Onderzoek Leefbaarheid en Veiligheid
Gemeente Zutphen 2014
Definitief 23-4-2015 Team Kennis en Verkenning Gemeente Deventer Remmelt Bos
Inhoud Inleiding ................................................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1
Voorzieningen in de buurt ............................................................................................... 5
1.1 Waardering openbare ruimte ......................................................................................................... 5 1.2 Waardering algemene voorzieningen ............................................................................................ 6 1.3 Waardering voorzieningen kinderen en jongeren ......................................................................... 8 Hoofdstuk 2
Buurtproblemen ............................................................................................................. 11
2.1 Vermogensdelicten ...................................................................................................................... 11 2.2 Dreiging ....................................................................................................................................... 12 2.3 Overlast ....................................................................................................................................... 13 2.4 Verkeersoverlast .......................................................................................................................... 14 2.5 Verloedering ................................................................................................................................ 15 2.6 Prioritering aanpak buurtproblemen ............................................................................................ 16 2.7 Afhandeling problemen................................................................................................................ 17 2.8 Imago gemeente .......................................................................................................................... 19 Hoofdstuk 3
Leefbaarheid ................................................................................................................. 20
3.1 Sociale cohesie ........................................................................................................................... 20 3.2 Evaluatie van de buurt ................................................................................................................. 21 3.3 Gehechtheid ................................................................................................................................ 22 3.4 Beoordeling en verwachting buurt ............................................................................................... 22 3.5 Participatie ................................................................................................................................... 25 3.6 Mantelzorgers .............................................................................................................................. 27 3.7 Vrijwilligers ................................................................................................................................... 27 Hoofdstuk 4
Veiligheid ....................................................................................................................... 29
4.1 Onveiligheidsgevoelens............................................................................................................... 29 4.2 Team Toezicht en handhaving .................................................................................................... 32
2
Inleiding Vijf jaar geleden (2009) hield de gemeente Zutphen voor het laatst een onderzoek naar de beleving van leefbaarheid en veiligheid van haar inwoners. In het najaar van 2014 kreeg het team Kennis en Verkenning van de gemeente Deventer de opdracht om dit onderzoek nogmaals uit te voeren. Het veldwerk hiervoor vond plaats in november 2014. Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek. Hierdoor maken we inzichtelijk hoe de inwoners van de verschillende wijken van Zutphen de leefbaarheid en de veiligheid beleven. Steekproef en respons In totaal hebben 933 inwoners vanaf 18 jaar meegedaan aan het onderzoek. Er zijn 2.597 vragenlijsten verstuurd, waardoor de respons op deze peiling 36 procent is. Dit wordt tegenwoordig gezien als een goede respons. De respons is voldoende om zowel voor de gemeente als voor de wijken uitspraken te kunnen doen. Uit kostenoogpunt heeft de gemeente Zutphen ervoor gekozen om het onderzoek dit jaar niet op buurtniveau uit te laten voeren. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid In ieder enquêteonderzoek op basis van een steekproef moet rekening worden gehouden met afwijkingen ten opzichte van de werkelijkheid. Deze afwijking wordt nauwkeurigheidsmarge of steekproefmarge genoemd. Met het aantal van 933 respondenten kent dit onderzoek een betrouwbaarheid van 95% en een nauwkeurigheidsmarge van maximaal 3,2% op gemeenteniveau en van maximaal 9,8% op wijkniveau. Naarmate het antwoordpercentage op een vraag dichterbij de 50% ligt, des te groter de marge. En naarmate het percentage groter of kleiner wordt, wordt de marge kleiner. De betrouwbaarheid van 95% betekent dat als het onderzoek 100 keer zou worden herhaald, het met zekerheid 95 keer hetzelfde resultaat zou opleveren. Bovenstaande kanttekening vertaald in cijfers: Het aandeel mantelzorgers voor totaal Zutphen is 16,2%. In werkelijkheid ligt dat aandeel bij een betrouwbaarheidsniveau van 95% tussen 13,8 en 18,5%. Representativiteit In steekproeven kunnen bepaalde persoonskenmerken, zoals het geslacht, afwijken van de verdeling in de populatie. Hierdoor kunnen we vertekende resultaten krijgen. De resultaten van de steekproef zijn dan niet representatief voor de populatie. Om dit te voorkomen, wordt een weegprocedure toegepast waardoor de verdeling van persoonskenmerken in de steekproef overeenkomt met de verdeling van deze kenmerken in de populatie. In dit onderzoek hebben we gewogen naar wijk, leeftijd en geslacht. Dit wordt bereikt door ondervertegenwoordigde groepen een hoger gewicht te geven en oververtegenwoordigde groepen een lager gewicht. De gewogen gegevens zijn daardoor representatief voor de kenmerken wijk, leeftijd en geslacht. Andere achtergrondkenmerken zijn woonduur, opleidingsniveau, bron van inkomsten en huishoudensituatie. Deze vind u in Bijlage 1. Kengetallen In deze monitor werken we ook met zogenaamde kengetallen. Een kengetal representeert een aspect van leefbaarheid of veiligheid. Het is een schaalscore die is samengesteld uit een aantal enquêtevragen. Alle kengetallen hebben een schaal van 0 tot en met 10. Bij de behandeling van de kengetallen staat telkens vermeld wat de schaal representeert en uit welke vragen het kengetal is opgebouwd.
3
Procent(punt) In dit rapport worden de termen procent en procentpunt gebruikt. Hieronder wordt het verschil tussen deze termen uitgelegd. Een procent is een honderdste deel van iets, bijvoorbeeld: drie procent van tweehonderd is zes. Een procent is dus relatief. Een procentpunt is een punt op een procentschaal en is daarmee een absolute grootheid. Bijvoorbeeld: een stijging van vier naar vijf is een stijging van één, of een stijging van 25 procent; een stijging van vier naar vijf procent is een stijging van 25 procent of van één procentpunt. Een procentpunt wordt in deze rapportage gebruikt om een absoluut verschil aan te geven tussen percentages in procenten. Het verschil tussen twee procent en drie procent is één procentpunt; het verschil tussen 78 procent en 79 procent is ook één procentpunt.
Vergelijkbaarheid Het uitgangspunt voor dit onderzoek was een goede vergelijking met eerdere jaren te kunnen maken. Omdat veel vragen uit de vragenlijst overeenkomen met eerdere Leefbaarheids- en veiligheidsonderzoeken gehouden in de gemeente Zutphen, kunnen de gegevens goed in de tijd worden vergeleken. Een vergelijking met landelijke cijfers is slechts op vier aspecten mogelijk, omdat het Centraal Bureau voor de Statistiek in haar laatste onderzoek (Veiligheidsmonitor 2014) voor een gewijzigde opzet van de vragenlijst heeft gekozen. Om een vergelijking te maken met andere gemeenten, is deelname aan een landelijke benchmark of gebruikmaking van een landelijke vragenlijst noodzakelijk. Leeswijzer In hoofdstuk 1 beschrijven we de resultaten voor de voorzieningen in de buurt. In hoofdstuk 2 de resultaten voor de buurtproblemen. In hoofdstuk 3 staan de resultaten voor andere leefbaarheidsaspecten centraal. In hoofdstuk 4 worden de veiligheidsaspecten besproken. Er wordt gebruik gemaakt van grafieken en beknopte tabellen. Naast onderliggende rapportage is er ook een bijlagenpakket. Bijlagen Er is een uitgebreid bijlagenpakket samengesteld met hierin de resultaten gedetailleerd vermeld. Naast een gedetailleerde uitwerking van de onderzoeksresultaten in de bijlagen, is er ook een tweetal tabellen met cijfers van misdrijven afkomstig van de Politie IJsselstreek (bijlagen 17 en 18). Deze zijn toegevoegd om een vergelijking tussen de belevingscijfers van het onderzoek en de objectieve criminaliteitscijfers te kunnen maken. Een duiding van de misdaadcijfers kunt u lezen in de Trendrapportage Zutphen. Per wijk is er een Facstheet gemaakt waarin in één overzicht de belangrijkste cijfers van 2007, 2009 en 2014 op een rijtje zijn gezet. Deze Factsheets zijn opgenomen als bijlage 16.
4
Hoofdstuk 1
Voorzieningen in de buurt
De bewoners is gevraagd om de voorzieningen in de eigen buurt te beoordelen op een vijfpuntsschaal van zeer tevreden – zeer ontevreden. In onderstaande figuren zijn de antwoorden “zeer tevreden“ en “tevreden” bij elkaar opgeteld. Ook de antwoorden “zeer ontevreden” en “ontevreden “ vormen samen één categorie. Zo is in één oogopslag te zien hoe de globale waardering per indicator is. De antwoorden van de respondenten die het niet wisten of geen antwoord gaven, of waarvoor de situatie niet van toepassing was, zijn niet opgenomen in de figuren. Als hun aandeel groter dan tien procent is (93 respondenten of meer) dan wordt dit in de tekst genoemd. De indicatoren zijn te verdelen in drie groepen: waardering openbare ruimte, waardering algemene voorzieningen, en waardering voorzieningen voor kinderen en jongeren.
1.1 Waardering openbare ruimte Negen indicatoren die bij deze vraag ingevuld zijn, hadden betrekking op de openbare ruimte. De figuur laat eenzelfde globaal beeld zien als in 2009. Ook toen waren de bewoners het minst tevreden over het onderhoud aan de trottoirs en het meest tevreden over de vuilophaaldienst. De tevredenheid over deze indicatoren ligt zelfs nog meer uit elkaar dan 5 jaar geleden: tevredenheid over onderhoud aan trottoirs daalt met 3 procentpunten, die over de vuilophaal stijgt juist met 3 punten van 84 naar 87% tevreden Zutphenaren. Behalve de tevredenheid over het onderhoud aan wegen en fietspaden (4%) stijgt de tevredenheid bij de andere indicatoren of blijft deze gelijk. In bijlage 2 vind u de uitgebreide tabellen van de indicatoren over openbare ruimte. Figuur 1.1 Waardering van de openbare ruimte in de eigen buurt
5
In deze rapportage wordt af en toe gebruik gemaakt van onderstaande gekleurde tabellen. Per reeks zijn de getallen gerangschikt en op kleur gesorteerd. In het geval van onderstaande tabel zijn de percentages horizontaal gesorteerd van hoger dan gemiddeld naar lager dan gemiddeld, waarbij het hoogste getal donkergroen is, het laagste percentage donkerrood en het gemiddelde geel. Tabel 1.1 Waardering openbare ruimte per wijk % (zeer) tevreden over…
Centrum
De Hoven
Waterkwartier
Noordveen Zuidwijken Leesten
Warnsveld
Zutphen totaal
onderhoud trottoirs
40%
50%
35%
43%
41%
59%
42%
43%
verkeersvoorzieningen
41%
53%
51%
43%
61%
63%
56%
53%
onderhoud groen
59%
49%
57%
60%
51%
67%
56%
58%
schoonhouden straten
61%
57%
38%
63%
57%
74%
64%
58%
parkeergelegenheid
47%
52%
51%
65%
59%
66%
68%
59%
onderhoud wegen
68%
58%
49%
57%
67%
70%
64%
62%
aanwezigheid groen
67%
58%
74%
70%
70%
82%
81%
74%
straatverlichting
69%
81%
73%
70%
57%
80%
75%
71%
vuilophaaldienst
81%
94%
81%
89%
86%
89%
92%
87%
lager
gemiddeld
hoger
In tabel 1.1 is te zien dat de bewoners van Leesten het meest tevreden zijn over de openbare ruimte in hun wijk. Zij geven de hoogste waardering op 7 van de 9 indicatoren. Ook in Warnsveld worden bijna alle indicatoren door meer dan 50% van de inwoners positief beoordeeld. Alleen het onderhoud van de trottoirs scoort iets lager. Het meest ontevreden over de voorzieningen in de openbare ruimte zijn de inwoners van Waterkwartier. In de Hoven scoort met name de aanwezigheid en onderhoud van groenvoorzieningen minder dan gemiddeld, en ook het minste van alle wijken. Daarentegen zijn de inwoners bovengemiddeld tevreden over de straatverlichting en de vuilophaaldienst.
1.2 Waardering algemene voorzieningen In 2014 zijn voor het eerst in het Leefbaarheid en Veiligheidsonderzoek de tevredenheid “Ontmoetingsplekken voor volwassenen in de openbare ruimte” en Sociaal wijkteam van de stichting Perspectief” gemeten. Beide voorzieningen zijn relatief onbekend. Een derde van de respondenten heeft geen mening over de voorziening “Ontmoetingsplekken volwassenen”, of verklaart dit niet van toepassing op zijn situatie. Van de overige 600 respondenten is 42% tevreden, en een bijna even groot deel is neutraal. Het sociaal wijkteam van de stichting Perspectief is nog onbekend onder de Zutphenaren. Slechts één derde van de respondenten geeft een mening over dit onderdeel. Hier ook een overwegend positief beeld. Daarnaast is 15% van de respondenten (zeer) ontevreden over het sociaal wijkteam. In de wijken waar het sociaal wijkteam als pilot heeft gedraaid (Waterkwartier, Noordveen, Zuidwijken) is de tevredenheid over deze voorziening groter dan in de andere wijken. Van de voorzieningen waarvan de waardering al eerder gemeten is, verandert er weinig in de rangorde. Ook in 2014 waren de Zutphenaren het minst tevreden over voorzieningen voor ouderen, het verenigingsleven en openbaar vervoer. Het meest tevreden zijn de inwoners van Zutphen over de winkels voor dagelijkse boodschappen in hun buurt: 86% is (zeer) tevreden. In 2009 was dit nog 79%. De tevredenheid over de aanwezigheid huisarts en apotheek in de buurt is nagenoeg gelijk gebleven. Het enige onderdeel in dit blokje algemene voorzieningen dat slechter scoort dan in 2009 zijn de mogelijkheden om te sporten. De tevredenheid hierover daalt met drie procentpunten. 6
De volgende onderdelen zijn niet door iedereen beoordeeld vanwege geen mening of niet van toepassing: voorzieningen ouderen (49% heeft geen waardering gegeven), openbaar vervoer (21%) huisartsen (12%) en mogelijkheden om te sporten (19%). De voorzieningen voor ouderen wordt door 44% van de respondenten positief beoordeeld. Wanneer we alleen kijken naar de doelgroep ouderen, dan zien we dat 65-plussers iets meer tevreden zijn dan de ouderen van 55-64 jaar (49% vs. 44%). In bijlage 3 vind u de uitgebreide tabellen van de indicatoren over de waardering van algemene voorzieningen. Figuur 1.2 Waardering van de algemene voorzieningen in de eigen buurt
Als we het bekijken per wijk (tabel 1.2) dan lijken de inwoners van de Hoven het meest ontevreden over de voorzieningen in de openbare ruimte van alle Zutphenaren. Zeven indicatoren scoren beneden het Zutphens gemiddelde. Over de aanwezigheid van de apotheek in de eigen buurt is men daarentegen het meest tevreden van alle wijken. In Warnsveld en het buitengebied is men over het algemeen het meest tevreden over de algemene voorzieningen. Bijna alle indicatoren scoren boven het Zutphens gemiddelde.
7
Tabel 1.2 Waardering algemene voorzieningen per wijk % (zeer) tevreden over…
Centrum
De Hoven
Waterkwartier
Noordveen Zuidwijken Leesten
Warnsveld
Zutphen totaal
ontmoeting volwassenen
50%
17%
55%
34%
30%
20%
50%
42%
sociaal wijkteam
20%
27%
45%
62%
47%
48%
34%
42%
voorzieningen ouderen
53%
37%
54%
37%
36%
19%
52%
44%
verenigingsleven
55%
63%
54%
61%
51%
64%
70%
60%
openbaar vervoer
83%
26%
69%
50%
76%
56%
61%
65%
sportmogelijkheden
63%
47%
67%
61%
62%
72%
87%
69%
huisartsen
72%
77%
83%
59%
84%
88%
87%
81%
winkels boodschappen
88%
38%
94%
73%
92%
82%
92%
86%
apotheek
84%
93%
80%
62%
91%
63%
92%
81%
lager
gemiddeld
hoger
1.3 Waardering voorzieningen kinderen en jongeren De rangorde van de waardering voor speel- en ontspanningsmogelijkheden voor kinderen en jongeren in de eigen buurt is gelijk aan die van 2009. Ook toen scoorde de voorzieningen voor jongeren vanaf 16 jaar de laagste waardering, en het aanbod van basisonderwijs in de eigen buurt de hoogste. De waardering van de voorzieningen laat op vier van de zes een kleine min zien ten opzichte van 2009. De waardering voor kinderopvang is gestegen met negen procentpunten, van 71% van de inwoners die (zeer) tevreden is naar 80%. In bijlage 4 vind u de uitgebreide tabellen van de indicatoren over de waardering van voorzieningen voor de jeugd. Niet alle respondenten hebben de vragen over de voorzieningen voor kinderen en jongeren ingevuld. Bijna de helft van de respondenten had geen mening over deze onderdelen of verklaarde deze niet van toepassing. In deze groep zaten relatief veel huishoudens zonder kinderen.
8
Figuur 1.3.1 Waardering van de voorzieningen voor kinderen/jongeren in de eigen buurt
Gezinnen met kinderen tot 16 jaar kunnen het beste in Noordveen of Leesten terecht. Daar zijn de inwoners het meest tevreden over de voorzieningen in de drie jongste leeftijdsgroepen. Het valt op dat de tevredenheid over de voorzieningen per groep lager is. Hoe ouder de kinderen/jongeren, des te lager de waardering voor hun voorzieningen. In het Centrum is deze trend haast omgekeerd. Daar scoren de voorzieningen voor kinderen tot 6 jaar ondergemiddeld, terwijl de voorzieningen voor jongeren vanaf 15 jaar bijna het hoogste scoren van heel Zutphen. Als het gaat om kinderopvang en basisonderwijs, dan kun je het beste in Zuidwijken zijn. Daar worden deze indicatoren het hoogste gewaardeerd van alle wijken. Tabel 1.3 Waardering voorzieningen voor kinderen/jongeren per wijk % (zeer) tevreden over…
Centrum
De Hoven
Waterkwartier
Noordveen Zuidwijken Leesten
Warnsveld
Zutphen totaal
spelen <6 jaar
16%
57%
40%
72%
61%
68%
50%
53%
spelen 6-11 jaar
23%
38%
27%
61%
42%
62%
33%
41%
spelen 12-15 jaar
20%
14%
17%
28%
22%
31%
13%
21%
spelen >15 jaar
23%
7%
19%
15%
9%
25%
15%
17%
kinderopvang
61%
77%
79%
79%
86%
83%
82%
80%
basisonderwijs
86%
71%
81%
94%
97%
88%
92%
88%
lager
gemiddeld
hoger
De bewoners is gevraagd over verschillende onderdelen van de buurt een rapportcijfer te geven. Er is ook gevraagd naar een cijfer voor de voorzieningen in de buurt. De resultaten kunt u aflezen in figuur 1.3.2. De cijfers van Centrum en De Hoven zijn niet voorhanden.
9
De waardering voor de voorzieningen is behoorlijk gelijkmatig in heel Zutphen, alleen de wijk De Hoven wijkt van het gemiddelde (7,0) naar beneden af met een 5,8. Figuur 1.3.2 Rapportcijfer voorzieningen in de buurt 7,1
Centrum 5,8
De Hoven
2014 2009
6,7
Noordveen
2007 2005
7,0
Leesten
7,2
Waterkwartier
7,1
Zuidwijken
7,2
Warnsveld
7,0
totaal 0
2
4
6
10
8
10
Hoofdstuk 2
Buurtproblemen
In dit hoofdstuk worden de kengetallen voor de buurtproblemen besproken. Ook worden de belangrijkste problemen per buurt gepresenteerd, en de tevredenheid over de afhandeling van problemen. De respondenten hebben antwoord gegeven op de vraag of bepaalde delicten naar hun idee weinig of veel voorkomen in hun buurt. Gerapporteerd wordt naar vier typen delicten, te weten vermogensdelicten, dreiging, verkeersoverlast en overige overlast. Ook het kengetal “verloedering” kan worden berekend aan de hand van de lijst incidenten uit de vragenlijst.
Per delict is een kengetal uitgerekend. Dit cijfer geeft weer hoe vaak de bepaalde verschijnselen voorkomen en kan uiteenlopen van 0 (niet voorkomend) tot 10 (veel voorkomend).
2.1 Vermogensdelicten Het cijfer voor vermogensdelicten is berekend aan de hand van de volgende indicatoren:
fietsendiefstal; diefstal uit auto’s; beschadiging van of vernieling aan auto’s; inbraak in woningen.
Figuur 2.1 Vermogensdelicten 4,8 Centrum
3,1
2014
De Hoven
2009
4,0
2007
Waterkwartier
2005
3,8 Noordveen
3,4 Zuidwijken
3,2 Leesten
3,6 Warnsveld
3,7 Totaal
0
1
2
3
4
5
6
Het kengetal vermogensdelicten laat een verslechtering zien van 3,1 gemiddeld in 2009 naar 3,7 in 2014. Op de Hoven na vertonen alle wijken een verslechtering. De stijging van dit kengetal wordt 11
vooral veroorzaakt doordat veel meer bewoners dan in 2009 aangeven dat inbraak in woningen in de buurt regelmatig tot vaak voorkomt (zie bijlage 7). Ook het kengetal overige vermogensdelicten (bestaande uit autodiefstal, inbraak in bergingen of schuurtjes en inbraak in scholen) is gestegen, van 1,9 naar 3,2. Ook hier houdt dat een verslechtering van de situatie in. Alle wijken kennen voor dit kengetal een verslechterde situatie. De oorzaak van deze verslechtering is een forse toename van het aandeel bewoners dat aangeeft dat inbraak in bergingen of schuurtjes regelmatig tot vaak voorkomt (zie bijlage 8).
2.2 Dreiging Het cijfer voor dreiging is bepaald aan de hand van de onderstaande indicatoren.
bedreiging; dronken mensen op straat; mannen en vrouwen die op straat lastig gevallen worden; geweldsdelicten; tasjesroof; drugsoverlast.
Figuur 2.2 Dreiging 4,6 Centrum 1,5 De Hoven
2014 2009
2,8
2007
Waterkwartier
2005
2,0 Noordveen 2,0 Zuidwijken 1,7 Leesten 2,2 Warnsveld 2,5 Totaal 0
1
2
3
4
5
6
Het kengetal dreiging is gemiddeld in Zutphen gestegen van 1,5 naar 2,5. Alle wijken hebben te maken met een verslechtering, waaraan drie indicatoren bijdragen: we zien overal een stijging van de aandelen bewoners die aangeven dat bedreiging, geweldsdelicten en tasjesroof/zakkenrollerij in de buurt regelmatig tot vaak voorkomt (zie bijlage 9).
12
2.3 Overlast Het cijfer voor overlast is bepaald aan de hand van de volgende indicatoren, en betreft de overlast zonder verkeersoverlast. De verkeeroverlast wordt weergegeven met een eigen kengetal.
overlast van groepen jongeren; overlast door omwonenden; overlast door horecagelegenheden; geluidsoverlast.
Figuur 2.3 Overlast 4,4 Centrum 2,6
2014
De Hoven
2009 2007
3,1 Waterkwartier
2005 2,1
Noordveen 2,5 Zuidwijken 2,3 Leesten 2,4 Warnsveld 2,8 Totaal
0
1
2
3
4
5
6
Het kengetal overlast scoort met een gemiddelde van 2,8 nagenoeg identiek aan de situatie in 2009 (2,9). Op wijkniveau vertoont vooral Noordveen een duidelijke verbetering op dit kengetal. Geen van de wijken laat een grote stijging van het kengetal zien. De verbeterde situatie in Noordveen is toe te schrijven aan kleinere aandelen bewoners die vinden dat overlast door omwonenden en geluidsoverlast regelmatig tot vaak voorkomt (zie bijlage 10).
Het kengetal overige overlast (bestaande uit stankoverlast, overlast van zwervers, daklozen of door prostitutie) laat een lichte verbetering zien: van 1,1 in 2009 naar 0,9 in 2014. Opnieuw laat Noordveen een duidelijke stijging van het kengetal zien, maar ook in Centrum, De Hoven, Waterkwartier en Zuidwijken lig het kengetal in 2014 een paar tienden boven het wijkgemiddelde in 2009. De 13
verbetering in Noordveen komt doordat minder bewoners dan in 2009 aangeven dat stankoverlast en overlast van zwervers of daklozen er regelmatig tot vaak voorkomt (zie bijlage 11).
2.4 Verkeersoverlast Het kengetal voor verkeersoverlast wordt berekend aan de hand van de volgende indicatoren:
geluidsoverlast door verkeer; agressief verkeersgedrag; te hard rijden; aanrijdingen; parkeeroverlast; stankoverlast door verkeer; overlast van verkeersdrukte.
Figuur 2.4 Verkeersoverlast 4,4 Centrum 4,3 De Hoven 3,6 Waterkwartier 3,8 Noordveen 3,1 Zuidwijken
2014 2009
2,9
2007
Leesten
2005
3,0 Warnsveld 3,4 Totaal 0
1
2
3
4
5
6
Het kengetal verkeersoverlast is ten opzichte van 2009 verbeterd: van 3,9 naar 3,4. Duidelijke stijgers zijn de wijken De Hoven, Waterkwartier, Noordveen, Zuidwijken en Leesten. Centrum laat in deze een lichte verslechtering zien, Warnsveld scoort gelijk aan de situatie in 2009. De Hoven vertoont vooral minder bewoners die vinden dat geluidsoverlast door verkeer en aanrijdingen regelmatig tot vaak voorkomen. Waterkwartier vertoont vooral een verbetering waar het geluidsoverlast en overlast van verkeersdrukte betreft. Zuidwijken laat op alle onderliggende indicatoren een daling van de aandelen regelmatig tot vaak zien. De verbeterde situatie in Leesten houdt vooral verband met een daling van
14
de aandelen bewoners die vinden dat geluidsoverlast door verkeer regelmatig tot vaak voorkomt. (zie bijlage 13).
2.5 Verloedering Het kengetal voor verloedering wordt berekend aan de hand van de volgende indicatoren:
bekladding van muren en/of gebouwen; rommel op straat; hondenpoep op straat; vernieling van telefooncellen of bushokjes.
Figuur 2.5 Verloedering 5,1 Centrum
3,9 De Hoven
4,8 Waterkwartier
3,8 Noordveen
4,8 Zuidwijken 2014
4,2
2009
Leesten
2007 2005
4,5 Warnsveld
4,6 Totaal
0
1
2
3
4
5
6
De situatie op het gebied van verloedering is licht verslechterd. In 2009 kwam er voor dit kengetal een 4,3 uit de bus, in 2014 een 4,6. Vooral Centrum en Leesten tonen een verslechtering, maar ook in Waterkwartier en Warnsveld is hier sprake van. Centrum laat nog wel een verbetering zien qua rommel op straat, maar hondenpoep en vernielingen kennen een verslechtering. Dit laatste geldt ook voor Leesten (zie bijlage 12).
15
2.6 Prioritering aanpak buurtproblemen Er is aan de bewoners gevraagd om uit een lijstje van tien problemen die voorkomen in de buurt maximaal twee te kiezen die met voorrang behandeld moeten worden. De genoemde antwoorden staan in figuur 2.6.1. Ook zijn daar ter vergelijking de antwoorden van 2009 weergegeven. Over het algemeen is het beeld hetzelfde als in 2009, tevens vergelijkbaar met eerdere peiljaren 2007 en 2005. Hondenpoep en zwerfvuil worden ervaren als de twee grootste problemen in de buurt. Opvallend is dat inbraak en diefstal dit jaar door 11% van de respondenten wordt genoemd. Vijf jaar geleden noemde nog slechts 1% van de bewoners dit als een probleem dat met voorrang moet worden aangepakt. Figuur 2.6.1 Belangrijkste problemen die met voorrang behandeld moeten worden 31%
Hondenpoep 23%
Zwerfvuil / rommel op straat 20%
Parkeeroverlast
18%
Verkeersveiligheid
17%
Onderhoud groen
2014 13%
Onderhoud straten
2009
11%
Inbraak en diefstal 9%
Overlast jongeren 6%
Vernielingen / vandalisme 3%
Drugsoverlast 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
Iedere wijk eigen prioriteiten Van de top-5 is per wijk een indeling gemaakt (figuur 2.6.2) Hieruit valt af te lezen dat het hondenpoepprobleem vooral urgent is in Zuidwijken en Leesten. Op de Hoven is de parkeeroverlast het meest acute probleem, terwijl de bewoners in Waterkwartier vinden dat zwerfvuil/rommel op straat met voorrang moet worden aangepakt. Zie bijlage 5 voor alle percentages.
16
Figuur 2.6.2 Prioriteiten per wijk
2.7 Afhandeling problemen Waar gaan bewoners naar toe wanneer er problemen in de buurt zijn en hoe waarderen ze deze personen/instellingen? In het onderzoek is gevraagd of men de afgelopen twaalf maanden wel eens één van de genoemde personen of instellingen benaderd had wanneer iets ze niet aanstond in de eigen buurt. Bijna een kwart van de inwoners heeft wel eens de gemeente benaderd voor de afhandeling of oplossing van een probleem. Zestien procent is (ook) naar de politie of wijkagent gestapt, en twaalf procent heeft de woningverhuurder benaderd voor de oplossing van het probleem. In vergelijking met eerdere jaren zijn de gemeente en de politie minder benaderd bij problemen in de buurt, In eerdere edities van dit onderzoek stonden maatschappelijk werk en welzijnsinstelling ook in dit lijstje. Zij werden door respectievelijk 3% en 6% van de inwoners benaderd bij problemen. In 2014 wordt er niet meer gevraagd naar deze twee instellingen, maar horen iemand van het sociaal wijkteam en iemand van Toezicht en Handhaving tot de keuzemogelijkheden. Vanzelfsprekend is er voor deze twee geen vergelijking mogelijk met eerdere jaren. De bewoners die de persoon of instelling hebben benaderd, hebben deze vervolgens beoordeeld middels het geven van een rapportcijfer. In de figuur 2.7.2 rechts valt te zien dat het sociaal wijkteam 17
de hoogste waardering krijgt voor het afhandelen van problemen: een 6,2. De cijfers van de gemeente, politie en verhuurder liggen tussen de 5,4 en 5,8 en het team Toezicht en handhaving krijgt het laagste rapportcijfer, een 4,1. Hierbij dient te worden opgemerkt dat wanneer het rapportcijfer 1 niet wordt meegenomen in de berekening, de gemiddelde waardering 0,6 punten hoger ligt. Bij Toezicht en handhaving, die relatief veel enen krijgt, zou de waardering dan zelfs meer dan een punt hoger liggen. Figuur 2.7.1 Aandeel inwoners dat instelling heeft benaderd
Figuur 2.7.2 Oordeel over probleemafhandeling
6%
6,2
sociaal wijkteam
sociaal wijkteam
11%
Toezicht en handhaving
2014
2014
12%
Verhuurder van mijn woning
4,1
Toezicht en handhaving
5,5
Verhuurder van mijn woning
2009 2007
2009 2007 2005
2005
16%
5,8
Wijkagent/politie
Wijkagent/politie 24%
Iemand van de gemeente
5,4
Iemand van de gemeente 0%
10%
20%
30%
40%
18
0
2
4
6
8
10
2.8 Imago gemeente Zagen we in Figuur 2.7.2 al dat de gemeente net geen voldoende scoort als het gaat om de afhandeling van problemen, ook het algemene beeld dat men heeft van de gemeente is niet heel positief. De percentages in Figuur 2.8 geven het beeld weer van ongeveer twee derde van de respondenten. Een behoorlijk aantal respondenten (tussen de 29 en 44%) heeft bij deze stellingen “weet niet/geen mening” aangekruist. Het valt op dat de bewoners op alle onderdelen minder positief over de gemeente zijn dan 5 jaar geleden. Vond in 2009 nog 44% dat ze voldoende worden betrokken bij de veranderingen in de buurt, in 2014 is dat aandeel gedaald naar 29%. Dat is de stelling waarover men het meeste eens is. Zestien procent vindt dat de gemeente veel aandacht voor buurtproblemen heeft, en doet wat ze zegt. Dat was in 2009 nog 24 en 20%. Figuur 2.8 Beeld van de gemeente betreffende de leefbaarheid en veiligheid in de buurt
De gemeente ….. heeft veel aandacht voor problemen in de buurt
16%
…. doet wat ze zegt
16%
46%
38%
….. neemt effectieve maatregelen ter verbetering van de leefbaarheid en veiligheid in mijn buurt
18%
43%
39%
….. legt goed uit wat ze aanpakt en waarom
20%
….. betrekt bewoners voldoende bij veranderingen in de buurt
(helemaal) mee eens
40%
32%
29%
0%
19
45%
48%
39%
20%
40%
niet eens/niet oneens
32%
60%
80%
100%
(helemaal) mee oneens
Hoofdstuk 3
Leefbaarheid
3.1 Sociale cohesie Sociale cohesie gaat over de samenhang of kleefkracht van een gemeenschap. Door middel van het verwerken van de antwoorden op verschillende stellingen, kan een kengetal worden gemaakt van deze sociale cohesie. Dit kengetal geeft aan in hoeverre de inwoners zich met elkaar identificeren en zich met elkaar verbonden voelen. Het kengetal voor de sociale cohesie is samengesteld uit de volgende indicatoren:
De mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks; De mensen in deze buurt gaan op een prettige manier met elkaar om; Ik woon in een gezellige buurt, waar veel saamhorigheid is; Ik voel me thuis bij de mensen die in deze buurt wonen. Figuur 3.1 Sociale cohesie 5,8
Centrum
6,5
De Hoven
6,3
Waterkwartier
6,6
Noordveen Zuidwijken
6,3
Leesten
6,3 6,7
Warnsveld en buitengebied
6,4
Totaal 0
2
4 2014
6
8
10
2009
Het kengetal sociale cohesie scoort met een gemiddelde van 6,4 nagenoeg gelijk aan de 6,3 in 2009. Uit de recente Veiligheidsmonitor (CBS, 2014) blijkt dat het landelijke cijfer voor sociale cohesie 6,2 is. Er zijn op wijkniveau verschillen waarneembaar. De sociale cohesie is verslechterd in Centrum en De Hoven. Een verbetering is waarneembaar in Waterkwartier en Noordveen. Het resultaat in Zuidwijken, Leesten en Warnsveld is (nagenoeg) hetzelfde als in 2009. Uit bijlage 14 blijkt dat Centrum op alle vier de onderliggende indicatoren een verslechtering laat zien, De verslechtering in De Hoven komt vooral voor rekening van de indicator ‘gezellige buurt met veel saamhorigheid’, in Waterkwartier en Noordveen is deze indicator juist verantwoordelijk voor de stijging van het kengetal. In Noordveen draagt ook de indicator ‘thuis voelen bij de mensen’ bij aan de stijging.
20
3.2 Evaluatie van de buurt Net als in 2009 is het kengetal “evaluatie van de buurt” samengesteld uit de volgende indicatoren:
Het is vervelend om in deze buurt te wonen; Als het enigszins mogelijk is, ga ik uit deze buurt verhuizen; Als je in deze buurt woont heb je het goed getroffen; Ik ben tevreden over de bevolkingssamenstelling in deze buurt; De mensen in deze buurt blijven hier graag wonen.
In figuur 3.2 is te zien hoe er in de verschillende wijken over de buurt wordt geoordeeld. De hoogste waardering voor de buurt wordt in Warnsveld en het buitengebied gegeven. Met een gemiddelde van 7,6 scoort het kengetal evaluatie van de buurt gelijk aan de situatie in 2009. Bij dit laatste kengetal zien we een verbetering in Waterkwartier en Noordveen, De Hoven kent een duidelijke verslechtering. In de overige wijken is de situatie in 2014 vergelijkbaar met die in 2009. Aan de verslechtering in De Hoven dragen alle onderliggende indicatoren bij (zie bijlage 15). Figuur 3.2 Evaluatie buurt 7,3
Centrum
7,0
De Hoven
7,2
Waterkwartier Noordveen
7,6
Zuidwijken
7,5
Leesten
7,5 8,2
Warnsveld en buitengebied 7,6
Totaal 0
2
4 2014
21
2009
6
8
10
3.3 Gehechtheid Dit jaar worden Centrum en De Hoven apart weergegeven in de grafieken en tabellen. In onderstaande grafiek zijn in de jaren 2005-2009 De Hoven en Centrum samen genomen. De gehechtheid aan de buurt is voor het gemiddelde van Zutphen iets gedaald. Op wijkniveau zijn er grotere verschuivingen. Vooral Leesten valt op: hier wonen nu 61% mensen die (zeer) gehecht zijn aan de buurt, tegenover 46% in 2009. Woonden in 2009 de meeste gehechte mensen nog in Warnsveld, vijf jaar later zijn de inwoners die het meest gehecht zijn aan hun buurt te vinden in de wijk Noordveen. Figuur 3.3 Aandeel dat (zeer) gehecht is aan de buurt 57%
Centrum 61%
De Hoven 2014 54%
2009
Waterkwartier
2007 71%
2005
Noordveen 59%
Zuidwijken 61%
Leesten 69%
Warnsveld 61%
totaal 0%
20%
40%
60%
80%
100%
3.4 Beoordeling en verwachting buurt Aan de Zutphenaren is gevraagd of ze vinden dat de buurt er het afgelopen jaar vooruit of achteruit is gegaan. Het overgrote deel vindt dat het gelijk is gebleven. Als we kijken naar de inwoners die uitgesproken positief of negatief zijn over de ontwikkelingen in de buurt in het afgelopen jaar, dan is het oordeel eerder negatief dan positief. Zestien procent van de inwoners vindt dat de buurt erop is achteruit gegaan, tegenover twaalf procent die het tegenovergestelde vindt, namelijk dat de buurt er juist op vooruit is gegaan. 22
Het meest positief zijn de inwoners van Noordveen: meer dan een kwart van de inwoners kijkt positief terug op het afgelopen jaar. In het Waterkwartier en De Hoven is men het meest negatief in het terugkijken op de ontwikkelingen in de buurt. Uit de landelijke Veiligheidsmonitor (CBS, 2014) blijkt dat Zutphen hierin nauwelijks afwijkt van het landelijke beeld. Tien procent van de Nederlanders is van mening dat de buurt het afgelopen jaar vooruit is gegaan, 14% ziet een verslechtering en 72% meent dat de buurt het afgelopen jaar niet is veranderd Figuur 3.4.1 Hoe is de buurt het afgelopen jaar veranderd? Centrum 12%
69%
De Hoven
76% 18%
Waterkwartier
27%
Noordveen Zuidwijken
60%
15%
19%
Centrum
17%
22%
De Hoven
14%
57%
29%
Waterkwartier 13%
60%
27%
22%
64% 72%
Figuur 3.4.2 Verwachtingen voor de buurt komend jaar
9%
Noordveen
13%
Zuidwijken
20% 15%
60%
23%
46%
34%
66%
20%
Leesten
84%
12%
Leesten 6%
79%
14%
Warnsveld
83%
13%
Warnsveld 7%
78%
15%
totaal 12% 0% vooruit gegaan
73% 20%
40%
16%
60%
gelijk gebleven
80% 100%
achteruit gegaan
totaal 12% 0% zal vooruit gaan
66% 20%
40%
zal gelijk blijven
22% 60%
80% 100%
zal achteruit gegaan
Bij de verwachtingen voor de toekomst zien we een opvallende spreiding in de wijk Noordveen. Hier heeft men zowel de meest positieve als negatieve verwachting voor het komende jaar van heel de gemeente Zutphen. De negatieve verwachting heeft hier, net als in alle andere wijken, de overhand boven de positieve verwachting. Over totaal Zutphen is de verwachting dat het beter gaat met de buurt 12%. Dit was in 2009 nog 17%. Twee derde van de bevolking verwacht geen verandering voor het komende jaar, dit aandeel is even groot als bij de meting in 2009.
Er is de bewoners gevraagd om rapportcijfers te geven voor verschillende aspecten in hun buurt. De cijfers die worden gegeven vertonen al jarenlang ongeveer hetzelfde beeld, zoals is te zien in Figuur 3.4.3. De woning wordt door de inwoners het hoogste gewaardeerd, en de overige rapportcijfers variëren van een 7,2 tot 7,4. De rapportcijfers voor veiligheid en voorzieningen zijn apart opgenomen in het betreffende hoofdstuk. U kunt deze rapportcijfers terugvinden in figuur 1.3.2 (voorzieningen) en Figuur 4.1.3 (Veiligheid). In de jaarlijkse landelijke Veiligheidsmonitor geven Nederlanders gemiddeld het rapportcijfer 7,4 voor de leefbaarheid in hun buurt.
23
Figuur 3.4.3 Rapportcijfers buurt per onderdeel totaal Zutphen 7,2 sfeer in de buurt 7,4 leefbaarheid in de buurt
2014 2009
7,4
2007
woonomgeving
2005 7,3 mensen in de buurt 7,8 woning 0
2
4
6
8
10
In de volgende tabel zijn de rapportcijfers gespecificeerd naar wijk. De beoordeelde onderdelen zijn op kleur gesorteerd van laagste (donkerrood) naar hoogste (donkergroen). In Leesten en Warnsveld wordt de over het totaal gezien hoogste waardering gegeven. In Waterkwartier en De Hoven beoordeelt met de eigen buurt het laagste. Opvallend is dat de inwoners in Waterkwartier op bijna alle onderdelen (gedeeld) het laagste rapportcijfer geven, behalve bij het onderdeel voorzieningen. Daar geven ze juist het hoogste rapportcijfer, samen met de inwoners van Warnsveld: een 7,2. Tabel 3.1 Rapportcijfers per wijk
woning
woonomgeving
voorzieningen
leefbaarheid
veiligheid
mensen in sfeer in de de buurt buurt
Centrum
7,8
7,3
7,1
7,2
6,6
7,0
7,0
De Hoven
7,7
7,1
5,8
7,1
7,3
7,2
7,1
Waterkwartier
7,2
6,9
7,2
7,0
6,6
7,0
6,9
Noordveen
7,8
7,4
6,7
7,3
7,0
7,3
7,2
Zuidwijken
7,9
7,4
7,1
7,4
7,1
7,4
7,3
Leesten
8,3
7,7
7,0
7,8
7,7
7,5
7,3
Warnsveld
7,8
7,7
7,2
7,8
7,3
7,7
7,6
Totaal
7,8
7,4
7,0
7,4
7,1
7,3
7,2
lager
gemiddeld
hoger
24
3.5 Participatie Dit jaar worden Centrum en De Hoven apart weergegeven in de grafieken en tabellen. In onderstaande grafieken 3.5.1 en 3.5.2 zijn in de jaren 2005-2009 De Hoven en Centrum nog samen genomen. De figuren 3.5.1 en 3.5.2 gaan over het verschil tussen verantwoordelijkheid voelen voor de buurt en daadwerkelijk actie ondernemen om de buurt te verbeteren. Hier blijkt een groot verschil te zijn. Hoewel driekwart van de inwoners van Zutphen zich verantwoordelijk voelt voor de leefbaarheid in de buurt, heeft slecht een kwart van de Zutphenaren zich het afgelopen jaar daadwerkelijk ingezet om de buurt te verbeteren. In het Centrum en Noordveen waren de bewoners het afgelopen jaar het meest actief om de buurt te verbeteren. In Leesten was de actiebereidheid het laagste (15%). Figuur 3.5.1 Afgelopen jaar actief geweest om buurt te verbeteren
32% Centrum 27% De Hoven 21% Waterkwartier 29% Noordveen 25% Zuidwijken 15%
2014
Leesten
2009 2007
25% Warnsveld
2005
24% totaal 0%
5%
10%
15%
25
20%
25%
30%
35%
Figuur 3.5.2 Voelt zich medeverantwoordelijk voor buurt 69% Centrum 73% De Hoven 73% Waterkwartier 78% Noordveen 74% Zuidwijken 77% Leesten 79%
2014
Warnsveld
2009 75%
2007
totaal
2005
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Interessant is om te weten waarom bewoners zich wel of niet willen inzetten voor de buurt. Dit is gevraagd aan de respondenten en hieronder volgt de top drie. Waarom wel inzetten voor de buurt? 1. Omdat ik een bijdrage aan de leefbaarheid in mijn buurt wil leveren 2. Omdat ik het belangrijk vind dat mijn buurt er netjes uitziet 3. Omdat het mijn plicht is als burger om een steentje bij te dragen aan mijn buurt En waarom niet? 1. Omdat ik er geen tijd voor heb 2. Omdat ik vind dat het een taak van de gemeente is 3. Omdat ik er lichamelijk niet toe in staat ben
26
3.6 Mantelzorgers Op basis van de gegeven antwoorden is het mogelijk om het aantal mantelzorgers per gebied in te schatten. De resultaten staan in de tabel 3.6 hieronder. Tabel 3.6 Mantelzorgers (18 jaar en ouder) in Zutphen naar gebied
Gebied Centrum
aandeel mantelzorgers
aantal mantelzorgers
11%
575
De Hoven
17%
325
Waterkwartier
15%
1.175
Noordveen
21%
775
Zuidwijken
17%
975
Leesten
15%
850
Warnsveld en buitengebied
19%
1.350
Zutphen totaal
16%
6.000
Dit is een inschatting van het aantal mantelzorgers per gebied, gebaseerd op een steekproef en biedt daarom geen zekerheid over de werkelijke aantallen mantelzorgers per gebied. De percentages in de kolom aandeel mantelzorgers zijn gebaseerd op een representatieve steekproef, en berekend op basis van een gewogen respons. Dit percentage is vervolgens gebruikt om op basis van het aantal werkelijke inwoners per gebied te komen tot een inschatting van het aantal mantelzorgers per gebied. Bovenstaande kanttekening vertaald in cijfers: Het aandeel mantelzorgers voor totaal Zutphen is 16,2%. In werkelijkheid ligt dat aandeel bij een betrouwbaarheidsniveau van 95% tussen 13,8 en 18,5%. Een betrouwbaarheid van 95% betekent dat als het onderzoek 100 keer zou worden herhaald, het met zekerheid 95 keer hetzelfde resultaat zou opleveren. Het werkelijke aantal mantelzorgers in de gemeente Zutphen ligt waarschijnlijk tussen de 5.150 en 6.875. Om de schijn van nauwkeurigheid te vermijden zijn de percentages niet achter de komma weergegeven, en zijn de aantallen afgerond op een veelvoud van 25. Noordveen heeft percentueel de meeste mantelzorgers, in aantallen wonen de meeste mantelzorgers in Warnsveld en het buitengebied.
3.7 Vrijwilligers Het aandeel vrijwilligers in de verschillende wijken is iets hoger dan de situatie van 2009. In Noordveen is de stijging groter: hier geeft 48% van de respondenten aan vrijwilligerswerk te verrichten, een stijging ten opzichte van 2009 (32%). Voor totaal Zutphen is de toename 3 procentpunten.
27
Figuur 3.7 Vrijwilligers in Zutphen 60% 2009
2014
50% 40%
34% 31%
30% 20% 10% 0%
28
Hoofdstuk 4
Veiligheid
Dit hoofdstuk gaat over veiligheid. In de eerste paragraaf worden de onveiligheidsgevoelens besproken, in de tweede paragraaf wordt ingegaan op de bekendheid en waardering van het team Toezicht en Handhaving.
4.1 Onveiligheidsgevoelens Twintig procent van de Zutphenaren voelt zich vaak of soms onveilig. Dit is 4 procentpunt meer dan in 2009. Het aandeel mensen dat zich nooit onveilig voelt, is gedaald van 77% naar 72%. Per wijk zijn de verschillen groot. In 2009 was het gecombineerde cijfer onveiligheidsgevoel 19% in Centrum en De Hoven. Nu deze wijken apart zijn onderzocht, blijkt dat de inwoners van het Centrum het meeste last hebben van gevoelens van onveiligheid, en de inwoners van De Hoven juist het minste van heel Zutphen. In Waterkwartier is de stijging van deze gevoelens het grootst (+11% ten opzichte van 2009, en ook in Zuidwijken is er een behoorlijke stijging (+4%). In de overige wijken is de frequentie van onveiligheidsgevoelens ongeveer gelijk gebleven. Figuur 4.1.1 Onveiligheidsgevoelens
Bijna een kwart (23%) van de Zutphenaren voelt zich weleens onveilig in de eigen buurt. In 2009 was dit aandeel nog 17%. Vooral ’s avonds is het gevoel van onveiligheid toegenomen. In het
29
Waterkwartier en het Centrum (beide ongeveer een derde) voelen de inwoners zich ’s avonds onveilig. Het onveiligheidsgevoel overdag is minder hard gestegen. Vier procent van de inwoners voelt zich vaak of soms onveilig overdag, tegenover 3% in 2009. In figuur 4.1.2 zijn de percentages voor 2005-2009 voor Centrum en De Hoven niet weergegeven, omdat deze (nog) niet beschikbaar zijn. In voorgaande rapportages zijn deze wijken samengevoegd.
30
Figuur 4.1.2 Onveiligheidsgevoelens naar dagdeel en wijk
overdag 10%
Centrum 4%
De Hoven
2014 2009 6%
Waterkwartier
2007 2005
2%
Noordveen
6%
Zuidwijken
5%
Leesten
4%
Warnsveld
4%
Totaal 's avonds
33%
Centrum 7%
De Hoven
34%
Waterkwartier 19%
Noordveen
20%
Zuidwijken 8%
Leesten
15%
Warnsveld
21%
Totaal 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
Er is de respondenten gevraagd een algemeen rapportcijfer te geven voor verschillende zaken met betrekking tot woning en buurt. Het rapportcijfer voor veiligheid in de eigen buurt vind u in figuur 4.1.3 hieronder. De waardering voor de veiligheid in de eigen buurt maakt in vergelijking met eerdere jaren geen grote verandering door. Gemiddeld geven de Zutphenaren een 7,1 voor de veiligheid in hun
31
eigen buurt. Dit is een tiende punt lager dan in 2009. In Leesten geven de inwoners het hoogste rapportcijfer (7,7) en in de wijken Waterkwartier en Centrum het laagste (6,6). Landelijk gezien geven de Nederlanders een 7,2 voor de veiligheid in hun buurt (Veiligheidsmonitor CBS, 2014). Figuur 4.1.3 Rapportcijfer veiligheid 6,6 Centrum 7,3 De Hoven 6,6 Waterkwartier
2014 2009
7,0
2007
Noordveen
2005
7,1 Zuidwijken 7,7 Leesten 7,3 Warnsveld 7,1 totaal 0
2
4
6
8
10
4.2 Team Toezicht en handhaving “Het team Toezicht en Handhaving houdt toezicht op parkeren, milieu, verkeer (bij ongeval of evenement) en bouwen en brandveiligheid.” Bovenstaande informatie werd gegeven in de vragenlijst. Vervolgens werd gevraagd of men team Toezicht en Handhaving kende. Uit tabel 4.2 blijkt dat 41% van alle Zutphenaren het team kent. De bekendheid is het grootst in Leesten, daar kent meer dan de helft van de inwoners het team Toezicht en Handhaving. De waardering voor het team is het hoogste in De Hoven. Ongeveer een derde van de respondenten is (zeer) positief over team Toezicht en Handhaving. In Noordveen oordelen de inwoners het minst positief (14%) en het meest negatief (41%) over het team. Over heel Zutphen slaat de balans in waardering door naar de negatieve kant. Het team krijgt dus meer negatieve dan positieve beoordelingen. Het grootste deel van de inwoners staat neutraal tegenover het team Toezicht en Handhaving. De percentages “waardering” in onderstaande tabel gaan alleen over de respondenten die hebben aangegeven het team te kennen. De antwoorden weet niet en geen mening zijn buiten beschouwing gelaten. 32
Tabel 4.2 Bekendheid en waardering Team Toezicht en Handhaving Bekendheid
Waardering positief
neutraal
negatief
Leesten
52%
20%
61%
19%
Centrum
47%
19%
47%
35%
Noordveen
40%
14%
45%
41%
Warnsveld
38%
20%
58%
21%
De Hoven
38%
31%
48%
21%
Waterkwartier
37%
26%
50%
25%
Zuidwijken
37%
25%
53%
22%
Totaal
41%
22%
52%
26%
33