raad voor cultuur
R.J.Schimmelpennincklaan3
raad voor cultuur raad voor cultuur
n°3' s"361243 2506 AE Den Haag relefoon.31to>7ossosass fax +31(o)70 361 47 27 e-mail
[email protected] www.cultuur.nl
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de heer dr. R.H.A. Plasterk Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
datum: 31 oktober 2007 ons kenmerk: med-2007.04245/1
onderwerp: Advies Meerjarenbegroting 2008-2012 Nederlandse Publieke Omroep
Geachte heer Plasterk, Naar goed gebruik brengt de Raad voor Cultuur jaarlijks advies uit over de Meerjarenbegroting van de Nederlandse Publieke Omroep. Voor u ligt thans het advies
over de Meerjarenbegroting 2008-2012. De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) laat in zijn nieuwste Meerjarenbegroting (MJB) aanzetten zien tot een thematische benadering, naast de traditionele benadering langs de lijnen van zenders en netten. De Raad vindt dit een goede ontwikkeling. Omdat de Raad in een eerder advies' heeft aanbevolen om in het rnediabeleid het accent te verplaatsen naar de maatschappelijke taakopdracht en de publieke functie van de publieke omroep, kiest de Raad in de bespreking van de MJB voor een volledige thematische benadering. Algemeen De Meerjarenbegroting 2008-2012 heeft een optimistische toonzetting, waarin vele ambities worden beschreven. Dit is niet meer dan terecht; de NPO lijkt immers uit de neerwaartse spiraal te breken en daaraan nieuw zelfbewustzijn te ontlenen. Daarnaast constateert de Raad met instemming dat de Raad van Bestuur zijn wettelijk vastgelegde centrale regierol met verve ter hand neemt. Dit geldt zowel intern - de omroepen wordt een adequate rol bij de beleidsontwikkeling beloofd - als ook extern: de Raad van Bestuur gaat het gesprek aan met andere partijen en lijkt open te staan voor kritische geluiden. De voornaamste kritiek van de Raad op de vorige MJB2, was het ontbreken van een overkoepelende visie in de plannen van de NPO. In de huidige MJB wordt duidelijk dat de in: De publieke omroep voorbij. De nieuwe rol van de overheid in het publieke mediadomein, Raad voor Cultuur, Den Haag, 2005. De WRR heeft deze aanbeveling eveneens gedaan in: Focus opfuncties. Uitdagingen voor een toekomstigbestendig mediabeleid, WRR, Amsterdam University Press, Amsterdarn, 2005 2 Advies op de Meerjarenbegroting 2007-20 l 1 Publieke Omroep, Raad voor Cultuur, Den Haag, 26 september
2006.
raad voor cultuur raad voor cultuur raad voor cultuur
4,as mea-2007.o4245/1
NPO zich deze opmerkingen heeft aangetrokken en worden er vanuit deze open opstelling veel goede vragen gesteld, analyses gemaakt en vooral veel acties in het vooruitzicht gesteld. Tegelijkertijd ontstaat mede door deze veelheid van voorgenomen acties én het nog immer ontbreken van een overkoepelende visie, het risico dat echte keuzes vooruitgeschoven worden. De bestuurlijke rust en de financiële ruimte die de publieke omroep thans gegund lijken te worden, en waarop ook de Raad eerder heeft aangedrongen, mogen niet leiden tot stilstand en het ontlopen van keuzes en visie voor de langere termijn. De NPO moet wat de Raad betreft het momentum vasthouden en zijn scherpte niet verliezen. Met het oog op een veranderend mediagebruik en een optimale inzet van verschillende platforms is het maken van keuzes zelfs een voorwaarde voor een gezonde en dynamische bedrijfsvoering. De NPO kiest ervoor de kritiek die de Raad eerder heeft geuit, namelijk dat er een visie op multimediaal uitgeven ontbreekt, mee te nemen in de strategische visie die past in het kader van het nieuwe Concessieplan 2010. De Raad begrijpt de keuze, maar vindt die niet terug in de reservering van mensen en middelen. De Raad plaatst, gelet op de financiële ruimte die de NPO al in het vooruitzicht wordt gesteld, vraagtekens bij het verzoek om een extra uitbreiding van het budget met € 6 miljoen. De Raad constateert dat met deze uitvoerige en ambitieuze MJB en met de geplande prestatieovereenkomsten de publieke omroep steeds meer en beter verantwoording aflegt in de richting van de politiek. De Raad acht het echter evenzeer van belang om adequaat rekenschap af te leggen naar de burgers en de samenleving als geheel en duidelijk te maken waar hij voor staat, wat hij van plan is en waarom. De Raad vindt deze publieke verantwoording ook cruciaal omdat inmiddels minder dan de helft van de Nederlandse huishoudens lid is van een omroepvereniging en de publieke omroep dus aanvullende acties moet ondernemen om alle Nederlanders te informeren en aan zich te binden.
Kwaliteit In de visie van de Raad moeten programma's (of content) van publieke media ijkpunten zijn van betrouwbaarheid, pluriformiteit, toegankelijkheid, kwaliteit en transparantie? De publieke omroep moet idealiter in zijn eigen audiovisuele domein de maat der dingen zijn, en moet ook voor zijn commerciële tegenstrevers als 'benchmark' en 'quality treshold' fungeren. Publieke mediaproducten moeten daarnaast hun gebruikers uitdagen om te reflecteren over die producten, die in een context te plaatsen en te verbinden met andere informatie en media-uitingen. 4 Dit vormt een wezenlijke meerwaarde van de publieke omroep. Met de jongste plannen - waaronder de beoogde kwaliteitsimpuls - lijkt de NPO terug te keren naar één van zijn pijlers: kwaliteit, zowel op televisie als op radio en internet. Zo wordt er ruimte en geld vrijgemaakt voor drama, kunst en cultuur, documentaire, wetenschap en jeugdprogrammering.
3 Dit komt enigszins overeenkomt met artikel 13c lid 2 Mediawet. 4 Zie ook het advies Mediawijsheid De ontwikkeling van nieuw burgerschap, Raad voor Cultuur, Den H aag, juni 2005
raad voor cultuur raad vOor cultuur raad voor cultuur
pagina: 3
naea-2007.o4245/1
Nu dankzij het programmeermodel het bereik herstelt, moet de NPO volgens de Raad ook de slag naar kwaliteit maken. In dit licht ogen de voorliggende plannen veelbelovend, ook al is niet altijd duidelijk in hoeverre hierbij bestaande bordjes verhangen worden dan wel daadwerkelijk nieuwe initiatieven genomen worden. Daarnaast vraagt de Raad zich af hoe kwaliteit gedefinieerd wordt en hoe de NPO van plan is deze te meten. Waar in de vorige MJB in dit verband nog veel verwezen werd naar de 'Kwaliteitskaart', lijkt nu het "Kompas' daarvoor in de plaats te treden. De Raad vraagt zich in dit verband af wat deze oriëntaties concreet opleveren. De Raad suggereert ook aansluiting te zoeken bij onderzoeken en instrumenten die publieke omroepen elders in Europa doen, zoals de 'Public Value Test' van de BBC die ook elders navolging vindt. Op deze manier kunnen weerbarstige criteria als kwaliteit en publieke waarde nader worden bepaald. De laatste jaren is er een tendens naar meer 'human interest' in de programmering. Uit de MJB blijkt dat bij de budgetverdeling de categorie Non-fictie human interest op alle netten het grootste deel voor zijn rekening neemt." Behalve een goede manier om een groter bereik - vooral onder jongeren - te creëren, kan deze ontwikkeling ook voor een verwatering van programma-inhoud zorgen, de zogenaamde hybridisering. In dit kader vraagt de Raad zich af hoe 'puur' de verschillende genres zijn, die in de MJB in het kader van de kwaliteitsimpuls worden genoemd en vanuit welke visie op kwaliteit en cultuur de publieke omroep zijn kwaliteitsimpuls invult. Ruimte bieden aan experiment en vernieuwing is naar de mening van de Raad een onderdeel van de kwaliteit van de NPO. De NPO is bij uitstek de partij om niet alleen een breed publiek te bedienen, maar ook om makers (van binnen en buiten) en omroepen van ruimte voor experiment te voorzien - de publieke omroep als kweekvijver van talent. Dankzij experiment ontstaan nieuwe vormen, voor verschillende doelgroepen en daarmee een gezonde verversing van aanbod. Dit ligt ook in de lijn van de culturele taak van de publieke omroep die ook het nieuwe, kleine en onverwachte een kans op ontdekking door een publiek moet geven. De slag van bereik naar kwaliteit is lastig, maar moet gemaakt worden ter versterking het onderscheidende karakter van de publieke omroep. De geschetste goede voornemens ten spijt, maakt de Raad zich zorgen over de kwaliteit van de kinder- en jeugdprogrammering. Om kinderen en jeugd ook als oudere kijker te boeien, is het essentieel dat zij de beeldtaal van de publieke omroep leren kennen. Het Stimuleringfonds kan hierbij een grote rol spelen. Uit de gegevens van het Stimuleringsfonds" blijkt echter dat er de afgelopen jaren steeds minder beroep is gedaan op subsidie en dat bovendien de diversiteit in de programma's is afgenomen. Hierdoor dreigt het gevaar van een toenemende eenvormigheid. Daarnaast vraagt de Raad de NPO ervoor te zorgen dat de eigen productie weer op peil wordt gebracht en er voor te waken dat te veel programma's uit het buitenland worden aangekocht. Bij te veel aangekochte programma's worden kinderen minder vaak
5 Meerjarenbegroting 2008-2012, biz. 153. " Jaarverslagen 2001-2006, Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties.
raad voor cultuur raad voor cultuur raad voor cultuur
pagma: 4 med-2007.04245/1
geconfronteerd met hun eigen leefomgeving, cultuur en taal. Bovendien ontkent het aankoopbeleid het eigen, nationale, vakmanschap en de grote traditie op dit terrein. De Raad adviseert prioriteit te geven aan de jeugdige kijkers, ook in financiële zin. Dit moet gebeuren vanuit een duidelijke toekomstvisie, ook vanwege het multimediale gedrag van deze groep. Het gevaar de jeugd als kijker of mediagebruiker te verliezen is groot. Animatie als genre ontbreekt in de MJB, zowel voor de kinder- als de volwassenprogrammering. Gegeven het groeiend belang van animatie - door verschillende nieuwe-mediatoepassingen - mag van een publieke omroep worden verwacht dat hij hierop inspeelt en investeert in het Nederlands animatietalent en in de ontwikkeling van het genre als zodanig. Kernpunten De NPO heeft in deze MJB voor het eerst gekozen voor een beperkt aantal programmatische speerpunten: kunst en expressie, diversiteit en crossmedialiteit. De Raad leest met instemming dat de publieke omroep programmatische prioriteiten stelt, en kan zich bovendien goed vinden in de gekozen speerpunten. Kunst en cultuur
De NPO legt nieuwe prioriteit bij kunst en cultuur, maar staat, zoals men zelf ook erkent, nog aan het begin van het proces van de ontwikkeling van een visie op cultuur. Er zijn wel concrete voornemens om een meer complete visie en strategie op het terrein van kunst en expressie te ontwikkelen en er worden in deze MJB in eerste instantie vooral goede vragen opgeworpen, zoals over het eroderend onderscheid tussen hoge en lage cultuur en de opmars van populaire cultuur, met name onder jongere hoog opgeleiden. De Raad ziet deze ontwikkelingen ook en is desgevraagd graag bereid om met U over deze vragen en dilemma's mee te denken. De Raad blijft er wel waarde aan hechten in eerste instantie de visie en insteek van de publieke omroep, naar eigen zeggen misschien wel de grootste cultuurinstelling van het land, te vernemen. Ook de concrete samenwerking met de sector, die de Raad uiteraard van harte steunt, zal verdient meer uitwerking. Jarenlang was televisiedrama een van de grootste knelpunten in de programmering, door een combinatie van bezuiniging en versnippering, en nu worden hier forse stappen voorwaarts gemaakt. Ook als het gaat om drama gelden, in het verlengde van de hierboven gemaakte opmerkingen, overigens vragen ten aanzien van definitie en afgrenzing, met name ook in de richting van verstrooiing. Het is goed dat de NPO in de MJB aandacht schenkt aan verstrooiing, maar de uitwerking is nog beperkt. De Raad wil eveneens opmerken dat de MJB weinig duidelijkheid geeft over de voorgenomen besteding van €l1 miljoen (inclusief €7 miljoen oplopend naar €15 miljoen voor Nederlands drama). De Raad uit zijn zorg hierover. Ook in het filmbeleid van de NPO is het een en ander ten goede veranderd. Zo zijn er gesprekken met de sector geweest waar vervolgens meerjarenafspraken over afnamen uit zijn voortgekomen. De plannen en afspraken zijn echter nog bescheiden; de Raad ziet graag grotere stappen om het filmklimaat in Nederland een nieuwe impuls te geven.
raad voor cultuur raad voor cultuur
raad voor cultuur
pagina: 5 enea-2007.o4245ii
Een nieuw onderwerp in de huidige MJB is 'kennis en wetenschap'. Technologische ontwikkelingen hebben maatschappelijke en ethische gevolgen. Aandacht voor kennis en wetenschap is binnen de publieke omroep in Nederland beperkt, mede vanwege het verzuilde verleden waarin de publieke omroep, anders dan in bijvoorbeeld GrootBrittannië, niet in handen was van een nationale culturele elite. Omdat het onderwerp tot dusverre onderbelicht was, leest de Raad met instemming over de nieuwe aandacht voor kennis en wetenschap. Wetenschap, en vooral exacte wetenschap, speelt een grotere rol in de samenleving die steeds meer afhankelijk wordt van en mede gevormd wordt door technologie. Een meer integrale aanpak, waarvan een serieuze wetenschapsprogrammering onderdeel uitmaakt, ontbreekt vooralsnog. Samenwerking aangaan met (natuur)wetenschappelijke instellingen kan hierbij wellicht uitkomst bieden. Diversiteit De NPO verstaat in de MJB onder diversiteit: 'de mate waarin in het aanbod een adequate afspiegeling wordt gegeven van de maatschappelijke diversiteit in termen van etniciteit, leeftijd, sekse en handicap'. Het is prijzenswaardig dat de NPO diversiteit en zijn doelstellingen op dit punt definieert, maar in de verdere uitwerking gaat het vrijwel alleen over etniciteit. Het beleid op andere aspecten van diversiteit (leeftijd, sekse en handicap) wordt nauwelijks uitgewerkt in de MJB. De focus op etnische diversiteit lijkt gezien het actuele publieke debat over de multiculturele samenleving wellicht gerechtvaardigd, maar de Raad acht een meer omvattende aanpak van diversiteit, in lijn met de eigen definitie, op zijn plaats.
De Raad heeft in het vorige MJB-advies al zijn zorg geuit over het ontbreken van een integrale visie op (multi)culturele diversiteit. De vele acties die de NPO in de huidige MJB schetst om de culturele diversiteit te vergroten zijn daarentegen ambitieus. De Raad complimenteert de NPO voor de wijze waarop zij diversiteit over meerdere omroepen heen verankerd heeft in het beleid, maar vindt de benadering zoals die nu beschreven is in de MJB, nog te sterk afgrenzend en problematiserend. Binnen de formulering van diversiteit krijgt de pijler 'etniciteit' als gezegd de meeste aandacht. De Raad acht het van belang dat etnische groepen niet alleen worden benaderd in het kader van de minderhedenproblematiek zoals nu nog teveel lijkt te gebeuren.' Het is van belang dat niet alleen de nadruk wordt gelegd op de problematische aspecten van de multiculturele maatschappij en de aparte behandeling van nieuwe Nederlanders, maar dat er zoveel mogelijk gekozen wordt voor een integrale en inclusieve behandeling. Hoewel op meerdere plaatsen de wens wordt uitgesproken om tot een veelkleurige representatie te komen in reguliere programma's, is het instrumentarium niet duidelijk. Zo is ook niet geheel duidelijk met wie de individuele prestatieafspraken worden gemaakt en wat deze inhouden.
7 Uit de Monitor Diversiteit 2005 blijkt dat allochtonen vooral worden geassocieerd met de multiculturele samenleving (11,7%) en terrorisme en oorlog (10,7%). Bron: 'Monitor Diversiteit 2005: Diversiteit als kwaliteitsaspect van de Nederlandse televisie', Joyce Koenen, Allerd Peeters en Leen d'Haenens, in Tijdschrift voor Communicatiewetenschap Jaargang 35/ 2007, nr. 2, blz. 116.
raad voor cultuur raad vOor cultuur
raad vOOr cultuur
,,,isa e mea-2007.o4245/1
De Raad zou graag in plaats van het in de MJB genoemde intekenproces voor diversiteit, een meer geïntegreerde benadering zien, teneinde een evenwichtigere beeldvorming en de vanzelfsprekende aanwezigheid van minderheden in en achter de programmering te bevorderen. De Raad is verheugd dat ook de noodzaak van een divers personeelsbestand door de NPO wordt erkend en dat er stappen worden gezet in die richting. In het verlengde hiervan vraagt de Raad zich af hoe de NPO culturele minderheidsgroepen denkt te interesseren, en of er, gelet op de problemen om personeelsleden uit minderheidsgroepen aan te trekken, samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld de beroepsopleidingen zijn georganiseerd. De Raad wil bij alle aandacht voor culturele diversiteit van de Nederlandse samenleving de oude diversiteit in termen van opvattingen en opinies, ook wel aangeduid als pluriformiteit, niet over het hoofd zien. Er wordt de laatste jaren veel gesproken over de grote groep mensen in de maatschappij, zowel ter rechter- als ter linkerzijde van het politieke spectrum, die zich van (gevestigde) instituties heeft afgekeerd omdat die zich niet vertegenwoordigd voelt. Gelet op de zelfgekozen missie" om een brede publieke omroep te zijn zou de publieke omroep zich moeten inspannen om deze groep - in de eigen terminologie 'maatschappelijk teleurgestelden' te bereiken. Missie en bereik van de NPO komen nu niet overeen. De Raad is benieuwd hoe de publieke omroep van plan is het volledige bereik, ook van moeilijker te bereiken groepen, te realiseren. De NPO mag over de volle politieke breedte actief zijn, de randen opzoeken en niet in het midden blijven steken om groepen die zich nu niet bediend voelen, bij de samenleving te betrekken en aan te zetten tot participatie. Pas als op termijn zou blijken dat de publieke omroep er niet in slaagt om deze groep te winnen dan kan de vraag aan de orde komen of de NPO de programmering moet aanpassen of dat hij zijn missie moet bijstellen. Voorlopig is de Raad echter niet aan die conclusie toe. De Raad vindt dat een publieke omroep een belangwekkende bijdrage moet leveren aan het publiek debat. De diversiteit aan opvattingen binnen de samenleving moet als gezegd via de NPO gehoord en bediscussieerd worden. Informeren en tot participatie aanzetten zijn belangrijke taken voor de publieke omroep, vooral met het oog op sociale cohesie. Uit de MJB wordt wat de Raad betreft echter onvoldoende duidelijk welke rol de NPO voor zichzelf ziet in het bevorderen en organiseren van het maatschappelijke debat. Het voorgenomen contact en de samenwerking met maatschappelijke organisaties is hierbij zeker nuttig. Over deze samenwerking wordt verschillende keren in de MJB gesproken, maar over het hoe en wat leest de Raad weinig. Zo wordt niet duidelijk met wie zal worden samengewerkt en hoe die samenwerking er uitziet. Een belangrijk onderdeel van deze informerende en opiniërende taak van de publieke omroep ligt bij de gespecialiseerde nieuws- en achtergrondzender Radio 1, het vlaggenschap van de publieke radio. In de MJB wordt terecht gesproken over de successen van andere radiozenders, zoals Radio 2 en Radio 5, maar de terugloop van Radio 1 komt
* De missie van de NPO luidt: 'De Publieke Ornroep is van en voor iedereen en bndt de Nederlandse samenleving met programma's die informeren, inspireren en amuseren.
raad vOOr cultuur raad vOOr cultuur raad vOOr cultuur
pagma: 7
mea-2007.04245/1
slechts terloops aan de orde. De Raad vindt het zorgwekkend dat deze zender zoveel, vooral jonge, luisteraars, heeft verloren en dat de NPO bovendien in het duister lijkt te tasten over de reden daarvan. Is het, zo vraagt de Raad zich af, vooral een kwestie van interne kannibalisering van deze zender door het succes van de andere zenders of mankeert er een en ander aan de redactionele formule van de nieuwsvoorziening? De Raad vraagt de minister bij de NPO aan te dringen op een remedie en een goede analyse voor de toekomst van Radio 1. Multi- en crossmedialiteit De Raad constateert met instemming dat de NPO nu de ruimte en mogelijkheden krijgt om betekenisvolle stappen te zetten richting nieuwe platforms om zich daar op het gebied van multi- en crossmedialiteit verder te ontwikkelen, en de NPO lijkt ook gretig gebruik te
maken van de nieuwe mogelijkheden. De NPO is zeer actief als het gaat om het gebruik van internet en maakt in de MJB een goed onderscheid tussen multimedialiteit en crossmedialiteit, maar de Raad heeft niettemin de indruk dat de NPO de mogelijkheden van multimedialiteit nog voornamelijk ziet als andere middelen om hetzelfde te doen (websites als verlengstuk van televisieprogramma's, themakanalen waarin bestaande programma's worden herhaald, etc. ) en daarmee het bereik te vergroten (volgens het principe van de 'long tail'). Dit is uiteraard een belangrijk motief als het erom gaat te voldoen aan de eventuele bewegingen en wensen van het publiek, maar tegelijkertijd niet erg vernieuwend. Naar het oordeel van de Raad lijkt daadwerkelijke vernieuwing nog onvoldoende plaats te vinden. Terecht wordt in de MJB opgemerkt dat de toekomst van crossmedialiteit op programmaniveau ligt en dat daarvoor experimenten belangrijk zijn. De Raad vindt het ook goed en vanzelfsprekend dat een publieke omroep het voortouw neemt in de ontwikkeling en innovatie van nieuwe platforms, maar de huidige veelheid aan plannen en projecten lijkt nogal eens een technologiegedreven grondslag te hebben. De Raad vraagt zich af of, zoals in het geval van de experimenten met mobiele diensten, er sprake is van voldoende doordachte experimenten. De NPO zegt actief te willen zijn op alle bestaande platforms omdat hij het publiek wil volgen; de Raad vraagt zich bij alle experimenten echter af of het publiek de publieke omroep nog wel kan volgen. Themakanalen De NPO heeft inmiddels grote stappen gezet richting digitale platforms en nieuwe media. Hij beheert nu in totaal 26 themakanalen. Gegeven de grote hoeveelheid kanalen en de beperkt beschikbare middelen is de vraag of kwantiteit en kwaliteit voldoende in balans zijn. Wat is de situatie omtrent deze kanalen; dienen deze als 'tweede ronde platform' voor reeds uitgezonden programma's of worden er inmiddels speciaal programma's voor ontwikkeld? En bovendien: wat zijn nu de doelstellingen van de themakanalen, is er voldoende centrale regie - of worden ze gezien als vrijplaatsen voor omroeporganisaties - en is er voldoende herkenbaarheid voor het publiek? De Raad vraagt zich af wat de verhouding is tussen datgene wat op het open net wordt vertoond en datgene wat daarachter, op de themakanalen en internet, wordt gepresenteerd. Hoe beslist de NPO wat in de 'etalage' wordt gezet en wat daarachter op de andere platforms wordt geplaatst? De Raad heeft ook de indruk dat de
raad vOor cultuur raad vOOr cultuur raad vOor cultuur
pagma: 8 med-2007.04245/1
doorsteek naar achterliggende digitale platforms vooral op het niveau van afzonderlijke programma's wordt gemaakt en veel minder van de onderscheiden zenders en netten, met elk hun eigen publiek en onderscheiden gebruiksprofielen. In het aanvullende advies over de themakanalen van vorig jaar9 vroeg de Raad zich al af waarom het publiek dat de programmering van de publieke omroep links laat liggen, wel naar de themakanalen zou (willen) kijken en luisteren. Die vraag wordt ook in de huidige MJB niet beantwoord. Elke verwijzing naar potentieel publiek ontbreekt. Onder andere gezien de ontwikkelingen in het aantal themakanalen vindt de Raad een evaluatie van deze kanalen gewenst: wat is hun positie, voor wie zijn ze, wat zijn de kosten en baten? Ook voor radio worden meer themakanalen ontwikkeld; de NPO wil naast de negen bestaande themakanalen nog eens zestien themakanalen voor radio opzetten. De Raad vraagt zich af of deze beleidskeuze op dit moment wenselijk is, gegeven de problemen bij de radio met de doelstelling 'breed bereik' en de kerntaak 'informatievoorziening'. De uitbreiding van het aantal themakanalen is geen onlogische stap in het kader van de digitalisering, maar dit zou wellicht pas prioriteit moeten krijgen ná verzekering van de continuïteit en kwaliteit van de bestaande zenders, zoals vlaggenschap Radio 1. Auteursrechten Nieuwe exploitatiemogelijkheden vragen om aandacht voor de auteursrechtenproblematiek, anders blijft materiaal dat ten tijde van de traditionele exploitatiemogelijkheden geproduceerd en gecontracteerd is, op de plank liggen. De Raad heeft in het aanvullende MJB-advies over het pakket aan themakanalen en Uitzendinggemist de NPO gevraagd een oplossing te vinden voor die problematiek. Inmiddels is duidelijk dat de NPO over auteursrechten in gesprek gaat met verschillende rechthebbende kunst- en cultuurinstellingen. De Raad is van mening dat samenwerking tussen de NPO en de instellingen inderdaad een goede stap is. Een moratorium waarin een exploitatie- en verdienmodel wordt opgesteld - én getest - verdient de voorkeur boven een situatie waarin uitsluitend gesproken wordt over de auteursrechten en opbrengsten. In die situatie gebeurt er namelijk weinig tot niets met het materiaal. Men kan uit deze patstelling komen door eerst gezamenlijk de ontwikkelingskosten te dragen, waarna op een later moment de eventuele opbrengsten worden verdeeld. De Raad zou graag zien dat de NPO aangeeft wanneer de problematiek rond de auteursrechten is opgelost.
Samenvattend De NPO toont in zijn Meerjarenbegroting 2008-2012 veel ambitie en goede voornemens, en dat is alleszins een compliment waard. Hieronder enkele aandachtspunten die wellicht in de prestatieafspraken vermeld kunnen worden. De Raad is van mening dat het goed is dat de NPO nu de rust en ruimte lijkt te krijgen om het voorgenomen beleid uit te voeren. In dit kader is het jammer dat het
* Aanvullend advies op de Meerjarenbegroting 2007-2011 Publieke Omroep, Raad voor Cultuur, Den Haag, 18 december 2006.
raad voOr cultuur raad vOOr cultuur
raad vOOr cultuur
pagma: 9 nica-2007.04245/1
langetermijnperspectief nog niet altijd zichtbaar is in de MJB. Weliswaar worden vele acties in het vooruitzicht gesteld, maar echte keuzes blijven uit. De Raad ziet graag dat de NPO gevraagd wordt een langetermijnperspectief op te stellen waarin concrete keuzes worden gemaakt. Met deze ambitieuze MJB en met de geplande prestatieovereenkomsten legt de NPO steeds meer verantwoording af richting politiek. Het is van belang dat de NPO ook adequaat rekenschap aflegt naar de burgers en de samenleving. De Raad acht deze publieke verantwoording ook cruciaal omdat inmiddels minder dan de helft van de Nederlandse huishoudens lid is van een publieke omroep en deze dus aanvullende acties moet zoeken om alle Nederlanders te informeren en aan zich te binden.
In lijn van de voorgestelde 'kwaliteitsimpuls' zal de NPO duidelijk moeten maken wat hij onder kwaliteit verstaat en hoe zich dat concreet vertaalt in de programmering. In het bijzonder ten aanzien van drama wil de Raad bij de minister aandringen op concretisering van de 'kwaliteitsimpuls' door de NPO. De Raad vraagt zich ook af hoe de publieke omroep de kwaliteitsslag meetbaar wil maken. In plaats van voortdurend verschuivende maatstaven heeft de Raad behoefte aan duidelijke en constante parameters. In het kader van kwaliteitsbeleid maakt de Raad zich onder andere zorgen over de invulling van de jeugd- en jongerenprogrammering. De NPO moet dan ook gestimuleerd worden duurzame aandacht voor en investering in serieuze kinder- en jeugdprogrammering te geven en daarnaast verdere verdringing van eigen productie door aankoop tegen te gaan. De Raad is van mening dat deze problematiek op te lossen is via de prestatieafspraken. Wat betreft de culturele diversiteit is de Raad van oordeel dat de minderheden in de Nederlandse samenleving over de volle breedte van de programmering van de publieke omroep te zien moeten zijn. Dat kan het beste via een natuurlijke en inclusieve inbedding en benadering van multiculturele diversiteit in de programmering, en niet via een aparte benadering met de nadruk op de problematische aspecten zoals nu nog te vaak het geval is. In het kader van een evenwichtige beeldvorming waarschuwt de Raad echter voor een nieuw diversiteitsbeleid dat zich beperkt tot de etnische component, en beveelt aan ook diversiteit - in lijn met de eigen definitie - van sekse, leeftijd en handicap in de aandacht te betrekken. Ook hier kunnen prestatieafspraken een oplossing bieden. De Raad beveelt aan in het kader van de diversiteit naar opvattingen en opinies te bezien hoe de NPO, vanuit zijn missie om een brede publieke omroep te willen zijn, zich zou moeten inspannen om de 'maatschappelijk teleurgestelden' daadwerkelijk te bereiken en bij de samenleving te betrekken. Alleen als op termijn zou blijken dat de publieke omroep er maar niet in slaagt deze groep voor zich te winnen, kunnen wellicht twee vragen aan de orde komen: moet de NPO zijn programmering aanpassen óf moet hij zijn missie bijstellen? De Raad vraagt de minister aandacht voor dit dilemma.
raad voor cultuur raad voor cultuur raad vOOr cultuur
pagina: io menoozo424m
De Raad spreekt zijn zorg uit over de situatie van Radio 1. De zender vervult belangrijke informerende en opiniërende taken en is als zodanig het vlaggenschip van de publieke radio. Het baart de Raad zorgen dat deze zender zoveel luisteraars heeft verloren en dat de NPO bovendien in het duister lijkt te tasten over de achterliggende redenen. De Raad wil de minister aanbevelen de NPO te vragen in de volgende MJB een goede analyse en een plan van aanpak voor de toekomst van Radio 1 te geven. De eerdere kritiek van de Raad en het Commissariaat voor de Media ten spijt, lijkt de NPO uitbreiding van de themakanalen voort te zetten. De Raad vindt een evaluatie, zowel intern als extern, van deze activiteiten en kanalen gewenst: wat is de positie van deze kanalen, voor wie zijn ze bedoeld en wie worden bereikt, wat zijn de kosten en baten en wat is de publieke waarde van deze nieuwe diensten? Naast een evaluatie vraagt de Raad de minister de NPO ook de doelstellingen van deze kanalen te formuleren. Het is goed dat de NPO samenwerking aangaat met auteursrechthebbende instellingen. Gelet op de urgentie van deze materie wil de Raad dat de minister bij de NPO aandringt op een einddatum waarop hij de problematiek rond de auteursrechten opgelost denkt te hebben. Hoogachtend,
Els H. Swaab Voorzitter
C.H. Weeda Algemeen secretaris