De BIM gegevens : "Verbanden tussen Gezondheid en Leefmilieu"
23. INTOXICATIE
December 2002
MET ZWARE METALEN
1.Inleiding Metalen zijn in hun natuurlijke toestand aanwezig in rotsen, water, lucht en aarde. Maar ze worden ook geproduceerd door menselijke activiteiten namelijk door industrie en mijnbouw. Bepaalde metalen zijn oligoelementen die noodzakelijk zijn voor de mens zoals chroom. Een tekort aan deze stoffen veroorzaakt gezondheidsproblemen. Andere metalen kunnen toxisch zijn en leiden tot acute op chronische aandoeningen. De toxiciteit van deze producten hangt erg af van het soort element, van de dosis en van de duurtijd van de blootstelling eraan.. Deze metalen worden uitgestoten in onze atmosfeer en kunnen aldus grote afstanden afleggen en zich op bepaalde plaatsen gaan opstapelen. Hier gaan ze de aarde, de rivieren of het grondwater besmetten. Bovendien draagt het vernietigen van bepaalde industriële producten die deze metalen bevatten (zoals uurwerkbatterijen op basis van kwik die verbrand worden in verbrandingsovens) bij aan het besmetten van het milieu (1). Dit document handelt over bepaalde metalen die belangrijke toxische effecten op de gezondheid van de mens vertonen.
.1.1.Lood De link tussen onze gezondheid en de opname van lood wordt in detail beschreven in het dossier « Loodintoxicatie ». We hernemen hier de belangrijkste elementen.
.1.1.1. Bronnen Lood bestaat in natuurlijke toestand en is overal in ons milieu aanwezig (in rotsen, in de aarde, in de lucht en in het water)(2). De loodconcentratie in de atmosfeer is sterk gestegen tijdens de industriële revolutie en dit vooral in het begin van de jaren twintig door het invoeren van loodhoudende bestanddelen in de benzine voor auto's. Op dit ogenblik is de loodconcentratie in de lucht spectaculair gedaald in België, wat trouwens het geval is in alle geïndustrialiseerde landen. En dit is het gevolg van wettelijke maatregelen over benzineproducten en over de uitstoot in ons milieu. Drinkbaar water met een zure pH vormt een bron van blootstelling wanneer dit water circuleert in loden leidingen of in leidingen die loden lassingen hebben. Maar dit vormt meestal slechts een klein deeltje van de totale dagelijkse absorptie aan lood bij de bevolking. Bovendien lijkt dit slechts weinig belangrijk te zijn in Brussel gelet op de kalkbelasting van het leidingwater. Ook bepaalde voedingsmiddelen kunnen een bron van lood zijn. Deze voedingsmiddelen bevatten lood dat afkomstig is uit de aarde en uit het water dat gebruikt wordt voor hun bereiding. Maar ook door het gebruik van conservenblikjes met loden soldeersel waarin ze bewaard worden. Ook keramisch vaatgoed of vaatgoed uit kristal of tin en kohl kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de dagelijkse opname van lood. Arbeidsgebonden blootstelling aan lood treft men aan in metaalverwerkende fabrieken voor lood en zink, in de productie van accumulatoren en batterijen enz. Dankzij de nieuwe technologieën (offset) heeft men de aanwezigheid van lood in de drukkerijen sterk kunnen verminderen. Drukkerijen waren eertijds heel erg besmet. Het meest verontrustende probleem in België en in Brussel betreft de inname van lood door jonge kinderen afkomstig uit verf die tientallen jaren geleden gemaakt werd en die vaak grote hoeveelheden lood (tot 80 % voor loodwit) bevatte. Verfschilfers afkomstig van loodhoudende verf kunnen een bedreiging vormen voor kinderen indien de kinderen die verf tot zich nemen. Het afschrapen of zandstralen van oude verf tijdens verbouwingswerken in huis kunnen ook aanleiding geven tot het vrijkomen van loodpartikels. En die kunnen natuurlijk door de bewoners van het huis ingeademd of ingeslikt worden. De samenstelling van de hedendaagse verf wordt in onze wetgeving gereglementeerd.
.1.1.2. Gevolgen voor de gezondheid 23. Intoxicatie met zware metalen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
1/7
De BIM gegevens : "Verbanden tussen Gezondheid en Leefmilieu"
December 2002
Blootstelling op lange termijn aan zelfs relatief lage loodspiegels of blootstelling op korte termijn aan hoge loodspiegels kan ernstige schade teweegbrengen aan de gezondheid van de mens. Loodintoxicatie is een pathologie die rechtstreeks en uitsluitend verbonden is aan de absorptie van lood. Lood wordt opgenomen in het bloed en neergezet in bot en andere weefsels waar het wordt opgestapeld. Een zekerheidsdiagnose kan alleen maar gesteld worden door een bloedafname waarbij men de loodspiegel gaat bepalen. Al naargelang de spiegel zal men de nodige medische en milieugebonden follow-up organiseren. Een acute blootstelling veroorzaakt kolieken en encefalitis. Dit gaat soms gepaard met ataxie, convulsies, coma en zelfs met overlijden. Chronische blootstelling kan bij het kind leiden tot een deficiënte intellectuele ontwikkeling, tot gedragsstoornissen, tot veranderingen in de gehoorsfunctie en tot een verstoring van de groei. De vroegtijdige symptomen kunnen bestaan uit aanhoudende vermoeidheid, prikkelbaarheid, verlies van eetlust, anemie, maagpijn, verminderde aandacht, slapeloosheid, constipatie en hoofdpijn. De gevolgen op lange termijn bij volwassenen omvatten een stijging van de arteriële bloeddruk , anemie, nierproblemen en eventueel deficiënties in de vorming van sperma. Men weet dat tijdens de zwangerschap lood overgaat van moeder op kind en dat dit des te meer het geval is wanneer de besmetting heeft plaatsgevonden tijdens het derde trimester. In het verleden zag men ook wel eens een hogere incidentie van spontane miskramen en doodgeboren kinderen bij arbeidsters in de loodindustrie die blootgesteld waren geweest aan hoge concentraties van dit metaal. Jonge kinderen vormen een groep met verhoogd risico en dit namelijk door de reeds hoger aangehaalde inname van oude verf; Bovendien absorberen ze meer lood in vergelijking met hun lichaamsgewicht dan volwassenen. Jonge kinderen ontwikkelen zich aan een snel tempo en zijn dus veel gevoeliger voor de schadelijke effecten van lood. Kinderen absorberen trouwens een hoger aandeel van lood afkomstig uit voedingsbronnen (dit kan tot 50 % bedragen tegen ongeveer 10 % bij de volwassene).
.1.1.3. Risicodrempel Er bestaat een bepaalde wetenschappelijke consensus waaruit men afleidt dat toxiciteit kan optreden vanaf een spiegel van 100 à 150 µg per liter bloed. Maar het lijkt wel zo te zijn dat subklinische effecten reeds kunnen optreden bij een concentratie van lood in het bloed die slechts 50 µg/liter bloed bedraagt. Wanneer men de drempel van 200 µg/l overschrijdt, dient men een medische en milieugerelateerde follow-up te organiseren. Een drempel van 400-450 µg/l vereist meestal interventie door middel van chelatie, naast andere maatregelen..
.1.2.Cadmium .1.2.1. Bronnen In geïndustrialiseerde landen vormt cadmium een belangrijke vervuiler van ons milieu. België is de belangrijkste producent van cadmium in Europa en men ziet dat het milieu in ons land in belangrijke mate door dit materiaal verontreinigd is (3). De belangrijkste bronnen voor de van de mens afkomstige uitstoot van cadmium zijn de metaalverwerkende industrieën en de afvalverbranding. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vormt deze laatste de belangrijkste bron. Ook tabak bevat hoge spiegels aan cadmium. Cadmium wordt gebruikt bij de fabricatie van nikkelbatterijen, verf en plastics waar het gebruikt wordt als kleurstof en fixator. Men gebruikt cadmium ook in verschillende legeringen en voor de fabricatie van kabels, kogellagers, autobanden, soldeerbouten, fluorescerende materialen, geneesmiddelen en pesticiden. Ook in bepaalde meststoffen is cadmium aanwezig. Het verbranden van steenkolen en van aardolie zorgt ervoor dat cadmium zowat overal in het milieu wordt opgestapeld. Eens cadmium is neergeslagen, wordt het opgenomen door de planten. Bepaalde planten zijn bestemd voor menselijk gebruik zoals granen of groenten. Andere besmette planten dienen als voedsel voor dieren en doen het cadmium dus opstapelen in de organen van deze dieren. Orgaanvlees (lever, niertjes) zijn de eetbare delen van een dier die het grootste risico voor de mens vormen. Voor wat betreft de algemene bevolking, zijn de twee belangrijkste blootstellingbronnen voeding (besmet
23. Intoxicatie met zware metalen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
2/7
De BIM gegevens : "Verbanden tussen Gezondheid en Leefmilieu"
December 2002
water en groenten die verbouwd werden in besmette grond) en het gebruik van tabak. De dagelijkse doses die we via de voeding opnemen, liggen in het merendeel van de niet besmette zones tussen de 10 tot 40 µg. In besmette gebieden vindt men waarden die opliepen tot enkele honderden µg per dag. In niet besmette gebieden kan de opname door het roken een groot zijn als de inname via de voeding.
.1.2.2. Gevolgen voor de gezondheid Cadmium is een sterk toxisch product en werkt cumulatief. Het biologische halfleven van cadmium in het menselijk lichaam is langer dan 10 jaar. Cadmium stapelt zich voornamelijk op in de nieren. De nieren vormen dan ook het kritische doelorgaan van cadmium en dit zowel voor de algemene bevolking als voor de beroepsmatig blootgestelde bevolking. Men merkt reeds gevolgen op de nieren, het bot en de longen bij chronische blootstelling aan lage doses (4, 5). Mensen met een voeding die rijk is aan orgaanvlees (vooral het orgaanvlees van bepaald wild) en mensen die roken lopen nog groter risico op aantasting door dit metaal dat zich opstapelt in het lichaam omwille van het lange halfleven (10-30 jaren). De hypothese dat er een link zou bestaan tussen de verhoogde bloostelling aan cadmium en stijging van de bloeddruk en een hogere prevalentie van cardiovasculaire aandoeningen, werd niet bevestigd. Milieugebonden blootstelling aan cadmium kan leiden tot een slecht functioneren van de niertubuli. Maar het risico hierop is klein wanneer de hoeveelheid cadmium die wordt opgestapeld in het lichaam dusdanig is dat de hoeveelheid cadmium die via de urine wordt uitgescheiden niet hoger ligt dan 2 µg/24 u (6). Men merkt op dat er een relatie bestaat tussen chronische obstructieve aandoeningen van de luchtwegen en de blootstelling aan cadmium door inhalatie in beroepsgebonden omstandigheden d.w.z. gedurende lange tijd en aan hoge doses. Het lijkt zo te zijn dat dit soort blootstelling aan cadmium kan bijdragen aan het ontwikkelen van longkanker. Het is in elk geval zo dat omwille van de tegenstrijdige factoren, de waarnemingen bij arbeiders moeilijk te interpreteren zijn (7).
.1.2.3. Risicodrempel De referentiewaarde bedraagt <0,5 µg/100 ml bloed (GFAAS/UCL, Unité de Toxicologie et de Médecine du Travail).
.1.3.Kwik .1.3.1. Bronnen De belangrijkste bronnen van door mensen veroorzaakte uitstoot van kwik zijn te vinden in de metaalverwerkende industrie, in de verbrandingsprocessen en in de afvalverbranding. Kwik wordt ook gebruikt in de verfindustrie, in de productie van pesticiden en in de geneesmiddelenindustrie. Heel wat precisie-instrumenten werken op kwik. Denken we maar aan thermometers, barometers, druktoestellen, thermostaten enz. Kwik wordt ook gebruikt bij de productie van batterijen (in hoge concentraties in platte batterijen voor horloges bijvoorbeeld). Men beschouwt het gebruik van pesticiden en fabrieken die natriumhydroxide of chloor produceren als de belangrijkste niet natuurlijke bronnen waardoor de waterwegen met kwik besmet kunnen worden (1). Kwik is aanwezig in tandvullingen. Meer en meer lijkt deze vorm van blootstelling een probleem te zijn waar rekening mee gehouden moet worden maar heden ten dage werd nog geen enkel effect echt aangetoond. Kwik wordt via de huid, langs de mond en via de longen geabsorbeerd. Het is het enige vloeibare metaal en kwik verdampt bij kamertemperatuur (dit is de verklaring waarom er toch een risico op besmetting is wanneer een kwikthermometer breekt, ook al komt men niet in rechtstreeks contact met het materiaal ). Een besmette plaats kan heel lang besmet blijven indien men niet volgens de regels van de kunst gaat ontsmetten. Nochtans gebeurt het merendeel van besmettingen in de algemene bevolking langsheen het spijsverteringsstelsel en dit vooral door het eten van vis. Het is inderdaad zo dat het kwik (uit de natuur of uit industriële bronnen) dat overal in het milieu verspreid is, in de meren en andere waterlopen in een welbepaalde vorm van kwik namelijk methylkwik wordt omgezet. Dit gebeurt door bacteriën. Dit methylkwik gaat dan geconcentreerd worden door bepaalde algen en die algen kunnen tot. 1 000 keer de oorspronkelijke 23. Intoxicatie met zware metalen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
3/7
De BIM gegevens : "Verbanden tussen Gezondheid en Leefmilieu"
December 2002
concentratie bevatten. En dan gaat de cyclus verder. Kleine vissen eten deze algen op en worden op hun beurt weer verslonden door grotere vissen. Op het einde van de voedselketen gaan mensen deze vissen opeten. Op dat ogenblik kunnen zij blootgesteld worden aan heel hoge doses kwik (fenomeen van de biologische accumulatie).
.1.3.2. Gevolgen voor de gezondheid De gevolgen van kwik(8) op een volwassene verschillen kwantitatief en kwalitatief van de gevolgen die men na prenatale blootstelling en eventueel na postnatale blootstelling merkt (kwik dringt effectief door vanuit het bloed van de moeder naar dat van de baby tijdens de zwangerschap of tijdens de borstvoeding). Het zich ontwikkelende centrale zenuwstelsel is gevoeliger dan het zenuwstelsel van volwassenen aan de schadelijke effecten van kwik. Kwikvergiftiging heeft verschillende belangrijke kenmerken : •
Een lange latentieperiode (meestal meerdere maanden) ;
•
De schade is bijna steeds beperkt tot het zenuwstelsel, specifiek tot het centrale zenuwstelsel. De functies die het meest worden aangetast zijn de sensoriële functies, de auditieve en visuele functies en de coördinatie, verbonden aan bepaalde hersenzones namelijk vooral de kleine hersenen;
•
De beschadigde zones in de hersenen zijn heel gelokaliseerd (bijvoorbeeld visuele cortex);
•
De gevolgen zijn in ernstige gevallen onomkeerbaar. De vernietiging van de hersencellen is inderdaad definitief aangezien hersencellen niet kunnen regenereren;
•
De meest vroegtijdige effecten worden gevormd door niet specifieke subjectieve symptomen zoals paresthesieën (abnormale sensaties ter hoogte van de huid), stoornissen van het zicht en verschillende onpasselijkheden.
Na de vroegtijdige symptomen treden symptomen op de voorgrond zoals een daling van het gezichtsveld, doofheid, dysartrie en ataxie. In de meest acute gevallen kan coma en overlijden optreden. In minder ernstige gevallen kan men een bepaalde graad van functionele recuperatie bereiken omdat het centraal zenuwstelsel bepaalde functies gaat compenseren. De subjectieve klacht van paresthesieën lijkt in bepaalde gevallen blijvend te zijn en in andere gevallen dan weer van voorbijgaande aard. Men heeft nog niet kunnen verklaren wat het verschil tussen de twee groepen is.
.1.3.3. Risicodrempel De norm die als aanvaardbaar beschouwd wordt voor werkzaamheden in open lucht bedraagt 0,05 mg/m³ voor metaalkwik. In de algemene bevolking bedraagt deze drempel 0,015 mg/m³ (9). Batterijen uit fototoestellen en horloges dienen net als thermometers en andere kwikbevattende apparaten die we in ons bezit hebben, aan welbepaalde ophaaldiensten te worden aangeboden. Deze diensten gaan het kwik recupereren. De aankoop van herlaadbare batterijen en horloges die teruggrijpen naar het oude systeem, doet de vervuiling door kwik dalen. Men kan ook kiezen voor speelgoed zonder batterijen voor kinderen.
.1.4.Arsenicum .1.4.1. Bronnen Men vindt arsenicum terug in de verfindustrie, in de glasindustrie, in de loodsmelterij, de zinksmelterij en de kopersmelterij, in de fabricatie van pesticiden, in het opzetten van dieren, in de metaalverwerkende industrie en in de landbouw. Arsenicum is ook aanwezig in de rook van sigaretten. Het merendeel van de voedingsmiddelen bevat kleine hoeveelheden arsenicum. Zeevissen (voornamelijk) en schaaldieren bevatten arsenicum maar onder een weinig toxische vorm. Arsenicum vindt men ook terug in het oppervlaktewater of in het grondwater van bepaalde gebieden. Dit is vooral afkomstig van natuurlijke erosie van rotsige oppervlakken maar kan ook afkomstig zijn van mijnresidu's. Dit metaal vindt men ook zowat overal terug in ons milieu, hetzij in de lucht hetzij in het water of in de lucht en ja, zelfs in de voeding. Men schat dat de mens dagelijks een kleine hoeveelheid arsenicum tot zich neemt (minder dan 40 µg). Het lichaam van de mens kan een groot deel ervan elimineren en inactiveren maar de rest stapelt zich op in de nieren, de lever, het 23. Intoxicatie met zware metalen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
4/7
De BIM gegevens : "Verbanden tussen Gezondheid en Leefmilieu"
December 2002
bot en de huid (1).
.1.4.2. Gevolgen voor de gezondheid De gevolgen die men merkt op het lichaam na de blootstelling aan lage doses arsenicum tijdens heel lange periodes, zijn voornamelijk gevolgen ter hoogte van de huid, de slijmvliezen, het zenuwstelsel, de lever, de nieren en het vasculaire systeem. Belangrijke hoeveelheden worden ook teruggevonden in de haren en de nagels. De tekens van een acute intoxicatie ten gevolge van een massieve inname van arsenicum (180 mg) bestaan uit koorts, anorexie, braken en diarree, naast cardiale aritmieën. De vroegtijdige tekens van een chronische blootstelling zijn huidpigmentatie en spierzwakte. Arsenicum is cancerogeen voor de mens en men merkt dat er huidkanker en longkanker optreedt bij arbeiders uit fabrieken voor de productie van pesticiden op basis van arsenicum (10). De diagnose van een intoxicatie met arsenicum wordt gemakkelijk gesteld door een analyse van de aanwezigheid van arsenicum in de haren en de tanden.
.1.4.3. Risicodrempel De concentratie van arsenicum in de lucht in een industriële omgeving mag niet hoger zijn dan 10 µg/m³. Het is natuurlijk moeilijk om alle voedingsmiddelen te controleren die we gebruiken maar iedereen kan zorgvuldig zijn groenten en fruit wassen om pesticiden te verwijderen die arsenicum of andere schadelijke stoffen zouden kunnen bevatten (9).
2.Risicogroepen De leeftijd is een belangrijke factor waarmee men rekening moet houden voor alle toxische aspecten bij metalen (11). In de algemene bevolking kan men twee risicogroepen bepalen. Enerzijds kinderen die nog geboren moeten worden en anderzijds kinderen tot de leeftijd van zes jaren. Zij lopen namelijk meer risico op nefaste gevolgen van zware metalen aangezien ze meer voedingsmiddelen per eenheid lichaamsgewicht tot zich nemen in vergelijking met volwassenen. En de voeding is natuurlijk hun belangrijkste bron waardoor ze blootgesteld worden aan deze metalen. Anderzijds lopen ook bejaarden een hoger risico op een intoxicatie met deze metalen ten gevolge van bepaalde voedingsgebonden factoren en ten gevolge van bepaalde immunologische factoren die specifiek zijn voor bejaarden. Over het algemeen loopt iedere mens die in contact komt met deze stoffen op lange termijn het risico om problemen te krijgen omwille van het opstapelen van kleine doses in het organisme. Dit verloopt immers cumulatief in de tijd.
3.Belang te Brussel .3.1.Gemeten waarden in de algemene bevolking .3.1.1. Waarden van kwik en arsenicum De waarden van kwik en arsenicum in de algemene bevolking worden heden ten dage niet bepaald.
.3.1.2. Waarden van lood en cadmium (12) Sinds l978 merkt men dat de concentratie van lood in het bloed daalt (van ongeveer 170 µg/l in l978, tot ongeveer 58 µg/l in l998). Dit is inderdaad het geval voor de gemiddelde concentratie en voor het percentage mensen die een waarde hadden die hoger lag dan 200 µg/l. Nochtans blijven de gegevens verontrustend in die speciale groep van jonge kinderen die in risicogebouwen leven. Deze gegevens worden verder uitgewerkt in het document over loodintoxicatie. Voor cadmium bedraagt de algemene mediaan 0,7 µg/liter bloed. Er bestaan verschillen tussen de verschillende gebieden en tussen de leeftijdsgroepen aan het uiteinde van het spectrum. Het dagelijkse verbruik van tabak blijkt een belangrijke risicofactor te zijn: de gemiddelde mediaan bedraagt voor rokers inderdaad 1,3 µg/l.
.3.2.Blootstelling aan risicofactoren 23. Intoxicatie met zware metalen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
5/7
De BIM gegevens : "Verbanden tussen Gezondheid en Leefmilieu"
December 2002
De kwaliteit van de lucht wordt gemeten door de Gewesten. Zij verzamelen de resultaten van automatische netwerken die ondermeer de zware metalen meten. In de Brusselse regio bestaan er geen algemene normen voor de emissie maar wel bestaan er drempelwaarden per industriële sector (13). Cadmium, nikkel, chroom, koper, lood en arsenicum zijn onderworpen aan emissienormen. Bijvoorbeeld in de sector van de verbrandingsovens voor afval afkomstig van ziekenhuizen en gezondheidsinstellingen, zijn de gereglementeerde stoffen en de respectievelijke drempelwaarden de volgende in de Brusselse regio: 5mg/Nm³ voor lood, koper en chroom, 1 mg/Nm³ voor nikkel, 0,2 mg/Nm³ voor cadmium en kwik. Naast de emissienormen voor het verbranden van huishoudelijk afval, afval afkomstig van hospitalen en gebruikte oliën zijn de exploitatievoorwaarden voor de andere sectoren nog niet vastgelegd. De belangrijkste emissiebronnen voor metalen, de bestaande normen in bepaalde gevallen en de gemeten concentraties in de omgevingslucht, voor de Brusselse regio zijn hieronder beschreven (14) :
.3.2.1. Emissiebronnen : •
lood : transport. Men dient echter ook bijzondere aandacht te hebben voor verf van voor 1940 aangezien blootstelling hieraan nog steeds voorkomt.
•
cadmium en kwik : afvalverbranding.
•
arsenicum : verbrandingsprocessen voor het verwarmen van gebouwen en voornamelijk het verwarmen van woningen.
.3.2.2. Gemeten normen en concentraties : De maximale norm van lood in de omgevingslucht bedraagt 2 µg/m³ (gemiddelde jaarlijkse concentratie) (richtlijn 82/884/CCE) ; deze norm wordt op dit ogenblik niet overschreden. Een lagere norm van 0,5µg/m3 werd vastgelegd voor 2001 (richtlijn l999/30/CE) en zal waarschijnlijk worden gehaald.
.3.2.3. Gemeten concentraties : De concentraties van cadmium en kwik in de buitenlucht zijn heden ten dage nog niet onderworpen aan richtlijnen. Ze werden tussen l980 en l983 gemeten over het geheel van de Regio (gemiddelde jaarlijkse waarden). De meting werd sindsdien verlaten omwille van de lage waarden die gemeten werden. In de Regio Brussel Hoofdstad, worden de concentraties van cadmium en kwik gemeten te Meudon en dit respectievelijk sinds l997 en l998. Voor cadmium ligt de gemiddelde jaarlijkse waarde van de dagelijkse concentratie in de buurt van de 10 ng/m3 . Voor kwik ligt het gemiddelde in de buurt van de 3 ng/m3 (ter vergelijking: de waarden van kwik gemeten in een gesloten ruimte waar zich een kwikbarometer bevindt, zijn te situeren rond de 70 ng/m3). Voor de nikkel en arsenicum groep bestaat er heden ten dage een emissieconcentratie die vastgelegd werd op 1 mg/Nm3. De enige installatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die dient te beantwoorden aan een emissienorm is de regionale verbrandingsoven. De concentraties van nikkel en arsenicum die gemeten werden ter hoogte van de verbrandingshoven lagen in l999 tussen 0,025 en 0,074 mg/m3.
4.Bronnen Het wetenschappelijk instituut voor de volkgezondheid Louis Pasteur (WIVG-LP) coördineert een evaluatieprogramma voor de risico's verbonden aan de blootstelling aan zware metalen bij de algemene bevolking (meer in het bijzonder lood en cadmium). Verantwoordelijke : Françoise Claeys, tel. 02/642.50.23. Het Brussels Instituut voor Milieubeheer meet de aanwezigheid van zware metalen in het milieu (www.ibgebim.be)
5.Conclusie De alomtegenwoordigheid van zware metalen in ons milieu en dit in steeds hogere concentraties en het feit dat deze stoffen een belangrijke toxiciteit vertonen op de gezondheid van de mens, maakt dat deze
23. Intoxicatie met zware metalen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
6/7
De BIM gegevens : "Verbanden tussen Gezondheid en Leefmilieu"
December 2002
vervuilingsbron een steeds belangrijker wordend gezondheidsprobleem vormt voor onze gemeenschap. Men dient waakzaam te blijven ten opzichte van industriële afvalstoffen die metalen bevatten en men dient erover te waken dat de overheden en de industrie de nodige maatregelen nemen om de besmetting van het milieu door deze stoffen te verminderen. Zelfs al bestaan er specifieke maatregelen gericht op bepaalde industriële sectoren, toch dient men ook het inschakelen van algemene maatregelen ter bescherming van het milieu te beogen. Verder dient men de controles naar de kwaliteit van de lucht, van het water, van de voedingsmiddelen enz. in die zin te versterken. De maatregelen die door de overheden en de industrie genomen werden in de laatste jaren hebben op meetbare wijze de blootstelling aan lood doen dalen. Het is belangrijk dat men verdergaat met het promoten van loodvrije benzine en dat men vroegtijdig eventuele intoxicaties ten gevolge van oude verf, ten gevolge van drinkwater of ten gevolge van andere specifieke besmettingsbronnen opspoort. Op individueel vlak hebben bepaalde attitudes reeds een rechtstreeks effect op ons milieu. Zo vormt het gebruik van herlaadbare batterijen bijvoorbeeld een efficiënte manier om dit soort vervuiling te verminderen.
Referenties 1.
Services de la santé publique et médicaux canadien. Santé et Services communautaires. http://inter.gov.nb.ca/hcs-ssc/francais/services/sante_publique/dossiers/plomb.htm#effects
2.
Claeys F, De Plaen P, Ducoffre G, Surveillance épidémiologique de la population générale. Métaux lourds et oligo-éléments, IHE, 1993
3.
Lauwerys, R. et al., Health effects of environmental exposure to cadmium, Environ. Health Perspect., 87: 283-289, 1990.
4.
Buchet, J.P. et al., Renal effects of cadmium body burden of the general population, The Lancet, 336 : 699-702, 1990.
5.
Staessen, J. et al., Blood pressure, the prevalence of cardiovascular diseases and exposure to cadmium: a population study, Am. J. Epid. , 134 (3), 257-267, 1991.
6.
International Agency for Research on Cancer (IARC, WHO), Cadmium in the environmental health: toxicity and carcinogenecity, IARC Scientific Publications n°118, Lyon 1992.
7.
WHO, International Programme on Chemical Safety, Environmental Criteria 101: Methylmercury
8.
Lauwerys R.R. Toxicologie industrielle et intoxications professionnelles, 2e édition, Paris, Masson, 1982, 462 p.
9.
Cabut Ch. Risques liés aux métaux lourds. Faculté de Médecine, Université de Liège, année 1997-1998.
10. Quataert P, Claeys F., Surveillance épidémiologique de la population Générale. Niveaux de plomb et de cadmium sanguins en Belgique, l996. ISSP-LP, juillet 1997. 11. Environnement et gestion. Les normes en matière de pollution atmosphérique. Environnement et gestion 1994; 4: 7-18. 12. BIM, Schriftje LUCHT-Gegevens voor het Plan, 1999. 13.
Rylander R. et Mégevand I. Introduction à la médecine de l'environnement. Ed. Frison-Roche, pp.113-127.
14.
Gérald Létourneau, Régie régionale de la santé et des services sociaux de l'Abitibi-Témiscamingue http://ecoroute.uqcn.qc.ca/srch/envir/sante/4_pv8.htm
Auteur(s) van de fiche BOULAND Catherine
23. Intoxicatie met zware metalen Brussels Instituut voor Milieubeheer / Observatorium voor Milieugegevens
7/7