www.prv-overijssel.nl
Provinciale Staten
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 48 32
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk RWB/2004/3062
Bijlagen 1
Doorkiesnummer 425 14 96
Inlichtingen bij mw. I.M. Bekema
Datum 24 08 2004
Onderwerp
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel.
Hierbij zenden wij u ter kennisneming een exemplaar van het in augustus 2004 door ons College vastgestelde Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel (UPO) 2004-2005. Het UPO 2004-2005 is gebaseerd op het huidige PVVP van 1998 en verschijnt één keer per twee jaar. Het UPO geeft het programma weer dat voor de jaren 2004-2005 aan het PVVP (1998) is verbonden. Daarnaast wordt de stand van zaken van de projecten en acties medio 2004 weergegeven. Onderdeel van het UPO is een provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur en transport (MIT). Het MIT wordt jaarlijks bijgesteld. In het MIT wordt een overzicht en planning van alle droge infrastructuurprojecten gegeven, die wij zelf uitvoeren. Voor de verkeers- en vervoersprojecten waarin het Rijk initiatief neemt en in investeert, wordt verwezen naar het Rijks-MIT. De gevolgen van tussentijdse beleidswijzigingen (takendiscussie/onderhandelingsakkoord) zijn in dit uitvoeringsprogramma verwerkt. In het UPO wordt de uitvoering van al vaststaand beleid (PVVP 1998) beschreven en worden geen nieuwe beleidsvoorstellen gedaan. Volgens planning zullen Provinciale Staten medio 2005 een nieuw PVVP vaststellen. In het nieuwe PVVP zal worden ingespeeld op ontwikkelingen zoals aangegeven in dit UPO en de BER 2003 en worden nieuwe beleidsvoorstellen gedaan. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris, ATTENTIE: GEWIJZIGD RABO Zwolle 3973.41.121
Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel (UPO) 2004-2005
RWBV
24 augustus 2004
Colofon
Datum
augustus 2004 Inlichtingen bij
Drs. ing. F.A. van der Laan Team Verkeer en Vervoer Adresgegevens
Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Fax 038 425 26 50 www.prv - overijssel.nl postbus@prv -overijssel.nl
Inhoudsopgave
1
Inleiding
5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Ontwikkelingen verkeer en vervoer Positie van de provincie Nationaal verkeers - en vervoersbeleid Provinciaal Verkeers - en Vervoersplan (PVVP) MIT-systematiek Ontvangen rijksmiddelen Beleidseffectrapportage (BER) en monitoren Externe invloedsfactoren
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.3.1 3.3.2
Beleidslijn verkeer en vervoer, ontwikkelingen en uitvoering beleid 13 Leefbaarheid 13 (Verkeers)veiligheid 13 Routering gevaarlijke stoffen 15 Ontsnippering 16 Bereikbaarheid 17 Externe bereikbaarheid 17 Interne bereikbaarheid 21 Geleiding mobiliteit 23 Personenvervoer 23 Goederenvervoer 27
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Stand van zaken m.b.t. acties overige overheden en derden 31 Stand van zaken uitvoering acties door gemeenten 31 Stand van zaken uitvoering acties door het Rijk 31 Stand van zaken beleidsbepaling en uitvoering door Regio Twente 31 Stand van zaken uitvoering acties samen met maatschappelijke organisaties 33
5 5.1 5.2
MIT Overijssel Inleiding MIT 2005 - 2008
7 7 7 8 8 10 10 10
35 35 35
Afkortingen- / begrippenlijst
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
3
4
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
1
Inleiding
Het Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel (UPO) 2004-2005 is gebaseerd op het huidige PVVP van 1998. Onderdeel van het UPO is een provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT). Het UPO 2004-2005 moet worden gezien als een tussentijdse stand van zaken over de uitvoering van projecten genoemd in het PVVP 1998 en geeft daarom geen nieuwe beleidsvoornemens weer. In het UPO 2004-2005 wordt enerzijds de stand van zaken van de projecten en acties medio 2004 weergegeven en anderzijds wordt weergegeven welk programma tot en met 2005 aan het PVVP van 1998 wordt verbonden. Doel van het UPO 2004-2005 is het inzichtelijk maken van op welke wijze en binnen welk tijdsbestek het reeds in het PVVP van 1998 vastgestelde beleid wordt uitgevoerd . In het UPO 2004-2005 worden zowel infrastructurele als niet-infrastructurele maatregelen genoemd. De in het UPO opgenomen gegevens zijn gebaseerd op de Beleidseffectrapportage (BER) 2003. In het MIT wordt een overzicht en planning van alle droge infrastructuurprojecten gegeven, die wij zelf uitvoeren. Voor de verkeers - en vervoersprojecten waarin het Rijk initiatief neemt en in investeert, wordt verwezen naar het Rijks-MIT. De gevolgen van tussentijdse beleidswijzigingen (takendiscussie/onderhandelingsakkoord) zijn in dit uitvoeringsprogramma verwerkt en zijn basisgegevens voor het nieuw op te stellen PVVP. De belangrijkste wijzigingen in dit UPO betreffen de (financiële) bezuinigingen ten aanzien van de provinciale infrastructuur (verkeersveiligheid) en de extra inzet op rijksinfrastructuur (N18). De belangrijkste wijzigingen in het UPO 2004-2005 ten opzichte van het vorige UPO (2003 – 2006) zijn: • de aanpassing van de teksten met betrekking tot het nationaal en provinciaal verkeers - en vervoersbeleid; • de aanpassing van de “cijfers” genoemd in de paragrafen “gemeten ontwikkelingen”. Deze cijfers zijn op basis van de BER 2003 aangepast; • de aanpassing van de stand van zaken met betrekking tot uitvoering van de verschillende acties/projecten; • het doorschuiven van een aantal projecten naar een volgende fase van het MIT Overijssel. Er zijn geen nieuwe projecten in de verkenningenfase genomen. De afzonderlijke tabellen verkenningenfase, planstudiefase en realisatiefase zijn samengevoegd in één overzicht van projectfases (zie paragraaf 5.2); • het financieel (meerjaren)overzicht. Het financieel (meerjaren)overzicht zal onderdeel zijn van het nieuwe PVVP en wordt daarin geactualiseerd . Het overzicht is daarom niet in dit UPO opgenomen. Tot slot: In het UPO 2004-2005 wordt de uitvoering van al vaststaand beleid (PVVP 1998) beschreven en worden geen nieuwe beleidsvoorstellen gedaan. Volgens planning zullen Provinciale Staten medio 2005 een nieuw PVVP vaststellen. In het nieuwe PVVP zal worden ingespeeld op ontwikkelingen zoals in dit UPO 2004-2005 en de BER 2003 zijn aangegeven en worden nieuwe beleidsvoorstellen gedaan.
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
5
6
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
2
Ontwikkelingen verkeer en vervoer
2.1
Positie van de provincie
Rijk, provincies, kaderwetgebieden en gemeenten voeren gezamenlijk een verkeers - en vervoersbeleid. Het Rijk stelt momenteel de Nota Mobiliteit op in overleg met medeoverheden. De provincie is verantwoordelijk voor het opstellen van een Provinciaal Verkeers - en Vervoersplan (PVVP). Op gemeentelijk niveau krijgt dit verder vorm, indien nodig, in een apart gemeentelijk plan. Krachtens de kaderwet is de Regio Twente in Twente bevoegd om een Regionaal Verkeers - en Vervoersplan (RVVP) op te stellen. Dit plan is in 2000 vastgesteld. De provincie heeft, overeenkomstig het VERDI-convenant, de regie over het provinciale integrale verkeers - en vervoersbeleid. Zij zorgt voor de doorvertaling van de nationale doelstellingen binnen haar gebied en levert maatwerk en differentiatie. Wat betreft de uitvoering is de provincie verantwoordelijk voor datgene wat zij in eigen beheer heeft. Ook is de provincie verantwoordelijk voor het stimuleren en faciliteren op provinciaal niveau. Verder is de provincie verantwoordelijk voor het monitoren van haar eigen beleidsplan en van het gemeentelijk beleid of plan, voor zover het de essentiële onderdelen van beleid betreft.
2.2
Nationaal verkeers- en vervoersbeleid
Het nationaal verkeers - en vervoersbeleid is vastgelegd in het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV-II). Het SVV-II is uitgangspunt voor het PVVP van 1998. In het SVV-II worden de hoofddoelen van het beleid en richtlijnen aangegeven. In eerste instantie richtte het beleid zich op risicofactoren en risicogroepen; het speerpuntenbeleid. Met dit beleid konden echter niet de streefcijfers qua verkeersveiligheid gehaald worden, vandaar dat het (verkeersveiligheidsbeleid van het) SVV-II is aangescherpt. Deze aanscherping is ingezet onder de naam Duurzaam Veilig. In 2001 is het concept kabinetsstandpunt Van A naar Beter, Nationaal Verkeers - en vervoersplan (NVVP) 2001-2020 (deel 3 PKB) verschenen. De kernboodschap van het NVVP luidde dat mobiliteit hoort bij de moderne samenleving. De overheid zou deze behoefte willen accommoderen, binnen de grenzen van leefbaarheid en veiligheid. De belangrijkste instrumenten zouden hierbij zijn: beter benutten van bestaande infrastructuur, bouwen - daar waar knelpunten zijn en prijsbeleid in de vorm van differentiatie van kosten, toepassing van technologie moet bijdragen aan bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid. De Tweede Kamer heeft echter (kort voor de verkiezingen) niet ingestemd met het NVVP en door bestuurswisselingen was het lange tijd onzeker wat er met het NVVP zou gebeuren. Uiteindelijk is het NVVP er niet gekomen en op dit moment wordt bij het Rijk gewerkt aan de nationale Nota Mobiliteit (het vervolg op SVV-II / NVVP). De provincie heeft op grond van de Planwet Verkeer en Vervoer de plicht om binnen anderhalf jaar na vaststelling van deze Nota een regionale uitwerking te maken in de vorm van een PVVP. De essentiële onderdelen van de Nota Mobiliteit moeten in het nieuwe PVVP naar provinciaal niveau worden vertaald.
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
7
2.3
Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP)
Zoals eerder genoemd, is het Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV-II) uitgangspunt voor het PVVP van 1998. Daarnaast is bij het opstellen van het PVVP 1998 gekeken naar het Provinciaal Realisatieplan Verkeer en Vervoer (PRVV), het Meerjarenplan Verkeersveiligheid van het ROVO (1995) en de strategische visie Overijssel, kwaliteit in vernieuwing, Kiezen voor 2020 (1997). Centrale doelstelling van het PVVP 1998 is: Het realiseren en instandhouden van een verkeers- en vervoerssysteem dat iedere burger veilige vervoersmogelijkheden biedt en tevens bijdraagt aan de ontwikkeling van welvaart en welzijn in de provincie Overijssel en het milieu zo weinig mogelijk belast. In dit Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel (UPO) wordt het programma voor de jaren 2005-2008 weergegeven. Tevens wordt de stand van zaken (medio 2004) aangegeven. Dit UPO is gebaseerd op het PVVP van 1998. Met de komst van een nieuw PVVP, zal het uitvoeringsprogramma een andere vorm krijgen (het is dan ook de laatste keer dat het UPO in huidige vorm verschijnt). Het nieuwe uitvoeringsprogramma moet meer dynamisch zijn dan voorheen, met mogelijkheden om het uitvoeringsprogramma tussentijds bij te stellen. Op dit moment wordt een nieuw PVVP door de provincie ontwikkeld. In het nieuwe PVVP worden de ‘oude’ volumedoelstellingen voor beperking van de groei van de automobiliteit losgelaten. In het nieuwe PVVP krijgt verkeer en vervoer een meer faciliterende rol voor ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Daarnaast is op financieel vlak een meer realistisch kader gewenst. Met name op het gebied van Duurzaam Veilig is het huidige PVVP van 1998 te ambitieus gebleken in vergelijking met de financiële middelen. Naar verwachting zal het nieuwe PVVP medio 2005 worden vastgesteld.
2.4
MIT-systematiek
In het UPO is een meerjarenuitvoeringsprogramma opgenomen. In de MIT-systematiek lopen nieuwe infrastructuurproject en, met uitzondering van de VOC’s en SOP’s, drie fasen door: de verkenningenfase, de planstudiefase en de realisatiefase. Er is geen automatische doorstroming van een project van de ene naar de volgende fase. De totale procesgang per project kent zes beslismomenten. Per beslismoment wordt in principe een besluit genomen over het wel of niet blijven opnemen van het project in het MIT. Verkenningenfase Het college kan jaarlijks bij de herziening van het MIT nieuwe projecten toevoegen aan de verkenningenfase, waarmee wordt erkend dat er mogelijk een verkeers - en vervoersprobleem is dat de moeite waard is om te verkennen. Ook kan het college projecten uit de verkenningentabel verwijderen, bijvoorbeeld wanneer recente ongevallencijfers uitwijzen dat andere projecten een hogere prioriteit hebben. Met de vaststelling door GS van het UPO wordt tevens de verkenningentabel vastgesteld. Dit is beslismoment 1. Aan de hand van een startdocument wordt voor elk project afzonderlijk door GS besloten of het probleem en de potentiële oplossingen al dan niet nader moeten worden bestudeerd in de planstudiefase (beslismoment 2). Planstudiefase De planstudiefase valt uiteen in twee delen. Het eerste deel richt zich op de planvorming tot en met het projectbesluit. Hiertoe wordt door GS een ontwerpplan in hoofdlijnen vastgesteld ten behoeve van de inspraak (beslismoment 3). In het tweede deel van de planstudiefase vindt hierover overleg met de bevolking plaats. Naar aanleiding van de inspraakavond worden een reactienota en het plan in hoofdlijnen opgesteld. Vervolgens wordt de reactienota en het Plan in Hoofdlijnen aan GS voorgelegd, waarna GS de stukken vaststelt. Dit is beslismoment 4.
8
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
De realisatiefase Wanneer de benodigde financiële middelen beschikbaar zijn, neemt het college een uitvoeringsbesluit (beslismoment 5), waarmee de uitvoering start. De realisatietabel van het provinciale MIT voor de droge infrastructuur is daarbij het uitvoeringsprogramma. De uitvoering start met het uitwerken van het plan op hoofdlijnen, gevolgd door de grondaankopen en tenslotte de fysieke uitvoering. In de realisatietabel van het MIT staan enkel projecten waarvan de uitvoering in de loop van het begrotingsjaar gestart wordt of die reeds in uitvoering zijn. Tenslotte wordt het project gereed geme ld (beslismoment 6). Een project wordt verwijderd uit de realisatietabel wanneer het is opengesteld voor publiek. Op dat moment wordt het project opgenomen in de tabel gerealiseerde MITprojecten. Het project gaat dan over naar de beheersfase. De effecten van de uitgevoerde projecten zullen worden gemonitoord. Tevens kan besloten worden het project te evalueren. Schematisch is de procedure per project als volgt weer te geven. Schema 1: MIT-systematiek Verkenningenfase Beslismoment 1 Intake- besluit door GS Beslismoment 2 Vaststellen verkenningennota door GS: wel/niet planstudie Planstudiefase Beslismoment 3 Vaststellen ontwerpplan in hoofdlijnen door GS t.b.v. de inspraak Beslismoment 4 Vaststellen reactienota en plan in hoofdlijnen door GS Realisatiefase Beslismoment 5 Uitvoeringsbesluit door GS Beslismoment 6 Oplevering project Beheersfase Effecten monitoren en eventueel project evalueren
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
9
2.5
Ontvangen rijksmiddelen
Doeluitkeringe n Op dit moment ontvangt de provincie de volgende doeluitkeringen van het rijk: • Doeluitkering Regionalisatie Verkeersveiligheidsbeleid; bestemd voor niet-infra proje cten, zowel in Twente als in West-Overijssel; • Gebundelde Doeluitkering Plus; bestemd voor infraprojecten in West-Overijsel en voor de N 348; het rijk heeft n.l. per 1 januari 2004 de rijksgelden voor de aanleg van deze weg naar de provincie overgeheveld; • Interimgelden Duurzaam Veilig; bestemd voor zowel infra- als niet-infraprojecten in West-Overijssel De verdeling van deze gelden vindt sinds 1 januari 2004 plaats op basis van voorwaarden die staan vermeld in de “Subsidieverordening Regionale en lokale verkeersen vervoersprojecten Ove rijssel 2004”. Op dit moment wordt er gewerkt aan een verdergaande decentralisatie van rijksmiddelen. De bovengenoemde rijksmiddelen zullen samen met de exploitatiegelden voor het openbaar vervoer worden samengevoegd in een Brede Doeluitkering. (BDU). De BDU-gelden zijn gebundeld en ontschot en deze moeten door de provincie worden verdeeld. Het rijk heeft aangegeven dat de BDU regeling per 1 januari 2005 wordt ingevoerd. Regionaal Mobilteitsfonds (RMF) Als uitvloeisel van het Amendement Dijsselbloem zijn aan de landsdelen extra financiële middelen beschikbaar gesteld. De minister heeft dit via een regionaal mobiliteitsfonds per deelgebied laten verlopen. West-Overijssel heeft € 17 miljoen ter beschikking gekregen om knelpunten in de infrastructuur op korte termijn aan te pakken. De provincie en de gemeenten hebben samen eenzelfde bedrag beschikbaar moeten stellen voor dit doel. Overijssel heeft verschillende projecten benoemd die langs deze weg worden gefinancierd (zie bijlage 2).
2.6
Beleidseffectrapportage (BER) en monitoren
De effecten van het verkeers - en vervoersbeleid worden door de provincie gemonitoord. Jaarlijks wordt een beleidseffectrapportage (BER) opgesteld, die ingaat op de ontwikkelingen ten aanzien van de doelstellingen uit het PVVP. Naast de BER worden ook diverse monitors opgesteld, die elk op een eigen onderdeel van het beleid gedetailleerder ingaan. De gegevens uit de BER en monitors worden gebruikt bij de besluitvorming over de (intensiteit van de) uitvoering van verschillende activiteiten. De belangrijkste conclusies van de BER en de monitoren worden in het UPO weergegeven.
2.7
Externe invloedsfactoren
Het vervoer van personen en goederen staat niet op zichzelf. Zo wordt het verkeer en vervoer beïnvloed door externe ontwikkelingen, waarvan demografische en economische ontwikkelingen de belangrijkste zijn. Hieronder is de stand van zaken voor de belangrijkste externe invloedsfactoren weergegeven. De stijging van het aantal inwoners en de ontwikkeling van de werkzame beroepsbevolking is direct van invloed op de mobiliteit. • Het aantal inwoners in Overijssel is in de periode 1986-2003 gestegen met 10%. Landelijk heeft over dezelfde periode een stijging plaatsgevonden van 11%. • De ontwikkeling van het aantal huishoudens is in Overijssel in de periode 1986-2003 met 21% gestegen. Dit is kleinere stijging dan landelijk (23%). • De werkzame beroepsbevolking in Overijssel is in de periode 1995-2003 gestegen met 17%. Deze stijging is iets groter dan de landelijke stijging, die 15% bedraagt.
10
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
Het aantal personenauto’s per 1.000 inwoners en per huishouden zegt iets over de autobeschikbaarheid en daarmee het autogebruik. • In de periode 1986-2003 is het aantal personenauto’s per 1.000 inwoners in Overijssel met 34% gelijk aan de landelijke stijging. Binnen Overijssel is de stijging in het landelijk gebied met 35% iets sterker dan de 34% groei in het stedelijk gebied. • Het aantal personenauto’s per huishouden is in de periode 1986-2003 in Overijssel met 23% gestegen. Landelijk is deze stijging 21%.
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
11
3
Beleidslijn verkeer en vervoer, ontwikkelingen en uitvoering beleid
Het PVVP geeft de hoofdlijnen weer van het provinciaal verkeers - en vervoersbeleid. In dit hoofdstuk worden deze hoofdlijnen en geformuleerde doelstellingen kort beschreven. Vervolgens worden de conclusies over de gemeten ontwikkelingen op het terrein van verkeer en vervoer over de periode 1986-2003 op een rij gezet. De gegevens zijn afkomstig uit de (concept) BER Verkeer en Vervoer 2003. De stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de 26 acties die in het PVVP zijn geformuleerd om de uitgezette beleidslijnen te bereiken wordt vervolgens weergegeven. Hiertoe wordt kort beschreven in hoeverre de uitvoering al tot stand is gekomen en welke activiteiten worden ontwikkeld om deze acties gerealiseerd te krijgen.
3.1
Leefbaarheid
3.1.1
(Verkeers)veiligheid
3.1.1.1. Beleidslijn
De provincie streeft naar veiligheid op de weg, op het water en via het spoor. De prioriteit ligt op dit moment bij het wegverkeer. De provincie streeft ernaar om het aantal verkeersdoden in 2010 met 50% te verminderen ten opzichte van 1986, het aantal ziekenhuisgewonden in 2010 met 40% te verminderen ten opzichte van 1986 en ook het aantal gewonden in 2010 met 40% te verminderen ten opzichte van 1986. Bevordering van het gebruik van veilige vervoersmiddelen, een veilig verkeersgedrag, een veilige ruimtelijke ordening en infrastructuur en een gericht mobiliteitsbeleid moeten leiden tot een duurzaam veilig verkeer. Hierover zijn in 1997 principe-afspraken gemaakt in een convenant tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen (Startprogramma Duurzaam Veilig). 3.1.1.2. Gemeten ontwikkelingen
Het aantal verkeersdoden is in de periode 1986-2003 in Overijssel gedaald van 107 naar 84. Het aantal ziekenhuisgewonden in Overijssel is in de periode 1986-2003 gedaald van 1.053 naar 948. Het aantal gewonden in Overijssel is in de periode 1986-2003 gedaald van 3.170 naar 2903. De effecten van nieuwe projecten, zoals Duurzaam Veilig, zijn nog niet meetbaar omdat deze projecten nog te kort lopen. Omdat veel maatregelen erop z ijn gericht de ernst van de ongevallen te verminderen, zal het aantal gewonden hierdoor niet direct dalen. Bij de registratie van de ongevallen speelt mee dat deze onvolledig is en tevens dat de registratiegraad dalende is, waardoor het bepalen van een betrouwbare trend wordt bemoeilijkt. Wanneer wij de ontwikkeling in Overijssel van het aantal doden, ziekenhuisgewonden en gewonden vergelijken met de ontwikkeling in andere provincies, dan nemen wij gemiddeld een positie in net onder het gemiddelde. Een mogelijke verklaring voor deze
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
13
positie zou kunnen zijn dat de ontwikkeling van het aantal reizigerskilometers in Overijssel in een verhoogd tempo toeneemt ten opzichte van de landelijke ontwikkeling. De beleidsdoelstelling om in 2010 het aantal verkeersdoden terug te brengen naar maximaal 53, het aantal ziekenhuisgewonden naar maximaal 628 en het aantal gewonden naar maximaal 1.902 zal zonder uitvoering van het programma “Duurzaam Veilig” zeer waarschijnlijk niet worden gehaald. Op verzoek van het Rijk wordt een inventarisatie gemaakt van alle maatregelen die uitgevoerd moeten worden om in 2010 de taakstelling te halen. 3.1.1.3. Stand van zaken uitvoering
Duurzaam veilig Actie PVVP: 1. In aansluiting op het streefbeeld categorisering van wegen buiten de bebouwde kom stellen gemeenten uiterlijk in 1999 het streefbeeld categorisering binnen de bebouwde kom vast. Alle gemeenten hebben een categoriseringsplan – al dan niet – vastgesteld. Actie PVVP: 2. Provincie en gemeenten vertalen de categorisering van wegen in hun ruimtelijke en verkeers- en vervoersplannen; de ruimtelijke inrichting van de omgeving wordt hierop mede afgestemd. In februari 1999 hebben Provinciale Staten een streefbeeld vastgesteld voor de wegencategorisering van de wegen buiten de bebouwde kom. Dit streefbeeld vindt haar vertaling in het streekplan, dat eind 2000 door PS is vastgesteld. Vrijwel a lle gemeenten hebben een gemeentelijk verkeers - en vervoerplan opgesteld. Actie PVVP: 3. De wegbeheerders stellen gezamenlijk op elkaar afgestemde uitvoeringsprogramma’s “categorisering wegen” op voor de wegen buiten de bebouwde kom voor de komende 5 jaar met een perspectief voor de volgende 5 jaar en stellen deze in 1999 vast. Samen met de andere wegbeheerders heeft de provincie regionale uitvoeringsprogramma’s (RUP) opgesteld. De provincie is hierin regisseur. De uitvoerings-programma’s zijn inmiddels bestuurlijk vastgesteld. Deze uitvoeringsprogramma’s omvatten een programmering van de infrastructurele projecten binnen een RUP -gebied. De provincie maakt o nderscheid in wegcategoriseringsprojecten (stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen, erftoegangswegen en traversen) en in verkeersongevallenconcentratiepunten (VOC’s) en nog aan te leggen fietspaden. Traversen (en andere wegcategoriseringsprojecten) Actie PVVP: 4. Intensivering van de aanpak van de provinciale top 10 traversen. In het provinciale MIT (zie hoofdstuk 5) wordt een overzicht van de aan te pakken en in uitvoering zijnde traversen gegeven. Tevens wordt weergegeven in welke fase van uitvoering de verschillende projecten zich bevinden. Op basis van de tussen-evaluatie uitvoering wegencategoriscering heeft GS besloten tot een herijking van de geprogrammeerde projecten te komen. In hoofdlijnen betekent dit dat bestaande projecten op kosteneffectieve (sobere) wijze worden uitgevoerd en voorlopig geen nieuwe planstudies worden gestart. In het nieuwe PVVP wordt een nieuwe aanpak uitgewerkt.
14
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
Verkeersongevallenconcentraties (VOC) en Subjectief Onveilige Punten (SOP) Actie PVVP: 5. Via (een deel van) de GDU-middelen en een in te stellen regionaal mobiliteitsfonds willen wij de komende jaren in West-Overijssel extra middelen inzetten voor de aanpak van de top 10 van de VOC’s. Wij vragen het ROL om dit in Twente te doen. In het PVVP is geconstateerd dat de ernstigste VOC’s niet op provinciale wegen voorkomen, maar in het stedelijk gebied. Provinciale Staten hebben daarom in het PVVP besloten de gemeenten te stimuleren hun VOC’s versneld aan te pakken. Naast het stimuleren van de aanpak van gemeentelijke VOC’s pakt de provincie ook provinciale VOC’s aan. Deze zijn opgenomen in het provinciale MIT (zie ook hoofdstuk 5). Voor de aanpak van zowel gemeentelijke als provinciale VOC’s kunnen GDU-middelen worden aangevraagd. Van de SOP-gelden worden per jaar gemiddeld een 15-tal kleinschalige maatregelen uitgevoerd . Deze SOP’s kunnen zowel binnen als buiten de bebouwde kom liggen. Voorlichting, educatie en handhaving Actie PVVP: 6. Als het Rijk na 2000 de financiele ondersteuning van de verkeersveiligheidsaanpak in de regio op hetzelfde niveau of hoger voortzet zullen wij ons inspannen om hiervoor ook als provincie meer financiele middelen vrij te maken, ervan uitgaande dat ook andere partners in het ROVO dat doen. Wij streven naar een bestuurlijke overeenkomst hierover en zullen dat in IPO-verband aan de orde stellen. Tot en met 2004 heeft het Rijk haar doeluitkering verlengd. Vanaf 2005 wordt de ondersteuning van de verkeersveiligheidsaanpak vanuit de BDU-regeling gefinancierd. Actie PVVP: 7. Wij dringen bij het Rijk aan op verruiming van de mogelijkheden voor provincies en gemeenten om zelf handhavingsmaatregelen te treffen en de boeteopbrengsten daarvan te benutten voor meer inzet op dit taakveld. Zowel in het kader van het SVVII, als in IPO-verband zullen wij ons sta ndpunt blijven uitdragen. De minister van Verkeer en Waterstaat is voorstander van de bestuurlijke boete als aanvulling op de bestaande handhaving. De minister van Justitie is echter geen voorstander van de bestuurlijke boete. In 2004 is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de kaderwetgebieden Verkeer en Vervoer (SKVV), het interprovinciaal overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW) een beroep op de minister-president gedaan, om uitsluitsel over de kwestie te geven. Zowel de politie districten IJsselland als Twente hebben de handhavinginspanningen geïntensiveerd.
3.1.2
Routering gevaarlijke stoffen
3.1.2.1. Beleidslijn
Het vervoer van gevaarlijke stoffen mag de verkeersveiligheid op de weg, het water en via het spoor niet nadelig beïnvloeden. De provincie heeft de taak om aan te geven welke provinciale wegen voor de routering van gevaarlijke stoffen worden vrijgegeven. Voor waterwegen en spoor is een wettelijke landelijke routering aangegeven.
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
15
3.1.2.2. Stand van zaken uitvoering
In 1998 hebben GS de routering voor routeplichtige gevaarlijke stoffen op provinciale wegen vastgesteld. Vanwege de herindeling moet de routering voor alle nieuwe gemeenten opnieuw worden vastgesteld. Inmiddels hebben meer dan 50% van de Overijsselse gemeenten de routering vastgelegd. De routering voor routeplichtige gevaarlijke stoffen zal onderdeel gaan uitmaken van de risicokaart. Landelijk is ook voor de vaarwegen een routering vastgesteld voor routeplichtige gevaarlijke stoffen. Mei 2004 hebben Gedeputeerde state n het ‘Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid’ vastgesteld. In dit programma, dat geldt voor de periode 2004/2005, is een project ‘Transport gevaarlijke stoffen /routering’ opgenomen. Doel van het project is om te komen tot een (onderling) sluitend netwerk van routes gevaarlijke stoffen voor het wegvervoer op zowel de rijks-, provinciale als gemeentelijke wegen. Het project wordt getrokken door de Regionale brandweer en eind 2005 afgerond met (indien nodig) besluitvorming over de (aangepaste) routering bij de verschillende betrokken overheden
3.1.3
Ontsnippering
3.1.3.1. Beleidslijn
In de bos- en natuurgebieden in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) liggen vele erftoegangswegen. Ons beleid richt zich erop het autoverkeer, uitgezonderd het bestemmingsverkeer, hier zoveel mogelijk langzamerhand terug te dringen, te beginnen bij de meest waardevolle bos- en natuurgebieden. De recreatieve toegankelijkheid moet wel gewaarborgd worden. Daarnaast brengen de doorsnijdingen van de PEHS tevens een aantal faunaknelpunten met zich mee. In het PVVP hebben wij de gebieden aangegeven waar bij voorrang faunavoorzieningen nodig zijn. Ten opzichte van de laatste beleidseffectrapportage 2000/2001 zijn de beleidsdoelstelling en –taakstelling ten aanzien van de versnippering enigszins gewijzigd. Zo is het peiljaar waarop de faunaknelpunten opgelost zouden moeten zijn verlegd naar 2018 (was 2010) en vallen onder faunaknelpunten niet alleen knelpunten met provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS), maar ook knelpunten met de ecologische verbindingszones. 3.1.3.2. Gemeten ontwikkelingen
Als indicator is gekozen voor het percentage opgeloste knelpunten ten gevolge van doornsnijden van de PEHS en de ecologische verbindingszones door provinciale infrastructuur. Onderstaande tabel laat de huidige stand van zaken zien, op basis van de vernieuwde inventarisatie van knelpunten in 2002. Knelpunt Nog niet in uitvoering In voorbereiding
Aantal
Aandeel
80 8
90% 9%
Deels uitgevoerd
1
1%
Totaal
89
100%
In 2002 is 1% van het aantal knelpunten deels uitgevoerd en 9% in voorbereiding. De overige 90% van de knelpunten is nog niet in uitvoering genomen.
16
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
3.1.3.3. Stand van zaken uitvoering
Autoluwe bos- en natuurgebieden Actie PVVP: 8. Wij zetten ons, in het kader van de gebiedsgerichte projecten NoordwestOverijssel, Vecht-Reggegebied, Sallandse Heuvelrug, Noordoost-Twente en het milieubeschermingsgebied Zuid-Twente, in voor het autoluw maken van de bos- en natuurgebieden in de PEHS, in combinatie met behoud en ontwikkeling van de recreatieve toegankelijkheid, binnen een nog nader te bepalen termijn. Dit gebeurt in overleg met andere betrokken partijen en in samenhang met het stiltegebiedenbeleid. Bij het autoluw maken van bos- en natuurgebieden in de PEHS, beginnen wij bij de belangrijkste gebieden. Onze inzet is daarbij, in het kader van gebiedsgericht beleid, gericht op Noordwest-Overijssel, Vecht-Reggegebied, Noordoost-Twente en Zuid-Twente. Daarnaast is onze inzet gericht op de Sallandse Heuvelrug. De uitvoering vindt plaats in overleg met andere betrokken partijen en in samenhang met het stiltegebiedenbeleid. Het autoluw maken van bos- en natuurgebieden is met name van belang in de grote bosen natuurgebieden in de PEHS. Deze actie uit het PVVP wordt ook in het Milieubeleidsplan beschreven. Faunavoorzieningen Actie PVVP: 9. In 1998/1999 analyseren de beheerders van infrastructuur de faunaknelpunten doorsnijdingen kerngebieden PEHS, stellen uitvoeringsprogramma’s op en spannen zich in om financiële middelen vrij te maken om deze in 2010 uit te voeren; faunavoorzieningen worden bij voorrang uitgevoerd in de gebieden zoals nader aangegeven op kaart 7b. Uitsluitend bij de aanleg van nieuwe infrastructuur wordt de aanleg van eventuele faunavoorzieningen meegenomen. Naast de aanleg van nieuwe faunavoorzieningen zal de provincie echter ook aandacht moeten besteden aan het onderhouden (en de financiering hiervan) van bestaande en nog te realiseren faunavoorzieningen. Samen met het Rijk is voor de hele provincie een inventarisatie gemaakt van al aangelegde faunavoorzieningen. Tevens is een studie afgerond naar de belangrijke ecologische verbindingszones in Overijssel. Aanvullende financiële middelen voor faunavoorzieningen zijn slechts beperkt beschikbaar. In december 2002 is een nieuw inventarisatie-onderzoek uitgevoerd naar de faunaknelpunten in Overijssel. Voor een overzicht van het aantal faunaknelpunten doorsnijdingen PEHS, zie paragraaf 3.1.3.2.
3.2
Bereikbaarheid
3.2.1
Externe bereikbaarheid
3.2.1.1. Beleidslijn
De provincie Overijssel moet goed bereikbaar zijn via weg, rail en water. De externe bereikbaarheid spitst zich toe op de belangrijke West-Oost en Noord Corridors. Binnen deze corridors streven wij naar optimalisatie van hoogwaardige vervoersassen in 2 of 3 modaliteiten (weg, water, spoor). Op bijvoorbeeld de A1 en de A28 wordt een congestienorm van 2% gehanteerd, op de andere stroomwegen een congestienorm van 5%. Voor vaarwegen wordt bijvoorbeeld een onbelemmende doorvaart gegarandeerd.
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
17
3.2.1.2. Gemeten ontwikkelingen
De verkeersprognoses wijzen uit dat het aantal wegvakken waar in 2010 congestie optreedt ten opzichte van 1997 zal toenemen, terwijl het aantal wegvakken in de gevarenzone ongeveer gelijk zal blijven. In 2003 is het aantal wegvakken met congestie met 9 toegenomen ten opzichte van 1997. Het aantal wegvakken in de gevarenzone is toegenomen van 20 in 2003 tegen 18 in 1997. Zonder een flinke beleidsintensivering zal de beleidsdoelstelling niet worden gehaald om de congestienorm van 2% op de hoofdwegen A 1 en A 28, 5% op de overige stroomwegen buiten de bebouwde kom en 10% op de gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom niet te overschrijden. Op een aantal plaatsen worden deze congestienormen overigens al overschreden (A28 wegvak Zwolle-Noord – afslag Ommen en wegvak knooppunt Hattemerbroek – Zwolle-Zuid, A1 wegvak Twello - Deventer, RW35 Zwolle - Wijthmen, Zwolle – Zwolle-zuid en Wierden-west – Almelo, N342 nabij en in Oldenzaal en de N350 Enterweg – N35). 3.2.1.3. Stand van zaken uitvoering (Rijksprojecten)
Voor de stand van zaken met betrekking tot provinciale infrastructuurprojecten (zgn. wegencategoriseringsprojecten), zie ook hoofdstuk 5 (MIT). Actie PVVP: 10.Wij zullen gezamenlijk met het Regio Twente, Duitse overheden, de buurprovincies, de steden en andere betrokken gemeenten de gewenste aanpak van de hoofdinfrastructuur naar en in Overijssel, zoals aangegeven op kaart 8 en met de prioriteit als hiervoor aangegeven, bij het Rijk bepleiten. Wij streven naar een bestuurlijke overeenkomst tussen Rijk, provincie, Regio Twente en betrokken gemeenten over gezamenlijke analyse en aanpak van de verkeersproblematiek op korte en langere termijn bij Zwolle (A28) en bij Deventer en de Twentse stedenband (A1/A35). A28 Op de A28 tussen Zwolle en Meppel spelen meerdere projecten. Op dit moment wordt gewerkt aan de aanleg van plusstroken tussen de aansluitingen Zwolle-Zuid en Ommen. Wat betreft de korte termijn maatregelen zijn in het MIT 2004 gelden gereserveerd voor de realisatie van de 2 e fase benuttingsmaatregelen (doortrekken spits- of plusstroken) op de A28 Zwolle-Meppel (ZSMII) en de ombouw van knooppunt Lankhorst (de kortsluiting A28/A32). Wat betreft de lange termijn maatregelen is in het MIT 2004 opgenomen dat er een planstudie wordt uitgevoerd naar een structurele capaciteitsuitbreiding van de A28 Hattemerbroek-Zwolle -Meppel. De uitvoering van deze studie is in 2004 gestart. A1 De weefstroken op het A1-wegvak Azelo- Buren worden in 2004 in het kader van onderhouds-werkzaamheden gerealiseerd en kunnen in gebruik w orden genomen als geluidsonderzoek is afgerond en een eventuele procedure voor hogere grenswaarde is doorlopen. Van begin 2005 tot medio 2006 worden door Rijkswaterstaat op de A1tussen knooppunt Beekbergen en Deventer-Oost plusstroken aangelegd en op de A50 tussen de knooppunten Beekbergen en Waterberg spitsstroken. In deze periode is minder capaciteit op de A1 en A50 beschikbaar, en dat zal tot extra verkeersoverlast leiden. De gezamenlijke overheden zullen maatregelen nemen om overlast zoveel mogelijk te beperken. Voor de een oplossing van de problematiek van de wegcapaciteit op de A1 op langere termijn (na 2010) loopt een formele planstudie conform de systematiek van het rijks-MIT. N50 Ramspol - Ens De Tracé/MER studie N50 Ramspol – Ens is een studie naar de verbetering van de wegverbinding tussen Ramspol en Ens. Het tracébesluit wordt naar verwachting in 2005 genomen terwijl de realisatie is gepland voor 2007-2008. Het hoofdprobleem op dit wegvak is de verkeersveiligheid. Andere problemen c.q. aandachtspunten zijn: de ve rkeersafwikkeling, de scheepvaart en de slechte technische
18
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
staat van de huidige Ramspolbrug. Begin 2002 is de Startnotitie ve rschenen. In de Startnotitie worden voor het wegvak diverse alternatieven genoemd. De reacties op de Startnotitie zijn gebundeld in de nota ‘Richtlijnen voor de Trajectnota/MER N50 RamspolEns’ (september 2002). In deze nota zijn de tevens reacties van het ministerie op de ingediende adviezen en inspraakreacties opgenomen. De Trajectnota/MER N50 RamspolEns is inmiddels gereed en zal de komende tijd in de inspraak worden gebracht. In het MIT projectenboek 2004 van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, is voor het project Ramspol – Ens een taakstellend budget van € 42 miljoen opgenomen. RW35 (Nijverdal en Almelo - Wierden) Rijk en betrokken gemeenten hebben een overeenkomst voorbereid over de aanpak van de knelpunten in Nijverdal en in Wierden-Almelo. In het rijks-MIT 2004 is de uitvoeringsplanning voor beide wegvakken (2007- 2013) weliswaar ongewijzigd gebleven, maar het kasritme is wel aangepast. Hiervoor is in overleg met de regio een oplossing gevonden. De procedure voor aanbesteding van een groot deel van het traject Almelo-Wierden is in 2004 gestart. Medio 2004 is tussen Rijk, provincie en Hellendoorn overleg gaande over te maken afspraken voor een leefbare oplossing bij het traject Nijverdal (spoortunneldak bij de combivariant). Over de maatregelen in verband met brandveiligheid en rampenbestrijding moet ook nog overeenstemming worden bereikt tussen gemeente en Rijkswaterstaat. Te verwachten meevallers bij de aanbestedingen Wierden-Almelo en Nijverdal en daarnaast financiële garantstelling door de regio voor het spoortunneldak, moeten de oplossing bieden voor de gerezen financiële problematiek. Eind 2004 zal naar verwachting een definitieve overeenkomst ondertekend kunnen worden. RW35 Zwolle - Wijthmen Omdat het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) van het Rijk tot 2010 “in beton is gegoten” is en het Rijk niet van plan is voorlopig iets aan de verkeersproblematiek over de N35 door Zwolle (de Ceintuurbaan) te doen, hebben gemeente Zwolle en Provincie zelf een verkenning uitgevoerd om de problematiek en mogelijke oplossingen in beeld te brengen. Bij die oplossingen zijn zowel binnenstedelijke oplossingen als omleidingen onderzocht. Met de verkenning is geprobeerd het Rijk te overtuigen dat op korte termijn een Planstudie moet worden gestart naar de RW35 Zwolle – Wijthmen. De verkenning van Provincie en gemeente Zwolle zal door het Rijk gebruikt worden voor de planstudie naar structurele maatregelen op de A28. RW 34/36 In het MIT projectenboek 2004 van het Rijk is dit project opgenomen met een taakstellend budget van € 13,6 miljoen (dat is de toegezegde bijdrage van de provincie en gemeenten van eveneens € 13.6 miljoen). Het ontwerp-tracébesluit (OTB) is medio 2004 in co ncept gereed gekomen maar door het Rijk niet ter visie gelegd omdat de kosten thans worden begroot op een 2x zo hoog bedrag dan het taakstellend budget. Een nadere analyse naar de gewijzigde kostenraming en een mogelijke versobering van het project zijn inmiddels uitgevoerd. Overleg tussen Rijk en regio is gaande om te komen tot oplossingen. Hanzelijn Begin 2004 is het tracé van de Hanzelijn vastgesteld. In 2012 zullen de eerste treinen gaan rijden. De provincie probeert in overleg met de andere betrokken partijen de voortgang van dit proces te bevorderen. Aansluiting Overijssel op hoogwaardig Europees spoorwegnet Voor de aansluiting van Overijssel op het hoogwaardig Europees spoorwegnet voor personen, met Hengelo als station daarin, is een internationale studie uitgevoerd. De studie is afgesloten met de ondertekening van een resolutie door een groot aantal regio’s en gemeenten langs de lijn. Afgesproken is dat er een vervolgonderzoek wordt gedaan naar de haalbaarheid van de voorstellen. Dit onderzoek is inmiddels afgerond en biedt inzicht in de financiële consequenties van een mogelijke doortrekking van de lijn Zutphen-Oldenzaal naar Duitsland, als aanvulling op de bestaande internationale treinen. De haalbaarheid van een dergelijke oplossing wordt momenteel bezien samen met de
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
19
andere belanghebbende partijen en de mogelijke vervoerders. Daarnaast pleiten wij bij het rijk en bij de NS voor opwaardering van de dienstregeling van de internationale trein van Amsterdam naar Berlijn. Afstemming met het landelijk vaarwegennet IJssel, Twentekanalen en vaarweg Meppel - Ramspol Het Rijk heeft een verkennende studie uitgevoerd naar de huidige en te verwachten knelpunten op de IJssel, de Twentekanalen en de vaarweg Meppel - Ramspol (optimalisering van de kunstwerken en het capaciteitsprobleem). Met name de spoorbruggen over de IJssel (Zutphen en Zwolle) vormen een knelpunt voor de bereikbaarheid van het Overijssels vaarwegennet. Verder zijn knelpunten gesignaleerd bij de IJsselmond (vaargeul), een aantal bochten in de IJssel, de capaciteit van de sluis bij Eefde, het verruimen van de Twentekanalen (o.a. verhogen bruggen voor drie -laags containervaart) en de keersluis in het Meppelerdiep. De minister moet nog steeds prioriteiten vaststellen en aangeven hoe de knelpunten worden opgenomen in planstudiefase van het MIT. De provincie blijft aandringen op een snelle oplossing van de knelpunten en zal meewerken en meedenken aan mogelijke oplossingen. In 2003 is gestart met het op diepte brengen van het Twente Zijkanaal. IJssel - IJsselmeer - Kornwerderzand De provincie zet zich, in het kader van de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het vaarwegennet voor Overijssel, ervoor in dat het uitdiepen van de hoofdvaarverbinding door het IJsselmeer naar Kornwerderzand zo snel mogelijk wordt gerealiseerd. De provincie dringt daarom aan om het project zo snel mogelijk uit de verkenningenfase naar de planstudiefase en de realisatiefase over te hevelen. Reden daartoe is dat de verdere ontwikkeling van het ROC en de (Zuiderzee)haven in Ka mpen in de toekomst kan stagneren. Vaargeul Ketelmeer De provincie zet zich, in het kader van de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het vaarwegennet voor Overijssel, ervoor in dat het uitdiepen van de hoofdvaarverbinding door het Ketelmeer zo snel mogelijk wordt gerealiseerd. Het Rijk is in 2003 gestart met het op diepte brengen van de vaargeul. Probleem is nog de aansluiting met het Ramspoldiep. De provincie dringt daarom aan om het project zo snel mogelijk te realiseren. Overige projecten • Rijksweg 1 5/18: op basis van een motie van PS heeft GS besloten inhoudelijk te participeren in de projectgroep voor het verbeteren van deze verbinding. Pas op latere termijn zal een definitief besluit worden genomen over de gekozen oplossingsrichtingen en de financiële bijdrage vanuit de regionale partners. • Op het bestaande spoor van Deventer - Almelo - Hengelo - Oldenzaal zullen een aantal maatregelen worden getroffen om de leefbaarheid en veiligheid voldoende te kunnen blijven waarborgen. De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen waarin de Minister wordt gevraagd samen met de gemeente Almelo na te gaan of het spoor in Almelo gedeeltelijk kan worden verdiept. Inmiddels heeft de Minister de gemeente laten weten dat zij in principe wil meewerken aan het verdiepingsplan door een herschikking van de bestaande middelen voor Almelo. In het streekplan blijft ruimte voor de NOV (Noordoostelijke verbinding) gereserveerd. • Op dit moment valt nog niet te overzien of en hoe een herverdeling van het vervoer over het spoor, water e n de weg zal plaatsvinden. De komende tijd wordt nagegaan hoe de markt zich ontwikkelt. Tevens wordt bezien of andere voorzieningen kunnen en moeten worden getroffen om het eventueel niet realiseren van de spoorwegterminal te Oldenzaal op te vangen. De milieubelasting van de bestaande emplacementen in Twente mag daarbij niet toenemen maar moet zo mogelijk afnemen. Samen met de gemeenten Hengelo, Almelo en Oldenzaal en de Regio Twente is een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om de bestaande emplace menten op te heffen en de activiteiten te verplaatsen naar een te ontwikkelen regionaal emplacement. In 2005 zal over de wenselijkheid van een terminal in Oldenzaal en een eventueel andere invulling van het gebied een definitief besluit worden genomen. In het streekplan is bovenstaande tekst ook weergegeven. Op de streekplankaart is ruimte gereserveerd voor de spoor-wegterminal.
20
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
•
Het Rijk heeft nog geen beslissing genomen over een verbinding van het Twentekanaal met het Mittellandkanaal. In de Nota Mobiliteit wordt hier dan ook geen aandacht aan geschonken. De provincie zal nagaan of een reservering in het Streekplan gehandhaafd moet blijven.
3.2.2
Interne bereikbaarheid
3.2.2.1. Beleidslijn
In Overijssel ligt een relatief goed stelsel van wegen, vaarwegen en spoorlijnen. Lokaal ontstaan tijdens de spitsuren wel steeds meer onwenselijke problemen op de weg, vooral in en nabij de steden. Vooral voor de stedelijke gebieden en directe omgeving zal een afgewogen pakket van maatregelen uitgevoerd moeten worden om de bereikbaarheidsproblemen het hoofd te bieden. 3.2.2.2. Gemeten ontwikkelingen
Gedurende de periode 1986-2003 hebben er zich lichte verschuivingen voorgedaan in de verdeling naar vervoerswijze (modal split). Het aandeel autobestuurder is toegenomen, terwijl het aandeel autopassagier is afgenomen, waarbij opgemerkt wordt dat in 2003 het aandeel autopassagier weer wat is toegenomen. Het aandeel van het openbaar vervoer is gestegen van 6,5% in 1986 naar 8,5% in 2003 en het aandeel van de (brom-) fiets is gestegen, maar ligt beduidend onder het niveau van 1986. Ten opzichte van 2002 zijn in 2003 de aandelen autopassagier en (brom-) fiets toegenomen en de aandelen autobestuurder, openbaar vervoer en overig afgenomen. De toename van vervoer van goederen over water en van recreatievaart is direct van invloed op de vaarweginfrastructuur. Op dit moment wordt circa 25 miljoen ton goederen over de wateren van Overijssel vervoerd. In de periode 2000-2004 is het goederenvervoer over water in Overijssel gestegen met 15%. Landelijk is deze stijging voor dezelfde periode 10%. Met name het containervervoer van en naar Overijssel is sterk gestegen (in 2004 circa 20%). In de Nota Mobiliteit wordt ervan uitgegaan dat het goederenvervoer over water in 2020 zal toenemen met ongeveer 60% t.o.v. 1995. Voor het Overijsselse vaarwegennet is berekend dat het aantal scheepvaartbewegingen over dezelfde periode zal verdubbelen. Naast het aantal scheepvaartbewegingen is ook de gemiddelde grootte van de schepen toegenomen. In de periode 2000-2004 is het gebruik van het recreatievaarwegennet in Overijssel toegenomen met circa 10% (2004: 1%). Landelijk groeit de recreatievaart met circa 1% per jaar. 3.2.2.3. Stand van zaken uitvoering
Actie PVVP: 11.Samen met het Rijk, het ROL, de steden en omliggende gemeenten willen wij projectmatig en bundelsgewijs nagaan welke maatregelen en projecten nodig zijn om de bereikbaarheid van die steden in alle modaliteiten te waarborgen. Op initiatief van de gemeente Zwolle vindt een afstemmingsoverleg mobiliteitsmaatregelen Zwolle - Kampen plaats, waarin afstemming plaatsvindt tussen de rijks-, provinciale en gemeentelijke projecten in en rondom Zwolle - Kampen. In het nieuw op te stellen PVVP zal meer dan voorheen prioriteit worden gegeven aan de bereikbaarheid van de stedelijke centra . Weg Bij het wegverkeer gaat het vooral om vermindering van de groei van het autoverkeer door een goede locatiekeuze van woon- en werkgebieden, de vestiging van bedrijven en kantoren op de juiste plaats met een daarop aansluitend parkeerbeleid en een ontsluitend netwerk dat het gebruik van de fiets en het collectief personenvervoer bevordert. Aan deze onderwerpen is nadrukkelijk aandacht besteed in het streekplan.
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
21
Water Bij het water gaat het om de toegankelijkheid van het vaarwegennet en de bereikbaarheid van voorzieningen. (overslag van goederen maar ook van recreatiegebieden). Dit wordt vergroot door verruiming van de Twentekanalen, de IJssel en de vaarweg Meppel - Ramspol tot vaarklasse Va, uitbouw van vaarweg Almelo Coevorden voor schepen van 400 ton tot 600 ton, de afstemming van bedieningstijden op het vaarwegennet en het realiseren van voorzieningen (halteplaatsen). In het kader van de recreatietoervaart (BRTN) worden knelpunten opgelost die betrekking hebben op het verbeteren van vaarwegen. Het kanaal Almelo-De Haandrik (als onderdeel van de vaarweg Almelo-Coevorden) wordt voor schepen van 600 ton geschikt gemaakt. Met name de bediening van bruggen bij sluizen leidt tot een toenemend knelpunt van wachttijden en veiligheid voor zowel het water- als landverkeer. Om hier meer inzicht in te krijgen is in 2003 een studie naar de mogelijkheden van optimale bediening gestart. Dit houdt in dat van de twee sluizen (Blokzijl en Beukers) is bepaald welke bediening het meest efficiënt is. Een eerste inventarisatie heeft inzicht gegeven in optredende wachttijden, acceptabele wachtduur en afhandeling van water- en wegverkeer bij een verschillend verkeersaanbod. In het kader van de landelijke routecoördinatie van de BRTN wordt het Overijssels deel van de hoofdrecreatietoervaart verder uitgewerkt. De provincie is hier trekker van. Naar aanleiding van de ondertekening van de intentieverklaring door de verschillende beheerders wordt gestreefd naar een route -akkoord “afstemming bedieningsregimes en tijden, voorzieningen en onderhoudsstrategie route 3 en 4”. Hiertoe wordt een toekomstvisie opgesteld. Er wordt een visie opgesteld over de onderlinge afstemming van de bediening op het circuit en het stimuleren van het recreatief gebruik van de vaarroute om zodoende een economische impuls aan de regio te geven. Voor de recreatievaart wijken de bedieningstijden in de provincie Overijssel af van de landelijke BRTN-norm. Uitvoering van de BRTN-norm houdt een uitbreiding van bedieningstijden in. De provincie onderzoekt of verdere automatisering een mogelijkheid is. Overige acties • De tekorten aan voorzieningen (bv. overnachtingsplaatsen en afvalinzamelpunten) langs het vaarwegennet zal met rijkswaterstaat en het Centraal Orgaan voor de Vaarwegen (COV) worden besproken. In het kader van het gebiedsgericht beleid is in 2000 een inventarisatie gehouden naar de behoefte aan recreatieve aanlegplaatsen in Noordwest-Overijssel. Door de Regio IJssel-Vecht wordt een plan opgesteld en in overleg met de provincie in 2002 een start gemaakt met de uitvoering. Spoor Actie PVVP: 12.Wij bepleiten bij Rijk en NS meer zeggenschap over regionaal spoorvervoer en zijn bereid tijdelijk financieel bij te dragen in regionale spoorprojecten. In verband met de bereikbaarheid via het spoor zijn de onderstaande maatregelen als gewenst genoemd in het PVVP. • De spoorlijn Enschede - Gronau is in november 2001 heropend. • Het spoortraject Olst - Deventer moet algeheel verdubbeld worden. In het kader van het overleg over het bereikbaarheidsprofiel landsdeel Oost heeft de Minister toegezegd dat het trajectdeel ruimtelijk gereserveerd wordt op de pkb -kaart. In het kader van het project Benutten en Bouwen is het traject als een knelpunt aangemerkt. • Het spoortraject Zwolle - Emmen moet gefaseerd over de hele lengte verder verdubbeld worden. Dit staat ook in de zogenaamde Railvisie, die is opgesteld in het kader van de regiovisie Zuid-Drenthe / Noord- Overijssel. Met Drenthe en de betrokken gemeenten is een werkgroep opgericht die in overleg me t de NS een concreet voorstel heeft uitgewerkt om de dienstregeling per eind 2004 te verbeteren.
22
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
•
• •
Verbetering van de treindienst Almelo - Mariënberg. Zowel qua frequentie als materieel en integratie met het busvervoer, is onderwerp van intensief overleg met het Rijk en met de vervoerders. In 2002 zijn nieuwe treinstellen ingezet. Er loopt nog een studie naar mogelijkheden tot verdere verbetering, waaronder een goede aansluiting op de lijn Zwolle -Emmen. Met het rijk wordt overleg gevoerd over de mogelijke decentralisatie van de lijnen Zwolle-Kampen, Zwolle-Emmen en Zwolle-Enschede. In 2004 worden hier besluiten over genomen. Met het rijk en de NS zijn afspraken gemaakt waardoor de provincies een duidelijker rol hebben gekregen in de advisering over de dienstregeling op het hoofdrailnet.
3.3
Geleiding mobiliteit
3.3.1
Personenvervoer
3.3.1.1. Beleidslijn
De hoofddoelstelling is de beperking van de groei van de automobiliteit. Ten opzichte van de index 100 in 1986 moet de groei van de reizigerskilometers over de weg in Overijssel beperkt blijven tot 140 in 2010 en 150 in 2020. Wij zetten in op geleiding van de mobiliteit door maatregelen gericht op wijziging van de modal-split, milieuvriendelijker vervoerswijzen en een ruimtelijke ordening die dit bevordert. Uitgaande van de taakstelling voor het autogebruik in 2010 is het gewenst dat in 2010 30% meer kilometers gefietst wordt dan in 1986, het aantal reizigerskilometers per trein in die periode verdubbelt en het aantal reizigerskilometers in stads- en streekvervoer op het verbindend net met 25% toeneemt. Bovendien moet de gemiddelde bezettingsgraad per auto in het woon-werkverkeer in Overijssel stijgen van 1,2 in 1990 naar 1,6 in 2010, moet de bezettingsgraad van carpoolplaatsen op werkdagen overdag minimaal 70% zijn en moet in 2000 ten minste 10% van het streekvervoer in West-Overijssel door middel van aanbesteding zijn uitgegeven en in 2001 tenminste 35%. 3.3.1.2. Gemeten ontwikkelingen
Kilometers per modaliteit Het aantal personenautokilometers in Overijssel is in de periode 1986-2003 met 50% gestegen. Ten opzichte van vorig jaar is het aantal gedaald met 3%. De trendlijn van de ontwikkeling laat over de laatste jaren een stijging zien van de groei. De stijging van het aantal personenautokilometers wordt onder andere verklaard door optredende externe ontwikkelingen, vooral door toename van het aantal inwoners en de werkgelegenheid. De ontwikkeling in het aantal fietskilometers in Overijssel is in de periode 1986-2003 gelijk gebleven. Ten opzichte van vorig jaar is het aantal fietskilometers iets toegenomen. Het aantal reizigerskilometers per trein is in de periode 1986-2002 gestegen met 79%. Ten opzichte van 2001 is er echter sprake van een daling van 1%. Het aantal reizigerskilometers in het stads- en streekvervoer laat over de periode 19862002 een grillig verloop zien. Reden hiervoor is de weinig gedetailleerde gegevens die beschikbaar zijn voor deze indicator, waarbij een kleine wijziging in de cijfers een groot effect heeft op de uitkomst (van 150% naar 100%). De laatste 3 jaar is wel duidelijk sprake van een dalende trend. Bezettingsgraden De gemiddelde bezettingsgraad van personenauto’s in het woon-werkverkeer laat over de periode 1990-2002 een dalende trend zien. In 1990 was de gemiddelde bezettingsgraad 1,18 pers onen per auto, in 2002 is deze 1,11 personen per auto. De doelstelling van een gemiddelde bezettingsgraad van 1,6 personen per auto in 2010 in het woon-werkverkeer voor Nederland en Overijssel lijkt niet te worden gehaald. Ook
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
23
voor deze doelstelling geldt dat deze in het kader van de herziening van het NVVP opnieuw ter discussie zal worden gesteld. De gemiddelde bezettingsgraad van alle carpoolplaatsen is tussen 1993 en 2003 gestegen van 50% naar 59% (2002: 59%). Het aantal beschikbare carpoolplaatsen is in dezelfde periode toegenomen van 544 naar 1021 plaatsen (2002 : 1029). Op dit moment lijkt de beleidsdoelstelling voor 2010 van een bezettingsgraad van 70% gehaald te kunnen worden. Aanbesteding openbaar vervoer De Wet Personenvervoer schrijft voor dat in 2006 al het stads- en streekvervoer aanbesteed moet zijn. In West-Overijssel is het gebied Salland, inclusief stadsvervoer Deventer door middel van aanbesteding in 2003 uitgegeven. Ook is in het gehele gebied het vervoer per regiotaxi aanbesteed. De verwachting is dat eind 2005 de overige aanbestedingen zullen zijn afgerond. Het betreft het streekvervoer IJsselmond, inclusief stadsdienst Kampen (samen met een deel van Flevoland), het gebied NoordoostOverijssel (samen met een deel van Drenthe) en de stadsdienst Zwolle.
3.3.1.3. Stand van zaken uitvoering
Ruimtelijke acties Actie PVVP: 13.In het nieuwe streekplan nemen wij meer richtinggevende uitspraken op ten aanzien van de concentratie van wonen, werken en voorzieningen en de fietsen OV-vriendelijke inrichting van steden en dorpen. In het streekplan (2000) zijn richtinggevende uitspraken opgenomen. Actie PVVP: 13.Wij dringen er bij het Rijk op aan om bij het opstellen van het NVVP te onderzoeken of nieuw instrumentarium moet worden ingezet voor een sturend en regionaal afgestemd parkeerbeleid voor de centra van steden en dorpen met het oog op minder autogebruik in het woon-winkelverkeer. Zowel in het kader van het NVVP als in IPO-verband zullen wij er bij het Rijk op aandringen om te onderzoeken of nieuw instrumentarium moet worden ingezet. Vervoermanagement en carpoolplaatsen Actie PVVP: 15.De wegbeheerders spannen zich in om, afgestemd op acties in het kader van het vervoermanagement, het aantal carpoolplaatsen uit te breiden. Voor het uitbreiden van het aantal carpoolplaatsen zijn via de GDU financiële middelen beschikbaar. Fietsvoorzieningen Actie PVVP: 16.Wij willen, in het kader van een te vormen regionaal mobiliteitsfonds en verruiming van de provinciale stimuleringsregeling voor mengfietspaden, de realisering van fietsvoorzieningen in/nabij de steden, passend in een fietsstimuleringsplan, extra stimuleren. Voor de realisering van fietsvoorzieningen in en nabij de steden, passend in een fietsstimuleringsplan zijn via de GDU financiële middelen beschikbaar. Daarnaast is er een extra subsidie mengfietspaden.
24
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
Openbaar vervoer Actie PVVP 17.In 1998 zullen de aard en omvang van de concessiegebieden openbaar vervoer vaststellen en vervolgens, doorlopend in 1999, programma’s van eisen en financiele kaders opstellen. De eerste aanbesteding vindt dan plaats voor de dienstregeling van 2000. 18.Na 2000 zal de provinciale inzet voor het realiseren van doorstromingsmaatregelen en andere OV-infravoorzieningen voor het streekvervoer gecontinueerd moeten worden. 19.Wij spannen ons in om voor het behoud van de sociale functie van het openbaar vervoer meer middelen vrij te maken. 20.Wij maken ons, mede in IPO-verband. Bij het Rijk sterk voor meer bevoegdheden van de provincies bij het regionaal spoorvervoer en de tariefstelling in het OV. 21.Wij willen invoering van light-rail bevorderen met het oog op frequenter spoorvervoer met een dichter net van haltes vooral in en nabij de steden. Wij willen ons samen met de steden inzetten voor concrete haalbaarheidsonderzoeken. Algemeen In de komende jaren zal gestaag verder uitvoering worden gegeven aan de noodzakelijke herstructurering van het openbaar vervoer in Overijssel. Als gevolg van de te lage kostendekkingsgraad en de daaruit voortvloeiende onvoldoende bijdragemiddelen zal de bestaande dienstregeling van bus en trein niet zonder meer gehandhaafd kunnen worden. Soms zal een parallel aan een spoorlijn rijdende buslijn komen te vervallen, omdat concurrentie tussen twee gesubsidieerde systemen ongewenst is en daarnaast zullen zeer onrendabele lijnen en ritten komen te vervallen. Dit laatste zal met name in de avonduren en in het weekeinde plaatsvinden. In de afgelopen jaren is mede daartoe een gebiedsdekkend deeltaxisysteem ingevoerd onder de naam regiotaxi. Dit systeem is deels aanvullend op en deels vervangend voor het reguliere lijngebonden openbaar vervoer. In het tariefsysteem voor bus en regiotaxi wordt gebruik gemaakt van tariefzones. Deze zones hebben op dit moment allen een verschillende grootte . Daarnaast hebben de zones in Overijssel gemiddeld een groter oppervlak dan het wettelijk voorgeschreven gemiddelde oppervlak. Dit alles gaf aanleiding om een plan voor herzonering te ontwikkelen, waarbij kleinere en gelijkvormige zones (“honingraatstructuur”) worden voorgesteld. Een herzonering zorgt enerzijds voor meer reizigersinkomsten en dus een hogere kostendekkingsgraad en anderzijds voor een gelijke behandeling van alle reizigers op de verschillende reisrelaties. Invoering van herzonering zal per 1 januari 2005 zijn beslag krijgen. Overeenkomstig het voorschrift van de Wet personenvervoer 2000 hebben wij een gestructureerd overleg opgestart met de consumenteorganisaties die de reizigersbelangen vertegenwoordigen (Rover, Sentrum en Arcon). Deze hebben zich verenigd in het Regionaal Overleg Reizigers Openbaar Vervoer (ROCOV). Het ROCOV heeft adviesrecht bij alle belangrijke zaken die het openbaar vervoer betreffen, met name aanbestedingen en wijzigingen in de dienstregelingen. Trein Het landelijke beleid met betrekking tot het spoor is erop gericht om een aantal regionale spoorverbindingen te decentraliseren naar de regionale ov-autoriteiten. Deels is hier in de afgelopen jaren reeds uitvoering aan gegeven. Ook door Overijssel zijn reeds een drietal lijnen overgenomen. De verbinding Almelo - Mariënberg sinds 1998, de verbinding Enschede - Gronau sinds 2001 en de verbinding Zutphen – Hengelo - Oldenzaal in 2003. Alvorens eventueel ook de resterende verbindingen Zwolle - Kampen, Zwolle - Emmen en Zwolle – Almelo - Enschede over te nemen willen wij in overleg met de provincie Drenthe en de Regio Twente bezien of dit voor de reizigers en voor ons als opdrachtgevers een aantrekkelijk perspectief biedt. Hierover vindt momenteel overleg plaats met het ministerie van verkeer en waterstaat. Daarbij kijken wij vooral naar de
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
25
kansen om de dienstregeling te verbeteren en naar de financiële consequenties. Redenen om de lijnen over te nemen kunnen liggen in het feit dat daarmee een lijn in stand kan worden gehouden of een betere dienstregeling kan krijgen. In ieder geval zal de rijksbijdrage van dien aard moeten zijn dat de exploitatie van de lijn daarmee gegarandeerd kan worden. Vooruitlopend op de besluitvorming hierover is e r onderzoek gedaan naar een ontwikkelingsperspectief voor een regionaal bedieningsmodel van railvervoer op het netwerk rond Zwolle. Voortvloeiend uit de Samenwerkingsovereenkomst Zwolle Kampen - provincie is een studie uitgevoerd naar de toekomst van de Kamperlijn. Daarbij is bekeken wat de meest geëigende HOV-kwaliteit (trein, bus of light rail) op dit tracé zou kunnen zijn en welke extra haltes eventueel geopend kunnen worden. Ook is er vervolgonderzoek gedaan naar de spoorlijn Zwolle-Emmen, omdat wij de dienstregeling op die lijn willen verbeteren met een extra stop in Dalfsen en een betere aansluiting in Mariënberg. Wij ondersteunen de Regio Twente in het streven naar realisatie van de Agglolijn Twente. Om de kansen voor ketenmobiliteit te verbeteren hebben wij een onderzoek laten uitvoeren naar de stallingsmogelijkheden voor fiets en auto bij alle treinstations in Overijssel. In overleg met de NS en de betreffende gemeenten willen wij de komende jaren de knelpunten die daarbij aan het licht zijn gekomen gaan aanpakken. Knelpunten liggen vooral in de sfeer van onvoldoende parkeergelegenheid (auto/fiets) en sociale veiligheid. Bus In de Wet Personenvervoer 2000 staat aangegeven, dat het stads- en streekvervoer per bus in Nederland voor 2006 verplicht Europees moet worden aanbesteed. De provincie Overijssel heeft daartoe in 2001 haar vervoergebied opgedeeld in een drietal met name op vervoerkundige gronden vastgestelde concessiegebieden. Naast het puur Overijsselse gebied Salland is sprake van twee grensoverschrijdende concessiegebieden. NoordwestOverijssel is vervoerskundig nauw verbonden met Oost-Flevoland en NoordoostOverijssel is verweven met Zuidwest-Drenthe. Beide buurprovincies zijn akkoord met deze gezamenlijke gebieden en voor beide is aanbesteding voorzien per september 2005. De aanbesteding van het gebied Salland is gerealiseerd per december 2003. Er is een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de voorzieningen op de bushaltes. In de komende jaren zal verder uitvoering worden gegeven aan beleid op dit gebied. In overleg met de consumentenorganisaties openbaar vervoer en betrokken partijen zullen verbeterplannen worden doorgevoerd. Dit kan betrekking op meer en betere voorzieningen bij bushaltes, maar ook op andere zaken (bijvoorbeeld busbanen). Voor de financiering van een en ander zal deels contact worden gezocht met marktpartijen (reclame) en deels aanspraak worden gemaakt op de GDU. Er is op verzoek van het ministerie van verkeer en waterstaat een plan van aanpak opgesteld voor de verbetering van de sociale veiligheid. De komende jaren zullen de financiële middelen die het rijk hiervoor beschikbaar stelt, volgens dit plan worden besteed. Ook voor het verbeteren van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer stelt het ministerie geoormerkte gelden beschikbaar. Voor de inzet daarvan stellen wij binnenkort e veneens een plan van aanpak op. Regiotaxi De regiotaxi is op dit moment, verdeeld over drie projecten, gebiedsdekkend operationeel in het vervoersgebied van Overijssel. In de komende jaren zal dit product als basisvoorziening voor iedere inwoner van de p rovincie beschikbaar zijn. Door de grote populariteit van het systeem werd er echter zoveel gebruik van gemaakt dat het onbetaalbaar dreigde te worden. Om te voorkomen dat regiotaxi als gevolg daarvan aan zijn eigen succes te gronde zou gaan, hebben wij een aantal beperkende maatregelen uitgevoerd. Zo zijn enerzijds de tarieven verhoogd en anderzijds de gebruiksmogelijkheden van de kortingspas beperkt tot de uren in de avond en het weekend. Overdag op weekdagen is immers in beginsel voldoende gewoon openbaar vervoer aanwezig. Met de gemeenten overleggen wij nog over mogelijke andere wijzen van samenwerking met betrekking tot de organisatie van de regiotaxi.
26
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
Gedrag en mobiliteit Actie PVVP: 22.Wij willen een structurele aanpak van gedragsbeïnvloeding realiseren gericht op het gebruik van fiets en OV in plaats van de auto en zowel woon-werk- als sociaal-recreatief verkeer. Wij zijn bereid, mits ook Rijk en de steden naar verhouding bijdragen, de uitbouw van de VIP’s tot MIP’s te ondersteunen. Wij streven naar een bestuurlijke overeenkomst, als bedoeld in de Planwet, over deze aanpak. Gedurende de periode van 2001 tot medio 2003 is geprobeerd gedragsbeïnvloeding richting bedrijven en instellingen op een actieve manier vorm te geven. Het resultaat van de ingang gezette activiteiten is medio 2003 naar de minister van Verkeer en Waterstaat als volgt samengevat: • de noodzaak tot het treffen van gedragsbeïnvloedingsmaatregelen blijft groeien; • veel bedrijven hebben reeds beperkte vervoermanagementmaatregelen doorgevoerd; • bedrijven en instellingen zijn niet of nauwelijks ontvankelijk voor verdergaande vervoermanagementmaatregelen; • doordat de gemeentelijke overheid geen of onvoldoende druk uitoefent, leggen bedrijven en instellingen geen prioriteit bij vervoermanagementmaatregelen; • er is onvoldoende draagvlak om vrijwillig vervoermanagementmaatregelen te introduceren; • de inzet van “push”-maatregelen door de gemeentelijke overheid is gewenst (hierbij kan zowel gedacht worden aan de mogelijkheden van de Wet Ruimtelijke Ordening als aan de Wet milieubeheer); • mobiliteitsmanagement (nieuwe benaming voor vervoermanagement) dient integraal te worden aangepakt als onderdeel van parkmanagement en/of duurzaam ondernemen. Ingevolge het Tijdelijk besluit vervoermanagement ontvangt de provincie in de jaren 2001 tot en met 2004 een bepaald bedrag voor vervoermanagement. Tot en met 2003 bedroeg dit € 54.453,63 per jaar. Met ingang van 2004 is hier door het Rijk 11% op gekort. Vanaf 2002 verstrekt de provincie geen autonoom geld meer voor vervoermanagement. Als gevolg van de hiervoor vermelde conclusie is besloten de voor 2003 en 2004 beschikbare middelen voor vervoermanagement in te zetten voor door gemeenten, bedrijven en instellingen voorgestelde projecten. Slechts één organisatie (Vervoer Coördinatie Centrum Noord Nederland) kwam met een voorstel. Dit voorstel was gericht op de fileproblematiek o p de A28 rond Zwolle en de door Rijkswaterstaat in 2004 uit te voeren benuttingsmaatregelen tussen Zwolle -Zuid en afslag Lankhorst. Bij de hierbij verwachte hinder voor het verkeer diende zoveel mogelijk te worden voorkomen dat het openbaar vervoer ook hinder zou ondervinden. De provincie Overijssel heeft daarom het initiatief genomen om, samen met het Vervoers Coördinatie Centrum Noord Nederland, voor en tijdens deze werkzaamheden concrete activiteiten te ontplooien om het openbaar vervoer sterk onder de aandacht van de weggebruikers te brengen. Het uiteindelijke doel zou moeten zijn dat ook na de wegwerkzaamheden een groot gedeelte van de automobilisten van het open vervoer gebruik blijven maken.
3.3.2
Goederenvervoer
3.3.2.1. Beleidslijn
Het beleid van de provincie is erop gericht de verwachte toename van het vrachtvervoer niet enkel via de weg af te wikkelen, maar zoveel mogelijk via water en rail. De hoofddoelstelling is dan ook om de modal-split verhouding voor wat betreft de vervoersprestatie voor in Overijssel geladen en geloste goederen gelijk te houden ten opzichte van 1994. Dit betekent 75% vrachtauto, 24% binnenvaart en 1% trein. De
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
27
vermindering van de groei van het korte afstandsvervoer moet voornamelijk komen van efficiënter vervoer via de weg. 3.3.2.2. Gemeten ontwikkelingen
De taakstelling voor het goederenvervoer lijkt haalbaar, gezien de ontwikkelingen de afgelopen jaren. In 1994 was de verhouding 75% wegvervoer, 24% binnenvaart en 1% railvervoer, in 2001 is dit 68,0% wegvervoer, 31,7% binnenvaart en 0,4% railvervoer. Deze verschuiving wordt vooral veroorzaakt door groei in het vervoerd gewicht via de binnenvaart. Momenteel vindt er nauwelijks transport via spoor plaats. Voor het wegverkeer is het aantal afgelegde kilometers gestegen en is het vervoerd gewicht gedaald. Een sterke groei in het aantal bestelauto’s zorgt voor een vermindering van de belading van vrachtvoertuigen en voor een forse toename in afgelegde kilometers. Zie onderstaande tabel. Een belangrijk gevolg hiervan is de verslechte ring van de bereikbaarheid van binnensteden en het instellen van venstertijden (beleveringstijden) van deze zelfde binnensteden. Een actieve uitvoering en vernieuwing van het beleid is noodzakelijk om de in gang gezette trend in stand te kunnen houden. Groei wagenpark en kilometrage van het vrachtvoertuig in Overijssel Item/jaar Ontwikkeling van het wagenpark per 1000 inwoners in Overijssel voor bestelauto’s Ontwikkeling van het wagenpark per 1000 inwoners in Overijssel voor vrachtauto’s (incl. trekkers) Ontwikkeling van het voertuigkilometrage in miljoen kilometers in Overijssel voor bestelauto’s Ontwikkeling van het voertuigkilometrage in miljoen kilometers in Overijssel voor de vrachtauto
1990 22
1995 31
1996 32
1997 31
1998 1999 34 38
2000 2001 42 46
2002 2003 49 52
7
8
8
8
8
8
8
9
9
9
n.b.
665
661
720
886
998
1135 -
-
-
n.b.
470
478
475
528
441
468
-
-
-
Bron: CBS/XTNT Contourennota Goederenvervoer Landsdeel Oost De provincies Overijssel, Gelderland en de kaderwetgebieden Twente en KAN hebben op landsdelig niveau een Contourennota goederenvervoer opgesteld. Deze nota dient als basis voor het opstellen van de nieuwe PVVP’s en RVVP’s betreffende het goederenvervoer beleid. Daarnaast wordt de nota gebruikt als input voor nieuw te ontwikkelen beleid m.b.t. ruimtelijke ordening, economie en milieu waarbij goederenvervoer een rol speelt. Met de Contourennota wordt tevens uitvoering geven aan actiepunt 3.3 van het Regioconvenant Oost-Nederland op het gebied van Bereikbaarheid en Infrastructuur, te weten de verdere ontwikkeling van de as Randstad/ Duitsland. 3.3.2.3. Stand van zaken uitvoering
Verhoging transportefficiëntie en beïnvloeding vervoerswijzekeuze Actie PVVP: 23.In het verlengde van het provinciaal actieplan goederenvervoer: intensivering van acties gericht op het verbeteren van de vervoersefficiëntie en organisatie o.a. door toepassing van telematica. De provincie is van mening dat genoemde actie op het gebied van stedelijke distributie een gemeentelijke aangelegenheid is. Derhalve zal de provincie geen actieve rol op dit gebied ondernemen. Kansrijke ontwikkelingen worden wel door de provincie ondersteund.
28
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
IGON Actie PVVP: 24.In overleg met het Rijk en bedrijfsleven willen wij op regionaal niveau GIP’s in het leven roepen die het Overijssels bedrijfsleven systematisch en gebiedsgewijs benaderen om te komen tot een meer efficiënt en milieuvriendelijker goederenvervoer. Onderzoek en een proefproject willen wij ondersteunen. Door het bevorderen van de modal-shift, het verbeteren van multimodale voorzieningen en het optimaliseren van weg-, water- en spoorvervoer zou de betere benutting gerealiseerd kunnen worden. IGON heeft een aantal projecten op dit gebied gestart. Deze hebben betrekking op Uninet (samenwerking tussen de overslagvoorzieningen/terminals) en shortsea (kustvaart richting inland-terminals). Stimuleren goederenvervoer over spoor Op het gebied van goederenvervoer over het spoor zijn in Overijssel geen verdere initiatieven ontwikkeld. Actie PVVP: 25.Wij bepleiten, ook in IPO-verband, om in het kader van het NVVP/SVV-III het meer milieuvriendelijk vervoer sterker te stimuleren door financiële maatregelen gericht op realisering van overslagpunten en wijziging van de prijsverhouding tussen de verschillende vervoerswijzen. Stimuleren goederenvervoer over water De provincie bevordert het vervoer over water door het stimuleren van het ontwikkelen van overslagvoorzieningen, waarbij wij ons richten op initiatieven uit de markt. In het jaar 2003/2004 zijn een aantal initiatieven vanuit de markt geko men, die door IGON verder zijn uitgewerkt, zoals: • De waterterminal in Hengelo ontwikkelt zich uitstekend. De bereikbaarheid van de terminal is niet voldoende. De bruggen op het Twentekanaal zijn te laag voor 3-laags containervervoer. De provincie streeft, in overleg met RWS, er naar deze knelpunten op te lossen. • Met de provincie Gelderland en het Rijk worden in de Regio Stedendriehoek de mogelijkheden onderzocht voor natte overslag. In 2001 is door provincie Gelderland onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor natte overslag in de Regio Stedendriehoek. Dit onderzoek is in januari 2002 afgerond. Voor Deventer is daarbij gekeken naar de mogelijkheden van een natte overslag voor bulk- en/of stukgoederen. De resultaten zullen met de gemeente Deventer worden besproken. • Samen met de provincie Drenthe wordt in de regio Hardenberg/Coevorden het vervoer over water gestimuleerd. In Coevorden is een waterterminal in ontwikkeling en voor Hardenberg wordt gekeken naar de mogelijkheden van overslag voor bulk- en stukgoederen. • Het Regionaal Overslagcentrum Kampen (ROCK) is reeds een aantal jaren operationeel. Het ROCK wil haar activiteiten van overslag in bulkgoederen uitbreiden met de overslag in containers. Er is een voorstel om, naast het overslaan van bulk- en stukgoed, ook containers bij het ROC over te slaan. Het regionaal overslagcentrum is daarom uitgebreid met 0,7 ha. In mei 2002 is gestart met het overslaan van containers. Ruimtelijk beleid Actie PVVP: 26.In de herziening van het streekplan wordt de sterkere concentratie van bedrijvigheid op grotere multimodaal te ontsluiten bedrijventerreinen nader uitgewerkt. In het streekplan is de zin “In principe zullen de grotere bedrijventerreinen multimodaal ontsloten dienen te zijn.” als richtlijn opgenomen. Een richtlijn maakt deel uit van het toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. In de komende jaren zal intensief aandacht worden besteed aan de ruimtelijke ordening in combinatie met het
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
29
goederenvervoer. Een belangrijke ontwikkeling is de mobiliteitstoets die momenteel door het Rijk ontwikkeld wordt. De mobiliteitstoets toetst de ontsluiting van bedrijventerreinen, woonwijken en winkelcentra. Wanneer de mobiliteitstoets is gerealiseerd, zal deze worden toegepast bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen en revitalisering van bestaande terreinen.
30
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
4
Stand van zaken m.b.t. acties overige overheden en derden
4.1
Stand van zaken uitvoering acties door gemeenten
Reeds enige tijd wordt structureel overlegd met gemeenten over onderwerpen op het terrein van verkeer en vervoer. Ambtelijk gaat het hierbij om het ambtelijk vervoersberaad, met een frequentie van ongeveer 9 keer per jaar, bestuurlijk om het bestuurlijk vervoersberaad dat ongeveer 5 keer per jaar bij elkaar komt. De provincie organiseert deze beraden voor West-Overijssel en de Regio Twente voor Twente. In het VERDI-convenant hebben Rijk, provincies en gemeenten afgesproken dat gemeenten een inzichtelijk verkeers - en vervoersbeleid moeten voeren. Zij zijn niet verplicht een gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (GVVP) op te stellen. Toch ontstaat bij een aantal gemeenten de wens om een meerjarig integraal verkeers - en vervoersplan op te stellen. Naast integrale plannen bezitten vrijwel alle gemeenten één of meerdere sectorale plannen.
4.2
Stand van zaken uitvoering acties door het Rijk
Zoals in paragraaf 2.2 al is aangegeven, is het Rijk bezig met het opstellen van de Nota Mobiliteit. In paragraaf 3.2.1.3 (p. 16) wordt de stand van zaken met betrekking tot de lopende rijksprojecten in Overijssel toegelicht.
4.3
Stand van zaken beleidsbepaling en uitvoering door Regio Twente
Regio Twente is het bevoegde orgaan om het verkeers - en vervoerbeleid voor de regio Twente vast te stellen. In 2000 heeft zij het huidige Regionaal Verkeers- en Vervoersplan (RVVP) 2000-2004 vastgesteld. Anticiperend op ondermeer de landelijke Nota Mobiliteit en andere relevante ontwikkelingen rond mobiliteit, zal Regio Twente in 2004 starten met de actualisatie van het RVVP. Doelstelling Het doel van het RVVP is tweeledig: 1. De bereikbaarheid van sociale, economische en maatschappelijke activiteiten in zowel verstedelijkt Twente als in het landelijk gebied voor personen en goederen te optimaliseren, waarbij wordt ingezet op het stimuleren van het aanbieden c.q. verbeteren van die infrastructurele voorzieningen waarmee een verschuiving in de modal split (zowel van personen als goederenvervoer) wordt beoogd; 2. De leefbaarheid in Twente te verbeteren door enerzijds de schadelijke effecten van het verkeer op het leefmilieu te beperken en anderzijds de verkeersveiligheid te verbeteren.
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
31
Stand van zaken uitvoering In 2003 is wederom een Actieplan RVVP 2003-2004 opgesteld waarin voor die periode is bepaald op welke projecten Regio Twente inzet. Voorts is in 2003 de nieuwe OV visie 2004-2010 “Samen op weg in Regio Twente” vastgesteld. Hieronder een aantal van projecten, die in uitvoering zijn of binnenkort worden opgestart: • Het project Sabimos (satellietgestuurde beïnvloeding van OV-bussen en dynamische reizigersinformatie) zit in de testfase en zal in de komende periode voor de hele regio operationeel gaan worden; • Om het parkeerbeleid in de regio af te stemmen is de afgelopen periode het regionaal parkeeroverleg gestart en is een parkeerdatabank gevuld. Momenteel wordt een applicatie ontwikkeld om de gegevens handig en efficiënt te publiceren; • Voor CVV wordt momenteel gewerkt aan een uitbreiding van het werkgebied van de Regiotaxi Twente voor het gehele regiogebied. Zeven gemeenten hebben inmiddels reeds een Regiotaxi systeem; • Binnen het project Twente Mobiel krijgt de gebiedgerichte samenwerking nadere invulling. Het opstellen van een regionale wegenvisie, het ontwikkelen van een regionaal verkeersmodel en het opzetten van een systeem voor gebiedsgericht benutten zijn hiervan enkele onderdelen. In september 2004 vindt de startbijeenkomst voor het laatstgenoemde onderdeel plaats, waarbij Regio Twente met al haar wegbeheerders streeft naar een optimale benutting van het bestaande wegennet in Twente volgens de zogenaamde AVB-methodiek. • Binnenkort zal worden gestart met een studie naar het bestaande fietsnetwerk en utilitaire fietsroutes in Twente om vervolgens de haalbaarheid en effecten van één of meerdere fietssnelwegen te onderzoeken; • Om de verkeersveiligheid in het buitengebied te verbeteren wordt er de komende tijd gewerkt aan uitvoering van de regionaal ontwikkelde RUP -plannen. Logisch afgebakende gebieden zullen gemeentegrens overschrijdend als Duurzaam Veilig zestig kilometer per uur gebied worden ingericht. • De realisatie van doorstroomassen (snelle busbanen) in de Twentse steden, als 1ste fase van de ontwikkeling van een hoogwaardig OV-Agglosysteem is in volle gang. De zuid-as in Enschede, de noord -zuidas in Almelo en de west-as in Hengelo zijn gereed. De oostas in Enschede en de Vossenbeltas in Hengelo zijn nog in uitvoering. • De verkenningstudie naar een regionaal Agglosysteem zal eind 2004 worden afgerond; • Ten aanzien van decentralisatie van regionaal spoor kunnen de volgende zaken worden vermeld. Eind 2003 is de treinverbinding Zutphen-Hengelo -Oldenzaal gedecentraliseerd. Na aanbesteding wordt deze verbinding nu geëxploiteerd door Syntus. In 2004 is overleg gestart met het ministerie van V&W over eventuele decentralisatie van andere regionale lijnen. De provincie en Twente trekken in deze gezamenlijk op; • In 2003 is het rapport ”Goederen naar Twentse steden” verschenen. Dit betreft de regionale aanpak en afstemming van de stedelijke distributie. Het meerjarige traject, dat hiervoor is afgesproken, is thans in uitvoering; • Voor het openbaar vervoer is eind 2003 een nieuwe meerjarenovereenkomst gesloten voor het verzorgen van het openbaar verover in de zogenaamde concessie Twente; In 2004 is gestart met de voorbereidingen voor de aanbesteding van deze concessie, die eind 2005 afloopt. Het programma van eisen is hiervoor inmiddels vastgesteld. • Voor de toegankelijkheid van het Openbaar vervoer en de Sociale Veiligheid zijn in 2004 beleidsplannen met bijbehorende activiteitenprogramma’s vastgesteld; • Komende periode zal worden gewerkt aan het plan van aanpak om in 2005 te starten met de ontwikkeling van het nieuw Regionaal Verkeers- en Vervoersplan;
32
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
4.4
Stand van zaken uitvoering acties samen met maatschappelijke organisaties
Eén van de centrale thema’s bij de uitvoering van de in het PVVP 1998 vastgestelde beleidslijnen is meer “van buiten naar binnen” werken. Er moet meer worden ingespeeld op het zelforganiserend vermogen van de maatschappij. Projecten, acties en maatregelen die van onderop komen hebben de voorkeur. In het kader van het opstellen van het nieuwe PVVP is hiertoe een klankbordgroep PVVP opgericht, met daarin een groot aantal maatschappelijke organisaties. Over de voorbereiding van het nieuw op te stellen PVVP treden wij met hen in overleg.
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
33
5
MIT Overijssel
5.1
Inleiding
Met ingang van 2003 heeft GS beslote n het UPO één keer per twee jaar op te stellen. Uitzondering hierop is het hoofdstuk waarin de provinciale infrastructurele projecten beschreven wordt, het provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT). Het MIT wordt wel jaarlijks geactualiseerd.
5.2
MIT 2005 - 2008
Het Overijsselse MIT is een meerjarenoverzicht van de infrastructurele projecten waar de provincie primair verantwoordelijk voor is. Het gaat dus om wegen in beheer van de provincie. De verkeer- en vervoerprojecten waarvoor het Rijk primair verantwoordelijk is, zijn in het Rijks-MIT opgenomen. De benoemde provinciale projecten passen in het Duurzaam Veilig (DV) uitgangspunt. Het is de provinciale bijdrage/inzet aan een veilig wegennet. Daarnaast werkt de provincie vanuit haar re gisseursrol op het gebied van DV met de andere wegbeheerders samen aan de programmering van infrastructurele projecten buiten de bebouwde kom. Regio Twente heeft deze regisseursrol voor het kaderwetgebied Twente. De samenwerking in de RUP gebieden richt zich ook op de overige Duurzaam Veilig (DV) instrumenten zoals verkeerseducatie, en handhaving. Doel van deze brede aanpak is om de inzet van alle DV instrumenten zo optimaal mogelijk op elkaar af te stemmen. Daarom zijn ook deze activiteiten in het MIT opgenomen. De provincie is ingedeeld in zeven regio’s. Drie regio’s vallen in het kaderwetgebied Twente. De Projecten in het programma Achtergrond Bij de start van het MIT in 2000 zijn ca.25 infra-projecten benoemd. Deze projecten zijn geselecteerd op basis van de ongevalgegevens en de kosten-batenverhouding van de te nemen maatregelen. Secundair zijn deze projecten geselecteerd op bijkomende aspecten als ligging in een landinrichtingsgebied, groot wegonderhoud of de uitwisselbaarheid met een andere weg (netwerkgedachte). Uit de tussenevaluatie van de uitvoering van het wegencategoriseringsprogramma is gebleken dat het verschil tussen ambitie (programmering) en beschikbare middelen (te) groot was geworden. GS heeft daarom gekozen voor een grotere inzet op kosteneffectieve maatregelen. Het Onderhandelingsakkoord 2003-2007 In dit akkoord is afgesproken dat een herijking van 7 milj. euro op het programma van 2003 plaatsvindt. Het college heeft hiertoe in september 2003 een besluit genomen. Dit heeft er toe geleid dat een aantal projecten uit de verkenning en planstudiefase vertraagd zijn en op korte termijn (2004) niet verder worden uitgewerkt, zie tabel 1 en 2.
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
35
Nieuw Provinciaal Verkeers en Vervoersplan (2005) In het kader van het nieuw op te stellen plan zullen de uitgestelde projecten in samenhang met kosten-effectieve Duurzaam Veilig infrastructurele maatregelen (zoals bermverharding, as-markering) opnieuw overwogen worden. Indeling in projectfasen Alle projecten zijn naar de drie onderscheiden projectfase ingedeeld. Te weten; de verkenningsfase, de planstudiefase en de realisatiefase (dit behelst zowel de voorbereiding als de uitvoering). Toelichting op de tabel verkenningenprogramma (tabel 1 – MIT - gele deel) In het verkenningenprogramma staan nog 7 projecten, verdeeld over stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen, erftoegangswegen en traversen. Op de verkeersongevallen concentratie punten (VOC’s) na, zijn al deze projecten voorlopig uitgesteld. Uit de jaarlijks opgestelde VOC prioriteitenlijst worden 4 punten in de verkenningsfase geplaatst. Uiteindelijk gaan hiervan 2 VOC-punten door naar de realisatiefase. De overige 2 VOC-punten worden in het navolgende jaar opnieuw betrokken in de afweging. Toelichting op de tabel planstudieprogramma (tabel 2 – MIT groene deel) De vorig jaar afgeronde projecten uit verkenningenfase zijn opgenomen in de planstudietabel. Deze projecten zijn cursief gedrukt. In de planstudietabel is een grove planning opgenomen van de projecten tot 2008. Hierbij is een verdeling gemaakt naar de volgende werkzaamheden; ontwerpplan in hoofdlijnen (oh), inspraak (in), plan in hoofdlijnen (ph), uitvoeringsopdracht voor de realisatie (uo), oplevering van het project (op). Het project N348 (wegvak Varse - omleiding Ommen) is vorig jaar als “nieuw” project in de tabel opgenomen. De N348 is op dit ogenblik nog een weg in beheer bij het Rijk. In het kader van de omleiding Ommen is afgesproken dat de provincie het wegvak t.z.t. overneemt. In de west-oost relatie Zwolle - Ommen krijgt het wegvak N348 Varse omleiding Ommen een belangrijke functie. De financiële dekking van noodzakelijke aanpassingen aan dit wegvak is (nog) niet geregeld. Ten opzichte van het vorige MIT zijn 8 projecten vanuit de planstudietabel doorgeschoven naar het realisatieprogramma (tabel 3). Toelichting op het realisatieprogramma (tabel 3 – MIT gele deel) De doorgeschoven projecten uit de planstudiefase van vorig jaar zijn in de realisatietabel cursief weergegeven. Ten opzichte van het vorige MIT zijn 9 projecten vanuit het realisatie programma doorgeschoven naar de realisatietabel (tabel 4).
36
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
MIT 2005 – 2008 (globaal overzicht projectfases) Project
2004
Projectkosten
2005
2006
(x 1 miljoen)
2007 2008 2009 planning 2006 e.v. onder voorbehoud
versie 18–09-2004
2010 e.v.
Toelichting
Verkenningenfase N739/A35 VOC Hengelo/Haaksbergen N346/A35 VOC Hengelo/Delden-Goor N344 VOC Oostermaatdij/Molenweg (Bathmen) N348 VOC Afslag Lemelerveld N737 Traverse Deurningen
Zie 1)
N760 ETW IJsselmuiden-Genemuiden
Zie 1)
N346 GOW A Goor-Hengelo
Zie 1)
N737 GOW A Enschede-Deurningen
Zie 1)
N342 GOW A Hengelo-Oldenzaal
Zie 1)
N50 Stroomweg Kampen-Flevoland
Zie 1)
N348 Stroomweg Raalte-Ommen Planstudiefase
Zie 1)
N377 Fietsverbinding Hasselt-Lichtmis
0,86
N340 Stroomweg Zwolle-Ommen
tot 2012
61
N348 Stroomweg Varse-Ommen
Rijkspr.
N331 GOW-A Zwartsluis-Vollenhove
6,5
N733 GOW-A Enschede-Oldenzaal
7,7
N350 GOW-A Rijssen-Wierden
12
N824 Erftoegangsweg Diepenheim-Goor
2
N343 Traverse Weerselo
9,15
N348 Traverse Wesepe
5,5
N733 Traverse Lonneker
4,5
N331/N759 VOC, Hanzeweg, Hoogstraat, Vaartweg (Hasselt) 2 VOC projecten uit de verkenningsfase
p.m.
3 P.M.
N743 VOC, Grotestraat/Torenlaan (Borne)
p.m.
Stilgelegd
N342 GOW-A Oldenzaal-Denekamp
p.m.
Zie 1)
N377 GOW-A Slagharen - Lichtmis
p.m.
Zie 1)
N377 Traverse Slagharen/Balkbrug/Nieuwl.
p.m.
Zie 1)
N734 GOW-A Oldenzaal-Losser
p.m.
Zie 1)
N739 GOW-A Haaksbergen-Hengelo Realisatiefase
p.m.
Zie 1)
N740 Fietspad Hengevelde-grens Gelderland
1,14
N743 Traverse Zenderen, rotonde 't Hulschjer
0,48
N337 Fietspad Deventer-Olst
3,86
N742 Erftoegangsweg Borne-Delden
0,45
N331 Traverse Zwartsluis
0,5
N331 Rotonde Kranerweerd (Zwartsluis)
0,98
N331 Rotonde Westeinde
0,65
N334 Traverse Zwartsluis
0,21
N332 Traverse Heeten
1,03
N342 Kruispunt Beuningerstraat/Volterdijk
1,07
N347 GOW-A Rijssen-Nijverdal
4
N761 Traverse Witte Paarden N735 VOC, Beuningerstraat/Dorpsstraat (De Lutte) N736 VOC, Kerkpad/Grotestraat+Wiekerstraat
1,15 0,05 (prv deel 0,54) 0,14
N731 VOC, Broekhoekweg Losser
0,05
N347/A1 VOC (Goor) N315/N18 VOC Assinkbos (Neede)
0,5 Rijksproject
Bermverhardingen
3
Legenda:
= Verkenningennota = Ontwerpplan in Hoofdlijnen = Inspraak
= Plan in Hoofdlijnen, incl. uitvoeringsopdracht = realisatie
= planning gereed
1) Op grond nieuw Onderhandelingsakkoord is in september 2003 besloten dit project niet te starten.
NB: opgemerkt moet worden dat het MIT gewijzigd kan worden bij besluitvorming van het nieuw op te stellen PVVP (medio 2005) Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
37
38
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
Toelichting op de tabel gerealiseerde MIT projecten (tabel 4) In deze tabel zijn alle gerealiseerde MIT projecten opgenomen. Conform eerdere toezeggingen zullen deze projecten te z ijner tijd gemonitoord worden op het verkeersveiligheidseffect. Tabel 4: Gerealiseerde MIT-projecten
1
Project1
Projectsoort
N 762 St. Jansklooster-Blauwe Hand N 349 Reutum-Ootmarsum N 749 Wierden-Vriezenveen N 343/N377 nabij Slagharen N 743/Platenkamp N 752/Burgemeester Knottenbeltlaan N 743 Zenderen N 744 Zenderen-Albergen N 751 Wierden-Hooge Hexel N 745 Albergen-Tubbergen N 334/N 375 Beukers N 349 Almelo-Denekamp N 377/Jagtlusterallee N 739 Beckummerweg N 342 HengelosestraatOssenmaatstraat (Oldenzaal) N 343 Hardenberg N 307 VOC, Nijverheidstraat (Kampen) N 342 Hengelosestraat VOC 743/A1 op- en afritten A1 (Goor) N 342 VOC, Denekamperstraat (Oldenzaal) N 342 VOC, EssenlaanThorbeckestraat (Oldenzaal) N 343 VOC, Kellerlaan (Hardenberg) N 740 VOC, Suetersweg (Bentelo) N 341 Kloosterhaar N 340 Zwolle - Ommen N 348 Raalte - Ommen VOC N 331, Schaarweg (Brederwiede) VOC N 334/N761 Ruxveenseweg (Steenwijk) VOC N 340, Ordelseweg (Zwolle)
Fietspad
VOC N 350/N35 N 331 Zwartsluis VOC N 35, Kroezenallee (Zwolle)
Planning gereed vorig MIT 1999
Fietspad 2000 Fietspad en erftoegangsweg 2000 VOC 2000 VOC 2000 VOC 2001
2000 2000 2000 2000 2001
Traverse 2001 Fietspad 2001 Fietspad 2001 Fietspad en erftoegangsweg 2001 VOC 2001 VOC 2001 VOC 2000 VOC 2001 Traverse 2002
2001 2001 2001 2001 2001 2001 2001 2001 2002
Traverse VOC
2002 2001
2002 2002
VOC VOC
2002 2002
2002 2002
VOC
2002
2002
VOC
2002
2002
VOC
2002
2002
VOC Traverse en rotonde Korte termijn maatregelen Bermverhardingen VOC
2002 2003 2003 2003 2002
2002 2003 2003 2003 2003
VOC
2003
2003
VOC
2003
2003
VOC Traverse VOC Rijksproject
2003 2003 2004
2003 2004 2004
De cursief gedrukte projecten zijn nieuw in het overzicht van gerealiseerde projecten.
38
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
Project gerealiseerd 1999
Toelichting op de tabel overzicht te monitoren MIT projecten (tabel 5) Alle benoemde projecten worden in 2004 gemonitoord. Hiervoor is een monitoringsuitvoeringsprogramma opgesteld. Tabel 5: Te monitoren projecten in 2004 N349 Reutum-Ootmarsum N762 St. Jansklooster-Blauwe Hand N749 Wierden-Vriezenveen N343/N377 nabij Slagharen N743 Platenkamp
Fietspad Fietspad
2000 1999
2000 1999
Fietspad en erftoegangsweg VOC VOC
2000
2000
2000 2000
2000 2000
Regionale Uitvoeringsprogramma’s (RUP) , tabel 6 Ten behoeve van de Regionale Uitvoeringsprogramma’s is de provincie opgedeeld in een 7-tal zogenaamde RUP-gebieden. Bij de totstandkoming van deze gebieden is onder meer rekening gehouden met de politieregio’s. De 7 RUP-gebieden zijn: KOVO, IJsseldelta, Vechtdal, Salland, West-Twente, Noordoost-Twente, Zuid-Twente. Van deze gebieden liggen de drie laatstgenoemde in het kaderwetgebied Twente. De RUP-structuur is ook organisatorisch bestuurlijk en ambtelijk vormgegeven. Naast de wegbeheerders (de gemeenten, Rijk en provincie) nemen ook politie, 3VO, ROVO en het OM deel aan de overleggen. Voor elk RUP-gebied is door alle wegbeheerders een voorbeeld gebied buiten de kom geselecteerd waarvoor een DV 60 km/u inrichtingsplan ontwikkeld is. Bij het ontwikkelen van deze plannen is zoveel mogelijk rekening gehouden met de reeds bestaande infraprojecten/plannen van de betrokken wegbeheerders. Een belangrijk deel van de provinciale MIT projecten maakt deel uit van deze gebiedsgerichte plannen en is opgenomen in deze voorbeeldgebieden. Daarnaast zijn –zover van toepassing- provinciale parallelwegen in de plannen betrokken. Het betreft de RUP gebieden KOVO en Ijsseldelta. De plannen zijn per RUP-gebied verwoord in uitvoeringsprogramma’s. De rapportages “Regionaal voorbeeldgebied Duurzaam Veilig” zijn beschikbaar. Een kaart met het overzicht van de RUP -gebieden en de voorbeeldgebieden is beschikbaar. Ook op het terrein van educatie, handhaving en voorlichting (inclusief landelijke campagnes) vindt regionale afstemming plaats en zijn programma’s opgesteld. Mede op grond van deze p rogramma’s verlenen de regisseurs (provincie Overijssel en regio Twente ) financiële subsidie aan de Duurzaam veilig activiteiten van de partners.
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
39
Tabel 6: RUP gebieden. Provinciale MIT projecten, opgestelde infra- en educatie programma’s RUP gebied Provinciale MIT projecten in het gebied KOVO N331 GOW-A Zwartsluis-Vollenhove, Traverse Zwartsluis, N377 Fietspad HasseltLichtmis + incidenteel parallelwegen
Infra- programma beschikbaar
Educatie- programma Handhavingspr. Beschikbaar politie beschikbaar
Ja. Door gemeenten aangevraagde subsidie voor inrichting 60 km/u geb. is door prov. toegezegd. Realisatiefase start in 2004.
In concept gereed
Ja
Ijsseldelta
Idem.
Idem
Ja
Idem.
Idem
Ja
Idem
Idem
Ja
Ja. Regio Twente verleent subsidie.
Idem
Ja
Idem
Idem
Ja
Idem
Idem
Ja
N760 Erftoegangsweg IJsselmuidenGenemuiden), VOC N331 Hasselt + incidenteel parallelwegen Vechtdal N377 GOW-A BalkbrugSlagharen, N377 Traverse Slagharen, + incidenteel parallelelwegen, N340 Stroomweg ZwolleOmmen Salland N332 Traverse Heeten, N348 Traverse Wesepe, N 337 Fietspad Deventer-Olst West-Twente N347 GOW-A RijssenNijverdal, N350 GOW-A Rijssen-Wierden, Bornebroek subjectief onveilig punt (SOP) NoordoostN342 GOW-A Twente Oldenzaal-Denekamp, VOC N735 De Lutte, Zuid-Twente N347 GOW-A HengeloHaaksbergen, SOP punten op de N740
Overige maatregelen • Bij de vervanging van de huidige verkeersregelinstallaties (VRI’s) wordt de afweging gemaakt tussen een op een vervangen of, in het kader van DV, de aanleg van een rotonde. In tabel 7 is de planning weergegeven van de te vervangen VRI’s. • DV wegmarkering 2004, tabel 8. In het (meer) jaarlijks op te stellen groot wegonderhoudsprogramma wordt nagegaan op welke vakken de DV wegmarkering in het werk opgenomen kan worden (werk met werk maken). Zo komen in principe alle gebiedsontsluitingswegen A, met een parallelle voorziening voor het langzame verkeer en voldoende wegbreedte, in aanmerking voor een dubbele asmarkering. Gebiedsontsluuitingswegen A zonder parallelle voorziening worden in principe voorzien van een onderbroken dubbele asmarkering. In specifieke gevallen kan hier –gemotiveerd- van afgeweken worden. • Bermverharding. Het aanbrengen van een strook overrijdbare bermverharding is een van de DV maatregelen. Op een aantal wegvakken is deze maatregel reeds toegepast. Bij alle MIT projecten zal nagegaan worden of deze DV maatregel zinvol is.
40
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijssel
Tabel 7 : Planning vervanging verkeersregelinstallatie (vri) Plaats Delden Oldenzaal Goor Tubbergen Stad Delden Hengelo Raalte Balkbrug Lonneker Staphorst Dalfsen Wesepe Oldenzaal Oldenzaal Oldenzaal ‘s Heerenbroek
lokatie vri N740/Galgenmaten/Rupperink N343/N736/Essenlaan “De Essen” N346/N347 “De Poste” N343/N746/Almeloseweg N346 “Servo” N739/Aansluiting A35 N348/Westdorplaan/Drosteweg N377/Meppelerweg/Ommerweg N732/N733 N377/Aansluiting A28 “De Lichtmis” N340/Koesteeg/Dedemsweg N348/Scholtensweg/Weth. Van Doorninckweg N733/Hanzepoort N733/Aansluiting A1 Zuidzijde N733/Aansluiting A1 Noordzijde N764/Bisschopswetering
Jaar 2004 2004 2004 2004 2004 2004 2005 2005 2005 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2007
Tabel 8 DV Wegmarkering in combinatie met groot wegonderhoud in 2004 Wegvak
Categorie
Markering
Lengte
N 347 Haaksbergen-St Isidorushoeve N 350 A1- Holten
Gow A
Dubbele as markering
Ca. 1500 m
Gow A
Dubbele as Markering
Ca. 2800 m
N 743
Gow A
Dubbele as markering
Ca. 1100 m
Zenderen-Borne
Opmerking
Het wegonderhoud van ca. 600m. wordt eerder uitgevoerd
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
41
Afkortingen- / Begrippenlijst
Afkorting / Begrip
Betekenis
BER CVV
Beleidseffectrapportage Collectief Vraagafhankelijk Vervoer
ESB GDU
Electronische Snelheidsbeheersing Gebundelde Doeluitkering
GIP
Goederen Informatie Punt
GS
Gedeputeerde Staten
GOWA GVVP
Gebiedsontsluitingsweg A Gemeentelijk Verkeers - en Vervoersplan
I PO
Interprovinciaal Overleg
MER
Milieu Effect Rapportage
MIP MIT
Mobiliteits Informatie Punt Meerjarenraming Infrastructuur en Transport
Modal shift
verschuiving van vervoerwijze
NOV
Noordoostelijke Verbinding
NVVP OV
Nationaal Verkeers - en Vervoersplan Openbaar Vervoer
PEHS
Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur
PPC PKB
Provinciale Planologische Commissie Planologische Kernbeslissing
PPS
Publiek Private Samenwerking
P VVP
Provinciaal Verkeers - en Vervoersplan
ROC ROVO
Regionaal overslagcentrum Regionaal Orgaan voor de Verkeersveiligheid in Overijssel
RUP'sen
Regionale uitvoeringsprogramma's wegencategorisering
RVVP
Regionaal Verkeers - en Vervoersplan
SOP SVV-II
Subjectief Onveilige Punten Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer
SWAB
Samen Werken Aan Bereikbaarheid
UPO
Uitvoeringsprogramma PWP Overijssel
VERDI VIP
Convenant Verkeer en vervoer: Regionaal, Decentraal en Integraal Vervoers Informatie Punt
VNG
Vereniging Nederlandse Gemeenten
VOC VRI
Verkeersongevallenconcentratie Verkeersregelinstallatie(verkeerslicht)
Uitvoeringsprogramma PVVP Overijs sel
43