Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Zuidoost
COMMISSIE:Middelen en Veiligheid
DATUM: 7 februari 2 0 1 3 AGENDAPUNT NR.:
ONDERWERP: Treiteraanpak: actieplan, startconferentie met ondertekening convenant
DOEL VAN D E B E H A N D E L I N G : O Initiatief Raad O Kaderstellen
O Controleren X Informeren
GEVRAAGD B E S L U I T O A D V I E S AAN RAAD: O A D V I E S AAN DB : X V O O R K E N N I S G E V I N G AANNEMEN
TOELICHTING: Naar aanleiding van ambtswoninggesprekken is in 2012 stedelijk en In samenwerking met de stadsdelen een treiteraanpak c.q. aanpak intimidatie in de woonomgeving ontwikkeld. Op het Burgemeester-Stadsdeelvoorzittersoverleg van 19 november jl. waren geagendeerd het actieplan woonintimidatie, implementatieplan en de opdrachtformulering. Inmiddels is het actieplan vastgesteld door het college van B&W, is de deelraad december jl. geinformeerd en is de implementatie bij de stadsdelen vergevorderd. Vanaf januari 2013 kunnen burgers treitersituaties melden bij het stadsdee! en is er een gecoördineerde aanpak. De uitvoering is gekoppeld aan Veiligheid en aan het meldpunt Zorg & Overiast, en maakt gebruik van verschillende overlegtafels en aanpakken w.o. de aanpak Overiast Multiprobleem Gezinnen. Aanleiding voor de treiteraanpak is o.a.: - behoefte aan een krachtige, gecoördineerde aanpak met aandacht voor dader maar vooral ook het slachtoffer. - Aanpak richting dader was vooral zorg i.p.v. repressie. Diverse betrokken organisaties zoals politie, woningcorporaties, stad, partners op het gebied van zorg/ welzijn werken hierbij nauw samen om de beschikbare instrumenten optimaal te benutten. Elk stadsdeel heeft een stadsdeelregisseur en een Informatiemakelaar aangewezen. De stadsdeelregisseur is de sleutelpersoon In het stadsdeel voor de coördinatie en regie op een snelle en daadkrachtige uitvoering . De Informatiemakelaar ondersteunt, is partner van de stadsdeelregisseur en verzamelt alle relevante gegevens rondom dader en slachtoffer. Op 24 januari jl. vond de startconferentie Treiteraanpak plaats met burgemeester, stadsdeelvoorzitters. Interne en externe partners Politie, Openbaar IViinisterie, woningbouwcorporaties e.a. en is het convenant gegevensuitwisseling Treiteraanpak ondertekend door; • Gemeente Amsterdam • De zeven stadsdelen • Openbaar Ministerie • Regio Politie Amsterdam-Amstelland • Woningcorporatie Stichting Eigen Haard
Woningcorporatie Stadgenoot Woonstichting De Key Woningstichting Rochdale Ymere De Alliantie GGD/OOV/ Doel van het convenant is om tot een goede samenwerking en informatieuitwisseling te komen met de betrokken partners. Met het convenant wordt gegevensuitwisseling gewaarborgd tussen deze partijen. MEEGEZONDEN S T U K K E N : -Actieplan Treiteraanpak (stedelijk) - Concept Actieplan Treiteraanpak Zuidoost - Concept convenant gegevensuitwisseling ~ Informerend memo
STUKKEN T E R INZAGE: N.V.T.
INLICHTINGEN: Naam: Karien Timmer Directie/Afdeling: Strategie en Beleid Toestel: 2525294
X X X
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Zuidoost Directie Strategie & Beleid
Memo Aan
De leden van de stadsdeelraad
Van
het dagelijks bestuur
Datum
9 februari 2013
Onderwerp
Stand van zaken Treiteraanpak Zuidoost
In december 2012 hebben wij u geïnformeerd dat de gemeente Amsterdam in januari 2013 zou starten met de Treiteraanpak. Het doel van deze aanpak is het stoppen van treiteren en intimidatie in de woonomgeving. Gemeente, stadsdelen, politie, OM en woningcorporaties bundelen hiervoor hun krachten en werken samen met zorgpartners. De stadsdelen zijn inmiddels gestart met de implementatie van de Treiteraanpak. In dit memo informeren wij u zoals beloofd tijdens de Commissie vergadering van 12 december 2012, over de stand van zaken Aan de 1. 2. 3.
orde komen: Actieplan Treiteraanpak Startconferentie treiteraanpak en ondertekening convenant informatie en cijfers omtrent omvang problematiek
Actieplan Treiteraanpak Stedelijk is er in nauwe samenwerking met de stadsdelen een actieplan Treiteraanpak ontwikkeld voor de gemeente Amsterdam (bijlage 1). Op basis hiervan Is er ook een Actieplan voor Zuidoost ontwikkeld: het Pian van Aanpak Woonintimidatie Stadsdeel Zuidoost (bijlage 2). In dit laatste document wordt de werkwijze van de Treiteraanpak in Stadsdeei Zuidoost nader toegelicht. In de aanpak wordt gebruik gemaakt van bestaande werkwijzen en structuren, zoals die van het meldpunt Zorg & Overlast, de aanpak MuIti Probleem Gezinnen en Top 600. Startconferentie met ondertekening convenant Op 24 januari a.s. vindt de startconferentie Treiteraanpak plaats met burgemeester, stadsdeelvoorzitters, interne en externe partners Politie, Openbaar Ministerie, woningbouwcorporaties e.a.. Dan wordt ook het convenant gegevensuitwisseling (bijlage 3) Treiteraan pak ondertekend door; • Gemeente Amsterdam • De zeven stadsdelen • Openbaar Ministerie • Regio Politie Amsterdam-Amstelland • Woningcorporatie Stichting Eigen Haard • Woningcorporatie Stadgenoot • Woonstichting De Key • Woningstichting Rochdaie • Ymere • De Alliantie • GGD/OOV
Doel van het convenant is om tot een goede samenwerking en informatieultwisseling te komen met de betrokken partners. Met het convenant wordt gegevensuitwisseling gewaarborgd tussen deze partijen. Omvang problematiek Stedelijk is in 2012 een verkenning gedaan naar de beschikbare cijfers over treitersituaties om een 'schets' te geven van de omvang van het probleem. In het stedelijk Actieplan Treiteraanpak (bijlage 1) leest u hierover meer. Op basis van deze gegevens is een eerste schatting gemaakt van 10 ernstige treiterincidenten op jaarbasis over de gehele stad. In Zuidoost is momenteel niet in beeld om hoeveel gevallen het zou kunnen gaan. Dit werd binnen de subdriehoek zuidoost november jl. bevestigd. Treitergevallen zijn bijvoorbeeld verscholen In meldingen burengerucht bij de politie, bij woningbouwcorporaties, via Beter Buren of het meldpunt Discriminatie. In 2013 zal dit beeld door de nieuwe aanpak, waarbij treitersituaties sneller herkend en geregistreerd worden bij stadsdeel en partners, inzichtelijker worden gemaakt. In december hebben wij toegezegd meer inzicht in de cijfers te geven en zullen daar eind 2013 bij u op terugkomen.
2
PLAN VAN AANPAK WOONINTiMIDATIE S T A D S D E E L ZUIDOOST
Versiedatum: 2 januari 2013 2® concept
O INHOUDSOPGAVE - 1 inleiding - 2 Rollen / verantwoordelijkheden - 3 Acties - 4 Financiën - 5 Planning
1 INLEIDING Per 1 januari 2013 start voor de gehele stad de 'Aanpak Woonintimidatie', ook wel de Treiteraanpak genoemd. Alle stadsdelen dienen dan treitersituaties te herkennen, daadkrachtig aan te pakken, te regisseren en waar nodig bij ernstige situaties op te schalen richting centrale stad. De treiteraanpak wordt een aanvulling op het werk dat wij al doen. Het procesmodel van de Treiteraanpak komt voor een groot deel overeen met de manier waarop het meldpunt Zorg & Overlast (Breed Sociaal Loket i.o.) in Zuidoost is Ingericht en zijn plaats heeft binnen de Ketenregie. Daarnaast vinden er ook enkele veranderingen plaats. Vanuit de centrale stad worden er vanuit het Implementatieteam, waar ieder stadsdeel aan deel neemt, verschillende acties georganiseerd waardoor de stadsdelen in 2013 op dezelfde wijze werken en goed beslagen ten Ijs komen. Voor en na 1 januari 2013 hebben wij in stadsdeel Zuidoost nog een aantal zaken te organiseren om tot een goede treiteraanpak te komen. Voorliggend plan van aanpak beschrijft wat wij de komende tijd gaan doen. Het document is dynamisch en wordt waar nodig vernieuwd. Bij de centrale stad zijn het actieplan woonintimidatie en het implementatieplan geformuleerd en bestuurlijk d.d. 13 november 2012 in B&W en 19 november 2012 in overleg BM-SDvz's vastgesteld. De directeuren OOV van de stadsdelen zijn akkoord gegaan met het procesmodel en het implementatieplan d.d. 30 oktober jl. Dit plan van aanpak is een specifieke uitwerking voor stadsdeel Zuidoost van deze centrale plannen. Het beschrijft de specifieke acties concreet en levert maatwerk op het niveau van het stadsdeel.
3
2 ROLLEN / VERANTWOORDELIJKHEDEN Binnen stadsdeel Zuidoost Is de portefeuillehouder Veiligheid de bestuurlijke trekker. Ambtelijk zijn twee domeinen direct betrokken. Afdeling Breed Sociaal Loket / meldpunt Zorg & Overlast (Directie Dienstverlening en Vergunningen) en Afdeling Gebieds- en Programmasturing / Veiligheid (Directie Strategie en Beleid). Binnen stadsdeel Zuidoost is een aantal rollen belegd voor de implementatie en uitvoering van de Treiteraanpak. Stadsdeelvoorzitter, Portefeuillehouder Openbare Orde en Veiligheid bestuurlijk eindverantwoordelijk namens het stadsdeel. Directeur Veiligheid ambtelijk eindverantwoordelijk namens het stadsdeel. Veiligheidscoördinatoren - Stadsdeelregisseurs Treiteraanpak, verantwoordelijk voor a) regie op (domeinoverstijgende) meldingen; b) koppeling aan processen interne organisatie en implementatie aanpak; c) Hd van Implementatieteam centrale stad en linking pin stadsdeel en centrale stad. Afdelingshoofd Breed Sociaai Loket/Directie Dienstverlening en Vergunningen/ binnen OMO trekker Breed Sociaal Loket Coördinator meldpunt Zorq & Overlast Informatiemakelaar treitermeldingen Communicatie - adviseur communicatie voor het project woonintimidatie, meedenken over interne en externe communicatie in het project en (media)gevoeligheden Directie Beheer en Handhaving
Buiten stadsdeel Zuidoost zijn er op stadsniveau: - Stuurgroep -Werkgroep Implementatieteam met diverse projectgroepen - Procesbegeleiders; bieden ondersteuning, ook op stadsdeelniveau.
4
3 A C T I E S : WAT GAAN W E D O E N ? Voor de impiementatie van de Treiteraanpal< hebben de stadsdelen voor 1 januari 2013 de volgende acties uitgevoerd (actienummering conform het stedelijk actieplan). Actie 1: Met ingang van 1 januari 2013 kunnen burgers hun treitersituaties melden bij 14020, via vtfww.amsterdam.nl. IWet de meldpunten Zorg & Overlast (IUIZO) worden afspraken gemaakt voor afhandeling. Wat gaan we doen: Er vindt een eenduidige en efficiënte inrichting plaats binnen de Meldpunten Zorg en Overlast, toegerust op het oppakken en afhandelen van treitersituaties Incl. bereikbaarheid na 17.00 uur. De stadsdeelregisseur pakt hierin ook een aantal zaken op. In de loop van 2013 worden de mogelijkheden onderzocht voor een stedelijk meldpunt 'Meld overlast anoniem'. Wie gaan dat doen: Stadsbreed: Implementatieteam Treiteraanpak Trekkerschap vanuit Zuid; SD Zuid onderzoekt namens de stadsdelen de mogelijkheden met betrekking tot meldingen na 17.00 uur Er wordt een conceptplan voorgelegd aan het Implementatieteam en daarna vindt besluitvorming plaats in het directeuren veiligheidsoverieg van december 2012. Betrokkenen: In eerste instantie het kernteam van Stadsdeel Zuidoost Stand van zaken in Zuidoost: Momenteel heeft het meldpunt Zorg & Overlast Zuidoost elke werkdag telefonisch spreekuur tussen 09.00-17.00 uur. W e zijn direct bereikbaar voor bewoners en professioneel netwerk. Het team zorgt ervoor dat er altijd minimaal twee medewerkers telefonisch bereikbaar zijn. Buiten kantooruren krijgt de beller een antwoordapparaat met de bereikbaarheidstijden. Met 14020 wordt bereikbaarheid na 17.00 uur voorbereid.
Opschalingsfactoren Zuidoost
Gameanta Amsterda
stedelijk Reaieteam: • Regisseren aanpak extreme zaken • Extra middelen en instrumenten inzetten • Knopen doorhakken
3. Bij stagnatie / aanhouden overlast opschaling naar experttafel k (nu nog: LG0/MD0+)/ stadsdeeltafel volwassénen (GO) 2. Doorzetten naar verschillende aanpakken (TSD/ MP f i \ reftuiier (KO}/CRG/J&V) " ' \ • l i a 1. Brede screening {GBA/ISJG/GS bij partners)
MP/BSL: Aannemen en registreren van meldingen, terugschakelen van meldingen naar reguliere veld, adviseren aan i melder/professionals. Tools: uitvraagformulier, checklist voor professionals
Mogelijke knelpunten: Bereikbaarheid 14020 is niet altijd even goed of klantvriendelijk (Evaluatie eind 2012) Het door- en uitvragen van een overlast of treitermelding is specialistisch werk. Dit moet niet worden gedaan door een medewerker van 14020, maar door een getrainde medewerker Z&O of informatiemakelaar.
5
Wat gaat er veranderen f bijgewerkt op 2/12/2012): Meldingen van zorg, overlast of treiteren komen o.a. binnen via 14020 en worden doorgeleid naar het Breed Sociaal Loket. Vanuit het Stedelijk impiementatieteam wordt een vragenlijst ontwikkeld die gebruikt kan worden om overlast/treiterij goed uit te vragen. Er komen heldere instructies, een simulatie en mogelijk ook trainingen voor BSL-medewerkers wanneer een zaak over te dragen naar de backoffice van het meldpunt/Informatiemakelaar en of de Stadsdeelregisseur. Indien nodig kan de Informatiemakelaar of de Stadsdeelregisseur een melding nog specifieker uitvragen wanneer er sprake is van een overlast/treiterzaak. Nauwe samenwerking tussen Stadsdeelregisseur en Informatiemakelaar. Daarbij wordt de vragenlijst zodanig ontwikkeld dat loketmedewerkers meldingen (vanuit netwerk) ook terug kunnen schakelen naar het reguliere, lokale veld, als voorliggende actie. Concreet voorbeeld: wanneer een corporatie zelf nog niet aan de slag Is gegaan met een melding van overlast zullen zij eerst zelf een huisbezoek moeten afleggen. Vraagstelling in de te ontwikkelen 'checklist': Is de corporatie zelf op huisbezoek gegaan? Meldpunt Zorg & Overlast zal met ingang van januari 2014 opgaan in het Sociaal Loket. Er moet zorgvuldig bekeken worden hoe de backoffice ingericht gaat worden, wat betreft het coördineren en monitoren van de aanpak indien er sprake is van overlast die kan escaleren naar een treltersituatle. Dit is nog punt van aandacht in de stedelijke werkgroep. Planning: Conceptplan van trekkend SD Zuid gaat eind 2012 naar overige stadsdelen. December 2012 gaat plan naar directeuren Veiligheid, daarna TK OMO en SMO (eventueel per mail). Vanaf 1 januari 2013 vindt Implementatie plaats.
Actie 2: l\flet ingang van 1 januari 2013 heeft elk stadsdeei een informatiemakelaar Wat gaan we doen: Ter verbetering van de informatiepositie wordt in elk stadsdeel een Informatiemakelaar aangewezen, die op casusniveau de benodigde gegevens verzamelt en vastlegt. De informatiemakelaar zal een nauwe samenwerking hebben met de stadsdeelregisseur. Wie gaan dat doen: Trekker namens stadsdeel Zuidoostcoordinator meldpunt Zorg en Overlast In afstemming met Stadsdeelregisseur Betrokkenen: Gehele team meldpunt Zorg & Overlast Stadsdeel Zuidoost Stand van zaken in Zuidoost: In Zuidoost vallen de werkzaamheden van een informatiemakelaar onder het reguliere takenpakket van de medewerkers van het meldpunt zorg en Overlast. Het aanwijzen van een specifieke medewerker of een back-up is niet noodzakelijk want de vaste informatiemakelaar wordt altijd ondervangen. In 2013 zal het meldpunt in lijn met de afspraken rondom de brede sociale loketten doorgaan met het gebruik van registratiesysteem RIS. Voor de registratie van treitermeldingen wordt een koppeling gemaakt binnen RIS (Zie actie 4) Mogelijkerwijs zal dit leiden tot aanpassen van de manier waarop we registreren. Het za! hierbij echter gaan om details. De samenwerking en informatieuitwisseling tussen de Informatiemakelaars en de Stadsdeelregisseur wordt geborgd In een 2-wekelljks overleg met daarnaast ad hoe acties In geval van dringende treiter-incidenten. Planning: In december definitief vormgeven en vaststellen.
Actie 3: Het opstellen van een convenant gegevensuitwisseling Wat gaan we doen:
6
Om in extreme situaties effectief te l
Actie 4: E r komt een gezamenlijk stadsbreed informatiesysteem. Wat gaan we doen: Voor een goed overzicht van de omvang van de problematiek worden alle meldingen van de meldpunten Zorg en Overlast, 14020, Amsterdam,nl, politie en woningcorporaties geregistreerd in één stadsbreed, gezamenlijk Informatiesysteem. Het systeem dient ter ondersteuning van de informatiemakelaar, de stadsdeelregisseur en de stedelijk regisseur van de 10 ergste treitersituaties. Als optie vindt verkenning plaats van het registratiesysteem van de top600. Wie gaan dat doen: Trekker: OOV, Stadsdeel Zuid Betrokkenen: Implementatieteam. Stand van zaken Zuidoost Momenteel Is Zuidoost al aangesloten op het registratieprogramma RIS en het betrokken team is getraind. Per 2013 maken alle Brede Sociale loketten en de teams Samen Doen gebruik van RIS. Het is nog niet definitief dat registratieTreiteraanpak via Ris zal gaan. Vanuit kostenbesparingen en efficiëntie is Zuidoost hier wel voorstander van. Planninq: Systeem gereed januari/februari 2013. Kosten 2013 en 2014 voor centrale stad. Kosten beheer en onderhoud zijn vIgs trekker OOV minimaal. Na 2 0 1 4 - 2 0 1 7 totaal 19.000 voor centraal onderhoud en beheer.
Actie 5: Vanaf 1 januari 2013 is in elk stadsdeel een stadsdeeiregisseur verantwoordelijk voor de aanpak van de treitersituaties. Wat gaan we doen: De stadsdeelregisseur is aanspreekpunt voor de treiteraanpak. Elk stadsdeel stelt één regisseur aan. Hij is procesverantwoordelijkheid van melding tot en met aanpak, organiseert en bewaakt het proces over alle domeinen heen en organiseert het contact met melder en slachtoffer. De stadsdeelregisseur regisseert over alle domeinen en organisaties heen en heeft het mandaat om acties te organiseren en besluiten te nemen. De stadsdeeiregisseur heeft een directe lijn met de stadsdeelvoorzitter en kan opschalen waar nodig. Persoonlijke veiligheid van SD-regisseur borgen: hoe/wat is er mogelijk (actie Zuidoost)
7
Wie gaan dat doen: Trel
Actie 6: Eenvoudige zaken worden direct opgepakt en opgelost. Wat gaan we doen: Daadkrachtige opvolging van meldingen laat bewoners zien dat zij gesteund worden. Tevens wordt hiermee gestimuleerd dat bewoners gaan melden en daarmee kan intimidatie in de kiem worden gesmoord. Afspraken met stadsdelen, politie, GGD leiden er toe dat de burger direct resultaat ziet van zijn melding. Alle samenwerkingspartners hebben 'grenzenstellende' instrumenten/maatregelen beschikbaar, wat zo nodig wordt ingezet. (Zie ook Overzicht Instrumentenkoffer) Uitgangspunt bij de aanpak Is het vroegtijdig stellen van grenzen richting diegene die zijn buren of buurtbewoners intimideert. Wie gaan dat doen: Trekker namens stadsdeel Zuidoost: Stadsdeelregisseur Betrokkenen: Team meldpunt Zorg & Overlast Jeugd en Veiligheid, CRG, Samen Doen, Kansrijk ZuidoosI Stand van zaken In Zuidoost (bijgewerkt op 4/12) De registratie, afhandeling en coördinatie rondom de aanpak van overlastsignalen valt onder het reguliere werk van het meldpunt Zorg & Overlast. Bij lichte signalen wordt van partners verwacht dat zij deze zelf op lossen. W e gaan uit van de professionaliteit van ons netwerk. Wanneer politie, corporatie of andere professionals de indruk hebben dat er een gecoördineerde aanpak nodig Is meiden zij een zaak aan bij het meldpunt Zorg & Overlast. Dit kan In geval van: kans op escalatie; bemiddelingspogingen door Beter Buren, corporatie of politie hebben geen blijvend resultaat opgeleverd; vermoedens van GGZ problematiek of verhoogde sociale kwetsbaarheid van bewoners (zowel overlastveroorzakers als melders van overlast), vermoedens van meervoudige problematiek, vermoedens van huiselijk geweld zorgen rondom het welzijn of de veiligheid van kinderen
8
Meldingen door bewoners worden altijd vastgelegd in ons registratiesysteem. Bij lichte meldingen volstaan wij in het adviseren en doorverwijzen van melders. In deze gevallen vindt er niet altijd opvolging van de melding plaats: We gaan uit van de kracht, zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid van de burger. Wanneer er sprake Is van jeugdoverlast en signalen die mogelijk vallen onder de treiteraanpak (punten 1 & 2 uit opsomming hierboven, vaak een grijs gebied) zullen wij melders actief blijven benaderen en volgen. Hierbij bieden wij ondersteuning, daar waar mogelijk informatie over de afhandeiing van de melding en zullen in contact blijven met de melder totdat de overlast tot aanvaardbaar niveau is terug gebracht. Planning: Actiepunt wanneer afgehandeld. ?
Actie 7: Vanaf 1 januari 2013 wordt een gezamenlijke Instrumenten koffer benut, waarin bestuurlijke, civielrechtelijke en strafrechtelijke interventies zijn opgenomen. Wat gaan we doen: Er zijn veel instrumenten beschikbaar die kunnen worden ingezet bij de treiteraanpak. Dit moet leiden tot het stoppen van het treiteren. De treiteraar moet zijn gedrag aanpassen. Gebeurt dit niet, dan volgt de inzet van de instrumenten die erop gericht zijn dat een treiteraar verhuist en niet de getreiterde. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen eenvoudige zaken (signaleren, directe opvolging en strakke afspraken) en complexere zaken (handhaven en inzetten van gele en rode kaart). Wie gaan dat doen: Trekker: OOV Stand van Zaken in Zuidoost In Zuidoost maken we gebruik van een breed instrumentarium. Zo werken we volgens het Protocol Einde Interventie Laatste Kans beleid CHECK. Dit is een samenwerkingsprotocol tussen het meldpunt Zorg & Overlast, de GGD, Dienst Wonen en Restart van het Leger des Heils waarbij een overlastveroorzaker wordt uitgeplaatst naar een andere woning. De veroorzaker van extreme overlast krijgt, onder strikte voorwaarden, nog éénmaal een woning aangeboden. Hulp en begeleiding moet worden geaccepteerd. Het huurcontract van de woning komt de eerste twee jaar op naam van het Leger des Heils te staan. Als de betrokkene twee jaar geen overlast veroorzaakt, wordt de laatste kans afgesloten en heeft de betrokkene weer de normale rechten als huurder. OOV heeft deze werkwijze opgenomen In de instrumentenkoffer. Planning: Eind november 2012 bijeenkomst betrokkenen. Vanaf 1 januari 2013 is de instrumentenkoffer aangevuld en bekend bij stadsdeelregisseur en informatiemakelaar
Actie 8: Vanaf 1 januari 2013 legt Amsterdam gele en rode kaarten op aan treiteraars Wat gaan we doen: In de gele en rode kaart combineren de ketenpartners hun afzonderlijke handhavingsinstrumenten in één krachtig signaal aan de overlastgever dat het nu per direct afgelopen moet zijn. Deze fase in de aanpak wordt Ingeluid met een gele kaart, zo nodig gevolgd door een rode kaart. Een rode kaart leidt altijd tot ontruiming en eventueel sluiting van de woning. In de gele kaart staan specifieke afspraken of opdrachten die de overlastgever dient uit te voeren. De gele kaart vormt daarmee de laatste kans voor de overlastgever om het probleem zeif op te lossen. De stadsdeelregisseur dient kennis te hebben van deze procedure. Dit wordt geborgd in de afspraken over de taken en verantwoordelijkheden van de stadsdeelregisseur (Actie 5). Wie gaan dat doen: Trekker: OOV Betrokken: stuurgroep en werkgroep centrale stad
Planninq:
9
Vanaf 1 januari 2013 zijn de gele en rode kaarten als onderdeel van de gehele werkwijze bekend bij de stadsdeelregisseur en informatiemakelaar, maar ook bij meldpunten en andere partners / betrokkenen. Actie 9: Een stedelijk interventieteam start op initiatief van de burgemeester met ingang van 1 januari 2013 Wat gaan we doen: Bij zeer complexe situaties is er een stedelijk interventieteam (Een Top-10 Team voor de tien ergste gevallen). Op het moment dat het stedelijk interventieteam in actie komt kan het gehele arsenaal aan interventies worden ingezet en staan de veroorzakers van de intimidaties mogelijk een (gedwongen) verhuizing te wachten. Leden van het stedelijk interventieteam zijn, naast afgevaardigden van de drie hoeks pa rtners, vertegenwoordigers van de woningcorporaties en een vertegenwoordiging namens de zorgpartners. De stadsdeelregisseur dient kennis te hebben van deze procedure. Dit wordt geborgd in de afspraken over de taken en verantwoordelijkheden van de stadsdeelregisseur (Actie 5). Wie gaat dat doen: Trekker: OOV Betrokken: stuurgroep en werkgroep centrale stad. Planninq: -
Vanaf 1 januari 2013 is het stedelijk Interventieteam als onderdeel van de gehele werkwijze bekend bij stadsdeelregisseur en informatiemakelaar, maar ook bij MZO en andere partners / betrokkenen Actie 10: E r is sprake van een heldere verantwoordelijkheidsverdeling Wat gaan we doen: Deze verantwoordelijkheidsverdeling Is uitgewerkt in het Actieplan Treiteraanpak (centrale stad): Eenvoudige meldingen worden opgepakt door de organisatie waar deze melding binnenkomt. Er komt in elk stadsdeel een regisseur om treitersituaties te beteugelen: complexe situaties worden onder diens regie opgelost. De stadsdeeiregisseur escaleert bij zeer complexe zaken naar de stedelijk regIsseurTrelteraanpak via een stedelijk procesmanager. De stedelijk procesmanager brengt een zaak in bij het stedelijk interventieteam. De voorzitter van het stedelijk interventieteam agendeert de zaken en roept het regieteam bij eikaar. De voorzitter van het stedelijk interventieteam adviseert de burgemeester over de te volgen koers. Stadsdeelniveau De verantwoordelijkheidsverdeling wordt In het gehele proces geborgd, daar dienen de betrokkenen van het stadsdeel van op de hoogte te zijn. Wie gaan dat doen: Trekker: OOV Betrokken: stuurgroep en werkgroep centrale stad Planning: Actie 11: Per 1 januari 2013 zijn twee 'afkoelwoningen' beschikbaar. De gemeente levert de beschikbare locatie en de woningcorporatie plaatst en beheert de woonvoorzieningen. Begeleiding vormt hier een onderdeel van. Wat gaan we doen: Woonproject naar het voorbeeld van Skaeve Huse. Dit zijn woningen voor mensen die structureel niet in staat zijn in een woonbuurt te wonen. De stadsdeelregisseur dient kennis te hebben van deze procedure. Dit wordt geborgd in de afspraken over de taken en verantwoordelijkheden van de stadsdeelregisseur (Actie 5). Wie gaat dat doen: Trekker: OOV Betrokken: stuurgroep en werkgroep centrale stad. Planning: concrete afspraken met de woningcorporaties zijn 1 januari 2013 gereed
10
Woningcorporaties leveren twee afkoelwoningen op. De afkoelwoningen zijn als onderdeel van de gehele werkwijze bekend bij stadsdeeiregisseur en informatiemakelaar, maar ook bij MZO en andere partners / betrokkenen.
Actie 12: De stadsdeelregisseur wijst voor elk slachtoffer een vast contactpersoon aan Wat gaan we doen: In lichtere gevallen kan ondersteuning vanuit bestaande buurtnetwerken soelaas bieden op het moment dat een slachtoffer een beperkt eigen netwerk heeft. In het eerste kwartaal van 2013 wordt een bijeenkomst georganiseerd om te inventariseren welke ondersteuning aanwezig is binnen de stadsdelen en welke aanvulling hierop nodig is. Wie gaan dat doen: Trekker: Stadsdeelregisseur Betrokken: meldpunt Zorg en Overlast, evt Ketenpartners Stand van zaken In Zuidoost: Bij lichte meldingen volstaan wij in het adviseren en doorvenwijzen van melders naar onze Keten partners. Bij vermoedens of signalen van verhoogde sociale kwetsbaarheid van melders nemen wij, in overleg met de melder een actieve rol In om ondersteuning te regelen. Dit kan bijvoorbeeid door het aanmelden bij de maatschappelijke dienstverlening of het team Samen Doen of een verzoek aan de GGD om op huisbezoek te gaan. Wanneer er sprake is van zwaardere overlastsignalen of een mogelijke treitersituatie zal de Stadsdeelregisseur een vast contactpersoon aanwijzen binnen het meldpunt Zorg en Overlast of binnen de Keten pa rtners. Planning: Actiepunt: in Zuidoost afgehandeld na training/simulatie medio januari.
Actie 13: Slachtofferhulp Nederland zal in overleg met de gemeente Amsterdam (GGD) een aanpak ontwikkelen voor slachtoffers van extreme overlast. Wat gaan we doen: Vanuit het Meldpunt Discriminatie kan ondersteuning plaatsvinden door het informeren van het slachtoffer over de rechtspositie, het weerbaar maken van slachtoffers en het begeleiden van slachtoffers bij angst voor represailles. Er zijn gesprekken gaande met de Amsterdamse Orde van Advocaten (AOA) na het verzoek vanuit de gemeente of er advocaten bereid zijn hun expertise aan slachtoffers beschikbaar te stellen, waarbij de financiële beloning in tweede instantie aan de orde komt. Er zullen afspraken worden gemaakt met een aantal advocaten die hierin willen optreden en wel tijdens een ambtswoninggesprek op 25 januari 2013. De gemeente za! tijdens dit ambtswoninggesprek voorstellen om ook slachtoffers van de 10 ergste treitersituaties hiervoor in aanmerking te laten komen. Wie gaan dat doen: Trekker: OOV, GGD en Slachtoffer Hulp Nederland (SHN). Betrokken: nietvan toepassing. Planning: - OOV 25 januari 2013 ambtswoninggesprek met AOA - Er volgt mogelijk een aanvuiling op de werkwijze richting slachtoffers, dit volgt nog. Actie 14: In het eerste kwartaal van 2013 organiseren de stadsdelen een bijeenkomst om te inventariseren welke ondersteuning aanwezig is binnen de stadsdelen en welke aanvulling hierop nodig is. Wat gaan we doen: Inventariseren welke ondersteuning aan slachtoffers aanwezig is binnen de stadsdelen en welke aanvulling hierop nodig is. Wie gaat dat doen: Trekker: nog niet bekend.
11
Betrokken: nader te bepalen. Het is nog onbekend wie trekker is van deze bijeenkomst, verwachting is stadsdeel Zuid aangezien zij ambtelijk verantwoordelijk is voor de treiteraanpak namens de stadsdelen. Planning: - maart 2013, Aanvuiiende acties Actie: Betrekken van de keten partn ers, zowel op het gebied van zorg en welzijn. Nog nader uit te werken Actie: Betrekken communicatie Wat gaan we doen: Zorgdragen dat interne collega's de aanpak kennen (bijvoorbeeld via gerichte bijeenkomsten direct betrokken collega's, Intranet, nieuwsbrieven) en extern het stadsdeel actief communiceert over de aanpak, zodat burgers en professionals weten waar zij naartoe moeten en hoe zij ons kunnen vinden. Kiezen van communicatiemiddelen en communicatiemomenten. Wie gaan dat doen: Trekker: Stedelijk Implementatieteam Betrokken in Zuidoost: Stadsdeelregisseur, communicatie-adviseur, informatiemakelaar Planning: vanaf december 2012. Actie: Betrekken directie en bestuur Op diverse momenten zijn in 2012 directeur Veiligheid en PFH Veiligheid geïnformeerd.
4 FINANCIEN Nog nader uit te werken. Voor 2013 is In de kadernota voor de treiteraanpak en de OMPG-aanpak (incl. afkoelwoningen) gezamenlijk 1 miljoen euro gereserveerd. Beide aanpakken worden vervlochten.
12
5 PLANNING
Oranje; gereed Blauw: nog te doen / acties nodig Nov 12
Dec 12
Jan 13
Actie 1 iVlelden Actie 2 Informatiemakelaar Actie 3 Convenant Actie 4 Informatiesysteem Actie 5 Stadsdeelregisseur Actie 6 Eenvoudige zaken Actie 7 Instrumentenkoffer Actie 8 Gele/ rode kaarten Actie 9 Stedelijk team Actie 10 Verantwoordelijkheid Actie 11 Afkoelwoningen Actie 12 Contact slachtoffer Actie 13 Slachtofferhulp Actie 14 Ondersteuning sd Implementatieplan Aanvullende acties: Actie: keten partners, Actie: communicatie Actie: Betrekken directie en bestuur
13
Feb 13
Mrt 13
e.v.
Conclusies Treitergevallen zijn verscholen in meldingen (13.000) burengerucht bij politie Jaarlijks worden er heel veel meldingen burengerucht gedaan bij de politie en vindt er ook veel opvolging plaats op incidenten die woongerelateerd zijn. Deze meldingen kunnen de bron van intimidatie zijn. Deze gegevens kunnen gebruikt worden om treiteren in de woonomgeving " o p te sporen" door te detecteren welke adressen meerdere meldingen kennen. Herkennen signalen intimidatie en t r e i t e r e n bij Beter Buren Bij burenruzies kan er sprake zijn van intimidatie en discriminatie. In 2011 was dat voor zover bekend bij Beter Buren het geval In 86 gevallen. Signalen van Intimidatie en discriminatie worden dus herkend door Beter Buren. en discriminatie in de w o o n o m g e v i n g Van discriminatie in de woonomgeving zijn rond de 60 gevallen bekend bij politie of meldpunt Discriminatie. De door bewoners ervaren discriminatie in de woonomgeving is hoger dan er wordt gemeld. De belangrijkste reden om niet te melden Is dat "melden niets verandert". Aantallen slachtoffers respectievelijk daders die verhulzen onduidelijk Een eerste inventarisatie onder de stadsdelen heeft geleid t o t een ruwe schatting dat er in 2011 zijn er 9 slachtoffers zijn verhuisd.
5
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 3
,^.j^J..?.'^^.J.^i^*gS-'^,g**j!iM**^^^
,
tSsf^sfflst* vos W*l Bfrdba Sc^Bfri]
-, ;s
tïVRvIrixwS*
!fi
i*vl-!«
13
tl)i4(at-j(iji» ( t i l ^ l ^ l t i t l r , ï i E B p t 3 a l
3
htl I Q Efsl nsqclft Ï B t l ^ ^ i
lit
7
1
4
"lii'SM^t................^^^^^^^^
1
D&i iv^ji^g meitsön acee nemèii ötïalrrwiöiiö ïipl m% aan ö^Ki^è fi^tia^ii datiöön of¥we!«^s{3i(^ owrftflor(tiscrrfiilnett^ garnsJd ¥m m>T0m. Kan ook E«Kiei5!ïa.md
Weggepeste bewoners per stadsdeel en woning corporatie Een ronde langs de stadsdelen en de woningcorporaties heeft het beeld opgeleverd dat er In 2011 ongeveer 9 overlasthebbers zijn verhuisd als gevolg van intimidatie. Dit is een lage schatting, aangezien niet alle stadsdelen en woningcorporaties cijfers hebben aangeleverd.
Intimidatie door jeugd Er zijn verschillende rapporten beschikbaar met cijfers over overlastgevende jongeren. In deze onderzoeken wordt geen onderscheid gemaakt naar overlast naar jongeren uit de buurt/wijk en of er sprake Is van structurele persoonsgerichte intimidatie.
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 3
Overlastgevende multiprobleemgezinnen Er is sprake van overlast In het kader van de OMPG aanpak indien: • De kinderen (minderjarig of meerderjarig) meerdere malen in aanraking zijn gekomen met politie/justitie en/of • Lid zijn van een jeugdbende of jeugdgroep en • In het openbaar hinderlijk gedrag vertonen (alcohol- drugsgebruik, aanrichten vernielingen, geluidsoverlast, seksueel overschrijdend gedrag) Gezinnen die voldoen aan de criteria kunnen in principe worden aangemeld bij OMPG gezinnen, mits er ook een jeugdbeschermings- o f jeugdreclasseringsmaatregel voor 1 o f meerdere van de kinderen Is uitgesproken door de kinderrechter. In 2010 waren er 60 gezinnen die onder OMPG aanpak werden begeleid. In 2011 waren dat er 5 1 . Nagegaan moet worden welke gezinnen hun buren of buurtbewoners Intimideren.
4
Locatie van discriminatie, regio (n=103) Amsterdam (n=558), 2010 (procenten)
Figuur 2: Overzicht soorten overiast die de oorzaaic zijn van de burenruzie. (Bron: jaarverslag Beter Buren 2011) Soorten overlast 2011 Geluidsoverlast Personen Bedreiging/Intimidatie/ Lastig Vallen
aantal 483 79
Uit het Criminaliteitsbeeld Discriminatie 2010 blijkt dat In de buurt/wijk in 2008/2009 48 respectievelijk 58 meldingen van discriminatie in de buurt/wijk in Amsterdam bij het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam bekend zijn^ Bij de politie zijn er In 2008/2009 77 resp. 66 discriminatiesituaties bekend met de categorie " w o n i n g " en "portiek/lift/trappenhuis".
Geluidsoverlast Apparatuur/Audio
59
Tuln/Grondgeschil
54
Rommel/Troep
49
Parkeerproblemen
45
Overlast Dieren
38
Overlast Kinderen
36
werkvloer i • - • -- - -
Stankoverlast
24
horeca/amusement 1 ^ ^ ^ ^ ^ ^
Overige
11
Vernielingen Totaal
4
straat ^ ^ ^ ^ ^ ^
vyoonomgevtng i
•• -
commerciële dienstverlening [ ^ ^ ^ ^ ^ ^
918 prive (thuis)
Discriminatie in de woonomgeving
of taxi openbaar vervoer collectieve dienstverlening
Uit onderzoek^ van het COS Amsterdam in 2010 naar discriminatie in de Amstellandgemeenten blijkt dat ongeveer 8 procent van de discriminatiegevaHen In Amsterdam plaatsvond in de woonomgeving. Absoluut gezien waren dat ongeveer 55 situaties. Uit dit onderzoek blijkt ook dat discriminatie door buurman/buurvrouw Is In 2010 6% van de gevallen voorgekomen. Dat Is absoluut gezien 33 keer.
onderwijsinstelling ^ ^ ^ ^ ^ ^
,.
pers/media I • "" internet
r ii
sport I O
5
Regio ^ Amsterdam
Burgermonitor De burgermonitor geeft aan dat ongeveer 15% van de discriminatie in woonomgeving plaatsvindt. Daarnaast blijkt dat 4 1 % aangeeft niet te melden omdat "het melden niets verandert". Zie de grafiek op de volgende bladzijde.
3 Bron: Discriminatie in de Amstelland gemeenten. Onderzoek COS Amsterdam 2010 4 Bron: Criminaliteitsbeeld Discriminatie 2010 Amsterdam Amstelland
3
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 3
Figuur 1: Niet spoedeisende meldingen bij de politie van de categorieën Twist, Geluidsoveriast omwonenden, bemiddeling
Meldingen Politie Intimidatie woonomgeving (prio 3 en 4) 1.545
1.478
1.401
Twist Geluidsoverlast omwonenden Bemiddeling
I PJ 2008
2009
2010
Daarnaast geeft de politie ongeveer 7.000 keer opvolging aan een incident dat te maken heeft met een burenruzie (800), huiselijke twist (3300) en geluidsoverlast particulieren (4100).^
Meldingen bij woningcorporaties In het kader van de aanpak Intimidatie in de woonomgeving is bij woningcorporaties gevraagd welke informatie zij beschikbaar hebben over overlastzaken in de woonomgeving. Door de woningcorporaties worden geen harde cijfers afgegeven, waarvan de garantie wordt gegeven dat deze volledig zijn. Met die nadrukkelijke kanttekening Is het volgende overzicht te geven:
Bemiddeling Bij Beter Buren wordt de overlast gecategonseerd naar overlasttype, waaronder intimidatie/ bedreiging en discriminatie. In 2011 zijn er 918 buurtbemiddelingszaken door BeterBuren afgehandeld. Hiervan heeft ongeveer 10% expliciet de vlag bedreiglng/intimldatie/lastigvalien en discriminatie gekregen. Dit Is een lage schatting, aangezien ook andersoortige overiast zoals geluidsoverlast en pesten/treiteren, schelden/verbaal geweld intimidatie gericht o p één persoon kunnen zijn.
• Ymere (13.000 woningen): 120 meldingen in 2012 uit de registratie, schatting 500 meldingen per jaar allerlei soorten woonoverlast, ook burenruzies. • Rochdaie (ca 40.000 woningen): 40 meldingen van (structureel) wangedrag per jaar, waardoor huurder zich geïntimideerd of bedreigd voelt. 2 of 3 keer per jaar leidt dat tot gedwongen verhuizing van het slachtoffer. •
Eigen [Haard (61.000 woningen Amsterdam e.o.): schatting jaarlijks 50 structurele Intimidatiedossiers.
• Stadgenoot (ca. 33.000 woningen): jaarlijks 500 overlastmeldingen, waarvan ca. 25 t o t 50 intimidatiezaken.
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 3
2 Gebaseerd op rapport "Burengerucht nader onderzocht, oktober 2008", zie tabel in Bijlage A.
2
ematiek Doel van deze verkenning Hoe g r o o t is het probleem? Intimidatie kan verschillende uitingsvormen hebben: schelden, eieren gooien, ruiten ingooien, bedreigen, stoer langslopen, discriminerende opmerkingen, intimiderende lichaamstaal etc. O p dit moment wordt dit soort overlastgevend gedrag niet als aparte categorie geregistreerd. Toch wordt regelmatig de vraag gesteld hoe groot het probleem Is. Met deze notitie wordt beoogd om een "schets" te geven van de grootte van het probleem. Waar vinden w e signalen van (beginnend) Situaties waarin mensen In of rond hun huis worden getreiterd, blijven vaak lang onbekend bij de instanties. En wanneer een dergelijk probleem bekend raakt, lukt het vaak niet om de daders een halt toe te roepen. Het optreden van overheid en andere betrokken instanties Is niet effectief genoeg omdat onder andere informatie over daders en slachtoffers versnipperd is . Deze verkenning is ook een poging om te weten te komen waar we mogelijk signalen van Intimidatie kunnen vinden om vervolgens hier hele concrete resultaatsdoelstellingen uit te kunnen formuleren. Deze doelstellingen helpen ons om te komen tot een snellere aanpak van (beginnende) intimidatie.
Opbouw van de verkenning Omdat er niet specifiek gegevens bekend zijn van intimidatie In de woonomgeving Is er een verkenning gedaan naar beschikbare cijfers. Hierbij zijn de volgende bronnen gebruikt: •
• Discriminatie in de Amstelland gemeenten. Onderzoek C O S Amsterdam 2010 B Leefbaarheidsindex B Veiligheidsindex - ervaren Intimidatie en overlast Uit deze bronnen zijn de gegevens gehaald, waarbij intimidatie In de woonomgeving mogelijk een rol heeft gespeeld. Een selectiecriterium bij het verzamelen van cijfers over overlastgevers is dat de treiteraar In de wijk/ buurt woont. Bijvoorbeeld voetbalsupporters of toevallig langslopende jongeren vallen hier niet onder. In de cijfers hoeft niet expliciet sprake te zijn van treiteren zoais deze In de definitie wordt gehanteerd, maar Intimidatie kan wel In deze cijfers "besloten" zitten. De volgende gegevens worden nader beschouwd: 1. Meldingen burengerucht 2. Meldingen bij woningcorporaties 3. Bemiddeling 4. Discriminatie in de woonomgeving 5. Weggepeste bewoners per stadsdeel en woning corporatie 6. Intimidatie door jeugd
Meldingen burengerucht Aangezien de politie dag en nacht bereikbaar is, bellen oveHasthebbers vaak de politie. Jaarlijks komen bij de politie ongeveer 13.000 meldingen burengerucht binnen. Hieronder vallen meldingen Twist, Geluidsoverlast omwonenden en Bemiddeling.
Regionale Veillgheidsbeeldanalyse: Burengerucht nader onderzocht, oktober 2008
• Jaarverslag Beter Buren 2011 • De Amsterdamse Burgermonitor 2010 • Criminaliteitsbeeld Discriminatie 2010 Amsterdam Amstelland
1
Actieplan De Treiteraanpak Bijiage 3
Zorgbehoevende
Maatregel gemeente
Maatregel woningcorporatie
Maatregel politie/ OM
Maatregel bewoner
Regisseur G G D
Woonconsulent
Buurtregisseur
• Last t o t IBS
• Passende w o n i n g b i e d e n
Activering
• Vangnet & Advies
ambulante zorg.
• Einde interventie (samen met politie, stadsdeel) • Samen doen!
• Verplicht medicijngebruik in huurcontract.
Bewoner Melden bij Meldpunt Zorg en Overlast
Bij crisis: tijdelijke v r i j h e i d s b e n e m i n g en verblijf
• Begeleiden zorgverlener • IBS- uitvoering
• Eigen Kracht Conferentie. • Financiering woonbegeleiding WoonWel. • Schorsende voorwaarden bij terugkeer in woninq
StadsdeelvoorzitterZ-regisseur • Handhaving met bestuursdwang of dwangsom van de verplichting dat
Handhaven o p stank v a n afval of h u i s d i e r e n / maatregelen
Hoarding
" Schoonmaken, oplossing voor
Melden bij Meldpunt Zorg en Overlast
• Schorsende voorwaarden, zo-
het open erf zich in voldoende staat
als vb verplichte begeleiding
van onderhoud bevindt.
bij terugkeer in woning. Kan
• Art. 5.1.1 Bouwverordening
leiden t o t ontbinding van de
• Artikel 92 Woningwet
huurovk
•
Bezoek brengen
vervuiler bieden.
Artikel 5.14 Wabo
Maatregelen zoals deze ook bij de TOPÓOO wo rden ingezet door diverse organisaties Begeleiding op leefgebied wonen
" Diverse organisaties oa GGD/DWI • Begeleid Zelfstandig Wonen: Zie 16 opties Top 600, Beschermd Wonen: Zie 7 opties Top 600,Nachtopvang Zie 2 opties Top 600
Begeleiding
• Diverse organisaties oa DWI/OOV
op
• Werk: Zie 11 opties Top 600, Scholing: Zie 4 opties Top 600, Participatie: Zie 4 opties Top 600, Training: Zie 4 opties Top 600
leefgebied
Daqbestedinq B e g e l e i d i n g o p Sociaal Functioneren
• Diverse organisaties oa GGD/P01-/BJAA • Begeleiding: Zie 16 opties Top 600, Training: Zie 8 opties Top 600, Monitoring: Zie optie TopóOO
B e g e l e i d i n g op
" DWI
Inkomen
• Begeleiding: Zie 5 opties Top 600, Tra ning: Zie optie Top 600 • Diverse organisaties: DMO/GGD
Instroombeperking
• Gezin: Zie 5 opties Top 600
Zorgbehoevende
Maatregel gemeente
Maatregel woningcorporatie
Maatregel politie/ OM
Maatregel bewoner
Regisseur G G D
Woonconsulent
Buurtregisseur
• Last t o t IBS
• Passende w o n i n g b i e d e n • Verplicht medicijngebruik in huurcontract.
• Begeleiden zorgverlener
Bewoner Meiden bij Meldpunt Zorg en Overlast
Activering
• Vangnet & Advies
ambulante zorg.
• Einde interventie (samen met politie,
Bij crisis: tijdelijke v r i j h e i d s b e n e m i n g en
stadsdeel) • Samen doen!
verblijf
"
IBS-uitvoering
• Eigen Kracht Conferentie. • Financiering woonbegeleiding WoonWel. • Schorsende voorwaarden bij teruqkeer in woninq
Stadsdeelvoorzitter/-regisseur • Handhaving met bestuursdwang of dwangsom van de verplichting dat H a n d h a v e n op stank het open erf zich in voldoende staat van afval of h u i s d i e r e n / van onderhoud bevindt. m a a t r e g e l e n Hoarding • Art. 5.1.1 Bouwverordening
• Schoonmaken, oplossing voor
Melden bij Meldpunt Zorg en Overlast
• Schorsende voorwaarden, zoals vb verplichte begeleiding
• Artikel 92 Woningwet •
Bezoek brengen
vervuiler bieden.
bij terugkeer in woning. Kan leiden t o t ontbinding van de huurovk
Artikel 5.14 Wabo
Maatregelen zoals deze c>ok bij de TOPÓOO worden ingezet door diverse organisaties B e g e l e i d i n g op
• Diverse organisaties oa GGD/DWI
leefgebied
• Begeleid Zelfstandig Wonen: Zie 16 opties Top 600, Beschermd Wonen: Zie 7 opties Top 600,Nachtopvang Zie 2 opties Top 600
wonen
Begeleiding
• Diverse organisaties oa DWI/OOV
op leefgebied
• Werk: Zie 11 opties Top 600, Scholing: Zie 4 opties Top 600, Participatie: Zie 4 opties Top 600, Training: Zie 4 opties Top 600
Daqbestedinq B e g e l e i d i n g o p Sociaal
• Diverse organisaties oa GGD/POL/BJAA
Functioneren
• Begeleiding: Zie 16 opties Top 600, Training: Zie 8 opties Top 600, Monitoring: Zie optie TopóOO
Begeleiding op
-
Inkomen
DWI
• Begeleiding: Zie 5 opties Top 600, Training: Zie optie Top 600 • Diverse organisaties: DMO/GGD
Instroombeperking
• Gezin: Zie 5 opties Top 600
Lichtere zaken
Maatregel gemeente
Maatregel woningcorporatie
Maatregel politie/ OM
Maatregel bewoner
Sta d s d e e 1 VOO rzi tte r/- reg isseu r
Woonconsulent •
Buurtregisseur H a n d h a v e n APV:
Particuliere b e w o n e r
• Inzet BOA's
APV2.2,2.4,2.6,2.8,2.9
Buurtonderzoek
• Voonvaarschuwing gele kaart
• Inzet Straatcoaches
• 2.2. lidi 3 openbare ruimte
• Signaleren en aanspreken
" Inzet beveiliging
• 2.9 hinderlijke aanwezigheid
• Inzet gezinsbezoekers • Afspraken maken en controleren
» Portieken afsluiten
• 2.17 lidi overlast, intimidatie, alcohol
• Vliegende brigades •
Handhavende en normatieve maatregelen
• 2.1 samenscholingsverbod
• Aangifte discriminatie • Logboek bijhouden
portieken etc)
• Jongere en veldwerkers
• 5.5 (geluidhinder woonom-
• Ondersteunen straatverbod woningcorporatie
" 5.11 (wildplassen)
" Zie ook Matrix Toezichtmaatregelen
• Melden bij Meldpunt discriminatie
• 2.18 lid 1,2 (bij woningen,
Buurtveiligheidsteams
• Fysieke maatregelen in de openbare ruimte (hekken plaatsen, bankjes venwijderen).
• Melden intimidatie bij politie of meldpunt
geving) • Straatverbod vorderen bij rechter ihkv leefbaarheid ism stadsdeel en politie
• Ondersteunen straatverbod woningcorporatie
Officier van justitie • Kan in het kader van de vervolging een gedragsaanwijzing opleggen: een gebiedsverbod / contactverbod/meldingsplicht/ plicht hulpverleningstraject. • Inzet geluidsmeter
Maatregelen voor dossiervorming
• Dossiervorming met genomen acties en de resultaten daarvan. • Einde interventieverklaring hulpverlening
• Inzet geluidsmeter/cameratoezicht • Dossiervorming met genomen acties en de resultaten
• Registratie bezoeken na consta- • Logboek bijhouden tering camerabeelden, bellen • Dossiervorming met feitelijke
• Extra contact met buurtregisseur
waarnemingen.
daarvan.
• Inzet camera APV 2.24 • Verwijzen naar Meldpunt Discrimina-
Antidiscriminatieaanpak
tie Regio Amsterdam (MDRA) " Stimuleren t o t het doen van aangifte van discriminatie
• Verwijzen naar Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA) • Stimuleren t o t het doen van aangifte van discriminatie
• Aangifte discriminatie stimuleren en opnemen
• Aangifte discriminatie doen • Gesprek met treiteraar ondersteund met zelfredzaamheidtraining en/of rollenspel discriminatie
2 Instrumentenkoffer Treiteraanpak TOP 10 zaken Maatregel gemeente
Maatregel woningcorporatie
Maatregel politie/ OM
Maatregel slachtoffer
Inzet v o l l e d i g e arsenaal aan beschikbaar i n s t r u m e n t a r i u m
Zwaardere zaken
Maatregel gemeente Burgemeester • Gele en Rode Kaart Gebiedsverbod • In acute situaties kan bij [vrees voor) ernstige verstoring van de openbare orde een gebiedsverbod worden opgelegd: overlastwet 172a, 172b (Voetbalwet)
Directeur • Gele en Rode Kaart
Buurtregisseur
Particuliere b e w o n e r /
Handhaven APV:
WE
• Kort geding/civiele procedure, eenzijdige opzegging van het contract.
• 2.1 samenscholingsverbod • 2.2. Iid1, 3 (openbare ruimte) • 2.8 en 2.9 hinderlijke aanwezigheid in aangewezen overlgebied
• Civiele procedure leidend tot overlast-, straat- of contactverbod
• Sluiten woning indien door gedragingen in de woning of het erf de open-
• Ontbinding huurovereenkomst
bare orde rond de woning wordt maatregelen
Maatregel politie/ OM
• Bij structurele ( geluids)over~ last kan verhuurder verplichten t o t stoppen van de geluidsoverlast met als uiterste maatregel huisuitzetting Art. 3:296, 7:213, 7:217 BW.
B u rg e m e est erssl uïti n g
Handhavende
Maatregel woningcorporatie
verstoord: 174a Gemeentewet • Sluiten woning als daar sprake Is van drugshandel: 13b Opiumwet
na toepassing van artikel 174a Gemeentewet, 13b Opium-
aan een ander toewijzen na toepas17 Woningwet. Artikel 14 Woningwet (Wet Victor) • Onteigening Artikel 77, lid 1,
• voor degene die ernstig en onmiddellijk gevaar opievertvoor de veiligheid van één of meer personen in een wonina
• 5.5 (geluidhinder woonomgeving) • 5.11 (wildplassen) • Aangifte discriminatie opnemen
7:231 BW
•
• Verhuizing m e t 2e kanscontract. Aanvullende huurvoorwaarden, concreet gericht op het stoppen van het overlastgevend gedrag.
sub 7, Onteigeningswet Tijdelijk h u i s v e r b o d
• 2.18 lid 1,2 (bij woningen, portieken etc)
wet of 17 Woningwet: Artikel
• Gebruik of beheer van een woning sing van art 174a,, 13b Opiumwet of
" 2.17 lidi (overlast, intimidatie, alcohol)
« Civiele procedure leidend t o t overlast-, straat- of contactverbod
Lik-op-stuk
• Zie 89 strafrechtelijke maatregelen TOPÓOO. Z/e ook Menukaart APV en Notitie ToBzicht op straat en Instrumentenmatrix Pleinen Officier van justitie • Kan in het kader van de vervolging een gedragsaanwijzing opleggen: een gebiedsverbod/ contactverbod/ meldingsplicht/ plicht hulpverleningstraject.
Maatregel slachtoffer
- De taken van de stadsdeelregisseur dienen per stadsdeel hetzelfde te zijn, echter de persoon en (huidige) functie kan per stadsdeel verschillen. Dit is afhankelijk van de bemensing van het stadsdeel. Het gaat vooral om daadkracht en organiserend vermogen. Soms kan dat een C R G zijn, soms kan een coördinator jeugdoverlast zijn. •
informatiemakelaar - Deze rol zorgt er voor dat er minder overlegd hoeft te worden en dat er sneller een melding kan worden beoordeeld en opgevolgd - Deze rol moet veel verschillende overleggen 'verlichten'^. Het "huiswerk" wordt door 1 persoon gedaan in plaats van door 'overleggen'. Hiermee wordt de handelingsnelheid vergroot en de inzet van professionals voor overleg verminderd. Binnen de verschillende aanpakken (Samen Doen, (O)MPG) is er altijd nog een casusgebonden overleg (uitvoeringsoverleg) waarin de informatie door direct betrokkenen wordt gedeeld om tot een Plan van aanpak te komen. Daarnaast is er nog de stagnatietafel die voor zware, complexe en/of vastgelopen cases beschikbaar is.
Woningcorporaties B deelname van medewerkers aan overleggen garanderen B orde op zaken stellen voor wat betreft huurdersverklaringen B overlastmeldingen eerder checken en opschalen naar het stadsdeel B gebruikmaken van de instrumentenkoffer treiteraanpak B checken hoe de lijst met aangekondigde ontruimingen eerder en beter naar de stadsdelen kan worden 'gerout'. Politie B deelname van medewerkers aan de aanpak en de daarmee gepaard gaande overleggen garanderen B
het delen van informatie (op basis van convenant)
B
overlastmeldingen eerder checken en desnoods opschalen naar stadsdeel B gebruikmaken van de instrumentenkoffer treiteraanpak
- Beter gebruik maken van beschikbare bronnen in het stadsdeel
5 Het gaat daarbij om het klein/groot overleg van de Meldpunten, het Overleg Volwassen en het Lokaal Gezinsoverleg (LGO). Overigens worden de LGO en MDO+ tafels samengevoegd tot de expert-/ stagnatietafel.
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
16
De succesfactoren en nnaatregelen leiden t o t de eerder in de tekst genoemde aanvullende werkafspraken en randvoorwaarden: • Aanvullende werkafspraak 1: Checken of kleine problemen klein zijn • Aanvullende werkafspraak 2: Opschalen als kleine problemen niet klein zijn • Randvoorwaarde 1: beleg een nieuwe rol in die voor het stadsdeel regie voert over domeinen en aanpakken heen. • Randvoorwaarde 2: een duidelijk meld- en actiepunt B Randvoorwaarde 3: Betere duiding van signalen door het benoemen van een informatiemakelaar B Randvoorwaarde 4: Implementatie van een eenvoudig, stadsbreed informatiesysteem • Randvoorwaarde 5: Actieve betrokkenheid van medewerkers van de woningcorporaties en buurtregisseurs van politie
Aandachtspunten implementatie B het maken van een prognose van het te verwachten aantal meldingen en casussen B het uitbreiden van het instrumentarium voor de extreme zaken fl checken of het Analyse- team uitgebreid moet worden met woonrechtdeskundigheid • deelname woningcorporaties overeenkomen B informatie-uitwisseling reglementeren • inrichten uniforme registratie van 'dat' en basale 'wat' informatie B inrichten meid- en actiepunt {/kamer) Synchronisatie Stedelijke ontwikkelingen Er zijn lopende ontwikkelingen die elkaar g o e d kunnen versterken, maar waar de inhoud en het tempo van impiementatie nog moet worden gesynchroniseerd. Vanuit de doorontwikkeling van de Meldpunten Zorg en Overlast wordt voorgesteld dat: B de Meldpunten Z&O zich meer richten op zware (zowel enkelvoudig als meervoudig) en urgente problematiek B de Volwassenentafel niet verder wordt doorgevoerd B de terugkoppeling aan de melder wordt
Voor de Treiteraanpak Is het nodig een stap verder te gaan. De meldingen moeten makkelijker kunnen ingebracht en er moet meer dan nu het geval direct opvolging aan kunnen worden gegeven. Vanuit de doorontwikkeling van de MPG-aanpak wordt voorgesteld om: B Bestaande overlegtafels te vervangen door een stagnatietafel voor Multi-problem gezinnen B Een procesregisseur aan te stellen die, vanuit de focus op jeugd, met name het proces in het zorgdomein moet organiseren Deze rol past niet helemaal bij de gewenste functionaliteit, want die is specifiek vanuit het zorgdomein, de MPG-doelgroep en aanpak benoemd. Voor de Treiteraanpak is het nodig dat er niet alleen over domeinen, maar ook over doelgroepen heen wordt georganiseerd. Stadsdelen B nieuwe rollen implementeren: de stadsdeelregisseur, deze rol is cruciaal voor de aanpak. - De stadsdeelregisseur is daadkrachtig, besluitvaardig en heeft lef en mandaat om inzet en acties te organiseren. Hij / zij kent de woonomgeving en de organisaties en personen die er in actief zijn. De stadsdeel regisseur beschikt over een netwerk en maakt hier ook gebruik van bij het vinden van oplossingen. - regisseert over alle domeinen heen en is onafhankelijk en kan dwars door aanpakken heen organiseren; Samen Doen, groepsaanpak, mpg, etc. - De stadsdeelregisseur moet een directe lijn hebben met de stadsdeelvoorzitter en binnen en buiten het stadsdeel als een autoriteit worden beschouwd. - De stadsdeelregisseur zorgt er voor dat een informatiepositie wordt opgebouwd en zorgt daarnaast ook voor de communicatielijnen inzake pers. - De stadsdeelregisseur heeft mandaat en is verantwoordelijk voor de aanpak. De stadsdeelregisseur is bevoegd om besluiten te nemen en heeft een doorslaggevende stem in de samenwerking met de keten pa rtners.
verbeterd
15
Actieplan De Treiteraanpak Bijiage 1
Communicatie In het onderstaande schema zijn de communicatielijnen weergegeven. In principe blijft de stadsdeelregisseur verantwoordelijk voor het contact met het slachtoffer. Soms kan het slachtoffer ook worden bediend met een aanpak waarbij ook anderen contact onderhouden.
Daarnaast Is de stadsdeelregisseur ook verantwoordelijk voor het informeren van de stadsdeelvoorzitter en het betrekken van communicatie adviseurs.
Communicatielijnen Burgemeester / woordvoerder
Burgemeester / woordvoerder/ Com. adviseur
Regieteam
SlachLoffor
Procesmanager
SD voorzitter / .'. tordvoerder/ Com. adviseur
SD Regisseur
Buurtregisseur / Overiast mdw woco Medewerker stadsdeei
Slachtoffer
Slachtoffer
Check handelingsverlegenheid O m de treiteraanpak succesvol te laten zijn, is het nodig de handelingsverlegenheid te doorbreken. De volgende succesfactoren en maatregelen zijn voorgesteld. het meiden van deze problematiek wordt vereenvoudigd
Instellen van een meld- en actiepunt
een betere informatiepositie
een informatiemakelaar die Informatie verzamelt en overleggen vervangt
signalen adequaat worden geduld
de stadsdeelregisseur duldt en geeft opdracht
grenzenstellende aanpak
meer regie, prioriteit voor het slachtoffer en een instrumenten koffer
samenwerking tussen partners wordt verbeterd
meer betrekken van woningcorporaties
extreme gevallen aanpakken
stedelijk top-10 team
slachtoffers worden ondersteund en be-
de stadsdeelregisseur organiseert
schermd
de stadsdeelvoorzitter kan worden ingezet
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
14
Gemeentelijke organisatie treiteraanpak
organisatie rondom de treiteraanpal< weer. De gelaagdlieid is voor de stad en de stadsdelen weergegeven en daarbij ook de relatie tussen de stad en stadsdelen. Vanaf het meldpunt t o t en met de burgemeester zijn de verantwoordingslijnen weergegeven. De informatiemakelaar legt verantwoording af aan de stadsdeelregisseur. De stadsdeelregisseur heeft mandaat om over de domeinen en aanpak heen te regisseren. De 'aanpakken' en domein leggen, inzake de treiteraanpak, verantwoording af aan de stadsdeeiregisseur. De stadsdeelregisseur legt op zijn/haar beurt verantwoording af aan de stadsdeelvoorzitter en de procesmanager. De procesmanager legt verantwoording af aan de voorzitter van het stedelijk top-10 team. De voorzitter van het stedelijk top-10 team legt vervolgens weer verantwoording af aan de burgemeester.
13
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
Dit Top-10 team l<ent een hoge handeüngsne!heid, daadkracht en komt bij elkaar wanneer nodig. Daarmee wordt het los van de reguliere driehoek georganiseerd, zodat het Top~10 team handelt, onafhankelijk van de frequentie en actualiteit van de driehoek.
Sturingsproces
De stadsdeelregisseur: B bewaakt de Integraliteit, de voortgang en inhoud van de uitvoering van de plannen. • bewaakt de voortgang B rapporteert aan de stedelijk procesmanager Treiteraanpak {nu nog procesmanager buitenkant OMPG) zodat die een volledig beeld van de problematiek verkrijgt. B informeert de stadsdeelvoorzitter.
Het sturingsproces beschrijft de wijze waarop sturing wordt gegeven aan de treiteraanpak. Naast de sturing op de Individuele casus wordt er sturing gegeven o p de aanpak. De stunng o p de treiteraanpak bestaat uit het rapporteren en informeren over de behaalde resultaten en de aandachtspunten van de aanpak. De procesmanager draagt hier zorg voor. De casushouder van de aanpak is verantwoordelijk voor de uitvoenng van het Plan van Aanpak (PvA) voor dader en/of slachtoffer.
De procesmanager Treiteraanpak rapporteert aan de staf BM en aan de stuurgroep (SG) Treiteraanpak (nu nog stuurgroep OMPG) zodat BM en ketenpartners een volledig en actueel beeld van de problematiek verkrijgen. De registratie in het systeem met 'dat'- en basale 'wat' informatie zorgt ervoor dat de procesmanager en Burgemeester o p Ieder gewenst moment een actueel overzicht heeft over de meldingen intimidatie.
Rapportagelijnen Staf B M
Regieteam
Staf B M Stuurgroep
Procesmanager
StafSDvz
^
SD Regisseur
Buurtregisseur/ Overlastmdw woco / l e d e w e r k e r stadsdeel
Actieplan De Treiteraanpak Bijiage 1
12
3 Top 10-zaken Proces
Stedelijk Procesmanager
Regieteam Procesmanager A-team/Top600
Regieteam Procesmanager Stadsdeelregisseur
formeren cn ondcrstounon sIjichLoffcr
3.1 Ontvangen De stadsdeelregisseur escaleert op basis van de opschalingsfactoren de casus naar de procesmanager Treiteraanpak. De procesmanager Treiteraanpak neemt met de stadsdeelregisseur het dossier door en checkt welke acties er ondernomen zijn en welke instrumenten zijn Ingezet.
3.2 Analyseren De procesmanager Treiteraanpak bepaait de vervolgroute. Dat kan zijn voorieggen aan het stedelijk Analyse team (nu nog het analyseteam -OMPG) met het verzoek om de aanpak te beoordelen en aan te scherpen, of direct In te brengen bij het stedelijk top-10 team. Het Analyseteam biedt een Inhoudelijk advies/oordeel welke instrumenten of aanpak slagingskans heeft. De voorzitter van het Stedelijk top-10 team agendeert de zaken en roept het Stedelijk t o p IO team bij elkaar op een 'when needed' basis. De zaken worden inhoudelijk voorbereid door de procesmanager. Het stedelijk top-10 team bepaalt de aanpak en de In te zetten (extra) Interventies.
3.3 Interveniëren De voorzitter van de het Stedelijk top-10 team stuurt de stadsdeelregisseur van de escalatiezaken aan. Het t o p 10-team heeft mandaat om meer en zwaardere instrumenten, extra middelen en mensen In te zetten. Zo kan de voorzitter van het stedelijk top-10 team de burgemeester
met het daarbij behorend Instrumentarium betrekken bij de aanpak. De stadsdeelregisseur stuurt de bij het plan betrokken uitvoerders aan. De stadsdeelregisseur büjft verantwoordelijk voor het contact met het slachtoffer. De procesmanager Treiteraanpak is de link naar de contactpersoon bij de afdeling communicatie van de bestuursdienst, die zorgt voor communicatielijnen Inzake pers.
Samenstelling Top-10 team Vaste deelnemers zijn: • de BM benoemt de voorzitter • Functionaris politie met het mandaat om die maatregelen in gang te zetten binnen de eigen organisatie die nodig zijn voor oplossing van de top-10 casus in kwestie (bijv. districtschefvan de aanstaande Landelijke Politie) H Officier van Justitie met het mandaat om die maatregelen in gang te zetten binnen de eigen organisatie die nodig zijn voor oplossing van de top-10 casus in kwestie • Procesmanager Treiteraanpak B Juridisch adviseur van de bestuursdienst Deelnemers die variëren per casus: • Stadsdeelregisseur van de casus • Stadsdeelvoorzitter van het betrokken stadsdeel • Directeur van de betrokken woningcorporatie u Directeur BJAA (indien betrokken) • Bestuur/directie andere (zorg) pa rtners, deel uitmakend van de stuurgroep • Programmamanager TopóOO.
11
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
Rollen Rollen In processtap uitvoeren aanpak zijn afhankelijk van de instrumenten R stadsdeelregisseur; H casushouders van uitvoerende partners Prestatie indicator Binnen drie maanden zijn de doelen uit het pian van aanpak m.b.t. het stoppen van de persoonsgerichte overlast / het treiteren behaald (hetgeen niet wil zeggen dat problemen op andere gebieden allemaal zijn opgelost).
Er Is een reguliere weg, waarbij op basis van de opschalingsfactoren wordt geëscaleerd van buurtregisseur/overlast medewerker van de corporaties naar de stadsdeelregisseur die weer kan escaleren naar de procesmanager. Mocht die route niet werken, dan is er nog een extra route voor escalatie via het veiligheidsoverleg, de minidriehoek en zelfs de subdriehoek. Daarmee staan er veel wegen open om stagnerende of extreme zaken alsnog aan te pakken.
Escaiatlemodel Het escalatiemodel Is hieronder schematisch weergegeven.
Buurtregisseur / Overlast m d w w o c o M e d e w e r k e r stadsdeel
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
10
2.3 Analyseren input een toegewezen melding.
problematiek en aanpak. Echter, er wordt niet gewacht met ingrijpen tot het Plan van Aanpak klaar is. De stadsdeel regisseur neemt (indien nodig) direct maatregelen om de overlast te bestrijden en bescherming aan de slachtoffers te bieden.
Activiteiten Elke aanpak hanteert de eigen werkwijze waarbij geldt dat; • er een analyse wordt gemaakt (via overlegtafels, huisbezoek, uitvoeringsoverleg, etc) fl de betreffende medewerker overlast van de corporatie en/of buurtregisseur meedoet in de analyse en de aanpak fl de aanpak gaat uit van een gezamenlijk normstelling: bescherming van de melders tegen intimidatie in de woonomgeving is uitgangspunt van de te ontwikkelen aanpak. Het bieden van zorg aan overlastveroorzakers / degenen die het intimideren gedrag vertonen is daaraan onderschikt. H het plan van aanpak wordt opgesteld, met gebruikmaking van de instrumenten uit de instrumentenkoffer, waarbij het van belang is om de instrumenten van wonen, zorg, justitie, toezicht en inkomen slim op elkaar af te stemmen • de stadsdeelregisseur maakt met degene die het PvA uitvoert afspraken over de termijnen en de te behalen resultaten • de stadsdeelregisseur Informeert de melder / overlasthebber over de werkwijze • de stadsdeelregisseur brengt de plannen van aanpak van dader en slachtoffer bij elkaar en accordeert de resultaten en termijnen • de stadsdeelregisseur registreert de 'dat' informatie Output •
een Plan van Aanpak voor de dader(s) en slachtoffer(s)
Rollen • Stadsdeeiregisseur fl Medewerkers woningcorporatie fl Politie •
Ketenpartners
2.4 Interveniëren Input Een geaccordeerd Plan van Aanpak Activiteiten fl de casushouder (diegene die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het PvA) organiseert de uitvoering met teams of keten partners • de betreffende medewerker overlast van de corporatie en/of buurtregisseur doen mee in de aanpak de instrumenten van wonen, zorg, justitie, toezicht en inkomen slim op elkaar worden afgestemd • het PvA kan alleen worden bijgesteld na akkoord van de stadsdeelregisseur, want de aanpak gaat uit van een gezamenlijk normstelling: bescherming van de melders tegen intimidatie in de woonomgeving is uitgangspunt van de te ontwikkelen aanpak. Het bieden van zorg aan overlastveroorzakers / degenen die het intimideren gedrag vertonen is daaraan onderschikt. fl de interventies worden geregistreerd in de achterliggende systemen van de aanpak of organisatie. fl de stadsdeelregisseur informeert de stadsdeelvoorzitter en schakelt die in waar nodig en gewenst • de casushouder rapporteert regelmatig aan de stadsdeelregisseur en meldt als het Plan van aanpak is uitgevoerd of als er stagnatie in de aanpak optreedt. fl de stadsdeelregisseur informeert melder / overlasthebber over aanpak en voortgang • Bij complexe of vastlopende casussen is het stagnatie-overleg ook voor treiter en intimidatie casussen een lichte vorm van escalatie Output
Prestatie indicator Binnen 4 weken is een Plan van Aanpak opgesteld. De doorlooptijd is afhankelijk van de
9
fl Beëindigde treitersituatie en intimidatie in de woonomgeving • Geïnformeerde melder / overlasthebber
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
Output
Activiteiten De stadsdeelregisseur: fl beoordeelt de melding op zwaarte
een toegewezen melding.
• ciieckt eventueel nog andere bronnen en verrijkt waar mogelijk de melding
Prestatie indicator
- Groepsaanpak
Een melding is binnen 2 dagen na binnenkomst beoordeeld en de dader en slachtoffer zijn toegewezen aan een aanpak. En maatregelen zijn indien nodig, direct genomen. Stadsdeelregisseur heeft binnen 2 dagen contact opgenomen met de melder. O m een betere informatiepositie te krijgen op stadsdeelniveau en om de instrumenten slimmer te kunnen inzetten is het nodig dat er over domeinen heen wordt samengewerkt. Dit samenspel kwam in het verleden onvoldoende tot stand, enerzijds door een gebrek aan regie (zie randvoorwaarde 1), anderzijds doordat medewerkers overlast en buurtregisseurs ook niet actief bij de aanpak van treiter-zaken werden betrokken. Dit leidt t o t de volgende randvoorwaarde.
- Jeugdnetwerk -TopóOO
Rollen B Stadsdeelregisseur
B bepaalt de verdere route, afhankelijk van doelgroep, zwaarte en soort van aanpak; De treiteraars kunnen TopóOO jongens zijn, maar ook OMPG-gezinnen, problematische jeugdgroepen, andere problematische gezinnen en een mix van het voorgaande. B treft, indien nodig, direct maatregelen om de overlast te bestrijden en begeleiding / bescherming aan de slachtoffers te bieden. B formuleert een opdracht/doelstelling voor de aanpak van dader en/of slachtoffer fl wijst overlastgever en slachtoffer toe aan een aanpak, zoals - Samen Doen -MPG -OMPG
- Vangnet G G D fl wijst daarmee ook de casusregie voor overlastgever en slachtoffer toe aan de aanpak, maar houdt de verantwoordelijkheid voor het geheel van de aanpak die volgt op de melding (dader en slachtoffer)
• Informatie- makelaar fl Medewerkers overlast woningcorporatie fl buurtregisseur
• informeert melder / overlasthebber over werkwijze; ook als er geen aanpak voor het slachtoffer nodig is, blijft de stadsdeelregisseur de relatie onderhouden en informeert die tijdig en waar nodig • registreert de 'dat' en basale 'wat' informatie
Randvoorwaarde 5: Actieve betrokkenheid van medewerkers van de woningcorporaties en buurtregisseurs van politie De medewerker overlast van de woningcorporatie deelt relevante informatie, checkt meldingen bij het stadsdeel en doet mee aan overleggen van de aanpak. Daarmee worden problemen eerder gesignaleerd, interventies beter afgestemd en ontruimingen voorkomen. Hetzelfde geldt voor de buurtregisseur van de politie. De gegevensuitwisseling zal in een convenant en privacy reglement worden geregeld. Voor het proces is het van belang dat er buurtregisseur en medewerl<er overlast (en hun instrumentarium) meer dan nu het geval is, actief worden betrokken bij het aanpakken van daders en het beschermen van slachtoffers.
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
8
B checkt eigen systemen (toezicht & handhaving, leerplicht, etc)
2.1 Melden input Meldingen van vermoedelijk treiteren en intimidatie in de woonomgeving kunnen worden gedaan door: • De burger (kan melden bij meld- en actiepunt Treiteren en Overlast) • Politie B Woningcorporatie • Zorgpartijen • Of anderen die ogen en oren in de buurt zijn: SAOA, toezichthouders, etc
B wijst veel meldingen direct aan een aanpak toe op basis van de entreecriteria en doelgroep, andere meldingen die niet direct kunnen worden toegewezen of waarbij mogelijkerwijs sprake is van treiteren en intimidatie moeten worden beoordeeld B informeert stadsdeelregisseur over binnengekomen meldingen • is de rechterhand van de stadsdeelregisseur Output Een beoordeelde melding met basisinformatie en een geïnformeerde stadsdeelregisseur.
Activiteiten De informatiemakelaar: • ontvangt meldingen (uit alle loketten) B registreert melding en start met dossierop' bouw
Rollen B Informatiemakelaar
B beoordeelt de melding op urgentie, zwaarte etc.
Een melding Is binnen 1 dag na binnenkomst beoordeeld en bij de stadsdeelregisseur bekend.
B checkt bij relevante partners (politie, woningcorporatie, veiligheidshuis, zorg) de basisinformatie over overlastgever en overlasthebber B checkt regie van eventueel lopende aanpakken (TopóOO, O M P G , etc.)
Prestatie indicator
2.2 Toewijzen Input Een beoordeelde melding met basisinformatie en een geïnformeerde stadsdeelregisseur.
Randvoorwaarde 4: Implementatie van een eenvoudig, stadsbreed informatiesysteem Van belang voor de registratie is dat de gegevens van de overiastgever en ovedasttiebber geregistreerd l
7
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
Randvoorwaarde 2: Een duidelijk meld- en actiepunt Veei loketten zijn alleen op kantoortijden (of soms zelfs nog beperkter) geopend. Niet alle overlast treiteren en intimidatie speelt zich gedurende die openingstijden af. Voor noodgevallen, urgentie of crisis zijn er bestaande meid- en opvolgingslijnen. Maar voor veel andere meldingen die voor een melder op een heftige situatie betrekking kunnen hebben is geen directe opvolging geregeld. De melder w//; 1. een vindbaar en herkenbaar
loket
2. wanneer nodig iemand aan de Üjn (medium 3. dat er opvolging
plaatsvindt,
De randvoorwaarde
houdt in:
onafhankelijk)
ook wanneer dat direct moet
gebeuren
m een duidelijk en vindbaar loket Treiteren en Overlast • een meldkamerfunctie ook voor buiten kantoortijden • direct opvolgen is mogelijk door bijvoorbeeld: - Inzet flexibel team toezicht en handhaving - Straatcoaches SAOA - Vangnet GGD ' Etc.
Randvoorwaarde 3: Betere duiding van signalen door het benoemen van een informatiemakelaar Er is een veelheid aan loketten, wat op zich nog geen probleem is. Wat wel een probleem is dat bij veel signalen de basisinformatie niet goed bij elkaar wordt gebracht, waardoor signalen niet de duiding krijgen die nodig is. Het is nodig om meldingen actief te onderzoeken door informatie te verzamelen en deze vervolgens te duiden. Daar is een nieuwe rol van informatiemakelaar voor nodig, iemand die: M meldingen beoordeelt op prioriteit, urgentie, zwaarte, etc •
de melding verrijkt door informatie te verzamelen eigen (stadsdeel-)registraties en ketenpartners
m regie-checks doet voor eventueel lopende •
terugkoppelt
bij verschillende
loketten,
aanpakken
aan de melder
De processen worden achtereenvolgens toegelicht. Per stap volgt een van de noodzakelijke functionaliteit, input, output, activiteiten, rollen en delijkheden.
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
beschrijving verantwoor-
2 Zwaardere zaken Deze processen spelen zich af op stadsdeelniveau. Signalen Burger, politie, SAOA, stadsdeel, woning-corporatie, Samen Doen, Toezicht & Handhaving
De processen zijn in hoofdlijnen: 1. melden; het ontvangen en beoordelen van meldingen 2. het opvolgen van meldingen door directe interventies en het toewijzen van slachtoffer en dader aan een aanpak 3. het analyseren van de situatie en het bepalen van een Plan van Aanpak
Die processen zijn (op een aantal onderdelen na) niet nieuw. Om de handelingsvedegenheid te doorbreken Is er Iets nieuws nodig en wel: M dat er regie over domeinen heen wordt gevoerd (wonen, veiligheid en zorg) • dat signalen eerder en beter worden geduid • dat de instrumenten die al beschikbaar zijn slimmer worden ingezet
4. het gecoördineerd uitvoeren van interventies
Dit leidt tot de volgende randvoorwaarden:
Randvoorwaarde 1: Beleg een nieuwe rol die voor het stadsdeel regie voert over domeinen en aanpakken heen. De stadsdeelregisseur staan:
lieeft de regie voor de zwaardere zaker), waaror)der wordt ver-
fl procesverantwoordelijkheid vanaf melding tot en met aanpak (voortgangsbewaking, informatiepositie, halen doorlooptijden, knopen doorhakken, op/afschalen) m over domeinen heen het proces organiseren met m contact onderhouden met melder / slachtoffer NB een rol is nog geen functie, zie verder bij
ketenpartners
implementatie.
Voor de Treiteraanpak is het nodig dat er eerder en makkelijker kan worden gemeld. En er moet meer dan nu het geval direct opvolging aan een melding kunnen worden gegeven.
5
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
Buurtregisseur Politie Overlast m d w Woco Medewerker stadsdeel
Om de huidige handelingsverlegenheid te doorbreken zijn de volgende aanvullende werkafspraken nodig:
Suurtreg/sseurs en medewerkers overiast van woningcorporaties checken b// het stadsdeel of een casus hekend Is en of een klein probleem echt klein Is. Het stadsdeel (Meldpunt) doet hij binnenkomende meldingen op haar beurt hetzelfde richting politie en corporaties. Dus bij het verzamelen en analyseren van gegevens moeten buurtregisseurs en medewerkers overlast van woningcorporaties vaker en eerder dan nu, checken bij het stadsdeel, (en het stadsdeel omgekeerd ook). De opschalingsfactoren geven hiervoor richtlijnen.
Aanvullende werkafspraak 2: Opschalen als kleine problemen niet klein zijn Als buurtregisseurs of medewerkers overlast van woningcorporaties het niet (snel genoeg) lukt om kleine problemen op te lossen dan wordt aan de hand van de opschalingsfactoren de casus aangemeld bij het stadsdeel, omdat er regie nodig is over een gezamenlijke aanpak en over de in te zetten interventies. Dus bij als blijkt dat de interventies onvoldoende resultaat boeken of dat er meer aan de hand is moeten buurtregisseurs en medewerkers overlast van woningcorporaties vaker en eerder dan nu, checken bij het stadsdeel, (en het stadsdeel omgekeerd ook). De opschalingsfactoren geven hiervoor richtlijnen.
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
Het procesmodel Het procesmodel is hieronder schematisch weergegeven.
Signalen Burger, politie, ^ SAOA, stadsdeel, ng-corporatie, len Doen, ezicht & landhaving
Buurtregisseur Politie Overlast mdw Woco Medewerker stadsdeei
De drie onderschelden niveaus hebben eigen processen en regievraagstukken: 1. Eenvoudige meldingen; kleine problemen die klein moeten worden gehouden en opgelost. Doorgaans worden deze problemen gesignaleerd en opgelost door een buurtregisseur of een overlastmedewerker van de woningcorporatie (geel). Dat betekent regie door diegene die melding behandelt. 2. Zwaardere zaken waar interventies nodig zijn die vragen om regie vanuit het stadsdeel (oranje). Regie door het stadsdeel om de interventies slim gecoördineerd in te zetten. 3. Extreme (geëscaleerde) zaken waarbij onvoldoende resultaat is geboekt en waar een extra Inzet voor nodig is, die stedelijk worden geregisseerd (rood). Hier ligt de regie bij het stedelijk team omdat er meer en/of zwaardere Instrumenten nodig zijn.
Per laag is het proces weergegeven, per processtap de actoren. De vet weergegeven actoren hebben mandaat en voeren de regie per stap. Tevens is voor de drie onderscheiden niveaus, per processtap weergegeven aan welke randvoorwaarden moet zijn voldaan voor een effectieve aanpak.
1 Kleine, eenmalige problemen De meldingen over overlast en treiteren kunnen binnenkomen bij veel loketten, zoals Meldpunt Zorg en Overlast van het Stadsdeei, de Meldpunten Overlast van Woningcorporaties, via Politiekanalen (112/8844). De processen achter deze loketten zijn elders beschreven en die hoeven hier niet t e worden herhaald. leder doorloopt grosso modo identieke processen: 1. een melding wordt ontvangen en beoordeeld 2. er worden gegevens verzameld en een aanpak bepaald 3. interventies worden uitgevoerd
3
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
opschaling naar stadsdeel De opschalingsfactoren geven handvatten om de handelingsverlegenheid te doorbreken. Buurtregisseurs en overlastmedewerkers van de woningcorporaties kunnen o p basis van deze factoren eerder checken bij het stadsdeel welke informatie over een casus bekend is, dan wel sneller dan voorheen een casus aandragen voor een gezamenlijke, geregisseerde aanpak.
•
het slachtoffer (en diens omgeving) loopt gevaar;
H er zijn meerdere aangiften of meldingen gedaan van bedreiging of mishandeling of bedreigende graffiti; • Escalatie van spanningen; • intensiteit van de situatie • Er is sprake van minimaal 2 van de 3 onderstaande factoren: • er zijn door de betrokkene meerdere aangiften of meldingen gedaan van strafbare feiten;
Als het niet (snel genoeg) lukt om kleine problemen klein te houden of o m te beoordelen of kleine problemen wel echt klein zijn gelden de volgende opschalingsfactoren: B intimidatie
• er zijn meerdere melders c.q. concrete signalen over een breder spelend probleem;
• grote impact voor slachtoffer, portiek en buurt
• er is sprake van meer dan één 'veroorzaker';
•
het probleem het oplossingsvermogen van één organisatie overstijgt
• bewuste keuze van het slachtoffer; homoof transseksuelen, mensen met psychische problemen, licht verstandelijk, lichamelijk of geestelijk beperkten of bewoners die een andere culturele achtergrond hebben dan hun omgeving kunnen evenwel extra risico lopen om slachtoffer te worden van treitersituaties;
2. duur van de situatie 3. onvoldoende resultaat door: • verschil in visie over de aanpak bij betrokken organisaties; • behoefte aan zwaardere regievoering; • behoefte aan meer inzet/capaciteit; • de complexiteit / ernst van de situatie.
• kwetsbare slachtoffers • kans op en mate van herhaling • kans op en mate van groei en uitbreiding • justitiële zwaarte van de feiten • publicitaire waarde Opschaling naar Stedelijk t o p - 1 0 t e a m Hieronder staat een aanta! factoren genoemd die helpen om inhoudelijk te beoordelen of een casus dermate ernstig is dat escalatie naar een stedelijk top-10 team aan de orde is. De focus ligt daarbij o p de extreme gevallen. De factoren waarbij op het niveau van stadsdelen opschaling naar het stedelijk top-10 team aan de orde zijn: 1. het slachtofferschap is onbetwist • Er is bij de specifieke situatie duidelijk sprake van een slachtoffer en een dader. Het negatieve gedrag komt duideiijk van één kant
4. geen perspectief op snelle beëindiging van de treitersituatie 5. onvoldoende resultaat door: • verschil in visie over de aanpak bij betrokken organisaties; • zwakke regievoering; • gebrek aan inzet/capaciteit; • de complexiteit / ernst van de situatie. 6. geen perspectief op snelle beëindiging van de treitersituatie Zoals gezegd: omdat Iedere situatie weer anders is vormen bovenstaande punten geen harde richtlijn, maar dienen deze bij iedere situatie onderling t e worden afgewogen. Het proces van opschalen en escaleren is verderop beschreven.
• Het belang van bescherming van het slachtoffer staat voorop • geweld- of gevaar •
Er is sprake van minimaal 1 van de 2 onderstaande factoren:
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
2
De probleempiramide Er zijn drie categorieën te onderscheiden naar zwaarte van de problematiel< en de daarmee gepaard gaande noodzaalc tot regievoering: 1. Kleine, soms eenmalige problemen die moeten worden klein gehouden en opgelost worden. Doorgaans worden deze problemen gesignaleerd en opgelost door een buurtregisseur of een overlastmedewerker van de woningcorporatie 2. Zwaardere zaken waar gecoördineerde interventies nodig zijn onder regie vanuit het stadsdeel
Van elke categorie worden de processen beschreven, waarbij het accent ligt op de zwaardere zaken ligt die het meest voorkomen.
Opschalingsfactoren De ernst van de situatie en de noodzaak tot opschalen {en extra regie) kan worden beoordeeld aan de hand van opschalingsfactoren. Hoewel elke situatie uniek is en de werkelijkheid zich niet laat gieten In een standaard afvinkiijstje, kunnen de opschalingsfactoren helpen om een gezamenlijke normstelling te realiseren.
3. Escalatiezaken, waarbij onvoldoende resultaat is geboekt en waar een extra inzet voor nodig is, worden stedelijk geregisseerd
Opschalingsfactoren -iet s l a c h t o f f e r s c h a p Is o n b e t w i s t ; G e w e i d o f gevaar; - I n t e n s i t e i t van de s i t u a t i e ; - D u u r van d e situatie; - O n v o l d o e n d e resultaat; - G e e n p e r s p e c t i e f o p snelle b e ë i n d i g i n g
bieem het oplossingsvermogen van ganisatie overstijgt intimidatie; i impact voor slachtoffer, portiek en buurt; 'uste keuze van het slachtoffer; •etsbare slachtoffers kans op en mate van herhaling; ans op en mate van groei en uitbreiding; Justiele zwaarte van de feiten; Pubiicitaire waarde
Actieplan De Treiteraanpak Bijlage 1
Bijlagen 1 Procesmodel Treiteraanpak 2 Instrumentenkoffer Treiteraanpak 3 Verkenning omvang problematiek
Het aanpakken van situaties waarbij mensen in hun woonwijk geïntimideerd worden vraagt om een intensieve samenwerking tussen diverse partijen. Het verkrijgen van een goede informatiepositie binnen de keten is een voorwaarde voor betrokken partners om gestelde doelen te halen. Effectieve communicatie speelt een belangrijke rol bij zowel de ontwikkeling als de uitvoenng van de aanpak. Voor communicatie liggen de volgende opdrachten: 1. Extern bekendheid geven aan de nieuwe
3. Onderhouden contact met slachtoffers: • Slachtoffers het gevoel geven dat zij niet alleen staan, hen goed informeren en betrekken B Zorgen dat meldingen, signalen van slachtoffers op de goede plek terecht komen
aanpak: • Communiceren over ambities, acties en resultaten • Uitstralen dat Amsterdam pal voor de slachtoffers gaat staan en daders niet wegkomen met hun gedrag • Verantwoording afleggen voor de aanpak naar onder andere de gemeenteraad, de buurt en media
4. Signaal afgeven naar daders: • Daders uit de anonimiteit halen • Bijdragen aan het gevoel dat ze 'op de huid gezeten worden' De communicatiekanalen van gemeente, stadsdelen, politie en woningbouwcorporaties worden gebruikt om ambities, handelingsperspectief en resultaten te communiceren.
2. intern bekendheid geven aan de nieuwe aanpak: • Aangeven waar dergelijke zaken gemeld moeten worden
18
•
Bijdragen aan de onderlinge samenwerking
•
Bekendmaken wat verwacht mag worden van de aanpak en wie welke rol daarin heeft
Actieplan De Treiteraanpak
De burgemeester is bestuurlijk eindverantwoordelijk voor het thema Intimidatie in de Woonomgeving. De stadsdeelvoorzitter van stadsdeel Zuid is aanspreekpunt namens de stadsdelen en verantwoordelijk voor implementatie van de aanpak in de stadsdelen. De aanpak wordt geschaard onder het Bestuurlijk Ovedeg Jeugd, Zorg en Veiligheid (BOJZV). Agendering van het thema Intimidatie in de Woonomgeving voor het BOJZV gebeurt onder uitnodiging van de wethouder Wonen, de wethouder Discriminatie, stadsdeelvoorzitter van Zuid en de directeur van de Federatie van Woningcorporaties. Er komt een ambtelijke stuurgroep treiteraanpak o p directeurenniveau, voortkomend uit de huidige stuurgroep OMPG. In de stuurgroep zijn de volgende partners vertegenwoordigd: politie, woningcorporaties/federatie, O M , OOV, D M O , BJAA/WSG, GGD, stadsdelen, WZS, DWI, De Bascule, Spirit, William Schnkker Groep, Arkin, GGZ Ingeest, Agis, Reclassering Nederland, Rechtbank, een vertegenwoordiging van slachtofferorganisaties. De volgende leden van de stuurgroep treiteraanpak vormen daarnaast de vaste leden van het stedelijke top-10 team dat zich ontfermt over de ca 10 zwaarste treiterzaken: stedelijke regisseur t o p l O zaken (voorzitter top-10 team), politie, O M , procesmanager, juridisch adviseur bestuursdienst. Deelnemers die variëren per casus: de stadsdeelregisseur van de casus, de stadsdeelvoorzitter van het betrokken stadsdeel, de directeur van de betrokken woningcorporatie en indien betrokken: bestuur/directie van BJAA/ WSG, directie GGD, bestuur/directie overige organisaties vertegenwoordigd in de stuurgroep, programmamanager TopóOO.
Actieplan De Treiteraanpak
17
Gemeente, maatschappelijke opvanginstellingen en corporaties ontwikkelen gezamenlijk een structurele en aparte opvangvoorziening voor ontruimde overlastveroorzakers. Amsterdam erkent dat extreme overlast een structureel maatschappelijk probieem Is en van alle tijden. Daarbij wordt gezocht naar een permanente locatie In de stad met meerdere woonunlts (maximaal 10). Het gaat om een nieuwe maatschappelijke opvangvoorziening voor overlastveroorzakers naar Deens voorbeeld (Skaeve Huse). Mogelijk komen er twee aparte locaties: een voor alleenstaanden en een voor extreem overlastgevende multiprobleemgezinnen waarvoor andere begeleiding noodzakelijk Is. Concrete afspraken hierover zijn op 1 april 2013 gemaakt. Daarnaast streeft Amsterdam naar twee 'afkoelunlts' (wooncontainer, caravans). Dit zijn tijdelijke sobere voorzieningen voor maximaal een half jaar. De dader kan hiermee sneller worden geherhuisvest, zodat de buurt weer rustig woont.
> Actie 10: Op 1 april 2013 ligt er een principebesluit over de locaties voor woonvoorzieningen voor notoire treiteraars.
4.6 Ondersteuning en bescherming van slachtoffers Voor degene die melding doet van Intimidatie in de woonomgeving is het belangrijk dat er opvolging plaatsvindt na zijn melding. Dat kan zijn doordat de melder bijvoorbeeld ziet dat jongeren of buren worden aangesproken, maar ook doordat hij goed op de hoogte wordt gehouden van de stand van zaken. Binnen 48 uur na melding is er hoe dan ook contact opgenomen met het slachtoffer. Bij urgente meldingen dient directe opvolging plaats t e vinden. De stadsdeelregisseur bepaalt wie de contacten onderhoudt met melders en welke ondersteuning kan worden geboden.
16
^ Actie 11: De stadsdeeiregisseur wijst voor elk slachtoffer een vast contactpersoon aan In geval van daadwerkelijk slachtofferschap kan vanuit het Meldpunt Discriminatie ondersteuning plaatsvinden door het informeren van het slachtoffer over de rechtspositie, het weerbaar maken van slachtoffers en het begeleiden van slachtoffers bij angst voor represailles. Slachtofferhulp Nederland zal bijdragen aan de aanpak waar het gaat om bijstand in geval van strafbare feiten. Hierover worden nadere afspraken gemaakt. Er zijn gesprekken gaande met de Amsterdamse Orde van Advocaten na het verzoek vanuit de gemeente of er advocaten bereid zijn hun expertise aan slachtoffers beschikbaar te stellen, waarbij de financiële beloning in tweede instantie aan de orde komt. Er zullen afspraken worden gemaakt met een aantal advocaten die hierin willen optreden en wel tijdens een ambtswoninggesprek op 25 januari 2013. De gemeente za! tijdens dit ambtswoninggesprek voorstellen om ook slachtoffers van de 10 ergste treltersituatles hiervoor in aanmerking te laten komen.
^ Actie 12: Er komen samenwerkingsafspraken met Slachtofferhulp Nederland, het Meldpunt Discriminatie en de Amsterdamse Orde van Advocaten. In lichtere gevallen kan ondersteuning vanuit bestaande buurtnetwerken soelaas bieden o p het moment dat een slachtoffer een beperkt eigen netwerk heeft.
^ Actie 13: In het eerste icwartaal van 2013 inventariseren de stadsdelen welke ondersteuning aanwezig Is binnen de stadsdelen en welke aanvulling hierop nodig is.
Actieplan De Treiteraanpak
moge! ijkh eden benut, zoals bijvoorbeeld het opleggen van een gebiedsverbod. Amsterdam verkent de juridische mogelijkheden om op t e treden tegen overlastveroorzakers in een koopw/onlng. Instrumenten en dossiervorming De inzet van de instrumenten heeft als primaire doel om het treiteren te doen stoppen. Als deze inzet echter niet leidt tot het stoppen van het treiteren, spelen ze ook een belangrijk rol bij de inzet van de zwaardere juridische instrumenten, zoals de ontbinding van de huurovereenkomst en de burgemeesterssluiting. Een goede registratie van alle handelingen die zijn verricht en het (negatieve) resultaat daarvan is van belang voor het succesvol kunnen inzetten van de zwaardere instrumenten. Wie zetten de instrumenten in? Verschillende partijen kunnen instrumenten inzetten om handhavende maatregelen te nemen: gemeente, politie, woningcorporaties, particuliere verhuurders, particuliere eigenaren/ beheerders, WE's.
4,4 Stedelijk top-10 team voor de 10 ergste gevallen (zeer complex) Sommige situaties blijken in de praktijk zo complex te zijn, dat het niet lukt om binnen afzienbare tijd een einde t e maken aan het treiteren. Als resultaten uitblijven, moet er kunnen worden geëscaleerd naar een stedelijk team dat de regie overneemt van de stadsdelen. Dit "stedelijk top-10 t e a m " Is er alleen voor de allerergste gevallen (maximaal circa 10 per jaar). Het stedelijk team, krijgt, onder leiding van een 'zwaar kaliber' voorzitter, het mandaat om snel en effectief op te kunnen treden en daarbij het volledige arsenaal aan beschikbaar Instrumentarium In t e zetten, desnoods door geldende (beleids)afspraken heen, om te voorkomen dat slachtoffers verhuizen.
Leden van het stedelijk top-10 team zijn, naast afgevaardigden van de driehoekspartners, vertegenwoordigers van de woningcorporaties, de stadsdelen en de zorgpartners. Het gaat om vertegenwoordigers die het mandaat hebben om die processen of maatregelen in gang te zetten binnen de eigen organisatie die nodig zijn voor oplossing van de zaak in kwestie. Op het moment dat het stedelijk top-10 team in actie komt kan het gehele arsenaal aan interventies worden Ingezet en staan de veroorzakers van de intimidaties mogelijk een (gedwongen) verhuizing te wachten. Bij de aanpak is sprake van een heldere verantwoordelijkheidsverdeling. Deze ziet er als volgt uit: • Eenvoudige meldingen worden opgepakt door de organisatie waar deze melding binnenkomt en vallen buiten de aanpak • Er komt in elk stadsdeel een regisseur om treitersituaties te beteugelen: complexe situaties worden onder diens regie opgelost • De stadsdeelregisseur escaleert bij zeer complexe zaken naar de voorzitter van het top-10 team via een stedelijk procesmanager •
De stedelijk procesmanager brengt een zaak in bij het stedelijk top-10 team. De voorzitter van het stedelijk top-10 team agendeert de zaken en roept het top-10 team bij elkaar.
• De voorzitter van het stedelijk top-10 team adviseert de burgemeester over de te volgen koers.
4.5 Woonvoorzieningen, onder strakke voorwaarden, voor treiteraars Het uit huis plaatsen van veroorzakers is geen doel op zich maar wordt ingezet als ultieme sanctie. Verhuizing mag niet worden ervaren als ware het een beloning van grens- en normoverschrijdend gedrag. Na een gedwongen verhuizing zit het werk er niet op. Voorkomen moet worden dat een overlastveroorzaker in een andere buurt opnieuw voor problemen zorgt voor de omgeving. Corporaties, gemeente en zorgpartners maken hier afspraken over.
Actie 9: Een stedelijk top-10 team start op initiatief van de burgemeester met ingang van 1 Januari 2013 Actieplan De Treiteraanpak
15
y Actie 7: Vanaf 1 januari 2013 wordt een gezamenlijke ïnstrumentenko^er benut met bestuurlijke, civielrechtelijke en strafrechtelijke interventies zijn opgenomen (bijlage 3). Uitgangspunt bij de aanpak is het vroegtijdig stellen van grenzen richting degene die zijn buren of buurtbewoners intimideert. De b o o d schap "gedraag je of ga verhuizen" is daarbij de norm. Alle samenwerkingspartners hebben grenzenstellend instrumentarium beschikbaar. Dit instrumentanum wordt in onderlinge afstemming ingezet, waarbij elke situatie vraagt om maatwerk (zie bijlage 3). Er zijn veei instrumenten beschikbaar die kunnen worden ingezet bij de treiteraanpak. Dit moet leiden t o t het stoppen van het treiteren. De treiteraar moet zijn gedrag aanpassen. Gebeurt dit niet, dan volgt de inzet van de instrumenten die erop gericht zijn dat de treiteraar verhuist en niet de getreiterde.
> Actie 8: Vanaf 1 januari 2013 legt Amsterdam gele en rode kaarten op aan treiteraars Als het treitergedrag niet stopt met de "licht e r e " instrumenten en zonodig het bieden van zorg en begeleiding, volgt handhavend optreden onder regie van de stadsdeelregisseur. Door de stadsdeeiregisseur worden die instrumenten ingezet die passen bij de zwaarte van het treiteren, de herhalingsfactor en het te verwachten effect. Een situatie waarbij sprake is van structurele pesterijen, waarbij het slachtoffer zich geïntimideerd voelt, vraagt om een laatste waarschuwing met als ultieme maatregel dat de treiteraar de woonomgeving verlaat (gele en rode kaart). Deze fase in de aanpak wordt ingeluid met een gele kaart, zo nodig gevolgd door een rode kaart. Een rode kaart leidt altijd tot ontruiming en eventueel sluiting van de woning. In de gele kaart staan specifieke afspraken of opdrachten die de overlastgever dient u i t t e voeren. De gele kaart vormt daarmee de laatste kans voor de overlastgever om het probleem zelf op te
14
lossen. Slaagt hij hier binnen de aangegeven termijn niet In, dan wordt er een rode kaart uitgereikt, in de gele en rode kaart combineren de ketenpartners hun afzonderlijke handhavingsinstrumenten in één krachtig signaal aan de overlastgever dat het nu echt afgelopen moet zijn. Welke maatregeien onderdeel uitmaken van de gele en rode kaart Is afhankelijk van de specifieke situatie, zoals de aard van de overlast en de eigendomssituatie van de woning. De gele en rode kaart hebben daardoor geen vaste verschijningsvorm''.
Interveniëren
StimuU^rHn gcdi.ng'j-
verrindoring
Infoimpit-n
De burgemeester heeft formeel niet het mandaat om o v e r t e gaan t o t uithuisplaatsing van huurders en trekt om die reden nauw o p met de woningcorporaties, die ais eigenaar verantwoordelijk zijn voor het woongenot van hun huurders. O p het moment dat sprake is van particulier woningbezit worden andere
1 We! is een aantal bestuurlijke instrumenten te koppelen aan de geie en rode kaart gebiedsverboden, sluiting van woning op grond van overlast, sluiting woning op grond van drugsvondst of-handel (resp. art. 172a, 174a en 13b uit de Gemeentewet), evenais ontbinding of beëindiging van de huurovereenkomst, als privaatrechtelijk instrument. Voor de toepassing van de gele en rode kaart is dossiervorming onontbeerlijk.
Actieplan De Treiteraanpak
De aanpak van treitergevallen v/ordt deels 'gedekt' door diverse andere projecten en aanpakken, gericht o p de doelgroepen die overlast veroorzaken of criminaliteit plegen. In het kader staan de meest relevante daarvan benoemd. De stadsdeelregisseur gaat domein- (en daarmee aanpakoverstijgend) te werk. Voor een oplossingsgerichte aanpak is dit van belang. De stadsdeeiregisseur heeft de regie bij de zaken waar een gecoördineerde aanpak nodig is. De verantwoordelijkheden van de stadsdeelregisseur zijn: B procesverantwoordelijkheid vanaf melding tot en met aanpak (voortgangsbewaking, informatiepositie, halen doorlooptijden, knopen doorhakken, op/afschalen) • over domeinen heen het proces organiseren met ketenpartners op deelgemeentelijk niveau • (zorgen voor) contact met m e l d e r / s l a c h t offer. De stadsdeelregisseur: • De stadsdeelregisseur is daadkrachtig, besluitvaardig en heeft lef en mandaat om inzet en acties te organiseren. Hij/zij kent de organisaties en personen die er in actief zijn. De stadsdeelregisseur beschikt over een netwerk en maakt hier ook gebruik van bij het vinden van oplossingen.
pakken heen organiseren; Samen Doen, groepsaanpak, gezinsaanpak etc. B De stadsdeeiregisseur moet een directe lijn hebben met de stadsdeelvoorzitter en binnen en buiten het stadsdeel als een autoriteit worden beschouwd. B De stadsdeelregisseur zorgt ervoor dat een informatiepositie wordt opgebouwd en zorgt daarnaast ook voor de communicatielijnen inzake pers. B De stadsdeelregisseur is verantwoordelijk voor de aanpak. De stadsdeelregisseur is bevoegd om besluiten te nemen en heeft een doorslaggevende stem in de samenwerking met de ketenpartners. B De taken van de stadsdeelregisseur dienen per stadsdeel hetzelfde te zijn, echter de persoon en (huidige) functie kan per stadsdeel verschillen. Dit is afhankelijk van de bemensing van het stadsdeel. Het gaat vooral daadkracht en organiserend vermogen. B Bestaande aanpakken, diensten en netwerken worden zoveel mogelijk benut, maar dan we! gecombineerd met een heldere doelstelling: het treiteren moet stoppen. Uitgangspunt is dat treltersituatles binnen 3 maanden zijn opgelost.
• Hij regisseert over alle domeinen heen en is onafhankelijk en kan dwars door aan-
1. Aanpak j e u g d , probleemgezinnen B Shortlistmethodiek en aanpak problematische jeugdgroepen B OMPG-aanpak van overlastgevende multiprobleemgezinnen B Aanpak risicogezinnen van de stadsdelen (MPG1 t/m MPG3 aanpak) B Jeugdnetwerken 12+ van de stadsdelen 2. Aanpak geweldsplegers B Aanpak TopóOO 3. Drugsoveriast, zorg en psychiatrie B Meldpunten zorg en overlast stadsdelen 4. Diverse doelgroepen B Aanpak Samen D O E N
Actieplan De Treiteraanpak
13
van het huurcontract zijn ultieme maatregelen die plaats kunnen vinden op grond van een goed gevuld dossier. Dossieropbouw betekent ook: documenteren welke maatregelen zijn getroffen, welke afspraken zijn gemaakt en in hoeverre deze zijn nagekomen. Uitvoerenden van stadsdelen, politie en woningcorporaties worden gewezen op het belang van en getraind in dossieropbouw.
^ Actie 4: Met ingang van 1 januari 2013 is een gezamenlijk stadsbreed teem
Voor een goed overzicht van de omvang van de problematiek worden alle meldingen van de Meldpunten Zorg en Overlast, 14020 en Amsterdam.nl en dat wat wordt aangeleverd door politie en woningcorporaties geregistreerd in een stadsbreed, gezamenlijk informatiesysteem. Het systeem dient ter ondersteuning van de Informatiemakelaar, de stadsdeelregisseur en de regisseur van de 10 ergste treiters itu ati es. Met de Informatie In het systeem moet per casus worden bepaald: • "Wat Is er aan de hand" op basis van gegevens van politie, woningcorporatie, meldingen omwonenden, straatcoaches, zorg. • "Welke actie is er uitgezet" bij welke partner met welke doorlooptijd en het verwacht en gerealiseerd resultaat" • "Wat is de voortgang" O m vervolgacties te bepalen. • "Wat is de dossieromvang" Om uiterste handhavende maatregelen zoals een burgemeesterssluiting of procedure door woningcorporatie in te kunnen zetten. Bij de keuze van het systeem zijn belangrijke eisen dat de informatie zowel op decentraal als op centraal niveau beschikbaar moet zijn en dat partners zoals politie en woningcorporaties kunnen zien of een casus al bekend is bij de gemeente. Als optie vindt verkenning plaats van het registratiesysteem van de TopóOO.
12
4.3 Van duiding naar gezamenlijke aanpak benvoudige zaken worden direct opgepai(t en vallen aanpak O m extreem treiteren structureel te bestrijden en de capaciteitsinzet van de instanties binnen de perken te houden, is het zaak om signalen vroegtijdig op te vangen en startende situaties in de kiem te smoren door gedragsverandering te stimuleren. Directe opvolging van meldingen op het moment dat er sprake is van aanhoudende overlast, door straatcoaches, buurtregisseurs en woonconsulenten Is hierbij cruciaal. Opvolging van meldingen geeft bewoners het vertrouwen dat ze gesteund worden. Tevens wordt hiermee gestimuleerd dat bewoners gaan melden en daarmee kan intimidatie In de kiem worden gesmoord. Straatcoaches van SAOA worden ingezet bij meldingen van intimidatie door jongeren. Zij zijn " o p straat" en kunnen zelf ook Intimidatie signaleren/waarnemen. Over de effectieve inzet van bijv. SAOA worden afspraken gemaakt met de politie: meldingen die door de basiseenheden niet kunnen worden opgepakt, worden 'doorgezet' naar SAOA. Daar waar sprake Is van verslavings- of (acute) psychiatrische problematiek of crisissituaties blijft de GGD aan zet. Mocht de GGD er niet in slagen met hulpverlening het treiteren te stoppen, draagt zij de regie over met een "Verklaring Einde Interventie".
^ Actie 6: Vanaf 1 Januan 2013 Is in elk stadsdeel een stadsdeelregisseur verantwoordelijk voor de aanpak van de treitersituaties. Meer complexe gevallen dan hiervoor beschreven worden opgepakt onder regie van de stadsdeelregisseur. Uitgangspunt bij de treiteraanpak is: 1 treitersituatie, 1 regisseur en 1 plan.
Actieplan De Treiteraanpak
4.1 Van melding naar registratie y Actie 1: Met ingang van 1 februari 2013 kunnen burgers liun treitersituaties melden bij 14020 en via www.amsterdam.nl. Met de Meldpunten Zorg en Overlast worden afspraken gemaakt voor afhandeling. De meldingen worden al dan niet geanonimiseerd aangenomen door 14020 middels het meldingsformulier dat ook via amsterdam.nl wordt ontsloten. 14020 geleidt de meldingen door naar de Meldpunten zorg en Overlast. De inzet van 14020 wordt gefinancierd volgens de afgesproken kostenvergoeding CCA. Er vindt een eenduidige en efficiënte inrichting plaats van de Meldpunten Zorg en Overlast van de stadsdelen, toegerust o p het oppakken en afhandelen van treitersituaties en bereikbaarheid na 17.00 uur. Deze meldpunten worden dicht tegen de aan te stellen stadsdeeiregisseur en informatiemakelaar aan georganiseerd (zie bijlage 2 procesmodel Treiteraanpak). In de loop van 2013 worden de voordelen, beperkingen en randvoorwaarden onderzocht van geanonimiseerd melden. Dergelijke geanonimiseerde meldingen kunnen d e informatiepositie van de overheid over wat er aan de hand Is In een buurt versterken.
Actieplan De Treiteraanpak
y Actie 2: Met ingang van 1 januari 2013 heeft elk stadsdeel een informatiemakelaar Ter verbetering van de informatiepositie wordt in elk stadsdeel een informatiemakelaar aangesteld, die op casusniveau de benodigde gegevens vastlegt. Dit zal, stadsbreed, bijdragen aan verbetering van de informatiepositie en, op casusniveau, aan goede dossiervorming.
4.2 Van registratie naar duiding O m de situaties t e kunnen dulden, de ernst ervan g o e d te kunnen inschatten en om deze vervolgens effectief te kunnen aanpakken is bij de samenwerking gegevensuitwisseling nodig tussen betrokken Instanties. Dat kan slechts onder bepaalde voorwaarden, die daartoe moeten worden vastgelegd in een convenant.
y Actie 3: Op 1 januari 2013 Is een convenant gegevensuitwisseling ondertekend O m in extreme situaties effectief te kunnen optreden is een goede dossieropbouw van essentieel belang. Dit geldt ook voor situaties waar het strafrecht geen soelaas biedt. Sluiting of ontruiming van een woning of ontbinding
11
6. Ondersteuning en bescfierming van slacfntoffers • De stadsdeelregisseur wijst voor elk slachtoffer een vast contactpersoon aan. • Er komen samenwerkingsafspraken met Slachtofferhulp Nederland, het Meldpunt Discriminatie en de Amsterdamse Orde van Advocaten. H In het eerste kwartaal van 2013 organiseren de stadsdelen een bijeenkomst om te inventariseren welke ondersteuning aanwezig is binnen de stadsdelen en welke aanvulling hierop nodig is.
10
Actieplan De Treiteraanpak
Doei We wiiien bereiken dat met de treiteraanpak: • slachtoffers van intimidatie in de woonomgeving zich bescfiermd weten door de overheid. • daders door de aanhoudende aandacht die zij ervaren van de overheid hun gedrag veranderen en dus stoppen met het intimideren van buren of buurtbewoners; fl snel en zichtbaar een einde gemaakt wordt aan dergelijke situaties. • als andere oplossingen niet werken, het uiteindelijk de dader is die (gedwongen) verhuist in plaats van het slachtoffer. O m het treiteren, de intimidatie in de woonomgeving, te doen stoppen is een gecoördineerde en integrale aanpak nodig bestaande uit een combinatie van: strafrechtelijke, civielrechtelijke en bestuursrechtelijke middelen en psychosociale interventies.
Beoogde resultaten O m dit te bereiken bestaat het project uit de volgende onderdelen met de volgende (deel) resultaten: 1. Van melding naar registratie • Burgers kunnen hun treitersituaties melden bij 14020 en www.amsterdam.nl. • Elk stadsdeel krijgt een informatiemakelaar. 2. Van registratie naar duiding fl Woningcorporaties, politie en stadsdelen checken onderling, te beginnen bij eenvoudige meldingen of de situatie ook daar bekend is. •
Er komt een gezamenlijk informatiesysteem.
3. Van duiding naar gezamenlijke aanpak • Eenvoudige situaties worden direct opgepakt en opgelost en vallen buiten de aanpak. fl Elk stadsdeel stelt een stadsdeel regisseur beschikbaar. fl Complexe situaties worden onder regie van de stadsdeelregisseur aangepakt, met een gecoördineerde inzet van alle partners. • Er komt een gezamenlijke instrumentenkoffer. Partners werken volgens één norm: 'Gedraag je of ga verhuizen'. • 2013 wordt benut om te monitoren of het haalbaar is om treitersituaties binnen 3 maanden te beëindigen 4. Stedelijk top-10 team v o o r d e 10 ergste gevallen (zeer complex) fl Er is sprake van een heldere verantwoordelijkheidsverdeling. De stedelijke regie op de treiteraanpak ligt bij de burgemeester • Met ingang van 1 januari 2013 start een stedelijk top-10 team om zeer complexe treitersttuaties te beëindigen 5. Woonvoorzieningen, onder strakke voorwaarden, voor treiteraars • Gemeente, corporaties en zorgpartners maken afspraken om te voorkomen dat treiterend gedrag na verhuizing van de veroorzakers opnieuw de kop op steekt. • Gemeente, maatschappelijke opvangorganisaties en woningcorporaties maken afspraken over de realisering van een permanente opvanglocatie voor extreme treiteraars (naar het voorbeeld van de Deense Skaeve Huse)
• Benodigde gegevens worden uitgewisseld op basis van een convenant "Gegevensuitwisseling intimidatie in de woonomgeving".
Actieplan De Treiteraanpak
9
Heldere n o r m o n t b r e e k t Huisbezoeken, burenbemiddeling en dossieropbouw kunnen voortduren zonder dat er iets wezenlijks verandert aan een overlastsituatie. Er worden over het algemeen onvoldoende grenzen gesteld aan de veroorzakers (en hun gezinnen) van extreme vormen van persoonsgerichte overlast. Zij ervaren als gevolg van het ontbreken daarvan te weinig druk om hun gedrag te veranderen en voor zover dat wei gebeurt, gebeurt dat o p een moment dat de situatie al veel te lang heeft doorgewoekerd. Zonder een gemeenschappelijk front biijven ontsnappingsmogelijkheden voor deze treiteraars bestaan. En blijft het intimideren doorgaan.
8
Actieplan De Treiteraanpak
Omdat siachtoffers van dergelijk wangedrag recht hebben op bescherming door de overheid en omdat het onaanvaardbaar is ais treiteren leidt tot gedwongen verhuizing van het slachtoffer, wil Amsterdam toe naar een effectieve aanpak van deze problematiek. Het bestuur van de stad en stadsdelen, de politie, het O M en de Amsterdamse woningcorporaties bundelen hiervoor hun krachten en werken daarbij samen met de betrokken zorgpartners.
Probleemanalyse Intimidatie in de woonomgeving is strafrechtelijk vaak lastig aan te pakken. Afzonderlijke gepleegde strafbare feiten leiden namelijk niet t o t (langdurende) vrijheidsstraffen, w a a r d o o r ook bij een succesvolle strafrechtelijke aanpak van de daders - deze snel weer terug zijn in de buurt. En het probleem terugkeert of verergert. Daarom is het belangrijk ook bestuursrechtelijke of civielrechtelijke maatregelen te nemen. O n b e k e n d h e i d met m e l d p u n t e n Als burgers extreme persoonsgerichte overlast ervaren of zich geïntimideerd voelen door buren of buurtbewoners dan kunnen zij dit melden bij politie, de woningcorporaties, stad en stadsdelen. De diverse gemeentelijke meldpunten zijn echter niet t o t nauwelijks bekend bij de burger of werken niet op éénduidige wijze. Bij stadsdelen en woningcorporaties kan vaak alleen schriftelijk worden gemeld. En ais burgers melden wordt er vaak geen of onvoldoende opvolging gegeven aan hun melding. Zeker buiten kantoortijd. Meldingen die bij de politie worden gedaan, vaak geregistreerd ais niet spoedeisende meldingen, krijgen juist vanwege het niet-spoedeisende karakter, evenmin directe opvolging. Daardoor kunnen mensen moedeloos worden en stoppen met melden.
Buurtbewoners en buren zijn soms bang. Om te voorkomen dat dit als een boemerang op hen terug slaat, bedenken zij zich we! twee keer voordat zij melding of aangifte doen van overlast of strafbare feiten bij de politie of getuigen in een zaak van een buurtbewoner. Hierdoor blijven problemen in een buurt onderbelicht.
Actieplan De Treiteraanpak
Hoewel er bij elke betrokken organisatie contactpersonen voor 'de melders' zijn van deze problematiek, gaat er In Amsterdam tot dusverre onvoldoende zorg en aandacht uit naar degene die zich bedreigd voelt in de eigen woonomgeving. Slachtoffers missen een 'bondgenoot' die namens hen de problemen een halt toe kan roepen.
Treitersituaties blijven te lang onontdekt en verergeren door gebrek aan optreden. Dit komt mede omdat de signalen die daarover bij politie, stadsdelen en woningcorporaties binnenkomen onvoldoende aan elkaar gekoppeld worden. Gebrekkige informatieuitwisseling in vroegtijdig stadium draagt bij aan een inadequate duiding van de signalen. Al met al bestaat er vaak geen totaalbeeld van de problematiek die daadwerkelijk speelt. mg Een deel van de problematiek Is bekend bij de politie, meldpunten zorg en overlast en woningcorporaties, maar is In de registratiesystemen lastig te onderschelden van andere - en minder ernstige - vormen van (buren)overlast. Soms is sprake van een 'glijdende schaal': de situaties die hier onder loep liggen kunnen starten met een burenruzie of met overlast van een groep jongens op straat, maar zijn doordat niet adequaat is opgetreden het stadium van lichte overlast ver voorbij.
Probleem is verder dat er tussen partijen vaak geen consensus bestaat over de ernst van het probleem en de gewenste aanpak De regie ontbreekt, waardoor het probleem niet wordt opgelost. Zorgstelling X ziet geen probleem, coördinator Y heeft niet het mandaat om een eenduidige aanpak af te dwingen, partij Z wordt er te laat bij betrokken etc. Omdat de aanpak, ondanks alle verbeteringen van de afgelopen jaren, t e versnipperd is, lukt het niet om daders in een zo vroeg mogelijk stadium t e laten stoppen.
7
Definitie Onder treiteren, ofwel intimidatie in de woonomgeving, wordt in dit Actieplan het volgende verstaan: Stelselmatig terugkerend wangedrag van personen of groepen tegen specifieke personen of huishoudens. Dit speelt zich af in de directe woonomgeving van het slachtoffer waardoor deze geen mogelijkheden heeft om zich aan het wangedrag te onttrekken. Het wangedrag bestaat uit een combinatie van overlast en strafbare feiten, vaak vernieling en bedreiging, soms geweldpleging, veroorzaakt en gepleegd door buren of-veelal - overlastgevende jongeren in/uit de buurt. De incidenten vinden plaats rond de woning/het bedrijf van het slachtoffer, zijn gericht op het slachtoffer en zijn in die zin bewust gekozen. Het stelselmatige treiteren, het intimideren, kan een discriminatoir karakter hebben. Het herhaald slachtofferschap in combinatie met het feit dat het wangedrag zich af speelt rondom wat de veilige thuishaven zou moeten zijn van ieder mens, namelijk de eigen woning, maakt deze problematiek voor het slachtoffer zwaar. Het slachtoffer voelt zich geïntimideerd. Het wangedrag tast het woon- of werkgenot soms onherstelbaar aan, met materiële schade, psychische problemen en soms trauma's tot gevolg. Het slachtoffer voelt zich onveilig en soms zelfs genoodzaakt om te verhuizen.
Voor een goed begrip van intimidatie moet een aantal zaken worden uitgesloten: • Het gaat hier niet om gewone burenruzies; • Het gaat hier niet om groepen (hang)jongens die een balletje trappen op een plein of soms wat luidruchtig zijn naar alles en iedereen. Overigens, dergelijke burenruzies of overlast van jeugdgroepen kunnen op termijn wel uitmonden in meer structurele, persoonsgerichte overlast. Slachtoffers van treitersituaties zijn er in alle soorten en maten. Wel zijn er doelgroepen te onderscheiden die een verhoogd risico lopen om slachtoffer te worden van dit ontoelaatbare gedrag: homo's en lesbo's, (geestelijk) gehandicapten en mensen met een - van hun omgeving - afwijkende culturele achtergrond. Sommige veroorzakers van de treitersituaties maken deel uit van problematische jeugdgroepen die overlast veroorzaken op straat of van overlastgevende (multiprobleem)gezinnen. Een deel van de veroorzakers valt binnen de
6
aanpak van de TopóOO en pleegt naast extreme (persoonsgerichte) overlast ook high-Impact delicten. Een ander deel valt juist net buiten de definities voor de TopóOO. De afgelopen jaren zijn stappen vooruit gezet en is veel ontwikkeld aan middelen en methodieken om bijvoorbeeld jeugdoverlast en overlast van multiprobleemgezinnen tegen te gaan. Toch blijkt de bestaande samenwerking tussen partners soms ontoereikend o p het moment dat sprake is van extreme uitwassen. De problematiek is op 10 april j . l . besproken in een ambtswoninggesprek, waarbij knelpunten en oplossingsrichtingen door alle aanwezigen met elkaar werden gedeeld. De partijen zijn het erover eens dat de overheid als één front moet optreden en daarbij waar nodig de grenzen van de bevoegdheden maximaal moet durven te benutten. Ook zijn zij het erover eens dat er een stedelijk top-10 team Ingesteld moet worden, dat de ergste en meest complexe treltersituatles aanpakt.
Actieplan De Treiteraanpalt
Vier jaar lang werd een Marokkaanse gezin in Amsterdam West geïntimideerd. De pesterijen waren een vergelding, omdat de vader van het gezin namens zijn kind een getuigenverklaring had afgelegd over een vuurwapenincident.
Helaas staat dit verhaal niet op zich. Zo is een homoseksuele Marokkaanse man jarenlang stelselmatig getreiterd door jongens uit de buurt. Een lesbische vrouw werd in haar eigen buurt In elkaar geslagen, vanwege haar geaardheid. Een rondgang leert dat er In elke stadsdeel elk jaar wel Iemand verhulst vanwege intimidatie in de woonomgeving. De daadwerkelijke omvang van de problematiek is echter niet bekend. Uit een verkenning van de beschikbare cijfers (bijlage 1) blijkt dat er bij de politie jaarlijks ongeveer 13.000 meldingen van burenoverlast plaats worden geregistreerd. Hierin zitten intimidatiegevallen besloten. Al deze verhalen hebben een enorme impact op het persoonlijke leven van de betrokkenen. Zij willen verlost zijn van de treiterijen, ze willen hun gewone leven terug. Desnoods door te verhuizen. Maar dergelijke verhalen tarten ook het rechtvaardigheidsgevoel van ons allemaal. Daarom wil Amsterdam hier een einde aan maken. Dat zal niet eenvoudig zijn. Maar juist in Amsterdam moet iedereen zichzelf kunnen zijn en In vrede kunnen leven in zijn eigen huis en buurt.
wordt per geval een aanpak bepaald. Hiervoor Is een werkproces opgesteld, waarbij alle taken en verantwoordelijkheden helder verdeeld zijn over alle betrokken partners. De problemen worden zo snel mogelijk en zo dichtbij mogelijk opgelost. Dus o p het niveau van het stadsdeel In samenspraak met partners zoals de buurtregisseurs van politie, de woonconsulenten van de woningcorporatie, en betrokken zorgpartners zoals de GGD en BJAA. De werkwijze is voor de hele stad gelijk. Voor de tien meest complexe gevallen komt een stedelijk Interventie team dat snel kan optreden op het allerhoogste bestuurlijke niveau. Indien nodig worden alle registers open getrokken om een einde te maken aan de intimidatie in de buurt. Dat is het doel. En als er dan femand Is die moet verhulzen, dan Is het de dader en niet het slachtoffer Voor de Treiteraanpak is samen met de OMPGaanpak 1 miljoen euro vrijgemaakt. De aanpak start op 1 januari 2013.
Gevallen van intimidatie moeten daarom zo snel mogelijk worden herkend. Bij de aanpak van intimidatie in de woonomgeving wordt gebruik gemaakt van lessen van de TopóOO. Alle betrokken organisaties trekken gezamenlijk op en treden gezamenlijk op. Dat kan alleen door een feilloze registratie van incidenten en een goede duiding van de situatie. Snel signaleren is van groot belang. O p basis daarvan
Actieplan De Treiteraanpak
5
tarium In te zetten desnoods door geldende (beleids)afspraken heen. Dit alles om te voorkomen dat slachtoffers verhuizen.
overlastveroorzakers Gedwongen verhuizing is niet het hoogste doel van de Treiteraanpak, maar wel het ultimum remedium om te zorgen dat de intimidatie stopt. Treiteraars die een rode kaart hebben gehad, worden ontruimd en komen op straat te staan. Als de kans groot is dat de treiteraar elders weer met zijn wangedrag begint, Is het beter de treiteraar gecontroleerd uit te plaatsen naar een locatie waar toezicht door de gemeente, de maatschappelijke opvang en de politie mogelijk is. Dit is een eenvoudige woonunit (wooncontainer, caravan) die niet opgevat kan worden als beloning voor eerder wangedrag. Het gaat om een voorziening waar de trelteraard maximaal een halfjaar kan wonen. Amsterdam zoekt daarnaast naar een permanente locatie in de stad met meerdere woonunlts (maximaal 10). Het gaat om een nieuwe maatschappelijke opvangvoorziening voor degenen die hun buren of de buurt intimideren naar Deens voorbeeld (Skaeve Huse). Amsterdam erkent daarmee dat intimidatie In de woonomgeving een structureel maatschappelijk probleem Is en van alle tijden. Na een gedwongen verhuizing zit het werk er niet op. Voorkomen moet worden dat een treiteraar in een andere buurt opnieuw voor problemen zorgt voor de omgeving. Daarvoor zullen passende afspraken worden gemaakt, bijvoorbeeld het onthouden van een huurcontract op naam voor een nader te bepalen periode.
6. Ondersteuning en bescherming van Voor degene die melding doet van intimidatie in de woonomgeving, is het belangrijk dat hij zich gesteund voelt. Dat kan worden bewerkstelligd doordat de melder bijvoorbeeld ziet dat er opvolging plaatsvindt doordat jongeren of buren worden aangesproken, maar ook doordat hij goed op de hoogte wordt gehouden van de stand van zaken. Is er sprake van daadwerkelijk slachtofferschap, dan is het van belang dat hij wordt geïnformeerd over de gang van zaken en wordt ondersteund. Er komen afspraken met Slachtofferhulp Nederiand, met het Meldpunt Discriminatie en met de Amsterdamse Orde van Advocaten over de mogelijkheden voor en de aard van de ondersteuning en begeleiding. Niet alle slachtoffers van treiteraars durven melding te doen bij een instantie, uit angst voor represailles. In 2013 wordt onderzocht In hoeverre en onder welke voorwaarden geanonimiseerd melden een bijdrage kan leveren bij de aanpak van deze problematiek. In lichtere gevallen kan, op het moment dat een slachtoffer een beperkt eigen netwerk heeft, ondersteuning vanuit buurtnetwerken soelaas bieden. In het eerste kwartaal van 2013 organiseren de stadsdelen een bijeenkomst om te inventariseren welke ondersteuning aanwezig Is binnen de stadsdelen en welke aanvulling hierop nodig is.
Amsterdam verkent de juridische mogelijkheden om op te treden tegen treiteraars in een koopwoning. Treiteren, of extreme intimidatie in de woonomgeving Is, naast de inzet van bestuursrechtelijke maatregelen, zoais een contact- of gebiedsverbod, aanleiding om t e sturen op een gedwongen verhuizing.
4
Actieplan De Treiteraanpak
punten Zorg en Overlast). Binnen 2 w/erkdagen dient contact te zijn opgenomen met de melder. Achter de schermen worden informatie en meldingen gedeeld om een voiiedig beeld te krijgen en mogelijke treitergevallen zo snel mogelijk te herkennen. Daarvoor wordt het convenant 'Gegevensuitwisseling treiteraanpak / intimidatie In de woonomgeving' opgesteld. Hierin wordt de uitwisseling tussen politie, gemeente, woningcorporatie en zorgpartners geregeld. Dit maakt analyse van de treitercasussen én de dossiervorming mogelijk op grond waarvan juridische stappen kunnen worden ondernomen. 2. Van registratie naar d u i d i n g Vanuit een gemeenschappelijke informatiepositie wordt bekeken wat de beste aanpak is. Een goede dulding van de meldingen en incidenten Is cruciaal. Treitersituaties beginnen soms tamelijk onschuldig. Omgekeerd hoeft een geweldsincident voor de deur nog niet te betekenen dat hier sprake is van een stelselmatige intimidatie van een van de bewoners. O m onderschatting of overschatting te voorkomen worden alle betrokken Treiterregisseurs van de stadsdelen speciaal getraind en opgeleid om signalen en meldingen op een goede manier te kunnen inschatten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van zogenaamde opschalingsfactoren (zoals impact, duur en onbetwist slachtofferschap). De stadsdeelregisseur Treiteren kan hulp en advies vragen aan de stedelijke procesmanager voor de duiding van meldingen. 3. Van d u i d i n g naar gezamenlijke aanpak O m treitersituaties te stoppen is het van belang om snel en grenzenstellend op te treden. De instrumenten die ter beschikking staan, moeten proportioneel en effectief worden Ingezet. Daarbij is het van belang dat alle partners o p basis van gedeelde informatie en duiding van de situatie een gemeenschappelijke aanpak bepalen. Burenruzies en minder ernstige gevallen van overlast vallen bulten de treiteraanpak.
Actieplan De Treiteraanpak
O m echte treitersituaties naar boven te halen, waarbij onschuldige burgers slachtoffer zijn, en te kunnen onderscheiden van overige zaken, wordt onderscheid gemaakt tussen: • Eenvoudige zaken en burenruzies: deze vallen buiten de aanpak Opvolging van meldingen vindt plaats door buurtregisseurs, woonconsulenten van de corporaties en medewerkers van de Meidpunten Zorg en Overlast. Lichte instrumenten zoals bemiddeling door Beter Buren worden in dit stadium Ingezet. B Complexere zaken: stadsdeelregisseur aan de leiding, handhaven en inzet gele en rode kaart De stadsdeelregisseur zet samen met de partners die instrumenten in die passen bij de zwaarte van het treiteren, de herhalingsfactor en het te verwachten effect. Daarbij moet duidelijk zijn wat de gevolgen voor de dader zijn wanneer deze afspraken niet nagekomen worden. Een situatie waarbij sprake is van structurele pesterijen, waarbij het slachtoffer zich geïntimideerd voelt, vraagt om een laatste waarschuwing met als ultieme maatregel dat de treiteraar de woning of de buurt verlaat (gele en rode kaart). B Zeer complexe zaken die niet opgelost kunnen worden door de stadsdeelregisseur gaan over naar het stedelijke top-10 team (zie 4). 4. Stedelijk t o p - 1 0 t e a m v o o r de 10 ergste gevallen (zeer complex) Er Is sprake van een heldere verantwoordelijkheidsverdeling: de stedelijke regie op de treiteraanpak ligt bij de burgemeester. De 10 ergste treitergevallen worden door een stedelijk top-10 team opgelost. Sommige situaties blijken in de praktijk zo complex t e zijn, dat het niet haalbaar Is voor de stadsdelen om een einde te maken aan het treiteren. Bij zeer complexe zaken, wordt er geëscaleerd naar een stedelijk team dat de regie overneemt van de stadsdelen. Dit "stedelijk top-10 t e a m " is er voor de allerergste gevallen (circa 10 per jaar). Het stedelijk team krijgt, onder leiding van een 'zwaar kaliber' voorzitter, het mandaat om snel en effectief o p te kunnen treden en daarbij het volledige arsenaal aan beschikbaar Instrumen-
3
In een beperkt aantal gevallen blijkt dit allemaal n i e t t e werken. De problemen verergeren en stapelen zich op. Bewoners zijn herhaaldelijk het slachtoffer van treiterijen. Intimidatie, bedreigingen of geweld. Dit gebeurt o p een dusdanige geniepige wijze dat daders bijna nooit op heterdaad te betrappen zijn. Bewoners zijn bang, hebben het gevoel er alleen voor te staan en zien geen uitweg meer. Dit kan zelfs zo ver gaan dat mensen geen andere uitweg zien dan maar te verhuizen naar een andere buurt. Naar schatting gebeurt dit 7 keer per jaar. Achter elk van die gevallen gaat een persoonlijk drama schuil, maar ook een publieke verontwaardiging van het kennelijke onvermogen om iets aan dit onrecht te doen. O p 1 januari 2013 start Amsterdam daarom een nieuwe aanpak om intimidatie in de w o o n o m geving tegen te gaan, ook wel de Treiteraanpak genoemd. Bij deze aanpak wordt gebruikt gemaakt van de lessen en successen van de TopóOO en de bestaande werkwijzen zoals de aanpak van problematische jeugdgroepen en overlastgevende multiprobleemgezinnen. O p 10 september 2012 Is de gemeenteraad per brief over dit voornemen geïnformeerd. Dit Actieplan begint met een samenvatting en beschrijft verder de gewenste resultaten en de contouren van de aanpak om intimidatie in de woonomgeving tegen te gaan. In de bijlagen zijn de uitwerking van het procesmodel, een verkenning van de omvang van de problematiek en de instrumentenkoffer van de treiteraanpak opgenomen.
2
Doelen Deze treiteraanpak moet er voor zorgen dat: • slachtoffers van intimidatie in de woonomgeving zich beschermd weten door de overheid • daders door de aanhoudende aandacht die zij ervaren van de overheid hun gedrag veranderen en dus stoppen met het intimideren van buren of buurtbewoners; • er snel en zichtbaar een einde gemaakt wordt aan dergelijke situaties; • als andere oplossingen niet werken, het uiteindelijk de dader is die (gedwongen) verhuist in plaats van het slachtoffer. Naast bescherming vanuit de overheid, za! in de Treiteraanpak ook aandacht worden besteed aan de zelfredzaamheid van de bewoners én de buurt. Ook worden daders die gedwongen verhuizen standaard begeleid in hun nieuwe woonomgeving om herhaling te voorkomen. Voor de Treiteraanpak en de aanpak van de Overlastgevende Muiti Probleem Gezinnen (OMPG) samen is 1 miljoen euro gereserveerd bij de begroting van 2013.
De aanpak De treiteraanpak bestaat uit de volgende onderdelen: 1 . Van melding naar registratie Slachtoffers moeten eenvoudig melding kunnen doen van treitersituaties. Het beste kan dit via de politie. Maar voor de melder moet het geen verschil maken waar deze meldingen zijn gedaan (bij de politie, via het call center van de gemeente Amsterdam (14020), de website www.amsterdam.nl, de corporaties of de Meld-
Actieplan De Treiteraanpak
Doelen
2
De aanpak
2
2
Inleiding Definitie Probleemanalyse
5 6 7
3
Doelen en b e o o g d e resultaten Doel Beoogde resultaten
9 9 9
4 Oplossingen 4.1 Van melding naar registratie
11 11
4.2 Van registratie naar duiding 4.3 Van duiding naar gezamenlijke aanpak 4.4 Stedelijk top-10 team voor de 10 ergste gevallen {zeer complex)
11 12 15
4.5 Woonvoorzieningen, onder strakke voorwaarden, voor treiteraars 4.6 Ondersteuning en bescherming van slachtoffers
15 16
5
17
Bestuurlijke aanstunng
Bijlagen 1 Procesmodel Treiteraanpak 2 Instrumentenkoffer Treiteraanpak 3 Verkenning omvang problematiek
19
Gemeente Amsterdam
amsterdamse federatie van woningcorporaties • PENBAAR
MINISTERIE
CONVENANT T R E I T E R A A N P A K
VERSIE 21 DECEMBER 2012
PARTIJEN: a) de Burgemeester van Annsterdam, mede namens het College van Burgemeester en V\/ethouders, b) de voorzitter van stadsdeel Centrum, mede namens het dagelijks bestuur, c) de voorzitter van stadsdeel Noord, mede namens het dagelijks bestuur, d) de voorzitter van stadsdeel Nieuw-West mede namens het dagelijks bestuur, e) de voorzitter van stadsdeel West, mede namens het dagelijks bestuur, f) de voorzitter van stadsdeel Oost, mede namens het dagelijks bestuur, g) de voorzitter van stadsdeel Zuid, mede namens het dagelijks bestuur, h) de voorzitter van stadsdeel Zuidoost, mede namens het dagelijks bestuur, i) de hoofdofficier van het Arrondissementsparket Amsterdam, j ) politiechef van Regionale Eenheid Amsterdam namens de korpschef van politie, k) de Alliantie, I) Woningstichting Eigen Haard, m) Woonstichting De Key, n) Woningstichting Rochdale, o) Stichting Stadgenoot, p) Stichting Ymere; q) Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam; r) de William Schrikker Groep, om gelet op hun TAKEN (ad a t / m h) de handhaving van de openbare orde en veiligheid, de coördinatie en regie en participatie bij hulpverlening en opvang en de taken op het gebied van leefbaarheid; (ad I) de opsporing en vervolging van strafbare feiten en het toezicht op de uitvoering van strafvonnissen; (ad j ) de opsporing van strafbare feiten, handhaving van de openbare orde en hulpverlening aan hen die dit behoeven; (ad k t / m p) het zorgdragen voor goede woonruimte en leefbaarheid in vitale wijken. (ad q en r) het zorgdragen voor een veilige ontwikkeling van het kind en het bieden van jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleegzorg. OVERWEGEN - dat het een aantai keer per jaar voorkomt dat een persoon of groep van personen stelselmatig wordt getreiterd en geïntimideerd In de woonomgeving waardoor deze persoon of groep van personen het gevoel om zich veilig en vrij in de woonomgeving te begeven, verliest;
1
dat het treiteren en intimideren vaak bestaat uit een combinatie van overlast en strafbare feiten als vernieling en bedreiging en dat deze een discriminatoir karakter kan hebben; dat het treiteren en intimideren het kennelijke doel heeft een persoon of groep van personen het leven zuur te maken; dat treitersituaties zich vaak In een grijs gebied bevinden en zich kunnen kenmerken door geniepige acties waardoor het moeilijk kan zijn het treiteren aan te tonen; dat met het strafrecht alleen geen eind gemaakt kan worden aan dergelijke ongewenste situaties en dat het noodzakelijk is waar mogelijk ook bestuursrechtelijke of civielrechtelijke maatregelen te nemen; dat in elk van die gevallen sprake is van een persoonlijk drama maar ook van een publieke verontwaardiging over het kennelijke onvermogen van partijen om een einde te maken aan dit onrecht; dat de aanpak niet alleen gericht is op het aanpakken van de treiteraar, maar ook op het ondersteunen van het slachtoffer; dat partijen diverse instrumenten hebben om treitersituaties te voorkomen en daartegen op te treden; dat partijen er naar streven de werkzaamheden In treitersituaties op efficiënte en effectieve wijze op elkaar aan te laten sluiten; dat het hiervoor noodzakelijk en gewenst Is onderMng gegevens uit te wisselen; dat Burgemeester en Wethouders van Amsterdam op 13 november 2012 het 'Actieplan de Treiteraanpak', hebben vastgesteld; dat ter nadere uitwerking van dit Actieplan het onderhavige samenwerkings- en privacyconvenant wordt aangegaan; dat in het geval de tekst van dit convenant op het punt van gegevensverwerking afwijkt van de tekst van 'Actieplan de Treiteraanpak", het bepaalde in dit convenant prevaleert; dat partijen zeif verantwoordelijk zijn voor de eigen vastlegging in registraties en de verwerking van de gegevens; dat partijen als er bij één van hen een melding binnen komt, waarbij er signalen zijn dat er sprake kan zijn van treiteren, deze mogelijke treltersituatle voorlegt aan de betreffende Stadsdeelregisseur; dat naast de stadsdelen in leder geval de volgende diensten van de gemeente Amsterdam betrokken zijn bij de treiteraanpak: de Bestuursdienst (directies Openbare Orde en Veiligheid en Juridische Zaken), de GGD, de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, de dienst Basisinformatie, de dienst Werk en Inkomen, de Dienst Werk en Inkomen en de Dienst Wonen Zorg en Samenleven; dat bij de Stadsdeelregisseur en bij de Voorzitter van het ToplO-team de gegevensverzameling plaatsvindt over de treitersituaties; partijen bij de uitwisseling van gegevens gehouden zijn aan wet- en regelgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens van Individuele burgers, waarbij met name de bepalingen gesteld bij of krachtens de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet politiegegevens, het Besluit politiegegevens, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Aanwijzing verstrekking van strafvorderlijke gegevens, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet Big) en de Wet op
2
-
de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) van belang zijn; bij de gegevensuitwisseling de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit van toepassing zijn; de korpsbeheerder gelet op het bepaalde in artikel 20 van de Wet politiegegevens toestemming dient te verlenen aangezien het gelet op het zwaarwegend algemeen belang noodzakelijk Is politiegegevens te verstrekken ten behoeve van het samenwerkingsverband;
komen overeen een samenwerkingsverband aan te gaan met het doel om op effectieve en Integrale wijze tot een aanpak van treiteren of intimidatie in de woonomgeving te komen, teneinde een adequate bijdrage te leveren aan de vermindering van treiteren of intimidatie zodat slachtoffers van intimidatie In de woonomgeving worden beschermd, treiteraars hun gedrag veranderen en stoppen met intimideren en de woon- en leefomgeving en de openbare orde en veiligheid in de woonomgeving in Amsterdam in belangrijke mate wordt verbeterd en anderzijds de privacy van de betrokkenen zoveel mogelijk te waarborgen.
en maken daartoe de volgende afspraken: Artikel 1 Definities Betrokkene:
degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft.
Bewerker: degene die ten behoeve van de verantwoordelijke persoonsgegevens v e r w e r k t , zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen. Bron registratie: het oorspronkelijke bestand van een partij waaruit de persoonsgegevens afkomstig zijn; Bijzonder persoonsgegeven: een persoonsgegeven betreffende Iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging. Alsmede strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag; Gemeensctiappeiijke verantwoordelijke: de verantwoordelijke als bedoeld in artikel 1 onder d van de Wet bescherming persoonsgegevens. De gemeenschappelijk verantwoordelijke is aansprakelijk voor de gegevensverwerking als geheel. Daarnaast zijn de deelnemende partijen aansprakelijk voor de aangeleverde gegevens. Melder: meider van mogelijke intimidatie, treiteren. De melder kan een burger zijn, maar ook een signaal afkomstig van partijen of anderen.
3
Overleg: iedere bespreking dan wei afstennnning tussen partijen of een deel van de partijen met betrekking tot betrokkenen; Persoonsgegeven: eik gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; Persoonsdossier: het dossier dat de persoonsgegevens van de betrokkene bevat; Treiteren of intimidatie: Stelselmatig terugkerend wangedrag van personen tegen specifieke personen of huishoudens. Dit speelt zich af in de directe woon- en of werkomgeving van het slachtoffer waardoor deze geen mogelijkheden heeft om zich aan het wangedrag te onttrekken. Het wangedrag bestaat uit een combinatie van overlast en strafbare feiten, vaak vernieling en bedreiging, soms geweldpleging, veroorzaakt en gepleegd door buren of -veelal- overlastgevende jongeren in/uit de buurt. De incidenten vinden plaats rond de woning/het bedrijf van het slachtoffer, zijn gericht op het slachtoffer en zijn In die zin bewust gekozen. Verwerl<en van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met eikaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van persoonsgegevens. Zorgcoördinator: de medewerker van de GGD, Bureau Jeugdzorg Amsterdam/ William Schrikkergroep die belast is met zorg(coördlnatie). Artikel 2 Gegevensverwerking 1. De gegevensverwerking in het kader van de treiteraanpak Is gebaseerd op dit convenant. 2. Partijen verwerken de persoonsgegevens van betrokkenen uitsluitend voor zover dat noodzakelijk is voor het doel of de doeleinden van de treiteraanpak en in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke regelingen, waaronder In ieder geval begrepen de geheimhoudingsplichten die voor partijen geiden, 3. Partijen met een beroepsgeheim spannen zich In om toestemming van de betrokkene te krijgen voor het verstrekken of anderszins verwerken van persoonsgegevens in verband met de treiteraanpak. Indien geen toestemming van betrokkene wordt verkregen, beoordeelt die partij of het ondanks het ontbreken van toestemming toch noodzakelijk is om persoonsgegevens van betrokkene aan een andere partij te verstrekken, gelet op het vermoeden dat: a) de betrokkene In een ernstige lichamelijke of geestelijke gezondheidstoestand verkeert al dan niet in samenhang met ernstige overlast die hij voor anderen
4
veroorzaakt en, indien dit vermoeden juist blijkt te zijn; b) de dringende noodzaak van het bieden van hulp om de lichamelijke of geestelijke gezondheidstoestand van betrokkene te verbeteren, al dan niet In samenhang met de noodzaak om door deze hulp de ernstige overlast die betrokkene voor anderen veroorzaakt te verminderen. 4. In geval van verstrekking van persoonsgegevens van een betrokkene door een partij als bedoeld in Md 3, zonder toestemming van de betrokkene, beperkt de partij zich in beginsel tot buitenkantinformatie. 5. De partijen kunnen de uitgewisselde persoonsgegevens van de betrokkenen verder verwerken, uitsluitend voor zover die verdere verwerking verenigbaar is met het doei of de doeleinden van dit convenant en voor zover noodzakelijk voor de goede uitoefening van de taak van de desbetreffende partij. 6. Tussen de partijen worden slechts persoonsgegevens uitgewisseld die noodzakelijk zijn voor een goede taakuitoefening van de ontvangende partij. 7. Ten behoeve van de treiteraanpak worden persoonsdossiers samengesteld. In bijiage 1 Is het format voor een persoonsdossier opgenomen dat ten tijde van het ondertekenen van het convenant Is vastgesteld. 8. In deze persoonsdossiers zijn persoonsgegevens van betrokkenen opgenomen aismede een plan van aanpak en de resultaten van de inzet van de instrumenten in de treiteraanpak. Op deze persoonsdossiers is de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing. 9. Ten aanzien van de gezinsleden en de ingeschrevenen op het woonadres van degene van wie een persoonsdossier wordt samengesteld, worden (ook ten aanzien van personen jonger dan 12 jaar) uitsluitend identificerende gegevens opgenomen en informatie die noodzakelijk is om inzicht te krijgen in de vraag of een Interventie in het gezin of in het huishouden noodzakelijk is. 10. De persoonsdossiers zijn verzamelingen van persoonsgegevens die door partijen worden aangeleverd voor het samenwerkingsverband. 1 1 . De gegevensverwerking wordt aangemeld bij het College bescherming persoonsgegevens. Artikel 3 Systeem Partijen kunnen ten behoeve van de treiteraanpak en de uitwisseling van gegevens de persoonsdossiers aanleggen in een ondersteunend systeem. Zij handelen daarbij conform de bepalingen van dit convenant. Het ondersteunend systeem dat gebruikt wordt Is genaamd RIS-systeem. De Inrichting van de samenwerking bij de treiteraanpak Artikel 4 BestuuHijke stuurgroep treiteraanpak
5
De samenwerking in de treiteraanpak wordt bestuurd door het Bestuurlijk Overleg Jeugd, Zorg en Veiligheid (BOJZV). De leden van de BOJZV voor de treiteraanpak zijn de burgemeester van Amsterdam, de wethouder Jeugd, de wethouder Zorg van de gemeente Amsterdam, de korpschef (?) van de politie, de hoofdofficier van het Openbaar Ministerie, de wethouder Discriminatie, de wethouder Wonen, de stadsdeelvoorzitter van stadsdeel Zuid en een vertegenwoordiger van de Woningcorporaties. Artikei 5 Ambtelijke stuurgroep De samenwerking in de treiteraanpak wordt ambtelijk aangestuurd door de ambtelijke stuurgroep die is belast met de monitoring van de voortgang van de treiteraanpak, het oplossen van gesignaleerde knelpunten en bijsturing van het beleid. De ambtelijke stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers op 'directieniveau' van de politie, de woningcorporaties, het OM, de directie Openbare Orde en Veiligheid van de Bestuursdienst, de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, Bureau Jeugdzorg Amsterdam/ Wüliam Schrikkergroep, de GGD, de stadsdelen, de Dienst Wonen Zorg en Samenleven en de Dienst Werk en Inkomen. Artikel 6 Top 10-team, de voorzitter en de procesmanager 1. Het ToplO-team Is belast met de aanpak van de ergste treitersituaties. 2. Het ToplO-team wordt voorgezeten door de voorzitter die als stedelijk regisseur door de burgemeester is benoemd. 3. De voorzitter van het ToplO-team laat zich bijstaan door de procesmanager die is belast met procesbegeleiding en aansturing op de uitvoering van de gemaakte afspraken. 4. De vaste leden van het ToplO-team zijn: de voorzitter van het ToplOteam, de procesmanager, de projectsecretaris, een vertegenwoordiger van de directie Juridische Zaken van de Bestuursdienst, de politie, de woningbouwcorporaties, de stadsdelen en het OM. 5. De leden van het Top 10-team die variëren per casus: de stadsdeelregisseur van de casus, de stadsdeelvoorzitter van het betrokken stadsdeel, de directeur van de betrokken woningcorporatie en indien betrokken: vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg Amsterdam/ William Schrikkergroep en de GGD. Artikel 7 Stedelijk projectleider treiteraanpak 1. De stedelijk projectleider treiteraanpak is belast met de beleidsmatige aspecten van de treiteraanpak waaronder mede worden begrepen de monitoring en bijsturing van de treiteraanpak. 2. De stedelijk projectleider treiteraanpak is voorzitter van het analyseteam. Het voorzitterschap kan door de stedelijk projectleider treiteraanpak worden overgedragen aan een andere persoon. 3. De stedelijk projectleider treiteraanpak en de door hem aangewezen medewerkers hebben toegang t o t de persoonsdossiers die onder regie zijn van de stadsdeelregisseur en de voorzitter van het ToplO-team.
6
4. Het bepaalde in Hd 7 en 8 van artikel 9 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande de verwerking ook betrekking heeft op de beleidsmatige aspecten van de treiteraanpak als genoemd in het eerste lid. Artikel 8 Analyseteam 1. Het anaiyseteam is belast met de toetsing van een Ingebrachte toplO-casus aan de opschalingsfactoren als genoemd in bijlage 3, de beoordeling en advisering over de te voeren aanpak inclusief de acties die kunnen worden genomen en de randvoorwaarden van de te voeren aanpak. Het analyseteam beoordeelt of een casus aan het ToplO-team moet worden doorgeleid. 2. De vaste leden van het analyseteam zijn de stedelijk projectleider treiteraanpak, de procesmanager, de projectsecretaris, een vertegenwoordiger van de directie Juridische Zaken van de Bestuursdienst, de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeiing, de woningbouwcorporaties, de stadsdelen, de politie en het OM. 3. De leden die variëren per casus zijn vertegenwoordigers van de GGD en Bureau Jeugdzorg/ William Schrikkergroep. Artikel 9 Stadsdeeiregisseur 1. In elk stadsdeel is een Stadsdeelregisseur aangesteld die de professionaliteit heeft om treiter- of intimidatiesituaties te herkennen. 2 . De Stadsdeelregisseur beoordeelt aan de hand van de checklist ais genoemd in bijlage 2 of meldingen van een vermoedelijke treiter- of Intimidatiesituatie onder de treiteraanpak vallen. 3. Om te kunnen beoordelen of een situatie onder de treiteraanpak valt, kan hij partijen daarbij om (meer) informatie over de betrokkenen verzoeken. 4. Wanneer de Stadsdeelregisseur vanuit zijn professionaliteit oordeelt dat er geen sprake is van een situatie die valt onder de treiteraanpak, beziet hij welke situaties direct kunnen worden opgepakt en opgelost. De Stadsdeelregisseur draagt in dat geval zorg voor de overdracht van de melding aan de partij die (het meest) verantwoordelijk is voor de afhandeling van de melding. De verzamelde informatie wordt vernietigd. 5. Wanneer de Stadsdeelregisseur vanuit zijn professionaliteit oordeelt dat waarschijnlijk wel sprake is van een treiter- of Intimidatiesituatie legt hij een persoonsdossier van de betrokkene(n) aan en zet hij samen met partijen die instrumenten in die passen bij de zwaarte van het treiteren, de herhalingsfactor en het te verwachten effect; 6. De Stadsdeeiregisseur is verantwoordelijk voor de onder hem berustende persoonsdossiers. Hij draagt zorg voor een integraal (actie)pian van aanpak en voor de uitvoering daarvan door middel van de inzet van de instrumenten. Hij coördineert de inzet van de instrumenten. 7. De Stadsdeeiregisseur bepaait, indien dat noodzakelijk is om een einde te maken aan een treitersituatie, aan wie gegevens uit het
7
persoonsdossier verstrei
a. b. c.
d.
van 1 van 1
Artikei 12. Inzagerecht Iedere betrokkene heeft op diens verzoek: recht op inzage in de over hem verwerkte persoonsgegevens; met redelijke tussenpozen recht op een afschrift van de over hem verwerkte persoonsgegevens; recht op verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming van de met betrekking tot hem verwerkte persoonsgegevens indien deze feitelijk onjuist zijn, voor de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet terzake dienend zijn dan wei anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift wordt verwerkt; recht op verzet tegen de gegevensverwerking ïn verband met diens persoonlijke omstandigheden.
Artikei 13. Verzoeken 1. Een verzoek ais bedoeld in artikei 12 dat betrekking heeft op een casus die onder regie is van de Voorzitter van het ToplO-team moet schrifteiijk worden ingediend bij de burgemeester en voor hem een verantwoordelijk
8
medewerker voor de treiteraanpak van de directie Openbare orde en Veiligheid van de Bestuursdienst. 2. Een verzoek ais bedoeid in artikel 12 dat betrekking heeft op een casus die onder regie is van de Stadsdeeiregisseur moet schrifteiijk worden ingediend bij de stadsdeelvoorzitter van het betreffende stadsdeei en voor hem een verantwoordelijk medewerker van het stadsdeei. 3. Er wordt binnen vier weken schrifteiijk op het verzoek beslist. Deze termijn kan in uitzonderlijke gevallen met één maai vier weken worden verlengd. 4. Indien het verzoek wordt gehonoreerd, wordt daaraan zo spoedig mogelijk uitvoering gegeven. Artikel 14. Bewaartermijn en gegevens Persoonsgegevens die verwerkt worden in het persoonsdossier worden uiterlijk na v i j f j a a r na de laatste verwerking vernietigd, tenzij een gerechtelijke procedure tot langere bewaring noopt. Artikel 15. Beveiliging persoonsgegevens 1. Partijen beveiligen de persoonsgegevens van de betrokkenen tegen veriies of enige vorm van onrechtmatige verwerking en treffen daartoe de nodige passende technische en organisatorische maatregelen; 2. Deze maatregeien betreffen onder meer maar niet uitsluitend: a) (Maatregelen met betrekking tot de toegang tot de persoonsgegevens; b) De lees- en schrijfbevoegdheden van de medewerkers; c) Het vereiste niveau van beveiliging. Artikei 16. Verhouding met andere samenwerkingsverbanden en de zorg 1. In het geval een betrokkene onder de aanpak van een ander samenwerkingsverband valt, beziet de Stadsdeeiregisseur dan wei de voorzitter van het ToplO-team in samenwerking met de coördinator/ regisseur van die andere aanpak, weike aanpak voor de betrokkene(n) het meest geschikt is en welke gegevens noodzakelijkerwijs worden uitgewisseld met het oog op het beëindigen van de treitersituatie. 2. In het gevai een betrokkene onder de top600aanpak valt, beziet de Stadsdeeiregisseur dan wel de voorzitter van het ToplO-team in samenwerking met de regisseur van de top600, weike aanpak voor de betrokkene(n) het meest geschikt is, gelet op de doeleinden van de beide aanpakken en weike gegevens noodzakelijkerwijs worden uitgewisseld. 3. In het geval een betrokkene hulpverlening ontvangt, beziet de Stadsdeelregisseur dan wei de voorzitter van het ToplO-team in samenwerking met de zorgcoördinator weike aanpak voor de betrokkene(n) het meest geschikt is met het oog op het beëindigen van de treitersituatie en welke gegevens noodzakelijkerwijs worden uitgewisseld, waarbij de zorgcoördinator de regie houdt op de zorg aan de betrokken(en).
9
Artikei 17. Evaluatie en beheer. De directie Openbare orde en Veiligheid is verantwoordelijk voor de evaluatie en het beheer van het convenant. Artikel 18. Wijzigingen en aanvuliingen van het convenant 1. Wijzigingen in de doeleinden als bedoeid in dit convenant, dienen te leiden tot wijziging dan wel tot aanvulling van dit convenant. 2. Wijzigingen in het gebruik en de wijze van verkrijging en aanlevering van de persoonsgegevens, hoeven niet te leiden tot wijziging dan we! aanvulling van dit convenant, nnits de bestuurlijke stuurgroep treiteraanpak daarnnee instemt. Artikel 19. Inwerkingtreding, toetreding en opzegging 1. Dit convenant treedt in werking op de tweede dag na publicatie daarvan in het Gemeentebiad en werkt terug tot en met 1 januari 2013. 2. Het convenant wordt telkens met één jaar stilzwijgend verlengd, tenzij de bestuurlijke stuurgroep anders beslist. 3. Dit convenant kan eenzijdig worden opgezegd met inachtneming van een termijn van twee maanden of op elk moment zonder opzegtermijn wanneer dit gebeurt met instemming van alle partijen.
10
BIJLAGE 1: Overzicht velden registratieTreiteraanpak Een t r e i t e r d o s s i e r bevat t w e e of m e e r d e r e p e r s o o n s d o s s i e r s . Z o w e l v a n d e t r e i t e r a a r ( s ) e n v a n s l a c h t o f f e r ( s ) . Het systeem waarin de registratie moet plaatsvinden w o r d t nog ontwikkeld. Onderstaande velden zijn een eerste indicatie van de velden die noodzakelijk zijn o m het proces van de Treiteraanpak voor de Stadsdeelregisseur te ondersteunen. X = w o r d t geregistreerd, - = wordt niét geregistreerd Dossier verantwoordelijke
Zaak
Stadsdeelregisseur/Informatiemakelaar
X
Opmerking bij SD regisseur/Informatiemakelaar
X
Procesmanager ToplO Opmerking bij Procesmanager ToplO
X X
Dossier afsluiting / status Opschalingsniveau Ifgeel) -2 (oranje) -3 (rood)
X
Datum opschaling/afsluiting
X
Reden opschaling/afsluiting Doorgegeven aan / regie bij Opmerking/toelichting bij doorgeven / regie Opmerking/toelichting bij opschaling/fsluiting Persoon Persoonsaanduiding Rol
X X
Y A X X
Dader X Dader
1 Slachtoffer X Slachtoffer
BSN
X
-
Naam
X
X
Geslacht
X
X
Geboortedatum
X
-
Adres - huidig
X
X
Telefoon/mailadres
X
X
Gezinssamenstelling/leefsituatie
X
-
"Wie wonen op dat adres"
X
-
Huiseigenaar/Woningcorporatie
X
X
Toestemming ivm privacy/waarom niet?
X
X
Opmerking/toelichting
X
X
W o r d t gediscrimineerd/discrimineert?
X
X
Bekend bij samenwerkingsverbanden?
X
~
(+ datum check) Opmerking/toelichting bij check samenw.verbanden
X
GGD: Bekend bij GGD?
X
GGD: Bejegeningsadvies:
X
Sli-Hlri'i hl/pnlilic: r»'lul.i'ii". nihl irriLcisilu.ilu'
X
Stt-il;"ci ii!/|ii)lilk'; PVv.u: hi'Vi:i!li!;.",i'!>
<
S t t . i i t i ' i l!t/|)!]|ili \ viMijDrd'-lini'i'n rnh' hi'iicr'.lUm:!'-'
(
X
Politie: Analyse/advies gevaarzetting Opmerking toelichting bij strafrechtelijk verleden
X
11
Woningcorporatie: Bekend bij woningcorporatie
X
IVieidingen over liuurdersgedrag overlast
X
X
.-
Bewonersonderzoek? Ondersteuning slachtol^er
-
X
Overleden?
X
X
Datum overlijden
X
X
Zaak Locatie overlast Omwonendenonderzoek? Ja/nee Uitkomst omwonendenonderzoek? datum Status dossier politie/GGD/Woco/etc. Advies politie aanpak Advies GGD/Jeugdzorg/Wlllem Schrikkergroep mbt kans
X
X
X
-
op herhaling, aanpak/Einde Interventieverklaring Advies GGD/Jeugdzorg/Willem Schrikkergroep mbt
X
X
toelelding naar zorg Advies Woningcorporatie aanpak/laatste kansbeleid?
X
-
Advies Samenwerkingsverband
X
-
Uitkomst afstemming TOP600
X
-
Regie belegd bij
X
-
Datum begin klachten
-
X
Locatie klachten
-
X
Datum melding
-
X
Melder
-
X
Eerdere meldingen gedaan
-
X
Verwezen via organisatie
-
X
Situatieschets
-
X
IVIelding Treiteraanpak
1^ inventarisatie / ondernomen stappen
-
X
Activiteiten / te ondernemen actie
-
X
Soort overlast
-
X
Hoofdproblematiek
-
X
Enkel- of meervoudige problematiek
-
X
Naam partner (Politie, Woco, GGD, etc)
X
-
Acties- uitvoerder
X
-
Resultaat Acties
X
-
Datum Resultaat Acties
X
-
-
X
Acties- uitvoerder
-
X
Resultaat Acties
-
X
Datum Resultaat Acties
-
X
X
-
Dadergerichte acties (Partners Treiteraanpak)
Slachtoffergerichte acties (Partner Treiteraanpak) Naam partner (Politie, Woco, GGD, etc)
Plan van Aanpak Doelgroep aanpak Datum Plan van Aanpak
12
opmerking/toeiichting Plan van Aanpak
X
-
Doelstelling •• leefgebieden
X
-
Doelstelling - startdatum
X
-
Doelstelling - einddatum
X
-
Doelstelling - opmerking/toelichting
X
-
Doelstelling-status
X
-
Acties - uitvoerder
X
-
Acties - naam professioneel netw/erk
X
-
Acties - naam eigen kracht
X
-
Acties - naam teamlid
X
-
Acties - leefgebied
X
-
Acties - startdatum
X
-
Acties - einddatum
X
-
Acties - status
X
-
Acties - opmerking/toelichting
X
-
Datum contact
X
X
Wijze van contact
X
X
Plaats van contact
X
X
Contactpersoon
X
X
Persoon bereikt?
X
X
Titel contact
X
X
Verslag contact
X
X
Contact met - personen
X
X
Contact met - professioneel netw/erk
X
X
Contact met - intern
X
X
Contact met - overig
X
X
Brieven
X
Contact
1
X
13
B I J L A G E 2 W A N N E E R VALT EEN S I T U A T I E ONDER DE TREITERAANPAK? Er is geiet op de definitie in artil<ei 1 sprai<e van treiteren of intimidatie ais er sprake is van stelselmatig terugkerend wangedrag van personen tegen specifieke personen of huislioudens dat zich_afspeelt in de directe woon- en of werkomgeving van liet siaclitoffer waardoor deze geen mogelijkheden heeft om zich aan het wangedrag te onttrekken. Het wangedrag bestaat uit een combinatie van overlast en strafbare feiten, vaak vernieling en bedreiging, soms geweldpleging, veroorzaakt en gepleegd door buren of veelal- overlastgevende jongeren in/uit de buurt. De incidenten vinden plaats rond de woning/het bedrijf van het slachtoffer, zijn gericht op het slachtoffer en zijn in die zin bewust gekozen. Gelet op bovenstaande definitie kan de Stadsdeelregisseur op basis van onderstaande checklist/ vragenlijst ( = niet limitatief) beoordelen of er sprake is van een treitersituatie (en er dus een persoonsdossier moet worden aangemaakt); 1) Gedragingen die zijn aan te merken als treiteren Wat zijn de gedragingen (wangedrag) van de vermeend treiteraar(s)? Er kunnen allerlei soorten gedragingen onder de treiteraanpak vallen die in onderiinge samenhang bezien, kunnen worden gezien als treiteren of intimidatie in de woon- of werkomgeving. Te denken valt aan allerlei verschillende pesterijen als het versperren van toegang tot de woning van het slachtoffer, opzettelijk geluidsoveriast veroorzaken voor het slachtoffer, het vernielen van bezittingen van het slachtoffer (bijvoorbeeid door het bekladden van de woning van het slachtoffer en het beschadigen van de auto van het slachtoffer), het bedreigen van het slachtoffer en het mishandelen van het slachtoffer. 'Gewone' burenruzies en groepen (hang) jongeren die een baüetje trappen op een plein of soms wat luidruchtig zijn naar alles en iedereen vallen niet onder treiteren en dus niet onder treiteraanpak. 2) Intimidatie in de woonomgeving Voelt het s!achtoffer(s) zich geintimeerd/ is het slachtoffer angstig? Waarom voelt het slachtoffer zich geïntimeerd? Is het gevoel van intimidatie terecht? Wordt het slachtoffer zich in zijn vrijheid in zijn woon- of werkomgeving beperkt? Hoe reageert het slachtoffer en de buurt op de gedragingen? Is het slachtoffer voornemens te verhuizen of zijn onderneming naar een andere locatie te verplaatsen? Past het slachtoffer zijn gedrag aan om ontmoetingen met de treiteraar(s) te vermijden? Lukt het het slachtoffer om het probleem in overleg met de treiteraars op te lossen? 3) Gerictit tegen een bepaald persoon of huishouden? Waaruit blijkt de bewuste keuze van het siachtoffer(s)?Zijn die gedragingen alieen gericht tegen deze slachtoffers of worden ook andere personen/ huishoudens getreiterd/ geïntimideerd ?Is er sprake van een slachtoffer die een verhoogd risico loopt om slachtoffer te worden (bv. homoseksuelen, (geestelijk) gehandicapten en mensen met een - van hun omgevingafwijkende culturele achtergrond)? Is er sprake van onbetwist 14
slachtofferschap (heeft het slachtoffer op geen enkel moment bedreigingen, geweid of vernielingen geuit tegen de treiteraar (behoudens zelfverdediging)? 4) Stelselmatigheid Hoe vaak zijn de gedragingen (vermoedelijk) al tegen het slachtoffer/ het huishouden gericht geweest? Is de treiteraar in staat of bereid om te stoppen met het gedrag dat als treiteren wordt aangemerkt?
B I J L A G E 3 O P S C H A L I N G S F A C T O R E N (VOOR O P S C H A L I N G NAAR V O O R Z I T T E R VAN HET T O P I O - T E A M ) De stadsdeelregisseur schaalt een treitersituatie op naar de voorzitter van het ToplO-team als sprake is van een of meer van onderstaande factoren: Er is sprake v a n : 1) zeer kwetsbare slachtoffers (slachtoffers zijn absoluut niet weerbaar, durven hun woning/ werk niet (meer) te veHaten en/of zijn voornemens te gaan verhuizen); 2) een zeer grote kans op herhaling/escalatie waarbij het slachtoffer gevaar loopt; 3) een situatie die ondanks eerdere inspanningen onder regie van de stadsdeelregisseur onvoldoende resultaten heeft opgeleverd waarbij er geen perspectief lijkt te zijn op snelle beëindiging. Dit kan bijvoorbeeld vanwege een verschil in visie over de aanpak bij betrokken organisaties, gebrek aan capaciteit, de complexiteit/ ernst van de situatie.
15