Federale Politie Algemene Directie Personeel Directie van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Fritz Toussaintstraat 47 1050 BRUSSEL
PERMANENTE NOTA Uitgiftenummer Uitgiftedatum edatum Classificatie Klassering
Tel. Belgacom: (02)642 67 54 Fax Belgacom: (02)642 75 22
Bladzijde Bijlage(n) Kenmerk PC
E-mail: fedpol.dpp@chello.be
POLITIE DK 0223 1/5 0 C:Program Files/TeamWARE/Office Polfeddirarms 010605doc.
Geadresseerde(n)
Alle directies en diensten van de Federale Politie (tot niveau Post) Kopie: Erkende politiescholen CDC/Referentiële documentatie
Onderwerp
Tijdelijke richtlijnen betreffende het bezit, het dragen, het bewaren en het opslaan van politiebewapening binnen de federale politie
Referentie(s)
1. 2.
3.
4. 5. 6. 7.
Dossierbeheerders
1
KB van 10 april 1995 tot regeling van de bewapening van de gemeentepolitie (B.S., 23 mei 1995); MB van 14 juli 2000 tot bepaling van de wapens die tot de voorgeschreven uitrusting van de gerechtelijke politie bij de parketten behoren en tot vastlegging van de bijzondere regels betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van die wapens (B.S., 1 augustus 2000); MB van 25 november 1994 tot bepaling van de wapens die tot de voorgeschreven uitrusting van de leden van het operationeel korps (en van de categorie bijzonder politiepersoneel) van de rijkswacht behoren en tot vastlegging van de bijzondere regels betreffende het voorhanden hebben, het bewaren en het dragen van die wapens (B.S., 7 december 1994); Permanente nota DMLS/SER-113417 betreffende de technische inspectie van de bewapening d.d. 09-12-2002; Nota DGP/DPF 14357 met voorlopige richtlijnen betreffende de training en opleiding geweldbeheersing binnen de federale politie; Nota DGP/DPG-2004-0821 betreffende het gebruik van het individueel dienstvuurwapen in een privé-schietstand d.d. 23-04-2004; Ontwerp van KB betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus alsook de bewapening van de politieambtenaren van het Comité P, het Comité R en van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie.
De Heer Francis MASSAUT (DPP), Mevrouw Carine VANDEVELDE (DME), HCP Christophe BIERLAIRE (DPP),
tel: 02 641 23 81 tel: 02 642 64 10 tel: 02 642 67 58
Algemeen De verschillende aspecten van het beheer van wapens en munitie (bezit, dragen, bewaring en opslaan) worden momenteel geregeld door diverse regelgevingen (KB’s, MB’s, omzendbrieven, richtlijnen, enz.) en de bestaande reglementering van de voormalige korpsen (gemeentepolitie, gerechtelijke politie, rijkswacht) is nog altijd van toepassing. Deze nota beoogt in afwachting van de publicatie van een gecoördineerde wetgeving voor alle politiediensten en de daaruit resulterende afschaffing van de nog van toepassing zijnde regelgeving, voorlopige gemeenschappelijke werkingsregels te bepalen voor de federale politie.
2/6
POLITIE
Het komt de directeurs-generaal, de directeurs en de diensthoofden toe om, indien noodzakelijk, meer concrete uitvoeringsmodaliteiten te bepalen op basis van de principes vervat in deze nota.
2
Toepassingsgebied Deze richtlijnen zijn van toepassing binnen de federale politie op de volgende personeelsleden: de personeelsleden van het operationeel kader (met inbegrip van de personeelsleden die gedetacheerd worden uit een politiezone naar de federale politie); de personeelsleden van het administratief en logistiek kader die door hun functie in contact komen met politiebewapening. Er wordt de erkende politiescholen gevraagd, uitgaande van de principes vervat in deze nota, een bijzondere reglementering uit te werken voor de beveiliging van de wapens van de aspiranten.
3
Definities Voor een beter begrip van wat volgt, verstaat men onder: Individuele bewapening: de bewapening die nominatief aan een personeelslid wordt toegekend. Ze omvat de korte verweervuurwapens, de korte wapenstok en de spuitbus van klein vermogen met traangas of enig ander neutraliserend product. Collectieve bewapening: de niet op naam toegekende bewapening, die tijdelijk ter beschikking wordt gesteld van een daartoe speciaal opgeleid personeelslid. Deze categorie omvat lange halfautomatische wapens, speciale wapenstokken, bepaalde granaten en collectieve neutraliserende middelen. Bijzondere bewapening: de bewapening, niet individueel en niet collectief toegekend, die noodzakelijk is voor de uitoefening van bijzondere opdrachten. Munitie: alle types munitie die geschikt zijn voor de voorziene soorten bewapening, het betreft zowel operationele als trainingsmunitie. Politie-infrastructuur: elke infrastructuur die volledig of gedeeltelijk wordt gebruikt voor de uitvoering van de taken van de federale politie. Wapenkamer/opslagplaats munitie: lokalen bestemd voor het opslaan van wapens en het bewaren van munitie. Ze moeten beantwoorden aan de veiligheidsnormen die een minimaal niveau van beveiliging tegen inbraak verzekeren. Bovendien moet de ruimte voor het bewaren van munitie zo worden gekozen dat de potentiële risico’s van brand en ontploffing beperkt zijn. Wapenkasten, veiligheidskasten: -
meubels bestemd voor het opslaan van gevoelig materiaal, die aan de veiligheidsnormen moeten beantwoorden.
PERMANENTE NOTA
DK 0223
3/6
POLITIE
4
Het bezit, het dragen, het bewaren en het opslaan van de bewapening
4.1
Principes Elk personeelslid is verantwoordelijk voor het bewaren en het onderhoud van de individuele, collectieve of bijzondere wapens die hem permanent of tijdelijk zijn toevertrouwd voor de
uitoefening van zijn taken. Hiertoe moet het personeelslid alle maatregelen nemen om diefstal, verlies of beschadiging van de bewapening die hem is toevertrouwd, te voorkomen. Dit principe geldt ook bij bewaring thuis en tijdens het woon-werkverkeer indien dit toegestaan werd (zie hieronder). De vuurwapens worden bewaard in een politie-infrastructuur. Het dragen van het individueel vuurwapen is niet gerechtvaardigd door de hoedanigheid van operationeel personeelslid alleen, maar doordat het personeelslid geroepen is, in de uitoefening van zijn functie, een opdracht uit te voeren waarvoor het aangewezen is dat hij gewapend zou zijn. Naar gelang van de operationele noden , het specifieke karakter van een directie of een dienst, redenen van fysieke veiligheid van de personeelsleden, bepaalt de directeur of het diensthoofd, die of dat rechtstreeks afhangt van de commissaris-generaal of van een directeur-generaal, of een deel of alle personeelsleden van zijn directie of dienst permanent of tijdelijk hun individuele wapens mogen bezitten en bewaren. Er wordt ook duidelijk bepaald of het personeelslid zijn vuurwapen al dan niet naar huis mag meenemen. 4.2
Collectieve en bijzondere bewapening Collectieve en bijzondere wapens worden tijdelijk ter beschikking gesteld van de personeelsleden voor de uitvoering van opdrachten en mogen uitsluitend dan gedragen worden. Ze worden altijd opgeslagen in een politie-infrastructuur.
4.3 4.3.1
Technische en organisatorische modaliteiten voor het opslaan van politiewapens en – munitie Te bereiken algemene doelstellingen De bewapening wordt beveiligd door een geïntegreerd geheel van organisatorische veiligheidsmaatregelen, mechanische beschermingsmaatregelen en gewoonlijk bijkomende elektronische detectiemaatregelen. Met het oog op rationaliteit en besparingen worden de veiligheidsmaatregelen in het bijzonder toegepast in beperkte zones en in lokalen die oordeelkundig werden uitgekozen in de gebouwen. De beveiliging van deze zones en lokalen tegen inbraak volstaat niet als maatregel. Het is de bedoeling om aan deze maatregel organisatorische en technische maatregelen toe te voegen, zodat de toegang tot deze zones doeltreffend kan worden gecontroleerd. De diensten zullen in hun gebouwen uitsluitend over de bewapening beschikken die nodig is voor de uitvoering van hun taken, tenzij in de situatie omschreven-in punt 4.6 (in beslag genomen wapens).
4.3.2
De veiligheidsmeubels De wapenkasten en de veiligheidskasten mogen niet toegankelijk zijn voor het publiek en moeten aan het zicht van het publiek onttrokken zijn. De wapens mogen er niet geladen en/of gewapend in worden bewaard. De wapen- en veiligheidskasten worden bij voorkeur verankerd in de infrastructuur als dat technisch mogelijk is.
4.3.3
De wapenkamers De wapenkamers zijn beveiligde lokalen die zorgvuldig moeten worden uitgerust met een inbraakalarmsysteem en een toegangscontrole van hoogstaande kwaliteit. In uitzonderlijke gevallen kunnen ze aanvullend worden gebruikt om andere gevoelige uitrustingen dan wapens te bewaren
PERMANENTE NOTA
DK 0223
4/6
POLITIE
(kogelwerende vesten, radio’s, …), zonder daarbij echter na te laten de principes van de veiligheid op het werk na te leven (verdeling in compartimenten, …). Op de benedenverdieping mogen er geen wapenkamers worden ingericht aan de buitenperimeter van een gebouw of een politiecomplex, en evenmin aan de binnenkant wanneer het gebouw niet is beveiligd met een gesloten omheining (veiligheidsomheining). Er moet een elektronisch alarmsysteem zijn wanneer in het complex niet permanent politie aanwezig is. Wanneer het gebouw is uitgerust met een alarmsysteem, is het ook aangeraden om een extra alarmsysteem te plaatsen op de wapenkamer.
4.3.4
Individuele wapens Zij moeten bij voorkeur in gesloten plaatsen worden opgeslagen (Individuele beveiligingsplaats), die ter beschikking worden gesteld van de houder van het wapen. Hun anti-inbraakcapaciteit is van een tussenniveau en ze worden ondergebracht in de categorie “veiligheidskast”. De vestiairekastjes en de bureauschuiven voldoen niet aan de anti-inbraakeisen. Het is daarom verboden om er individuele wapens in te bewaren. Het individuele wapen wordt opgeborgen door de houder ervan en op zijn verantwoordelijkheid.
4.3.5
Collectieve wapens Zij worden gegroepeerd en opgeslagen in veiligheidsmeubels die in wapenkamers staan (voor zover dit meubel van het type “veiligheidskast” is). De toegang tot de collectieve wapens moet het voorwerp uitmaken van een procedure van gebruik en teruggave, waarbij de bewegingen van de wapens en de legitimiteit van de tijdelijke houders kunnen worden gecontroleerd. Vooral in de grote entiteiten moeten het bewaren en het uitdelen van de kwantitatief belangrijke collectieve bewapening het voorwerp uitmaken van organisatorische maatregelen waarmee de toegang tot deze bewapening wordt beperkt.
4.3.6
Munitie Om veiligheidsredenen wordt de munitie steeds gescheiden van de wapens opgeslagen. In uitzonderlijke gevallen mogen de laders van de individuele wapens die in de individuele beveiligingsplaats worden opgeborgen (cf. punt 4.3.4 hierboven), samen met het wapen worden bewaard. De munitie bestemd voor de dagelijkse dienst mag in de laders blijven. De laders voor collectieve wapens worden in veiligheidsmeubels en wapenkamers bewaard. De hoeveelheid munitie moet worden beperkt volgens de operationele behoeften van de entiteit. De eventuele reserve- en trainingsmunitie moet in de originele verpakking worden bewaard. De trainingsmunitie mag niet worden gemengd met de andere munitie. Er moet worden toegezien op de goede bewaring van de munitie. Bij de munitie mogen geen ontvlambare producten of voorwerpen worden bewaard.
4.4
Bescherming van de individuele, collectieve of bijzondere wapens in de voertuigen Een wapen wordt niet onbewaakt achtergelaten in een dienstvoertuig. Indien, te uitzonderlijken titel, niet aan dit principe kan worden voldaan om specifieke redenen, wordt het wapen opgeborgen in de slotvaste koffer van het voertuig of in een daartoe speciaal voorziene installatie. Het wapen wordt nooit geladen en/of gewapend achtergelaten: de laders zullen onzichtbaar zijn.
4.5
Bescherming van de wapens thuis Als een personeelslid de toelating heeft zijn wapen thuis (of op zijn verblijfplaats) te bewaren, zijn de volgende minimale maatregelen van toepassing: de wapens moeten worden verborgen op een veilige plaats en uit het zicht van bezoekers. Uitsluitend de politieambtenaar mag toegang hebben tot deze plaats; de vuurwapens moeten onbruikbaar worden gemaakt voor het schieten (noch geladen noch gewapend). De lader is uit het wapen verwijderd; de munitie wordt afzonderlijk van het vuurwapen bewaard.
4.6
In beslag genomen wapens
PERMANENTE NOTA
DK 0223
5/6
POLITIE
De in beslag genomen wapens moeten zo spoedig mogelijk ter griffie worden neergelegd. Uitzonderlijk en wegens aan het onderzoek verbonden redenen mag de directeur of het diensthoofd de toelating geven deze wapens voorlopig in een politie-infrastructuur te bewaren. In dit geval mogen ze nooit worden opgeslagen in dezelfde meubels als de politiebewapening. Ze worden nooit geladen en/of gewapend bewaard.
5
Bijzondere maatregelen
5.1
Intrekking van of beperking op het bewaren of het bezit van de bewapening - teruggave De beslissing tot intrekking van of beperking op het bewaren en/of het bezit van de bewapening moet worden genomen door de directeur of het diensthoofd. Dit kan gebeuren , zelfs op aanvraag van de betrokkene, indien het bewaren en/of het dragen ervan gevaar oplevert voor de betrokkene en/of derden. Deze maatregel moet worden gemotiveerd met concrete feiten die verwijzen naar specifieke situaties of risico’s. Een verslag wordt binnen de 24 uur overgezonden aan de directeur-generaal of aan de CG voor de personeelsleden van de diensten die van hem afhangen. Binnen een termijn van drie dagen heeft het betrokken personeelslid de mogelijkheid een verklaring te richten aan diezelfde instantie om zijn versie van de feiten te geven. De directeur of het diensthoofd beslist ook over de teruggave van het wapen. Het spreekt vanzelf dat de aan dergelijke maatregel onderworpen persoon geen toegang meer zal kunnen hebben, tot de collectieve bewapening , noch tot de indivuele bewapening van zijn collega’s.
5.2
Toelating om de individuele bewapening te dragen buiten de dienst Uitsluitend in uitzonderlijke omstandigheden, kunnen de personeelsleden de toelating krijgen om de individuele bewapening buiten dienstverband te dragen. Deze toelating wordt gegeven door de directeur of het diensthoofd als die rechtstreeks van de CG of een DG afhangt, op basis van een gemotiveerde aanvraag van het personeelslid. De omstandigheden die daartoe leiden, moeten een rechtstreeks verband hebben met de uitvoering van de diensttaken. De toelating moet worden gemotiveerd, schriftelijk vastgelegd en beperkt tot één jaar. Zij mag worden verlengd. Zij mag ook worden ingetrokken door de bevoegde overheid.
5.3
Inleveren van de individuele bewapening De individuele bewapening zal worden teruggegeven aan de directie of de dienst waarvan het personeelslid afhangt in geval van: pensionering; ontslag van ambtswege; overlijden; verandering van statuut (overgang van Ops naar Calog); non-activiteit om persoonlijke redenen; mobiliteit naar de lokale politie; maatregel van inwendige orde die de intrekking van het dienstwapen voorschrijft; langdurige afwezigheid van meer dan tien kalenderdagen.
PERMANENTE NOTA
DK 0223
6/6
POLITIE
6.
Onderhoud Het onderhoud van de bewapening wordt geregeld door de nota in referentie 4.
7.
Evaluatie De maatregelen bedoeld in deze nota zullen worden geëvalueerd bij publicatie van het KB vermeld in referentie 7.
Herman FRANSEN Commissaris-generaal
PERMANENTE NOTA
DK 0223