Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek/Netherlands Organisation for Applied Scientific Research
TNO Kwaliteit van Leven
Bijlagen behorende bij
TNO-rapport
Corr.nr:
Zaaknr:
Bijlage:
van:
Gescand:
JA
/
NEE
V7318
Onderzoek naar ftalaten en zware metalen bij bewoners Meidoornlaan te Winschoten
Datum
21 februari 2008
Auteur(s)
R.J.B. Peters
Opdrachtgever
Gedeputeerde Staten van de Provincie Groningen T.a.v. Mw. Bekkering Afdeling Milieubeleid en Bodemsanering Postbus 610 9700 AP Groningen
Projectnummer
031.12577/01.01
Rubricering rapport Titel Samenvatting Rapporttekst Bijlagen Aantal pagina's Aantal bijlagen
32 (incl. bijlagen)
Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan.
© 2008 TNO
Utrechtseweg 48 Postbus 360 3700 AJ Zeist www.tno.nl
T 030 694 41 44
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
2 / 32
Samenvatting De locatie aan de huidige Meidoornlaan te Winschoten is in het verleden in gebruik geweest als gemeentelijke stortplaats. Omdat de milieuhygiënische toestand niet voldoende in beeld was heeft de Provincie Groningen nader onderzoek laten doen waarvan de resultaten in maart 2006 zijn gerapporteerd. Naar aanleiding van dat rapport en medische klachten van een aantal bewoners van de Meidoornlaan, heeft de bewonerscommissie Meidoornlaan contact gezocht met het Universitair Medische Centrum Groningen (UMC Groningen) en de Provincie Groningen om aan te dringen op een nader onderzoek naar eventuele blootstelling van bewoners. Tijdens een bijeenkomst in het UMC Groningen met alle belanghebbenden zijn de mogelijkheden en onmogelijkheden van een onderzoek naar de gehaltes van bepaalde stoffen in het bloed van een beperkt aantal bewoners van de Meidoornlaan te Winschoten besproken. Naar aanleiding hiervan is besloten een onderzoek uit te voeren waarbij monsters bloed zijn verzameld door het UMC Groningen waarna de gehaltes van de verschillende stoffen zullen worden bepaald door het laboratorium van TNO Kwaliteit van Leven. Uit de resultaten blijkt dat de aangetroffen gehaltes metalen, arseen, barium, koper en zink, vergelijkbaar zijn of lager dan referentiewaarden voor deze metalen. In de bewonersgroep en de referentiegroep zijn de aangetroffen gehaltes nagenoeg gelijk. De resultaten van nikkel zijn voor beide groepen hoger dan de referentiewaarde maar mogelijk niet betrouwbaar door een besmetting en om die reden buiten de evaluatie gelaten. In de meeste monsters serum van zowel de bewoners- als de referentiegroep konden ftalaten worden aangetoond. Di-(2-ethylhexyl)ftalaat werd het vaakst en in de hoogste gehaltes aangetroffen. Opvallend was dat voor DEP een aantal monsters in de bewonersgroep hoger waren dan in de referentiegroep. De verschillen zijn echter beperkt en vergeleken met een onderzoek uit 2004 zijn alle gehaltes lager dan wat destijds als het mediane gehalte onder Nederlanders werd aangetroffen. De drie monsters waarin een hoger gehalte DEHP werd aangetroffen bleken allen kinderen te zijn waardoor een vergelijking met de referentiegroep (allen volwassenen) moeilijk was. In een tweede onderzoek is daarom het gehalte DEHP in het bloed van deze kinderen vergeleken met dat in bloed van kinderen uit een referentiegroep. Uit de resultaten blijkt dat de gehaltes DEHP in het bloed van kinderen uit de bewonersgroep en de referentiegroep gelijk zijn. Op grond van de resultaten van het onderzoek lijkt er geen sprake te zijn van een bijzondere belasting van de bewoners van de Meidoornlaan te Winschoten met ftalaten of de metalen arseen, barium, koper en zink.
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
3 / 32
Inhoudsopgave Samenvatting
2
1
Inleiding
4
2
Monsters
5
3 3.1 3.2
Inleiding Monsterneming bloed Chemische analyses
7 7 7
4 4.1 4.2 4.3
Resultaten Resultaten voor metalen Resultaten voor ftalaten Tweede onderzoek: Resultaten voor di-(2-ethylhexyl)ftalaat bij kinderen
8 8 9 10
5
Conclusies
16
6
Ondertekening
17
Bijlage 1: Sheets eerste presentatie 10 september 2007 te Winschoten
18
Bijlage 2: Sheets tweede presentatie 21 januari 2008 te Winschoten
29
Bijlage 1: Sheets eerste presentatie 10 september 2007 te Winschoten Bijlage 2: Sheets tweede presentatie 21 januari 2008 te Winschoten
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
4 / 32
Inleiding De locatie aan de huidige Meidoornlaan te Winschoten is tussen 1958 en 1973 in gebruik geweest als gemeentelijke stortplaats. Vanaf 1984 is de kwaliteit van het milieu op en direct rondom de locatie onderzocht, en hoewel in die periode veelvuldig verontreinigingen zijn aangetoond, was de milieuhygiënische toestand ook na 2000 nog niet voldoende in beeld. De Provincie Groningen heeft daarop een onderzoeksbureau opdracht gegeven een nader onderzoek uit te voeren waarvan de resultaten in maart 2006 zijn gerapporteerd. Naar aanleiding van die resultaten, maar ook onzekerheid over wat er vroeger precies in de stortplaats is gestort, en de medische situatie van een aantal bewoners van de Meidoornlaan, heeft de bewonerscommissie contact gezocht met het Universitair Medische Centrum Groningen (UMC Groningen) en de Provincie Groningen om aan te dringen op een nader onderzoek naar de eventuele blootstelling van bewoners aan bepaalde stoffen die in het onderzoek in 2006 in verhoogde gehaltes zijn aangetroffen. Het gaat daarbij in het bijzonder om ftalaten en de metalen koper, nikkel, zink, arseen en barium. Tijdens een bijeenkomst in het UMC Groningen met alle belanghebbenden, UMC Groningen, Provincie Groningen, Gemeente Winschoten en de bewonerscommissie zijn de mogelijkheden en onmogelijkheden van een onderzoek naar de gehaltes van de genoemde stoffen in het bloed van een beperkt aantal bewoners van de Meidoornlaan te Winschoten besproken. Naar aanleiding hiervan is besloten dit onderzoek uit te voeren waarbij monsters bloed worden verzameld door het UMC Groningen waarna de gehaltes van de verschillende stoffen zullen worden bepaald door het laboratorium van TNO Kwaliteit van Leven. Dit rapport beschrijft de uitvoering en resultaten van het gehele onderzoek en probeert waar beschikbaar een vergelijking te maken tussen de gehaltes in het bloed van de bewonersgroep, referentiewaarden voor de stoffen in bloed uit de literatuur of eerdere onderzoeken, en met de waarden die zijn aangetroffen bij mensen die op geruime afstand van de locatie Meidoornlaan wonen en voor zover bekend niet beroepsmatig worden blootgesteld aan deze stoffen, de referentiegroep.
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
2
5 / 32
Monsters
De monsters zijn genomen door een medewerker van het UMC Groningen en voorzien van een code. De monsters zijn bij TNO ontvangen op l augustus 2007. De ontvangen monsters, onze codering en de codes van het UMC Groningen zijn als volgt:
TNO-code 7318-2087 7318-2088 7318-2089 7318-2090 7318-2091 7318-2092 7318-2093 7318-2094 7318-2095 7318-2096 7318-2097 7318-2098 7318-2099 7318-2100 7318-2101 7318-2102 7318-2103 7318-2104 7318-2105 7318-2106 7318-2107
Code UMC Groningen Wl W2 W3 W4 W5 W6 W7 W8 W9 W10 Wil W12 W13 W14 W15 W16 W17 W18 W19 W20 W21
Opmerkingen
buis gebroken buis gebroken buis gebroken buis gebroken
Na het evalueren en presenteren van de resultaten van de bovenstaande, eerste serie monsters bleek het noodzakelijk nog een tweede serie monsters te nemen en te analyseren op één van de componenten uit het eerste deel van het onderzoek. Ook deze tweede serie monsters is genomen door een medewerker van het UMC Groningen en zijn bij TNO ontvangen op 20 december 2007. De ontvangen tweede serie monsters, onze codering en de codes van het UMC Groningen zijn als volgt: TNO-code
Code UMC Groningen
7318-3069 7318-3070 7318-3071 7318-3072 7318-3073 7318-3074 7318-3075 7318-3076 7318-3077
W22 W23 W24 W26 W27 W28 W29 W30 W31
Opmerkingen
controle monster controle monster controle monster controle monster
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
7318-3078 7318-3079 7318-3080 7318-3081 7318-3082 7318-3083
6 / 32
W32 W33 W34 W35 W36 W37
Opmerking: Alle monsters van de eerste en tweede serie waren bij ontvangst in bevroren toestand. Wel bleek dat bij vier monsters van de eerste serie het glas van de buis was gebroken, waarschijnlijk als gevolg van direct contact met het droog-ijs dat als koelmiddel werd gebruikt. Deze monsters zijn overgebracht in andere buizen. Gezien de resultaten van de analyses heeft deze glasbreuk niet tot afwijkende resultaten geleid. In de tweede serie is de nummering niet helemaal consistent en lijkt een monster met code W25 te ontbreken. Dit is inderdaad het geval omdat dit monster wel voorzien was maar nooit is genomen.
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
7 / 32
Inleiding
3.1
Monsterneming bloed
Ten behoeve van het onderzoek zijn door medewerkers van het UMC Groningen bloedmonsters genomen van 13 bewoners van de Meidoornlaan te Groningen (de bewonersgroep), en van 8 mensen die niet in die omgeving wonen en niet beroepshalve aan deze stoffen zijn blootgesteld (de referentiegroep). Voor het onderzoek zijn twee buizen bloed afgenomen waarbij gebruik is gemaakt van een standaardtype serum buis zonder toevoegingen. Van de verzamelde monsters is het serum afgescheiden dat vervolgens naar TNO is verzonden voor een bepaling van de chemische parameters. De tweede serie monsters is op dezelfde wijze genomen. Het betreft hier 4 controle bloedmonsters, 3 bloedmonsters van kinderen van de Meidoomlaan te Groningen en 12 bloedmonsters van kinderen die niet in die omgeving wonen en (de referentiegroep).
3.2
Chemische analyses
3.2.7
Bepalingftalaten
Van de monsters serum is na homogeniseren een deelmonster genomen dat is ontsloten met een verdunde zuuroplossing en methanol. De monsters zijn vervolgens geëxtraheerd met een organisch oplosmiddel om de ftalaten daaruit te isoleren. Het extract is verder opgewerkt en gezuiverd om interferenties zoveel mogelijk te verwijderen. Na concentreren is het extract geanalyseerd met gaschromatografïe in combinatie met massaspectrometrie (GC/MS) in de selected ion monitoring mode. Hierbij wordt van een beperkt aantal componenten specifieke ionmassa's gemeten. Naast de monsters zelf is ook een serie blanco monsters geanalyseerd alsook monsters waar de ftalaten aan zijn toegevoegd om de terugvinding van de methode te kunnen bepalen. De tweede serie monsters is alleen geanalyseerd op één van de ftalaten, te weten 2(di-ethylhexyl)ftalaat (DEHP). 3.2.2'
Bepaling metalen
Van de monsters serum is na homogeniseren een deelmonster genomen. Voor de bepaling van arseen is het monster ontsloten met een mengsel van zwavelzuur en salpeterzuur waarna arseen in het destruaat is gemeten met atomaire adsorptie spectrometrie (AAS) met hydride technieken. Voor de bepaling van de overige metalen is het deelmonster ontsloten met salpeterzuur waarna deze elementen zijn gemeten met een inductief gekoppeld plasma in combinatie met massaspectrometrie (ICP-MS). De tweede serie monsters is niet op metalen geanalyseerd.
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
8 / 32
Resultaten De resultaten zijn vermeld in de drie secties in dit hoofdstuk. Behalve de feitelijke gemeten gegevens is waar beschikbaar ook enige informatie over de stoffen vermeld. De aangetroffen gehaltes van bewoners van de Meidoornlaan (bewonersgroep) en personen van andere locaties (referentiegroep) zijn met elkaar vergeleken en indien beschikbaar eveneens vergeleken met een referentiewaarde die beschikbaar was uit eerder onderzoek of uit de algemeen toegankelijke literatuur.
4.1
Resultaten voor metalen In het onderzoek zijn de onderstaande 5 metalen bepaald:
-
arseen (As) barium (Ba) koper (Cu) nikkel (Ni) zink (Zn)
De resultaten voor de metalen zijn weer gegeven in tabel l. Merk op dat de resultaten voor koper en zink zijn vermeld in ug/g terwijl de overige zijn vermeld in ng/g. Onder in de tabel is een samenvatting opgenomen en is een aantal referentiewaarden opgenomen voor zover deze bij ons bekend waren of in de literatuur te vinden waren. Arseen is in geen van de monsters aangetroffen terwijl barium, koper, nikkel en zink in nagenoeg alle monsters zijn aangetroffen. Uit de resultaten blijkt dat de waarden die voor de verschillende metalen in de groep bewoners Meidoornlaan en de referentie groep worden aangetroffen min of meer gelijk zijn met als uitzondering nikkel waar in twee gevallen een waarde werd gevonden die hoger is dan die in de referentie groep, 31 ng/g in W7 en 40 ng/g in W9. Met uitzondering van nikkel wijken de aangetroffen waarden ook niet af van de referentie waarden die in de literatuur zijn gevonden en afkomstig zijn van onderzoeken van gezonde vrijwilligers in groepen van 20-140 personen. Het gehalte barium is zelfs aanmerkelijk lager dan de referentiewaarde maar daarbij moet worden bedacht dat het gehalte barium afhankelijk is van leeftijd en geslacht. Vergelijken blijft dus ook hier moeilijk. De gehaltes nikkel zijn voor alle onderzochte personen duidelijk hoger dan de referentiewaarden die in de literatuur zijn gevonden. Dit lijkt erop te duiden dat er mogelijk sprake is van een besmetting van de monsters, bijvoorbeeld door het gebruik van roestvast stalen naalden tijdens de monsterneming, vanuit het glas van de buis waarin het serum werd opgeborgen, of tijdens de analyse van de monsters. Het is daardoor niet mogelijk uitspraken over nikkel te doen. Samenvattend: De aangetroffen gehaltes van de onderzochte metalen zijn vergelijkbaar of zelfs lager dan referentiewaarden voor deze metalen. In de groep bewoners Meidoornlaan en de referentie groep zijn de aangetroffen gehaltes nagenoeg gelijk. Op grond van de resultaten lijkt er geen sprake te zijn van een speciale belasting
TNO-rapport | V7318 21 februari 2008
9 / 32
van de bewoners van de Meidoornlaan te Winschoten met arseen, barium, koper en zink. De resultaten van nikkel zijn voor beide groepen hoger dan de referentiewaarde maar mogelijk niet betrouwbaar door een besmetting en om die reden buiten de evaluatie gelaten.
4.2
Resultaten voor ftalaten In het onderzoek zijn de onderstaande 11 ftalaten bepaald: -
-
dimethylftalaat (DMP) diethylftalaat (DEP) di-isobutylftalaat (DIBP) dibutylftalaat (DBP) butylbenzylftalaat (BBP) dicyclohexylftalaat (DCHP) di-(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) difenylftalaat (DPP) di-octylftalaat (DOP) di-isononylftalaat (DINP) di-isodecylftalaat (DIDP)
Van deze ftalaten zijn DEHP, DEP, DBP en DIBP doorgaans de ftalaten die het meest frequent worden aangetroffen. De resultaten van het onderzoek zijn weergegeven in tabel 2 waarbij die ftalaten die niet zijn aangetroffen voor de duidelijkheid achterwege zijn gelaten. Daaruit blijkt dat in dit onderzoek de ftalaten DEHP, DBP, DEP, DIBP en BBP zijn aangetroffen. Dit beeld komt overeen met de resultaten van een onderzoek onder ca. 100 Nederlanders dat in 2004 is uitgevoerd. Ook toen waren de hiervoor genoemde ftalaten de meest voorkomende. Een samenvatting van de resultaten van dat onderzoek is eveneens in tabel 2 opgenomen en een vergelijking met de huidige resultaten leert dat de nu aangetroffen gehaltes in alle gevallen lager zijn dan het mediane gehalte in het onderzoek in 2004. Als voorbeeld kan worden genoemd dat het mediane gehalte' voor DEHP in het onderzoek in 2004, 209 ng/g bedroeg terwijl deze in dit onderzoek 46 ng/g (alle deelnemers) bedraagt. Hierbij moet wel worden aangemerkt dat de samenstelling van de bewonersgroep en referentiegroep waarschijnlijk afwijkt van die in 2004 zodat vergelijkingen maar beperkt opgaan. Worden de resultaten van de bewonersgroep (monsters W l tot en met W12) vergeleken met de referentiegroep (monsters W13 tot en met W21) dan valt op dat DEHP en DBP doorgaans in hogere gehaltes worden aangetroffen in de bewonersgroep. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de hogere waarden voor DEHP worden veroorzaakt door 4 monsters terwijl de overige vergelijkbaar zijn met de referentiegroep. Voor DEP is het beeld voor beide groepen min of meer gelijk, terwijl voor DIBP en BBP het aantal waarnemingen te gering om een zinnige vergelijking te maken. Om de vergelijking tussen bewonersgroep en referentiegroep meer aanschouwelijk te maken zijn de resultaten voor DEP, DBP en DEHP ook grafisch weergegeven in figuur ' Het mediane gehalte is de middelste waarde als alle resultaten van laag naar hoog op een rij worden gezet. In dit soort onderzoeken geeft de mediane waarde meestal een beter beeld dan de gemiddelde waarde.
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
10 / 32
1. Hierin geeft de punt het gehalte weer terwijl het streepje boven en onder de punt de onzekerheid in de concentratie weergeeft. Ter illustratie, het gehalte DBP in monster W2 is 14 ng/g, maar ligt gezien de onzekerheid in het resultaat waarschijnlijk tussen 10 en 18 ng/g. Samenvattend: In de monsters serum van zowel de bewoners van de Meidoornlaan als de referentiegroep konden ftalaten worden aangetoond. DEHP werd het vaakst en in de hoogste concentraties aangetroffen. Voor enkele monsters lijken de gehaltes wat hoger te zijn dan bij de referentiegroep, maar vergeleken met een onderzoek uit 2004 zijn de gehaltes lager dan wat destijds als het mediane gehalte onder Nederlanders werd aangetroffen. Er lijkt derhalve geen sprake te zijn van een speciale belasting van de bewoners van de Meidoornlaan te Winschoten met ftalaten.
4.3
Tweede onderzoek: Resultaten voor di-(2-ethylhexyl)ftalaat bij kinderen Bij de evaluatie van de resultaten van het eerste onderzoek door het UMC Groningen bleek dat voor DEHP drie monsters hoger lijken te zijn dan de overige. Juist deze drie monsters bleken afkomstig te zijn van de enige drie kinderen die aan het onderzoek deelnamen en die allen tot de bewonersgroep behoren. Vergelijkingen met de referentiegroep zijn dan moeilijk omdat deze volledig uit volwassenen bestaat. Om die reden is besloten nog een tweede serie monsters te verzamelen van kinderen van de Meidoornlaan (bewonersgroep) en kinderen uit een andere omgeving (referentiegroep). Om de overlast voor de kinderen zoveel mogelijk te beperken is besloten kleine bloedmonsters te nemen en deze alleen te analyseren op DEHP. In dit onderzoek zijn ook een 4-tal controle monsters meegenomen, W26 - W29, om eventuele besmetting van monsters door het bloedafname systeem (injectienaalden, slangetje, vacuümbuis) vast te kunnen stellen. In geen van deze monsters werd DEHP aangetroffen wat erop wijst dat er geen sprake is van besmetting van bloedmonsters door het bloedafname systeem. De resultaten van deze monsters zijn verder buiten beschouwing gelaten. De resultaten van dit tweede onderzoek zijn weergegeven in tabel 3. De in dit tweede onderzoek aangetroffen gehaltes DEHP zijn vergelijkbaar met de gehaltes in monsters W9, W10 en Wl l in het eerste onderzoek. Met uitzondering van monster W31, waarin een veel hoger gehalte DEHP (650 ng/g) werd aangetroffen, werden in de overige monsters vergelijkbare gehaltes aangetroffen. Er lijken dan ook geen verschillen aanwezig te zijn tussen kinderen uit de bewonersgroep, W22 - W24, die uit de referentiegroep W30 - W41, en zelfs die uit het eerste onderzoek W9 -Wil. Om de vergelijking tussen bewonersgroep en referentiegroep meer aanschouwelijk te maken zijn de resultaten voor DEHP ook grafisch weergegeven in figuur 2. Hierbij zijn voor de bewonersgroep zowel de resultaten uit het eerste als het tweede onderzoek opgenomen. Evenals in figuur l geeft de punt het gehalte weer, het streepje boven en onder de punt de onzekerheid in de concentratie. Samenvattend: Na analyse van de bloedmonsters van kinderen uit de bewonersgroep en de referentiegroep lijken er geen verschillen te zijn tussen de gehaltes DEHP aangetroffen in de bewonersgroep (in dit onderzoek én in het eerste onderzoek) en de referentiegroep.
11/32
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
Tabel 1. Resultaten voor metalen (merk op dat de concentraties voor koper en zink zijn weergegeven in ug/g, de overige in ng/g)
bewoners Meidoornlaan: Wl W2 W3 W4 W5 W6 W7 W8 W9 W10 Wil W12 W13 referentie groep: W14 W15 W16 W17 W18 W19 W20 W21 samenvatting: min max med % positief
waarden uit literatuur: min max med
Zink
Arseen ng/g serum
Barium ng/g serum
Nikkel ng/g serum
Koper serum
serum
<10 <10 <10 <10 <10 <10 <10 <10
15 14 12 14 15 12 10 12
<10
11
<10 <10 <10 <10
13 10 12 10
.14 16 12 10 12 13 31 13 40 10 -15 12 13
1.2 1.1 1.2 12 12 1.6 1.0 1.2 1.7 1.8 1.6 1.1 1.7
1.2 1.2 1.3 1.3 1.3 1.1 1.1 1.1 1.2 1.1 1.3 1.2 1.1
<10 <10 <10 <10 <10 <10 <10 <10
16 15 16 16 13 15 13 11
14 11 10 11 11 10 14
1.5 1.2 1.1 1.5 1.6 1.3 12 1.2
1.5 12 1.4 1.2 1.3 1.4 1.4 1.2
0
10 16 13 100
10 40 12 95
1.0 1.8 12 100
1.1 1.5 1.2 100
60
0.6 3.0 1.0
0.7 1.6 1.1
0.7 1.2 0.9
2 23
re/g
<10
waarden uit literatuur zijn referentie waarden of waarden gevonden bij grotere groepen gezonde mensen
re/g
12/32
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
Tabel 2. Resultaten voor ftalaten (alleen de aangetroffen ftalaten zijn weergegeven). DEP
D1BP
DBP
BBP
ng/g
ng/g
ng/g
ng/g
ng/g
serum
serum
serum
serum
serum
11
3 14 8 6 11 13
7 <2
<1
<25
2
32 174 137 179 89 29
5
<1
<25
<2 <2
49 43 36 39 37 32 35
2 2
29 179
DEHP
bewoners Meidoornlaan: Wl
W2 W3 W4 W5 W6 W7 W8 W9 W10 Wil W12 W13
4 2 4 <2 2 7
<2
4 5 <2 <2
<2
6
2 2 2
<2 <2 <2 17 <2 <2
<2
5 <2
5 5 12 8 <2
•
137 46 74 57 40 79
referentie groep: 3
W14 W15
<2
<2 <2
W16
2
6
W17 W18
<2
W19 W20 W21
<2
6 3
<2 <2 <2 <2 <2
2 7 3 66
17 6 29
2 14 6 21
93 54 18
3
4
5 5 <2
3
samenvatting: min max
med % positief
4
3 14 6 76
46 5
90
onderzoek 2004: min max med
% positief
3
DMP, DCHP, DPP en DOP allen <1 ng/g. DINP en DIDP allen <10 ng/g Opmerking: resultaten in de tabel zijn afgerond
3 730
7
28
305
5863
12 68
2 35
209 84
13/32
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
Tabel 3. Resultaten voor di-(2-ethylhexyl)ftalaat in de tweede serie monsters waarin uitsluitend kinderen zijn onderzocht. DEHP ng/g serum bewoners Meidoornlaan: W22 W23 W24
181 77 133
controle monsters: W26
<50 <50 <50
W27 W28 W29 referentie groep: W30 W31 W32 W33 W34 W35 W36 W37 W38 W39 W40 W41 samenvatting: min max
med % positief Opmerking: resultaten in de tabel zijn afgerond
<50
116 650 97 270 <50 • .
126
<50 84 73
<50 85 109
73 650 84 63 84
14/32
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
Figuur 1. Grafische weergave van de gehaltes DEP, DBP en DEHP in serum in de eerste serie monsters. De punt geeft het gehalte weer, de lijntjes de onzekerheid in het gehalte.
DEP in serum 9 8 7 |
ii
il
6 -
l
IS'
1
4
= S
i
'
3-
,
t
1
T
2
,
,
t1
1
t
1
i
• 1 t 7 M
T
't*
i
1 0 O
-
»
M
W
^
U
l
O
)
-
^
C
O
(
ü
1 1
monster nummer
DBP in serum
±± —i
1
hmonster nummer
DEHP in serum
25O -i
2OO
1 150
l
" l
ï 1OO
f
l
8
f 8 50
0
t
i
f
M
t 1
f
,
f
t
s l i i §èl §i | monster nummer
M t tM f
i
1
1
1
1
l
1
15/32
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
Figuur 2. Grafische weergave van de gehaltes DEHP in serum in de tweede serie monsters. De punt geeft het gehalte weer, de lijntjes de onzekerheid in het gehalte. DEHP in serum
900 i 800
ii W
Ui Q_
1
O
200
t t
l
M
t
i
iT t t
i
V
1
i.
monster n u m m e r
li
i .t
I
1
t i T t
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
16/32
5 Conclusies In eerste instantie zijn bij 12 bewoners van de Meidoornlaan te Winschoten en bij 9 mensen die niet in hetzelfde gebied wonen of beroepsmatig zijn blootgesteld, de gehaltes van ftalaten en een aantal metalen in bloed serum gemeten. De aangetroffen gehaltes arseen, barium, koper en zink zijn vergelijkbaar of lager dan referentiewaarden voor deze metalen. In de bewonersgroep en de referentiegroep zijn de aangetroffen gehaltes nagenoeg gelijk. De resultaten van nikkel zijn voor beide groepen hoger dan de referentiewaarde, maar mogelijk niet betrouwbaar door een besmetting en om die reden buiten de evaluatie gelaten. In de meeste monsters serum van zowel de bewoners- als de referentiegroep konden ftalaten worden aangetoond. DEHP, DBF, DIBP en DEP zijn het vaakst aangetroffen, DEHP in de hoogste concentraties. Voor DEP worden in beide groepen vergelijkbare gehaltes aangetroffen terwijl voor DBP en DEHP een aantal monsters in de bewonersgroep hoger zijn dan in de referentiegroep. De verschillen zijn echter beperkt en vergeleken met een onderzoek uit 2004 zijn alle gehaltes lager dan wat destijds als het mediane gehalte onder Nederlanders werd aangetroffen. De drie monsters waarin een hoger gehalte DEHP werd aangetroffen bleken allen kinderen te zijn. In een tweede onderzoek is het gehalte DEHP in het bloed van 3 kinderen uit de bewonersgroep vergeleken met dat in bloed van 12 kinderen uit een referentiegroep. Uit de resultaten blijkt dat de gehaltes DEHP in het bloed van kinderen uit de bewonersgroep en de referentiegroep gelijk zijn. Op grond van de resultaten van het onderzoek lijkt er geen sprake te zijn van een bijzondere belasting van de bewoners van de Meidoornlaan te Winschoten met ftalaten of de metalen arseen, barium, koper en zink.
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
6
17/32
Ondertekening
Zeist, 21 februari 2008
TNO Kwaliteit van Leven
Drs. J.M. de Wolf Teamleider Verpakking, Registratie en Food
W.A. van Osenbruggen Projectleider
TIMO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
18/32
Bijlage 1: Sheets eerste presentatie 10 september 2007 te Winschoten
TNO l Knowtodg» for bualiws»
Aanleiding voor het onderzoek 'Locatie'-huitiig.éMerdoprnlaan.te Winschoten is tussen:195.8 en 1973 gemeentelijke stortplaats/' "/••.• •'."•'';'. ,' : '' '"•',«-•' :'.'.-\':,;:" l;Jaderfpnderz.o.ek'in opdracht van.Prpvin'ci'e.i yu-iug.cn . resultéertm ; rapi:iortiiï 200^.;. ' ''.'"••" •'"''• '_ . ' - . - ' ' - . ' • Naar aanleiding van'de ïe;siiltaten ön'zelcêrli.eid Bij-bewoner; ' Mêidooralaanvov^r^m-pgelijk.bl'üötstellïn-g/aah.: .'. •''..' -'-' ,.' 'verontreinigingen.-' 7"'' ••• . . ' . ' : ' - \ ' - - > --'•••'• • V-';'.'•" ' ' • Oirdérzoèk'-door•tTMC"GroninÉeh en.TNC^'naar rno* 1 - 11 ^f- ' •' ' ' T, •' '•" • ' . ' . ' ". i'• . • f •/;•• • • • ' : • / blootstelling.^-- ' ; ' . ; ' , . " . - ; • ' . - ' ' . ' : • " • - • ' - ' • ' • . ; . • . BtnhBIrn bHïcrera Heklocrriaon
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
19/32
Ar s e en: ^ Voorkomen: ' . . , • ' - ' , - . V a n natiffe iri.__. • , ' s .Daardpor.ópl:.inhet'milieu,":ën ci.is ook in_.yo'efling'
'BlootstMling:'',
' ' • . " . --. :' ;
.
:
' / • "'.
.." V oedingfVooral.yis. i;ii . * W a t e r ' , ; ' . ' • V,-.'' X Grbtïd, vo.oral bij s|S ' . ° V erblijiFtii ei in li chaarn' ï-'"'dag tót •!• tii aahd ('afiiankelij k" van de .
TNO-rapport | V7318 [ 21 februari 2008
20/32
_§ 1n1 1w Monitor nummer
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
21/32
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
22/32
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
23/32
Zink: u
'-Vo.orkoiaien: ° 'pen van mee'st'TDorkomendë.verbindingeti in'de -aai.dkdrsl'' 'r" Komt yeel voor in verf,, keramiek' eri'.corise'rvee*«i '-MpV»-. *•• 'Zink is een esserüeel. element voor ley'ehde w f . . n ^ . . .
'Blootstelling
"•Werkplek,.; n V erblijftij d in lichaam' '1.^4 welce
' Ifllhahckn. 10a» trrter
TNO-rapport V7318 | 21 februari 2008
24/32
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
25/32
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
26/32
27/32
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
Ftajlteiv: di7ethylhexyl ftalaat DEHTmsemrix
i
1
f
•£
' iMt
1
1
;ï
S
r
1 1
^
ïï*
i
t .
f
i
f
ï
^
r!
"'S
"•
•*
*ï
i l l l l i i j 'U f f f j f
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
28/32
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
29/32
Bijlage 2: Sheets tweede presentatie 21 januari 2008 te Winschoten
j
TNO l Knowledge for business
Aanleiding vooiv aan viill en d onderzoek , ï> Onderzoek'door UMCX3ronmgen .en TNO naar m-ogelijke. ' • blootstelling bewb'nefs.Mei:d!óómlaan aan verontreinigingen •-•uitvp.ortn'aligë stortplaats; . :"' : .- ,.'. ,. . " ' • ' • . :< ' . / ' p-Uit de.resultat'êiï van liet eerste onderz.oekbleek.dat m et alen: en' fl al at en in bloedmonsters.van'v-öl-wass-enen in • .•' ., bewonersgroep .én-referentiegroep gelijk zijn.^ • ' . , . . '"'-,'•' . a -Ecriter..: 'DEHP.-in bloedmonsters kinderen was-hoger'dan,.'-, • bij -volwas 's enen. üeen referentiegroep beschikbaar v o or •' ' yer.!?e.liik.:. . .- • •.• • • • .;• - ',. '•• ^ .. .:' • .' .; •:;
BtnKHIrn boBTcn MgHo
30/32
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
]>D£PkliïC11Bn
, M)
i
!/
1
III
'
'•'
t J
i
sa n
3-
„._.,,.,...,.
1
t
|
.
, t
1 M
"
t
t
.
l
*
t
f1 ,
.
M
t
t
r
1
H | K
S i: S g g S S oS — ?. w?-u S* * 5. w S eS a S^ wg *S* < --? g • —
,v BOD B Him bemorn Ueüaan=nlA*T5öTDfcn
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
31/32
Resultaten aanvullend onderzoefc Net'alsin'lïèt eerste, C)n4e:rEt'ek wordtin de. nfe est e. ;!^ ' .• : Mbe.dffi#nstef s- di^triyliiesyMtal aat .(DÉHP)' aangetroffen'.. • : - - , .
!e: resultaten "•• -relatief ;groor''': V" ^ ;;' ";':'• •-',-i: ',-•.- "'v:!-- V " ' \ : ' i ^' '•••':""-•-.••••''.''•i-."'' .öOEHp;gèlialtes v ah -kin deren -ui j .de b.ewonër_sgrpe-p''£ijn:niet -".'..ver,sch-iil.ehd/in.h_et'.e'êrste en tw.éede. Qifdêrzïyek . »..-.-.". .•« -' :.--:J." ,'-.••'.': 3 DEHP geH'al'tesa-n bKedin oristers v, an kinderen' vah;:. l . •/,:,• '.'..bew.onérs'4 eriTèfêfentiegrQep zijn. gelijk/; V" ••"• '• "' '.•/, . / " ' . " • ••
Btdtefcdlrg bsorn UeMoDrlHiitrttTKlwfcri'. 'r
TNO-rapport | V7318 | 21 februari 2008
32/32