Hks14.0128
CSW Protocol ‘Veilig in/om school’ 0. Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Voorkom pesten 3. Wat is pesten? 4. Hoe wordt er gepest? 5.1 De gepeste leerling 5.2 Mogelijke signalen van gepest worden (ook van belang voor ouders) 6. De pester 7. De meelopers en andere leerlingen 8. De vijfsporenaanpak 9.1 Wat is cyberpesten? 9.2 Hoe wordt er cybergepest? 10. De taken van vakdocenten, ondersteuningscoördinator en leerlingbegeleider Bijlage I Het stappenplan na een melding van pesten in klassenverband Bijlage II Leidraad voor een gesprek met een leerling die gepest wordt Bijlage III Leidraad voor een gesprek met een leerling die pest Bijlage IV Tips voor leerlingen Bijlage V *) Verklarende woordenlijst Bijlage VI Bronnen Bijlage VII Format contract De ideale klas 1A
1. Inleiding Dit is het protocol ‘Veilig in/om school’ van CSW. Ieder mens is van waarde, heeft recht op een veilige plek. Het protocol bevat voorwaarden en activiteiten die pesten kunnen voorkomen en richtlijnen hoe om te gaan met geconstateerd pestgedrag als het zich toch voordoet. Een goed klassen- en schoolklimaat is de beste garantie tegen pesten. Preventie is 100x effectiever dan curatie. Hiertoe dient een programma in de mentorlessen (zie paragraaf 2). Dit protocol is bedoeld voor situaties waarin de preventieve actie niet voldoende gewerkt heeft. Als pesten toch voorkomt is een snelle signalering en een systematische aanpak geboden. Een leerling die de dupe is van pestgedrag heeft recht op onmiddellijke steun. Het aanpakken van pesten heeft landelijke aandacht. Veel wordt verwacht van het Finse KIVAprogramma*). De waarde daarvan voor het Nederlandse onderwijs wordt nog onderzocht. 2. Voorkom pesten Het meest effectieve middel tegen pesten is het voorkomen daarvan door een positief klassenen schoolklimaat. Elke mentor bespreekt aan het begin van het schooljaar de algemene afspraken en regels in de klas. Het onderling plagen en pesten wordt hierbij genoemd en onderscheiden. Tevens bespreekt de mentor in zijn klas het protocol ‘Veilig in/om school’. Ook wordt duidelijk gesteld dat pesten altijd gemeld moet worden en niet als klikken maar als hulp bieden of vragen wordt beschouwd. De mentor stelt samen met de klas een contract “De ideale klas” op. In de brugperiode wordt aandacht besteed aan pesten in één of meerdere mentorlessen. De leerlingen ondertekenen aan het eind van deze les(sen) een aantal samen gemaakte afspraken (het contract “De ideale klas”), bij voorkeur positief geformuleerd. Indien een mentor of docent daartoe aanleiding ziet, besteedt hij expliciet aandacht aan pestgedrag in een groepsgesprek. Hierbij worden de rol van de pester, het slachtoffer, de meelopers en de stille getuigen benoemd. Van de gesprekken rond pesten worden aantekeningen gemaakt, die door de mentor worden bewaard in het leerlingvolgsysteem van zowel de pester als het slachtoffer. CSW Protocol Veilig in/om school 1 Vastgesteld in de directie 28 januari 2014
Voorbeeld van een contract “De ideale klas” (zie een uitwerking in bijlage VII) Ik vind dat iedereen zich veilig moet voelen in/om school. Daarom houd ik mij aan de volgende afspraken: Ik accepteer de ander zoals hij is. Ik behandel de klasgenoten met respect We helpen elkaar waar dat kan Ik gebruik alleen normale woorden. Ik gebruik alleen spullen van een ander als het van hem/haar mag Als we het oneens zijn, probeer ik het uit praten Als dat niet lukt, vraag ik een docent te bemiddelen. Als iemand mij hindert vraag ik hem of haar duidelijk daarmee te stoppen. Als dat niet helpt, vraag ik een docent om hulp. 3. Wat is pesten? We spreken van pestgedrag als dezelfde leerling regelmatig en systematisch bedreigd en geïntimideerd wordt. Pesten is een vorm van geweld en daarmee grensoverschrijdend en zeer bedreigend. Pesten is daarom onacceptabel. Pesten in niet hetzelfde als plagen. Bij plagen is sprake van incidenten en van een “gelijke” machtsverhouding. Er is geen winnaar of verliezer en het slachtoffer is in staat zichzelf te verdedigen. Het slachtoffer loopt geen (blijvende) psychische en/of fysieke schade op. Een klimaat waarin gepest wordt, tast iedereen aan. In een klas waar gepest wordt, kunnen alle leerlingen slachtoffer worden. Pestgedrag moet dan ook door iedereen serieus worden genomen. Het lastige is dat veel pestgedrag zich in het verborgene afspeelt, zodat het moeilijk is om er greep op te krijgen. En zelfs als het pestgedrag wordt opgemerkt, weten leerkrachten en anderen niet altijd hoe ze ermee om kunnen gaan. Docenten en onderwijsondersteunend personeel hebben echter een taak, samen met de ouders en de leerlingen zelf, bij het tegengaan van pesten. Leerlingen moeten weten dat ze hulp kunnen krijgen van volwassenen in de school en hierom durven vragen. Volwassenen dienen oog te hebben voor de signalen van leerlingen. Ze dienen interesse te tonen en te luisteren naar wat de leerlingen te vertellen hebben. Voor mentoren betekent het dat ze groepsgesprekken houden, aandacht hebben voor de groepssfeer en het functioneren van individuele leerlingen in de groep. Ze maken afspraken met de klas en zorgen ervoor dat deze afspraken worden nagekomen. 4. Hoe wordt er gepest? Pestgedrag kan veel vormen hebben. Enkele voorbeelden: met woorden: vernederen, belachelijk maken, schelden, dreigen, met bijnamen aanspreken, gemene briefjes, telefoontjes, mailtjes, sms’jes, whatsappjes, twitter-, instagram- of facebookberichten lichamelijk: trekken aan kleding, duwen en sjorren, schoppen en slaan, krabben en aan haren trekken wapens gebruiken achtervolgen: opjagen en achterna lopen, in de val laten lopen, klem zetten of rijden, opsluiten uitsluiting: doodzwijgen en negeren, uitsluiten van feestjes of bij groepsopdrachten stelen en vernielen: afpakken van kledingstukken, schooltas, schoolspullen, kliederen op boeken banden lek prikken, fiets beschadigen, verstoppen van eigendommen afpersing: dwingen om geld of spullen af te geven, het afdwingen om iets voor de pestende leerling te doen. 5.1 De gepeste leerling Sommige leerlingen lopen meer kans gepest te worden dan anderen. Dat kan te maken hebben met hun uiterlijk, gedrag, gevoelens en sociale uitingsvormen. Bovendien worden kinderen pas gepest in situaties waarin pesters de kans krijgen, dus in onveilige situaties. Leerlingen die gepest worden doen vaak andere dingen of hebben iets wat anders is dan de meeste van hun leeftijdgenoten. Ze bespelen bijvoorbeeld een ander instrument, doen een andere sport, zijn heel goed in bepaalde vakken of juist niet of ze praten met een accent. Een kind dat wordt gepest, praat er thuis niet altijd over. Redenen hiervoor kunnen zijn: schaamte
CSW Protocol Veilig in/om school 2 Vastgesteld in de directie 28 januari 2014
angst dat de ouders met de school of met de pester gaan praten en dat het pesten dan nog erger wordt het probleem lijkt onoplosbaar het idee dat het niet mag klikken
5.2 Mogelijke signalen van gepest worden (ook van belang voor ouders) niet meer naar school willen niet meer over school vertellen thuis nooit meer andere kinderen mee naar huis nemen of bij anderen gevraagd worden slechtere resultaten op school dan vroeger regelmatig spullen kwijt zijn of met kapotte spullen thuiskomen regelmatig hoofdpijn of buikpijn hebben blauwe plekken hebben op ongewone plaatsen niet willen slapen, vaker wakker worden, bedplassen, nachtmerries hebben de verjaardag niet willen vieren niet buiten willen spelen niet alleen een boodschap durven doen niet meer naar een bepaalde club of vereniging willen gaan bepaalde kleren niet meer willen dragen prikkelbaar, boos of verdrietig zijn zelf blessures veroorzaken om niet naar school te hoeven. 6. De pester Pesters zijn vaak de sterkeren in hun groep. Zij zijn of lijken populair maar zijn dat uiteindelijk niet. Ze dwingen hun populariteit af door stoer en onkwetsbaar gedrag. Van binnen zijn ze vaak onzeker en ze proberen zichzelf groter te maken door een ander kleiner te maken. Pesters krijgen vaak andere kinderen mee, want wie meedoet, loopt zelf de minste kans om slachtoffer te worden. Doorgaans voelen pesters zich niet schuldig want het slachtoffer “vraagt er immers om” gepest te worden. Pestgedrag kan een aantal dieper liggende oorzaken hebben: een problematische thuissituatie een vaak gevoelde anonimiteit (ik besta niet); als een pester zich verloren voelt binnen een grote groep, kan hij zich belangrijker maken door een ander omlaag te drukken. het moeten spelen van een niet-passende rol. een voortdurende strijd om de macht in de klas een niet-democratisch leefmilieu binnen de school; een docent die autoritair is en op een onprettige wijze laat blijken dat hij de baas is; dergelijke spanningen kunnen op een zondebok worden afgereageerd. een gevoel van incompetentie op school (slechte cijfers of een laag niveau) een zwak gevoel van autonomie (te weinig zelfstandigheid en verantwoordelijkheid). 7. De meelopers en andere leerlingen Meelopers zijn leerlingen die incidenteel meedoen met het pesten. Dit gebeurt meestal uit angst om zelf in de slachtofferrol terecht te komen, maar het kan ook zo zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en dat ze denken in populariteit mee te liften met de pester. Verder kunnen leerlingen meelopen uit angst vrienden of vriendinnen te verliezen. De meeste leerlingen houden zich afzijdig als er wordt gepest. Ze voelen zich wel vaak schuldig over het feit dat ze niet in de bres springen voor het slachtoffer of hulp inschakelen. 8. De vijfsporenaanpak CSW verbindt zich aan de vijfsporenaanpak. Het belangrijkste doel van deze aanpak is dat alle betrokken partijen worden ingezet om het pesten te stoppen. De partijen zijn: het slachtoffer, de pester, klasgenoten, volwassenen binnen de school en de ouders/verzorgers. De vijfsporenaanpak houdt in: 8.1 Bied steun aan het slachtoffer Luister en neem het probleem serieus. Zoek samen met het slachtoffer naar mogelijke oplossingen. Werk samen met het slachtoffer deze mogelijkheden uit.
CSW Protocol Veilig in/om school 3 Vastgesteld in de directie 28 januari 2014
Schakel indien noodzakelijk deskundige hulp in, bijv. gesprekken met de leerlingbegeleider of het volgen van een sociale vaardigheids- of weerbaarheidstraining. Blijf monitoren en in gesprek met het slachtoffer en zijn ouders/verzorgers. 8.2 Bied steun aan de pester Laat de pester ervaren wat zijn gedrag voor het slachtoffer betekent. Geef tips met welk ander gedrag de pester op een positieve manier relaties kan onderhouden met andere jongeren. Schakel indien noodzakelijk deskundige hulp in, bijv. gesprekken met de leerlingbegeleider. Spreek de pester rechtstreeks aan op regels en afspraken. Vertel wat CSW gaat doen om pesten te stoppen. Zorg voor veiligheid. Stel duidelijk grenzen en maak afspraken over de consequenties mocht je deze grenzen overschrijden. Handel consequent op grensoverschrijdend gedrag. Organiseer regelmatig voortgangsgesprekken. 8.3 Betrek de klasgenoten bij het oplossen van het pestprobleem Informeer de klasgenoten tijdens een (mentor)les over pesten, de rollen en vraag welke rol zij hebben. Overleg met deze groep welke invloed zij (kunnen) hebben om het pestprobleem te stoppen en laat henzelf ideeën en voorstellen opperen. Geef deze groep een actieve rol in het stoppen en voorkomen van pesten. De groep kan het verschil maken. De mentor komt hier in de toekomst op terug. 8.4 Rol van CSW Zorg ervoor dat iedere volwassene binnen de school voldoende informatie heeft en op de hoogte is van de regels/afspraken, de visie en de aanpak rond pesten. Zorg voor CSW-beleid rond pesten, zodat de veiligheid van ieder binnen de school zo optimaal mogelijk is. Tolereer als school nooit pestgedrag en handel direct zodra je het signaleert. CSW werkt nauw samen met schoolmaatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg, leerplicht en politie. 8.5 Bied steun aan de ouders/verzorgers van slachtoffer en pester Neem de verhalen,verzoeken en wensen van ouders/verzorgers serieus. Breng ouders/verzorgers zo snel mogelijk op de hoogte als hun kind pest of gepest wordt. Informeer ouders/verzorgers welke visie en aanpak CSW heeft m.b.t. pesten. CSW werkt samen met de ouders/verzorgers om het pesten aan te pakken. Geef adviezen aan de ouders in het omgaan met hun gepeste of pestende kind. Verwijs ouders/verzorgers zo nodig naar een externe deskundige. De ouders van leerlingen die gepest worden, hebben er soms moeite mee, dat hun kind aan zichzelf zou moeten werken. Hun kind wordt gepest en dat moet gewoon stoppen. Dat klopt, het pesten moet stoppen. Echter een gepest kind wil zich niet alleen veilig voelen op school; het wil ook geaccepteerd worden. Het verlangt ernaar om zich prettig en zelfverzekerder te voelen. Daar kan begeleiding of een training aan bijdragen. 9.1 Wat is cyberpesten? Cyberpesten, of digitaal pesten, is het pesten of misbruiken via het internet en via mobiele telefoon. Cyberpesten kan nog veel harder zijn dan pesten in het gewone, dagelijkse leven. Dit komt doordat de daders gemakkelijk anoniem kunnen blijven en de reikwijdte van het internet veel groter is. Kinderen komen er op steeds jongere leeftijd mee in aanraking. “Toen ik een half jaar geleden op een woensdagmiddag op internet ging, werd ik in tien minuten, veertien keer met de dood bedreigd, vertelt Janna (13). De dagen daarna stroomde mijn mailbox vol met berichten van een adres dat ik niet kende: “We komen je halen. Laat het licht maar aan ’s nachts”. Er ging een e-mail mijn klas langs met een foto waarop mijn hoofd op het lichaam van een pornomeisje was geplakt, daaronder stond: Deze hoer gaat sterven”. (1/07/07 uit mijn Pers) 9.2 Hoe wordt er cybergepest? pestmail (schelden, beschuldigen, roddelen, beledigen)
CSW Protocol Veilig in/om school 4 Vastgesteld in de directie 28 januari 2014
stalking: het stelselmatig lastig vallen van iemand door het blijven sturen van hate mail of het dreigen met geweld in chatrooms ongewenste berichten/sites zoals: porno en kinderporno, gewelddadig materiaal etc. ongewenst contact met vreemden, soms (bekenden) onder een valse naam webcamseks: beelden die ontvangen worden kunnen opgeslagen worden en te zijner tijd misbruikt worden hacken: gegevens stelen of instellingen aanpassen. Ook het uit naam van een ander versturen van pestmail.
9.3 Adviezen aan leerling en ouders in geval van cyberpesten 1. Informeer de mentor De mentor bespreekt met leerling en ouders onderstaande mogelijkheden om het cyberpesten te stoppen. Als er sprake is van pesten in klassenverband wordt het stappenplan gevolgd (bijlage I). Als het probleem binnen school speelt, maar klassenoverstijgend is, wordt het stappenplan gevolgd met beide betrokken mentoren. 2. Bewaar de berichten. Probeer de berichten waarin het pestgedrag voorkomt te bewaren: afdrukken, selecteren en kopiëren, facebook-, twitter-, mail- en chatberichten opslaan. 3. Blokkeren van de afzender. Blokkeer de pestmail. 4. Probeer de dader op te sporen. Soms is de dader te achterhalen door uit te zoeken of het bericht van een schoolcomputer verzonden is en zo ja van welke. Neem via de teamleider contact op met de ICT-coördinator *) of de systeembeheerder. Het is misschien mogelijk om van het IP-adres *) van de e-mail af te leiden van welke computer het bericht is verzonden. 5. Nadere informatie voor ouders. Er zijn twee telefoonnummers die ouders kunnen bellen met vragen, namelijk: • 0800-5010: de onderwijstelefoon • 0900-1113111: de vertrouwensinspectie 6. Aangifte doen. In het geval dat een leerling stelselmatig wordt belaagd is er sprake van stalking en dan kunnen de ouders aangifte doen. Ook wanneer het slachtoffer lichamelijk letsel of materiële schade is toegebracht, geven wij het advies de politie in te schakelen. Zo nodig kun je verwijzen naar Bureau Slachtofferhulp (www.slachtofferhulp.nl, tel: 0900-0101) 10. De taken van vakdocenten, ondersteuningscoördinator en leerlingbegeleider De vakdocenten hebben vooral een signalerende rol. Wanneer zij pesten waarnemen of redenen hebben om pesten te vermoeden, wordt er van hen verwacht dat zij hierop adequaat reageren en een melding doen aan de mentor om hulp en overleg in gang te zetten. De ondersteuningscoördinator ondersteunt waar nodig mentoren en teamleiders tijdens de verschillende fasen in het proces. Hij biedt in overleg met de leerlingbegeleider op vrijwillige basis individuele begeleiding aan de pester en de gepeste, verzorgd door de leerlingbegeleider. De ondersteuningscoördinator en leerlingbegeleider kunnen waar nodig een inbreng hebben tijdens de mentorlessen.
CSW Protocol Veilig in/om school 5 Vastgesteld in de directie 28 januari 2014
Bijlage I Het stappenplan na een melding van pesten in klassenverband (buiten klassenverband, maar wel binnen school, zijn beide mentoren betrokken) A. De mentor 1. Wanneer het pesten plaatsvindt in klassenverband, praat de mentor eerst met de gepeste en later met de pester apart. Een leidraad voor deze gesprekken is te vinden in bijlage II en III. Vervolgens organiseert de mentor een gesprek tussen beide leerlingen en probeert tot goede afspraken te komen. 2. Direct als het pesten blijft voortduren (zie 8. De vijfsporenaanpak): De mentor praat opnieuw met pester en slachtoffer en bespreekt het vervolgtraject. De mentor praat met de klas. Dit is belangrijk in verband met het herstellen van de groepssfeer en om te benadrukken welke verantwoordelijkheid ieder groepslid heeft. Zie ook de zgn. ‘No Blame-methode’ in ‘Zeg nee tegen pesten’, 4.4.10.*) De mentor informeert de ouders/verzorgers en maakt met hen afstemmingafspraken. De mentor informeert teamleider en ondersteuningscoördinator. In het ZAT *) checkt de ondersteuningscoördinator of er sprake is van herhalingsgedrag of gezinsproblematiek. 3. Indien het probleem zich dan weer herhaalt, neemt de teamleider het over. De mentor overhandigt de teamleider het dossier met daarin de gebeurtenissen en afspraken. B. De teamleider 1. De teamleider neemt de rol van de mentor over bij hardnekkig voortduren van het pestgedrag. 2. Hij heeft zo nodig een gesprek met de gepeste en de pester, apart of direct met beiden.. 3. In het contact met de pester is het doel drieledig, namelijk: confronteren (zie bijlage III) mogelijke achterliggende problematiek op tafel krijgen helderheid geven over het vervolgtraject bij herhaling van pesten. 4. In het contact met de gepeste wordt gekeken of hij sociaal gedrag vertoont waardoor hij een gemakkelijk doelwit vormt voor een pester. 5. Hij adviseert zo nodig in overleg met de ondersteuningscoördinator, aan de pester en/of het slachtoffer, ondersteuning op vrijwillige basis door de leerlingbegeleider. 6. Hij stelt de betrokken ouders/verzorgers op de hoogte wanneer er sprake is van recidief gedrag, verzoekt hen om met hun kind te praten en stelt hen op de hoogte van het vervolgtraject (disciplinaire maatregelen, plaatsing in andere klas, vervolgstappen C, D en E). 7. Hij bespreekt de mogelijkheden tot hulp met de ouders. 8. Hij koppelt alle informatie terug naar de mentor. C. Individueel programma Wanneer de pester opnieuw in pestgedrag vervalt, wordt hij door de teamleider verplicht om individueel een passend programma te volgen. Bijvoorbeeld een boek- of filmverslag maken van Spijt! Dit vindt plaats in de eigen tijd en dus niet tijdens schooltijd. Het doel van dit programma is reflectie en het gevoelig maken van de pester voor wat hij aanricht bij de gepeste leerling. De ouders worden van dit project op de hoogte gesteld. D. Schorsing Wanneer ook het verplichte pestproject geen blijvende vruchten afwerpt, volgt een schorsing van een dag. Daarna krijgt de pestende leerling een lange schorsing. E. Schoolverwijdering Wanneer de leerling ondanks alle inspanningen van de betrokken partijen koppig blijft volharden in het ongewenste pestgedrag liggen er geen perspectieven meer tot verandering. De school kiest dan voor haar verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de overige leerlingen. Er rest de school niets anders dan de pestende leerling van school te verwijderen. .
CSW Protocol Veilig in/om school 6 Vastgesteld in de directie 28 januari 2014
Bijlage II Leidraad voor een gesprek met een leerling die gepest wordt Feiten • • • • • • • • • •
Klopt het dat je gepest wordt? (h)erkenning van het probleem Door wie word je gepest? (doorvragen: zijn er nog meer?) Hoe word je gepest? Waar word je gepest? (doorvragen: zijn er nog meer plekken?) Hoe vaak word je gepest? Hoe lang speelt het pesten al? Weten je ouders of andere personen dat je gepest wordt? Wat heb je zelf tot nu toe aan het pesten proberen te doen? Zijn er jongeren die jou wel eens proberen te helpen? Wat wil je dat er nu gebeurt; wat wil je bereiken?
Aanpak Bespreek samen met de leerling wat hij/zij kan doen tegen het pesten en bekijk waar de leerling aan wil werken om de situatie te verbeteren. Let daarbij op de volgende aspecten: • Hoe communiceert de leerling met anderen? • Welke lichaamstaal speelt een rol? • Hoe gaat de leerling om met zijn gevoelens en hoe maakt hij deze kenbaar aan anderen? • Heeft de leerling genoeg vaardigheden om weerbaarder gedrag te tonen naar de pester? Gepeste jongeren lopen vaak rond met het gevoel dat er iets mis is met ze. Daardoor hebben ze moeite om voor zichzelf op te komen. Ergens is er iets in zichzelf dat de pester “gelijk geeft”. Besteed hier aandacht aan want niemand kan een ander klein maken zonder diens toestemming.
CSW Protocol Veilig in/om school 7 Vastgesteld in de directie 28 januari 2014
Bijlage III Leidraad voor een gesprek met een leerling die pest Het doel van dit gesprek is drieledig: de leerling confronteren met zijn gedrag en de pijnlijke gevolgen hiervan voor het slachtoffer achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen het schetsen van de stappen die volgen wanneer het pestgedrag niet stopt. Confronteren Confronteren en kritiek geven is niet hetzelfde. Confronteren is: probleemgericht en richt zich op gedrag dat waar te nemen is. Zodra we interpretaties gaan geven aan gedrag, wordt het persoonsgericht, bijvoorbeeld: je hebt cola in de tas van Piet laten lopen. Dat doe je zeker omdat je graag de lolligste bent! Zodra we gaan interpreteren reageren we een gevoel van frustratie op die ander af en zijn we gestopt met confronteren en begonnen met kritiseren. relatiegericht. Je bent heel duidelijk op de inhoud, in wat je wilt en niet wilt maar met behoud van de relatie, bijvoorbeeld. Ik vind dat je heel erg gemeen doet tegen haar en ik wil dat je daarmee ophoudt. Zeg nooit: Je bent heel gemeen. Je wilt duidelijk verder met de jongere. Kritiek op de persoon voelt als een beschuldiging/afwijzing. Eigenlijk zeg je daarmee dat de pester een waardeloos mens is. specifiek. Je benoemt de situatie waar het over gaat en vermijdt woorden als altijd, vaak en meestal. Kritiek wordt vaak algemeen. veranderingsgericht. Je stelt zaken vast en gaat vervolgens inventariseren hoe het anders kan. Achterliggende oorzaken Nadat het probleem benoemd is, richt jij je op het waarom: Hoe komt het dat je dit gedrag nodig hebt? Wat levert het jou op? Wat reageer je af op die ander? Etc. Maak duidelijk dat er een tekort aan empathisch vermogen zichtbaar wordt in dit gedrag. Wat ga je daaraan doen? Biedt zo nodig hulp aan van de leerlingbegeleider (op vrijwillige basis). Het pestgedrag moet stoppen Wees duidelijk over de stappen die volgen, wanneer het pestgedrag niet stopt (zie stappenplan pesten, Bijlage I).
CSW Protocol Veilig in/om school 8 Vastgesteld in de directie 28 januari 2014
Bijlage IV
Tips voor leerlingen Wat kun je doen om digitaal pesten en misbruik te voorkomen? Bedenk dat niet alles waar is, wat je op het internet tegenkomt. Gebruik een apart hotmail adres om jezelf te registreren op websites. Kies een e-mailadres dat niet je eigen voor- en achternaam volledig weergeeft. Gebruik altijd een bijnaam als chat. Zorg dat je wachtwoorden geheim blijven en niet makkelijk te raden zijn. Als anderen wel binnen zijn gekomen, neem dan contact op met de beheerder van de site. Als je een vervelend gevoel hebt over iets wat je hebt gezien of meegemaakt, vertrouw dan op je gevoel en vertel het aan iemand die je vertrouwt. Blijf zelf respectvol naar anderen, scheld niet terug. Ga weg uit de chatroom als er iets vervelends gebeurt. Verwijder onbekende mensen uit je MSN contactlijst. Bel of mail niet zomaar met personen die je alleen van internet kent, spreek niet met ze af zonder dat je ouders dit weten. Verstuur zelf geen flauwe grappen, dreigmail of haatmail Geef geen persoonlijke informatie aan mensen die je alleen van chatten kent. Let vooral op bij foto’s van jezelf. Als je een foto op internet zet, kan deze gemakkelijk gekopieerd en op een andere website geplaatst worden. Zo kan hij jarenlang terug te vinden zijn. Foto’s kunnen ook bewerkt worden. Wees zeer voorzichtig met het gebruik van je webcam. Jouw beelden kunnen worden opgeslagen en gebruikt worden om ze aan andere personen te laten zien of voor doeleinden gebruikt worden die jij niet wilt. Wat kun je tegen cyberpesten en misbruik doen? Niet persoonlijk opvatten als het van mensen komt die je niet kent. De anonimiteit van internet maakt dat mensen makkelijker gaan schelden. Reageer niet op pestmails of andere digitale pesterijen. Verwijder de e-mail zo mogelijk zonder hem te openen. Als je niet reageert, gaan pesters vaak op zoek naar iemand anders om te pesten. Blokkeer de afzender. Als het gaat om sms’jes op de mobiele telefoon, dan heb je soms de mogelijkheid om nummers te blokkeren. Bij aanhoudende berichten: bewaar de bewijzen. Maak een print of sla ze op. Van het IPadres*) van de e-mail kan soms worden afgeleid, van welke computer de e-mail verzonden is. Een provider heeft vaak een helpdesk die klachten over nare mail aan kan nemen. Men heeft daar ook de technische mogelijkheden om na te gaan wie de mail heeft verstuurd. Bel de helpdesk op. Ga naar je mentor. Deze zal je verder helpen om het pestgedrag te stoppen. Bij stalken kun je aangifte doen bij de politie. Het is strafbaar. Voor meer informatie over aangifte doen: www.pestenislaf.nl
CSW Protocol Veilig in/om school 9 Vastgesteld in de directie 28 januari 2014
Bijlage V
*) Verklarende woordenlijst ICT-coördinator = een medewerker die op school het werken met computers coördineert (ICT = informatie- en computertechnologie).. IP-adres Om het mogelijk te maken dat een computer met een andere computer communiceert heeft elke computer een IP-adres (IP=Internet Protocol), bestaande uit vier groepjes van 1 tot 3 cijfers, gescheiden door een punt. Een soort telefoonnummer. De persoon achter een IP-adres is in de meeste gevallen te achterhalen, soms direct, maar soms alleen met medewerking van justitie. Finse KiVa-methode KiVa is een methode uit Finland die ontworpen is voor het basisonderwijs om het pesten te voorkomen. De nadruk wordt daarbij gelegd op het groepsproces. De Rijksuniversiteit Groningen heeft KiVa in 2013 op 70 basisscholen geïntroduceerd en onderzoekt of deze methode ook werkt binnen het Nederlandse onderwijs., ‘No blame’-methode = een methodiek bedacht door George Robinson en Barbara Maines, die erop gericht is vooral energie te stoppen in wat je wilt bereiken en minder in waar het probleem vandaan komt en wie de schuld heeft. Wat je aandacht geeft groeit. Basiselementen in deze methode: Het pesten moet stoppen, Geen schuld geven, Er wordt niemand gestraft, Empathie aanmoedigen en Ieder heeft een verantwoordelijkheid. (Prinsen, 2013: 103-107). ZAT = het zorgadviesteam van een school, met daarin de ondersteuningscoördinator van de school, maar ook deskundigen van buiten als een jeugdarts en maatschappelijk werkende.
CSW Protocol Veilig in/om school 10 Vastgesteld in de directie 28 januari 2014
Bijlage VI
Bronnen Algemene zoekpagina’s • www.pesten.startkabel.nl • www.pesten.startpagina.nl Pesten (algemeen) • www.pestweb.nl Website van het APS met informatie, advies en tips over pesten voor kinderen, jongeren, ouders en leerkrachten. • www.pesten.net Voor en door slachtoffers. Opgericht door Bob van der Meer. http://www.nji.nl/nl/Watwerkt_Pesten.pdf Nederlands Jeugdinstituut: Wat werkt tegen pesten? Cyberpesten / veilig internetgebruik / veilige school • www.digibewust.nl Een informatieve site van het Ministerie van Economische zaken, over het veilig gebruik van internet. * www.pestenislaf.nl Bij stalken kun je aangifte doen bij de politie. Het is strafbaar. Meer informatie hierover op deze website • www.ppsi.nl PPSI is het expertisecentrum van het APS op het gebied van het voorkomen en bestrijden van seksuele intimidatie en seksueel misbruik in het onderwijs. Je kunt er ook terecht voor informatie over pesten, agressie, geweld, discriminatie en racisme. • www.schoolenveiligheid.nl Centrum School en Veiligheid van het APS verzamelt en verspreidt informatie en deskundigheid op het gebied van schoolveiligheid. www.importunus.org Een website met een computerprogramma om digitaal pesten te helpen voorkomen. Boeken/artikelen met als thema pesten * Prinsen, Herberd, 2013. Zeg nee tegen pesten! Lannoo Campus. Achterin veel verwijzingen naar websites, literatuur, boeken voor ouders/verzorgers en leerlingen, films en video’s voor leerlingen. * Overveld, Kees van, 2012. Groepsplan Gedrag. Pica. * Overveld, Kees van, 2013. Pesten vraagt om een positieve groepsaanpak. LBBO Beter begeleiden. Te downloaden van internet. Films en video’s met als thema pesten • Bluebird (2004) – ook te zien op www.uitzendinggemist.nl • Mean creek (2005) • Mean girls (2006) Spijt! (2013), verfilming van het boel Spijt! (2004) van Carry Slee Zie ook ‘Zeg nee tegen pesten!’, pags 211-214.
CSW Protocol Veilig in/om school 11 Vastgesteld in de directie 28 januari 2014
Bijlage VII Format contract De ideale klas 1A
De ideale klas 1A Veilig voelen in de klas Altijd gezellig Iedereen hoort er bij Rustig Elkaar helpen Luisteren naar elkaar Vrijheid van meningsuiting Aardig zijn voor elkaar Respect voor elkaar Iedereen mag zichzelf zijn De docent uit laten praten Ja, ik wil graag meehelpen om een ideale klas 1A te worden
CSW Protocol Veilig in/om school 12 Vastgesteld in de directie 28 januari 2014