Ondersteuning mobiliseren vanuit netwerken
Luuk Mur en Nelly Heijs
Ondersteuning mobiliseren vanuit netwerken
Inhoud Voorwoord 7 Inleiding 9 1 2 3 4 5 6 7
Wat is community support? 13 Zelfmanagement 19 Voorwaarden voor een succesvolle levensstijl 29 Met de hulpvrager steun organiseren vanuit het netwerk 45 Problemen in het sociale netwerk en netwerkverbetering 59 Op weg naar een succesvollere levensstijl 73 Ja maar… 83
Begrippenlijst 87 Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7:
Kenmerken community support 89 Sterkte-zwakteanalyseformulier 93 Het netwerk uitbreiden en relaties verbeteren 97 Evaluatiecriteria sociaal netwerk 99 Participatie- en ondersteuningsplan 101 Evaluatieformulier 103 Methoden van de supportmedewerker 105
Gebruikte literatuur 107 Genoemde websites 109
Voorwoord In 2003 verscheen het boek Community support en hulpverlenen van Luuk Mur en Marga de Groot. De auteurs beschreven in dat boek wat community support inhoudt en hoe de methode werkt. De inhoud was voor een groot gedeelte gebaseerd op ervaringen opgedaan in diverse projecten die vanaf 1996 vorm kregen. Vanaf 2002 werken Luuk Mur en Marga de Groot in een eigen praktijk. In deze praktijk is Nelly Heijs werkzaam als supervisor. Momenteel krijgen tweehonderdvijftig hulpvragers ondersteuning volgens de methode community support. Er is inmiddels uitgebreide ervaring opgedaan met de methode in de jeugdzorg, gehandicaptenzorg, psychiatrie, reclassering, verslavingszorg en ouderenzorg. Door deze ervaring is de methode verder ontwikkeld. Luuk Mur en Nelly Heijs doen hiervan in dit boek verslag. Aan het tot stand komen van het boek hebben een aantal mensen een bijdrage geleverd. Kira Ahmed, Sefanja van der Veer, Hellenie Kamperveen, Marga de Groot en Sabine Mur zorgden voor een kritische blik en gaven vele inhoudelijke en tekstuele adviezen. Ook dank voor de stimulerende inbreng van Jan de Ruijter van Uitgeverij Nelissen. Luuk Mur en Nelly Heijs
7
Inleiding ‘Mijn beperking speelt helemaal geen rol voor me,’ zegt Shushila Jialal in een interview in de periode dat ze meedoet aan de Mis(s)verkiezing van de Tros. Deze verkiezing is een wedstrijd tussen een aantal jonge vrouwen met een ernstige lichamelijke beperking. Shushila zat inmiddels in de finaleronde (medio 2006). De ouders van Stephen Hawking zagen in 1962 dat hij steeds onhandiger werd, onduidelijker was in zijn communicatie en dat hij zomaar omviel of tegen dingen aan liep. Tijdens de kerst merkten zijn ouders iets vreemds aan Stephen en hij lag begin 1963 twee weken in het ziekenhuis voor onderzoek. De diagnose was: amyotrofische laterale sclerose (ALS). Dit is een ongeneeslijke ziekte die de zenuwcellen aantast totdat het lichaam helemaal verlamd is. De hersenen worden echter helemaal niet aangetast door de ziekte. In 2006 krijgt Stephen Hawkins – inmiddels een wereldvermaarde astronoom – de Copley-medaille, de belangrijkste onderscheiding van de Britse Royal Society. Hij kreeg deze medaille omdat hij ‘meer dan wie ook sinds Einstein heeft bijgedragen aan ons begrip van de zwaartekracht’. John Foppe is zonder armen geboren en leek voorbestemd om een leven te leiden als hulpbehoevende gehandicapte. Hij moest al vroeg zijn beperkingen accepteren, maar hij legde zich er niet bij neer. Zijn moeder leerde hem zelf zijn kleren aan te trekken, te eten enzovoort. Nee, eigenlijk leerde hij dat zichzelf. Zijn moeder leerde hem geen excuses te zoeken en kracht en motivatie te vinden in zichzelf. In zijn boek Wat is jouw excuus? (2006) legt hij uit hoe hij met behulp van vrienden en familie zijn persoonlijke ontwikkeling zelf in de hand heeft genomen. Het is hem gelukt succesvol te zijn met als levensmotto ‘voor elk probleem bestaat een oplossing’. Hij is afgestudeerd in de sociale wetenschappen en werd directeur van zijn internationale bedrijf John Foppe Seminars. In dit boek bespreken we hoe het kan dat sommige mensen met ernstige en/of langer durende problemen wegkwijnen en aan de rand van de samenleving functioneren, terwijl het anderen wél lukt wat van hun leven te maken. We zullen hulpverleners handvatten aanreiken om volgens de methode community support 9
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
hulpvragers met ernstige problemen succesvoller te laten zijn. We laten zien hoe hulpverleners hulpvragers kunnen helpen om een levensstijl te ontwikkelen waarbij ze hun doelen beter kunnen bereiken. Ook laten we zien hoe mensen met ernstige problemen ondersteund kunnen worden, zodat ze weer perspectief hebben. Het is belangrijk om eerst systematisch stil te staan bij wat er voor de hulpvrager belangrijk is, met andere woorden: welke waarden hij heeft. Aan de hand van waardegebieden bespreken we welke richting de persoon zijn leven wil geven en waar zijn prioriteiten liggen. Met de resultaten van dit waardeonderzoek stellen de hulpverlener en de hulpvrager samen doelen voor de korte en langere termijn op en wordt er vastgelegd hoe de hulpvrager aan deze doelen kan gaan werken. De rol van het sociale netwerk speelt daarbij altijd een belangrijke rol, omdat de ervaring uitwijst dat het verschil tussen iets bereiken en wegkwijnen samenhangt met de mate waarin iemand een goed sociaal netwerk heeft en daarin goed meedoet. Toegelicht wordt dat er tal van mogelijkheden zijn om een beperkt sociaal netwerk uit te breiden of de kwaliteit ervan te verbeteren. Uitgelegd wordt welke competenties voor de hulpvrager belangrijk zijn, wil hij zijn doelen bereiken. Luuk Mur en Nelly Heijs zijn als supervisor/manager werkzaam bij de organisatie Community Support, waar ze uitgebreide ervaring opgedaan hebben met de methode. In het boek zullen ze diverse keren praktijkvoorbeelden aanhalen. Het boek is geschreven voor (toekomstige) hulpverleners die betrokken zijn bij de ondersteuning van hulpvragers met ernstige en/of langdurende problemen.
Leeswijzer In hoofdstuk 1 staan we stil bij de methode community support en bespreken we de kernpunten van de methode. Hoofdstuk 2 gaat over zelfmanagement. Doordat veel hulpvragers zichzelf slecht managen, verkeren ze regelmatig in een crisissituatie. Wanneer de hulpvrager de crisis goed aanpakt, kunnen er kansen ontstaan en kan de hulpvrager weer richting aan zijn leven geven. 10
INLEIDING
Binnen de methode wordt gewerkt met tien punten die belangrijk zijn als iemand iets wil bereiken. In hoofdstuk 3 gaan we hierop in. Om doelen te bereiken is steun vanuit het sociale netwerk nodig. In hoofdstuk 4 beschrijven we hoe steun vanuit het sociale netwerk gerealiseerd kan worden. Veel mensen met ernstige problemen zien hun sociale netwerk verkleinen. Vaak hebben zij een eenzijdig netwerk en voelen ze zich eenzaam. In hoofdstuk 5 brengen we een aantal veelvoorkomende netwerkproblemen in kaart en laten we zien hoe deze volgens de methode community support opgelost kunnen worden. In hoofdstuk 6 behandelen we het stellen en bereiken van doelen. De eerder besproken methodische uitgangspunten werken we uit aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden. Hoofdstuk 7 is een nawoord.
11
1
Wat is community support? In dit hoofdstuk geven we een samenvatting van de methode community support. Kernpunten van de methode zijn: Community support is hulpverlening in en door het eigen sociale netwerk van de hulpvrager. De hulpvrager bepaalt de richting van de hulpverlening. De hulpvrager wordt gestimuleerd om gebruik te maken van zijn eigen kracht en de mogelijkheden die zijn sociale netwerk biedt. Om verandering te brengen bij complexe, lang slepende problemen is het nodig dat op verscheidene levensgebieden van de hulpvrager invloed uitgeoefend wordt. De supportmedewerker* is belangenbehartiger van de hulpvrager. Er wordt gewerkt met mensen die betrokken zijn bij de cliënt en die hem willen ondersteunen. Deze mensen werken samen in een steungroep.*
‘With a little help from my friends’ (Lennon & McCartney, 1967)
Community support is een algemeen bruikbare hulpverleningsmethode die zich richt op het verbeteren van sociale netwerken van de hulpvragers en het inzetten van het sociale netwerk bij de ondersteuning. Het verbeteren en verstevigen van sociale netwerken geeft ook mensen met ernstige, slepende problemen de mogelijkheid om een zo normaal mogelijk leven te leiden, doelen te bereiken en mee te doen in de samenleving. De hulpvrager moet gaan beseffen dat als hij iets wil bereiken, hij anderen uit zijn sociale netwerk nodig heeft. Natuurlijk kunnen professionele hulpverleners een belangrijke rol spelen, maar voor de ontwikkeling van een hulpvrager is het in de kern doorslagge-
* Zie de begrippenlijst achter in het boek.
13
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
vend als hij mensen om zich heen heeft die achter hem staan en hem helpen een positieve, gezonde richting aan zijn leven te geven. Veel hulpvragers hebben te maken met slepende problemen. Om de ingesleten patronen te doorbreken is er meer nodig dan een sociale-vaardigheidstraining of een gesprektherapie. In de praktijk blijkt keer op keer dat mensen veel meer aannemen van belangrijke anderen in hun netwerk dan van een professionele hulpverlener. Om die reden organiseert de supportmedewerker die werkt met de methode community support, rond de hulpvrager een steungroep van mensen met wie er een band bestaat, die achter hem staan en model willen staan voor gezonde opvattingen, duidelijke normen en een positieve levensinstelling. Specialistische en therapeutische hulp speelt aanvullend vaak een belangrijke rol, maar kan slechts in een beperkt aantal situaties echte oplossingen bieden. Meestal is het juist de samenwerking tussen de steungroep en een specialistische behandelaar waarbij de beste resultaten geboekt worden.
‘Ik heb misschien niet alles goed gedaan, maar ik heb het in elk geval op mijn manier gedaan’ (My way, Frank Sinatra, 1968 en Herman Brood, 2001)
Binnen de methode community support heeft de hulpvrager zoveel mogelijk de regie over zijn hulpverlening. De hulpvrager bepaalt zelf aan welke einddoelen wordt gewerkt. Om dit waar te maken krijgt de hulpvrager ondersteuning van een (community-) supportmedewerker* die als voornaamste taak heeft de belangen van de hulpvrager te behartigen en de positie van de hulpvrager te versterken. Gedurende het gehele hulpverleningsproces is de supportmedewerker de vaste contactpersoon van de hulpvrager en coördineert hij de hulpverlening. Als contactpersoon is hij goed bereikbaar voor de hulpvrager en de personen die betrokken zijn bij de ondersteuning. Hij zorgt ervoor dat hulp (snel) beschikbaar is en dat iedereen zijn werk doet en kan doen. Het uitgangspunt bij community support is dat ondanks indringende omstandigheden en langdurige tegenslag of aangeboren * Zie de begrippenlijst achter in het boek.
14
WAT IS COMMUNITY SUPPORT?
beperkingen iemand altijd in staat is zelf te kiezen welke richting hij op wil met zijn leven. De hulpvrager heeft altijd een keuze. De supportmedewerker ondersteunt de hulpvrager hierbij en heeft vertrouwen in de ontwikkelingspotentie van de hulpvrager. Hoewel de problemen soms groot zijn, zijn er altijd mogelijkheden. De supportmedewerker stimuleert de hulpvrager zelf de verantwoordelijkheid voor zijn leven te nemen. Hij is erop gericht dat de hulpvrager zijn eigen kracht gaat zien en hiervan gebruik gaat maken om weer grip op zijn leven te krijgen. Daarnaast leert hij de hulpvrager hoe hij gebruik kan maken van de mogelijkheden die zijn sociale netwerk biedt. Dat is vaak effectiever en duurzamer dan het overnemen van de situatie door professionals, met als uiterste vorm een residentiële opname. Om de hulpvraag in kaart te brengen wordt er systematisch stilgestaan bij de waardegebieden van de hulpvrager. Aan de hand van deze waardegebieden bespreekt de medewerker met de hulpvrager wat voor hem belangrijk is of waarde heeft en in welke richting de hulpvrager verder wil in zijn leven. Als de waarden van de hulpvrager bekend zijn, of anders gezegd: als hij weet welke richting hij kiest, dan kan de supportmedewerker aansluiten bij deze keuzen. De supportmedewerker en de hulpvrager formuleren op basis van de waarden van de hulpvrager de doelen. Eerst worden er langetermijndoelen gesteld, die daarna in kortetermijndoelen worden vertaald. De langetermijndoelen zijn algemener van aard; ze zijn niet meteen haalbaar. Eisen die aan deze doelen gesteld worden, zijn de volgende: de doelen op lange termijn moeten afgeleid zijn van de waarden van de hulpvrager, er moet draagvlak voor zijn in de steungroep en de doelen moeten de grip op het leven van de hulpvrager vergroten, zodat hij succeservaringen kan opdoen. Goede kortetermijndoelen zijn Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden. In de hulpverlening zeggen we dat de doelen SMART moeten zijn. Aan de hand van een voor iedere hulpvrager specifiek participatie- en ondersteuningsplan wordt aan deze doelen gewerkt. In deze plannen staat beschreven wat de aanpak is om de doelen te behalen en wie er wat gaat doen. De volgorde die daarbij gehanteerd wordt, is: 1 Wat kan de hulpvrager zelf doen? 2 Wat kan door mensen uit het netwerk gedaan worden? 3 Wat moet gedaan worden door professionele hulpverleners?
15
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
We gaan dus eerst op zoek naar de mogelijkheden die de hulpvrager zelf heeft en die mensen uit het eigen sociale netwerk hebben. Zij zijn samen tot veel meer in staat dan vaak gedacht wordt. Om de doelen te behalen maken we veelvuldig gebruik van de mogelijkheden die het sociale netwerk van de hulpvrager geeft. Het opbouwen, verbeteren en verstevigen van een netwerk biedt een mogelijkheid tot betere maatschappelijke participatie en mede daardoor zorgt het voor een belangrijke toename van de kwaliteit van leven. Daarnaast biedt het sociale netwerk talrijke mogelijkheden tot ondersteuning, waardoor de hulpvrager weer beter opgewassen raakt tegen de problemen die hij tegenkomt. Door de inbreng van het sociale netwerk in combinatie met professionele hulpverlening is het mogelijk invloed uit te oefenen op alle leefgebieden. Ondersteuning kan plaatsvinden in de thuissituatie, in de vrije tijd, op school of op het werk, op straat en in de spreekkamer van de specialist. Als het mogelijk is, dan kiezen we voor het aanleren van gedrag in de alledaagse situatie. Een voorbeeld is het aanleren van sociale vaardigheden. Een mogelijkheid is een groepstraining, waarbij de deelnemers oefenen met denkbeeldige situaties. Binnen community support worden deze vaardigheden echter bij voorkeur in de eigen leefomgeving getraind. Leren om grip op je leven te krijgen doe je in het echte leven. Eenvoudige problemen moeten met eenvoudige middelen opgelost worden. Bij complexe, slepende problemen is een aanpak effectief waarbij door community support invloed uitgeoefend wordt op verscheidene levensterreinen waarin de hulpvrager zich begeeft. Er wordt bij iedere hulpvrager zorg op maat geboden. Dit geldt voor allerlei uiteenlopende situaties, zoals bescherming van kinderen in geval van mishandeling, omgaan met vandalisme, behandelen van veelplegers en ondersteunen bij het zelfstandig wonen bij iemand met beperkingen. Op welke manieren het netwerk ondersteuning biedt, zal in het vervolg van dit boek aan de orde komen.
‘Nobody knows you, when you’re down and out’ (Jimmie Cox, 1933)
16
WAT IS COMMUNITY SUPPORT?
Mensen met ernstige, langdurige problemen zijn – net als anderen – omgeven door familie, vrienden, collegae enzovoort. Het verschil tussen mensen zonder en met problemen is dat deze laatste groep vaker kleine, gesloten, naar binnen gerichte en homogene netwerken hebben. Vaak hebben ze weinig vriendschapsrelaties en weinig contacten in de wijk waar ze wonen. Voor hen is het aangaan en onderhouden van contacten om verscheidene redenen moeilijker dan voor andere mensen. Daarom besteedt de methode community support veel aandacht aan het met de hulpvrager in kaart brengen en analyseren van zijn netwerk en het vervolgens verbeteren van dat netwerk. Het netwerk van de hulpvrager kan op verschillende manieren worden verbeterd en/of uitgebreid. Werk en school zijn bijvoorbeeld bij uitstek mogelijkheden om mensen te ontmoeten. Daarnaast is de buurt een omgeving waar lokale netwerken zijn. Het ondernemen van gemeenschappelijke activiteiten, door bijvoorbeeld lid te worden van een vereniging, organisatie of club, kan leiden tot het maken van kennissen. Kennissen kunnen vrienden worden. Ook kan het zo zijn dat er eerst sociale vaardigheden aangeleerd moeten worden om contacten te kunnen onderhouden. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van mogelijkheden om het sociale netwerk te verbeteren. Uit het netwerk stelt de hulpvrager met hulp van de supportmedewerker een steungroep samen. Binnen een steungroep werken professionals en mensen uit het eigen netwerk samen. Deze steungroep motiveert, ondersteunt, zorgt voor, beschermt en controleert de hulpvrager. Het werken met steungroepen heeft een aantal voordelen. De steungroep vergroot de draagkracht en verkleint de draaglast van de hulpvrager. De steungroep ondersteunt bij de zelfregulatie van de hulpvrager, heeft een belangrijke beschermende invloed en stimuleert de hulpvrager zijn eigen krachten te gebruiken. Een ander voordeel is dat het werken met steungroepen de samenhang in families, netwerken, wijken en scholen vergroot. Naast de deskundigheid van de supportmedewerker in het verbeteren van sociale netwerken is ook de houding van de supportmedewerker belangrijk. Respect hebben voor de hulpvrager staat daarbij centraal, maar is niet voldoende. Het gaat ook om het echt willen begrijpen van de hulpvrager. De supportmedewerker zal hiertoe in dialoog gaan met de hulpvrager en empathisch luiste17
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
ren. Daarnaast is het de opgave van de supportmedewerker om de wens tot ontwikkeling en verandering bij de hulpvrager op te roepen of verder te stimuleren. Deze actief ontwikkelende houding van de supportmedewerker staat centraal in de methode. De supportmedewerker werkt dialooggestuurd en op een ontwikkelingsgerichte manier. Hij heeft een stimulerende wijze van begeleiden, waarbij hij mogelijkheden ziet en vertrouwen heeft in de toekomst. Hij gaat ervan uit dat de hulpvrager wil en kan leren en dat deze nieuwe situaties goed aankan met de juiste ondersteuning. Hierbij kijkt hij naar de leerstijl van de hulpvrager en naar waar deze nu aan toe is om te leren. Er wordt continu gezocht naar een passende manier van leren die aansluit op de vraag van de hulpvrager. Community support is geschikt voor hulpvragers met verschillende soorten hulpvragen: gehandicaptenzorg, sociale psychiatrie, ouderenzorg, lokaal preventief jeugdbeleid, buurt- en opbouwwerk, leefbaarheidsbeleid, veiligheidsprojecten in de wijk of op scholen, bredeschoolontwikkeling, re-integratieprojecten, reclassering en integratie van allochtonen. In bijlage 1 zijn de kenmerken van de methode community support samengevat in een schema.
18
2
Zelfmanagement In dit hoofdstuk zetten we uiteen hoe zelfmanagement werkt. Problemen horen bij het leven. De meeste mensen maken wel eens een periode mee waarin ze extra steun nodig hebben vanuit hun omgeving. Veel hulpvragers blijven echter langdurend in een probleemsituatie zitten en hebben geen idee hoe ze daar uit kunnen komen. Door het gebrek aan toekomstbeeld en het niet kennen van eigen waarden zijn ze niet in staat om doelgericht aan hun toekomst te werken. De probleemsituatie groeit uit tot een crisis. Door de urgentie van de situatie moet dan eerst de crisis opgelost worden voordat er aandacht besteed kan worden aan andere aandachtvragende problemen. Zo’n crisis kan zijn dat een van de kinderen van school is gestuurd of weigert naar school toe te gaan. Of iemand dreigt door slecht functioneren zijn baan kwijt te raken. Er zijn vele andere voorbeelden mogelijk. Ieder mens kan in de loop van zijn leven in een crisis raken. Zelfs zodanig dat zijn leven totaal op zijn kop staat en daardoor ook totaal kan veranderen. Een crisis is een schokkende ervaring en voor veel mensen is het een begin van een belangrijke verandering. Iemand kan zich door een crisis bewust worden van wat werkelijk belangrijk voor hem is en welke waarden hij prioriteit wil geven. Een crisis brengt dus niet alleen spanning en verdriet met zich mee, maar kan ook nieuwe, vaak onverwachte mogelijkheden openen. Het kan een eerste stap zijn op weg naar meer (persoonlijk) succes. Als je bij een crisis niet weet hoe je moet reageren, niet weet wat je kunt doen en onvoldoende steun krijgt, dan is de kans groot dat het verkeerd afloopt. Als je daarentegen goed toegerust bent om te reageren, je eigen mogelijkheden voldoende ontwikkeld zijn en je weet hoe je steun kunt vinden in je netwerk, dan ontstaan er kansen. Bij community support leren we hulpvragers om op deze wijze te reageren.
19
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Figuur: Een crisis is een gevaar en een kans. In het Japanse teken voor crisis is mooi te zien dat een crisis deze twee aspecten heeft.
Een jong gezin met een kind van 1 jaar dreigt uit huis gezet te worden, omdat de huur al maanden niet betaald is. Het laatste halfjaar heeft het echtpaar de ene rekening na de andere weggegooid, in de hoop dat dit de oplossing zou zijn. Maar de schuldeisers blijven zich melden, en de woningbouwvereniging schakelt de deurwaarder in en dreigt met een uitzetting op korte termijn. Zoals dat gebeurt in dit soort situaties reageert het echtpaar apathisch. Het bombardement van schuldeisers heeft als effect dat de ‘slachtoffers’ helemaal niet meer kunnen reageren. De supportmedewerker besluit al zijn aandacht te besteden aan deze situatie en door te gaan totdat er een oplossing is. Dat betekent telefoneren met gemeente, huisvesting, kredietbank, bewindvoering enzovoort. Uiteindelijk besluit het gezin akkoord te gaan met bewindvoering. De bewindvoerder weet uitzetting uit het huis en daarmee een verder afglijden van het gezin te voorkomen. Uitzetting had mogelijk geleid tot een ondertoezichtstelling* van het kind en vervolgens tot een uithuisplaatsing. In dat geval zou het gezin in een vrije val belanden. Dat is het gevaar dat in deze crisis op de loer ligt. En wat is de kans? Door het actieve, oplossingsgerichte handelen van de supportmedewerker en het aantoonbare resultaat van deze inspanningen is het vertrouwen in de supportmedewerker bij het
* Zie de begrippenlijst achter in het boek.
20
ZELFMANAGEMENT
echtpaar flink toegenomen. Hierdoor stelt het echtpaar zich meer open voor ondersteuning. De andere problemen die het gezin heeft, kunnen nu de crisis opgelost is en er vertrouwen in de ondersteuning is, planmatig aandacht krijgen. Het echtpaar ziet ook in dat het met een proactieve opstelling verder komt dan met uitstellen, afwachten, klagen en de schuld aan anderen geven.
De supportmedewerker handelt proactief en staat daarbij model voor de hulpvrager.
Proactiviteit is meer dan initiatieven nemen. Het betekent dat je verantwoordelijk wilt zijn voor je eigen leven. Proactieve mensen zijn zich bewust van het vermogen dat ze zelf kunnen reageren en kiezen. Ze wijten niets aan de situatie. Hun optreden is een bewuste keuze, gebaseerd op hun waarden, en niet iets wat voortvloeit uit omstandigheden of impulsieve acties. Reactieve mensen daarentegen worden sterk beïnvloed door hun omstandigheden. Ze letten in eerste instantie op de zwakheden bij anderen, op problemen in hun omgeving en op omstandigheden waar ze weinig of niets aan kunnen doen. Ze beschuldigen anderen en voelen zichzelf steeds slachtoffer. Door een dergelijke gerichtheid verwaarlozen mensen de dingen waar ze echt invloed op kunnen uitoefenen.
Een crisis ontstaat vaak doordat problemen niet (juist) worden opgelost en vervolgens uit de hand lopen. De desbetreffende persoon bepaalt zelf niet langer wat er gebeurt, maar de situatie bepaalt. Zelfmanagement kan dit soort situaties voorkomen. Een crisis bij een hulpvrager kan de eerste stap zijn op weg naar een andere opstelling ten aanzien van belangrijke levensproblemen. Het is voor de hulpvrager een kans om te zien dat zelfmanagement je leven aanzienlijk kan verbeteren. De supportmedewerker ondersteunt de hulpvrager bij zijn zelfmanagement. Hij grijpt de crisis van de hulpvrager aan om hem ervan bewust te maken dat hij steeds kan kiezen voor een proactieve opstelling en problemen als een uitdaging kan zien. In het vorige voorbeeld 21
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
koos de supportmedewerker ervoor om het oplossen van de financiële wanorde gedurende korte tijd zelf op zich te nemen en zo model te staan voor de hulpvrager. Hij deed dit omdat de nadelige consequenties (uithuiszetting) van niet of te laat reageren voor de hulpvrager te groot waren. In andere gevallen zal hij andere leerstrategieën gebruiken om de hulpvrager te leren zich proactief op te stellen of steun te zoeken in zijn netwerk. Een gezin met vier kinderen moet rondkomen van een uitkering. Het gaat om een gezin met een niet-Nederlandse achtergrond. In het land van herkomst waren zij een hogere levensstandaard gewend. Hierdoor is het voor hen heel moeilijk om rond te komen. Een van de kinderen zit op het moment in de puberteit en vraagt veel geld aan zijn ouders, omdat hij net zoals alle andere pubers wil uitgaan en mooie kleding wil kopen. De ouders geven toe aan de wens van deze zoon, maar aan het eind van de maand komen ze steeds geld tekort. Totdat er een crisis dreigt te ontstaan: de ouders kunnen geen eten meer op tafel zetten. Deze ouders zijn de grip op hun leven kwijt. De supportmedewerker, hier met opzet ook iemand met een niet-Nederlandse achtergrond, ondersteunt het gezin bij het zelfmanagement. De supportmedewerker legt in dit geval aan de ouders uit dat de levensstandaard die zij gewend waren in hun land van herkomst, in Nederland niet meer haalbaar voor hen is, omdat zij van een uitkering moeten rondkomen. De supportmedewerker weet ook dat deze ouders niet gemakkelijk ‘hun vuile was’ buiten willen hangen en dus niet zo snel geneigd zijn om hulp te zoeken in de vorm van bewindvoering. Hoe snel iemand buiten zijn netwerk hulp zoekt, is vaak cultureel bepaald. Om deze reden schakelt de supportmedewerker de oudste zoon in, om samen met hem als rolmodel te fungeren voor het gezin. De oudste zoon heeft een proactieve houding, want hij is zelf op zoek gegaan naar een bijbaantje. Daarnaast heeft hij een school gezocht die goed bij hem past, is hij bezig om zijn rijbewijs te halen en spaart hij geld voor zijn toekomst. Zijn gedrag laat zien dat hij wél zelfmanagement toepast. Daarom wordt er voor de ouders een steungroep geformeerd waarin hun oudste zoon deelneemt. Doordat hij deelneemt aan de steungroep wordt de acceptatie van de ouders nog groter.
22
ZELFMANAGEMENT
De supportmedewerker sluit aan bij de achtergrond en waarden van de hulpvrager.
Samenwerking tot stand brengen Relaties zonder vertrouwen zijn slechte relaties. Dit geldt ook voor hulpverleningsrelaties. Stephen Covey (2005) introduceerde het begrip ‘emotionele bankrekening’. Op deze rekening kun je stortingen en opnames doen. Het werkt net als een normale bankrekening, maar nu gaat het om relaties. Stortingen bouwen de relatie op; er ontstaat vertrouwen. Opnames werken omgekeerd en kunnen pas geaccepteerd worden als er eerst voldoende gestort is. Zonder stortingen zullen opnames de relatie afbreken. Met geduld naar iemand luisteren is een van de belangrijkste emotionele stortingen en bouwt veel krediet op.
Stortingen
Opnames
Eerst proberen te begrijpen
Eerst begrepen willen worden
Beloften nakomen
Beloften verbreken
Eerlijk en integer zijn
Manipuleren
Vriendelijk en hoffelijk zijn
Onvriendelijk en onhoffelijk zijn
Denken volgens win-win,
Denken volgens win-verlies
of geen akkoord Loyaal zijn aan degene die
Niet loyaal zijn aan degene die
afwezig is
afwezig is
Verwachtingen verduidelijken die
Verwachtingen tenietdoen
mensen van elkaar hebben ‘Sorry’ zeggen
Trots, verwaand, arrogant zijn
23
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Stortingen
Opnames
Feedback geven en de ik-bood-
Geen feedback ontvangen en de
schap gebruiken
jij-boodschap gebruiken
Iemand vergeven
Blijven wrokken
Respectvol zijn ten opzichte van
Geen respect tonen voor een
een ander
ander
Tabel: Voorbeelden stortingen en opnames volgens Covey
Door als supportmedewerker respectvol te zijn, je aan afspraken te houden en goed te luisteren, bouw je aan vertrouwen en moreel gezag. Het gaat er in de hulpverlening maar al te vaak anders aan toe. Onderzoek heeft uitgewezen dat de periode vanaf de eerste melding van een situatie van kindermishandeling tot en met de ondertoezichtstelling acht tot vijftien maanden bestrijkt. De hulpvrager moet dus ondanks de crisissituatie al die maanden wachten. In deze periode is er niemand verantwoordelijk en blijft hulp achterwege. Het is begrijpelijk dat het vertrouwen in de betrokken hulpverleners en hulpverleningsinstellingen in die periode ernstig afneemt en dat de hulpverleners, wanneer er werkelijk begonnen wordt, geen moreel gezag meer hebben. Kinderen die mishandeld worden, hebben geen tijd om te wachten. Daarvoor gaat hun ontwikkeling te snel.
Luisteren naar de hulpvrager Goed luisteren is de basis van een goede communicatie. Door goed te luisteren krijg je goede informatie en bouw je vertrouwen op in de relatie. Covey onderscheidt vijf verschillende niveaus van luisteren naar elkaar. Je kunt luisteren naar de ander, maar negeren wat er gezegd wordt. Je kunt doen alsof je luistert, door geluiden te maken, zo24
ZELFMANAGEMENT
als: ‘O ja... Hmmm... Jaja...’ , maar niet echt luisteren. Je kunt selectief luisteren, waarbij je alleen die dingen oppikt die je zelf wilt horen. Je kunt aandachtig luisteren, zonder te evalueren. Bijvoorbeeld wanneer je aantekeningen maakt tijdens een lezing. Je kunt empathisch luisteren. Dit is luisteren met gevoel, waarbij je jezelf écht verplaatst in het standpunt van de ander. Het gaat je er om de ander écht te begrijpen. Vraaggestuurde hulpverlening, of liever gezegd: dialooggestuurde hulpverlenen, vereist de kunst van empathisch luisteren. Empathisch luisteren is luisteren met de intentie om de ander te begrijpen. Het houdt in dat je je verplaatst in het referentiekader van de ander. Je bekijkt de wereld zoals hij hem bekijkt. Je begrijpt wat zijn waarden zijn. Pas nadat de hulpvrager begrepen is en zich begrepen voelt, ontstaat de mogelijkheid dat de hulpvrager kan veranderen. Als er door de hulpverlener te veel opnames van de ‘emotionele bankrekening’ zijn gedaan (slecht luisteren, afspraken afzeggen, weinig respect tonen enzovoort), dan ontstaat er spanning in de relatie tussen de hulpvrager en de hulpverlener. Dat gaat ten koste van de hulpvrager. Het zal voor hem moeilijker zijn binnen zo’n relatie iets te leren.
De supportmedewerker bouwt aan vertrouwen en moreel gezag in de relatie met de hulpvrager door zich in te spannen om de hulpvrager serieus te begrijpen.
Zelfmanagement Zelfmanagement is erop gericht zelf je eigen leven te sturen, je tijd en mogelijkheden goed te gebruiken en te voorkomen dat je in een slachtofferpositie komt of blijft. De supportmedewerker zal zich tot doel stellen de hulpvrager te ondersteunen bij zijn zelfmanagement. Hoe hij dat doet, maken we in dit boek duidelijk. Stephen Covey onderscheidt in zijn publicaties twee factoren die bepalen hoe wij onze tijd verdelen en sturing geven aan ons leven: 1 de mate waarin iets dringend is (bevat het element tijdsdruk); 2 de mate waarin iets belangrijk is (bevat het element waarde). 25
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Op grond van deze twee factoren is het mogelijk om een schema te tekenen dat uit vier kwadranten bestaat. Vooropgesteld moet worden dat wat dringend en belangrijk is, afhangt van de keuzes die de desbetreffende persoon wel of niet gemaakt heeft in zijn leven. Daarom kunnen de activiteiten in de kwadranten voor iedereen weer anders zijn. Een maand op vakantie gaan kan voor iemand met een burn-out belangrijk en zelfs dringend zijn (kwadrant 2 of 1), maar voor iemand die zojuist van vakantie teruggekeerd is, kan het een onnodig tijdverdrijf zijn (kwadrant 4).
Dringend/tijdsdruk
Niet dringend/ geen tijdsdruk
Belangrijk
1
2
– Oplopende schulden, dreigende uithuisplaatsing van
– Doelgericht bezig zijn. – Verbeteren van het
een kind, dreigend ontslag,
sociale netwerk.
een conflict in de buurt,
– Opvoedingactiviteiten.
huwelijksproblemen.
– Een ondersteuningsplan
– Een kind ophalen dat op het politiebureau zit van-
opstellen en uitvoeren. – Zorgen dat je iets wezen-
wege diefstal.
lijks gaat bijdragen aan
– Elke figuurlijke brand blussen.
zijn gezin of de wijk. – Proactief zijn. – Een opleiding uitzoeken.
Niet
3
4
belangrijk – Allerlei situaties die ontstaan door uitstelgedrag.
– Sommige post en sommige telefoontjes.
Niet belangrijke acties kun-
– Tijdverdrijf.
nen ineens dringend wor-
– Instantbevrediging
den (telefoontjes, voorbereiden op een vergadering). – Dingen die moeten, om-
zoeken. – Verslavingen. – Genot zoeken.
dat het hoort.
Schema: Een voorbeeld van een tijdmanagementmatrix bij een hulpvrager
26
ZELFMANAGEMENT
Kwadrant 1 gaat over zaken die belangrijk én dringend zijn. Als je leven zich vooral in dit kwadrant afspeelt, dan loop je een verhoogde kans op stress en overspannenheid. Kwadrant 2 gaat over zaken die belangrijk zijn, maar niet dringend. Kwadrant 3 gaat over zaken die niet belangrijk, maar wel dringend zijn. Het gaat om die zaken die je dagelijkse planning onderbreken, maar geen zinnige resultaten opleveren. Kwadrant 4 gaat over zaken die én niet belangrijk én niet dringend zijn. Het zijn die dingen die je vaak automatisch doet, maar waar je je achteraf weinig van herinnert. Veel hulpvragers brengen veel tijd door in kwadrant 4. Vaak lijkt het alsof het leven ervan afhangt, terwijl het om niet dringende, niet belangrijke zaken gaat. Een 22-jarige hulpvrager met een WSW-indicatie kan nog niet aan het werk vanwege de wachtlijst die er is. Ze zit inmiddels vier weken zonder werk thuis. Omdat de mensen uit haar netwerk werken, slaapt zij overdag, kijkt ze ’s nachts televisie en heeft ze ’s avonds haar sociale leven. Ondertussen moet ze van de uitkerende instantie zelf wel actie ondernemen om tijdelijk werk te zoeken. Als de supportmedewerker haar belt en vraagt hoe dat gaat, is haar antwoord dat ze daar geen tijd voor heeft gehad. Dan volgt er een opsomming van alle dingen die ze zoal moet doen en het gebrek aan tijd die ze hiervoor ter beschikking heeft.
Theodore Dalrymple werkte als psychiater in een ziekenhuis in een Britse achterstandswijk. Daar werd hij voortdurend geconfronteerd met de gevolgen van verslaving, criminaliteit en geweld. In zijn boek Leven aan de onderkant (2004) beschrijft hij waar de sociale onderklasse zich mee bezighoudt en hoe deze mensen er zelf voor kiezen om te falen. Het boek beschrijft in feite de extreme kant van het gedrag van kwadrant 4 en om die reden is het hier interessant. ‘Een ouder echtpaar vroeg me (Dalrymple) raad over hun achttienjarige zoon. Beide ouders waren ambtenaar. Ze waren niet arm, maar ook niet rijk. Op zijn dertiende was de zoon begonnen met een leven van spijbelen, marihuana roken, drinken en de hele nacht wegblijven. De weinige keren dat hij wel naar school ging, maakte hij ruzie met de leraren.
27
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Uiteindelijk werd hij van school gestuurd, omdat hij een leraar te lijf was gegaan. Op zijn zestiende ging hij uit huis om samen te gaan wonen met zijn zwangere vriendin.’ Uit: Dalrymple, Th. (2004). Leven aan de onderkant. Het systeem dat de onderkaste instandhoudt. Utrecht: Het Spectrum.
Deze zoon kiest voor een leven vol met vermaak, middelenmisbruik en instantbevrediging. Iets leren, toekomstgericht bezig zijn en initiatief nemen om succes te behalen komen niet in zijn levensprogramma voor. Om succesvol te kunnen leven, is het wenselijk dat de hulpvrager relatief veel tijd besteedt aan activiteiten in kwadrant 2 (belangrijk en niet dringend). Hiertoe moeten de hulpvrager en supportmedewerker eerst uitzoeken welke richting de hulpvrager op wil. Daarna kan de hulpvrager zijn prioriteiten stellen en een plan maken. In kwadrant 2 gaat het erom dat je jezelf stuurt in de richting van de waarden die je hebt en van de prioriteiten die je hebt gesteld. Deze waarden en prioriteiten zullen voor een ieder anders liggen. Te veel belangrijke waarden en daarvan afgeleide doelen nastreven lukt niet. Tijd en energiegebrek dwingen je ertoe om prioriteiten te stellen en keuzes te maken. Op de uitgekozen doelen kun je vervolgens proberen succesvol te zijn. De volgorde is dus: richting bepalen, prioriteiten stellen, doelen stellen, een plan maken, aan het werk gaan. Het doel in kwadrant 2 is je leven op een effectieve manier inrichten en gericht zijn op de resultaten die je wilt behalen. Dat betekent dat je aandacht geeft aan hetgeen belangrijk voor je is. Hiertoe wordt er bij iedere hulpvrager een ondersteuningsplan en participatieplan opgesteld.
28
3
Voorwaarden voor een succesvolle levensstijl In dit hoofdstuk bespreken we voorwaarden om tot een succesvolle levensstijl te komen. Mensen willen zich ontwikkelen. Het gaat bij hun wens om vooruit te gaan over het algemeen niet om grote ambitieuze projecten, zoals het vergaren van een fortuin en een poging minister-president te worden, maar ze willen gewone dingen bereiken. Ze willen bijvoorbeeld een beter gezinsleven, hun kinderen goed opvoeden, hun werk goed doen, een diepere vriendschap hebben, een goede school voor hun kinderen vinden, gezonder leven, minder roken of er leuker uitzien. Als ze dit bereiken, is er voor veel mensen sprake van succes. Sommige mensen lijken geboren voor het succes, andere staan steeds weer met lege handen. Is dit toeval, domme pech of kunnen ‘pechvogels’ iets leren van mensen die wél succes hebben? Veel mensen protesteren tegen van alles en verkeren in een continue oppositie. De dokter deugt niet, omdat hij niet onmiddellijk kwam. De buren deugen niet, omdat ze geen belangstelling tonen. Hulpverleners deugen niet, omdat ze niet goed helpen. Mannen deugen niet en vrouwen ook niet, kortom: niemand deugt. Theodore Dalrymple (2004) beschrijft het systeem dat volgens hem de onderklasse instandhoudt. In zijn analyse gaat hij in op factoren die bepalend zijn voor succes of falen van mensen. Om die reden is zijn betoog voor ons interessant. Hij uit kritiek op de moderne maatschappij, omdat mensen aan de onderkant van de samenleving wordt aangepraat dat ze slachtoffer zijn van een oneerlijke samenleving. Mensen voelen zich niet meer zelf verantwoordelijk voor de situatie waarin ze verkeren, stelt hij. Mensen kunnen geen discipline opbrengen om hun slachtofferpositie los te laten en ergens voor te gaan. Het bij de pakken neerzitten, niets doen en ageren tegen de situatie wordt daarmee gerechtvaardigd. Bij community support zal de supportmedewerker er daarentegen op gericht zijn de hulpvrager te laten zien dat de bal bij hem ligt en dat hij kan reageren en niet hoeft af te wachten. Het beeld van de mens als product van de omstandigheden is lang niet altijd waar. Iedereen heeft altijd keuzevrijheid. 29
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Succes of falen Mensen die weinig succes hebben, worden veelal gekenmerkt door: reactief gedrag: het ligt aan anderen als er iets misgaat; leven zonder duidelijke doelen; het uitstellen van het oplossen van problemen; denken in win-verliessituaties in plaats van in win-winsituaties; vooral naar zichzelf luisteren en weinig naar anderen luisteren; bang zijn voor veranderen en verbetering uitstellen; pessimisme en negatief denken (‘Ik kan het toch niet’); gebrek aan doorzettingsvermogen; zich bezighouden met onbelangrijke zaken. Mensen die geen succes hebben, het idee hebben niet mee te doen en zich genegeerd en buitengesloten voelen, worden daar over het algemeen niet vriendelijker van. Je zou hopen dat deze mensen zich sociaal constructief gaan opstellen, om sociaal aantrekkelijker te zijn om zo hun sociale netwerk te verbeteren en daarmee ook hun kansen om weer mee te kunnen gaan doen. De werkelijkheid is echter vaak tegenovergesteld. Mensen die buitengesloten worden, reageren hier vaak op met onverschilligheid, afstandelijkheid en soms zelfs met agressie. Ze doen dit niet alleen tegenover de mensen die hen negeren of buitensluiten, maar tegenover mensen in het algemeen. Ook vinden deze mensen het leven vaker zinloos en verliezen ze een gedeelte van hun zelfcontrole en zelfregulatie. Dat laatste uit zich in vormen van verslavingsgedrag, zoals alcohol- en drugsgebruik en ook in snoepen, ongezond eten en een verstoord dag-nachtritme. Je zou kunnen zeggen dat deze mensen ook niet meer zo constructief met zichzelf omgaan. Op deze wijze komen mensen die vinden dat ze geen succes hebben en zich buitengesloten voelen in een neerwaartse spiraal terecht. Mensen die zich afgewezen en buitengesloten voelen, reageren vaak opstandig en agressief, waarmee ze hun kansen zeker geen goed doen. Het antwoord van community support is dat deze mensen weer moeten leren om grip op hun leven te krijgen, kansen moeten krijgen en weer moeten gaan meedoen met de ge30
VOORWAARDEN VOOR EEN SUCCESVOLLE LEVENSSTIJL
bruikelijke sociale netwerken. Samenvattend en vereenvoudigd voorgesteld bestaat er een continuüm, waarin het ene uiteinde betekent dat iemand weinig succes zal kennen en het andere uiteinde staat voor succesvol zijn.
Weinig succes
Succesvol zijn
Afwachten, uitstellen
Proactief zijn
Doelloos leven
Een einddoel in gedachten hebben
Denken in win-verliessituaties
Denken in win-winsituaties
Pessimisme
Optimisme
‘Ik kan niet’
‘Kan niet bestaat niet’
Alleen bezig zijn
Samenwerken
Met als gevolg: Geïrriteerd en vijandig gedrag
Sociaal constructief gedrag
Natuurlijk is de werkelijkheid complexer. Mensen hebben in verschillende situaties een verschillende geneigdheid tot reageren. Zo kun je op je werk proactief zijn en thuis reactief.
Hoe ondersteunen supportmedewerkers hulpvragers bij hun zelfmanagement? Aan de hand van tien punten wordt toegelicht hoe een supportmedewerker een hulpvrager zo kan ondersteunen dat deze zijn effectiviteit vergroot. We gaan in op omstandigheden die bij veel hulpvragers aanwezig zijn en die een negatieve invloed hebben op het functioneren van de desbetreffende persoon. Vaak zijn het omstandigheden waar de hulpvrager zelf invloed op heeft en die hij dus kan veranderen. 1
De hulpvrager helpen bij het vaststellen van een gericht toekomstbeeld Wat is echt belangrijk voor je? Wat drijft je nu echt? Welke richting wil je ingaan met je leven? Wat zijn voor jou de belangrijke 31
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
waarden in je leven? Welk soort leven wil je eigenlijk leven? Met dit soort vragen helpt de supportmedewerker hulpvragers hun richting in het leven te bepalen en hun waarden te onderzoeken. De supportmedewerker gaat het gesprek aan met de hulpvrager over hoe deze wil leven. Daarvoor gebruikt hij bijvoorbeeld de waardegebieden zoals geformuleerd door Steven C. Hayes (2006) in zijn boek Uit je hoofd in het leven. De supportmedewerker vraagt bijvoorbeeld: ‘Hoe wil je dat je leven er over vijf jaar uitziet?’ Vervolgens loopt hij de belangrijke waardegebieden door: 1 huwelijksrelatie of partnerrelatie of intieme relatie 2 ouderschap 3 familieverhoudingen 4 vriendschapsrelaties en sociale relaties 5 loopbaan en werk 6 onderwijs en opleiding en persoonlijke groei en ontwikkeling 7 recreatie en vrije tijd 8 spiritualiteit 9 burgerschap 10 gezondheid en fysiek welzijn. Deze waardegebieden hoeven door de hulpvrager niet alle tien (tegelijk) beantwoord te worden. Ook kunnen er nog meer waardegebieden aan toegevoegd worden. De supportmedewerker helpt de hulpvrager met het ordenen van zijn gedachten en zorgt ervoor dat deze zich niet laat leiden door een negatieve levensverwachting, vroegere teleurstellingen, jaloezie, angst voor de toekomst, huidige conflicten of commentaar van anderen. Bij het waardegebied ouderschap vraagt de supportmedewerker bijvoorbeeld: ‘Hoe zie je jezelf als ouder? Wat voor een vader zou je willen zijn?’ De supportmedewerker stimuleert hier vrij over te denken en te praten. Sommige aspecten die iemand waardevol vindt, kunnen sterk afwijken van het leven dat hij in de actuele realiteit heeft.
32
VOORWAARDEN VOOR EEN SUCCESVOLLE LEVENSSTIJL
Veel hulpvragers vinden het erg waardevol dat ze een goede intieme relatie hebben met een vaste partner. Soms is hun werkelijkheid ver van deze waarde verwijderd. Het is dan duidelijk dat het belangrijk is om hier in de begeleiding aandacht aan te besteden en de hulpvrager op dit gebied daadwerkelijk te ondersteunen. Door samen met de hulpvrager uit te zoeken wat zijn belangrijke waarden zijn en van daaruit doelen te formuleren vergroot je de betrokkenheid van de hulpvrager. Het voorkomt ook dat de hulpverlener eigen stokpaardjes gaat berijden, aanbodgestuurd bezig is of de doelen afleidt vanuit datgene wat misgaat (probleemgestuurde hulpverlening).
De supportmedewerker is in staat om aan de hand van de waardegebieden samen met de hulpvrager ordening aan te brengen in diens waarden, zodat de hulpvrager een duidelijk toekomstbeeld krijgt.
2
Samen met de hulpvrager doelen stellen; deze niet uitstellen en doorzetten Mensen die succes hebben, weten meestal heel goed wat ze willen. Als iemand weet wat zijn doelen zijn, ziet hij ook makkelijker de kansen die er zijn. Zonder duidelijke doelen bestaan dezelfde kansen ook, maar zullen ze niet opvallen. Een eenvoudig voorbeeld kan dit verduidelijken: als iemand honger heeft en als doel heeft snel wat te eten, dan zal hij allerlei mogelijkheden zien om iets te kopen. Hieruit blijkt dat doelen iemands aandacht en energie richten. Daarom is het stellen van doelen zo belangrijk. De supportmedewerker ondersteunt de hulpvrager met het formuleren van zijn langetermijndoelen, die afgeleid worden van de bij punt 1 geformuleerde waarden. Door uit te gaan van waarden formuleert de hulpvrager doelen die echt belangrijk voor hem zijn. Het zal dan minder vaak voorkomen dat hij impulsief kortetermijndoelen formuleert, waar geen echte motivatie voor is. Een tweede criterium voor een goed doel is dat er draagvlak voor is in het netwerk van de hulpvrager. In de toekomst zal de hulp33
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
vrager de steun vanuit het netwerk bij het bereiken van zijn doelen maar al te hard nodig hebben. Het derde criterium is dat doelen zo gesteld moeten worden dat de hulpvrager succeservaringen kan opdoen. Dat betekent dat een doel haalbaar moet zijn in een aantal weken. De hulpvrager moet zich ervan bewust worden dat de bal bij hem ligt en dat hij zelf bepaalt of er iets gebeurt of niet. Hij hééft misschien een beperking, maar hij ís geen beperking. Naast zijn beperking heeft hij sterke punten en positieve eigenschappen. Als hij zich daarop richt, krijg hij positieve energie om zich verder te ontwikkelen. De supportmedewerker en de mensen uit het netwerk zijn de hulpbronnen waar hij over beschikt. Veel mensen hebben de gewoonte zaken uit te stellen. Er is altijd wel een excuus om iets wat je je wel hebt voorgenomen toch nog niet te doen. Het is voor de hulpvrager belangrijk om dit uitstelgedrag onder controle te krijgen en deze slechte gewoonte af te leren. Uitstelgedrag heeft verschillende oorzaken. Sommige mensen maken zichzelf wijs dat het niet zo noodzakelijk is om nu al actief te worden. Anderen zijn bang dat het mislukt als ze ergens aan gaan beginnen. Voor hen betekent uitstellen dat ze een eventuele mislukking voorkomen. Uitstellen kan ook veroorzaakt worden door gemakzucht of luiheid. Mensen kunnen zichzelf ervan overtuigen dat ze nu te druk zijn of in een moeilijke periode van hun leven verkeren en dat ze daarom nu geen extra druk aankunnen. Daarom snoepen ze door of stoppen ze niet met roken. Mensen die van crisis naar crisis gaan (denk aan de tijdmanagementmatrix), hebben altijd een goede reden om alleen maar daarmee bezig te zijn. Samenvattend: het formuleren van doelen doet de hulpvrager in samenwerking met de supportmedewerker. De waarden van de hulpvrager vormen de achtergrond, en de mensen uit zijn netwerk die onvoorwaardelijk achter hem staan, helpen mee om de juiste doelen te formuleren. Waardegebied: ouderschap. Waarde: een betrokken vader zijn, van wie de kinderen op aan kunnen. Hoofddoel: er zijn voor mijn kinderen. Subdoel (samen met de steungroep opgesteld): de kamer van de dochter opknappen, omdat er veel achterstallig onderhoud is. Werkwijze: vader en iemand uit de steungroep maken hiertoe een afspraak. 34
VOORWAARDEN VOOR EEN SUCCESVOLLE LEVENSSTIJL
De supportmedewerker is in staat samen met de hulpvrager waardegerelateerde doelen op te stellen.
3
De hulpvrager bewust maken van een negatieve levenshouding Om iets te bereiken is het van belang om positieve verwachtingen te hebben. Sommige mensen denken dat ze niets waard zijn en dat alles wat ze proberen te bereiken toch zal mislukken. Veel hulpvragers zijn zich gaan identificeren met hun beperking en mislukking. Ze zijn als het ware zélf een borderlinestoornis of ADHD geworden. Stoornis en zelfbeeld zijn dan een en hetzelfde. Deze mensen moeten leren dat ze geen beperking zijn, maar er slechts één hebben. Kunnen mensen die jaren geleefd hebben met het idee dat niets zal lukken en de ervaring hebben dat ze niets bereiken, leren dat ze niet voorgeprogrammeerd zijn om zichzelf de rest van hun leven te herhalen? Kunnen ze leren dat het mogelijk is om de standaardinstelling van pessimisme (‘Ik kan niet’, ‘Het zal me niet lukken’) te veranderen in een meer optimistische overtuiging, zoals ‘Als ik het echt wil, lukt het me’ en ‘Gelukkig zijn er voldoende mensen die me willen helpen’? Negatieve overtuigingen kunnen zichzelf makkelijk waarmaken. De overtuiging dat je weinig wilskracht hebt en altijd wel te dik zult blijven, kan ervoor zorgen dat je inderdaad geen verandering in de situatie brengt. Sommige mensen vervallen in slachtoffergedrag, andere mensen kiezen voor een vechtersrol. Ze geven zichzelf of een ander de schuld en dat is natuurlijk geen oplossing voor hun problemen. De eerste groep mensen moet leren om verantwoordelijkheid te nemen, terwijl de vechters juist moeten leren los te laten. Voor beiden geldt: ‘Steek je energie in positieve zaken’. Het is belangrijk dat de supportmedewerker samen met de hulpvrager de negatieve overtuigingen opspoort. De supportmedewerker moet ervoor zorgen dat de hulpvrager zich bewust wordt van deze negatieve overtuigingen.
35
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Als een hulpvrager denkt dat hij een zwakke persoonlijkheid heeft en daardoor nooit zal kunnen afvallen, zal kunnen stoppen met roken, op tijd zal kunnen opstaan enzovoort, dan is het belangrijk om deze gedachte te bespreken. De supportmedewerker kan bijvoorbeeld elke keer als de hulpvrager zegt: ‘Ik kan dit niet’ zonder beoordeling benoemen wat er gebeurt. Ook een dagboek waarin de hulpvrager de periodes beschrijft waarin hij negatief denkt, kan een nuttige bijdrage leveren. Dit kan hij doen volgens het 6 x G-model.
In het 6 x G-model beantwoordt de hulpvrager de volgende zes vragen:
Wat is de Gebeurtenis?
Welke Gedachte riep dat bij u op?
Welk Gevoel ervoer u toen?
Welk Gedrag vertoonde u ?
Wat was het Gevolg?
Was dat ook Gewenst?
Bewust worden van negatieve gedachten kan ertoe leiden dat deze gedachten als vanzelf minder invloed krijgen. Je kunt dan tegen jezelf zeggen: ‘Kijk, nu doe ik het weer, ik denk weer dat het me nooit zal lukken’. Tegelijkertijd kan de hulpvrager zich blijven verbinden aan de richting die hij wil inslaan met zijn leven, zoals hij die geformuleerd heeft bij de waardegebieden. Negatief denken sluit namelijk helemaal niet uit dat je positieve doelen stelt, zodat je je ontwikkelt in de richting van het leven dat je wenst. Je bewust zijn van de negatieve gedachten is daarbij wel belangrijk. De supportmedewerker gelooft in de bekwaamheden van de hulpvrager en kan zijn optimisme overdragen op de hulpvrager. 36
VOORWAARDEN VOOR EEN SUCCESVOLLE LEVENSSTIJL
4
De hulpvrager ondersteunen bij het op juiste wijze communiceren Veel hulpvragers gaan zelf lang niet altijd zorgvuldig met hun relaties om. De supportmedewerker helpt de hulpvrager om in de contacten met anderen een aangenaam persoon te zijn en om zich sociaal constructief op te stellen. Het is belangrijk om een ander aandacht te kunnen geven, naar hem of haar te kunnen luisteren, betrokken te zijn en eigen oordelen niet te laten overheersen. Enkele voorbeelden van belangrijke zaken binnen communicatie zijn: Vertel niet iedereen van alles over je privéleven. Probeer conflicten op te lossen. Streef naar vaste vriendschappen en contacten met familie. Leer goed te luisteren naar anderen en leer om de ander de volledige aandacht te geven. Leer regelmatig complimenten te geven. Luister naar anderen zonder te oordelen. Probeer anderen niet steeds te overtuigen van je eigen gelijk. Wanneer iemand goed communiceert, bouwt hij aan goede relaties. Goede relaties zorgen voor een goed netwerk en vergroten daarmee iemands kansen. Mensen die succes hebben, bereiken dit meestal niet door soloacties. Goede contacten vergroten je kansen aanzienlijk.
De supportmedewerker zal samen met de steungroep eerlijke feedback geven op de wijze van communiceren van de hulpvrager.
5
Ervoor zorgen dat de hulpvrager weet hoe hij voldoende ontspanning neemt Stress kan heel gezond zijn, maar te veel stress zal op den duur tegen je gaan werken. Veel hulpvragers verkeren in een (chronische) ongezonde stresssituatie. Vaak komt dit doordat ze hun problemen niet weten op te lossen. Deze chronische stress kan verdere groei en ontwikkeling belemmeren. Daarom moet er gedu37
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
rende de hulpverlening aandacht besteed worden aan het omgaan met deze stress. Voorbeelden van het omgaan met een te veel aan stress zijn: goed zorgen voor de eigen gezondheid; zorgen voor vaste tijdstippen van ontspanning; voldoende sporten; ontspanningsoefeningen doen, zoals hartcoherentie, buikademhaling en meditatie; de houding ten opzichte van de veroorzaker van de stress veranderen. Mensen doen er goed aan wanneer ze onnodige stress proberen te verminderen. Voorbeelden van bronnen die onnodige stress veroorzaken, zijn: te veel tv kijken; te veel computeren; roken, ongezond eten, te veel suiker gebruiken en andere verslavingen; ergernissen op het werk, thuis en in de vrije tijd; mensen in je omgeving die geen respect voor je hebben, je kwetsen en je minderwaardig doen voelen. De supportmedewerker kan de hulpvrager de juiste voorlichting geven en actief helpen bij het realiseren van ontspanning. Ook anderen uit de steungroep kunnen een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld door samen op yoga te gaan of mee te helpen met het opruimen van zaken die ergernissen veroorzaken.
De supportmedewerker weet hoe hij de hulpvrager op het gebied van omgaan met stress de weg moet wijzen.
6
De hulpvrager stimuleren tot een gezonde leefwijze Veel hulpvragers eten ongezond, gebruiken te veel suiker, zijn te dik, roken veel, doen niet aan sport, gebruiken geen extra vitamines. Ze zijn onwetend wat betreft belangrijke nieuwe ontwikkelingen op het gebied van gezond leven.
38
VOORWAARDEN VOOR EEN SUCCESVOLLE LEVENSSTIJL
Dr. David Servan-Schreiber (2006) schrijft dat er een revolutie gaande is: ‘Er is namelijk wetenschappelijk bewijs dat voeding een enorme invloed heeft op bijna alle grote ziekten in de westerse samenlevingen.’ Voor mensen met ADHD blijkt de juiste voeding erg belangrijk. 75 procent van de mensen met ADHD heeft duidelijk minder last van de symptomen wanneer zij het juiste dieet volgen. Regelmatig verdwijnen hun symptomen zelfs geheel. Er is geen enkele behandeling voor deze groep mensen die betere resultaten geeft. Een gezonde leefwijze kan ervoor zorgen dat mensen de energie en de vitaliteit gaan voelen die nodig is om te veranderen en om doelen na te streven. Het is belangrijk om het gezondheidsgedrag van de hulpvrager in kaart te brengen en uit te zoeken wat er op dat gebied verkeerd gaat. Vervolgens kunnen hulpvrager en supportmedewerker naar oplossingen zoeken. Een manier om met dit soort ongezonde gewoontes en stress om te gaan is door het instellen van vaste dagelijkse gewoontes, zoals: voedsel bereiden volgens de schijf van vijf; multivitamines en voedingssupplementen gebruiken; dagelijks bewegen en voldoende sporten; selectief televisie kijken (dus na het bekijken van een programma de televisie weer uitzetten); een beperkte hoeveelheid koffie drinken; beperkt snoepen; minder alcohol drinken; stoppen met roken; minder wiet gebruiken; stoppen met het eten van junkfood. Door gezonder te leven kan de hulpvrager bouwen aan een betere lichamelijke conditie en daarmee een steviger fundament creëren om zichzelf verder te ontwikkelen. Goede en deskundige voorlichting over gezonde voeding is noodzakelijk. Desgewenst kunnen de supportmedewerker en de hulpvrager een diëtiste of een arts die gespecialiseerd is in voedingssupplementen betrekken bij de hulpverlening.
39
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
De supportmedewerker is in staat om – al of niet met ondersteuning van een diëtiste – een gezondheidsplan voor de hulpvrager op te stellen.
7
De hulpvrager ondersteunen bij het aanbrengen van structuur in zijn leven Hulpverleners zien veel situaties waarin het huishouden een wanorde is, huisdieren het leefritme bepalen, het dag-nachtritme omgedraaid is, er geen duidelijke dagelijkse routine bestaat en er op financieel en administratief gebied een chaos bestaat. Tegelijkertijd is er vaak sprake van kinderen of volwassenen met de diagnose ADHD, PDD-NOS, borderline of lichte verstandelijke beperking. Dit zijn juist mensen die erg gebaat zijn bij overzicht, structuur en voorspelbaarheid. Daarom zal de supportmedewerker de hulpvrager stimuleren om ervoor te zorgen dat er meer structuur komt in zijn leven. Tips ter bevordering van structuur zijn: zorg ervoor dat de woonvertrekken opgeruimd worden; zorg ervoor dat er voldoende kastruimte is en dat de kasten opgeruimd worden; zorg ervoor dat het huis schoongehouden wordt; stimuleer dat er geen spullen bewaard worden die niet meer gebruikt worden, zoals oude kleren en oude meubels; stimuleer dat de hulpvrager zich houdt aan vaste dagelijkse routines voor het huishouden, etenstijden, gezinsactiviteiten en vrije tijd; stimuleer de hulpvrager er een goede administratie/boekhouding op na te houden; stimuleer de hulpvrager gebruik te maken van een (verjaardags)agenda en een adressenboekje; leer de hulpvrager om niet méér geld uit te geven dan deze heeft; stimuleer de hulpvrager er alles aan te doen om zijn schulden af te lossen en om te sparen; leer de hulpvrager goed met zijn tijd om te gaan; leer hem elke dag vijftien minuten vrij te maken zodat hij kan plannen hoe zijn dag eruit gaat zien; 40
VOORWAARDEN VOOR EEN SUCCESVOLLE LEVENSSTIJL
stimuleer de hulpvrager geen dingen uit te stellen; stimuleer de hulpvrager de activiteiten waaraan hij begint ook af te maken.
Gebrek aan structuur is een algemeen voorkomend probleem. Met gezond verstand, dat meestal voldoende aanwezig is in een steungroep, kan veel bereikt worden wat betreft structuur aanbrengen. Daarnaast kan men gebruikmaken van verschillende diensten. Als het gaat om grote schulden bijvoorbeeld, is ondersteuning van een bewindvoerder belangrijk. Wanneer er een grote achterstand in het huishouden is of er hulp nodig is bij het op orde houden van het huishouden, dan is ingehuurde huishoudelijke verzorging een mogelijkheid. Veel mensen hebben zo weinig regie over huishoudelijke werkzaamheden dat ze langdurig ondersteuning op dit gebied nodig hebben. Samen met de hulpvrager en de steungroep kunnen passende oplossingen gezocht worden.
De supportmedewerker weet hoe hij de hulpvrager kan ondersteunen en motiveren bij het verkrijgen van structuur in zijn leven.
8
De hulpvrager leren om goed voor zichzelf te zorgen Veel hulpvragers ‘vergeten’ goed voor zichzelf te zorgen. Ze besteden geen enkele aandacht aan hun uiterlijk en zien er vermoeid en onverzorgd uit. Iemand die onverzorgd is, straalt geen enthousiaste boodschap uit. Vaak zal de omgeving met terughoudendheid op zo’n persoon reageren. Mensen beoordelen doorlopend andere mensen. Ze beslissen in enkele minuten wat ze van een ander vinden. Iedere situatie stelt andere eisen. In de zakenwereld wordt vaak verwacht dat je in een net pak rondloopt. Als je daar niet aan meedoet, dan heb je kans dat je invloed afneemt of dat je een promotie misloopt. Maar ook buiten de zakenwereld spelen dit soort beoordelingen een rol. Mensen besluiten op grond van wat ze zien of ze iemand interessant, aardig, belangrijk, vaardig of betrouwbaar vinden. Het kan dus voor niemand kwaad om eens na 41
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
te denken over hoe je wilt overkomen op anderen. Uiterlijk is een onderwerp dat de supportmedewerker met de hulpvrager kan bespreken. Ook de steungroep kan ingezet worden om de hulpvrager feedback te geven op de manier waarop hij overkomt.
De supportmedewerker kan de hulpvrager aanwijzingen geven over hoe hij overkomt.
9
De hulpvrager helpen te stoppen met verslavingsgedrag Veel hulpvragers hebben een vorm van verslaving, zoals roken, drinken, drugs gebruiken, tv kijken, snoepen en gamen. De supportmedewerker zal proberen de hulpvrager te motiveren hier een oplossing voor te zoeken, omdat een verslaving vaak een positieve ontwikkeling in de weg staat. Indien nodig gaat de supportmedewerker in overleg met een verslavingsdeskundige. Juist bij verslavingsgedrag is het noodzakelijk dat de steungroep en een deskundige goed samenwerken. De steungroep kan ervoor zorgen dat de hulpvrager zijn zaken niet te rooskleurig voorstelt, of doet alsof hij gemotiveerd met verandering bezig is, maar eigenlijk alles bij het oude probeert te laten. In hoofdstuk 6 beschrijven we een situatie waarbij de hulpvrager verslaafd is aan gamen.
De supportmedewerker is attent op verslavingsgedrag en weet wanneer hij een deskundige moet inschakelen.
10
Er met de hulpvrager naar toewerken dat deze de juiste mensen om zich heen krijgt Het is belangrijk dat de hulpvrager gaat beseffen dat hij positieve anderen nodig heeft om zijn doelen bereiken. De omgeving heeft grote invloed op een persoon. Als iemand samenleeft met mensen die pessimistisch zijn en doelloos in het leven staan, dan zal het voor die persoon extra moeilijk zijn om zijn doelen te bereiken.
42
VOORWAARDEN VOOR EEN SUCCESVOLLE LEVENSSTIJL
Een positief netwerk is nodig om iemand te helpen en te bemoedigen. Wanneer iemand weet wat zijn waarden zijn en zijn doelen stelt, is het belangrijk deze te delen met anderen. Daardoor komen de waarden en doelen meer naar de voorgrond en krijgen ze een meer centrale positie in het leven van die persoon. Het is belangrijk dat de hulpvrager, eventueel met ondersteuning, regelmatig onderzoek doet naar zijn sociale netwerk. Zijn de relaties die hij heeft van goede kwaliteit, vindt hij dat hij genoeg vrienden heeft? Zijn er conflicten die hij kan bijleggen? Wat vindt hij van zichzelf als vriend, collega en familielid? Is er onderling vertrouwen in de relaties die hij heeft? Wordt er aan zijn emotionele behoeften voldaan, wordt hij gewaardeerd of heeft hij steeds het idee dat hij tekortkomt? Besteedt hij zelf voldoende zorg aan de relaties die hij heeft? Stopt hij energie in relaties die hij misschien beter kan verbreken? Het is noodzakelijk dat de hulpvrager beseft dat hij nieuwe relaties kan aangaan en oude relaties nieuwe impulsen kan geven. Hoe de hulpvrager dit kan bereiken, zullen we in de hoofdstukken 4 en 5 bespreken.
De supportmedewerker is deskundig op het gebied van netwerkanalyse en netwerkopbouw.
De tien punten die in dit hoofdstuk aan de orde gekomen zijn, hangen met elkaar samen. Als de hulpvrager leert om aandacht te besteden aan en positieve invloed kan uitoefenen op deze punten, zal zijn levensstijl veel succesvoller kunnen worden.
43
4
Met de hulpvrager steun organiseren vanuit het netwerk In dit hoofdstuk gaan we in op de steunmogelijkheden van het sociale netwerk. Als de hulpvrager zijn doelen wil bereiken, dan heeft hij mensen om zich heen nodig die belangrijk voor hem zijn en die hij kan vertrouwen. Iemand die er alleen voor staat, zal het behalen van zijn doelen sneller opgeven. Wanneer de hulpvrager omringd is door mensen die belangrijk voor hem zijn, zal dit niet zo makkelijk gebeuren. Deze mensen kunnen de hulpvrager steunen wanneer het even moeilijk is. Ze kunnen bemoedigen en een handje toesteken. In de ondersteuning van de hulpvrager is het van belang dat er gebruikgemaakt wordt van de krachten van het eigen netwerk van de hulpvrager. Netwerkanalyse en het verbeteren van netwerken (zie ook hoofdstuk 5) zijn twee essentiële elementen die bij community support altijd aandacht krijgen. Om een netwerk te analyseren maakt de supportmedewerker gebruik van een daartoe ontworpen netwerkkaart en gekleurde stickers.
45
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Community Support NEDERLAND
en nd n zi
W
Ge
Ge
Vr ie
W
Vr ie
en nd n zi
k er
k er
t
Bu
Bu
t
en
ur
ur
In st el l
In st el l
g in
in
n ge
n
e
t
Cl
u
bs
t
W
Bu
bs
e
ie Vr
rk
m
n
Fa
ur
n
e
de
m de
n
W
Bu
ur
ili
ili
Fa ie Vr rk
e
Volwassene
Cl
u
Netwerk Naam: Datum: Begeleiders:
Kaart
© Community Support
Figuur: Netwerkkaart
Uit: Mur, L. en Groot, M. de (2003). Community support en hulpverlenen. Mogelijkheden voor mensen met beperkingen. Soest: Nelissen.
46
MET DE HULPVRAGER STEUN ORGANISEREN VANUIT HET NETWERK
Er zijn netwerkkaarten voor jeugdigen, volwassenen en senioren. De netwerkkaart is opgebouwd uit verscheidene ringen. In de eerste ring kan de hulpvrager door middel van de stickers aangeven hoe hij de kwaliteit beoordeelt van zijn relaties met mensen uit zijn gezin en familie. Een familie is een netwerk van mensen die door de generaties heen met elkaar verbonden zijn. Het is het oorspronkelijke ondersteuningssysteem en voor velen blijft dit het hele leven van groot belang. In tegenstelling tot andere relaties kunnen familierelaties niet of moeilijk beëindigd worden. Ook na een definitieve breuk is het waarschijnlijk dat het familielid een rol in het leven van de persoon blijft spelen. Een ander kenmerk is dat stukgelopen relaties met familieleden vaak weer hersteld kunnen worden. In de tweede ring komen de mensen aan de orde met wie de hulpvrager intimiteitrelaties onderhoudt, variërend van intieme vrienden of kennissen tot verbroken vriendschappen. Een kenmerk van een vriendschap is dat deze beëindigd kan worden. Toch hebben vriendschappen in de moderne samenleving de betekenis van familierelaties voor een gedeelte overgenomen. Vrienden komen je te hulp als je in de problemen zit en er bestaat wederzijdse zorg en betrokkenheid. In de derde ring zijn functionele relaties te vinden. Dit zijn de relaties met mensen met wie de hulpvrager een functioneel, volgens van tevoren opgestelde afspraken contact heeft. Dit geldt bijvoorbeeld voor collega’s. Kenmerkend voor functionele relaties is dat vooraf, impliciet of expliciet, wordt afgesproken wat men van elkaar verwacht. Dit is in tegenstelling tot bijvoorbeeld een vriendschap. In de vierde ring zijn de contacten opgenomen met buurtgenoten. De buurt wordt steeds meer erkend als een plek waar belangrijke contacten (kunnen) zijn. Gebrek aan contact of ruzies in de buurt kunnen een slechte invloed hebben op de kwaliteit van het wonen. De functie van buurtbemiddelaar komt steeds vaker voor in Nederland, niet alleen in de grote steden, maar ook op het platteland. In de vijfde en buitenste ring worden de contacten met vertegenwoordigers van instellingen genoemd. Ook de contacten binnen een kerkgenootschap, een club of een vereniging vallen in deze ring; het contact met de supportmedewerker dus ook.
47
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Door het plakken van gekleurde stickers geeft de hulpvrager zijn oordeel over zijn contacten. De kleur geeft de kwaliteit van een relatie aan, zoals de hulpvrager deze beoordeelt. De hulpvrager geeft aan of hij een relatie bevestigend (groene sticker), miskennend (rode sticker) of twijfelachtig (gele sticker) vindt. Na het vaststellen van het sociale netwerk van de hulpvrager volgt een beoordeling van het netwerk. De supportmedewerker gaat dan samen met de hulpvrager het huidige sociale netwerk evalueren aan de hand van verschillende aspecten. Dit doet de medewerker door aanvullende vragen te stellen over het netwerk (zie bijlage 4). Vervolgens stelt de hulpvrager samen met de supportmedewerker een verbeterplan op, ook wel het participatieplan genoemd (zie bijlage 5). In dit plan staat beschreven hoe de hulpvrager van het huidige netwerk naar het gewenste netwerk kan komen. In het volgende hoofdstuk zullen we een aantal voorbeelden van netwerkproblemen bespreken en de manier waarop deze problemen opgelost kunnen worden. Het is ook belangrijk om in de gaten te houden of er mensen zijn in het netwerk van de hulpvrager die een slechte invloed hebben. Het is bijvoorbeeld bekend dat veel projecten voor zelfstandig wonen in de samenleving voor mensen met een beperking mislukken, omdat er sprake is van uitbuiting door mensen uit het netwerk. Iemand wordt bijvoorbeeld aangezet tot prostitutie, of zogenaamde vrienden komen regelmatig de voorraad eten en drank opmaken. De hulpvrager en supportmedewerker zoeken middels een sterkte-zwakteanalyse (zie bijlage 2) uit waar de hulpvrager ondersteuning bij nodig heeft en wie hem kan helpen. Hulpvrager en supportmedewerker stellen samen vast wat de hulpvrager zelf kan doen, wat mensen uit het sociale netwerk kunnen doen en wat professionele hulpverleners moeten doen. Een aantal veelvoorkomende punten in het ondersteuningsplan zijn bijvoorbeeld doelen gericht op vergroting van de opvoedingsvaardigheden van ouders en opvoedingsondersteuning ter ontlasting van de ouders bij de opvoeding van de kinderen. Het participatieplan is gericht op binding, hechting en betrokkenheid.
48
MET DE HULPVRAGER STEUN ORGANISEREN VANUIT HET NETWERK
Samengevat
Netwerkanalyse
Participatieplan
Sterkte-zwakteanalyse
Ondersteuningsplan
Het participatieplan en het ondersteuningsplan zijn op dezelfde manier opgebouwd. In het plan staat beschreven welke doelen er zijn, hoe er aan de doelen gewerkt gaat worden en wie wat gaat doen. De hulpvrager heeft bijvoorbeeld de volgende waarde geformuleerd bij het waardegebied persoonlijke groei. Waarde: ‘Ik wil zo zelfstandig mogelijk wonen en gewoon meedoen met de anderen. Onder meedoen versta ik lid zijn van de clubs in de wijk, deelnemen aan het kerkelijk leven, samen dansen, kletsen, huilen en lachen.’ Het plan ziet er dan als volgt uit: Doel: Vergroten van mijn zelfstandigheid, zodat ik in de wijk kan wonen en daardoor kan meedoen met de gebruikelijke sociale netwerken. Subdoel: Leren wassen met de wasmachine. Toelichting: Omdat het de bedoeling is dat hulpvrager zelfstandig gaat wonen, krijgt hij hierop al een voorbereiding. Hij woont nu nog bij zijn ouders. Het doel op de lange termijn is het vergroten van de zelfstandigheid. Het kortetermijndoel is voor de komende weken: gebruikmaken van de wasmachine. Werkwijze: De hulpvrager doet dit eerst enkele weken samen met een van de mensen uit het sociale netwerk. Daarna probeert hij het alleen aan de hand van een uitgeschreven instructie, gemaakt door de persoon uit het netwerk. De steungroep Simpele problemen moeten op een eenvoudige manier aangepakt worden. Maar bij ernstige, langer durende problemen is dat meestal niet afdoende. Bij slepende problemen is het noodzakelijk om invloed uit te oefenen op de diverse levensterreinen van de hulpvrager. In dergelijke situaties is samenwerking tussen pro49
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
fessionele hulpverleners en ondersteuners uit het sociale netwerk van de hulpvrager erg nuttig. Deze samenwerking tussen mensen uit het eigen netwerk en professionele hulpverleners vindt plaats in de steungroep. Een steungroep is een groep mensen uit het netwerk van de hulpvrager, aangevuld met één of meer professionele hulpverleners, die elkaar op gezette tijden ontmoeten of op andere wijze samenwerken om de hulpvrager te helpen om bepaalde ondersteuningsdoelen te realiseren. Bij community support kan daarbij gebruikgemaakt worden van een daartoe ontwikkeld digitaal ‘hulpvragervolgsysteem’. Dit volgsysteem maakt de samenwerking in de steungroep makkelijker, doordat ieder steungroeplid rapporteert in hetzelfde systeem, dezelfde doelen gebruikt en daardoor steeds op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen. Professionele hulpverleners, zoals de leerkracht, de dominee, de pastoor, de imam, de wijkagent en de jongerenwerker, kunnen in de steungroep zitten. Ook kunnen het geïndiceerde hulpverleners zijn, zoals een gezinsvoogd en een psychiater van de GGZ. Als het gewenst is, kunnen ook mensen uit het eigen netwerk betaald worden voor hun inzet. Dit is mogelijk als de hulpvrager beschikt over een persoonsgebonden budget (pgb).* Het is de bedoeling dat de steungroepleden contacten onderhouden met personen of netwerken in de omgeving. Daarbij valt te denken aan het gezondheidscentrum, de sociale dienst of het welzijnswerk. Voor de steungroep komen mensen in aanmerking die positief staan ten opzichte van de hulpvrager en die model kunnen staan voor gezonde opvattingen en duidelijke normen. Voorbeelden van gezonde opvattingen en duidelijke normen zijn: Kinderen hoor je niet te slaan. Autoradio’s hoor je niet te stelen. Kinderen drinken geen alcohol. Het is belangrijk respect te hebben voor anderen, ook als zij anders zijn dan jij. Het is belangrijk met andere mensen samen te werken en goed met hen te communiceren. * Zie de begrippenlijst achter in het boek.
50
MET DE HULPVRAGER STEUN ORGANISEREN VANUIT HET NETWERK
Uiteraard zijn mensen die door de hulpvrager uitgenodigd worden om deel uit te maken van de steungroep vrij om hierop in te gaan of niet. De ervaring leert dat mensen uit het persoonlijk netwerk bijna altijd willen meewerken in de ondersteuning. Beroepskrachten, zoals een psychiater en een wijkagent, hebben daar niet altijd voldoende tijd voor. Meestal is er wel een vorm van samenwerking mogelijk tussen de steungroep en deze beroepskrachten. De supportmedewerker is voorzitter van de steungroep. Hij zorgt ervoor dat het overleg tussen de leden goed verloopt. Dat betekent dat hij voor of tijdens de vergadering een agenda opstelt en dat hij de werkzaamheden duidelijk verdeelt, zodat iedereen weet wat hij moet doen en dat hij iedereen goed op de hoogte houdt. Het kan ook inhouden dat hij zorgt voor voorlichting over de beperking die de hulpvrager heeft, zodat iedereen weet wat het betekent als de hulpvrager bijvoorbeeld een stoornis uit het autistisch spectrum, een borderlinestoornis of een bipolaire stoornis heeft. De supportmedewerker werkt dan samen met een specialist op het desbetreffende gebied. Het is belangrijk dat de steungroepleden goed weten hoe ze met de problemen van de hulpvrager moeten omgaan. Zie verder de adviezen voor steungroepleden en supportmedewerkers aan het einde van dit hoofdstuk. Steungroepen hebben een motto. De supportmedewerker spreekt het motto af met de hulpvrager en de steungroepleden. Een motto geeft het algemene doel van de steungroep aan. Het geeft richting aan het denken van de leden en het werkt goed als iedereen hetzelfde einddoel in gedachten heeft en houdt. Voorbeelden van een motto zijn: Help de hulpvrager op het rechte pad te blijven (bij een reclasseringssituatie). Help de hulpvrager met het zoeken naar werk (bij een situatie van re-integratie). Help de ouders bij de opvoeding van hun kinderen. Help de hulpvrager met het zo zelfstandig mogelijk functioneren in de samenleving. Bescherm de hulpvrager tegen huiselijk geweld. Gezond en positief gedrag van de hulpvrager is het einddoel van de steungroep. Onder gezond en positief gedrag wordt gedrag verstaan dat gericht is op een positieve toekomst, dat draagvlak heeft 51
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
in het netwerk en de maatschappij en dat gebaseerd is op (pro)sociale opvattingen en duidelijke normen. Voor gezond gedrag is het nodig dat mensen verkeren in een omgeving waar anderen ook volgens sociale opvattingen en duidelijke normen leven.
De supportmedewerker coördineert de werkzaamheden, ziet toe op de uitvoering ervan, controleert de hulpvrager en de steungroepleden en doet er alles aan om ervoor te zorgen dat alle betrokkenen met succes hun taak kunnen uitvoeren.
Casuïstiek Preventie van kindermishandeling is een actueel onderwerp. Vaak is het voor een casemanager of een gezinsvoogd van Bureau Jeugdzorg niet goed duidelijk te krijgen of er sprake is van een vorm van kindermishandeling of niet. Soms worden kinderen te snel uit huis geplaatst, soms ook te laat. De steungroep kan in zo’n situatie een belangrijke rol spelen bij signalering en kan bijdragen aan het verbeteren van de beslissingen die dan genomen moeten worden. Casus: Signalering Als ouders hun kind verwaarlozen en er is een steungroep om te zorgen voor ondersteuning bij de opvoeding, dan kan de steungroep ook een signaleringsfunctie krijgen. De steungroep kan contact onderhouden met de school, anderen uit de buurt, familie en vrienden. Zo zijn er veel oren en ogen betrokken bij de begeleiding. Een steungroep vormt dan een ideaal signaleringssysteem, waardoor er onmiddellijk ingegrepen kan worden door de verantwoordelijke persoon of instelling, wanneer dat nodig is. In een situatie van mogelijke kindermishandeling kan de gezinsvoogd afspraken maken met de supportmedewerker en andere betrokkenen, zoals de school, de buitenschoolse opvang, de familie, de buren of de speltherapeut. Open communicatie zorgt ervoor dat eventuele mishandeling niet onopgemerkt blijft en de gezinsvoogd krijgt op deze manier heel goed inzicht in hoe het er in het gezin aan toe gaat. 52
MET DE HULPVRAGER STEUN ORGANISEREN VANUIT HET NETWERK
De steungroepleden hebben vaak heel verschillende achtergronden en verschillende bekwaamheden. Het is verstandig van deze verschillende mogelijkheden van mensen gebruik te maken bij de begeleiding. Casus: Taakverdeling Kees is een jongen van 18 jaar met een licht verstandelijke handicap, met daarnaast een stoornis in het autistisch spectrum. Kees is zeer beïnvloedbaar, waardoor hij meermalen met de politie in aanraking is geweest. Hij woont sinds kort zelfstandig. In de steungroep zitten Kees, zijn opa, een vriend van Kees, een tante en de supportmedewerker. De psychiater werkt samen met de steungroep. Ook de wijkagent heeft een speciale taak en werkt samen met de steungroep. De supportmedewerker onderhoudt contact met de psychiater en de wijkagent. Ze zitten meestal vanwege tijdgebrek niet in de steungroep. De taken van de steungroepleden zijn:
Opa ondersteunt Kees bij het vinden van dagbesteding en onderneemt samen met hem activiteiten.
De vriend ondersteunt Kees om een geschikte baan te vinden.
Tante ondersteunt bij de financiën.
De wijkagent let op eventuele politiecontacten en meldt dit aan
De psychiater zorgt voor medicatie en voorlichting over de
De supportmedewerker coördineert en begeleidt de bijeen-
de supportmedewerker. stoornis aan de steungroepleden. komsten van de steungroep.
Ouders staan er vaak alleen voor. Scholen zijn groot en onpersoonlijk. Buren hebben nauwelijks contact met elkaar. Kinderen en jongeren krijgen zo de kans om overal tussen door te glippen en worden niet aangesproken op regeloverschrijdend gedrag. Veel probleemgedrag vindt plaats doordat het anoniem kan gebeuren. Elkaar op de hoogte houden doorbreekt de anonimiteit. Soms heb je een ‘heel dorp’ nodig om resultaat te boeken. Casus: Een positieve pedagogische infrastructuur Antonio is een Antilliaanse jongen van 16 jaar oud. Na plaatsing in een justitiële jeugdinrichting gaat hij weer thuis wonen. Al snel wordt duidelijk dat het eigen netwerk van moeder en Antonio veel mogelijkheden biedt tot ondersteuning. Antonio komt uit een fami53
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
lie met een erg hechte band. Hij is vooral gek op zijn moeder en heeft veel respect voor haar. Als hij problemen heeft, praat hij hier met zijn moeder over. Ze luistert goed naar hem. Het contact met zijn moeder is erg belangrijk voor hem. Ook het contact met zijn broers is goed. Hij kan goed met hen opschieten. Verder heeft Antonio twee goede vrienden. In de buurt zijn er verschillende mensen bij wie de familie terecht kan. Een broer en zus van Antonio’s moeder zijn bereid om de kinderen op te vangen wanneer zijn moeder moet werken. Ook financieel willen ze steunen, zodat Antonio lid kan worden van een sportclub. Tevens zijn de buren bereid om bij te springen, mocht dit nodig zijn. De steungroep is er eigenlijk al, de supportmedewerker hoeft alleen te coördineren. In deze steungroep zijn mensen uit het eigen netwerk vertegenwoordigd (moeder, oom en tante, oma, buren, vrienden). Ze werken samen met professionals (de reclasseringswerker, de behandelaar, de supportmedewerker). Doordat de steungroep er is, zijn er regels, is er zorg en controle. Antonio heeft hierdoor mensen om zich heen op wie hij continu kan terugvallen. Het netwerk vormt een goede pedagogische infrastructuur en iedereen heeft één doel voor ogen: Antonio gaat weer op positieve wijze meedoen in de samenleving.
Veel kinderen en jongeren worden in materieel opzicht verwend. In plaats van persoonlijke aandacht worden er spullen gegeven. Hierdoor ontwikkelen deze kinderen en jongeren een (te) lage frustratietolerantie. Respect voor de ouders is er dan nauwelijks meer. De gedragsproblemen die zo ontstaan, kunnen zeer ernstig worden. Als de problemen uit de hand lopen, kan een steungroep tijdelijk voor de noodzakelijke extra sturing zorgen. De sturing van de steungroep kan teruggebracht worden wanneer de jongere zichzelf (weer) kan sturen of wanneer de ouders dat weer kunnen. Deze manier van werken biedt voor alle partijen veel voordelen boven bijvoorbeeld een uithuisplaatsing. Keer op keer is bewezen dat op deze manier een al geplande uithuisplaatsing voorkomen kan worden. Casus: Via dwang naar overleg Bij veel hulpvragers is de opvoeding van hun kinderen volledig gestagneerd, doordat de kinderen de baas zijn geworden en de ouders weinig tot niets meer te vertellen hebben. Deze kinderen hebben hun eigen wensen en verlangens tot de maat der dingen gemaakt. 54
MET DE HULPVRAGER STEUN ORGANISEREN VANUIT HET NETWERK
Zij zijn vaak tirannen in huis, bepalen wat er gebeurt, gaan niet meer naar school en bedreigen de ouders. In een dergelijke situatie vormt de supportmedewerker eerst een steungroep voor de ouders, zodat ze weer in staat raken om hun gezag over de kinderen uit te oefenen. Het draait in zo’n situatie om het terugwinnen van het gezag en dit gaat heel ver. Iedereen die een bijdrage kan leveren, wordt betrokken: de wijkagent, een sterke buurman, een oudere broer, een oom of de leerkracht. Het doel is dat de ouders weer de baas over de kinderen worden. Pas daarna kan er weer sprake zijn van opvoeding. Alle ondersteuners gebruiken een en hetzelfde ondersteuningsplan. Ze werken als één team, hetgeen goed mogelijk is door het geautomatiseerde hulpvragervolgsysteem. Ruzie met één steungroeplid betekent dat de jongere reacties van alle andere steungroepleden tegemoet kan zien. Er wordt opvoedingsdwang georganiseerd tegenover de dwang van het kind. Net zolang totdat het kind weer gezag accepteert. Als het kind of de jongere weer gaat overleggen in plaats van eisen, dan doet de steungroep dat ook. Dan begint de opvoeding weer en kan het kind of de jongere leren wat overleggen en samenwerken is.
Al eerder in dit hoofdstuk beschreven we dat veel projecten voor zelfstandig wonen vastlopen door vereenzaming en misbruik door negatieve mensen in het netwerk. Dat komt doordat er door de voorgeschiedenis van de hulpvrager bijna geen sociaal netwerk meer is. In die situaties moet een netwerk bijna vanaf de grond af aan opgebouwd worden. Met een steungroep kan dit worden bereikt. Als de leden van de steungroep hun eigen netwerk ook inzetten, kan er snel een goed begin zijn. Casus: Zo zelfstandig mogelijk meedoen Patrick is een jongen van 21 jaar met een verstandelijke handicap die zelfstandig gaat wonen. Eerder heeft hij in verschillende instellingen gewoond. Hij gaat nu in een stad wonen waar hij niemand kent en geen contacten heeft. De supportmedewerker en Patrick maken een overzicht van Patricks netwerk. Met wie gaat hij om? Bij wie kan hij terecht om zijn verhaal te doen wanneer hij ergens mee zit? Op verschillende aspecten wordt het netwerk onderzocht, om vervolgens te kijken of Patrick tevreden is. Samen met Patrick wordt er een plan gemaakt om zijn netwerk te verbeteren. Allereerst gaan Patrick en de supportmedewerker samen bij de buren langs, om kennis te maken. Een van de buurvrouwen wil hem extra ondersteunen vanuit 55
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
zijn pgb. Zij wordt zijn vaste aanspreekpunt in de buurt. De supportmedewerker, de buurvrouw en twee mensen uit het al bestaande netwerk vormen de eerste steungroep. Het eerste doel is ervoor te zorgen dat er een goed netwerk ontstaat. De betrokken steungroepleden gebruiken daartoe hun eigen sociale netwerk.
Als de problemen zo groot zijn dat een kind (tijdelijk) niet meer thuis kan wonen, wordt er bij voorkeur gebruikgemaakt van een steungezin. Zo’n gezin ondersteunt de biologische ouders en kan zelfs een groot gedeelte van de opvoeding (tijdelijk) overnemen. Casus: Een steungezin Sam kan vanwege zijn gedragsproblemen niet meer thuis wonen. Door zijn problematiek kunnen zijn ouders de opvoeding niet meer aan. Sam staat op de wachtlijst van een aantal instellingen, maar de vraag is of ze hem daar willen opnemen, gezien zijn ernstige gedragsproblemen. Via community support heeft een gezinshuis aangegeven dat Sam bij hen kan komen wonen. De ouders staan helemaal achter de plaatsing van Sam bij het gezinshuis. Zijn ouders geven hem hiermee het gevoel dat hij ook bij deze familie mag zijn. Tijdens het verblijf in het gezinshuis wordt er gewerkt aan het herstel van de familiecontacten. Sam gaat eens per maand naar zijn ouders en broertje. Dit contact wordt in de loop van de tijd steeds verder uitgebreid.
Individualisering is in onze samenleving ver voortgeschreden. Toch is er behoefte aan kleine gemeenschappen, waar mensen op elkaar betrokken zijn. Een steungroep is zo’n kleine gemeenschap van vier tot zes personen. Tussen de leden is er persoonlijk contact. De steungroep denkt mee, opent deuren naar nieuwe oplossingen, levert een actieve bijdrage in de ondersteuning en staat model voor positief gedrag. De sleutel naar succes is persoonlijke betrokkenheid en solidariteit. Dat geldt voor jonge mensen en voor volwassenen. Tot slot van dit hoofdstuk noemen we een aantal punten die van belang zijn voor steungroepleden. Ze kunnen dienen als voorbereiding op de rol van steungroeplid.
56
MET DE HULPVRAGER STEUN ORGANISEREN VANUIT HET NETWERK
Adviezen die de supportmedewerker aan de steungroepleden kan geven: De waarden van de hulpvrager moeten het uitgangspunt vormen van de begeleiding. Het ondersteuningsplan en het participatieplan van de hulpvrager vormen het actieplan, waaraan gewerkt wordt. Dit plan moet in de loop van het proces steeds bijgesteld worden. Ga uit van de mogelijkheden van de hulpvrager en geloof in zijn bekwaamheden. Er kan van alles misgaan met de hulpvrager, maar de steungroep moet gericht blijven op een succesvolle ontwikkeling van de hulpvrager. De steungroep moet openstaan voor de omgeving. In de buurt, op school of in de familie kunnen weer andere mogelijkheden liggen voor belangrijke relaties die kansen kunnen bieden. Werk goed samen met de behandelaar, de specialist, de huisarts, de psycholoog, de reclasseringsmedewerker enzovoort. Blijf gemotiveerd, ondanks tegenslagen. Een crisis is vaak het begin van een oplossing. Wees altijd een rolmodel voor duidelijke normen en gezonde opvattingen. Overleg alleen met elkaar als de hulpvrager erbij is. Zorg ervoor dat de hulpvrager niet gekleineerd of miskend wordt. Zorg ervoor dat er, ondanks een terugval of een impasse, altijd respect voor de hulpvrager is. Zorg ervoor dat niemand uit de steungroep de hulpvrager gaat overheersen. Ondersteunen is goed, maar niet vanuit een dominante positie. Adviezen voor de supportmedewerker: Begin steeds met het geven van het doel van een steungroepbijeenkomst (bijvoorbeeld elkaar informeren, beslissingen nemen et cetera). Laat de steungroepbijeenkomst verlopen volgens een duidelijke agenda. Luister actief en vat samen. Geef je eigen mening als laatste.
57
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
58
Bevorder kruisgesprekken tussen de verschillende leden van de steungroep en vermijd tweegesprekken. Rem spraakzamen en vraag zwijgzamen naar hun mening. Vergroot de betrokkenheid van de steungroep door vragen te stellen. Houd de hoofdlijnen in de gaten. Vermijd discussies over wie er gelijk heeft. Schrijf de hoofdpunten op een bord. Zorg voor een ruimte waar iedereen goed kan zitten en een gelijkwaardige plaats heeft. Maak een duidelijke agenda en tijdsplanning. Behandel belangrijke punten eerst. Sluit agendapunten af met de vraag: wie doet wat en wanneer? Verspreid de to do-lijst binnen 24 uur. Benut de aanwezige deskundigheid, externe contacten en vaardigheden.
5
Problemen in het sociale netwerk en netwerkverbetering In dit hoofdstuk behandelen we diverse veelvoorkomende netwerkproblemen. Hoe sterker het sociale netwerk van een hulpvrager is, hoe beter het netwerk de hulpvrager kan ondersteunen. We gaan in op het versterken van het sociale netwerk rond de hulpvrager, waardoor deze meer steun kan putten uit zijn netwerk. Lang niet alle hulpvragers beseffen hoe belangrijk goede sociale relaties zijn. Frank Geertsma is een man van bijna 40 jaar. Als de supportmedewerker het waardegebied ‘familieverhoudingen’ met hem doorneemt, blijkt dat hij langdurend conflicten heeft met zijn ouders en twee broers. Zijn ouders zijn gescheiden. Zijn vader is weggegaan toen Frank nog jong was en daarna heeft hij weinig contact gehad met zijn vader. Met zijn moeder kan hij niet opschieten, omdat ze altijd over zichzelf praat. Met zijn broers ten slotte heeft hij ruzie gekregen, nadat zij elkaar steeds steunden tijdens ruzies met Frank. Als de supportmedewerker vraagt hoe hij deze relaties in de toekomst wil invullen, is zijn stellige antwoord dat hij ook in de toekomst geen contact met deze familieleden wil.
De supportmedewerker weet dat de opstelling van Frank ten opzichte van zijn familie ten koste gaat van Frank zelf. Daarom neemt de supportmedewerker geen genoegen met Franks houding. Servan-Schreiber (2006) schrijft in zijn boek Uw brein als medicijn: ‘In de onderzoeken naar mensen die in hun leven gelukkiger zijn dan anderen, worden stelselmatig twee factoren ontdekt: ze hebben stabiele affectieve relaties en ze zijn betrokken bij hun gemeenschap.’ Servan-Schreiber noemt liefde een biologische behoefte, net zoals voedsel en zuurstof. De supportmedewerker uit het voorbeeld heeft er dus alle reden toe Frank Geertsma ervan te overtuigen dat hij moet proberen het contact met zijn vroegere gezin te herstellen.
59
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
De supportmedewerker moet hulpvragers kunnen overtuigen van het belang van goede sociale relaties.
Netwerkproblemen oplossen In hoofdstuk 4 beschreven we hoe de supportmedewerker met de hulpvrager het netwerk van de hulpvrager in kaart brengt. Na deze analyse vraagt de supportmedewerker of de hulpvrager tevreden is met zijn netwerk en of hij verbetering wenst. De wijze waarop de hulpvrager toewerkt naar verbetering van zijn sociale netwerk wordt beschreven in het participatieplan. In dit hoofdstuk zullen we een aantal van de meest voorkomende netwerkproblemen bespreken. Probleem 1: Onvoldoende sociale vaardigheden Veel mensen bezitten niet de juiste vaardigheden om goede, hechte relaties op te bouwen. Het is daarom belangrijk om aandacht aan sociale vaardigheden te besteden. De supportmedewerker leert de hulpvrager de vaardigheden die nodig zijn in het sociale verkeer en leert de hulpvrager hoe deze een sociaal netwerk kan opbouwen. De vaardigheden die de supportmedewerker de hulpvrager aanleert, zijn bijvoorbeeld: met aandacht en zonder oordeel naar anderen luisteren, betrokkenheid tonen en samenwerken. Hij maakt daarbij gebruik van verschillende methoden voor sociale-vaardigheidstraining, zoals Leefstijl, de Interactiewijzer en de TOM (Theory of Mind)-training. Zie voor een nadere toelichting bijlage 7. De vaardigheidstraining wordt bij voorkeur helemaal toegesneden op de problemen zoals die zich in de praktijk voordoen. Een kind met een stoornis uit het autistisch spectrum krijgt bijvoorbeeld de TOM-training om zich beter te kunnen redden in de klas. Een opvliegende man krijgt training in zelfbeheersing met als doel het contact met anderen te verbeteren. Een sociaal onhandige man leert van de supportmedewerker beter met zijn collega’s en chef om te gaan.
60
PROBLEMEN IN HET SOCIALE NETWERK EN NETWERKVERBETERING
De supportmedewerker weet welke vaardigheden belangrijk zijn voor het opbouwen van goede relaties.
Probleem 2: Geïsoleerd zijn Veel mensen hebben nauwelijks of geen sociale contacten. Dit probleem komt veel voor bij bijvoorbeeld senioren, mensen met een psychiatrisch probleem of mensen met een verstandelijke beperking. Misschien is het beter te zeggen dat een gebrek aan sociale contacten een algemeen veelvoorkomend maatschappelijk probleem is. Ook als iemand een tijd lang in een instelling gewoond heeft en daarna in een wijk gaat wonen, kan zijn isolement (te) groot zijn. Om deze reden mislukken er veel projecten waarbij mensen na een periode van opname in een instelling weer in een wijk gaan wonen. Raymond komt uit een gesloten residentiële instelling. Zijn netwerk bestaat uit zijn moeder en een zelfstandig wonende broer. Tijdens zijn verblijf in de instelling is zijn moeder verhuisd naar een kleine stad. Als Raymond naar huis mag, is hij 18 jaar. Het is niet mogelijk dat hij bij zijn moeder gaat wonen. Hij gaat op kamers wonen in de omgeving van zijn moeder. Echter, hij kan helemaal niet tegen alleen zijn. Doordat Raymond de laatste periode van zijn leven in een instelling woonde, heeft hij dat ook nog niet eerder meegemaakt. Omdat hij geen dagbesteding heeft, verveelt hij zich overdag. Hij houdt zich voornamelijk bezig met twee activiteiten. In de eerste plaats hangt Raymond bij zijn moeder rond. Hij is daar vervelend en maakt ruzie. In de tweede plaats bouwt hij in korte tijd een bijzonder slecht netwerk op: navraag bij de buurtagent leert dat de meest criminele jongeren bij hem over de vloer komen.
Het is Raymond dus wel ‘gelukt’ om een netwerk op te bouwen, maar wel een netwerk waar vooral problemen van te verwachten zijn. Het past in de eerder beschreven gedachtegang van ServanSchreiber: emotioneel contact is voor mensen net zo nodig als huisvesting, eten en drinken. Als hulpverleners mensen zoals Raymond niet kunnen helpen bij het opbouwen van een gezond sociaal netwerk, zullen deze mensen hun toevlucht zoeken in net61
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
werken zoals die voorhanden zijn in bijvoorbeeld coffeeshops, cafés of op straat. Dit is een wetmatigheid. Daarom is het verbazingwekkend dat hulpverleningsinstellingen hardnekkig verzuimen om voldoende aandacht aan het opbouwen en onderhouden van sociale netwerken te besteden. Als aan het begin van de residentiële plaatsing het sociale netwerk in kaart gebracht wordt en de medewerkers van de instelling ervoor zorgen dat dit netwerk onderhouden wordt en indien nodig verbeterd, dan kan dit anders. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de residentiële behandeling (straf) zo kort mogelijk is. Jeugddetentie wordt niet voor niets ‘de universiteit van het kwaad’ genoemd. De recidive na plaatsing in een strafinrichting is ongeveer 75 procent. Zelfs een heel intensieve ambulante begeleiding is goedkoper dan residentiële begeleiding en heeft niet zo’n verwoestend effect op het sociale netwerk van betrokkene. Zodra je jongeren met gedragsproblemen bij elkaar plaatst, stapelen de problemen zich op. De vijftigduizend euro die uitgegeven wordt per residentiële plaatsing kan beter gebruikt worden voor een op maat gesneden ambulant coachingstraject, met ondersteuning van een steungroep waarin bijvoorbeeld ook een wijkagent, gezinsvoogd of reclasseringswerker deelneemt. Probleem 3: Gedrag lokt gedrag uit Sommige mensen zijn altijd tegen anderen. Er hoeft maar iets te gebeuren of die persoon richt zijn woede op de ander en probeert die ander (terug) te pakken en te kwetsen. Mensen die veel tegengedrag vertonen, roepen ook veel tegen-gedrag op bij een ander. Er kan daardoor een vast interactiepatroon tegen-tegen ontstaan, waarin de een denkt dat de ander begint en omgekeerd. Het probleem ligt volgens de betrokkenen steevast bij de ander. De supportmedewerker leert de hulpvrager in te zien dat hij het beste bij zichzelf kan beginnen als hij een interactiepatroon wil veranderen. Dit is een van de belangrijkste psychologische basisprincipes: gedrag lokt gedrag uit. Door steeds vanuit een tegen-positie te reageren gaan anderen met tegen-gedrag reageren. De meeste mensen willen niet doorlopend in een conflictsituatie verkeren, ergens de schuld van krijgen of met wantrouwen benaderd worden. Het gevolg is veelal dat mensen ergens anders proberen een plezieriger contact op te 62
PROBLEMEN IN HET SOCIALE NETWERK EN NETWERKVERBETERING
bouwen. In plaats van zich sociaal wat aantrekkelijker op te stellen, uiten ze hun irritatie nog sneller en vaker. Zo ontstaat een neerwaartse spiraal. Het gedragsprincipe dat gedrag bij de ander gedrag uitlokt, kan ook gebruikt worden om contacten op te bouwen. Zoals tegen-gedrag tegen-gedrag oproept, zal samen-gedrag samen-gedrag oproepen. Als iemand een ander eens helpt als die het nodig heeft, vergroot hij de kans dat hij omgekeerd ook hulp krijgt. Als de hulpvrager er een gewoonte van maakt zich socialer op te stellen en bijvoorbeeld een ander te feliciteren als hij jarig is, dan zal deze zijn verjaardag misschien ook gaan onthouden. Als iemand de ander een compliment geeft, dan ontvangt hij er zelf misschien ook een. Michelle is een jonge moeder. Ze stelt zich overal negatief op. Michelle heeft het idee dat anderen haar een slechte moeder vinden en commentaar op haar hebben. Op voorhand kiest ze voor de aanval als beste verdediging. Ze kan haar kind van twee jaar echt zelf wel opvoeden en ze heeft dus geen advies nodig, zegt ze. Inmiddels is er al wel een anonieme melding gedaan bij het Meldpunt Kindermishandeling. Michelle heeft flinke schulden. Dat komt door de slechte hulpverlening, is ze van mening. Ze stoort zich er ook aan dat de buurt haar negeert en tegen haar is. Door haar schulden heeft ze een huurachterstand. De woningbouwvereniging wil haar uit huis zetten. Het gedrag dat Michelle vertoont, is allemaal tegen-gedrag, dat weer tegen-gedrag bij anderen oproept.
In deze casus probeert de supportmedewerker Michelle te leren hoe ze de kwaliteit van haar relaties kan verbeteren. De supportmedewerker maakt haar duidelijk dat zij zelf de sleutel in handen heeft om meer samenwerking te krijgen in haar relaties. Eerst gaat de supportmedewerker met haar mee naar officiële instanties, om ervoor te zorgen dat ze niet steeds slaande ruzie krijgt. Na verloop van tijd zullen de sociale dienst en de kredietbank weer meedenken met de hulpvrager. Dit is een begin om uit de negatieve spiraal te komen. Samen met Michelle creëert de supportmedewerker een steungroep om haar heen. De steungroep ondersteunt haar bij het behalen van haar doelen. Michelle blijkt goed naar haar vader en vriendin te luisteren, beter dan naar de hulpverleners die ze in de loop der jaren had. Door ook een van de buren 63
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
in haar steungroep te vragen, groeit er weer onderling begrip tussen de buurt en de hulpvrager. Samen met Michelle stellen de leden van de steungroep haalbare doelen op. Met hulp van haar steungroep is het Michelle gelukt om haar contact met de buren te verbeteren en oude vriendschappen te herstellen en leerde ze zonder conflicten om te gaan met officiële instanties.
De supportmedewerker kan problemen tussen mensen analyseren als interactieproblemen. Dat wil zeggen: vanuit de wisselwerking die mensen op elkaar uitoefenen.
Probleem 4: Dominant gedrag en een verkeerde indruk Het komt vaak voor dat verwende kinderen bijzonder dominant zijn en van de ander verwachten dat ze zich aanpassen. Niet alleen kinderen kunnen op deze wijze hun zin proberen door te drijven. Ook volwassen mensen proberen soms alles te bepalen. Dominant gedrag (boven-gedrag) roept afhankelijk gedrag (onder-gedrag) op en afhankelijk gedrag roept dominant gedrag op. Onvriendelijk gedrag roept onvriendelijk gedrag op en vriendelijk gedrag juist vriendelijkheid. Ook dit zijn voorbeelden van de eerder genoemde gedragsregel dat gedrag van iemand gedrag van een ander oproept en omgekeerd. Het gaat er daarbij niet om wat die persoon doet of bedoelt, maar het gaat er vooral om hoe een ander het gedrag opvat. Mevrouw Cuperus is altijd dominant en onvriendelijk aanwezig. Op haar werk, bij haar familie, bij haar kennissen, overal heeft ze haar woordje klaar. Is er een probleem, dan heeft zij de oplossing. Maakt er iemand een fout, dan zal mevrouw Cuperus het wel even beter doen. Anderen zien haar als hard, agressief en ruziezoekend. Niet bepaald een ideale vriendin of collega. Zelf ziet ze zichzelf als enthousiast, dynamisch en besluitvaardig. Ze wil graag complimenten hebben en een goede indruk maken op anderen, maar het loopt er altijd op uit dat ze alleen achterblijft.
64
PROBLEMEN IN HET SOCIALE NETWERK EN NETWERKVERBETERING
De supportmedewerker is met mevrouw Cuperus nagegaan welke indruk ze eigenlijk wil maken op anderen. Hij geeft haar feedback en vraagt anderen uit het netwerk van de hulpvrager om datzelfde te doen. Mevrouw Cuperus was zo gewend om door haar eigen ogen naar een situatie te kijken, dat ze helemaal vergat dat anderen de situatie geheel anders kunnen interpreteren. De supportmedewerker leert haar een situatie ook vanuit het perspectief van een ander te bekijken. Hierdoor wordt het mogelijk dat ze haar eigen gedrag aanpast aan de situatie. Daardoor groeien de waardering en het respect van de mensen in haar omgeving voor haar.
Een supportmedewerker kan de hulpvrager feedback geven op haar manier van omgaan met anderen.
Probleem 5: Slepende ruzies Conflicten en ruzies zijn een normaal verschijnsel in de omgang tussen mensen. Sommige ruzies zijn heel verhelderend. Mensen proberen zichzelf uit te drukken en de ander van een standpunt te overtuigen dat voor hen belangrijk is. Elkaar eens goed de waarheid vertellen kan de lucht doen opklaren. Maar er zijn ook meningsverschillen die zo uit de hand lopen dat het blijvende ruzies worden. De heer Pieters heeft chronische conflicten in veel belangrijke affectieve relaties. Omdat hij dat van jongs af aan al heeft, valt het hem eigenlijk niet eens op. Hij wil er niets aan veranderen en denkt ook dat dit kan. Zijn wantrouwen is zo groot dat hij ervoor kiest om zijn dagen binnen zijn gezin door te brengen en daarbuiten geen contacten te onderhouden.
Chronische ruzies zijn de moeite waard om te analyseren en indien mogelijk te saneren. In het geval van de heer Pieters werd duidelijk dat één sarcastische opmerking van een ander voor hem aanleiding kon zijn voor een (langdurig) conflict. Dat terwijl hij zichzelf regelmatig sarcastische opmerkingen toestond. Rustig nadenken en tot tien tellen kon hij niet. Ook werd duidelijk dat hij op zijn werk altijd een ander de schuld gaf van fouten. Uiteinde65
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
lijk werd hij zo’n solist dat hij nauwelijks nog kon samenwerken met zijn collega’s. De invloed van dergelijke ruzies kan groot zijn. Als de ruzies niet opgelost worden, ontstaat er een voortdurende stresssituatie, waarin de persoon zich emotioneel niet in evenwicht kan voelen. De supportmedewerker leerde de heer Pieters om niet steeds impulsief sarcastische opmerkingen te maken of anderen te beledigen. Ook leerde hij om bij problemen op het werk niet onmiddellijk een ander de schuld te geven.
De supportmedewerker kan ondersteunen bij het oplossen van slepende conflicten.
Probleem 6: Geen vaste partner kunnen vinden Een van de meest gehoorde reacties op de vraag wat iemand zou willen verbeteren aan zijn netwerk is dat er een sterke wens is om een (betere) partnerrelatie te hebben. Mensen hechten veel waarde aan een betrouwbare, intieme partnerrelatie. De praktijk is echter dat dit lang niet altijd lukt. Meer dan een derde van de huwelijken eindigt in een scheiding. Veel hulpvragers vinden niet makkelijk een (nieuwe) vaste partner. Dit waardegebied heeft vaak een hoge prioriteit, wat wil zeggen dat veel mensen er met voorrang aandacht aan willen besteden. Helaas vinden veel hulpverleners dat ze zich daar niet mee moeten of hoeven te bemoeien. Ten onrechte. Dick is twintig jaar en heeft een lichte verstandelijke handicap. Vanwege conflicten in zijn gezin heeft hij een periode in een instelling gewoond. Nu woont hij alweer een jaar in een eigen huis. Hij heeft goede contacten op het werk, gaat om met de buren en de contacten met zijn familie zijn hersteld. Dick heeft zelfs een hond en is daar gek op. Alles lijkt naar tevredenheid te verlopen, totdat blijkt dat hij flinke schulden heeft opgebouwd. Hij heeft extreem hoge telefoonkosten, doordat hij uit eenzaamheid steeds telefonisch contact probeert te leggen met vrouwen.
66
PROBLEMEN IN HET SOCIALE NETWERK EN NETWERKVERBETERING
Veel hulpverleners zijn jong, sociaal vaardig en staan midden in het leven. Misschien staan ze er niet zo bij stil dat het voor mensen met een beperking bijzonder ingewikkeld kan zijn om een geschikte partner te vinden. Tegenwoordig zijn er relatiebemiddelingsbureaus voor mensen met een beperking. Er bestaan diverse mogelijkheden om andere mensen te ontmoeten die in een vergelijkbare situatie verkeren. Het is belangrijk dat de supportmedewerker de hulpverlener hier actief in ondersteunt, net zoals hij dit zou doen bij anderen doelen van de hulpvrager. Op www.vriendstap.nl kunnen mensen met een psychiatrische achtergrond contact zoeken met gelijkgestemde partners. Ze kunnen een week lang gratis en anoniem in het bestand kijken en beschermd e-mailen en chatten voor vijfentwintig euro per jaar. De site is een initiatief van de Stichting Vriendstap.nl, die werd opgericht vanuit de GGZ Eindhoven. Uit onderzoek bleek dat mensen met een psychiatrische achtergrond het liefst een partner willen die ook een psychiatrisch verleden heeft. Tegelijkertijd is gebleken dat het vinden van intimiteit, vriendschap en relaties moeilijk is. Vanuit de omgeving is er over het algemeen weinig steun voor de zoektocht naar een partner. Daarnaast hebben mensen met psychiatrische aandoeningen vaak moeite met het leggen van contacten, soms ook vanwege bepaalde medicijnen die ze slikken. Volgens de GGZ Eindhoven zijn juist internet en e-mail geschikte middelen voor (ex-)psychiatrische patiënten om contact te leggen omdat ze zelf het tijdstip en tempo kunnen bepalen. ‘Internet maakt patiënten onafhankelijk en werkt in die zin als een social equalizer.’
De supportmedewerker is in staat de hulpvrager actief te ondersteunen bij het zoeken naar een partner.
Probleem 7: Redders, slachtoffers en aanklagers Sommige mensen krijgen er nooit genoeg van. Elkaar de schuld geven, de ander aanklagen, slachtoffer worden van een ander, iemand redden. De ‘redder’ voelt zich pas goed als hij een ander gered heeft. Door zijn hulp houdt hij de ander in de positie van 67
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
‘slachtoffer’. Men spreekt in dergelijke situaties van een ‘dramadriehoek’. Er zijn drie rollen: Redder, Slachtoffer en Aanklager. Omdat het om manipulatieve rollen gaat, worden deze rollen met een hoofdletter geschreven. Vaak wordt er gewisseld met de rollen. Iemand begint in de ene rol en schakelt vervolgens over op een ander. Zo kan een Slachtoffer even later een Redder zijn of Aanklager. Theo en Ans hebben een vaste relatie. Ans verkeert in een chronische slachtofferpositie. Hun relatie bestaat er voor een groot gedeelte uit dat Ans zich niet goed voelt, klaagt en beschuldigt, terwijl Theo zijn uiterste best doet en de hulpverlenerrol op zich genomen heeft. Dit proces bestaat al jaren en diverse hulpverleners hebben er hun tanden op stukgebeten.
De supportmedewerker van Theo en Ans kent de drie manipulatieve rollen en zorgt ervoor zelf niet in een dergelijke rol te raken. De drie rollen van de dramadriehoek zijn te herkennen aan de sterke emoties die ermee samengaan. Met het onderliggende, echte gevoel maakt de hulpvrager geen contact, waardoor er niets opgelost wordt en de dramadriehoek zich steeds weer herhaalt. Schuld- en schaamtegevoelens spelen vaak een rol in de dramadriehoek. Ook jaloezie speelt mee in de dramadriehoek. Jaloezie kan de mensen in de Slachtofferpositie brengen of de Aanklager in iemand wakker maken. Om te voorkomen dat de supportmedewerker betrokken raakt in de dramadriehoek moet hij methodisch te werk gaan. Daarnaast kan de supportmedewerker zijn eigen intervisie en supervisie gebruiken om de dramadriehoek bij hulpvragers te herkennen en te bespreken. Een hulpvrager met Slachtoffergedrag kan leren om de regisseur over zijn eigen leven te worden. Redders moeten leren om te ondersteunen met behoud van de autonomie van de ander. Aanklagers kunnen leren hoe ze hun verwijten kunnen omzetten in respect voor de ander.
De supportmedewerker is in staat een dramadriehoek te herkennen en weet daar buiten te blijven.
68
PROBLEMEN IN HET SOCIALE NETWERK EN NETWERKVERBETERING
Probleem 8: Een te sterke binding met ouders Partners zijn ieder afkomstig uit hun eigen familiesysteem. Wanneer zij samen een nieuw familiesysteem vormen, dan kunnen zij in de knel komen. Een relatie heeft een grotere kans van slagen wanneer de partners hun relatie op den duur als belangrijker evalueren dan de relatie met hun ouders. Een veelvoorkomend probleem in partnerrelaties is dat een van de partners nog een te sterke binding heeft met zijn ouders. Hierdoor kan de partnerrelatie niet goed uitgroeien. Emma en Paul zijn nu vijftien jaar getrouwd. Ze wonen in dezelfde straat als de ouders van Emma. Als er iets speciaals gebeurt, gaat Emma meteen naar haar moeder. Omgekeerd is dat ook zo. Paul klaagt erover dat hij geen echt contact heeft met Emma. Zij vindt dat Paul te weinig achter haar staat als er problemen zijn met de kinderen. De ouders van Emma bemoeien zich ook veelvuldig met de opvoeding van de twee kinderen.
De supportmedewerker bespreekt het probleem met beide partners en maakt afspraken over de bezoeken van Emma en haar ouders. Er is in deze casus sprake van diverse systeemproblemen. Ten eerste is er een ordeningsprobleem, omdat de grootouders zich niet aan hun rol van grootouder houden, maar zich gedeeltelijk als ouders gaan gedragen. Vervolgens is er het probleem dat Emma niet haar ‘nieuwe’ relatie met Paul als belangrijkste ziet, maar is teruggevallen of blijft terugvallen op de ‘oude’ relatie met haar ouders. Hierdoor ontstaan problemen in de partnerrelatie. De supportmedewerker stelt een programma op voor Emma en Paul, waarin een aantal afspraken en gedragsregels staan, gericht op het versterken van de partnerrelatie en een juiste ordening van het familiesysteem.
De supportmedewerker is in staat problemen tussen mensen in gezinnen als systeemproblemen te herkennen en positief te beïnvloeden.
69
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Probleem 9: Familieproblemen Om je goed te voelen en iets te bereiken, is het belangrijk een familie te hebben die achter je staat. Voor kinderen is dit vanzelfsprekend, maar voor volwassenen geldt dit ook. Kenmerkend voor de relaties tussen ouders en kinderen is dat deze existentieel onverbrekelijk zijn. Twee belangrijke eigenschappen van goede familierelaties zijn: Iedereen in het familiesysteem heeft het recht om er bij te horen. Er bestaat binnen het familiesysteem een ordening die recht doet aan veiligheid en voorspelbaarheid voor de leden van het familiesysteem. Voorbeelden van dergelijke problemen binnen een familiesysteem zijn: Een tekort aan solidariteit tussen de ouders. Een van de ouders en een kind bepalen wat er gebeurt in het gezin. De andere ouder heeft niets meer te vertellen. Er is een te veel of een te weinig aan hiërarchie. Ouders en kind(eren) gaan helemaal niet meer met elkaar om. Een kind wordt in de positie van verzorger gebracht en functioneert daardoor als ouder van zijn ouder. Gescheiden ouders proberen elkaar bij de kinderen buiten te sluiten. De kinderen weigeren hun ouders te accepteren zoals ze zijn, of andersom. Ouders houden er een (te) vriendschappelijke relatie op na met hun kind. Veel mensen blijven klagen over het onrecht dat hun aangedaan is door hun ouders. Het is duidelijk dat veel kinderen worden miskend, verwaarloosd of mishandeld. Ondanks het feit dat iemand wellicht veel tekort is gedaan, komt er misschien een moment dat hij besluit te accepteren hoe het in zijn jeugd is gegaan en dat hij zijn ouders niet langer de schuld geeft van zijn huidige problemen. De persoon is nu onafhankelijk van zijn ouders en kan nu zelf kiezen en reageren. En als de ouders echt niets kunnen geven, dan kan de supportmedewerker op zoek gaan naar anderen die dit
70
PROBLEMEN IN HET SOCIALE NETWERK EN NETWERKVERBETERING
gemis kunnen vervangen. De supportmedewerker zal dit stimuleren. Probleem 10: Problemen in werkrelaties Werkrelaties kunnen ook problemen opleveren en in dat geval is het belangrijk om deze te onderzoeken. Enkele punten die van belang kunnen zijn bij de analyse van werkrelaties: Past het werk goed bij de persoon? Voelt iemand zich gewaardeerd (beoordeling, salaris, contract, waarderen van prestaties)? Is er sprake van collegialiteit? Krijgt de persoon erkenning voor zijn talenten? Worden (zakelijke) doelen bereikt? Zijn verantwoordelijkheden vastgesteld en duidelijk omschreven? Rinus werkt in een grote garage. Hij werkt er nog maar kort en vindt dat hij vaak vervelende klusjes moet doen. Rinus heeft hier al een paar keer een aanvaring over gehad met zijn chef. Hij vindt dat zijn chef zich wat anders ten opzichte van hem moet gaan opstellen.
Wat de supportmedewerker hier zal doen, is Rinus erop wijzen dat een goede relatie met zijn chef belangrijk is om zijn eigen doelen te bereiken. Het is daarnaast veel gemakkelijker wanneer hij zichzelf probeert te veranderen in plaats van zijn chef. De supportmedewerker probeert Rinus te leren na te denken over wat voor de chef belangrijk is en te proberen daar iets aan bij te dragen. Probleem 11: Niet meedoen Niet betrokken zijn bij de gemeenschap of geen betekenis meer hebben voor de samenleving is ziekmakend. Het bezorgt een gevoel van leegte en is deprimerend. Veel hulpvragers voelen zich ‘sociaal overbodig’. Dit komt bijvoorbeeld naar voren als het waardegebied ‘burgerschap’ besproken wordt met de hulpvrager. Het gaat daarbij om de vraag wat de hulpvrager nu betekent voor de maatschappij, de buurt, de wijk of de straat waar hij woont en wat hij wíl beteke71
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
nen. Veel hulpvragers hebben er geen idee van dat ze iets kunnen betekenen of iets kunnen bijdragen aan hun omgeving. Zij voelen zich overbodig in een samenleving die vooral gericht is op economisch nut. De supportmedewerker kan zoeken naar mogelijkheden waarin de hulpvrager iets aan de samenleving kan bijdragen en zal de hulpvrager ondersteunen bij het bereiken van deze wens.
De supportmedewerker zal zich actief inzetten om de hulpvrager weer een plaats te geven in de samenleving, zodat hij een bijdrage kan leveren aan de samenleving en zich nuttig voelt.
72
6
Op weg naar een succesvollere levensstijl In dit hoofdstuk beschrijven we drie voorbeelden van ondersteuningstrajecten. Bij iedere hulpvrager bespreken we, om het overzichtelijk te houden, één waardegebied en de wijze waarop hiermee in de ondersteuning wordt omgegaan. In werkelijkheid zal de ondersteuning bij de meeste hulpvragers verscheidene waardegebieden betreffen. Voorbeeld 1: Bevorderen van een succesvollere levensstijl: gezond leven Een echtpaar heeft drie jonge kinderen, van wie twee gediagnosticeerd zijn met PDD-NOS. De moeder kan de opvoeding niet aan. Ze is depressief en ze is cynisch over de hulpverlening die ze tot nu toe gehad heeft. De vrouw heeft al heel wat hulpverleners versleten. Haar man helpt haar zo veel mogelijk, maar hij is als vrachtwagenchauffeur vaak niet thuis. De opvoeding gaat zelfs zo moeizaam dat de casemanager van Bureau Jeugdzorg al spreekt over een verplichte uithuisplaatsing van de drie kinderen. Op grond van de diagnose PDD-NOS van twee van de kinderen beschikt het gezin over twee persoongebonden budgetten, waardoor het mogelijk is om zelf zorg in te kopen. De ouders en de supportmedewerker stellen een plan op dat gericht is op het herstel van de dagelijkse routine in huis en het ontlasten van de moeder. Voor de ouders heeft het waardegebied ‘ouderschap’ een hoge prioriteit. Hun waarde op dit gebied is: ‘We willen onze kinderen zelf, met ondersteuning, op een goede manier opvoeden’. Beide ouders hebben zelf door diverse oorzaken een problematische opvoeding gehad. Dit maakt het voor hen moeilijk om hun kinderen op de juiste manier op te voeden. De ouders krijgen adviezen van de supportmedewerker over hoe ze moeten handelen in verschillende opvoedingssituaties. Met behulp van het pgb kan er twintig uur directe ondersteuning bij de opvoeding ingezet worden. Als de moeder merkt dat de grootste opvoedingsproblemen opgelost zijn en dat de kinderen weer doen wat hun gezegd wordt, 73
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
komt ze meer aan zichzelf toe en kan ze meer rust nemen. In een evaluatiegesprek met de supportmedewerker brengt ze het volgende naar voren: Waardegebied: gezondheid en fysiek welzijn. Waarde: ‘Ik wil meer tijd en aandacht besteden aan een gezonde levensstijl.’ Doelen: gezonder eten, meer bewegen en afvallen. Samen met de vrouw formuleert de supportmedewerker het eerste kortetermijndoel: de komende maand niet zwaarder worden. WERKWIJZE
De supportmedewerker bespreekt met de vrouw hoe ze het gestelde doel kan bereiken. Het programma zal in eerste instantie bestaan uit de volgende onderdelen: het voedingspatroon aanpassen: om te beginnen kiest de vrouw ervoor om niet meer snoepen; een sport uitkiezen en meer bewegen: de auto laten staan, de trap nemen, fietsen en wandelen; meten van de resultaten: de ingenomen calorieën tellen en het gewicht bijhouden; persoonlijke begeleiding van de supportmedewerker gericht op het behalen van het gestelde doel; steun zoeken in het sociale netwerk: erover praten met de partner en twee andere vertrouwenspersonen. De vrouw weegt zich elke ochtend na het opstaan en noteert haar gewicht op een formulier. Ze probeert in het geheel niet meer te snoepen, maar de supportmedewerker gaat ervan uit dat dit niet 100 procent succesvol zal zijn. De vrouw noteert precies wat ze eet en samen met een vriendin bekijkt ze de caloriewaarde ervan. Hierbij gebruikt ze de calorieteller (zie www.calorieteller.nl). Met deze gegevens kan ze besluiten welke voeding ze (in de toekomst) niet meer zal nemen. De gewichtgegevens bespreekt ze ook met de supportmedewerker. Een hoger gewicht moet direct in actie omgezet worden: meer bewegen en zo nodig minder calorieën innemen. Ze gaat drie keer per week sporten. Haar keuze valt op hardlopen, omdat ze dat een leuke manier van bewegen vindt en ze dit vroeger ook deed. Ze begint met drie keer per week vijftien minuten hardlopen. Volgens een deskundig opgesteld schema wordt dit in 74
OP WEG NAAR EEN SUCCESVOLLERE LEVENSSTIJL
de loop van de tijd uitgebreid naar drie keer een half uur in de week hardlopen en later vijf keer per week minimaal een half uur. Veel mensen stellen zich ten doel meer te gaan hardlopen, maar lang niet iedereen houdt dit vol. Meestal zijn er aanvullende maatregelen nodig. Mogelijke aanvullende werkwijzen: De hulpvrager kan tegen de mensen uit het netwerk zeggen wat het plan is en vragen of ze willen meehelpen. Door er een ‘activiteit’ voor het hele gezin of de vriendenkring van te maken, wordt de activiteit veel leuker en er ontstaat spontaan een steungroep. De hulpvrager kan op leuke plekken gaan hardlopen of ervoor zorgen dat ze goede muziek bij zich heeft. Zo maak je er iets leuks van. De hulpvrager kan het hardlopen als prioriteit nummer één verklaren en dit ook tegen anderen zeggen. Wat er ook gebeurt, het hardlopen gaat door. De hulpvrager kan zichzelf en de steungroep belonen in geval van succes. Vooral de steungroep zal gaan stimuleren en controleren als er beloningen in het vooruitzicht gesteld zijn. Als de steungroep na het halen van de doelstelling bijvoorbeeld naar de bioscoop gaat, zullen de leden nog meer proberen te helpen. De hulpvrager en de supportmedewerker kunnen afspreken dat er, wanneer het de hulpvrager niet lukt de doelstelling te behalen, een ‘straf’ volgt. De hulpvrager moet dan bijvoorbeeld een artikel op internet zoeken over overgewicht en de nadelen ervan, dit bestuderen en hierover verslag doen aan de steungroep. EVALUATIE
Elke ochtend gaat de hulpvrager op een vaste tijd op de weegschaal staan en schrijft het gewicht op. Ook houdt ze bij hoe vaak het lukt om overdag niet te snoepen en hoe vaak ze per week gaat hardlopen. Het resultaat verrast steeds weer. Zonder streng dieet valt ze langzaam maar zeker af. Doordat ze haar levensstijl drastisch heeft veranderd, is er geen jojo-effect. COMMENTAAR
In dit voorbeeld veranderde de hulpvraag in de loop van de begeleiding. Dit komt regelmatig voor, maar vaak ziet de hulpverlener 75
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
dit over het hoofd. Nadat de opvoedingsproblemen voor het grootste gedeelte opgelost waren, merkte de vrouw dat ze nauwelijks een eigen leven had. Samen met de supportmedewerker zocht ze uit waar ze naartoe wilde werken. Dit is een belangrijke fase in de hulpverlening. In het algemeen geldt dat de hulpvrager voor zichzelf moet nagaan wat hij wil en waar zijn mogelijkheden liggen. Daarna gaan de hulpvrager en de supportmedewerker samen bezig met het opstellen van de doelen en de werkwijze om deze doelen te bereiken. Steun zoeken in het netwerk zal altijd een belangrijk onderdeel zijn van de aanpak. De gebruikte technieken zijn: De richting bepalen door het waardegebied te bespreken en de waarde te formuleren. De juiste doelen stellen en focussen op deze doelen. Elke dag het gedrag (calorieën tellen, hardlopen) en het resultaat meten (wegen). Afspraken maken met anderen. De inspanning laten samengaan met plezierige dingen (muziek, mooie omgeving, gezelschap). Ondersteuning geven door de supportmedewerker. Voor ondersteuning uit het netwerk zorgen. Veel hulpvragers hebben een verstarde en negatieve levenshouding en denken dat het hen niet zal lukken om iets te bereiken. Sport kan dit patroon doorbreken. Het laat de hulpvrager zien dat hij kan winnen van zichzelf. Bewegen heeft daarnaast diverse andere voordelen. Het helpt depressieve gevoelens en angst te overwinnen. Het geeft ontspanning, de bloeddruk wordt lager, het is goed voor de stemming door de endorfines die vrijkomen in de hersenen en het helpt om ongezonde stress te voorkomen. Het is daarnaast een ideaal middel om doorzettingsvermogen te oefenen. Vroeg of laat zal de sportactiviteit zichzelf gaan belonen, doordat de hulpvrager zich er beter door gaat voelen. Veel mensen vinden het leuk om in clubverband te sporten of zich bij een groep aan te sluiten. Dat laat zien hoe belangrijk een goed supportsysteem is. Daarnaast is sporten bij een club een prima middel om je netwerk uit te breiden.
76
OP WEG NAAR EEN SUCCESVOLLERE LEVENSSTIJL
Voorbeeld 2: Bevorderen van een succesvolle levensstijl: afkomen van een slechte gewoonte Een vrouw heeft ADHD en is in haar jeugd ernstig verwaarloosd door haar opvoeders. Mede hierdoor is ze als opvoeder zwak en dit heeft geleid tot een ondertoezichtstelling van haar kinderen. De gezinsvoogd van Bureau Jeugdzorg heeft community support ingezet om de noodzakelijke ondersteuning te geven. De vrouw kan zich niet beheersen achter de computer. Ze is verslaafd aan computergames en besteedt hier zoveel tijd aan dat het ten koste gaat van de aandacht voor haar twee jonge kinderen van 6 en 2 jaar. Deze verslaving vreet energie. Het aantrekkelijke van computergames is dat de speler zijn eigen levensverhaal kan schrijven en zo kan ontsnappen aan de misschien teleurstellende wereld waar hij normaal in leeft. De vrouw is niet gelukkig in haar dagelijkse realiteit. Haar huwelijk loopt stroef, ze heeft schulden, haar oudste dochter is vaak opstandig, ze voelt zich eenzaam en mislukt. Het voornaamste probleem dat nu speelt, is naar de mening van de gezinsvoogd dat de moeder te weinig toekomt aan de opvoeding van haar kinderen. Ze besteedt te veel tijd aan de virtuele wereld en te weinig aan de echte wereld. De verslaving heeft invloed op diverse waardegebieden. Het waardegebied dat nu de meest dringende problemen oplevert, is het waardegebied ouderschap. De moeder wil haar kinderen graag goed opvoeden en uithuisplaatsing van de kinderen zou een persoonlijke ramp zijn. Waardegebied: ouderschap. Waarde: ‘Ik wil mijn kinderen zelf opvoeden.’ Doel 1: meer tijd besteden aan de opvoeding. Doel 2: minder tijd besteden aan de virtuele wereld, maximaal één uur per dag. WERKWIJZE
De gezinsvoogd maakt de hulpvrager duidelijk dat ze haar gedrag moet veranderen, omdat de oudste dochter anders niet langer thuis kan blijven wonen. Dit geeft een duidelijke externe motivatie voor de moeder. Uit ervaring blijkt dat het meestal niet eens zo moeilijk is om van een verslaving af te komen, mits daar een sterk motief voor is.
77
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
De supportmedewerker en de vrouw formeren een steungroep met daarin de vrouw en haar man, de vader van de man, een gezin dat de kinderen regelmatig opvangt, de gezinsvoogd en de supportmedewerker. Vervolgens houden de vrouw en de supportmedewerker bij hoeveel tijd zij steekt in haar virtuele wereld. Dit blijkt zeven uur per dag te zijn. Daarnaast geeft de vrouw elke dag een score op een tienpuntsschaal die aangeeft hoe gestrest ze zich die dag voelt. Dit vergroot haar probleembesef. Samen stellen de supportmedewerker en de vrouw een gewenste dagelijkse routine op voor doordeweekse dagen en het weekend. Ze beschrijven hoe de dagen zouden moeten verlopen. Volgens deze dagelijkse routine zal ze als de kinderen wakker zijn niet meer achter de computer zitten. De computer wordt uit de woonkamer gehaald en in een ongezellige kamer gezet, zodat de belonende werking van een gezellige omgeving verdwijnt. Daarnaast gebruiken de supportmedewerker en de vrouw een beloningssysteem. Elke dag mag ze maximaal één uur computeren. Als dat lukt, noteert zij een ‘plus’ op een formulier. Lukt het niet, dan noteert ze een ‘min’. Ook is er een plan gemaakt zodat de hulpvrager systematisch meer tijd aan haar kinderen besteedt en meer contact met andere mensen onderhoudt. Een van de kinderen gaat naar de basisschool. Voor de vrouw geeft dit mogelijkheden tot het leggen van contact met andere moeders. De supportmedewerker vraagt een kennis om hierbij te helpen. Op deze manier kan de vrouw haar sociale netwerk uitbreiden. De praktijk wijst uit dat er bij verslavingsgedrag vaak sprake is van terugval. Daarom is het bij een casus als deze noodzakelijk om afspraken te maken met mensen uit het sociale netwerk, zodat zij de hulpvrager extra kunnen steunen op moeilijke momenten. Naast een goede moeder zijn wil de vrouw graag iets voor de samenleving doen. Dit is het waardegebied burgerschap. In overleg met de supportmedewerker kiest ze ervoor om vrijwilligerswerk te doen op de school van haar oudste kind. EVALUATIE
De vrouw houdt bij hoe vaak ze elke dag achter de computer zit. Elke week mailt ze de gezinsvoogd van Bureau Jeugdzorg en de mensen in de steungroep wat de resultaten zijn, nadat ze deze besproken heeft met de supportmedewerker. Ook houdt ze bij of het haar lukt om contact te hebben met andere ouders op de basis78
OP WEG NAAR EEN SUCCESVOLLERE LEVENSSTIJL
school van haar dochter en hoeveel tijd ze besteedt aan haar kinderen. Alleen al doordat ze niet steeds haar tijd en energie verspilt aan het computerspel, heeft ze meer tijd voor haar kinderen. Het is niet gemakkelijk om van een verslaving als deze af te komen, maar het lukt haar met behulp van de beschreven methode wel. COMMENTAAR
Door van de verslaving en de slechte gezinssituatie een concreet probleem te maken, namelijk de waarschuwing van de gezinsvoogd, raakt de vrouw meer gemotiveerd om zelf haar problemen aan te pakken. Het bewustzijn van de negatieve gevolgen van een verslaving op lange termijn alleen is meestal niet voldoende om gedragsverandering te bereiken, maar verhoogt de motivatie om te veranderen wel. Omdat verslavingsgedrag hardnekkig is en terugval een veelvoorkomend verschijnsel, moet de supportmedewerker van tevoren met de hulpvrager bespreken waar moeilijkheden kunnen ontstaan en maatregelen bedenken die in dergelijke situaties een oplossing bieden. Op die manier wordt een eventuele terugval een verwachte situatie, die de hulpvrager niet uit het veld hoeft te slaan. Gebruikte veranderingstechnieken in deze casus zijn: Waarden formuleren en doelen stellen. Op de doelen focussen. Een steungroep formeren. Op de ernst van de situatie wijzen om de externe motivatie te vergroten. Het probleemgedrag langdurig meten en feedback geven. Een duidelijke dagelijkse routine samenstellen en daardoor structuur aanbrengen. De omstandigheden veranderen, in dit geval door de computer uit de woonkamer te halen. Een alternatief voor de slechte gewoonte zoeken. Een beloningssysteem gebruiken. Vooraf oplossingen zoeken voor een eventuele terugval. Irrationele gedachten veranderen: ‘Het zal me lukken’ in plaats van ‘Dit lukt me nooit’. De nodige opvoedingsvaardigheden aanleren. Voor de hulpvrager een betekenisvolle rol in de samenleving verwerven, in dit geval vrijwilligerswerk op de basisschool. 79
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Het ondersteuningstraject persoonlijk ondersteunen door de supportmedewerker.
Voorbeeld 3: Bevorderen van een succesvolle levensstijl: meer energie krijgen door beter zelfmanagement De heer en mevrouw Aalbers zijn acht jaar geleden getrouwd. Ze hebben drie kinderen: twee dochters, een tweeling van 7 jaar oud, en een dochter van 6 jaar. Mevrouw Aalbers heeft al jaren psychiatrische problemen, zoals sociale angst en dwangmatig gedrag. Ook de kinderen hebben problemen. Alle drie hebben ze een stoornis in het autistisch spectrum. De ouders zijn in de afgelopen jaren ernstig overbelast. Meneer Aalbers werkt en probeert wanneer hij thuis is het nodige te doen, maar heeft veel last van vermoeidheid en rugpijn. Mevrouw is vierentwintig uur per dag met de kinderen bezig, zonder dat ze hier bevrediging uit haalt. Ze heeft geen tijd meer voor zichzelf, verwaarloost haar vriendinnen, doet niets met haar universitaire opleiding en heeft het gevoel dat de kinderen niet naar haar luisteren en al haar energie opeisen. Ze heeft een burn-out en voor een groot gedeelte is dit ontstaan door slecht zelfmanagement. In overleg met meneer en mevrouw Aalbers wordt er besloten om in eerste instantie te werken aan het verminderen van de stress en het vergroten van de vitaliteit van mevrouw. Er zal geprobeerd worden de belasting van mevrouw te verminderen en de draagkracht te vergroten. In het ondersteuningsplan staat: Waardegebied: gezondheid en fysiek welzijn. Waarde: ‘Zo gezond leven dat ik weer de energie heb om met mijn vrienden om te gaan.’ Doel: draagkracht en draaglast met elkaar in evenwicht brengen door beter zelfmanagement. WERKWIJZE
Op verzoek van de supportmedewerker vult mevrouw dagelijks op een tienpuntsschaal in hoe ze zich voelt wat betreft vitaliteit en stress. Ze maakt een overzicht van alles waar ze over piekert en waar ze zich aan stoort. Dat kunnen grote dingen zijn, maar ook kleine dingen. Mevrouw Aalbers maakt een grote lijst van ergernissen. 80
OP WEG NAAR EEN SUCCESVOLLERE LEVENSSTIJL
Enkele punten die daar op staan, zijn: Het lukt me niet mijn kinderen te laten luisteren. Ik zie mijn vriendin nooit meer. De stofzuiger functioneert niet goed. Het schilderwerk in huis is niet af. Ik heb te weinig contact met mijn familie. Het is altijd een rommel in huis. De huishoudelijke hulp bevalt me niet. Mijn administratie is een chaos. Mijn man en ik hebben nooit meer tijd voor elkaar. Vervolgens zoeken mevrouw Aalbers en de supportmedewerker oplossingen voor al deze problemen. Het blijkt dat de meeste dingen met eenvoudige maatregelen opgelost kunnen worden. Zo komt er een andere hulp en worden er afspraken gemaakt over het verfwerk. Uiteindelijk blijft er maar één ergernis over: de opvoeding van de kinderen. Om ook dit probleem aan te pakken, formeren mevrouw en de supportmedewerker een steungroep. Het motto van de steungroep is mevrouw te helpen bij het verminderen van de draaglast. Mensen uit het netwerk nemen een aantal taken van mevrouw over. Zo gaan de kinderen om de beurt naar hun opa en oma. Omdat ze over een pgb beschikt, kan ze ondersteuning kopen. Ze besteedt haar pgb zo dat er een gedeelte van de zorg voor de kinderen overgenomen wordt. Zo houdt ze zelf meer tijd over. Ook huurt ze iemand in die de achterstand in het huishouden gaat inhalen. Dat geeft haar een gevoel van rust en het idee dat er voor haar gezorgd wordt. Daarnaast maken de supportmedewerker en mevrouw een overzicht van alle zaken die energie vergen (snoepen, te veel koffie drinken). De supportmedewerker legt uit dat deze activiteiten meer energie kosten dan ze opleveren en dat veelvuldig gebruik van koffie en suiker zorgt voor een futloos gevoel. Mevrouw wil meteen met het gebruik ervan stoppen. Ook bezoekt ze een arts die gespecialiseerd is in vitamines en voedingssupplementen. Om haar vitaliteit te vergroten, schrijft de arts Omega 3 en vitamines voor. De supportmedewerker leert haar hoe ze beter met emotionele spanning kan omgaan. Hiervoor gebruikt hij de hartcoherentiemethode, omdat dit een snelle manier is om innerlijke rust te bereiken (zie ook de website: www.HearthMathBeNelux.com). 81
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Samen met de supportmedewerker zorgt ze ervoor dat ze elke dag iets plant waarop ze zich kan verheugen, zoals een bezoek aan de sportschool, een bezoek van een vriendin, een stuk wandelen en naar de kapper gaan. Zodoende wordt haar draagkracht verhoogd en de draaglast verkleind. Pas als ze zich vitaler voelt, kunnen andere doelen aan de orde komen. EVALUATIE
Doordat mevrouw meer rust heeft, neemt haar belastbaarheid toe. Nu ze zich vitaler voelt en minder stress ervaart, heeft ze een goede basis voor het toekomstige veranderingsproces. COMMENTAAR
In deze casus zijn de volgende technieken gebruikt: Waarden formuleren en doelen stellen. Een steungroep formeren. Een lijst van ergernissen maken en deze wegwerken. Ervaren stress en vitaliteit bijhouden. Activiteiten laten overnemen door mensen uit het sociale netwerk en door professionele ondersteuners. Prioriteiten stellen. Een gezonde levenswijze aanleren. Hartcoherentie leren om beter om te gaan met stress. Uit dit voorbeeld blijkt dat de supportmedewerker zelf niet van alle aspecten van het ondersteuningsplan verstand hoeft te hebben. Voor de vitamines en supplementen bijvoorbeeld kan hij terecht bij een gespecialiseerde arts.
82
7
Ja maar… In dit hoofdstuk komen een nieuw beschreven ‘syndroom’ en een aantal misverstanden over de methode community support aan de orde. De website www.isnt.autistiscs.org is gemaakt door mensen met autisme. Op deze website wordt de diagnose ‘neurotypical’ beschreven. Neurotypicals zijn mensen die worden gekenmerkt door sociale betrokkenheid, grootheidswanen en een obsessieve geneigdheid om zich te conformeren. Ze hebben vaak het idee dat de manier waarop zij de wereld waarnemen de enige is of in elk geval de enige juiste. Neurotypicals zijn vaak intolerant ten opzichte van mensen met andere meningen. Hersenonderzoek heeft aangetoond dat de hersenen van neurotypicals over het algemeen kleiner zijn dan de gemiddelde hersenen. De website informeert over hoe vaak deze afwijking voorkomt: onderzoek heeft uitgewezen dat maar liefst 96 procent van alle individuen hier last van heeft! Ook Berthold Gunster (2005) beschrijft een bepaald type mensen in zijn boek Ja-maar wat als alles lukt? Mogelijk is er veel overlap met de hiervoor genoemde neurotypicals. Het gaat bij Berthold Gunster om mensen die een hekel hebben aan veranderingen. Het zijn mensen die vaak ‘Ja maar…’ zeggen. Het is ook onze ervaring dat deze uitspraak ‘ja maar…’ een standaarduitspraak is voor mensen die niet willen veranderen. Hulpvragers zeggen vaak: ‘Ja maar… ik ben nu eenmaal een pechvogel’, ‘Ja maar… het heeft toch allemaal geen zin’, ‘Ja maar… jullie hebben makkelijk praten’, ‘Ja maar… ik kan dat niet’ en ‘Ja maar… daar heb ik geen geld voor.’ Ook hulpverleners gebruiken het:
‘Ja maar… succes hebben is vooral een kwestie van toeval.’
In dit boek hebben we uitgelegd dat er veel mogelijkheden zijn om het succes een handje te helpen en dat door goede ondersteuning aan een hulpvrager zijn mogelijkheden om iets te bereiken sterk kunnen toenemen. Vriendschap, collegialiteit en betrokken83
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
heid van anderen zijn de belangrijke voorwaarden om succesvol te zijn. Als mensen langs elkaar heen leven en onverschillig staan ten opzichte van anderen, is het moeilijk doelen te bereiken. Daarom zien wij de steungroep als belangrijke hulpbron voor de hulpvrager. De steungroep bestaat uit mensen die vanuit hun betrokkenheid en solidariteit met de hulpvrager voor hem in de bres springen en tegelijkertijd eisen aan hem stellen.
‘Ja maar… betekent dit dat mensen met beperkingen nu ook moeten meedoen aan de competitie in de samenleving?’
Nee, dat betekent het niet. Wat we duidelijk willen maken, is dat iederéén iets wil bereiken en dat niemand aan de kant wil staan. Iedereen, met of zonder beperking, heeft het recht volwaardig mee te doen. Ieder mens heeft mogelijkheden en wil daar iets mee doen. Meedoen, doelen hebben en deze proberen te bereiken betekent niet dat iedereen hetzelfde moet zijn. Juist het accepteren van de verschillen die er zijn, is een kenmerk van community support.
‘Ja maar… het werken met steun vanuit het sociale netwerk is toch niet nieuw?’
Er zijn andere initiatieven waarbij gewerkt wordt met steungroepen. Er zijn ook andere methodes die vraaggestuurd werken. Er zijn verscheidene benaderingen die uitgaan van de mogelijkheden in plaats van de beperkingen van de persoon. Ook zijn er voorbeelden in de hulpverlening waarbij de betrokken professionals en vrijwilligers goed samenwerken. Echter, er zijn weinig situaties waarin deze combinatie van aspecten op succesvolle wijze werkelijk goed geïmplementeerd is. De praktijk laat zien de hulpverlening met de methode community support tot grote tevredenheid leidt bij hulpvragers en heel goed betaalbaar is met behulp van een pgb.
‘Ja maar… de hulpvragers met wie wij werken, zijn niet in de wieg gelegd voor succes.’
Niets is erger dan een hulpverlener die niet gelooft in de mogelijkheden van een hulpvrager. Gaat de hulpverlener ervan uit dat de hulpvrager weinig zal kunnen bereiken, dan zal dit tot gevolg 84
JA MAAR...
hebben dat de hulpvrager ook minder kansen krijgt. Wanneer je houding ten aanzien van hulpvragers met wie je werkt negatief en pessimistisch is, wordt het tijd eens na te denken over je beroepshouding. Is het te verdedigen dat een hulpverlener jaar in jaar uit zijn geld verdient met werk dat naar eigen zeggen geen zin heeft en daardoor met een beperkte motivatie wordt uitgevoerd?
‘Ja maar… tot nu toe werkte ik altijd anders.’
Dat is waar. Community support is een andere manier van hulpverlenen. De ‘ja maar-houding’ beperkt de mogelijkheden van een persoon om zich open te stellen voor een nieuwe methode. Het maakt mensen voorzichtig, sceptisch en argwanend. Is het niet mogelijk dat hulpverleners die altijd zo goed mogelijk hun werk deden dat nóg beter kunnen doen? Of hoor je bij de 96 procent van de mensen met het neurotypical-syndroom, waar we dit hoofdstuk mee begonnen? Het is onze ervaring dat pas afgestudeerde hulpverleners zich heel makkelijk de methode eigen maken. Dit in tegenstelling tot hulpverleners die al gevormd zijn.
‘Ja maar… is behandeling van hulpverleners niet noodzakelijk?’
Behandeling door gespecialiseerde professionals kan vaak een belangrijke bijdrage leveren aan het verder op weg helpen van een hulpvrager. Daarom is wederzijdse samenwerking tussen steungroep en gespecialiseerde behandelaars erg belangrijk. Samenwerking kan zowel het rendement van de steungroep als het rendement van de behandelaar verhogen en het eindresultaat sterk verbeteren.
‘Ja maar… ik werk met een andere doelgroep.’
Douwe van Houten, hoogleraar ethiek aan de Universiteit van Humanistiek te Utrecht, verdeelt in zijn boek De standaardmens voorbij (1999) de samenleving in drie kasten. Hij beschrijft de bovenkaste, middenkaste en onderkaste. De onderkaste, ofwel de economisch inactieven, heeft een zeer gevarieerde samenstelling. Van Houten schrijft: ‘Degenen die hier deel van uitmaken, zijn met grote waarschijnlijkheid blijvend afgesneden van de arbeids85
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
markt, hetzij omdat ze chronische aandoeningen hebben, hetzij omdat ze te weinig talenten hebben, hetzij omdat ze te lang geen baan gehad hebben of zelfs nooit gewerkt hebben, hetzij omdat ze deel uitmaken van andere kansarme groepen’. Over deze inderdaad zeer gevarieerde doelgroep hebben wij het in dit boek ook. We zijn van mening dat community support algemeen geldig is en werkt voor alle mensen met beperkingen of langer durende problemen.
‘Ja maar… hulpvragers kunnen toch niet de regie voeren over hun eigen hulpverlening?’
De essentie van onze benadering is dat de hulpvrager zo ondersteund wordt dat hij net als ieder ander kan meedoen aan de samenleving. De supportmedewerker heeft als opdracht de hulpvrager zodanig te ondersteunen dat deze de regie over zijn eigen leven en eigen hulpverlening terugkrijgt. Het gaat er daarbij niet om dat de persoon in kwestie dezelfde oplossingen kiest als de supportmedewerker zou kiezen. Uiteindelijk wil toch iedereen zelf de belangrijke keuzes in zijn leven maken? En dat is precies de reden waarom door de generaties heen het liedje My way zo populair blijft. Het handelt over iemand die aan het eind van zijn levensweg aangekomen vaststelt dat hij misschien niet altijd het juiste heeft gedaan, maar in elk geval heeft hij zijn eigen keuzes gemaakt.
86
Begrippenlijst Supportmedewerker In dit boek maken we een onderscheid tussen een supportmedewerker en een hulpverlener. Een supportmedewerker is daarbij iemand die werkt volgens de methode community support en de hulpverlener is iemand die op een andere manier werkt. Steungroep De kern van de methode community support bestaat uit de vorming van een steungroep rondom een kind, het gezin of de volwassen hulpvrager die ondersteuning nodig heeft. In de steungroep werken hulpvrager, professionals en vrijwilligers samen om de gestelde doelen te behalen. In de steungroep is sprake van een samenwerkingsplicht, op basis van gelijkwaardigheid van de deelnemers. Ondertoezichtstelling Een ondertoezichtstelling (ots) is een gezagsbeperkende maatregel. Ouders houden het gezag over hun kinderen, maar het gezag wordt wel beperkt. Het kind en de ouders krijgen dan begeleiding van een gezinsvoogdij-instelling. Een medewerker daarvan, een gezinsvoogd, houdt regelmatig contact met de ouders en helpt bij problemen. De ouders moeten hem bij belangrijke beslissingen over het kind inschakelen. Ook kan hij de ouders en het kind (schriftelijke) aanwijzingen geven die ze moeten opvolgen. Persoonsgebonden budget Een persoonsgebonden budget (pgb) is een geldbedrag dat iemand ontvangt om zelf zijn zorg mee te kopen. Met dit geld kiezen mensen zelf een hulpverlener. Met een pgb kan iemand zorg inkopen en zo zelf bepalen wanneer en op welke manier die zorg wordt verleend. Een pgb is geen verplichting. Er kan ook gekozen worden voor zorg in natura of voor een combinatie van een pgb
87
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
en zorg in natura. Zorg in natura is zorg die zorginstellingen rechtstreeks leveren.
88
Bijlage 1: Kenmerken community support
Kenmerken community support Contactpersoon
Een onafhankelijke supportmedewerker is contactpersoon voor de hulpvrager. Gedurende het gehele hulpverleningsproces ondersteunt hij de hulpvrager en coördineert hij de steungroep. Hij is echter geen hulpverlener bij deze hulpvrager, maar zorgt ervoor dat iedereen zijn werk doet en kan doen. De supportmedewerker stelt het belang van de hulpvrager steeds bovenaan. De supportmedewerker is samen met de hulpvrager de regisseur van het hulpverleningsproces.
Samenwerking
In de steungroep wordt op een vanzelfsprekende manier samengewerkt op basis van gelijkwaardigheid. Niet een hiërarchische positie is bepalend, maar de argumenten die gebruikt worden. Op gelijkwaardig niveau wordt met alle professionele instanties binnen de keten van hulpverlening samengewerkt. Het is de bedoeling dat de leden van de steungroep eenzelfde idee hebben over de vraagstelling, de doelen en de werkwijze. Het streven is dat er voor één hulpvrager één hulpverleningsplan is.
Rol van hulp-
De hulpvrager en de supportmedewerker (even-
verleners
tueel de gezinsvoogd) besluiten welke professionele hulpverleners nodig zijn. Hulpverleners kunnen ook in de steungroep zitten. Hulpverleners zijn nodig, maar ze moeten beseffen dat mensen uit het sociale netwerk die dichtbij staan de grootste invloed hebben op de betrokken hulpvrager. Community support verbindt de sterke kanten van vrijwillige en professionele hulpverlening.
89
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Rol van het
De hulpbronnen die aanwezig zijn binnen het socia-
sociale netwerk
le netwerk worden ingezet bij de hulpverlening. Veel aandacht wordt besteed aan het in kaart brengen, uitbreiden en verbeteren van het sociale netwerk. Door de hulpvrager en supportmedewerker gekozen familieleden en sociale netwerkleden doen mee in de steungroep. De steungroepleden worden mede geselecteerd op basis van de relatie die ze hebben met de hulpvrager.
Professionele
De professional is nodig voor specifieke behande-
hulpverlener
lingen en trainingen. Daarnaast zet de professional zich in om het netwerk van de persoon te verbeteren en ondersteuning en solidariteit vanuit het netwerk te organiseren.
Wie beslist
Community support stimuleert en bevordert de vrije keus van hulpvragers. De hulpvrager neemt beslissingen over de hulpverlening. De supportmedewerker helpt daarbij. De ondersteuning is dialooggestuurd. Bij gedwongen hulpverlening beslist de gezinsvoogd mee. Er is nooit sprake van gedwongen winkelnering, zoals in de hulpverlening vaak het geval is.
Wie zijn er bij de
De steungroepleden zijn door de hulpvrager uitge-
hulpverlening
kozen. De hulpvrager regisseert zijn eigen hulpver-
betrokken
lening in dialoog met de supportmedewerker. De steungroep en de coach komen samen met de hulpvrager tweewekelijks bij elkaar. Tussentijds zijn er zoveel contacten als afgesproken is en nodig is.
Tijd
De hulpverlening in Nederland bestaat vaak uit een lang traject van wachten en nog eens wachten. Daarnaast wordt veel tijd besteed aan bureaucratische verplichtingen. Bij community support blijkt het steeds weer haalbaar om de hulp in te zetten zodra die gevraagd wordt. De methode community support is zo ontworpen dat de beschikbare tijd effectief besteed wordt aan het verlenen van hulp.
90
BIJLAGE 1: KENMERKEN COMMUNITY SUPPORT
Doelgroep
Algemeen toepasbaar bij de jeugdzorg, ouderenzorg, gehandicaptenzorg, leerlingbegeleiding en reclassering.
Zorg op maat
Volledige zorg op maat is mogelijk. Bij ieder individu wordt een individueel plan opgesteld. Er wordt niet gewerkt met van tevoren vastgestelde programma’s. Zorg op maat, zo staat het in veel etalages van instellingen. De praktijk wijst anders uit.
Effecten
– Doordat de hulpvrager de regie heeft en bepaalt wat de doelen zijn, is er meer motivatie. Uitgangspunt is: ‘Mensen willen wel veranderen, maar ze willen niet veranderd worden.’ – De praktijk laat zien dat mensen graag dingen willen leren en daarbij is imitatie van een goed voorbeeld vaak de beste manier om iets aan te leren. Dit betekent eerst ondersteunen en niet meteen gedragsverandering verlangen van de hulpvrager. – De onderlinge solidariteit in het netwerk wordt vergroot. – De krachten aanwezig bij de hulpvrager en zijn netwerk worden versterkt. – Samenwerking tussen mensen uit het sociale netwerk en hulpverleners van diverse instellingen wordt gestimuleerd. – De hulpvrager blijft meedoen met en deel uitmaken van de normale familie- en sociale netwerken. – Een breed draagvlak voor het opgestelde plan en de ondersteuning. – Verbeteren (pedagogische/sociale) infrastructuur door samenwerking vrijwilligers en professionals. – Naast het desbetreffende kind worden ook andere kinderen geholpen. – Het is in financieel opzicht veel aantrekkelijker dan andere hulpverleningsmethoden.
91
Bijlage 2: Sterkte-zwakteanalyseformulier
Sterkte-zwakteanalyse volwassenen Hoofd-
Subleefgebied
Wat loopt goed
Wat loopt niet
leefgebied Woon- en
– huisvesting
leefsitua-
– veiligheid woon-
tie
omgeving – binding in de wijk – huurbetaling – overlast voor buren
Geld en
– sociale dienst
adminis-
– schulden
tratie
– omgang met geld – financiële regelingen
Gezond-
– alcohol/drugsge-
heid en
bruik (soft, hard,
persoon-
alcohol)
lijke verzorging
– medicijngebruik bieden dagelijkse routine – verantwoordelijkheid nemen op het gebied van eten, kleding, hygiëne, gezondheid, slaappatronen
93
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Hoofd-
Subleefgebied
Wat loopt goed
Wat loopt niet
leefgebied Regie en
– opstaan
planning*
– naar bed gaan – huisregels – spitsuur – structuur dagindeling
Opvoeding
– aansluiten bij de behoeften van de kinderen – stimuleren kinderen – positief leidinggeven – toezicht houden – communiceren – gezinsmanagement – beschikbaarheid van de ouders – affectie en belangstelling – gezamenlijke activiteiten
Ouderrelatie
– afspraken over opvoeding – taakverdeling, wensen ten aanzien van elkaar – tevredenheid
* Indien nodig kan de volledige dagelijkse routine worden afgenomen.
94
BIJLAGE 2: STERKTE-ZWAKTEANALYSEFORMULIER
Hoofd-
Subleefgebied
Wat loopt goed
Wat loopt niet
leefgebied Hobby’s en
– welke hobby’s?
vrije tijd
– clubs – wensen
Seksuali-
– voorlichting
teit
– veilig vrijen
Assertivi-
– opkomen voor
teit
jezelf – nee zeggen – uiten van kritiek
Communicatie
– begrijpen wat anderen zeggen – een gesprek voeren – jezelf duidelijk maken – gebruik communicatiemiddelen (telefoon en internet)
Hulpverle-
– politie
nende
– psychiatrie
instanties
– MEE – Jeugdzorg – enzovoort
Zelfbeeld
– in relatie met familie – in relatie met vrienden – in relatie met werk
95
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Hoofd-
Subleefgebied
leefgebied Toekomst-
– werk
perspectief
– huisvesting – kinderen
96
Wat loopt goed
Wat loopt niet
Bijlage 3: Het netwerk uitbreiden en relaties verbeteren Mogelijkheden om het sociale netwerk uit te breiden of relaties te verbeteren zijn talrijk. Een aantal mogelijkheden zijn: Wonen in een omgeving/buurt die bij je past, is een goed begin voor het ontwikkelen van een goed netwerk. De wijk biedt vaak veel mogelijkheden om mensen te ontmoeten en mee te doen met activiteiten. Het verdient aanbeveling een inventarisatie te maken van de mogelijkheden in de buurt. Werk en school zijn mogelijkheden bij uitstek om mensen te ontmoeten. Vrijwilligerswerk geeft wat dat betreft ook goede mogelijkheden. Juffen en meesters weten vaak wel mogelijkheden om het netwerk uit te breiden als het om kinderen in de klas gaat. De buurt is de omgeving waar veel lokale netwerken zijn. Maak een buurtkaart waar je de bekende sociale netwerken uit de buurt op noteert. De kerk heeft nog altijd een heel goed netwerk. Je kunt mensen uit je straat uitnodigen voor een kennismaking. Organiseer bijvoorbeeld een barbecue voor de buren. Ga samen met een maatje de buurt verkennen. Verenigingen, organisaties en clubs. Gemeenschappelijke activiteiten kunnen leiden tot het maken van kennissen. Het familienetwerk kan bijna altijd geactiveerd worden. Ruzies met familieleden kun je proberen bij te leggen. Waarom zul je niet de eerste stap doen? Probeer relaties die verwaterd zijn weer op te bouwen. Van kennissen kun je vrienden maken. Liefhebberijen kunnen een aanknopingspunt zijn om mensen te ontmoeten. Gebruik van communicatiemiddelen geeft ook toegang tot netwerken. Je houding of instelling is altijd belangrijk. Initiatief nemen is belangrijk en dat kun je leren. Bijvoorbeeld iets doen voor anderen, waardoor je je op een positieve manier onderscheidt. 97
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Vaak zijn er nog mensen uit het verleden die je nu weer in je netwerk wilt. Zijn er sociale vaardigheden die je nog moet leren? Zelf een hulpbron zijn voor anderen maakt van anderen een hulpbron voor jou. Mogelijk is een steungroep iets voor je. Als je een steungroep hebt, kunnen alle mensen hun eigen netwerk inschakelen om je netwerk te verbeteren. Dit kan heel snel gaan. Verbeteren van de balans tussen geven en nemen met anderen (iets voor een ander doen, bedanken, feliciteren met een verjaardag et cetera). Probeer mensen altijd te helpen als ze daar om vragen. Gemeenschappelijke passies zijn een goed aanknopingspunt. Samen sporten werkt vaak heel goed. (Welke sportclubs zijn er in de wijk?) Zoeken naar mensen met dezelfde overtuiging. Stuur een e-mail naar iemand die je al lang niet gezien hebt. Online-netwerken wordt steeds vaker gedaan. Het komt steeds vaker voor dat mensen een partner, vrienden of mensen om een bezigheid mee te delen, vinden via het internet. Gewoon aardig zijn tegen mensen. Mensen kiezen er meestal voor om met mensen om te gaan bij wie ze zich plezierig voelen. Vraag mensen om advies, doe een beroep op iemands kwaliteiten en waardeer dat. Vraag anderen naar mensen die ze kennen. Bijvoorbeeld: ‘Ken jij iemand die geïnteresseerd is in wandelen, zwemmen, fietsen enzovoort?’ Enthousiasme trekt anderen aan. Mensen die negatief zijn, klagen en roddelen en stoten mensen af.
Er zijn allerlei mogelijkheden om het netwerk te versterken of uit te breiden. Naarmate je je hiervan bewuster bent, ga je ook meer gelegenheden zien om relaties te ontwikkelen en te versterken.
98
Bijlage 4: Evaluatiecriteria sociaal netwerk Omvang: Betrouwbaarheid van het contact (negatief, twijfel, positief): Met welke groepen is contact (familie, buurt, werk)? Gevarieerdheid (leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, opleiding, woonsituatie): Bereikbaarheid van het netwerk (initiatief, frequentie, soort contact, lengte contact, gewicht): Van wie gaat het initiatief uit? Veranderlijkheid van het netwerk: Onderlinge afhankelijkheid in het netwerk: Belangrijke aanvullende informatie (ingrijpende veranderingen in het netwerk): Van wie komt veel steun uit het netwerk? Met wie zou je persoonlijke problemen bespreken? Verhouding behoefte aan steun, de mate waarin steun gezocht is en de steun die verkregen is: Tevredenheid over de ervaren steun, omvang, gevarieerdheid, bereikbaarheid enzovoort: Hoe betrouwbaar zijn de relaties (betrouwbaarheid = wederzijds in acht nemen van de belangen van alle gezinsleden)?
99
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Is er een balans van geven en nemen? Worden er mensen uitgesloten (een eerdere liefde, een eerdere echtgenoot, kinderen uit vorige relaties, een kind dat elders woont, familieleden over wie niet gesproken wordt)? Is er een afbakening tussen ouders en kinderen, docent en leerling, werkgever en werknemer? Draagt iedereen zijn eigen lot? Heeft het nieuwe voorrang op het oude (bijvoorbeeld het nieuwe gezin boven het oude)? Zijn er interactiepatronen te ontdekken (Roos van Leary)?
100
Bijlage 5: Participatie- en ondersteuningsplan Naam: Supportmedewerker: Datum: A Participatieplan Op welke manier wil de hulpvrager zijn netwerk verbeteren (uitbreiden of verstevigen)? Doel: Toelichting: Werkwijze: Taakverdeling: hulpvrager, netwerk, hulpverleningsinstellingen Doel: Toelichting: Werkwijze: Taakverdeling: hulpvrager, netwerk, hulpverleningsinstellingen Doel: Toelichting: Werkwijze: Taakverdeling: hulpvrager, netwerk, hulpverleningsinstellingen B Ondersteuningsplan Aan welke ondersteuningsvragen wil de hulpvrager aandacht besteden? Doel: Toelichting: Werkwijze: Taakverdeling: hulpvrager, netwerk, hulpverleningsinstellingen 101
ONDERSTEUNING MOBILISEREN VANUIT NETWERKEN
Doel: Toelichting: Werkwijze: Taakverdeling: hulpvrager, netwerk, hulpverleningsinstellingen Doel: Toelichting: Werkwijze: Taakverdeling: hulpvrager, netwerk, hulpverleningsinstellingen
102
Bijlage 6: Evaluatieformulier Evaluatie ondersteuningsplan
Datum:
Evaluatie steungroep en supportmedewerker
Datum: 1 2 3 4 5 6 7 8
De steungroep is maandelijks bijeen geweest. De wensen en behoeften van de hulpvrager staan centraal. De hulpvrager was aanwezig bij de steungroepbijeenkomsten. De doelen van de ondersteuning zijn bekend bij de steungroepleden. De taken van de steungroepleden zijn duidelijk en bij alle leden bekend. Tijdens de bijeenkomsten worden taken en vorderingen geëvalueerd. Tijdens de bijeenkomsten ligt de nadruk op de krachten en mogelijkheden. Wat gaat er goed? De steungroepleden komen de gemaakte afspraken na.
Evaluatie tevredenheid hulpvrager
Datum: 1 2 3
tevredenheid over de steungroep tevredenheid over de supportmedewerker tevredenheid over de hulpverlening
103
Bijlage 7: Methoden van de supportmedewerker Van de volgende methoden maken supportmedewerkers vaak gebruik: 1
2
3
Verstegen, R. en H.P.B. Lodewijks (1997). De interactiewijzer. Opvoedingsproblemen worden benaderd als interactieproblematiek. Boek plus test (computerprogramma). Steerneman, Pim. De TOM-training (Theory Of Mind). Een sociale-vaardigheidstraining voor kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS). De TOM-training is een sociale-vaardigheidstraining voor kinderen en jongeren van 7 tot 14 jaar met autismespectrumstoornissen (ASS). In deze training staan sociaal inzicht en invoelend vermogen centraal. Boek plus TOM-test. Leefstijl (www.leefstijl.nl) Leefstijl is een programma van sociaal-emotionele vaardigheden. Het omvat een scala van vaardigheden, zoals kennismaken, luisteren, communiceren, zelfvertrouwen, gevoelens uiten, assertiviteit en weerbaarheid, conflicten oplossen, omgaan met groepsdruk, risico’s inschatten en doelen stellen. Het programma bestaat uit (les)materiaal en trainingen voor leerkrachten en docenten uit het primair en voortgezet onderwijs.
105
Gebruikte literatuur Covey, Stephen R. (2005). De achtste eigenschap. Van effectiviteit naar inspiratie. Amsterdam: Business Contact. Dalrymple, Theodore (2004). Leven aan de onderkant. Het systeem dat de onderklasse instandhoudt. Utrecht: Het Spectrum. Dijk, Piet van en Emiel van Doorn (2004). Ontwikkelingsgericht begeleiden in alledaagse situaties. Werkboek voor begeleiders van mensen met een verstandelijke beperking. Gebaseerd op de methode van Feuerstein. Soest: Nelissen. Foppe, John P. (2006). Wat is jouw excuus? Neem het heft in eigen handen. Den Haag: Academic Service. Gunster, Berthold (2005). Ja-maar wat als alles lukt? Utrecht: Bruna. Hayes, Steven C. (2006). Uit je hoofd in het leven. Amsterdam: Nieuwezijds. Houten, D. van (1999). De standaardmens voorbij. Utrecht: De Tijdstroom. Mur, Luuk en Marga de Groot (2003). Community support en hulpverlenen. Mogelijkheden voor mensen met beperkingen. Soest: Nelissen. Servan-Schreiber, D. (2006). Uw brein als medicijn. Zelf stress, angst en depressie overwinnen. Utrecht: Kosmos-Z&K. The mindgym. Tijd maken. (2006). Utrecht: Bruna. Tiggelaar, Ben (2005). Dromen, durven, doen. Utrecht: Het Spectrum.
107
Genoemde websites www.vriendstap.nl Waar mensen met een psychiatrische achtergrond contact kunnen zoeken met gelijkgestemde partners. www.calorieteller.nl Voor mensen die willen weten hoeveel calorieën ze tot zich nemen. www.budyon.nl Voor mensen die samen met anderen willen afvallen. www.HeartMathBeNeLux.com Over het stressreductiesysteem Freeze Frame (biofeedbacksysteem). www.leefstijl.nl Over een programma voor sociale vaardigheden. isnt.autistics.org Een website van en voor mensen met autisme.
109