2016-04-13
ONDERFINANCIERING HOGER ONDERWIJS IN KAART Inleiding In wat volgt wordt een overzicht gegeven van de besparingsmaatregelen tijdens deze legislatuur op de werkingstoelagen en op de sociale toelagen, de onderfinanciering van de investeringsmiddelen en de desindexeringen op de middelen van het volledige hoger onderwijs. Deze berekeningen werden in de schoot van de VLIR gemaakt naar aanleiding van de huidige budgettaire situatie in het hoger onderwijs om als basis te dienen voor een constructief gesprek.
Besparingen werkingstoelage en het niet toepassen van het kliksysteem In 2015 en 2016 koos de huidige Vlaamse Regering ervoor om besparingen door te voeren op het hoger onderwijs. Naast deze besparingen, koos deze Vlaamse Regering er bovendien voor om het kliksysteem in 2015 en 2016 niet toe te passen. De Vlaamse universiteiten en hogescholen zijn de voorbije jaren sterk gegroeid. Het kliksysteem, dat werd ingevoerd bij het Financieringsdecreet in 2008, zou de toename van de studentenaantallen compenseren. Het toepassen van dit kliksysteem is cruciaal voor de goede werking van de sector hoger onderwijs en moet rekening houden met de sterke stijgingen in de studentenaantallen.
Impact besparingen 2011 en 2015 op enveloppe 2015 & 2016
k EUR
Hogescholen
Universiteiten
Hoger onderwijs
Besparing 20111 in enveloppe 2015
6.900
9.800
16.700
Besparing 2011 in enveloppe 2016
6.900
9.800
16.700
10.900
15.700
26.600
10.900
15.700
26.600
100
100
200
100
100
200
200
700
900
200
700
900
8.800
15.900
24.700
8.800
15.900
24.700
Lineaire besparing
20152
in enveloppe 2015
Lineaire besparing 2015 in enveloppe 2016 Besparing werkingsgedeelte Brusselnorm 2015 in enveloppe 2015 Besparing werkingsgedeelte Brusselnorm 2015 In enveloppe 2016 Besparing werkingsgedeelte AOM 2015 in enveloppe 2015 Besparing werkingsgedeelte AOM 2015 in enveloppe 2016 Besparing door niet toekennen klik 2015 in enveloppe 2015 Besparing door niet toekennen klik 2015 in enveloppe 2016 TOTAAL
53.800
84.400
138.200
In tegenstelling tot de besparingen van 2013 die enkel op dat jaar van toepassing waren, werden de lineaire besparingen van 2011 en 2015 vastgelegd in de Codex Hoger Onderwijs in art III.24 §4 en §7. Hierdoor werd het basisbedrag voor het hoger onderwijs tot twee maal toe verlaagd en is dit blijvend voelbaar. De lineaire besparing van deze legislatuur zullen de komende jaren dus blijvend hun impact hebben, net als dat de lineaire besparing van de vorige minister ook nu nog zijn sporen nalaat.
1 2
T.o.v. Enveloppe 2016 Enveloppe 2015 (12/12/2014)
1
Art III.24 Codex Hoger Onderwijs … §4. Vanaf het begrotingsjaar 2011 wordt de werkingsuitkering per hogeschool en universiteit, berekend overeenkomstig de bepalingen van titel 1, hoofdstuk 1, afdeling 4, onderafdeling 1 van dit deel met inbegrip van de bedragen bedoeld in artikel III.34, §5, met 1,27 % verminderd. Afhankelijk van de budgettaire ruimte kan de Vlaamse Regering dit percentage vanaf het begrotingsjaar 2012 wijzigen. De som van het totale bedrag van de verminderingen op grond van het eerste of het tweede lid en het bedrag van de vermindering op grond van het eerste of het tweede lid van artikel 3, §3, van het decreet van 20 februari 2009 betreffende de Hogere Zeevaartschool bedraagt per jaar ten hoogste 16.179.000 euro, berekend op het prijsniveau van het jaar 2010. Indien dit bedrag overschreden wordt, worden de in het eerste lid en in het eerste lid van artikel 3, §3, van het decreet van 20 februari 2009 betreffende de Hogere Zeevaartschool vermelde percentages verminderd. §5. Voor het begrotingsjaar 2013 worden de totale werkingsuitkeringen van de hogescholen, met 4.539.000 euro verminderd. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van het procentuele aandeel van elke hogeschool in de effectieve werkingsuitkeringen. §6. Voor het begrotingsjaar 2013 worden de totale werkingsuitkeringen van de universiteiten, berekend overeenkomstig de bepalingen van titel 1, hoofdstuk 1, afdeling 4, onderafdeling 1 van dit deel, met 5.083.000 euro verminderd en verdeeld op basis van het procentuele aandeel van elke universiteit in de effectieve werkingsuitkeringen. §7. Bovenop de vermindering, vermeld in paragraaf 4 van dit artikel, wordt vanaf het begrotingsjaar 2015 de totale werkingsuitkering van de hogescholen en universiteiten, berekend overeenkomstig de bepalingen van titel 1, hoofdstuk 1, van dit deel, met 26.614.642,36 euro verminderd.
(§ ing. bij Programmadecreet 2015, art. 58, inw. 01.01.2015)
Bijkomende besparingen 2016
k EUR
Hogescholen
Universiteiten
Hoger onderwijs
Niet toekennen klik 2016
8.800
15.900
24.700
Extra ZAP
1.400
1.400
Aanvullende onderzoeksmiddelen
2.700
2.700
Bijkomende puntengewicht integratie
500
500
600
1.000
Vertragen groeipaden3
Bijstelling Brusselmiddelen
400
1% op de aanvullende onderzoeksmiddelen TOTAAL
3
100 9.300
400 21.500
500 30.800
toelichting enveloppe 2016 (05/10/2015)
2 Geactualiseerd op 25 april 2016
Overzicht totale besparingen enveloppe 2015 & 2016
k EUR
Hogescholen
Universiteiten
Hoger onderwijs
Besparingen 2011 en 2015
53.800
Bijkomende besparingen 2016
9.300
84.400 21.500
138.200 30.800
TOTAAL (1)
63.100
105.900
169.000
% aandeel
38,7%
61,3%
100%
Totale enveloppe (2)
1.216.742
1.805.264
3.022.006
Aandeel besparingen (1)/(2)
5.2%
5.9%
5,6%
Besparingen op de sociale toelagen Naast het financieringsdecreet, voorziet het decreet betreffende de studentenvoorzieningen in Vlaanderen (2012) voor een jaarlijkse sociale toelage om activiteiten te ontplooien in de werkvelden van de studentenvoorzieningen. De studentenvoorzieningen werden in 2015 echter bijzonder zwaar getroffen door de lineaire besparingen op de werkingsmiddelen van 10% aangezien de niet-looncomponent in dit geval 50% bedraagt (en geen 20% zoals in de andere sectoren). Het totale bedrag van de sociale toelage werd in 2015 verminderd met 5% (en geen 2% zoals in de andere sectoren van toepassing).4 In 2015 en in 2016 (volgens de enveloppe 2016, versie oktober 2015),
ontvingen
de universiteiten hetzelfde bedrag, m.a.w. ook in 2016 werd in eerste instantie een besparing van 10% op de werkingsmiddelen uitgevoerd. Deze substantiële generieke besparingen in de middelen van de sociale voorzieningen van ca. € 4.7 miljoen over de periode 2015-2016, zijn moeilijk te rijmen met de inspanningen die het hoger onderwijs moeten leveren bij steeds stijgende studentenaantallen en een toenemende sociale problematiek. Het beloofde groeipad van 0,5 miljoen euro per jaar voor de sociale toelagen van de universiteiten werd tevens niet toegekend in 2015 (oorspronkelijk ook niet in 2016)dit betekent een bijkomend verlies van € 0.5 in 2015. Dit verbreekt het engagement van de overheid om de sociale toelage per student, ongeacht de instelling waarin hij/zij is ingeschreven, op een gelijkwaardig niveau te brengen. Ondertussen heeft de minister haar wens geuit om de grote besparingen op de sociale toelagen te milderen. Zo werd in het “voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2016” 5 opgenomen om de voorziene groeipaden in 2016 wel toe te kennen alsook om een lineaire besparing van 2% door te voeren in 2016 i.p.v. de eerder aangekondigde 5%. Hierdoor zal er vanaf 2016 jaarlijks minder bespaard worden dan voorheen werd aangekondigd.
Impact besparingen op sociale toelage 20156
k EUR
Hogescholen
Universiteiten
Hoger onderwijs
Besparingen 2015
1.232
1.116 500
500
1.232
1.616
2.848
Niet toekennen groeipaden 2015 Totale besparingen (1) Totale effectieve enveloppe 2016 (2) Aandeel besparingen (1)/(2)
2.348
23.223
21.027
44.250
5.3%
7.6%
6.4%
4
Programmadecreet 2015
5
De ontwerpversie van het Programmadecreet spreekt voorlopig van a)de toekenning van het groeipad dat voorzien was voor de universiteiten (de twee
resterende schijven van 0.5 miljoen euro); b) de lineaire besparing van 5% wordt verlaagd tot 2% zodat er binnen de sector niet meer wordt bespaard dan in de andere sectoren. 6
Bovendien wordt als besparingsmaatregel 50% van de sociale toelage, de werkingscomponent, niet geïndexeerd
3 Geactualiseerd op 25 april 2016
Impact besparingen sociale toelage 2015 & 20167
k EUR
Hogescholen
Universiteiten
Hoger onderwijs
Besparingen 2015 in enveloppe 2015
1.232
Besparingen 2015 in enveloppe 2016
?
1.116
2.348
?
?
Niet toekennen groeipaden 2015 in ENV 2015
500
500
Niet toekennen groeipaden 2015 in ENV 2016
500
500
TOTAAL
?
?
?
*Gezien het “decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2016” nog niet werd goedgekeurd, zijn de definitieve bedragen nog niet gekend. Tot slot wordt vastgesteld dat de reële waarde van de sociale toelage (de subsidiëring per opgenomen studiepunt) sterk uitgehold wordt doordat er met een vaste enveloppefinanciering wordt gewerkt. Door de groei van de studentenaantallen in het HO steeg het aantal opgenomen studiepunten die als basis dienen voor de financiering van de sociale sector op 3 jaar tijd met 8.14% (sociale toelage 2016: 11.154.212 opgenomen studiepunten; sociale toelage 2013: 10.314.341 opgenomen studiepunten). Gecombineerd met een vaste enveloppefinanciering resulteert dit in een sterke relatieve daling van de sociale toelage.
Onderfinanciering investeringsmiddelen Ook de ontvangen investeringsmiddelen dekken de reële kostprijs niet. Het hoger onderwijs ontvangt jaarlijks ca. 52 MIO investeringsmiddelen van de overheid. Indien we vertrekken van reële noden, kunnen we 3% van de verzekerde nieuwbouwwaarde van de gebouwen als maatstaf nemen. Voor de universiteiten betekent dit een dekkingspercentage van amper 20%.
7
Ontvangen investeringsmiddelen in vergelijking tot totale kostprijs 2015:
Bovendien wordt als besparingsmaatregel 50% van de sociale toelage, de werkingscomponent, niet geïndexeerd
4 Geactualiseerd op 25 april 2016
Voorstel tot inhaalbeweging investeringstoelage 2016-2024
Het percentage voor de hogescholen is vergelijkbaar. Het groeiend aandeel van de financiering met vreemde middelen bewijst deze tendens.8
Impliciete besparingsmaatregelen desindexering Naast de doorgevoerde besparingen binnen en buiten de enveloppe, wordt de in het financieringsdecreet neergeschreven indexeringsformule al jaren niet toegekend. Door de financieringsenveloppe jarenlang systematisch onvolledig te indexeren is er 389 miljoen euro minder aan de universiteiten en hogescholen gegeven dan wettelijk voorzien en dan ze nodig hadden om hun personeel en uitrusting te betalen. Ook de sociale toelagen en de investeringsmiddelen worden niet naar behoren geïndexeerd. Deze bedragen werden echter niet berekend, maar dienen in feite bij de 389 miljoen euro te worden geteld om de volledige onderindexering van het hoger onderwijs te kennen.
Onderindexering enveloppe (80%-20%) Effectieve
Evolutie ENV bij toepassing
evolutie ENV
reële evolutie gezondheidsindex
Mate van onderindexering
2008
101,90%
104,01%
-2,11%
2009
103,84%
104,59%
-0,76%
2010
103,84%
106,26%
-2,42%
2011
106,01%
109,34%
-3,34%
2012
108,30%
112,10%
-3,80%
2013
109,25%
113,42%
-4,17%
2014
109,87%
113,85%
-3,98%
2015
109,87%
114,98%
-5,11%
2016
109,87%
116,67%
-6,79%
Bedrag onderindexering enveloppe:
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Delta 2008 -2016 Totaal beschouwde enveloppes -27.056.808 -9.572.046 -30.955.817 -42.359.099 -42.620.573 -44.932.190 -42.770.682 -58.983.068 -88.849.000 -388.099.282 HS -13.135.085 -4.690.582 -15.172.784 -20.706.326 -20.509.159 -21.569.283 -17.040.045 -23.734.821 -35.872.000 -172.430.083 UNIF -13.921.723 -4.881.464 -15.783.034 -21.652.773 -22.111.414 -23.362.908 -25.730.637 -35.248.247 -52.977.000 -215.669.199 8
“Financiële toestand van het hoger onderwijs in 2013. Verslag”, 2015, het College van Regeringscommissarissen.
5 Geactualiseerd op 25 april 2016
Conclusie Door het niet toekennen van het kliksysteem, de vele besparingsrondes en het niet indexeren van de middelen in combinatie met de sterke groei van de studentenaantallen staat het water bij de instellingen hoog aan de lippen. De universiteiten en hogescholen vragen dan ook voor een constructief gesprek met de minister om ernstige gevolgen naar studenten, personeel en maatschappij toe te voorkomen. 9
Opgenomen studiepunten OSTP 120 115 110 105 100 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
9
Gegevens uit: “Evaluatie van een aantal aspecten van het financieringsmechanisme in het hoger onderwijs”, april 2015, pg56
6 Geactualiseerd op 25 april 2016