Oefenexamen Middle Management B module Teamcoaching Indicatie: u dient minimaal 7 van de 10 vragen goed te beantwoorden voor een voldoende.
Vraag 1 Welke van de volgende omschrijvingen zijn van toepassing op teamcoaching? Omschrijving 1 Teamcoaching richt zich op de manager die zijn team naar een hoger prestatieniveau wil managen. Omschrijving 2 Teamcoaching is het stimuleren van het nemen van gezamenlijk eigenaarschap voor professionele team (competentie) ontwikkeling en het resultaat ervan A. B. C. D.
Beide omschrijvingen zijn juist. Alleen omschrijving 1 is juist. Alleen omschrijving 2 is juist. Beide omschrijvingen zijn onjuist.
Vraag 2 Wat zijn kenmerken van effectieve medewerkers volgens de typologie van Lingsma? A. Dat zijn medewerkers die zich verantwoordelijk gedragen voor resultaten en de wijze waarop de resultaten bereikt worden. Ze staan achter de visie van de leider en denken kritisch mee. Ze staan open voor ideeën en innovaties, waarbij het beste idee het wint. B. Dat zijn medewerkers die precies doen wat wordt gevraagd. Zij leveren hun werk op tijd en zonder fouten af. Van visie en toekomst moeten zij weinig hebben. Het gaat erom dat er nu effectief wordt gewerkt. C. Dat zijn medewerkers die helemaal opgaan in hun werk. Zij zijn ook de types die met nieuwe ideeën komen aandragen. Ze zijn wel heel gevoelig voor kritiek. Als je die aan hen geeft, dan komt er een lading kritiek terug, waar je van zult lusten. D. Dat zijn hardwerkende initiatiefrijke medewerkers, die weten dat je niet kritisch moet zijn op de leiding, omdat je dan in een oeverloos gevecht terechtkomt. Deze medewerkers houden ervan gecontroleerd en gewaardeerd te worden.
Vraag 3 Een teamcoach zal interactiepatronen zichtbaar willen maken. Dat kan met symbolen, zoals pijlen en lijnen die tussen de acterende personen worden geplaatst. Waar staat de enkelvoudige pijl voor: M1 M2O A. B. C. D.
De communicatie verloopt over en weer. De communicatie is eenzijdig en verstoord, want medewerker 2 reageert niet anders. De communicatie is eenzijdig; medewerker 1 praat en medewerker 2 luistert. Medewerker 2 is ondergeschikt aan medewerker 1, medewerker 2 gehoorzaamt aan medewerker 1.
Vraag 4 Wat zijnde 4 succesfactoren van coaching volgens Lingsma? A. B. C. D.
De ondergrens, eigenaarschap, de ijsberg van Mclelland en de hier en nu situatie. De meetlat, eigenaarschap, de cirkel van invloed en de hier en nu situatie. De meetlat, eigenaarschap, de cirkel van invloed en de behoefte om te bewegen. De meetlat, eigenaarschap, de ijsberg van Mclelland en de hier en nu situatie.
Vraag 5 Welke van de volgende uitspraken zijn juist in het kader van teamcoaching? Uitspraak 1 Luister naar degene die praat en kijk naar degenen die luisteren. Hoe gaan ze met de opmerkingen om? Uitspraak 2 Te midden van de moeilijkheid ligt de mogelijkheid. A. B. C. D.
Beide uitspraken zijn juist. Alleen uitspraak 1 is juist. Alleen uitspraak 2 is juist. Beide uitspraken zijn onjuist.
Vraag 6 Wat is het belang van zelfreflectie voor een coach? A. Dat is nodig om te weten of er voldoende resultaten worden bereikt en om te bepalen of de meetlat moet worden verlegd. B. Dat betekent dat je stil staat bij wat er gebeurt in het coachingsproces en hoe je daar als coach in handelde om je bewust te zijn van de eigen stijl en invloed op het proces. C. Zelfreflectie is het vermogen om jezelf de spiegel voor te houden en als je dat doet, dan kun je aanvallen van anderen, die vinden dat jij niet de juiste stijl hanteert, pareren. D. Zelfreflectie houdt in dat je met een ander in gesprek gaat over het coachingsproces en de vraag hoe je je eigen ideeën nog beter op die van de groep kunt overbrengen.
Vraag 7 Teams hebben een eigenschap die men in het systeemdenken homeostase noemt. Wat wordt hieronder verstaan? A. Dat teams als sociale systemen niet uit zichzelf kunnen ontwikkelen en dat een leider/coach nodig is om een ontwikkeling mogelijk te maken. B. Dat teams als sociale systemen zich relatief langzaam ontwikkelen omdat er een neiging is om terug te keren naar de oude vorm. C. Dat is de eigenschap, dat teams informele leiders krijgen, die de overige teamleden aansporen om zich te verzetten tegen verandering. D. Dat is de eigenschap dat de teamleden een sterke hang hebben naar het verleden, met name de tijd dat het team werd opgericht.
Vraag 8 Wat zijn kenmerkende gedragingen van de teamleden van een team dat op Maturity niveau 2 functioneert? A. De medewerkers kunnen onafhankelijk optreden en houden daarbij goed rekening met de belangen van andere leden; vertonen sterke interactie; gaan strategisch om met verwachtingen; gaan zakelijk en direct om met emotie; werken samen en ondersteunen anderen. B. Medewerkers doen wat verwacht wordt; ze stellen zich afwachtend op; ze komen afspraken niet na; ze luisteren niet; ze leggen verantwoordelijkheid buiten zichzelf; ze leggen de schuld bij de ander. C. Laten in non-verbaal gedrag en in hun uitingen merken, dat ze trots zijn op zichzelf; leren van elkaar; geven elkaar gevraagd en ongevraagd feedback; nemen verantwoordelijkheid voor de hier- en nu situatie; gaan met elkaar en werken samen op basis van gelijkwaardigheid en competentie en niet op status. D. Medewerkers vragen de leidinggevende of het nodig is dat hij zo vaak van de afdeling is; proberen afstemming te vinden over de taak; krijgen ( verhulde) conflicten die soms tot explosie komen; zijn leergierig en leren elkaar feedback geven.
Vraag 9 Het team van manager Marianne valt op door de volgende kenmerkende gedragingen van de groepsleden: Medewerkers doen wat verwacht wordt; ze stellen zich afwachtend op; ze komen afspraken niet na; ze luisteren niet; ze leggen verantwoordelijkheid buiten zichzelf; ze leggen de schuld bij de ander; ervaren feedback als een beoordeling. Op welk Maturity niveau opereert dit team? A. B. C. D.
Niveau M 1 Niveau M 2 Niveau M 3 Niveau M 4
Vraag 10 Als de groep op M4 niveau opereert zal de teamcoaching gericht dienen te zijn op: A. Het creëren van binding, door met de medewerkers in bijeenkomsten te communiceren over de afdelingsdoelen en verwachtingen ten aanzien van het functioneren van de werknemers als groep en collega, door medewerkers onderling in gesprek te laten gaan en de medewerkers tijdens die bijeenkomsten afspraken te laten maken met elkaar en de manager. En de sessie wordt afgesloten met een openlijke mondelinge evaluatie. Door dergelijke sessies te herhalen wordt de binding sterker en sterker. B. Het zorgen voor en bewaken van de inhoud, proces en de procedures die het team in staat stelt om afstemmingsvraagstukken binnen de afdeling of situaties die niet naar wens verlopen. Als teamcoach geef je feedback over de interactie binnen de groep en reik je kaders en spelletjes aan om het denkvermogen te prikkelen. Het buiten de kaders denken is in deze fase van belang. C. Het faciliteren van de het team, dat zodat het team aan de slag kan met coachingsvragen die te maken hebben met bijvoorbeeld zingeving, reflectie, bezinning,even een break-off en visieontwikkeling. In deze fase zijn het eigenaarschap en de houding en vaardigheden van de temleden zo sterk ontwikkeld, dat zij in staat zijn to zelf coaching. De team coach wordt bij gelegenheid geconsulteerd. D. Het versterken van de onderlinge samenwerking en de bekwaamheid van de groep om onderwerpen die van belang zijn voor de prestaties op een vruchtbare manier met elkaar te bespreken, zoals verbetering van interne/externe klantgerichtheid, interne samenwerking, kwaliteit. Ook is verdere bekwaming van de communicatie vaardigheden van belang zoals het geven van feedback en metacommunicatie als hulpmiddel bij meningsverschillen.
Antwoorden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
A A C D B B B D A C