld rond de 6). De oudere studenten schatten zichzelf hoger in (gemiddeld rond een 7). Gekeken naar het geslacht dan zijn er significante verschillen: de jongens schatten hun eigen rekenniveau en het domein verbanden veel hoger in met een gemiddelde van 7,5 en meisjes maar 6,2.
Moeilijkheidsgraad verschillende onderdelen bij domein verbanden: - Alle studenten vinden formules het moeilijkste onderdeel van het domein verbanden. - Vooral studenten Manager Transport & Logistiek en Persoonlijk begeleider Gehandicaptenzorg vinden tabellen en grafieken makkelijke onderdelen. Zelfs makkelijker dan hun ingeschatte algemene rekenniveau. De studenten Ondernemend Opticien geven aan dat ze tabellen echt moeilijk vinden. - Bij de vergelijking tussen meisjes en jongens geven de jongens aan dat zij alle onderdelen veel makkelijker vinden dan de meisjes. - Meisjes vinden grafieken het makkelijkste onderdeel. - Formules vinden jongens een beetje minder makkelijk, maar de meisjes echt moeilijker.
6.2 Naar aanleiding van de TOA-toets -
-
De scores en onderdelen hiervan per opleiding liggen vrij dicht bij elkaar. De scores van de jongens is beter dan die van de meisjes, 82,0% om 79,8%. Dit is significant het duidelijkst op het onderdeel ‘woordformules en vuistregels’ (3,4 om 3,1). Ook zijn de jongens gem. iets sneller met de toets klaar dan de meisjes. Hoe ouder de gem. leeftijd des te beter scoren de studenten. Dit komt vooral tot uiting in de onderdelen: grafieken/diagrammen’, ‘patronen’ en ‘tabellen’.
6.3 Gecombineerde conclusies -
Het ingeschatte rekenniveau van de verschillende opleidingen komt niet overeen met de resultaten van de TOA-toets. De oudere studenten scoren inderdaad beter in de TOA-toets. Dit is overeenkomstig met de enquête. De jongens scoren beter in de TOA-toets dan de meisjes, maar niet in die mate als ingeschat bij de enquête. Het onderdeel formules wordt aanmerkelijk beter gemaakt door jongens in de TOA-toets. Dit komt overeen met de enquête-uitslag. 8
7 PRAKTISCHE TIPS -
Duidelijke uitleg en doelen aangeven Opdrachten die aansluiten bij de opleiding Meer praktijk in de lessen brengen Maak het persoonlijk qua interesses Meer gebruik maken van media (internet,etc) Integreren in andere lessen Moeilijkere sommen geven Meer uitleg waarbij alle stappen worden meegenomen Uitleg op het bord Lesmethode moet aansluiten bij de praktijk Groepsdifferentiatie Oefeningen die aansluiten op de beroepspraktijk Praktisch nut benadrukken Variatie in lesstof (b.v. spelmatige opdrachten) Groepsopdrachten maken Meer examentraining digitaal Werken met materialen
9
BIJLAGE 1. VOORONDERZOEK VAN DE ONDERZOEKSVRAAG Eerste onderzoeksvraag: ‘Hoe kun je studenten, bij de start van de les, motiveren m.b.t. het onderwerp verbanden’? Het onderzoek heeft plaats gevonden bij de opleiding Ondernemend Opticien MARBIZ BOL niveau 4 Voordat de werkgroep met deelvragen aan de slag ging hebben we een vooronderzoek ingesteld om te kijken of de onderzoeksvraag interessant was. We hebben gebruik gemaakt van twee deviantexamens, 2F en 3F. De examens zijn zonder voorbereiding gemaakt. De toetsen zijn nabesproken en vervolgens is er gebruik gemaakt van een enquête. Daaruit blijkt dat de studenten weinig of geen motivatie nodig hadden om zich bezig te houden met het domein verbanden. Dit heeft volgens ons te maken met het zinvol kunnen toepassen van verbanden in het dagelijks leven. Ook de conclusies rondom de onderzoeksvraag van collega’s bevestigen dat. Aan de hand van de uitslag van ons onderzoek hebben wij besloten om de onderzoeksvraag aan te passen. Aangepaste onderzoeksvraag: ‘Wat is de toepasbaarheid, de motivatie en het rekenniveau van studenten uit verschillende opleidingen op het Summa College van niveau 4 over het domein verbanden’? Verder onderzoek gaan we doen met de bovenstaande aangepaste onderzoeksvraag. -
De eerste onderzoeksvraag is neergelegd bij 3 collega’s A, B, C
-
Er is zonder voorbereiding over de inhoud van een Deviantexamen (2F en 3F) een groep studenten aan het werk gezet. Dit is uitgevoerd door middel van een toets zonder boek.
-
Waarom een toets? Een manier om bij studenten na te gaan of de student een motivatie nodig heeft om aan de slag te gaan met verbanden. Of dit het juiste het middel is geweest kunnen we niet helemaal invullen. De bedoeling van de toets was niet bedoeld om het resultaat te meten maar of zij verbanden als zinvol ervaren en voldoende motivatie aanwezig is. Algemene reactie van de groep: Zinvol nu en in de toekomst.
-
Voor het nabespreken van de examens hebben de studenten een evaluatieformulier ingevuld.
Eerste onderzoeksvraag: 'Hoe kun je studenten bij de start van de les motiveren m.b.t het onderwerp verbanden' ? Reactie collega A: ‘Een enquête dienaangaande kan naar mijn mening pas plaatsvinden als de eerdere domeinen behandeld zijn! De tweedejaars OO hebben geen rekenen. Het niveau eerstejaars acht ik niet van dien aard hun nu uit te kunnen leggen wat verbanden zijn, daardoor zullen zij ook geen antwoord kunnen geven op de vraag… Conclusie collega A: ‘Naar mijn mening hebben studenten eerst cijfers, regels en begrippen nodig om weer te kunnen rekenen. Verbanden ga ik daarom later behandelen. Ik denk wel wanneer ze weer aan het rekenen zijn dat ze minder motivatie nodig hebben om met de verbanden te werken. Vooral omdat ze vaak duidelijk en overzichtelijk zijn zodat de student snel ziet wat er wordt bedoeld’.
10
Reactie collega B: ‘Wat betreft rekenen: studenten raken pas geïnteresseerd wanneer ze erachter komen dat ze iets niet kunnen. Dus eerst een oefening/toets laten maken, waarbij ze de stof niet beheersen. Dan betreft verbanden: laat ze een praktische toepassing van rekenen en verbanden maken, zoals bijvoorbeeld de relatie tussen economische groei, en omzetcijfers. Of de relatie tussen omzetcijfers en aantal concurrenten. Kan ook: percentuele kostenstijging en brutowinstmarge’. Conclusie collega B: ‘Wanneer je laat zien dat verbanden zinvol zijn in het dagelijkse leven en ook toepasbaar, extra motivatie niet nodig is’. Reactie collega C: ‘Bij deze lessen werkte ik nooit echt met een motivatie. Voor veel leerlingen is het lezen en / of maken van grafieken en tabellen niet zo moeilijk. Wel is het zo dat de basiskennis van verbanden en tafeltjes aanwezig moeten zijn. Verder is het belangrijk te wijzen op het lezen van de opdracht; vaak veel teksten, veel bla bla. Soms is de helft van de opdracht tekstvulling. Belangrijke info in de opdracht omcirkelen is voor velen handig. Praktijkvoorbeelden en opstartopties: dingen veranderen dagelijks, wekelijks, maandelijks en jaarlijks. Ook in het bedrijfsleven, op school maar ook op je sportclub. Daar kun je voldoende voorbeelden bij bedenken ter motivatie. Want een grote cijferbrij is vaak onoverzichtelijk, terwijl overgenomen in een tabel en / of grafiek, dan is het beeld ineens heel helder’. Conclusie collega C: ‘Wanneer je studenten laat zien dat verbanden een duidelijk beeld geven van de situatie, is het makkelijk om ze daarmee te laten werken. Motivatie is er dan sowieso’. De Deviantexamens die zijn ingezet bij niveau 4, BOL, 2e leerjaar: Domein verbanden 2011 versie A 2F Domein verbanden 2011 versie A 3F Ondernemend Opticien niveau 4 Resultaat 2F 6,9 5,2 5,8 10 6,5 9 5,2 9,3 7,6
Resultaat 3F 7,3 Niet gemaakt 4,8 7 4 7 4,8 5,5 6,4
Toegevoegd evaluatie: Was je voldoende gemotiveerd om onvoorbereid de opdrachten te maken? Welke opdrachten vond je zinvol? Is er motivatie nodig om je te verdiepen in het maken van de verbanden? Waarom kunnen verbanden zinvol zijn? Hoe ervaar je het verschil tussen niveau 2F en 3F?
11
5 november 2013 Evaluatie verbanden: Was je voldoende gemotiveerd om onvoorbereid de opdrachten te maken? •
• • • • • • •
Ja, door onvoorbereid opdrachten te maken, ontdek je snel de hiaten in je kennis. Zo kun je doelgericht oefeningen maken. Bovendien vind ik dit een leuk onderdeel van het rekenvak. Ja. Ja, ik wilde graag weten waar ik sta, zodat ik weet hoe ik de toets in zou gaan. Ja. Ik vind het altijd belangrijk dat ik weet waar ik sta. Ja. Niet altijd. Ja, ik vindt het zelfs leuk om te doen. Ja.
Welke opdrachten vond je zinvol? •
• • • • • • •
Het maken van de toetsen 2F en 3F was zinvol, zo kon ik snel ontdekken waar ik nog mee moet oefenen. Bovendien is het zien van verbanden een vaardigheid, deze moet je ontwikkelen door te doen. Allen ter voorbereiding van het examen. Die van 3F, omdat dat het niveau is wat we moeten halen. Ik vond ze allemaal zinvol. Ik weet nu waar mijn zwakte punt ligt m.b.t. tot het rekenen. Allemaal. 3 die kun je in de winkel gebruiken. Grafieken vind ik wel zinvol omdat je die vaak tegenkomt. Wel goed zo.
Is er motivatie nodig om je te verdiepen in het maken van de verbanden? • • • • • • • •
Ja, zonder motivatie kom je nergens. Ik ben gemotiveerd om dit te maken. Ja en die motivatie heb ik niet uit mezelf. Het moet me aangereikt worden om er iets mee te gaan doen. Nee. Ik heb er mijn best voor gedaan. Ja. Soms. Nee, vind ik leuk. Af en toe.
Waarom kunnen verbanden zinvol zijn? •
• • • • • • •
In het dagelijks leven kom je veel grafieken, tabellen etc. tegen. Deze hebben alles te maken met verbanden. Zeker in het ondernemerschap is dit van groot belang. Bovendien zorgt het voor goede hersenontwikkeling en leg je, buiten het rekenwerk om, makkelijker verbanden in het dagelijks leven. Voor het leggen van verbanden in je loopbaan; bijvoorbeeld de grafieken in je automatiseringssysteem. Omdat je ze in het dagelijks leven nodig hebt. Zodat je in je werk / eigen bedrijf dingen helder kunt krijgen via een grafiek. Je leert ervan. Weet ik niet. Mijn vader zegt dat het wel handig is voor het financiële zaken. Je komt ze best vaak tegen. Ook op stage in de optiekbladen.
12
Hoe ervaar je het verschil tussen niveau 2F en 3F? • • • • • • • •
Als een logisch en reëel verschil in niveau. 3F is lastiger Er is weinig verschil. Bij verbanden vindt ik het wel meevallen. Het verschil is niet zo groot. Ik vind 3F moeilijker. Moeilijker. Ik vond 3F echt lastig. Ik kon niet overal antwoord op geven.
13
BIJLAGE 2. UITWERKING ENQUÊTE A. B. C.
Studenten Persoonlijk begeleider Gehandicaptenzorg Studenten Manager Transport & Logistiek Studenten Ondernemend Opticien
Vergelijking van de 3 opleidingen: Eigen inschatting rekenniveau Eigen inschatting niveau domein verbanden Hoe moeilijk vinden ze bij het domein verbanden: tabellen grafieken formules Motivatie om te rekenen Motivatie bij het domein verbanden
A 6,9 6,8
B 7,1 7,2
C 6,5 5,7
7,1 7,2 6,6 5,4 5,7
7,5 7,5 7,2 7,1 6,8
6,4 6,9 6,3 7,2 7,4
De studenten Manager Transport & Logistiek schatten hun rekenniveau het hoogste in met gemiddeld een 7,1 en dan de studenten Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg met gemiddeld 6,9. De studenten Ondernemend Opticien schatten hun rekenniveau het laagste in met een 6,5. En daarbij schatten deze studenten hun eigen niveau bij het domein verbanden extra laag in (gem. een 5,7). Alle studenten vinden formules het moeilijkste onderdeel van het domein verbanden. De studenten Manager Transport & Logistiek vinden grafieken en tabellen het makkelijkste onderdeel en ze schatten dat hoger in dan hun eigen rekenniveau. Geen enkele student Manager Transport & Logistiek scoorde lager dan een 6 bij tabellen en grafieken. Bij de studenten Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg scoren 2 studenten zichzelf onvoldoende (1 en 4) bij tabellen en grafieken. Bij de Studenten Ondernemend Opticien geven maar liefst 4 van de 11 studenten zichzelf een onvoldoende voor tabellen en een student voor grafieken. De studenten Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg geven aan dat zij aanmerkelijk minder gemotiveerd zijn, dan de studenten van de andere opleidingen. De studenten Ondernemend Opticien zijn het gemotiveerdste om aan de slag te gaan met het domein verbanden. Vergelijking naar leeftijd: De leeftijd van alle studenten lag tussen de 16 en 30 jaar. Waarbij de grootste groep de leeftijd van 18 jaar en 19 jaar had. We hebben de verschillende leeftijdsgroepen met elkaar vergeleken en dan blijkt dat hoe jonger de studenten hoe hoger hun motivatie (gemiddeld rond de 7), maar ook hoe lager hun eigen inschatting van hun rekenniveau en niveau bij domein verbanden (gemiddeld rond de 6). En bij de oudere studenten is dit precies omgekeerd: motivatie gemiddeld rond een 6 en inschatting eigen rekenniveau en inschatting niveau domein verbanden gemiddeld rond een 7.
14
Vergelijking naar geslacht: Eigen inschatting rekenniveau Eigen inschatting niveau domein verbanden Hoe moeilijk vinden ze bij het domein verbanden: tabellen grafieken formules Motivatie om te rekenen Motivatie bij het domein verbanden
meisjes 6,2 5,8
jongens 7,5 7,5
6,2 6,6 5,9 6,2 6,2
7,8 7,8 7,5 6,7 6,7
De aantallen meisjes en jongens waren goed vergelijkbaar: 22 meisjes en 28 jongens. De jongens scoren gemiddeld veel hoger dan de meisjes: de jongens schatten hun eigen rekenniveau en het domein verbanden hoger in. Alle studenten vinden formules het moeilijkste onderdeel van het domein verbanden. En de jongens lijken iets gemotiveerder dan de meisjes. De meisjes vinden rekenen bij het domein verbanden moeilijker dan hun ingeschatte rekenniveau. Meisjes vinden grafieken het makkelijkste onderdeel van het domein verbanden. De jongens vinden zowel de tabellen als de grafieken makkelijker. Formules vinden jongens een beetje minder makkelijk, maar de meisjes echt moeilijker.
15
Bijlage 3. Uitwerking TOA-toets Verbanden 2F 1. Resultaten per school. Score: De gem. score ligt op 82,0%. Alle 3 de opleidingen scoren rond de 82%. Opvallend is de score van de Manager Transport en Logistiek. Weliswaar is het gem. 82,5%, maar als je naar de 2 groepen gaat kijken liggen de scores tamelijk ver uiteen, nl. 79,4% en 85,6%. Grafieken/diagrammen: Hierbij is het gem. 2,7 (gem. 2,7 vragen goed van de 3 vragen). De gehandicapten zorg scoort iets boven gem. nl. 2,9. Informatiebronnen combineren: Hierbij is het gem. 2,7 (gem. 2,7 vragen goed van de 4 vragen). De gehandicapten zorg scoort hierbij iets onder gem. nl. 2,5. Patronen: Hierbij is het gem. 1,9 (gem. 1,9 vragen goed van de 2 vragen). Geen bijzonderheden. Tabellen: Hierbij is het gem. 2,6 (gem. 2,6 vragen goed van de 3 vragen). Geen bijzonderheden. Woordformules en vuistregels: Hierbij is het gem. 3,3 (gem. 3,3 vragen goed van de 4 vragen). Geen bijzonderheden. Tijd: Gem. 20 minuten. Eén groep van Manager Transport en Logistiek scoort gem. 18 minuten, duidelijk iets sneller dan gem. Totaal: Opvallend zijn de volgende zaken: - Over het algemeen liggen de scores van de 3 opleidingen vrij dicht bij elkaar - De gehandicapten zorg scoort iets boven gem. op ‘grafieken/diagrammen’ en iets onder gem. op ‘informatiebronnen combineren’. - De groep van de Manager Transport en Logistiek die het slechts scoort op het totaal heeft gem. de snelste tijd gescoord.
16
2. Resultaten per geslacht Score: De gem. score ligt op 82%. De jongens scoren aanmerkelijk beter (83,6%) dan de meisjes (79,8%). Grafieken/diagrammen: Geen bijzonderheden Informatiebronnen combineren: Geen bijzonderheden Patronen: Geen bijzonderheden Tabellen: Geen bijzonderheden Woordformules en vuistregels: De jongens scoren duidelijk beter (3,4) dan de meisjes (3,1). Tijd: De jongens werken gem. iets sneller dan de meisjes, nl. resp. gem. 19 min. en 21 min.
3. Resultaten naar leeftijd Score: Hoe hoger de leeftijd des te hoger de gem. score. De jongeren t/m 18 jaar scoren gem. 80,3%, de 19 en 20 jarigen gem. 81,3% en de ouderen ≥ 21 jaar scoren gem. 85,0%. Grafieken/diagrammen: Hier geldt hetzelfde als hierboven vermeld. De score loopt op van gem. 2,5 voor de jongsten, via gem. 2,7 voor de 19 en 20 jarigen, naar gem. 2,9 voor de ouderen. Informatiebronnen combineren: Geen bijzonderheden Patronen: Ook hier scoren de ouderen ≥21 jaar iets hoger dan de jongere leeftijdsgroepen (gem. 2,0 om 1,8) Tabellen: Hiervoor geldt weer hetzelfde als bovenvermelde patronen (≥21 gem. 2,7, 19 en 20 jarigen gem. 2,6 en 17 en 18 jarigen gem. 2,4) Woordformules en vuistregels: Geen bijzonderheden Tijd: Geen bijzonderheden
17
Bijlage 4. Groepsdiscussies A. Studenten Persoonlijk begeleider Gehandicaptenzorg B. Studenten Manager Transport & Logistiek C. Studenten Ondernemend Opticien Bij het stellen van de vraag, op welke manier denk je verbanden tegen te komen in je eigen beroepspraktijk, is naar voren gekomen dat iedere opleiding de verbanden duidelijk ziet in het eigen beroepenveld. Dit blijkt uit de antwoorden die bij de opleiding Persoonlijk begeleider Gehandicaptenzorg (hierna: opleiding A)naar voren kwamen. De volgende punten kwamen aan bod, zoals medicatie inname, gewicht en lengte. Daarnaast is dit ook te zien bij het bijhouden van verschillende soorten schema’s zoals douche- en badlijsten. Bij de opleiding Manager Transport & Logistiek (hierna: opleiding B) is gebleken dat veel onderwerpen in grafieken en diagrammen kunnen worden verwerkt. Enkele voorbeelden hiervan zijn: het berekenen van optimale belading- en opslagcapaciteit, verwerken van personeelsgegevens, formules bij voorraadberekeningen, kostprijsberekeningen en lastdiagrammen. De opleiding Ondernemend Opticien (hierna: opleiding C) gaf tijdens de discussie aan dat inkomsten, uitgaventabellen, grootboekrekeningen en interieur en routing in de beroepspraktijk voor komen. Duidelijk werd dat verbanden goed toepasbaar zijn voor hun beroepspraktijk. . Samenvattend is duidelijk dat de verschillende beroepsopleidingen binnen hun eigen beroepspraktijk weten dat ze verbanden tegen komen. De antwoorden die tijdens de discussie werden geven over de kennis die nodig is om verbanden te kunnen begrijpen, lezen en welke instructies nodig zijn om ze te kunnen toepassen in de eigen beroepspraktijk, is het volgende vastgesteld: • Opleiding A gaf aan dat je moet weten hoe je verbanden moet kunnen lezen. Daarnaast gaf opleiding A aan dat je inzicht omtrent je vakgebied moet hebben zodat je zaken kunt combineren. Ook is kennis van computerprogramma’s, tabellen en grafieken, inzicht, logica en rekenlessen over verbanden een vereiste. Het leren via internet en gebruik maken van de kennis van een ander werd ook genoemd; • Opleiding B heeft aangeven dat begrijpend kunnen lezen en gegevens visualiseren belangrijk zijn. Cijfers, informatie, feiten en gegevens moeten duidelijk zijn om ze te kunnen verwerken. Dit kan door middel van lessen in Excel, rekenlessen en goede voorbeelden via internet. De basis hiervan kan op school worden geleerd en een verdere ontwikkeling is mogelijk in het bedrijf door middel van cursussen en praktijkervaring; • Opleiding C gaf onder andere aan om voldoende gegevens en/of voorbeelden te verzamelen zodat je deze kunt toepassen. Ook kennis afgeleid uit Excel en het leren begrijpen van woordformules zijn belangrijk. Deze kennis worden aangeboden op opleiding en op de BPV-plaats. Zowel opleiding A, B en C geven aan dat de kennis van verbanden via verschillende kanalen kan worden geleerd. Deze kennis komt tot stand tijdens de rekenlessen op de opleiding. Daarnaast werd internet ook als een bron van kennis genoemd. De vraag of tabellen, grafieken, formules, diagrammen en tabellen binnen de eigen beroepspraktijk zinvol zijn werd door elke opleiding positief beantwoord. Hierdoor wordt er meer inzicht verkregen. Ook zijn deze bronnen een makkelijk overzicht waar je informatie van kunt aflezen en vergelijkingen kunt maken. Financiële registratie was de uitkomst over de toepasbaarheid van de zo eerder genoemde verbanden. Er waren nog andere voorbeelden die ook verwezen naar de eerste vraag van de discussie. Prestatie was bij opleiding B en opleiding C terug te vinden bij verbeterprocessen (B) en concurrentie in beeld brengen (C). Hierdoor kan een bedrijf zich verbeteren in zowel procesbeheer als omzet. Opvallend is dat opleiding B het verwerken van getallen nog eens extra benadrukt. Opleiding A geeft aan dat je die vooral tegen komt in de krant of een herhaling van antwoorden op 18
eerder gestelde vragen. Deze mening deelt ook opleiding C. Het gebruik van verschillende verbanden zoals een grafiek, tabel en formule vinden alle opleidingen belangrijk. Het geeft duidelijkheid en snelheid. Opvallend is dat opleiding B uitgebreid aangeeft wat het belang van het gebruik is. Waarom er gebruik wordt gemaakt van verbanden in verschillende bedrijven is duidelijk voor opleiding C. Het gaat om omzet en consumentengedrag. Bij opleiding B wordt ook bedrijfsresultaat vermeld. Opleiding A noemt financieel overzicht en kosten. Bijzonder is dat opleiding A het financiële aspect aangeeft. Dit omdat de studenten zich met name richten op de zorg. Op de vraag over het belang van verbanden in de praktijk vond opleiding A roosters, observaties, evaluaties, reflecties, medicatie, slaapregistratie en aanvalregistratie belangrijk. Opleiding B dacht hier aan winstmarges, omzet, marktaandeel, voorraadbeheer en kosten. Opleiding C zit op één lijn met opleiding B.
19
Bijlage 5. Verslagengroepsdiscussies Verslag groepsdiscussie verbanden Persoonlijk begeleider Gehandicaptenzorg BOL niveau 4 3 discussiegroepen verdeeld in a, b, c, 1. Op welke manier denk je verbanden tegen te komen in je eigen beroepspraktijk a. Het rooster; Medicatie inname, gewicht en lengte bijhouden, verschillende soorten schema’s zoals douche- en badlijsten. b. Rapportages, medicijnverband qua gedrag, vergaderingen, BMI, aanvallen registratie. c. Bij medicatie toedienen en papjes/sapjes etc. maken door 1 schepje op x aantal liter water. 2. Welke instructies denk je nodig te hebben om verbanden goed te kunnen toepassen in je eigen beroepspraktijk? c.
Goede notities maken en goed voorbereiding.
Toelichting: *Wat moet je kunnen om grafieken, formules, diagrammen en tabellen toe te passen? a. Inzicht hebben zodat je dingen kunt combineren b. Weten hoe je het moet aflezen. c. Je moet beetje kunnen rekenen en logisch na denken en verbanden kunnen leggen. *Welke kennis heb je daarvoor nodig? a. Kennis van computerprogramma’s, Kennis van hoe je verschillende tabellen en grafieken moet lezen. b. Rekenles, inzicht en logica. c. Reken kennis en ruimtelijk inzicht. *Hoe kom je aan de kennis om grafieken, formules, diagrammen en tabellen toe te passen? a. Vanuit de grafiek, formule e.d. zelf (soort legenda/uitleg), van mensen vanuit de praktijk, vanuit rekenlessen op school, internet. b. Rekenles, algemene kennis. c. Op school leren we dat. 3. Waarom denk je dat tabellen, grafieken, formules, diagrammen en tabellen binnen je eigen beroepspraktijk zinvol kunnen zijn? a. Om overzicht te hebben zodat er geen chaos/onduidelijkheid is. b. Om makkelijk inzicht te krijgen in informatie. En vergelijkingen kunnen maken. c. Om bepaalde dingen te begrijpen die collega's opschrijven.
20
4. Waarbij kun je de verschillende verbanden toepassen? a. ???? b. Inkomsten en uitgaven, financiële registratie. c. zie vraag 1. 5. Waarvoor zou je tabellen, grafieken en diagrammen kunnen gebruiken? a. Zie vraag 1 voor de beroepspraktijk – In het algemeen kom je ze in de krant tegen bij het weer, financiële overzichten, enz. b. Observaties, evaluaties, reflecties, medicatie, slaapregistratie, aanvalregistratie. c. Notities en evaluatie en observaties. 6. Hoe belangrijk vind je het gebruik van verschillende verbanden zoals een grafiek, tabel en formule? a. Niet zo heel erg belangrijk, maar voor de duidelijkheid kan het soms wel erg handig zijn. b. Het is duidelijk en soms kan je makkelijker dingen aangeven. c. Geen antwoord. 7. Waarom wordt er gebruik gemaakt van verbanden in verschillende bedrijven? a. Zie vraag 1 voor de beroepspraktijk – Maar ook in andere bedrijven worden roosters gebruikt, worden financiële overzichten in grafieken en tabellen gezet. b. Logistieke verbanden, financieel gezien ga je ook kijken hoe duur het eten bijvoorbeeld is. Of hoe duur een leeg bed kost. Ook kijk je naar hoeveel de bezetting kost of hoe je inkomsten krijgt. c. Bij heel veel verschillende dingen. Ligt er natuurlijk aan wat voor bedrijf. In een economisch, bouwbedrijf etc. komt het veel vaker voor dan anderen bedrijven. 8. Welke verbanden vind jij belangrijk in je eigen beroepspraktijk? a. Rooster, dat deze overzichtelijk is zodat je weet wanneer je moet werken en wanneer collega’s werken. b. observaties, evaluaties, reflecties, medicatie, slaapregistratie, aanvalregistratie. c. Duidelijke tabellen.
21
Verslag groepsdiscussie verbanden Manager Transport & Logistiek BOL niveau 4 4 discussiegroepen verdeeld in a, b, c, d 1. Op welke manier denk je verbanden tegen te komen in je eigen beroepspraktijk? a. Diagrammen op financieel gebied, bijvoorbeeld; jaaroverzichten, begrotingen, offertes, salarissen Diagrammen op technisch gebied, bijvoorbeeld; lastdiagrammen op heftrucks, reachtrucks, stellingen, trailers, weegschalen, wikkelmachines, EPT, vloeren. Het bereken van optimale belading- en opslagcapaciteit. Personeelsgegevens enz. enz. b. Door middel van de formules die je toepast bij voorraadberekeningen, kostprijsberekeningen en andere kosten gerelateerde formules binnen het magazijn. c. Bij voorraad inventarisatie, inkomsten tabel, presentielijst personeel, prestaties van je bedrijf, ABC analyse, last diagram, beladingsgraad. d. Om het beladingsgraad uit te rekenen, om een begroting uit te rekenen, maximale voorraad, klachtenafhandeling, orderpicksnelheid, hefvermogen van een interntransportmiddel, inst, verlies en onkosten (budget), magazijnindeling, loontabellen. e. Je kan bij de volgende manieren verbanden maken in de praktijk: formules, productietijden, winstmarges, ritkosten, voorraadbeheer, effectiviteit van de planning berekenen, kostenberekening. 2. Welke instructies denk je nodig te hebben om verbanden goed te kunnen toepassen in je eigen beroepspraktijk? a. Je zult in ieder geval moeten beschikken over een aantal gegevens en info over in welke vorm je opdrachtgever zijn informatie wil hebben. b. Je moet goede kennis hebben van hoe je tabellen moet aflezen en hoe ze je kan toepassen. c. Weten waar je naar moet zoeken en welke informatie je nodig hebt om je werkzaamheden uit te voeren Je hebt een goede kennis nodig van wiskunde , hoofdrekenen, en natuurlijk een opleiding tot manager transport en logistiek. Een goede opleiding volgen in wiskunde en hoofdrekenen , goed opletten en logisch nadenken. d. Kennis van getallen, hoofdrekenen, Excel, opleidingen/cursussen, internet, Wikipedia, Google. e. Je zal ten alle tijden de juiste cijfers, informatie, feiten en gegevens moeten invullen, als je dit niet doet dan kunnen er problemen ontstaan. Zowel intern als extern.
22
Je zal de gegevens in een programma moeten zetten waar je deze mee uit kan rekenen. Je moet ook duidelijk weten welke informatie je wilt achterhalen. Stel je ook de volgende vragen: * Wat is het doel wat je wilt weten? * Waar wil je naartoe? * Hoe ga je dit uitvoeren/toepassen? Verder zal je zelf ook goed inschattingsvermogen moeten hebben om te kijken of het resultaat realistisch is en met de juiste berekeningen is uitgevoerd. De kennis hiervoor kun je verkrijgen doormiddel van: * Ervaring. * Cursussen/scholing. * Kennisoverbrenging door derden. Toelichting: *Wat moet je kunnen om grafieken, formules, diagrammen, en tabellen toe te passen? a. Allereerst heb je rekenkundige basis nodig, dit zijn de tafeltjes, + - : x sommen. Daarbij moet je ook begrijpend kunnen lezen, en de gegevens kunnen visualiseren. Om sowieso een tabel te kunnen maken heb je een aantal gegevens nodig die op de x en y as komen. *Welke kennis heb je daarvoor nodig? a. Je moet weten wat voor soorten tabellen en diagrammen er zijn en voor welke doeleinden je deze kunt gebruiken. Als je goed om kunt gaan met bijvoorbeeld Microsoft office Excel heb je al een voorsprong om goede diagrammen en grafieken te maken. Ook moet je, je voor kunnen stellen wat bepaalde gegevens inhouden en het voor jezelf visualiseren. b. Je hebt een goede kennis van `Excel nodig omdat hierin de meeste tabellen en grafieken worden ontworpen en gemaakt. Daarnaast moet je de opbouw van een formule/ tabel snappen om het correct af te lezen. *Hoe kom je aan de kennis om grafieken, formules ,diagrammen en tabellen toe te passen? a. Met dit kennistraject zijn we begonnen op de basisschool, hier kreeg je basis rekenen, tabellen en verbanden. Op de middelbaren school hebben wij deze kennis verder ontwikkeld in de vorm van wiskundige onderwerpen. Nu op deze beroepsopleiding doen we alles wat we op de middelbaren school gehad hebben dunnetjes over. b. De basis hiervan leer je op school, verdere specialisatie kan je opdoen in het bedrijf door middel van cursussen en praktijk ervaring. 3. Waarom denk je dat tabellen, grafieken, formules, diagrammen en tabellen binnen je eigen beroepspraktijk zinvol kunnen zijn? a. Tabellen, grafieken, formules en diagrammen geven duidelijk informatie aan de dergelijke situatie. Het geeft een snel, overzichtelijk en makkelijk te snappen allen 23
informatie die je nodig hebt. Op deze manier kan je veel gegevens overzichtelijk indelen en ben je duidelijk en helder naar je collega’s b. Op deze manier kan je veel gegevens overzichtelijk indelen en ben je duidelijk en helder naar je collega’s c. Zo kun je makkelijk informatie bij elkaar zetten en krijg je een makkelijk overzicht waar je informatie van kan aflezen. d. Ter behoefte van een lasdiagram, informatie ordenen (retourregistratie).frequentie acties overzien, gegevens analyseren, rekenen, vraagvoorspelling,om grafisch te kunnen laten zien, zo geef je je zelf en anderen een makkelijk overzicht over je gegevens en acties. e. Op deze manier krijg je een duidelijk beeld van de harde cijfers. Je kan zo kijken waar de fouten liggen en waar de goede punten liggen. Je kan dan gemakkelijker de kritische punten weergeven en deze gaan verbeteren. Als je dit wilt gaan uitvoeren, zal je wel moeten kijken of dit relevant is. 4. Waarbij kun je de verschillende verbanden toepassen? a. b. c. d. e.
Zie vraag 1, Bijvoorbeeld als je prestaties gaat meten en berekenen Bij de financiën, prestaties. Bij alles wat een proces heeft. Je kan verbanden toepassen bij de volgende processen: productieprocessen, verbeterprocessen, facturatieprocessen, kostenproces, personeelsinformatie, functioneringsgesprek.
f. 5. Waarvoor zou je tabellen, grafieken en diagrammen kunnen gebruiken? a. Zie vraag 1, b. Om informatie duidelijk weer te geven, als je bijvoorbeeld met veel getallen werkt kan je binnen een tabel duidelijk en overzichtelijk alle getallen en uitwerkingen weergeven c. Om dingen voor je bedrijf uit te rekenen. d. Lasdiagrammen. Om fouten uit grote aantallen te halen. e. Je kunt ze gebruiken om duidelijkheid te scheppen, je krijgt dus een reëel beeld van de cijfers en verbanden binnen een bedrijf. Je kan hierdoor een betere inschattingen maken met betrekking tot een bedrijf of tot een investering. Ook hierbij kan je duidelijk de kritische punten aangeven. 6. Hoe belangrijk vind het gebruik van verschillende verschijningsvormen zoals een grafiek, tabel en formule? a. Heel belangrijk want het moet overzichtelijk en handig af te lezen zijn. Met grafieken, tabellen en formules gaat dit. Er zijn duidelijke afspraken over gemaakt zodat iedereen ongeacht taal dit soort dingen kan begrijpen. Het is afhankelijk van de soort informatie die je hebt, wat voor diagram je gebruikt. Wij vinden het heel belangrijk omdat je op deze manier sneller dingen kan uitrekenen en het vervolgens overzichtelijk kan aantonen naar de medewerkers/ collega’s. 24
b. Heel belangrijk zo krijg je op meerdere manieren duidelijkheid over zaken die binnen jou bedrijf spelen. c. Variatie in een bedrijf is belangrijk, op deze manier weten bedrijven dat je open staat voor andere mogelijkheden en je kan je mening of voorstellen beargumenteren en het ziet er verzorgd uit. Tabellen kunnen de werksnelheid versnellen omdat werknemers het niet meer zelf hoeven uit te rekenen maar het afgelezen kan worden. Door sommige wordt het niet belangrijk gevonden. d. Het is belangrijk om verschillende methodes gebruik te maken. Dit moet je doen omdat de andere methode soms beter werkt/functioneert als een andere methode. Soms is het ook makkelijker vergelijken met een andere methode als met de huidige methode die gebruikt wordt. Je kan resultaten beter zichtbaar maken doormiddel van tabellen en grafieken dan alleen maar een getal te laten zien. Je kan ook verschillende diagrammen pakken om resultaten duidelijk te maken. 7. Hoe en waarbij wordt er gebruik gemaakt van verschillende grafieken, diagrammen en tabellen in bedrijven? a. Zie vraag 1, b. Met tarieven word er gebruik gemaakt van tabellen en grafieken. Je kan eventueel ABC-analyses maken. Deze analyses kun je dan overzichtelijk weergeven in tabellen en grafieken. c. Je vergaart informatie binnen jou bedrijf waarvan jij wil weten hoe het zit. Als je eenmaal deze informatie hebt kun je er mee gaan werken . je kunt het in verschillende verbanden verwerken zoals grafieken, diagrammen en tabellen. Als je deze informatie daarin verwerkt kun je als je klaar bent de informatie aflezen. d. Bij een heftruck, bij een Reachtruck e. Je kan gebruik maken van verschillende tabellen, diagrammen en grafieken als je resultaten van iets visueel wil maken. Dit is dan gemakkelijker af te lezen. Zo zijn alle resultaten ook makkelijk aanneembaar voor alle mensen die iets ermee van doen hebben binnen een bedrijf. 8. Welke verbanden vind jij belangrijk in je eigen beroepspraktijk? a. Verbanden die nuttig zijn voor de organisatie, zoals verbanden qua; presentie en loonuitgifte. Er moet natuurlijk wel voor gezorgd worden dat dit allemaal juist verloopt. b. Verbanden die je gebruikt om kostenprijsberekeningen te maken, omdat er zoveel variabelen zitten in deze formule is het belangrijk dat je het juiste verband correct gebruikt. Zonder dit verband zou je er veel meer tijd en energie mee kwijt zijn c. Grafieken om makkelijk een overzicht te krijgen van de grootte van verschillende factoren binnen je bedrijf Tabellen om makkelijk informatie langs elkaar te zetten maar toch gescheiden te houden zodat het makkelijk aflezen is. Diagrammen om je vergaarde informatie te verwerken en met bijvoorbeeld een staafdiagram om makkelijk te laten zien van welk product er binnen je bedrijf heel veel word verkocht en welke bijna niet zo kun je op de lange termijn bekijken welk product misschien wel uit het assortiment gehaald moet worden. Je kunt dus heel makkelijk informatie vergelijken met elkaar. 25
d. Lasdiagrammen, eindcijfers, totale aantal vrachten. e. Bij de volgende beroepsspecifieke punten zijn verbanden belangrijk: planning, evaluatie van een onderwerp, winstmarges van goederen, omzet/afzet berekenen, marktaandeel, voorraadbeheer/Voorraadkosten berekenen. Verslag groepsdiscussie verbanden Ondernemend Opticien BOL niveau 4 1 discussiegroep 1. Op welke manier denk je verbanden tegen te komen in je eigen beroepspraktijk? Inkomsten en uitgaventabellen. Grootboekrekeningen. ‘’Een grootboekrekening is een verzameling van gelijke uitgaven- of inkomstenposten. Hiermee krijg je inzicht in de financiële stromen die omgaan in een bedrijf, vereniging, stichting, enz.’’ Door het gebruik van een grootboekrekening worden er verbanden gelegd tijdens een boekjaar. Uitkomsten kunnen worden verwerkt in een grafiek. Interieur & routing. Hier wordt gedacht aan het verband tussen de weg die je aflegt in een winkel en het interieur en de verkoop van producten. Ook dit zou je kunnen testen door de omzet van producten te volgen. 2. Welke instructies denk je nodig te hebben om verbanden goed te kunnen toepassen in je eigen beroepspraktijk? Voldoende gegevens (voorbeelden) verzamelen hoe je het kunt toepassen. Excel (kennis/les). Woordformules leren begrijpen. Facturen begrijpen. Zodat verschil tussen inkoop en verkoop duidelijk wordt (winst) BPV-praktijk. 3. Waarom denk je dat tabellen, grafieken, formules, diagrammen en tabellen binnen je eigen beroepspraktijk zinvol kunnen zijn? Meer inzicht verkrijgen in de voortgang van je bedrijf. Wat je zwakke en sterke punten zijn( SWOT analyse) 4. Waarbij kun je de verschillende verbanden toepassen? Om jezelf(eigen bedrijf) te controleren. Hoe sta ik ervoor etc. Wat doet de concurrentie? 5. Waarvoor zou je tabellen, grafieken en diagrammen kunnen gebruiken? Zie vraag 1 en 4. 6. Hoe belangrijk vind je het gebruik van verschillende verbanden zoals een grafiek, tabel en formule? ? Er is snel en duidelijk mee te werken. Overzichtelijk en geeft daardoor een snel inzicht van een situatie. Je kunt andere bedrijven snel met je eigen bedrijfscijfers controleren. 7. Waarom wordt er gebruik gemaakt van verbanden in verschillende bedrijven? 26
Cijfers vastleggen. (omzet, afzet, winst etc.) Het aflezen van grafieken en cijfers binnen je automatiseringssysteem zoals winstgrafieken van een abonnement. Consumentengedrag in de gate houden. 8. Welke verbanden vind jij belangrijk in je eigen beroepspraktijk? Tabellen en grafieken i.v.m. omzet en afzet, je kosten berekenen, voorraad beheren. Marktaandeel.
27
Bijlage 6. Uitwerking enquête Per opleiding
Gehandicaptenzorg leerjaar 3 leeftijd m/v 1 eigen inschat. niveau rekenen 2 eigen inschat. niveau verbanden
gem. 18 18 18 19 19 19 19 19 20 20 20 21 21 21 23 24 24 26 30 m m v v v v v v v v v v v v m m v m m 7 10 6 10
7 7
6 6
7 7
6 5
4 3
5 6
2 1
8 8
8 7
7 9
5 6
7 7
9 9
7 7
9 10 9 9
7 7
6,9 6,8
6 6 6
9 9 9
6 7 8
6 7 5
7 7 7
9 9 5
4 4 4
6 6 6
1 2 1
8 8 8
7 8 7
9 9 7
6 6 7
7 6 6
9 9 9
7 7 7
9 10 9 10 8 10
8 8 6
7,1 7,2 6,6
5 5
5 5
6 6
4 4
5 6
4 3
5 5
6 6
1 1
6 6
6 6
7 7
6 6
7 7
2 8
5 5
9 8
6 6
5,4 5,7
3 hoe moeilijk vind je: 3a tabellen 3b grafieken 3c formules 5 motivatie rekenen 6 motivatie domein verbanden
8 8
Ondernemend Opticien leerjaar 1 leeftijd 16 16 17 17 18 18 19 20 21 23 25 m/v m m v v v v m v v v v 1 eigen inschat. niveau rekenen 2 eigen inschat. niveau verbanden
gem.
8 8
6 6
8 7
1 1
8 7
5 10 4 9
6 6
7 8
7 3
6 4
6,5 5,7
8 8 8
7 7 6
7 7 6
4 4 4
7 6 6
5 10 6 10 5 10
5 7 6
6 7 6
6 7 7
5 7 5
6,4 6,9 6,3
6 8
7 6
9 10 9 10
6 7
6 7
7 7
8 8
7 6
4 4
7,2 7,4
3 hoe moeilijk vind je: 3a tabellen 3b grafieken 3c formules 5 motivatie rekenen 6 motivatie domein verbanden
9 9
Manager Transport en logistiek leerjaar 2 en 3 gem. leeftijd 17 17 17 17 18 18 18 18 18 18 18 19 19 19 19 19 20 20 21 21 m/v m m m m m m m m m m v m m m m m m m m m 1 eigen inschat. niveau rekenen 2 eigen inschat. niveau verbanden
8 7
8 8
8 8
2 4
7 6
7 8
7 7
7 6
6 8
8 8
7 6
6 7
8 10 7 10
7 6
8 7
6 6,5 8 6
8 8
8 9
7,1 7,2
7 7 9
8 8 7
9 9 9
6 6 5
6 8 7
7 7 6
8 7 7
8 7 6
7 8 9
9 9 9
6 6 6
7 7 7
8 10 8 10 7 9
8 8 7
7 7 8
6 6 6
8 8 7
7 6 7
8 8 6
7,5 7,5 7,2
8 7
6 6
8 8
4 5
7 7
7 8
8 8
7 6
7 7
7 7
7 7
7 7
8 10 7 10
7 6
6 6
6 6
7 7,5 7 6,5
7 4
7,1 6,8
3 hoe moeilijk vind je: 3a tabellen 3b grafieken 3c formules 5 motivatie rekenen 6 motivatie domein verbanden
28
Naar leeftijd leeftijd m/v 1 eigen inschat. niveau rekenen 2 eigen inschat. niveau verbanden
16 16 17 17 17 17 17 17 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 m m v v m m m m m m v v v m m m m m m v 8 6 8 1 8 8 8 2 7 10 7 8 5 7 7 7 7 6 8 7 8 6 7 1 7 8 8 4 6 10 7 7 4 6 8 7 6 8 8 6
6,8 6,6
3 hoe moeilijk vind je: 3a tabellen 3b grafieken 3c formules 5 motivatie rekenen 6 motivatie domein verbanden
leeftijd m/v 1 eigen inschat. niveau rekenen 2 eigen inschat. niveau verbanden
8 8 8
7 7 6
7 7 6
4 4 4
7 7 9
8 8 7
9 9 9
6 6 5
6 6 6
9 9 9
6 7 8
7 6 6
5 6 5
6 8 7
7 7 6
8 7 7
8 7 6
7 8 9
9 9 9
6 6 6
7,0 7,1 6,9
6 8
7 6
9 10 9 10
8 7
6 6
8 8
4 5
5 5
5 5
6 6
6 7
6 7
7 7
7 8
8 8
7 6
7 7
7 7
7 7
6,8 7,0
19 19 19 19 19 19 19 19 19 19 19 20 20 20 20 20 20 v v v v v m m m m m m v v v v m m 6 7 6 4 5 10 6 8 10 7 8 2 8 8 6 6 6,5 6 7 5 3 6 9 7 7 10 6 7 1 8 7 6 8 6
6,7 6,4
3 hoe moeilijk vind je: 3a tabellen 3b grafieken 3c formules 5 motivatie rekenen 6 motivatie domein verbanden
leeftijd m/v 1 eigen inschat. niveau rekenen 2 eigen inschat. niveau verbanden
6 7 5
7 7 7
9 9 5
4 4 4
6 10 6 10 6 10
7 7 7
8 10 8 10 7 9
8 8 7
7 7 8
1 2 1
8 8 8
7 8 7
5 7 6
6 6 6
8 8 7
6,9 7,2 6,5
4 4
5 6
4 3
5 5
6 6
7 7
8 10 7 10
7 6
6 6
1 1
6 6
6 6
7 7
6 6
7 7
6,1 6,0
9 9
21 21 21 21 21 21 23 23 24 24 25 26 30 v v v v m m m v m v v m m 7 5 7 7 8 8 9 7 7 9 6 10 7 9 6 7 8 8 9 9 3 7 9 4 9 7
7,5 7,3
3 hoe moeilijk vind je: 3a tabellen 3b grafieken 3c formules 5 motivatie rekenen 6 motivatie domein verbanden
9 9 7
6 6 7
7 6 6
6 7 6
7 6 7
8 8 6
9 9 9
6 7 7
7 7 7
9 9 8
5 10 7 10 5 10
8 8 6
7,5 7,6 7,0
7 7
6 6
7 7
8 7,5 8 6,5
7 4
2 8
7 6
5 5
9 8
4 4
6 6
6,4 6,4
29
8 8
Naar geslacht Meisjes leeftijd 1 eigen inschat. niveau rekenen 2 eigen inschat. niveau verbanden
gem. 17 17 18 18 18 18 19 19 19 19 19 20 20 20 20 21 21 21 21 23 24 25 8 1 7 8 5 7 6 7 6 4 5 2 8 8 6 7 5 7 7 7 9 6 7 1 7 7 4 6 6 7 5 3 6 1 8 7 6 9 6 7 8 3 9 4
6,2 5,8
3 hoe moeilijk vind je: 3a tabellen 3b grafieken 3c formules 5 motivatie rekenen 6 motivatie domein verbanden
Jongens leeftijd 1 eigen inschat. niveau rekenen 2 eigen inschat. niveau verbanden
7 7 6
4 4 4
6 7 8
7 6 6
5 6 5
6 6 6
6 7 5
7 7 7
9 9 5
4 4 4
6 6 6
1 2 1
8 8 8
7 8 7
5 7 6
9 9 7
6 6 7
7 6 6
6 7 6
6 7 7
9 9 8
5 7 5
6,2 6,6 5,9
9 10 9 10
6 6
6 7
6 7
7 7
4 4
5 6
4 3
5 5
6 6
1 1
6 6
6 6
7 7
7 7
6 6
7 7
8 8
7 6
9 8
4 4
6,2 6,2
16 16 17 17 17 17 18 18 18 18 18 18 18 18 19 19 19 19 19 19 20 20 21 21 23 24 26 30 8 6 8 8 8 2 7 10 7 7 7 7 6 8 10 6 8 10 7 8 6 6,5 8 8 9 7 10 7 8 6 7 8 8 4 6 10 6 8 7 6 8 8 9 7 7 10 6 7 8 6 8 9 9 7 9 7
7,5 7,5
3 hoe moeilijk vind je: 3a tabellen 3b grafieken 3c formules 5 motivatie rekenen 6 motivatie domein verbanden
8 8 8
7 7 6
7 7 9
8 8 7
9 9 9
6 6 5
6 6 6
9 9 9
6 8 7
7 7 6
8 7 7
8 7 6
7 8 9
9 10 9 10 9 10
7 7 7
8 10 8 10 7 9
8 8 7
7 7 8
6 6 6
8 8 7
7 6 7
8 8 6
9 9 9
7 10 7 10 7 10
8 8 6
7,8 7,8 7,5
6 8
7 6
8 7
6 6
8 8
4 5
5 5
5 5
7 7
7 8
8 8
7 6
7 7
7 7
7 7
8 10 7 10
7 6
6 6
6 6
7 7,5 7 6,5
7 4
2 8
5 5
6 6
6,7 6,7
30
9 9
8 8
Bijlage 7. TOA-toets Verbanden 2F Naar opleiding Geb.datum Afdeling Groep Gebruikte tijd Proc. score Uitslag Graf./diagr. infobr.comb. Patronen Tabellen Woordform. 9-9-1993 T&L MTL 2A '0:16:07 75,00 2F 3 3 1 3 2 10-11-1992 T&L MTL 2A '0:22:01 81,25 2F 3 2 2 2 4 8-2-1995 T&L MTL 2A '0:18:22 68,75 2F 2 3 2 1 3 13-6-1996 T&L MTL 2A '0:16:53 81,25 2F 3 2 1 3 4 24-5-1996 T&L MTL 2A '0:20:15 75,00 2F 3 2 2 3 2 25-1-1996 T&L MTL 2A '0:19:56 93,75 2F 3 3 2 3 4 26-10-1995 T&L MTL 2A '0:18:42 81,25 2F 2 3 2 3 3 14-7-1995 T&L MTL 2A '0:18:41 81,25 2F 2 3 2 3 3 5-1-1995 T&L MTL 2A '0:16:17 75,00 2F 2 3 2 3 2 4-7-1996 T&L MTL 2A '0:12:27 81,25 2F 2 3 2 2 4 Gemiddeld 18 79,4 2,5 2,7 1,8 2,6 3,1 20-10-1993 T&L MTL 3A '0:26:20 81,25 2F 3 1 2 3 4 21-6-1994 T&L MTL 3A '0:24:24 81,25 2F 2 3 2 3 3 16-9-1992 T&L MTL 3A '0:20:43 81,25 2F 2 3 2 3 3 5-11-1994 T&L MTL 3A '0:20:49 93,75 2F 3 4 2 3 3 15-11-1994 T&L MTL 3A '0:15:51 81,25 2F 3 2 2 2 4 6-4-1995 T&L MTL 3A '0:19:28 81,25 2F 3 3 2 1 4 15-3-1995 T&L MTL 3A '0:18:00 93,75 2F 3 4 2 3 3 10-8-1995 T&L MTL 3A '0:18:13 87,50 2F 2 3 2 3 4 16-11-1994 T&L MTL 3A '0:18:16 81,25 2F 2 2 2 3 4 21-8-1992 T&L MTL 3A '0:17:34 93,75 2F 3 3 2 3 4 Gemiddeld 20 85,6 2,6 2,8 2,0 2,7 3,6 Gem. Manager Transport &Logistiek 19 82,5 2,6 2,8 1,9 2,7 3,4 12-3-1993 SWCO dMGZ3a '0:28:21 93,75 2F 3 3 2 3 4 21-4-1994 SWCO dMGZ3a '0:24:04 87,50 2F 3 3 2 3 3 9-1-1994 SWCO dMGZ3a '0:24:45 68,75 2F 3 1 2 2 3 20-1-1992 SWCO vMGZ3b '0:23:49 75,00 2F 3 2 2 3 2 4-5-1994 SWCO dMGZ3b '0:23:06 87,50 2F 3 3 2 2 4 18-1-1989 SWCO vMGZ3a '0:22:26 93,75 2F 3 4 2 2 4 4-10-1990 SWCO dMGZ3a '0:20:54 93,75 2F 3 3 2 3 4 16-6-1995 SWCO dMGZ3a '0:18:12 75,00 2F 3 2 1 2 4 13-9-1992 SWCO dMGZ3a '0:16:38 75,00 2F 3 2 2 2 3 15-3-1987 SWCO vMGZ3a '0:12:48 93,75 2F 3 3 2 3 4 17-11-1993 SWCO dMGZ3a '0:10:10 50,00 Lager dan 2F 2 3 0 2 1 Gemiddeld 20 81,3 2,9 2,6 1,7 2,5 3,3 9-12-1992 SWCO vMGZ3b '0:26:14 62,50 Lager dan 2F 3 1 2 2 2 17-3-1993 SWCO dMGZ3b '0:25:46 100,00 2F 3 4 2 3 4 19-8-1995 SWCO dMGZ3b '0:24:16 93,75 2F 3 3 2 3 4 27-10-1994 SWCO dMGZ3b '0:19:29 81,25 2F 3 2 2 3 3 25-6-1995 SWCO dMGZ3b '0:21:49 68,75 2F 3 2 2 1 3 30-9-1989 SWCO dMGZ3b '0:20:45 93,75 2F 3 3 2 3 4 25-6-1983 SWCO vMGZ3b '0:20:20 81,25 2F 3 2 2 3 3 25-1-1993 SWCO vMGZ3b '0:16:23 75,00 2F 2 2 2 2 4 Gemiddeld 21 82,0 2,9 2,4 2,0 2,5 3,4 Gem. Gehandicapten zorg 21 81,6 2,9 2,5 1,8 2,5 3,3 6-2-1992 SBusi MAR_OO '0:25:10 87,50 2F 3 3 2 3 3 27-2-1990 SBusi MAR_OO '0:24:08 87,50 2F 3 3 2 3 3 3-2-1996 SBusi MAR_OO '0:26:10 75,00 2F 2 2 2 3 3 20-2-1997 SBusi MAR_OO '0:26:05 100,00 2F 3 4 2 3 4 18-3-1994 SBusi MAR_OO '0:25:40 87,50 2F 3 3 2 2 4 12-10-1995 SBusi MAR_OO '0:24:19 75,00 2F 3 2 1 2 4 21-2-1995 SBusi MAR_OO '0:22:50 56,25 Lager dan 2F 1 3 2 1 2 2-10-1993 SBusi MAR_OO '0:22:44 75,00 2F 2 3 2 3 2 16-1-1996 SBusi MAR_OO '0:19:52 81,25 2F 3 2 2 2 4 10-7-1991 SBusi MAR_OO '0:19:44 87,50 2F 3 2 2 3 4 10-5-1988 SBusi MAR_OO '0:14:57 87,50 2F 3 3 2 3 3 Gem. Ondernemend opticien 22 81,8 2,6 2,7 1,9 2,5 3,3 Totaal gem. 20 82,0 2,7 2,7 1,9 2,6 3,3
31
Naar geslacht Geb.datum Afdeling 9-9-1993 T&L 10-11-1992 T&L 8-2-1995 T&L 13-6-1996 T&L 24-5-1996 T&L 25-1-1996 T&L 26-10-1995 T&L 14-7-1995 T&L 5-1-1995 T&L 4-7-1996 T&L 20-10-1993 T&L 21-6-1994 T&L 16-9-1992 T&L 5-11-1994 T&L 15-11-1994 T&L 6-4-1995 T&L 15-3-1995 T&L 16-11-1994 T&L 21-8-1992 T&L 12-3-1993 SWCO 4-10-1990 SWCO 16-6-1995 SWCO 15-3-1987 SWCO 25-6-1995 SWCO 30-9-1989 SWCO 25-6-1983 SWCO 6-2-1992 SBusi 18-3-1994 SBusi 10-7-1991 SBusi Gemiddeld jongens 10-8-1995 T&L 21-4-1994 SWCO 9-1-1994 SWCO 20-1-1992 SWCO 4-5-1994 SWCO 18-1-1989 SWCO 13-9-1992 SWCO 17-11-1993 SWCO 9-12-1992 SWCO 17-3-1993 SWCO 19-8-1995 SWCO 27-10-1994 SWCO 25-1-1993 SWCO 27-2-1990 SBusi 3-2-1996 SBusi 20-2-1997 SBusi 12-10-1995 SBusi 21-2-1995 SBusi 2-10-1993 SBusi 16-1-1996 SBusi 10-5-1988 SBusi Gemiddeld meisjes
Groep MTL 2A MTL 2A MTL 2A MTL 2A MTL 2A MTL 2A MTL 2A MTL 2A MTL 2A MTL 2A MTL 3A MTL 3A MTL 3A MTL 3A MTL 3A MTL 3A MTL 3A MTL 3A MTL 3A dMGZ3a dMGZ3a dMGZ3a vMGZ3a dMGZ3b dMGZ3b vMGZ3b MAR_OO MAR_OO MAR_OO MTL 3A dMGZ3a dMGZ3a vMGZ3b dMGZ3b vMGZ3a dMGZ3a dMGZ3a vMGZ3b dMGZ3b dMGZ3b dMGZ3b vMGZ3b MAR_OO MAR_OO MAR_OO MAR_OO MAR_OO MAR_OO MAR_OO MAR_OO
Gebruikte tijd Proc. score Uitslag Graf./diagr. infobr.comb. Patronen Tabellen Woordform. '0:16:07 75,00 2F 3 3 1 3 2 '0:22:01 81,25 2F 3 2 2 2 4 '0:18:22 68,75 2F 2 3 2 1 3 '0:16:53 81,25 2F 3 2 1 3 4 '0:20:15 75,00 2F 3 2 2 3 2 '0:19:56 93,75 2F 3 3 2 3 4 '0:18:42 81,25 2F 2 3 2 3 3 '0:18:41 81,25 2F 2 3 2 3 3 '0:16:17 75,00 2F 2 3 2 3 2 '0:12:27 81,25 2F 2 3 2 2 4 '0:26:20 81,25 2F 3 1 2 3 4 '0:24:24 81,25 2F 2 3 2 3 3 '0:20:43 81,25 2F 2 3 2 3 3 '0:20:49 93,75 2F 3 4 2 3 3 '0:15:51 81,25 2F 3 2 2 2 4 '0:19:28 81,25 2F 3 3 2 1 4 '0:18:00 93,75 2F 3 4 2 3 3 '0:18:16 81,25 2F 2 2 2 3 4 '0:17:34 93,75 2F 3 3 2 3 4 '0:28:21 93,75 2F 3 3 2 3 4 '0:20:54 93,75 2F 3 3 2 3 4 '0:18:12 75,00 2F 3 2 1 2 4 '0:12:48 93,75 2F 3 3 2 3 4 '0:21:49 68,75 2F 3 2 2 1 3 '0:20:45 93,75 2F 3 3 2 3 4 '0:20:20 81,25 2F 3 2 2 3 3 '0:25:10 87,50 2F 3 3 2 3 3 '0:25:40 87,50 2F 3 3 2 2 4 '0:19:44 87,50 2F 3 2 2 3 4 19 83,6 2,7 2,7 1,9 2,6 3,4 '0:18:13 87,50 2F 2 3 2 3 4 '0:24:04 87,50 2F 3 3 2 3 3 '0:24:45 68,75 2F 3 1 2 2 3 '0:23:49 75,00 2F 3 2 2 3 2 '0:23:06 87,50 2F 3 3 2 2 4 '0:22:26 93,75 2F 3 4 2 2 4 '0:16:38 75,00 2F 3 2 2 2 3 '0:10:10 50,00 Lager dan 2F 2 3 0 2 1 '0:26:14 62,50 Lager dan 2F 3 1 2 2 2 '0:25:46 100,00 2F 3 4 2 3 4 '0:24:16 93,75 2F 3 3 2 3 4 '0:19:29 81,25 2F 3 2 2 3 3 '0:16:23 75,00 2F 2 2 2 2 4 '0:24:08 87,50 2F 3 3 2 3 3 '0:26:10 75,00 2F 2 2 2 3 3 '0:26:05 100,00 2F 3 4 2 3 4 '0:24:19 75,00 2F 3 2 1 2 4 '0:22:50 56,25 Lager dan 2F 1 3 2 1 2 '0:22:44 75,00 2F 2 3 2 3 2 '0:19:52 81,25 2F 3 2 2 2 4 '0:14:57 87,50 2F 3 3 2 3 3 21 79,8 2,7 2,6 1,9 2,5 3,1
32
Naar leeftijd Geb.datum Afdeling 20-2-1997 SBusi 4-7-1996 T&L 13-6-1996 T&L 24-5-1996 T&L 3-2-1996 SBusi 25-1-1996 T&L 16-1-1996 SBusi 26-10-1995 T&L 12-10-1995 SBusi 19-8-1995 SWCO 10-8-1995 T&L 14-7-1995 T&L 25-6-1995 SWCO 16-6-1995 SWCO 6-4-1995 T&L 15-3-1995 T&L 21-2-1995 SBusi 8-2-1995 T&L 5-1-1995 T&L T/m 18 jaar 16-11-1994 T&L 15-11-1994 T&L 5-11-1994 T&L 27-10-1994 SWCO 21-6-1994 T&L 4-5-1994 SWCO 21-4-1994 SWCO 18-3-1994 SBusi 9-1-1994 SWCO 17-11-1993 SWCO 20-10-1993 T&L 2-10-1993 SBusi 9-9-1993 T&L 17-3-1993 SWCO 12-3-1993 SWCO 25-1-1993 SWCO 19 en 20 jaar 9-12-1992 SWCO 10-11-1992 T&L 16-9-1992 T&L 13-9-1992 SWCO 21-8-1992 T&L 6-2-1992 SBusi 20-1-1992 SWCO 10-7-1991 SBusi 4-10-1990 SWCO 27-2-1990 SBusi 30-9-1989 SWCO 18-1-1989 SWCO 10-5-1988 SBusi 15-3-1987 SWCO 25-6-1983 SWCO ≥ 21 jaar
Groep MAR_OO MTL 2A MTL 2A MTL 2A MAR_OO MTL 2A MAR_OO MTL 2A MAR_OO dMGZ3b MTL 3A MTL 2A dMGZ3b dMGZ3a MTL 3A MTL 3A MAR_OO MTL 2A MTL 2A MTL 3A MTL 3A MTL 3A dMGZ3b MTL 3A dMGZ3b dMGZ3a MAR_OO dMGZ3a dMGZ3a MTL 3A MAR_OO MTL 2A dMGZ3b dMGZ3a vMGZ3b vMGZ3b MTL 2A MTL 3A dMGZ3a MTL 3A MAR_OO vMGZ3b MAR_OO dMGZ3a MAR_OO dMGZ3b vMGZ3a MAR_OO vMGZ3a vMGZ3b
Gebruikte tijd Proc. scoreUitslag Graf./diagr. infobr.comb. Patronen Tabellen Woordform. '0:26:05 100,00 2F 3 4 2 3 4 '0:12:27 81,25 2F 2 3 2 2 4 '0:16:53 81,25 2F 3 2 1 3 4 '0:20:15 75,00 2F 3 2 2 3 2 '0:26:10 75,00 2F 2 2 2 3 3 '0:19:56 93,75 2F 3 3 2 3 4 '0:19:52 81,25 2F 3 2 2 2 4 '0:18:42 81,25 2F 2 3 2 3 3 '0:24:19 75,00 2F 3 2 1 2 4 '0:24:16 93,75 2F 3 3 2 3 4 '0:18:13 87,50 2F 2 3 2 3 4 '0:18:41 81,25 2F 2 3 2 3 3 '0:21:49 68,75 2F 3 2 2 1 3 '0:18:12 75,00 2F 3 2 1 2 4 '0:19:28 81,25 2F 3 3 2 1 4 '0:18:00 93,75 2F 3 4 2 3 3 '0:22:50 56,25 Lager dan 2F 1 3 2 1 2 '0:18:22 68,75 2F 2 3 2 1 3 '0:16:17 75,00 2F 2 3 2 3 2 20 80,3 2,5 2,7 1,8 2,4 3,4 '0:18:16 81,25 2F 2 2 2 3 4 '0:15:51 81,25 2F 3 2 2 2 4 '0:20:49 93,75 2F 3 4 2 3 3 '0:19:29 81,25 2F 3 2 2 3 3 '0:24:24 81,25 2F 2 3 2 3 3 '0:23:06 87,50 2F 3 3 2 2 4 '0:24:04 87,50 2F 3 3 2 3 3 '0:25:40 87,50 2F 3 3 2 2 4 '0:24:45 68,75 2F 3 1 2 2 3 '0:10:10 50,00 Lager dan 2F 2 3 0 2 1 '0:26:20 81,25 2F 3 1 2 3 4 '0:22:44 75,00 2F 2 3 2 3 2 '0:16:07 75,00 2F 3 3 1 3 2 '0:25:46 100,00 2F 3 4 2 3 4 '0:28:21 93,75 2F 3 3 2 3 4 '0:16:23 75,00 2F 2 2 2 2 4 21 81,3 2,7 2,6 1,8 2,6 3,3 '0:26:14 62,50 Lager dan 2F 3 1 2 2 2 '0:22:01 81,25 2F 3 2 2 2 4 '0:20:43 81,25 2F 2 3 2 3 3 '0:16:38 75,00 2F 3 2 2 2 3 '0:17:34 93,75 2F 3 3 2 3 4 '0:25:10 87,50 2F 3 3 2 3 3 '0:23:49 75,00 2F 3 2 2 3 2 '0:19:44 87,50 2F 3 2 2 3 4 '0:20:54 93,75 2F 3 3 2 3 4 '0:24:08 87,50 2F 3 3 2 3 3 '0:20:45 93,75 2F 3 3 2 3 4 0:22:26 93,75 2F 3 4 2 2 4 '0:14:57 87,50 2F 3 3 2 3 3 '0:12:48 93,75 2F 3 3 2 3 4 '0:20:20 81,25 2F 3 2 2 3 3 21 85,0 2,9 2,6 2,0 2,7 3,3
33
BIJLAGE 8. Enquêtevragen Enquête rekenen
Domein Verbanden
Het domein gaat over het omgaan met tabellen (schema’s, roosters, lijsten), grafieken, formules en vuistregels, waarin patronen of verbanden weergegeven zijn.
Algemene gegevens Opleiding:
________________________________________
Leeftijd:
________________________________________
Geslacht:
M/V
Leerjaar:
______________
Klas:
______________
1. Hoe goed vind je van jezelf dat je kunt rekenen? Slecht 1
Heel erg goed 2
3
4
5
6
7
8
9
10
2. Hoe goed denk je dat je bent bij het domein verbanden? Slecht 1
Heel erg goed 2
3
4
5
6
7
8
9
10
3. Hoe moeilijk vind je onderstaande onderdelen van het domein verbanden? Tabellen Heel moeilijk 1
2
Heel erg makkelijk 3
4
5
6
7
8
Grafieken Heel moeilijk 1
2
2
10
Heel erg makkelijk 3
4
5
6
7
8
Formules Heel moeilijk 1
9
9
10
Heel erg makkelijk 3
4
5
6
7
8 34
9
10
4. Welke onderdelen van het domein verbanden kun jij in je beroepspraktijk tegenkomen? Geef daarbij praktische voorbeelden. o Tabellen
_________________________________________________ _________________________________________________ _________________________________________________
o Grafieken
_________________________________________________ _________________________________________________ _________________________________________________
o Formules
_________________________________________________ _________________________________________________ _________________________________________________
5. Hoe gemotiveerd ben je om te rekenen? Niet gemotiveerd 1
2
3
Heel erg gemotiveerd 4
5
6
7
8
9
10
6. Hoe gemotiveerd ben je om aan de slag te gaan met het domein verbanden? Niet gemotiveerd 1
2
3
Heel erg gemotiveerd 4
5
6
7
8
9
10
Geef tips hoe de lessen rondom verbanden aantrekkelijker gemaakt kunnen worden. _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ 35
Bijlage 9. Toetsvragen TOA-TOETS Rekenen 2F Verbanden Vraag 1.
Vraag 2.
36
Vraag 3.
37
38
Vraag 4.
Vraag 5.
39
Vraag 6.
Vraag 7. 40
Vraag 8.
41
Vraag 9.
42
Vraag 10.
43
Vraag 11.
44
Vraag 12.
Vraag 13.
45
Vraag 14.
Vraag 15. 46
Vraag 16.
47
Bijlage 10. Discussievragen
Vragenlijst verbanden 1. Op welke manier denk je verbanden tegen te komen binnen je eigen beroepspraktijk?
2. Welke instructies denk je nodig te hebben om verbanden om verbanden goed te kunnen toepassen in je eigen beroepspraktijk. -
wat moet je kunnen om grafieken, formules, diagrammen en tabellen toe te passen?
-
welke kennis heb je daarvoor nodig?
-
hoe kom je aan de kennis om grafieken, formules, tabellen en diagrammen toe te passen?
3. Waarom denk je dat tabellen, grafieken, formules en diagrammen binnen je iegen beroepspraktijk zinvol zijn? 4. Waarbij kun je de verschillende verbanden toepassen? 5. Waarvoor zou je tabellen, grafieken en diagrammen kunnen gebruiken? 6. Hoe belangrijk vind je het gebruik van verschillende verschijningsvormen zoals een grafiek, tabel en formule? 7. Hoe en waarbij word er gebruik gemaakt van verschillende grafieken, diagrammen en tabellen in bedrijven? 8. Welk verband vind jij belangrijk in je eigen beroepspraktijk?
48