Portefeuillehouder Siebenga Datum collegebesluit 11 november 2014 Opsteller G. van der Veer / S. Talstra Registratie GF14.20099 Agendapunt 11
Onderwerp Bouwen van een betonmortelcentrale aan de Spikerboor 2 te Akkrum Voorstel -
Instemmen met het plan voor het bouwen van een betonmortelcentrale op het perceel Spikerboor 2 te Akkrum; Een (ontwerp)verklaring van geen bedenkingen afgeven op grond van artikel 2.27 Wabo, juncto artikel 3.11 Wabo, juncto artikel 6.5 Bor;
Aanleiding Het bedrijf Dam Beton heeft op 20 december 2012 bij de provincie Fryslân (bevoegd gezag) een plan ingediend voor het bouwen van een betonmortelcentrale op het perceel Spikerboor 2 in Akkrum. Het plan is in strijd met het van kracht zijnde bestemmingsplan " Akkrum, bedrijventerreinen Spikerboor en Polsleatwei". Er kan alleen medewerking worden verleend indien van het bestemmingsplan wordt afgeweken. In casu kan gebruik worden gemaakt van de bevoegdheid die is opgenomen in artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3° Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In dit verband is een verklaring van geen bedenkingen vereist van de gemeenteraad. De FUMO heeft, als uitvoerder van de taken van de provincie Fryslân, de gemeente Heerenveen gevraagd een verklaring van geen bedenkingen af te geven. Indien de verklaring van geen bedenkingen niet wordt afgegeven, kan de FUMO de omgevingsvergunning niet verlenen. In eerste instantie is door aanvrager een procedure gestart om het oprichten van een betonmortelcentrale mogelijk te maken middels een wijziging van het bestemmingsplan. De procedure voor het wijzigen van het bestemmingsplan is door de aanvrager echter gestopt en in plaats hiervan heeft aanvrager een aanvraag omgevingsvergunning (uitgebreide procedure) ingediend. Dam Beton was voor indiening van de omgevingsvergunning illegaal met de bouw van de betonmortelcentrale begonnen, op dit moment is het grootste deel van de betonmortelcentrale geplaatst. Overwegingen Voor de overwegingen voor het afgeven van een verklaren van geen bedenking verwijzen wij naar de aangeleverde ruimtelijke onderbouwing, met de inhoud er van kunnen wij instemmen. Bestemmingsplan Het bedrijfsperceel ligt aan de hoofdwatergang de Polsleat, die in verbinding staat met de grote meren en Heerenveen. Langs de watergang geldt op grond van de provinciale vaarwegenverordening een beheerszone van 25 meter, hier binnen mag in principe niet worden gebouwd. In het geldende bestemmingsplan voor het bedrijventerrein is deze afstand overgenomen, maar tevens van toepassing verklaard op de insteekhaven bij het perceel. Om die reden is de oprichting van de betoncentrale in strijd met het bestemmingsplan. In de vaarwegenverordening geldt de beheerszone niet voor de insteekhaven.
Van deze strijdigheid met het bestemmingsplan kan dan ook ontheffing worden verleend aangezien er op dit punt geen sprake is van strijdigheid met de provinciale verordening. Voor het overige bestaat de strijdigheid van de gevraagde bouwwerken met het bestemmingsplan uit de bouwhoogte daarvan. Op grond van de planregels bedraagt de maximaal toegestane hoogte van bouwwerken, niet zijnde gebouwen (zogenaamde andere bouwwerken) slechts 3 meter. De betonmortelcentrale moet als een dergelijk bouwwerk worden aangemerkt. De betonmortelinstallatie vormt het hoogste onderdeel van dit totale bouwwerk en heeft een hoogte van 28,1 meter (zie bijlage). Hoewel de betonmortelcentrale een relatief grote hoogte heeft, is de oppervlakte van het bouwwerk in relatie tot het bedrijfsperceel relatief beperkt, waardoor de impact van deze hoogte op de omgeving relatief beperkt blijft. Bovendien hangt de aanvaardbaarheid van de hoogte van bedrijfsbouwwerken ook (mede) af van de aard van de omgeving waarin deze worden opgericht. Het betreffende bedrijventerrein is bedoeld voor grotere en zwaardere bedrijvigheid. De bij deze bedrijvigheid behorende bedrijfsbebouwing heeft in het algemeen een relatief grote massa (qua oppervlakte en hoogte). Bovendien brengt de aard van dit type bedrijvigheid met zich mee dat voor specifieke bedrijfsbebouwing en/of –installaties een hoogte en/of omvang wordt gerealiseerd die afwijkt van de gangbare maatvoeringen. Dit laatste geldt in het bijzonder voor de betonmortelcentrale. De productieloods heeft een hoogte van 12,50 meter. Deze hoogte is nodig in verband met de productieactiviteiten van betonwaren die binnen de loodsen worden uitgeoefend. De gevraagde loodsen zijn buiten het bouwvlak van het vigerende bestemmingsplan geprojecteerd. Daarnaast is de hoogte van deze loodsen in strijd met de bij recht maximaal toegelaten hoogte van 10 meter. De planregels bevatten echter een mogelijkheid om (binnenplanse) ontheffing te verlenen voor een hoogte van 12 meter. In het verleden is door de gemeente bij vergelijkbare loodsen ontheffing verleend tot 12 meter. Geringe overschrijding van de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid met 50 centimer wordt op de schaal van het bedrijfsterrein als verwaarloosbaar gezien. De opslagvakken zijn eveneens te beschouwen als een ander bouwwerk (geen gebouw zijnde). Deze hebben een hoogte van 11 meter, terwijl het plan een hoogte van 3 meter toestaat. Een uitzondering op deze toegestane hoogte vormen hijswerktuigen. De hoogte hiervan mag maximaal 20 meter bedragen. Ook de transportbanden vormen een zogenaamd ander bouwwerk en zijn daarom qua hoogte (maximaal 3 meter) strijdig met het bestemmingsplan. De hoogte van de opslagvakken wordt gezien de toegestane hoogte van bedrijfsbebouwing van 10 meter en de bij de bedrijvigheid behorene bedrijfsbebouwing acceptabel geacht.
Welstand De welstandcommissie heeft op 1 september 2014 een „voldoet‟ advies uitgebracht. Voor de plannen voor het realiseren van de betonmortelcentrale is door de aanvrager een procedure voor het wijzigen van het bestemmingsplan opgestart. Deze procedure die is opgestart is ten tijde van de gemeente Boarnsterhim voor de herindeling is echter stopgezet en in plaats hiervan is een omgevingsvergunning aangevraagd (uitgebreide procedure). In de procedure voor het wijzigen van het bestemmingsplan is voordat deze is stopgezet de inspraakprocedure nog wel doorlopen. In deze periode is een inspraakreactie binnengekomen. Deze inspraakreactie wordt als zienswijze in uitgebreide procedure omgevingsvergunning meegenomen. Eén punt uit deze inspraakreactie betreft de ruimtelijke beoordeling en is beoordeeld op inhoud. De 2
inspraakreactie luidt alsvolgt: “Op 16 juni 2008 is een Beeldkwaliteitplan voor bedrijventerrein opgesteld. In het door Buro Vijn opgestelde Voorontwerp bestemmingsplan wordt hier niet naar verwezen. In het Beeldkwaliteitplan wordt over het zuidelijke en zuidwestelijke deel van het terrein vermeld dat dit een weidse uitstraling heeft. Bovendien zou volgens dit beeldkwaliteitplan "minder representatief ogende terreindelen door middel van bomen, groensingels en groenschermen aan het oog worden onttrokken". Het plaatsen van 2 trechters en 2 stuks 26 meter hoge silo's doet geen recht aan de weidse uitstraling en kunnen bovendien niet met bomen of groenschermen worden gecamoufleerd. Bovendien is er 3,5 jaar na het verschijnen van het beeldkwaliteitplan geen sprake van bomen, groensingels en groenschermen.” Aangezien er geen sprake meer is van het in de eerste alinea genoemde voorontwerp bestemmingsplan is deze opmerking niet meer van toepassing. Ten aanzien van de inhoud van de tweede alinea kan worden gesteld dat in hoofdstuk 3 van het Beeldkwaliteitsplan Spikerboor algemene richtlijnen voor beeldkwaliteit staan. Bij afscherming staat: “ Langs delen van de hoofdontsluitingsweg op het zuidelijke deel van het terrein wordt afscherming bereikt door de aanplant van bomen, groensingels en groenschermen, waardoor minder representatief ogende terreindelen aan het oog worden onttrokken”. Aan de hoofdonstuitingsweg op het zuidelijke deel van het terrein is een (te begroeien) scherm gekomen, om minder representatief ogende terreindelen aan het oog te onttrekken. In hoofdstuk 4 staan beeldkwaliteitseisen voor het deelgebied waar Dambeton in valt. Bij de criteria staat qua groen staat alleen iets bij perceelsafscheidingen: - langs hoofdontsluitingsweg gemeenschappelijke haag; - bij voorkeur beplanting; - schuttingen als erfafscheiding niet toegestaan; - spijlen- en gaashekwerken onder kwaliteitsvoorwaarden toegestaan. Er is een te begroeien gaashekwerk geplaatst langs de hoofdweg. Over verder groene landschappelijke inpassing aan andere zijden van het terrein, wordt in de criteria die gelden voor het perceel van Dambeton niets gezegd. Ten behoeve van de beoordeling van de omgevingsaanvraag aan bovengenoemde aspecten uit het beeldkwaliteitsplan en de welstandsnota is het plan voorgelegd aan de welstandscommissie. De welstandcommissie heeft op 1 september 2014 geadviseerd dat de aanvraag voldoet aan redelijke eisen van welstand en daarmee voldoet aan de welstandsnota en het beeldkwaliteitsplan. Wij adviseren dit advies over te nemen en mede op basis hiervan een verklaring van geen bedenking af te geven Ons college is van mening, dat het plan op basis van de aangeleverde ruimtelijke onderbouwing en het afgegeven welstandadvies aanvaardbaar is en adviseren op basis hiervan een verklaring van geen bedenkingen af te geven. Beleid en regelgeving De omgevingsvergunning de te volgen procedure en de af te geven verklaring van geen bedenking vindt zijn grondslag in de „Wet algemene bepalingen omgevingsrecht‟ (Wabo). Bij de uitgebreide procedure wordt het besluit voorbereid conform de uitgebreide voorbereidingsprocedure, afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht.
3
Indien de verklaring van geen bedenkingen niet wordt afgegeven, kan de FUMO de omgevingsvergunning niet verlenen. Financiën, risico’s en beheersmaatregelen Niet van toepassing. Vervolgaanpak De ontwerp-omgevingsvergunning wordt (door de FUMO) met de daarbij behorende stukken, waaronder de (ontwerp)verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad, gedurende zes weken ter inzage gelegd. Er wordt gelegenheid geboden tot het indienen van zienswijzen, zodat een ieder kennis kan nemen van het voornemen en een reactie kan geven. Communicatie Het besluit van de raad naar de FUMO worden gecommuniceerd (zie bijgevoegde conceptbrief). Relevante informatie Bijlagen: - Aanvraag + relevante bijbehorende tekeningen; -
Ruimtelijke onderbouwing d.d. 15-9-2014 met bijbehorende documenten: Wateradvies Wetterskip Fryslân verzonden d.d. 21-3-2011 en Notitie geluiduitstraling aanpassing betoncentrale en loodsen d.d. 20-12-2012;
-
Ontwerpbrief aan de FUMO.
Het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen, de secretaris, de burgemeester,
de heer F.H. Perdok
de heer T.J. van der Zwan
4
Registratie GF14.20099
Onderwerp: Verklaring van geen bedenkingen
De raad van de gemeente Heerenveen; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op, artikel 2.27 Wabo, juncto artikel 3.11 Wabo, juncto artikel 6.5 Bor.
Besluit 1. De door de provincie gevraagde (ontwerp)verklaring van geen bedenkingen af te geven voor het bouwen van een betonmortelcentrale bij het bedrijf op het perceel Spikerboor 2 in Akkrum. 2. Deze verklaring als definitieve verklaring van geen bedenkingen aan te merken wanneer er geen zienswijzen over de (ontwerp)verklaring zijn ingediend.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2014. de griffier,
de voorzitter,
mevrouw W.J.M.A. Jansen
de heer T.J. van der Zwan