Nationaal Actieplan e-Learning
O pschalings A ctiviteiten van S treaming E xperts Webcollege OASE Flexibel leren met Webcolleges Universiteiten Universiteit Leiden (UL) Universiteit Maastricht (UM) Universiteit Utrecht (UU) Universiteit van Tilburg (UvT) Vrije Universiteit Amsterdam (VU) Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR) Hogescholen Fontys Hogescholen Eindhoven (Fontys) Hogeschool Utrecht (HU) Bedrijven Can-iT Mediamission
Inhoudsopgave
Samenvatting
p. 04
1. Inleiding 2. Doelstelling 3. Resultaten en effecten en criteria voor toetsing 4. Deelresultaten en werkpakketten 5. Disseminatie van de projectresultaten 6. Exploitatieplan 7. Professionalisering 8. Omgevings- en actorenverkenning 9. Risicoanalyse en risicomanagement
p. 06 p. 10 p. 11 p. 12 p. 17 p. 20 p. 21 p. 22 p. 23
Bijlage 1: Projectorganisatie/kwaliteitsborging Bijlage 2: Standlijnen Bijlage 3: Kostenoverzicht Bijlage 4: Persoonsgegevens en verklaringen Bijlage 5: Werkpakketten
p. 27 p. 28 p. 29 p. 31 p. 43
2
Projectvoorstel
Webcollege OASE Flexibel leren met Webcolleges
3
Samenvatting
In het kader van SURF NAP (Nationaal Actieplan e-Learning) werken acht Hoger Onderwijsinstellingen en twee bedrijven samen aan de voorbereiding van een project getiteld ‘Webcollege OASE’. Deelnemers Het grootste deel van de deelnemers heeft inmiddels enige jaren ervaring opgedaan met streaming media. Zij willen een brede opschalingsslag realiseren, waarin zij streaming media verrijken en toegankelijker maken voor alle Hoger Onderwijsinstellingen in Nederland. Sommigen willen bovendien een uitgebreide, geautomatiseerde webcollegeproductie tot stand brengen. In het kader van het NAP richt Webcollege OASE zich daarmee op vergroting van de kwaliteit van het Hoger Onderwijs. Doelgroep De nagestreefde verhoging van kwaliteit van het onderwijs is vooral bedoeld voor de traditionele, zittende studenten. Daarnaast als faciliteit voor buitenlandse studenten, voor studenten met een functiebeperking en voor de almaar groeiende groep leven-lang-lerenden. Doel Het expliciete doel van Webcollege OASE is het vergroten van studeerbaarheid voor de bovengenoemde doelgroepen. Vanuit de expliciete expertise van de deelnemers aan het project en de beleidswensen van de betrokken instellingen volgend, kiest het project Webcollege OASE als voornaamste aandachtsgebied hiervoor gebruik, verrijking en hergebruik van streaming media in onderwijssettings (hoorcolleges en in werkgroepverband). Daartoe is gekozen voor drie hoofddoelen: 1. Vanuit de lessons learned uit eerdere grote streaming media projecten wordt een generiek model ontwikkeld dat instappen (voor 'startende' Hoger Onderwijsinstellingen) en opschalen (voor ‘gevorderde’ Hoger Onderwijsinstellingen) versneld kan laten vorm krijgen. Het model wordt getoetst in de loop van het project. 2. De didactische mogelijkheden en implicaties van streaming media voor colleges en werkgroepen worden geconsolideerd en via de portal toegankelijk gemaakt in de vorm van instructievideo’s, best practices en dergelijke. Dit vormt een laagdrempelige ingang voor competentievergroting (BKO). In pilots wordt de didactische meerwaarde verder zowel nader onderzocht als uitgewerkt. 3. Verhogen van de vindbaarheid van de opgenomen producten (o.a. uit repositories ontwikkeld in eerdere projecten) door gestandaardiseerde opslag, verbeterde ontsluiting door meer uitgebreide (deels geautomatiseerde) metadatering en door uitwisseling van content voor en door collega’s en studenten op de instellingsportals en andere geïnteresseerde personen en partijen via een marktplaats gevoed door LOREnet. Nationale impact De Webcollege OASE wordt ontsloten via internet en wordt aangeboden als een portal met drie ingangen, elk met de resultaten van één van bovenstaande doelen. De portal ontstaat door en voor een groeiende streaming expert community die door de bezoekers aan de portal geconsulteerd en uitgebreid kan worden. Werkwijze De projectdeelnemers vormen een community of practice. Deze werkwijze van samenwerkend leren verstevigt de onderlinge betrokkenheid, vergroot de verbondenheid met het project en vergroot spelenderwijs de expertise van de betrokken deelnemers.
4
Duurzaamheid van de projectresultaten Webcollege OASE krijgt vorm op zo’n manier dat de streaming expert community op de lange termijn haar expertise en know how via dit portal kan blijven vergroten en uitwisselen met betrokken instellingen en belangstellende geïnteresseerden. Samen met SURF en de andere (inter)nationale key players op dit gebied wordt de optimale inrichting gekozen. Gestreefd wordt naar een opzet die via SURF Foundation kan beklijven.
5
1. Inleiding
Achtergrond In onze kenniseconomie bestaat de almaar toenemende behoefte aan hoogwaardig opgeleiden. Willen de Hoger Onderwijsinstellingen aan die vraag kunnen voldoen, dan zullen zij extra acties moeten ondernemen om studiebarrièrres en –demotivatie tegen te gaan. Daarnaast betekent dit aandacht voor studenten met een functiebeperking én voor de problemen die Nederlandse en buitenlandse studenten hebben met de Engelse taal. Verder het tegemoet komen aan de groeiende groep leven lang lerenden, die naast een baan en/of gezin op maat een studie willen volgen van kwalitatief hoogstaand niveau. Deze groepen studenten hebben hun eigen specifieke behoeften. Al deze groepen blijken baat te hebben van opgenomen colleges, die gestreamd beschikbaar staan. De digitale technologie heeft zich zover ontwikkeld, dat vrij eenvoudig geluid- en beeldopnames kunnen worden gemaakt. Via de bestaande ICT-infrastructuur is het mogelijk om eenvoudig en snel wetenschappelijke kennis te verspreiden onder geïnteresseerden – tot welke doelgroep zij ook behoren: huidige of toekomstige studenten, internationaal, of anderszins. Bij zowel studenten als docenten blijken webcolleges een toenemende populariteit te genieten. In projecten als Triple L (UvA, WUR, VU, HvA), ‘Streaming Video in het Hoger Onderwijs’ (UL), Kennis Integratie Project ‘KIP’ (UU) en initiatieven bij de TU’s en de RUG is de bruikbaarheid en didactische toepasbaarheid van dit nieuwe fenomeen onderzocht. Technisch is er veel vooruitgang geboekt door P2G en Mediasite, die het gebruikersgemak tijdens opnamen flink verbeterd hebben. Dit overziend heeft de projectgroep gekozen voor de insteek “vergroting van het studiesucces in het Hoger Onderwijs”. Het zowel kwalitatief verbeteren van webcolleges als kwantitatief verhogen van het aantal opnames geeft de studeerbaarheid voor studenten een stevige steun in de (studie)rug. Tijdens de voorbereidingen voor dit project is gebleken dat elke Hoger Onderwijsinstelling die op pioniersbasis aan de slag ging met webcolleges, een zelfde landschap aan problemen tegenkwam en telkens bleek hetzelfde soort werkende oplossingen gegenereerd te zijn. De eerste kinderziektes zijn overwonnen en vruchtbare werkwijzen in de specifieke Hoger Onderwijsinstellingscultuur en – organisatie zijn ontwikkeld. De resultaten zijn positief en veelbelovend te noemen voor de kwaliteit van ons Hoger Onderwijs. Het is naast de voor de hand liggende opschalingsslag, ook tijd voor onderzoek naar de mogelijkheden op een grotere schaal. Dat betekent aan de ene kant dat een groot aantal Hoger Onderwijsinstellingen nu snel aan de slag wil gaan met webcolleges of de eerste successen wil opschalen, en aan de andere kant dat de didactische toepassingen en meerwaarde verder uitgediept moeten worden. Met name waar het de eigen opnames betreft, blijven dit activiteiten die door de instellingen zelf uitgevoerd worden. In het project worden activiteiten uitgevoerd, die hen daarbij versterken en ondersteunen. Doelen en activiteiten Webcollege OASE Om aan het voorgaande vorm te geven, stelt de groep deelnemers aan project Webcollege OASE de volgende drie hoofddoelen en daaruit voortvloeiende activiteiten voor. I. Webcollege OASE Het project Webcollege OASE (OASE) wil een pleisterplaats bieden op internet voor allen die werken met en geïnteresseerd zijn in webcolleges van Nederlandse Hoger Onderwijsinstellingen. Onder webcollege verstaat de groep participerende instellingen van het project het volgende. Een college wordt opgevat als een onderwijsevent aan een Hoger Onderwijsinstelling, waarbij studenten
6
en/of docenten bijeenkomen teneinde Hoger Onderwijs te genieten. Dit kan zijn een vorm van kennisuitwisseling, of oefensituaties. In de praktijk betekent dat: hoorcolleges, werkgroepbijeenkomsten, individuele oefensessies met reflectie (al dan niet met peer review achteraf), en zo meer. Webcollege OASE gaat dus uit van traditionele onderwijssettings aan universiteiten, maar ook settings die uitgaan van Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO). In de fase waarin het werken met webcolleges zich nu bevindt, moet de Webcollege OASE daarom een drietal mogelijkheden bieden. 1. Instap- en opschalingsmodel De lessons learned uit eerdere webcollegeprojecten worden vertaald naar een generiek model voor individuen (microniveau) of instellingen (mesoniveau) die willen starten of opschalen. Zo gaat geen kostbare tijd verloren met het wiel opnieuw uitvinden of kinderziektes waar andere instellingen allang goed werkende oplossingen voor hebben ontwikkeld. (Zie voor de uitwerking bijlage 5: WP1). 2. Didactische meerwaarde van webcolleges Onderzocht en geëvalueerd gaat worden de meerwaarde van webcolleges voor specifieke doelgroepen: buitenlandse studenten (taalbarrière), beperkt beschikbare docenten (zeer gewild, eenmalig optreden of voor deeltijdstudenten), studenten met functiebeperkingen (autisme, dyslexie, gehoor) en de criteria die een college succesvol maken worden onderzocht. Doel is uiteindelijk de meerwaarde van webcolleges te vergroten op basis van de resultaten hieruit. Aangeboden wordt een toolkit van instructievideo's, handleidingen en best practices om snel en goed een webcollege te kunnen maken en gebruiken of in te zetten. Een wiki en een levende Streaming Expert Community waarborgen up-to-date zijn en kwaliteit. (Zie voor de uitwerking bijlage 5: Werkpakket 2). 3. Vindbaarheid en toepassingsmogelijkheden van de content van webcollegerepositories In Triple L is reeds een harvester gebouwd, die de metadata van de aangesloten universiteiten ophaalde en op overzichtelijke wijze presenteerde. Uitwisseling van publieke colleges werd zo toegankelijker gemaakt, maar het verlangen naar verbeterde mogelijkheden tot vindbaarheid van webcolleges werd duidelijk. In OASE zal hier op drie niveau’s nader ingegaan worden. Ten eerste door gestandaardiseerde opslag en verbeterde ontsluiting door meer uitgebreide (deels geautomatiseerde) metadatering. Ten tweede omdat de harvester van LOREnet wordt door SURF uitgebouwd tot een schakelbord, waarop de portalbeheerders van de aangesloten portals toegang krijgen om de zoekvoorkeuren van hun instellingen aan te geven. Het project wordt hierbij nauw betrokken. En ten derde wordt in afstemming daarmee door het project een marktplaats gebouwd die een totaal overzicht van het aanbod geeft. Tussen aanbieders en vragers van webcolleges wordt het dan mogelijk tot afstemming van het gebruik te komen. De instellingsportals sluiten hierop aan door een specifiek doelgroepgericht aanbod door te geven conform wensen van studenten en docenten. De mogelijkheden om ZoEp bij de instellingsportals in te zetten worden nader onderzocht. (Zie voor de uitwerking bijlage 5: Werkpakket 3). II. Inrichting Webcollege OASE De verschijningsvorm van de Webcollege OASE vormt onderdeel van het projectdoel (zie bijlage 5: Werkpakket 4). In gesprek met betrokken partijen, wordt gezocht naar de beste plaats en vorm voor de Webcollege OASE. Die betrokken partijen zijn onder andere: SURF (SURFmedia, SURFspace, Webstroom Community), LOREnet, (universiteits)bibliotheken (d.w.z. opslag en ontsluiting van multimedia materiaal in repositories), advies en consultatie van CaniT en Mediamission, en diverse
7
andere groeperingen in de deelnemende Hoger Onderwijsinstellingen zelf. Hierbij hoort ook een uitgebreide omgevingsanalyse. Bij de uitwerking van dit concept wordt bovendien gekeken of en zo ja hoe Triple L en LOREnet een mogelijk permanente borging kunnen gaan vinden, waarmee de vruchten van deze initiatieven niet verloren gaan. III. Levende Streaming Expert Community Niet alleen met het oog op een succesvol projectresultaat, maar vooral ook met het oog op de duurzaamheid van de Webcollege OASE na afloop van het project, is de ontwikkeling en uitbreiding van een levende expert community een belangrijk subdoel van het project. Bekende succesfactoren worden vertaald in communicatiestructuren, gezamenlijke ondernemingen en samenwerkend leren (zie bijlage 5: Werkpakket 4). Doelgroepen Studenten ‘Zittende’ studenten vormen de belangrijkste doelgroep van de Webcollege OASE. Het studiesucces van de huidige student staat centraal. Het studierendement stijgt doordat de studeerbaarheid op twee manieren wordt vergroot, namelijk door een betere intrinsieke kwaliteit van het onderwijs in combinatie met verbeterde toegankelijkheid en flexibiliteit en/of door een toename van het aantal opgenomen colleges. Handicap & studie Studenten met een functiebeperking hebben baat bij een verbeterde toegankelijkheid en een verhoogde flexibiliteit omdat het hun in staat stelt onderwijs te volgen terwijl dit tot voor kort niet- of niet in deze mate mogelijk was. Auditieve aspecten worden beheersbaar in die zin dat studenten geluid harder of zachter kunnen zetten en/of kunnen herhalen. Visuele aspecten worden beheersbaar doordat studenten beeld kunnen vergroten of verkleinen en heen en weer kunnen scrollen in het visuele materiaal. Vermoeidheid hoeft nu niet meer het studietempo wezenlijk te vertragen. Internationaal Door de internationalisering van de Nederlandse Hoger Onderwijsinstellingen is de Engelse taal toch enigszins een struikelblok gebleken. De Webcollege OASE biedt de mogelijkheid om webcolleges herhaald te beluisteren op momenten dat de taal van het webcollege een barrière voor de student vormt. Verder zal dit tot aandacht voor de Engelse taal leiden in het professionaliseringstraject van de docenten. Zij-instromers Overheden, NGO’s, bedrijven en zelfstandigen (ZZP’ers) hebben behoefte aan flexibele toegang tot Hoger Onderwijs. Voorts verlaagt inzicht in de exacte inhoud van onderwijsprogramma’s de drempel voor partijen die de eigen positie op de (internationale arbeids)markt willen verbeteren door een aanvullende studie te ondernemen. Sectoren De Webcollege OASE biedt instrumenten die toepasbaar zijn op alle sectoren van het Hoger Onderwijs. Het gaat om generieke oplossingen voor specifieke onderwijsproblemen. Het samenbrengen van vakinhoudelijke sectoren en van vakgebieden kan tevens leiden tot verkenning van de vakinhoudelijke grenzen. Dit is nadrukkelijk niet de doelstelling van het project. Wel zou de verkenning naar de grenzen tussen vakgebieden en sectoren een interessant neveneffect kunnen betekenen voor de inhoud van het onderwijs en voor onze kenniseconomie in die zin dat het oplossen van de huidige problemen veelal een multi-, trans- of interdisciplinaire aanpak vereist. Samenstelling consortium Webcollege OASE
8
Het consortium bestaat uit instellingen die eerder met elkaar hebben samengewerkt (VU en WUR in Triple L bij voorbeeld) aangevuld met instellingen die elkaar kennen van samenwerkingsverbanden zoals Webstroom, van voormalige projecten en van conferenties zoals de SURF Onderwijsdagen. Zowel instellingen die net met webcolleges beginnen als meer ervaren instellingen verenigen zich, waardoor het consortium een goede weergave is van de algemene situatie in het Nederlandse Hoger Onderwijs. Daarbij wordt het consortium versterkt door een bedrijf (CaniT), dat voortkomt uit het Hoger Onderwijs en zich gespecialiseerd heeft op het geautomatiseerd aanbieden van streaming media. Het feit dat er 'startende' en 'opschalende' instellingen deelnemen, biedt een gezonde kans voor samenwerkend leren in een zich ontwikkelende levende expert community. De instellingen met ervaring kunnen hun expertise en lessons learned omzetten in een generiek model en toepassing ervan toetsen aan de praktijk. De 'startende' instellingen kunnen zo versneld en zonder al teveel kinderziektes aan de slag. Zij doen mee in de expert community die kennis en ervaring op de gebieden van didactiek, techniek, praktijk en organisatie met elkaar en de OASE-bezoekers deelt. De 'opschalende' instellingen hebben over het algemeen een eigen kennis en ervaringsbasis opgebouwd vanuit eerdere pioniersprojecten. Zij hebben de kans hun ervaring en kennis aan elkaar te toetsen, te vergelijken en verrijken.
9
2. Doelstelling
Het doel is een integrale oplossing (de Webcollege OASE), waarmee instellingen een kwalitatief hoogwaardig aanbod en flexibel gebruik en hergebruik van webcolleges kunnen realiseren evenals een kwantitatieve toename van het aantal webcolleges. De vraag naar en het aanbod aan webcolleges komen in de OASE bij elkaar. Gekozen strategie De keuze voor een nationaal en internationaal toegankelijke portal, de Webcollege OASE, wordt ingegeven vooral vanuit het feit dat het veel tijd en geld kost als individuele docenten en/of instellingen op eigen houtje opnieuw het wiel moeten uitvinden. Bovendien blijkt succesvolle implementatie van innovatieve technieken een joint effort te eisen, die zowel bottom up, als top down werkt (SURF, 2005). Zo blijkt de werkvorm van webcolleges een herziening van de traditionele inrichting van de organisatie van AV, ICT, en andere betrokken facilitaire diensten (zaalreserveringen, zaalinrichting, verstrekking van hulpmiddelen via een Servicedesk, e.d.) met zich mee te brengen. De Webcollege OASE biedt ook de gelegenheid aan een breed en groot publiek om te profiteren van de resultaten uit eerdere, succesvolle, projecten als Triple L en LOREnet. De OASE biedt daar een extra disseminatiegelegenheid voor, en een basis voor groei vanuit de input van startende instellingen. De oogst uit deze eerdere projecten geeft een extra stimulans aan startende instellingen: je ziet waar je naartoe werkt. De ambitie is hoog. Niet alleen wordt doorgewerkt op het concept van een centraal doorzoekbare harvester van webcolleges die decentrale instellingsrepositories met elkaar verbindt. Startende instellingen vinden via de OASE hun weg in de benodigde technologie, de inhoud en de organisatie met behulp van een speciaal voor dit doel ontwikkeld instap- en opschalingsmodel. Opschalende instellingen gaan gericht aan de slag met manieren van gebruik en hergebruik van bestaande opnamen, met behulp van technieken die de toegankelijkheid, de vindbaarheid en de doorzoekbaarheid van webcolleges vergroten. Er ligt om de harvester heen ook een schil van tools waarmee docenten de intrinsieke kwaliteit van hoorcolleges zelf kunnen verbeteren (zowel wat betreft de didactische vormgeving als wat betreft de Engelse taal). Docenten kunnen hiermee gericht werken aan kwaliteitszorg van specifieke onderdelen binnen hun onderwijs. 1
Met de invoering van de BKO (BasisKwalificatie Onderwijs) wordt professionalisering van docenten bovendien een belangrijke insteek voor verhoging van kwaliteit van het Hoger Onderwijs. De Webcollege OASE maakt gebruik van de reeds bestaande werkwijzen van BKO, onder meer bij professionalisering van docenten gericht op- en met behulp van webcolleges. Via het instap- en opschalingsmodel kunnen individuele- én groepen docenten snel aan de slag. Via de didactische handreikingen kunnen zij hun repertoire uitbreiden. De harvester biedt de mogelijkheid voor onderlinge inspiratie en contact. Vergroting van het professionele netwerk wordt laagdrempelig via de Webcollege OASE. Vakinhoudelijke kennis- en ervaringsuitwisseling worden snel en flexibel aangeboden en gevonden.
1
Zie http://www.vsnu.nl/web/show/id=103254/langid=43/framenoid=39657/langid=43/secure=false (Met de BKO bieden universiteiten een bewijs van bekwaamheid voor docenten in het wetenschappelijk onderwijs. Elke universiteit vult het professionaliseringstraject voor docenten op eigen wijze in. Bij de invoering is veel onderling overleg geweest en hebben universiteiten van elkaars programma’s kunnen leren. Van startende docenten op een universiteit wordt verwacht dat zij al een BKO hebben, of deze in een vroegtijdig stadium halen. Voor zittende docenten worden docentkwalificaties nog nadrukkelijker onderdeel van hun functioneringsgesprekken).
10
3. Resultaten en effecten en criteria voor toetsing Het project Webcollege OASE richt zich op de vergroting van studiesucces in het Hoger Onderwijs door zich te richten op verhoging van de kwaliteit van het onderwijs. Het geeft hieraan vorm door enerzijds tot kwaliteitsverbetering van opgenomen webcolleges te willen komen zodat deze breder inzetbaar worden en bij de studenten een tevreden studie-ervaring opleveren. Anderzijds door bij opschalende instellingen tot aanzienlijk meer opnames te komen, zodat het een gebruiksmiddel wordt waar studenten standaard op kunnen terugvallen in de studie. Het aanbieden van webcolleges vergroot het studiesucces in het Hoger Onderwijs op de volgende manieren: -
-
-
Studenten integreren het bekijken van webcolleges in hun studiegedrag. Het webcollege blijkt een middel waarmee studenten zich beter kunnen voorbereiden op tentamens. Herhaling is een belangrijk didactisch principe (vgl. Laurillard, 2002). Dit geldt zo mogelijk nog meer voor specifieke doelgroepen met een functiebeperking en voor de studenten die worstelen met de engelse taal. Webcolleges maken de inzet van (delen van) hoorcolleges in andere onderwijssettings mogelijk, zodat meer tijd beschikbaar is voor contactonderwijs in groepen. Hierdoor kan op de vragen van de studenten specifieker worden ingegaan en kunnen zij verdiepend leren, wat de studieresultaten blijkt te verhogen. Gebleken is dat webcolleges niet in staat zijn het hoorcollege als intermenselijke live event geheel te vervangen: studenten blijven in even grote aantallen participeren. Webcolleges maken afstandsonderwijs mogelijk. Hiermee kan de doorstroom van studenten van Bachelor naar Master vergroot worden. Dit is overigens geen aandachtspunt van dit project.
Het aanbieden van een enkele opname is voor een startende instelling wel te doen. Opschaling, dat wil zeggen onder andere het verzorgen van aanzienlijk meer opnames, is een complexe zaak die veel aspekten heeft. Denk hierbij aan onbekendheid met het fenomeen bij docenten (professionalisering), aan het ontbreken van kennis over standaardisatie en automatisering bij de ondersteunende afdelingen (professionalisering van ondersteunende diensten), aan het niet voorradig hebben van cursussen bij docentondersteunende eenheden. Door de handen ineen te slaan wil het project producten opleveren die de instelllingen handvatten geeft om op deze punten gericht en doeltreffend de kwaliteit en functionaliteit te optimaliseren. Waar Triple L voor beschrijvingen gezorgd heeft, wil OASE de toepasbaarheid dusdanig maken dat elke instelling webcolleges op een eenvoudige manier kan aanbieden. In Hoofdstuk 4 worden de resultaten per deelproject uitgesplitst weergegeven.
11
4. Deelresultaten en werkpakketten (WP)
WP 0
Projectmanagement
Doel
Aansturen van projectleden, controle over voortgang en rapportage project-intern en SURF foundation
Specificaties resultaat
Controlling document Voortgangsrapportages Mid-termrapportage Eindrapportage Evaluatie
Plan van aanpak
Controlling document ontwikkeling vindt plaats vóór aanvang van het project. Regelmatig contact onderhouden werkpakketmanagement en contactpersonen (mondeling). Voortgangsrapportages schriftelijk eens per kwartaal. In de rapportages worden projectafwijkingen die buiten de toegestane marges vallen gemeld. Er wordt gerapporteerd op afwijkingen in tijd; in budget en in projectresultaten alsmede een korte beschrijving van de afgelopen periode en de komende periode. De mid-term rapportage wordt opgesteld aan de hand van de monitoring en evaluatierapportage en bevat concrete en onderbouwde aanbevelingen over de inrichting van de opschalingfase. De eindrapportage geeft inzicht in het projectverloop en de projectresultaten, ondervonden knel- en leerpunten en aanbevelingen voor eventueel vervolg.
Tijdsplanning
Start in september 2008, einde in september 2010
Begroting
(75 dagen) € 45.000
Totaal WP 0
€45.000
12
WP 1
Instap- en opschalingmodel
Doel
Snel en goed aan de slag kunnen gaan met webcolleges voor individuele medewerkers aan Hoger Onderwijsinstellingen. Voor startende Hoger Onderwijsinstellingen. Voor Hoger Onderwijsinstellingen die na een aantal jaren ervaring nu toe zijn aan opschalen. Eindprodukt wordt onderdeel van de Webcollege OASE en wordt bij voorkeur up to date gehouden door de Streaming Expert Community ook na afronding van het project.
Specificaties resultaat
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Taakverdeling Resultaten uitdiepende omgevingsanalyse – zowel intern als extern Zes casusbeschrijvingen Instap- en opschalingsmodel Protocollen voor instappen en opschalen Drie pilots en evaluatie Disseminatie
Plan van aanpak
1.
Rollen/taken/verantwoordelijkheden/bevoegdheden vastleggen in controlling document Extra oriëntatie en uitdiepende omgevingsanalyse. Verzamelen en vastleggen beschikbare kennis en ervaring in casusbeschrijvingen Vanuit de gezamenlijke lessons learned uit eerdere projecten met betrekking tot webcolleges, een generiek instapmodel ontwikkelen. Het instapmodel resulteert in mogelijke protocollen (in de vorm van stroomschema's) voor zowel instappen als opschalen. Vanuit het deelgebied ‘organisatie’ worden drie vormen van protocollen gegenereerd: • volledige ondersteuning (duur in menskracht) • gemengde vormen • zoveel mogelijk standaardisatie en zelfwerkzaamheid (goedkoper in menskracht, veeleisender in professionalisering) Criteria voor toetsing vastleggen Op basis van het instapmodel concretiseren instappers en opschalers SMART instap- en oschaaldoelen die haalbaar zijn binnen het tijdsbestek van het project. Uitvoering SMART instappen en opschalen Effect meten en evalueren Lessons learned dissemineren en opnemen in Webcollege OASE
2. 3. 4.
5. 6.
7. 8. 9. Tijdsplanning
September 2008 tot september 2010 1. Controlling document/ Rollen/taken/verantwoordelijkheden/bevoegdheden (maart – mei 2008) 2. Verdiepende oriëntatie (sept. – okt. 2008) 3. Vastleggen criteria van toetsing ‘Starters’ en ‘Opschalers’ (sept. – dec. 2008) 4. Casusbeschrijvingen (sept. – nov. 2008) 5. Ontwikkeling model en protocollen (sept. – dec. 2008) 6. Vastleggen SMART doelen pilots (dec. 2008 – jan. 2009) 7. Start pilots (va. jan. 2009) 8. Evaluatie pilots (bij afronding resp. pilots) 9. Disseminatie (va. jan. 2009)
Begroting
Werkpakketmanagement € 6.000 Ontwikkeling, pilots, evaluatie model (170 dagen) € 102.000 Disseminatie (20 dagen) € 6.000 Subtotaal €126.000
Totaal WP 1
€126.000
13
WP 2
Didactiek
Doel
Docenten ondersteunen bij het verhogen van de kwaliteit van het onderwijsproces m.b.v. webcolleges. Ontwikkeling van een set tools waarmee docenten (delen van) hun eigen onderwijs m.b.v. webcoolleges kunnen evalueren, gericht op diverse doelgroepen en toepassingen, samengebracht in een webomgeving waarin docenten concrete ideeën en aanwijzingen vinden zoals vragenlijsten en modellen.
Specificaties resultaat
Pilots draaien meten leereffect webcolleges. Factoren determineren. Aan de hand van de resultaten van de pilots worden de tools t.b.v. ‘didactiek van webcolleges’ aangepast en geactualiseerd. Aanbieden van toegankelijke tools: 1. Didactiek van webcolleges Onderwijskundige ontwerpen voor de geselecteerde vakken (verdere uitwerking van de didactische modellen uit het Triple L project) Vergelijkingsmodel leer- en andere effecten webcolleges Resultaten uit onderzoeken naar leereffecten en didactische toegevoegde waarde van webcolleges 2. Competentie-ontwikkeling docenten Succesfactoren excellente webcollegedocenten Best practices (do’s en don’ts, bloopers) Instructievideo’s, handleidingen, tips, praktijkervaringen BKO-specifieke training en/of instructies 3. Achtergrondinformatie Literatuur Links Disseminatie: Een onderzoeksverslag met daarin pilotevaluatie verslagen van de geselecteerde vakken, waarin de nadruk wordt gelegd op de vraag op welke manier didactische meerwaarde is gerealiseerd voor de specifieke doelgroepen en door welke onderdelen van het didactisch ontwerp dit is veroorzaakt. Publicaties in tijdschriften didactiek en Hoger Onderwijs
Plan van aanpak
-
-
-
-
In de start- en onderzoeksfase van het project worden onderwijssituaties geselecteerd, waarbij de inzet van webocolleges kan leiden tot een verhoging van het leerresultaat bij studenten uit voornoemde doelgroepen Voor deze situaties worden didactische pilots (experimenten) ontworpen. Hierbij wordt vooraf bepaald wat wordt verstaan onder ‘verhoging van het leerresultaat’ bij specifieke doelgroepen en hoe dit achteraf gemeten wordt In de evaluatie van deze pilots wordt nagegaan of (en in welke mate) de toevoeging van webcolleges en didactiek leiden tot verhoging van het leereffect. Aan de hand van de resultaten van de pilots worden de tools t.b.v. ‘didactiek van webcolleges’ aangepast en geactualiseerd. Parallel aan deze processen wordt een ‘community didactiek webcolleges’ opgezet rondom de tools en de harvester, gekoppeld aan BKO. Beginnende én gevorderde docenten komen door koppeling aan BKO automatisch in aanraking met de prinicipes van webcolleges en de waarde van de tools via de levende community.
Tijdsplanning
September 2008 tot september 2010
Begroting
Werkpakketmanagement €6.000 Ontwikkeling, pilots, evaluatie (170 dagen) € 102.000 Disseminatie (20 dagen) €12.000 Onvoorzien €6.000 Subtotaal €126.000
Totaal WP 2
€126.000
14
WP 3
Vindbaarheid
Doel
1. Betrokken bij de uitbouw van de harvester van LOREnet tot een volwaardig schakelbord 2.Bouw van een marktplaats, die een altijd vers overzicht van het aanbod geeft. 3. Met gebruikmaking van de faciliteiten van schakelbord aansluiten van de instellingsportals sluiten hierop aan door een specifiek doelgroepgericht aanbod door te geven. 4. Vergroten van de doorzoekbaarheid van de opnames. Zowel door koppeling van relevante informatiesystemen als door het ontsluiten van de powerpoint, de audio en de video.
Specificaties resultaat
1. Het schakelbord geeft de portalbeheerders de kans tot het instellen van volwaardige presets, die de ontsluiting op de eigen portal doelgroepgericht mogelijk maken (doelen 1 en 3). 2. Op een markt vind je informatie terug in vele kraampjes. Hiermee wordt het mogelijk het volledige aanbod van de instellingen te zien en daar met profielen aan te geven wat je als eindgebruiker wenst. De marktplaats ontsluit niet alleen open access, maar ook open mits, gesloten maar en zelfs gesloten (zie verder in uitwerking hierover) 3. Verbeterde doorzoekbaarheid.
Plan van aanpak
De twee eerste doelen worden in nauwe afstemming op elkaar in het eerste jaar van het project gebouwd, getest en verfijnd. Doel 3 kan pas als het schakelbord gebouwd is. Dat zal eind eerste projectjaar zijn. Het realiseren van vergrote doorzoekbaarheid vergt vooral het nauwgezet volgen van marktontwikkelingen. De betrokken bedrijven kunnen hier ook een adviserende rol in spelen.
Tijdsplanning
September 2008 tot september 2010
Begroting
Werkpakketmanagement €6.000 Uren: bij instellingen 170 dagen (€102.000) Uren: begeleiden bouw 20 dagen (€12.000) Materiaal: €20.000 Acties marktplaats en doorzoekbaarheid: €50.000 Disseminatie 20 dagen (€12.000) Onvoorzien € 6.000 Subtotaal: €208.000
Totaal WP 3
€208.000
15
WP 4
Streaming Expert Community
Doel
Levende community voor en door experts en beginners Samenwerkend leren als weg en als doel Optimale vorm en plaats vinden voor inrichting Webcollege OASE
Specificaties resultaat
• • • • • • •
Taakverdeling (wie doet wat wanneer) Ontwerp communicatiestructuur Criteria voor toetsing Aanbevelingen voor optimale inrichting Webcollege OASE Evaluatie 'levende streaming expert community Disseminatie-produkten Document 'Aanbevelingen'
Plan van aanpak
1. 2.
Uitdiepende omgevingsanalyse Gesprekken en overleg, inventarisatie wensen/grenzen key players Webcollege OASE Functioneel ontwerp OASE Afstemmen met key players Ontwerp OASE vastleggen
3. 4. 5. Tijdsplanning
September 2008 tot september 2010 1. Taakverdeling (maart – mei 2008) 2. Randvoorwaarden (sept. – okt. 2008) 3. Intake wensen grenzen deelnemers (maart – okt. 2008) 4. Daarna op een ander niveau (sept. 2008 – sept. 2010) 5. Vormgeving communicatiestructuur (okt. – nov. 2008) 6. Vastleggen criteria voor toetsing (okt. – nov. 2008) 7. Inrichting en Vormgeving OASE (dec. 2008 – juni 2009) 8. Toetsing criteria groei ontwikkeling 'levende streaming expert community' (juni 2010) 9. Disseminatie projectresultaten - project-intern (sept. 2008 – sept. 2010) - extern (mart. 2009 – sept. 2010) 10. aanbevelingen voor vervolg (juni 2010 – sept. 2010)
Begroting
Werkpakketmanagement € 3.950 Community Werkpakketmanagement € 10.975 Community project interen (38 dagen) €22.800 Inrichting en vormgeving Webcollege OASE (50 dagen) € 30.000 Community materiaal € 10.000 Disseminatie 20 dagen (€12.000) Onvoorzien € 42.000
Totaal WP 4
€89.975
16
5. Disseminatie van de projectresultaten De kennis en ervaring die wordt ontwikkeld in de Webcollege OASE, wordt met behulp van bijeenkomsten, werkbezoeken, interpersoonlijke face-2-face contacten en schriftelijke communicatie verspreid onder de projectmedewerkers en onder relevante managers, docenten en communicatie-medewerkers. Tevens wordt de opgedane kennis toegankelijk gemaakt voor nietparticiperende instellingen door middel van publicaties, presentaties en de webportal. Zo maakt iedereen daadwerkelijk en blijvend gebruik van de kennis en praktijkervaring. Essentieel hierin is dat een 'werkbezoek' wordt gebracht aan elk van de deelnemende instellingen. 'Op locatie' wordt gekeken en meegedacht over de inrichting, specifieke vraagstukken komen ter sprake en lokale problematiek wordt zichtbaar en ervaarbaar. Dit is een belangrijke projectinterne activiteit van Werkpakket 5 ‘Streaming Expert Community’. Een ‘open werksfeer’ met ruimte voor inbreng van ideeën van projectmedewerkers draagt bij aan de kans dat betrokkenen bij het project zullen optreden als ‘ambassadeurs’ van het project en tevens kennis en informatie binnen hun eigen netwerk verspreiden. Dwarsverbanden worden als disseminatiemogelijkheden aangegrepen. De transfer van kennis wordt vergemakkelijkt door logo, huisstijl en flyers. De verworvenheden van het project worden structureel onder de aandacht gebracht met behulp van een nieuwsbrief, presentaties en de website. Met name de wiki krijgt volle aandacht: voor en door de projectdeelnemers, deelnemers aan pilots en andere bezoekers. Hier ligt ook de ingang voor de klankbordgroepen. Specificatie van resultaten De kennis en ervaring die uit het project voortkomt wordt structureel gedissemineerd. Daartoe onderscheiden we vijf componenten: 1. 2. 3. 4. 5.
Instap-en opschalingsmodel Community, good practices, tools, instrumenten Handleidingen, instructievideo's, Tools (zoals software-producten, repository) die zonder meer ingezet kunnen worden bij partijen direct betrokken bij de Webcollege OASE en bij andere onderwijsinstellingen Onderwijsmateriaal dat in de pilots wordt ontwikkeld
Doelgroepen Kennis over (gebruik van) bovengenoemde componenten wordt verspreid over projectmedewerkers, docenten, studenten, onderwijskundigen, ICT-specialisten, voorlichters, beleidsmakers en opleidingscoördinatoren en -directeuren. We onderscheiden vijf instellingsniveaus waarbinnen kennis zal worden verspreid: 1. de eigen faculteit/het eigen instituut 2. de eigen instelling 3. partnerinstellingen van Webcollege OASE 4. andere universiteiten en HBO-instellingen 5. internationale gemeenschap (community) op het terrein van gebruik van audio en video in Hoger Onderwijs We beschrijven de bruikbare (instap- en opschalings) modellen en scenario’s, de tools, de community en de methoden die de vindbaarheid bevorderen en bieden dit ter publicatie aan aan relevante (vak)bladen, conferenties en SURFspace. Praktische beschrijvingen worden aangeboden aan www.digitaledidactiek.nl en aan de good practice site. Ondersteuning wordt aangeboden in de vorm van de webomgeving, de (fysieke en virtuele) community en in de vorm van workshops die breed inzetbaar zijn binnen het Hoger Onderwijs (bij voorkeur via de Summer/Herfst/Winter/Spring
17
schools van SURFfoundation/SURFnet); dergelijke workshops zullen ook aan relevante conferenties en/of studiedagen (SURF Onderwijsdagen, Innovatium, Online Educa Berlijn, EDUCAUSE, ED-MEDIA, ALT-C, DIVERSE etc.) worden aangeboden. De repositories worden in samenwerking met LOREnet onder de aandacht gebracht en de harvester/portal/marktplaats wordt in samenwerking met SURFfoundation en SURFnet gelanceerd als oplossing voor-en door Hoger Onderwijs. Rapportages worden via de projectenwebsite verspreid, gebruik makend van een nieuwsbrief ter attendering. Met de Special Interest Group Webstroom worden mogelijkheden voor een gezamenlijke Expertisegroep onderzocht. Seminars voor docenten, experts en managers worden georganiseerd waarbij het gebruik van webcolleges in Hoger Onderwijs centraal staat. Kennisdisseminatie binnen de eigen faculteit/het eigen instituut Niet alleen de aan de pilots deelnemende docenten worden geïnformeerd over de mogelijkheden van webcolleges. Doel is om een breed draagvlak te genereren, door docenten en collega’s bij het project te betrekken met behulp van onderstaande middelen: Kick-off meeting Projectwebsite & nieuwsbrief Community Bijeenkomsten met betrokkenen binnen één instituut De mogelijkheid om onderwijsmodulen (virtueel) bij te wonen Meedenken bij het bepalen van beleidsmaatregelen op het gebied van breed gebruik van webcolleges Bekendmaken van tussentijdse resultaten van onderzoek m.b.v. quickscans, enquêtes, etcetera Redactie van artikelen voor facultaire/institutionele berichtgeving (nieuwsbrieven, website, bladen) Kennisdisseminatie binnen de instelling Op dit niveau is het doel om universiteitsbreed docenten, specialisten, communicatie-medewerkers, onderwijskundigen, ICT-experts, beleidsmakers en onderwijsdirecteuren te enthousiasmeren voor het gebruik van webcolleges in het onderwijs. Dit gebeurt op de volgende manieren: Kick-off meeting Presentaties in universitaire fora zoals het ICTO Platform en het netwerk voor communicatie medewerkers Redactie van artikelen voor universitaire berichtgeving Projectwebsite Workshops Nieuwsbrief Kennisdisseminatie binnen partnerinstellingen Kennis opgedaan in de verschillende werkpakketten zal zo effectief mogelijk gedeeld worden binnen de partner-instellingen. Trekkers en medewerkers van werkpakketten werken mee aan de uitwisseling van (inhoudelijke) kennis tussen docenten van partnerinstellingen door middel van ronde-tafelgesprekken, workshops en seminars. Ook wordt een speciaal seminar georganiseerd voor docenten en zal de projectwebsite worden ingezet. Gestart wordt met samenwerking met de zgn. ‘voorlopers’, voor de ‘volgers’ wordt een speciale werkwijze gekozen zoals bijvoorbeeld een grassroot-achtige aanpak. Kennisdisseminatie op nationaal niveau De boodschap van Webcollege OASE is om het Nederlandse Hoger Onderwijs enthousiast te maken voor het gebruik van webcolleges. Een beproefde manier is om een aantal ‘voorlopers’ te ondersteunen en hen te vragen om aan collega’s te tonen wat ze hebben bereikt. Webcollege OASE kan deze voorlopers naast ze te ondersteunen, tevens helpen om podia te vinden waarop ze hetgeen ze hebben bereikt kunnen tonen aan de buitenwereld en met name aan geïnteresseerde collega’s. SURFfoundation, SURFnet, Webstroom, VSNU, andere landelijke vakinhoudelijke en interdisciplinaire fora, vakverenigingsbladen etc. bieden aanknopingspunten. Projectmedewerkers
18
bieden ondersteuning en zorgen voor een inbedding van specifieke voorbeelden in het bredere kader van het project. Kennisdisseminatie op internationaal niveau Doel is om kennis en ervaring te toetsen aan internationale voorbeelden, toegankelijk te maken en te verspreiden door middel van artikelen in didactische vakliteratuur, via presentaties op conferenties, de projectwebsite (via een engelstalig deel) en door aansluiting te zoeken bij internationale communities voor de uitwisseling van kennis over webcolleges zoals JISC-SURF (via StreamTeam), maar ook in breder Europees perspectief en wereldwijd (zoals via DIVERSE, ALT-C, On Line Educa etc.).
19
6. Exploitatieplan Na afronding van het project OASE hebben alle instellingen ervaringen opgedaan met het opnemen van webcolleges, waardoor de drempel om hier gebruik van te blijven maken, verlaagd zal zijn. Zowel docenten als ICT-ondersteunende medewerkers hebben geleerd om ermee om te gaan, wat de verankering in de instellingen vergemakkelijkt. Instellingen blijven zelf verantwoordelijk voor de kosten van hardware en software om video’s te maken, op een server te zetten en uit te zenden. Maar na afronding van het project is een krachtig portaal gerealiseerd, dat een grote hoeveelheid expertise, modellen en handleidingen biedt en voor het hele Hoger Onderwijs beschikbaar moet staan. Met SURF foundation en SURFnet zal bekeken worden wat de beste vorm is om dit te borgen. Een van de mogelijkheden zou het onderbrengen van OASE bij SURFmedia zijn. Beschikbaarheid, betrouwbaarheid en doorontwikkeling zijn essentieel om op langere termijn deze instellingsoverstijgende portal goed in te kunnen blijven zetten. De ontsluiting van de metadata wordt via het schakelbord, onderdeel van LOREnet, geregeld en is als zodanig al bij SURF geborgd. Bij gebleken aantrekkelijkheid van de marktplaats lijkt uitbreiding van het aanbod met andere onderdelen van de kennis van de Hoger Onderwijsinstellingen voor de hand te liggen. Met SURF foundation zal overlegd worden wat de meest geëigende vervolgvorm zal zijn. Mogelijk moeten hier ook HBOraad en VSNU bij betrokken worden. De instellingen verzorgen zelf de doelgroepgerichte ontsluiting via hun portal. Het is de bedoeling dat de Streaming Expert Community een zodanig laagdrempelige toegang kent, dat het ook na het project aantrekkelijk en gemakkelijk blijft om in dit veld met elkaar in contact te blijven en kennis en ervaring uit te wisselen. Per slot van rekening wordt de expertise van alle deelnemers in de loop van het project een stuk groter en het is aannemelijk dat alle deelnemers op hetzelfde werkterrein van ICT&O en streaming media werkzaam zullen blijven.
20
7. Professionalisering
Professionalisering van docenten Instellingen werken aan de invoering van BKO (Basiskwalificatie Onderwijs). Bottom-up wordt via instellingsmedewerkers contact gezocht over de wijze waarop de community en de tools van de Webcollege OASE verankerd kunnen worden in het trainings- en begeleidingsaanbod van BKO. Top-down wordt in samenwerking met de VSNU gewerkt aan de landelijke bekendheid van de Webcollege OASE en de mogelijkheden die ze biedt voor reflectie, begeleiding en voor het verbeteren van de intrinsieke didactische en (engelse) taalkundige kwaliteit van (web)colleges. Naast een middel voor studenten om beter en flexibeler te kunnen studeren, dienen webcolleges als reflectie instrument voor docenten, als middel voor gerichte coaching, mentoring en begeleiding van docenten. Deze werkwijze wordt ondersteund door de tools die eigendom zijn van de levende community. Professionalisering van (onderwijs)management Artikelen, (beknopte) memo’s en presentaties helpen onderwijsmanagers om gericht beleid te kunnen formuleren voor toepassing van webcolleges. Separaat wordt advies/coaching aangeboden aan managers/beslissers m.b.t. de implementatie van webcolleges binnen de opleiding/instelling. Professionalisering van ondersteuners De levende community borgt professionalisering op landelijk niveau, aansluitend bij communities of practice (zoals locale Webstroom communities) op instellingsniveau. Met name facultaire contactpersonen, ELO ondersteuners, audiovisuele ondersteuners en ict medewerkers worden actief bij de community betrokken. Professionalisering van studenten Via studentenorganisaties/vakbonden worden studenten betrokken bij inventarisaties van de studentenvisies op (specifieke toepassingen van) webcolleges. Studentenorganisaties worden geïnformeerd en informatie van studentenorganisaties worden onderling uitgewisseld. Ook worden studenten opgeleid en ingedeeld in studentenpools om grootschalige opnamen te kunnen realiseren binnen instellingen die het opnameproces nog niet (volledig) hebben geautomatiseerd.
21
8. Omgevings- en actorenverkenning
In de afgelopen jaren wordt streaming audio en video steeds meer en steeds succesvoller gebruikt in het Hoger Onderwijs. Dit blijkt onder meer uit de publicatie ‘Webstroom: grenzeloze impact” (SURF, 2007). Hierin worden 17 projecten beschreven op het gebied van streaming video. Dit project bouwt voort op resultaten verworven in eerdere projecten, waaronder Triple L, Collegerama en KIP, maar ook op resultaten verworven in kleinschalige projecten zoals het pilotproject rondom webcolleges bij de Universiteit Utrecht. De grote belangstelling voor streaming video blijkt uit ook de grote deelname aan de SURF Academy, die in het najaar van 2007 een summerschool over dit onderwerp heeft georganiseerd. Voor wat betreft de doelgroep ‘studenten met een functiebeperking’ zal worden afgestemd met het Centrum voor Handicap en Studie. In Nederland zijn er verschillende communities opgericht zoals de Webstroom community en SURF SIX, die actief zijn op het gebied van streaming video. De Webstroom Community bestaat uit deskundigen uit het Hoger Onderwijs, de AV-wereld, ICT-specialisten en content leveranciers. Resultaten die voortkomen uit activiteiten van de werkgroep, zijn gericht op verbetering van het Hoger Onderwijs door de toepassing van streaming media. De projectgroep OASE zal de Webstroom Community regelmatig informeren over de stand van zaken en waar mogelijk om advies vragen. Een aantal instellingen maken gebruik van DiViDU. Dit is een web tool waarin leren met behulp van streaming video centraal staat. Deze tool kan als aanvullend leermiddel dienen op de webcolleges. Daarnaast wordt in een aantal instellingen gebruik gemaakt van Academia, waarmee het Instituut van Beeld en Geluid online toegang verstrekt tot duizenden uren streaming content voor het Hoger Onderwijs in Nederland. In het OASE-project zal bekeken worden of het beeldmateriaal van Academia benut kan worden ten behoeve van werkpakket 2. Er is ook een wiki over het gebruik van video in het onderwijs (video2learn). Tijdens het project OASE kan hier gebruik van worden gemaakt. Gedurende de eerste fase van dit project wordt in nauw overleg met de betrokkenen van bovenstaande initiatieven besproken op welke manier het beste aangesloten kan worden. Ook wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van SURFspace om ervaringen met anderen uit te wisselen, losse initiatieven te bundelen en te profiteren van elkaars al opgedane expertise.
22
Kent het project een definitieve deadline?
Is de tijd voldoende om het project binnen de gestelde termijn te realiseren? Complexiteit van het project Aantal disciplines (deelgebieden) dat betrokken is.
Aantal functionele deelgebieden dat gebruik gaat maken van de resultaten. Gaat het om een aanpassing of om een nieuw project. In hoeverre moeten bestaande verantwoordelijkheden wijzigen (nieuwe).
Zijn er andere projecten afhankelijk van dit project?
Wat zal de houding zijn van de gebruikers?
Zijn er deelprojecten, is de voortgang afhankelijk van de coördinatie hiertussen? De projectgroep Welke medewerkers werken aan het project mee?
Wat is de geografische spreiding van de projecten?
Aantal projecten dat op piektijden >80% betrokken is
Verhouding materiedeskundigen/ projectdeskundigen
0-3 maanden 3-6 maanden 6+ maanden 0-3 maanden 3-6 maanden 6+ maanden Ruim voldoende Voldoende Onvoldoende
0 0 1 1 0 0 0 1 0
0 1 3 0 2 4 0 1 3
Een Twee Meer dan 3 Een 2 tot 3 Meer dan 3 Kleine aanpassing Grote aanpassing Geheel nieuw Niet Minimaal Gemiddeld Sterk Nee Ja, er is tijd genoeg Ja, er is weinig tijd Positief Geïnteresseerd Gereserveerd Nee Enigszins Sterk
0 1 0 0 1 0 0 1 0 0 1 0 0 1 0 0 0 1 0 0 1 0
0 1 3 0 1 2 0 2 3 0 1 2 3 0 1 3 0 1 2 1 2 3
Voorn. Interne Beperkt interne Vooral externe 1 plaats 1-3 plaatsen 3+ 1 tm 4 5 tm 9 10+ Goed Redelijk Slecht
0 0 1 0 0 1 1 0 0 1 0 0
0 1 3 0 1 2 0 2 4 0 2 4
Totaal
Factor
Tijdsfactor Geschatte doorlooptijd van het project.
Waarde
Uw keuze
Risico
Zwaarte
9. Risicoanalyse en –management
4
12
4
0
4
4
4
4
2
2
5
10
5
5
5
0
5
5
3
6
4
12
2
4
5
0
5
0
23
Nemen gebruikers deel aan de projectgroep?
De projectleiding Is de projectleiding materiedeskundig?
Hoe deskundig is de projectleiding m.b.t. projectplanning? Hoeveel ervaring heeft de projectleiding met projecten als deze?
Hoe deskundig zijn de adviseurs op het te onderzoeken gebied? Hoe deskundig zijn de materie-deskundigen op het te onderzoeken gebied. Hoe betrokken zijn de verantwoordelijke lijnmanagers bij het project? Is de kans groot dat de samenstelling van de projectgroep wijzigt tijdens het project? Worden door de projectgroep standaard- methoden gebruikt of kiest/maakt men eigen methoden? Duidelijkheid van het project Zijn problemen en doelstelling voldoende bekend bij alle projectleden? Is het onderzoeksgebied nauwkeurig vastgelegd?
Is er voldoende afbakening met andere projecten?
Is er voldoende tijd gepland voor afstemming en besluitvorming? Zijn de randvoorwaarden duidelijk?
Werken de randvoorwaarden beperkend genoeg?
© Roel Grit, Wolters-Noordhoff, 2005 Boek Projectmanagement 4e druk, ISBN 90 01 347037
In sterke mate In redelijke mate In beperkte mate
0 0 1
0 1 3
Zeer deskundig Redelijk deskundig Beperkt deskundig Zeer deskundig Redelijk deskundig Beperkt deskundig Veel ervaring Redelijk veel ervaring Weinig ervaring Zeer deskundig Redelijk deskundig Beperkt deskundig Zeer deskundig Redelijk deskundig Beperkt deskundig Sterk betrokken Redelijk betrokken Beperkt betrokken Kleine kans Gemiddelde kans Grote kans Ja, alleen maar Ja, een aantal Nee
0 1 0 0 1 0 0 1
0 2 4 0 2 4 0 1
0 0 1 0 1 0 0 0 1 0 0 1 0 0 1 0
3 0 1 3 0 1 3 0 2 5 0 2 5 0 2 4
Ja, iedereen De meeste wel Niet allemaal Ja Redelijk Niet nauwkeurig Voldoende Redelijk Onvoldoende Voldoende Redelijk Onvoldoende Ja De meeste wel De meeste niet Nee Ja Redelijk nee Risicototaal Maximaal Risicopercentage
1 0 0 1 0 0 1 0 0 1 0 0 0 1 0 0 1 0 0
0 1 5 0 2 5 0 1 3 0 1 3 0 1 3 5 0 2 5
3
9
3
6
3
6
3 3
5
5
5
0
5
10
5
10
4
8
5
0
5
0
4
0
4
0
4
4
5
0 125 433
29
24
Risicomanagement Bovenstaande risicoanalyse laat zien dat het risicopercentage voor het project Webcollege OASE volgens Grits methodiek (2003) neerkomt op 29 %. Een risicopercentage tussen 20 en 40 % is acceptabel; boven de 50 % moet een project op een andere wijze uitgevoerd worden (Grit, 2003). Het risicopercentage van 29 % voor Webcollege OASE is daarmee een normaal risicopercentage voor een dergelijk project. De hoogste risicogebieden zijn (score 10 of meer): 1. De doorlooptijd van het project 2. Aanpassing of een nieuw project 3. De medewerkers van het project 4. Betrokkenheid van de lijnmanagers 5. Verwachte wijzigingen van projectmedewerkers Op de volgende manieren worden deze risico's zo laag mogelijk gehouden. Ten eerste hebben de risicogebieden de volledige en voortdurende aandacht van de penvoerder en het werkpakkettenmanagement. Dit komt terug in de voortgangsrapportage. Specifiek wordt op de volgende manier controle uitgeoefend op de risicofactoren. 1. De doorlooptijd van het project Twee jaar, 24 maanden, is een lange tijd en er kan veel gebeuren. Door werkzaamheden zo concreet mogelijk te maken vooraf en door duidelijke rollen, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden vooraf door te denken, af te spreken en in te regelen, kan uitloop door onvoorziene zaken geminimaliseerd worden. Communicatie neemt een belangrijke plaats in, in Webcollege Oase. Niet alleen als middel, maar ook als doel. Naar verwachting zullen afwijkingen van de planning hiermee tijdig gesignaleerd worden en kan de planning tijdig aangepast worden. 2. Aanpassing of een nieuw project Het grootste deel van de projectdoelen bestaat uit opschaling. Naar verwachting zullen de pilots, evaluaties en overige opschalingsactiviteiten geen grote verrassingen en daarmee risico's met zich meebrengen. De inrichting van de OASE zelf echter, wordt gekwalificeerd met een 'grote aanpassing', vooral omdat er veel verschillende partijen bij betrokken zijn. Elke partij heeft een eigen geschiedenis (Triple L, LOREnet, WEBstroom, SURF, etc) en een eigen wens/grens met het oog op de toekomst. Ook hier zijn de projectactiviteiten op aangepast: afstemming tussen alle partijen met het oog op de inrichting van de OASE is een belangrijk doel van de Streaming Expert Community. Om deze reden begint de community met een duidelijke doelstelling en taakverdeling. 3. De medewerkers van het project De geografische spreiding van het project is relatief groot en is daarmee tevens één van de krachten van het project met het oog op nationale impact en een optimale inrichting van Webcollege OASE. Juist met het oog op de Streaming Expert Community wordt daarom al direct bij aanvang van het project een zeer duidelijke en 'stevige' communicatiestructuur ingericht. Onderdeel daarvan is een volledige afstemming in en beschikbaarheid van de juiste communicatiemiddelen bij een ieder. Dat houdt in: SURFgroepen (inclusief webconferencing), waar mogelijk Skype en/of msn, uitwisseling en bijhouden, up to date houden (dedicated projectdeelnemer) van alle contactgegvens van de projectdeelnemers, proactief en geregeld contact onderhouden, en dergelijke. 4. De betrokkenheid van de lijnmanagers Grit doelt hiermee op de verantwoordelijken ter plaatse. Het gaat in het geval van Webcollege OASE dan om de verantwoordelijken (bestuur, docent, ICT- en/of AV-afdelingen) waar pilots
25
worden gedraaid, of waar implementatie van de Webcollege OASE plaatsvindt. Omdat het grotendeels om opschaling gaat, is de te verwachten weerstand in de organisatiestructuur en – cultuur een stuk minder groot dan wanneer het om innovatie gaat. Toch kent uitbreiding van ICT&O-mogelijkheden in de traditionele omgevingen van universiteiten nog een vrij grote weerstand, reden waarom hier een kwalificatie van 'redelijk betrokken' is gekozen. De vertrouwdheid en bekendheid van streaming media zijn echter inmiddels vrij groot bij een breed publiek. Er kan daarom eerder van demand pull dan van supply push gesproken worden. Daarnaast wordt door alle betrokkenen bij pilots in uitgebreid overleg met het werkpakketmanagement en met de penvoerder, met de betrokken docenten en anderen de gang van zaken van een pilot en/of opschaling van tevoren concreet en uitgebreid doorgenomen. Dit om zo min mogelijk verrassingen tegen te hoeven komen. Bovendien is een niet onbelangrijke factor in dezen dat elk betrokken faculteitsbestuur en/of afdelingsbestuur, voor 35 % meebetaalt. Op deze manier is er 'van bovenaf' een incentive voor een goede uitkomst ter plaatse. 5. Verwachte wijzigingen van projectmedewerkers De projectmedewerkers zijn alle dedicated ICT&Omedewerkers. In die zin is hun werk meer een hobby, dan een opgelegde taak. Er lijkt dus genoeg intrinsieke motivatie te zijn, dat een zeker enthousiasme en daarmee binding en betrokkenheid waarborgt. Ook de status van het project zorgt voor binding. Over een periode van 24 maanden is er daarnaast altijd het risico van verloop. De letters of intent van de respectievelijke Colleges en Raden van Bestuur waarborgen een zekere continuïteit. Het werkpakketmanagement en de penvoerder kunnen bij eventuele verandering van bemensing, met behulp van de aanwezige documentatie en een goede 'intake' een nieuwe projectmedewerker goed inwerken.
26
Bijlage 1: Projectorganisatie / kwaliteitsborging Penvoerder Universiteit Leiden (Henriette van Vredenburch) Werkpakkettenmanagement Werkpakket 0 (penvoerder; Henriette van Vredenburch/UL) Werkpakket 1 (deelnemer) Werkpakket 2 (Renée Filius/UU) Werkpakket 3 (Hans Bronkhorst/WUR) Werkpakket 4 (deelnemer) Contactpersonenoverleg Henriette van Vredenburch (UL) Paul Adriaans (UM) Renée Filius (UU) Chris Nieuwenhoven (UvT) Jan Tijmen Goldschmeding (VU) Hans Bronkhorst (WUR) Arjan van Ginneken (Fontys) Pete van der Spoel (HU) Hendrik Klompmaker (Can-iT) Robert Jan Brouwer (Mediamission) Streaming Expert Community Alle deelnemers aan project Webcollege OASE
Streaming Expert Community Contactpersonenoverleg
Penvoerder
WP1
WP2
WP3
WP4
27
Bijlage 2: Standlijnen en planning Project Webcollege OASE mei-sep WP 0 Projectmanagement Controlling document Voortgangsrapportages Mid-termrapportage Eindrapportage Evaluatie WP 1 Instap- en opschalingsmodel Controlling document Orientatie Casusbeschrijvingen Pilots ontwerp & criteria voor toetsing Model & protocollen SMART doelen pilots vastleggen Start 3 pilots Evaluatie pilots (bij afronding) Disseminatie WP 2 Didactiek Controlling document Vooronderzoek Ontwerp pilots & criteria voor toetsing Pilots Evaluatie pilots Inrichting didactiek voor OASE Aanpassingen didactiek OASE Disseminatie WP 3 Vindbaarheid Controlling document Afstemmen & instemmen deelnemers LOREnet harvester uitbouwen (actie SURF) Webcollege OASE ontwerp Testen OASE Openstellen en bijstellen verbreed aanbod Verbetering metadatering Disseminatie WP 4 Streaming Expert Community Controlling document Randvoorwaarden Intake wensen/grenzen deelnemers Contact onderhouden Vormgeving communicatiestructuur Vastleggen criteria voor toetsing Inrichting en Vormgeving OASE Evaluatie levende streaming expert CoP Disseminatie (project-intern) Disseminatie (project-extern) Aanbevelingen voor vervolg
2008 sep okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
2009 jun jul
aug
sep
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
2010 apr mei
jun
jul
aug
Bijlage 3: Kostenoverzicht WP0 Tijdsplanning Begroting Subtotaal
Projectmanagement September 2008 tot september 2010 75 dagen Projectmanagement (7,5 % van totaalbedrag)
WP1 Tijdsplanning Begroting
Instap- en opschalingsmodel September 2008 tot september 2010 Werkpakketmanagement WP1 Ontwikkeling, pilots, evaluatie model 170 dagen Disseminatie 20 dagen Onvoorzien
Subtotaal WP2 Tijdsplanning Begroting
Didactiek September 2008 tot september 2010 Werkpakketmanagement WP2 Ontwikkeling, pilots, evaluatie 170 dagen Disseminatie 20 dagen Onvoorzien
Subtotaal WP3 Tijdsplanning Begroting
Vindbaarheid September 2008 tot september 2010 Werkpakketmanagement WP3 Uren: bij instellingen 170 dagen Uren: begeleiden acties 20 dagen Materiaal Acties marktplaats en doorzoekbaarheid Disseminatie 20 dagen Onvoorzien
Subtotaal WP4 Tijdsplanning Begroting
Subtotaal
Streaming Expert Community September 2008 tot september 2010 Werkpakketmanagement WP4 Community Werkpakketmanagement Community 38 dagen project intern Inrichting Webcollege OASE 50 dagen Community materiaal 20 dagen disseminatie Onvoorzien
€ 45.000,00 € 45.000,00
€ 6.000,00 € 102.000,00 € 12.000,00 € 6.000,00 € 126.000,00
€ 6.000,00 € 102.000,00 € 12.000,00 € 6.000,00 € 126.000,00
€ 6.000,00 € 102.000,00 € 12.000,00 € 20.000,00 € 50.000,00 € 12.000,00 € 6.000,00 € 208.000,00
€ 3.950.00 € 10.975,00 € 22.800,00 € 30.000,00 € 10.000,00 € 12.000,00 € 4.200,00 € 89.975,00
Totaal Tijdsplanning Begroting
Totaal
Project Webcollege OASE September 2008 tot september 2010 Te matchen bedrag zonder projectmanagement Projectmanagement 7,5 % Accountant Te matchen bedrag door 8 instellingen Subsidie SURF NAP Totale projectbegroting
€ 555.000,00 € 45.000,00 € 5.025,00 € 194.250,00 € 360.750,00 € 600.000,00 Tarief = € 75 per uur
30
Bijlage 4: Persoonsgegevens en –verklaringen
Bijlage 4: Aansluiting bij het instellingsbeleid Universiteit Leiden (UL) Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de Faculteit der Sociale Wetenschappen (FSW) beschikken op dit moment ieder over een streaming server. FSW heeft in haar ICTO meerjaren beleidsplan streaming video hoog in het vaandel staan. Het LUMC bouwt een eigen lijn van ervaring en deskundigheid op, op dit gebied (http://www.medischonderwijs.nl/LRS.NET/login.aspx) Zowel FSW als LUMC beschikken over collegezalen met vaste opnamemogelijkheden. De Faculteit Wis- en Natuurkunde (W&N) is bezig de opzet van de streaming video-faciliteiten in FSW te kopiëren voor eigen W&N gebruik. Vanuit het project ‘Streaming Video in het Hoger Onderwijs’ (okt. 2005 – okt. 2007) hebben drie faculteiten en het ICLON in vier verschillende didactische e-learningvormen ervaring en kennis opgebouwd met het werken met streaming video. Een vijfde deelproject richtte zich op ondersteuning, techniek en praktisch werkbare oplossingen onder het motto ‘Vrijheid waar het kan, standaardisering waar het moet’. De vier didactische vormen zijn: 1. Beoordeling docenten in opleiding op locatie (Deelproject ICLON) 2. Ontwikkeling presentatievaardigheden vakken Nederlands en Italiaans (Deelproject Letteren) 3. Colleges online voor buitenlandse studenten International Institute for Air and Space Law (Deelproject Rechten) 4. Diagnose gespreksvaardigheden vak Interpersoonlijke Beroepsvaardigheden (Deelproject Psychologie) Het vijfde deelproject: 5. Standaardisering, praktische en technische oplossingen en ontwikkeling werkvormen en handleidingen (Deelproject DIOS, i.e. Dienst ICT Ondersteuning Sociale Wetenschappen) Uit de evaluaties blijkt enthousiasme van zowel docenten als – vooral – studenten. Verdere verkenning en ontwikkeling van werken met streaming video vindt op dit moment plaats vanuit ICTpioniers en -enthousiastelingen, voortbouwend op wat gerealiseerd is in de deelprojecten. Het delen van de manier van werken en vertrouwd raken met streaming media vindt plaats in het interfacultaire vervolgproject ‘Streaming U-Video’ (va. februari 2008). Hier worden waarbij vijf afgeronde didactische werkvormen, waaronder webcolleges, in een gestandaardiseerde werkwijze geïntroduceerd in de overige zes faculteiten van de universiteit. De universiteit werkt op de langere termijn toe naar een centrale integraaloplossing voor streaming media in het onderwijs.
Universiteit Maastricht (UM) Universiteit Utrecht (UU) Binnen de Universiteit Utrecht is gedurende 2007 een pilot uitgevoerd voor het opnemen en uitzenden van hoorcolleges. In dit project dat is ingediend door de faculteiten Sociale Wetenschappen en Geesteswetenschappen en gefinancieerd door de centrale directie ICT, is gedurende een jaar ervaring opgedaan en zijn de bevindingen verzameld door middel van evaluaties. In dit project zijn Weblectures op verschillende manieren ingezet in het onderwijsproces.
31
In sommige gevallen is dit een extra faciliteit voor studenten, in andere gevallen wordt het aangeboden voor afstandsonderwijs. Bij Godgeleerdheid worden hoorcolleges opgenomen als vervanging van fysieke hoorcolleges voor deeltijders en bij Algemene Sociale Wetenschappen en Vrouwenstudies worden opnames ingezet als onderdeel van afstandsonderwijs. Bij de faculteit Geneeskunde wordt er geëxperimenteerd met het opnemen van gastsprekers en bij de faculteit Economie is vooral interesse in het expertimenteren met het opnemen van hoorcolleges. Door middel van dit project wil de Universiteit Utrecht de losse initiatieven binnen de verschillende faculteiten bundelen, opschalen, zodat de expertise daarna ook op andere plaatsen kan worden toegepast. Specifieke doelstellingen zijn vooral gericht op: -
-
Vergroten van het studiesucces door herhaling van de collegestof mogelijk te maken voor studenten. Tevens verrichten van onderzoek naar de verschillen in studiesucces tussen studenten die wel of juist niet de mogelijkheid hebben om weblectures te volgen. Hergebruik van weblectures en het uitbreiden van de toepassingen van weblectures. Vergroten van de kansen voor specifieke doelgroepen, zoals gehandicapten, buitenlandse studenten en Utrechtse studenten in het buitenland.
Dit project sluit aan bij het Strategische Plan 2005 – 2009 van de Universiteit Utrecht en bij het Utrechtse onderwijsmodel, doordat het de kans op studiesucces en gemotiveerde studenten vergroot en doordat het ruimte biedt aan geïnspireerde docenten. De Universiteit Utrecht is vooral geïnteresseerd in deelname aan werkpakket 1, 2 en 5. Per werkpakket zijn de volgende onderdelen van de Universiteit Utrecht geïnteresseerd: WP 1 (instap- en opschalingsmodel): - School of Economics - UMC Utrecht - Betafaculteit WP 2 (didactiek): - IVLOS - UMC Utrecht - Faculteit Sociale Wetenschappen - Faculteit Geesteswetenschappen - Betafaculteit WP 5 (streaming expert community): - School of Economics - Betafaculteit
Universiteit van Tilburg (UvT) In de ‘Tilburgse onderwijsbenadering’, de visie van de Universiteit van Tilburg (UvT) op haar academisch onderwijs, wordt gedefinieerd dat de UvT naast de fysieke leeromgeving een hoogwaardige virtuele leeromgeving realiseert. Daarbij wordt benoemd dat de toepassing van ICT in het onderwijs geleidelijk zal verschuiven van een middel om doeltreffendheid, variëteit en doelmatigheid te vergroten naar een middel om het onderwijsproces zelf te innoveren en transformeren. In dit kader werkt de UvT al vele jaren met streaming media waarbij ze ook een voortrekker is in de Webstroom community. In 2007 zijn faculteiten binnen de UvT van start gegaan met pilots waarin colleges worden opgenomen om dit materiaal daarna op verschillende manieren onderwijskundig in te zetten. De UvT en dan specifiek de faculteiten Rechtsgeleerdheid en Sociale Wetenschappen willen in dit project in samenwerking met de ondersteunende dienst Library and IT Services en in
32
samenwerking met andere universiteiten en hogescholen, door middel van het opnemen van colleges deeltijdonderwijs flexibiliseren, docenten professionaliseren en een verdere verdieping en uitbreiding van de collegestof realiseren in het reguliere onderwijs. Daarbij zal buiten de kaders van dit project de gehele infrastructuur voor het opnemen en beschikbaar stellen van opgenomen colleges worden uitgebreid en worden geprofessionaliseerd. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van de resultaten uit het werkpakket ‘Instap en opschaling’ maar er zal ook vanuit de aanwezige ervaring binnen de UvT een bijdrage worden geleverd aan de totstandkoming van de resultaten in dit werkpakket. De betrokken faculteiten binnen de UvT en Library and IT Services hebben reeds een zeer rijke, gedegen en kwalitatieve ervaring met de inzet van streaming video in het onderwijs. In 2003 hebben medewerkers van Library and IT Services meegewerkt aan het SURFnet handboek over de productie en distributie van streaming video. De UvT had op dat moment al enige jaren een eigen videoserver in gebruik. De faculteit Rechtsgeleerdheid heeft in het kader van de Webstroom tender 2003-2004 het veel geprezen Juricam opgeleverd en vervolgens in de WEBstroom tender 2005 het project “Roept u maar” uitgevoerd. Daarnaast zijn medewerkers van Library and IT Services direct medeverantwoordelijk geweest voor de initiatie van het ZoEp-project en hebben zij actief deelgenomen in de landelijke klankbordgroep ten behoeve van de nieuwe SURFnet videoportal (VIP), die binnenkort wordt gelanceerd.
Vrije Universiteit Amsterdam (VU) Het Audiovisueel Centrum van de Vrije Universiteit is een van de participanten in het Triple L project. Er zijn daarbij verschillende opnametechnieken onderzocht en daarbij is ruime ervaring opgedaan met o.a. de (on)mogelijkheden van mediasite. Voor de te kiezen opnametechnieken is een matrix met opklimmende complexitweit ontwikkeld. Inmiddels wordt binnen de Vrije Universiteit op jaarbasis een 50-tal events opgenomen. Met ingang van 2008 zijn standaard collegeregistraties (volgens scenario 1 van Triple L) in het basispakket opgenomen. Het AVC heeft, behalve in Triple L, ruime ervaring opgedaan in andere nationale en internationale projecten (o.a. IVO, VideoAktiv, Teleforum, Zoep pilot). Het leverde enkele jaren de communitymanager van de SURF SIX (standaarden) en is een van de drijvende krachten achter SURF webstroom. Door de unieke combinatie van expertise binnen het centrum (mediatheek, mediaproductie en techniek) kon het AVC uitgroeien tot een belangrijk expertisecentrum op het gebied van streaming media. Het heeft de vindmachine ZoEp ontwikkeld en is penvoerder van het SURF opschalingsproject ZoEp portal. Het AVC was gastheer en co-organisator van de eerste videoherfstschool van de SURF Academie. Binnen de Vrije Universiteit is het AVC betrokken bij het in beeld brengen en dissemineren van casus, die als good practices van de uitwerking van de VU onderwijsvisie Community of learners worden gezien. Vanuit deze achtergrond kan het AVC bijdragen leveren aan de werkpakketten 1 (instap- en opschalingsmodel), 3 (vindbaarheid), 4 (inrichting webcollege OASE en 5 (streaming expert community).
Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR) Er is inmiddels ruim tien jaar ervaring opgedaan met het vastleggen van hoorcolleges, interviews en oraties, zowel door de deelnemende instellingen als daarbuiten. Van deze ervaring zal gebruik worden gemaakt. Wageningen Universiteit heeft een geautomatiseerd systeem ontwikkeld waarmee colleges, presentaties en promoties op WURtv http://wurtv.wur.nl/wurtv/WURTV.aspx worden vastgelegd. Hierbij worden diverse doelen nagestreefd: zowel studenten de colleges faciliteren in hun leefproces als de promoties en andere wetenschappelijke presentaties wereldwijd live te volgen gemaakt. De laatste jaren heeft de WUR deelgenomen aan de projecten SURF Triple L en grassroots IMPULS Digitaal. Het eerste was gericht op de didactische meerwaarde van deze opnames, het tweede op het opheffen van belemmeringen voor studenten met een functionele belemmering.
33
WUR wil in OASE 1. het organiseren van opnames op grote schaal door het hele opnameproces (te beginnen bij de goedkeuring van de docent voor de opname) te regelen; en 2. verder uitbouwen van de ontwikkelde didactische modellen met de daarbijbehorende docententraining. Met name doel 1 raakt de bottleneck van allerlei faciliteiten die voor docenten en studenten klaargezet worden, nl hoe deze te gebruikt te krijgen. In twee jaar wil de WUR tot een systeem komen waarin vraag van studenten en aanbod van docenten volledig op elkaar zijn aangepast en het niet meer dan logisch is dat colleges worden opgenomen. Aanpalend aan dit project wil WUR overgaan op een grootschalige uitrol van de mogelijkheden tot opnemen van colleges voor interne consumptie. Vanaf september as. worden in zes collegezalen standaard met vaste apparatuur alle colleges opgenomen en deze aan de docent en de studenten van het betreffende vak ter beschikking gesteld. En worden docenten van de betreffende periode hierop voorbereid tijdens informatieve bijeenkomsten.
Fontys Hogescholen Eindhoven (Fontys) Op dit moment is er nog geen centrale voorziening of centraal beleid voor het opnemen en aanbieden van weblectures binnen Fontys Hogescholen. Er lopen wel een aantal lokale activiteiten en experimenten. Zo voert de Fontys Hogeschool Verpleegkunde experimenten uit met het opnemen en online plaatsten van colleges. Fontys PTH verleent ondersteuning aan instituten bij het via live streaming video op meerdere plaatsen gelijktijdig beschikbaar stellen van colleges die dan ook opgenomen worden. Het ICT en Onderwijs Lab van de afdeling Onderwijs van het Fontys Facilitair Bedrijf start in 2008 met pilots voor het opnemen en beschikbaar stellen van presentaties en colleges via een Echo360 capturing systeem. De afdeling Onderwijs start een project voor het uitwerken van didactische inpassing van weblectures. Deze weblectures zullen via een eigen (streaming) testserver beschikbaar gesteld worden. Voor de overige streaming video maakt Fontys gebruik van de streaming video voorzieningen van SURFnet. Fontys ziet, naast de voordelen voor reguliere studenten, voordelen in het gebruik van weblectures ten behoeve van ondersteunen van studenten met een taalachterstand of met een handicap. Fontys heeft in 2007 geparticipeerd in het Grassroots project Impuls Digitaal. Belangrijkste doelstellingen van Fontys Hogescholen zijn het verbreden van het draagvlak voor gebruik van weblectures, het inpassen van weblectures in de bestaande didactische modellen, het inrichten van de benodigde technische, organisatorische en didactische ondersteuning. Doelstelling: Fontys ziet, naast de voordelen voor reguliere studenten, voordelen in het gebruik van weblectures ten behoeve van ondersteunen van studenten met een taalachterstand of met een handicap. Fontys heeft in 2007 geparticipeerd in het Grassroots project Impuls Digitaal. Belangrijkste doelstellingen van Fontys Hogescholen zijn het verbreden van het draagvlak voor gebruik van weblectures, het inpassen van weblectures in de bestaande didactische modellen, het inrichten van de benodigde technische, organisatorische en didactische ondersteuning. Clusters en rollen: Fontys wil deelnemen in de werkpakketten 1 en 2: Instap- en opschaalmodel en Didactiek. Deze twee werkpakketten sluiten het beste aan bij de doelstellingen van Fontys. Fontys ziet zichzelf binnen werkpakket 1 als een instapper. Gezien het feit dat Fontys binnen LOREnet beschikt over een portaal voor het delen van onderwijsmateriaal is deelname aan cluster 3; Vindbaarheid minder interessant. Op verzoek wil Fontys daar echter wel haar kennis in delen. Fontys zoek niet de lead in de twee werkpakketten waarin zij wil deelnemen. Gezien de ervaring van Fontys op dit moment op het gebied van weblectures zoekt zij een rol als deelnemer.
34
Omgevingsanalyse: Fontys neemt deel aan de repository initiatieven HBO-kennisbank en LOREnet. De Fontys ELO N@Tschool! herbergt de LOREnet repository. Bij de Fontys Hogeschool Verpleegkunde en Fontys PTH Eindhoven experimenteert men op kleine schaal met weblectures. Colleges of presentaties worden opgenomen of gestreamd door middel van een standaard videocamera, een labtop en software als WireCast of Windows Mediaencoder. Professionalisering: De meeste projectdeelnemers zullen zich moeten verdiepen in de onderwijskundige kant van weblectures. Ook op technisch gebied hebben de meeste deelnemers slechts rudimentaire kennis. Een deel van de projectinspanningen van 2008 zullen zich dan ook richten op dit gebied.
Hogeschool Utrecht (HU) Aanleiding voor onze interesse is een merkbare groeiende behoefte vanuit onze faculteiten voor dienstverlening rondom webcolleges. Bij voorbeeld, onze Faculteit Economie en Management (FEM) wil nadrukkelijk webcolleges inzetten om meer docenturen vrij te maken voor werkcolleges. Hier is een professionaliseringstraject hoorcolleges geven en opnemen aan verbonden. Ook in het kader van HU beleidsspeerpunten flexibilisering en kennisbasis is het zeer interessant om een impuls te geven aan de lopende initiatieven voor webcolleges. De huidige Audio Visuele (AV) dienst van de Faculteit Gezondheidszorg (FG), die de hele HU moet bedienen in deze, kan de groeiende vraag amper aan. Er is dan ook geen centrale rich media repository voorziening, momenteel wordt gebruik gemaakt van een combinatie van Sharepoint en de Surf video portal. Werkpakketten en Rollen Voornamelijk Werkpakket 1 Instap- en opschaalingsmodel en 2 Didactiek, maar ook een bijdrage aan Werkpakket 3 Vindbaarheid. Wij denken aan het opzetten van een instellingsrepository voor rich media waarvan delen landelijk ontsloten kunnen worden d.m.v. de OAI connector die door Tripe-L is/wordt ontwikkeld. Hiernaast zouden wij een aantal didactisch ingestoken pilots willen doen met docenten. Primair doel hiervan zou zijn het verhogen van de kwaliteit van het hoorcollege die wordt opgenomen, maar natuurlijk zal dit professionaliseringstraject zijn uitwerking moeten hebben op alle hoorcolleges die de betreffende docenten geven. De content en praktische en didactische ervaringen die deze activiteiten opleveren zouden - met een vertaalslag naar draaiboeken met criteria - een waardevolle bijdrage vormen voor de doelstelling van zowel onszelf als het project. Wat moet je ondernemen voor je eigen professionalisering? Door het ondernemen van eerdergenoemde activiteiten met daarnaast de reflectie die de terugkoppeling van opgedane kennis en ervaringen naar het SURF NAP project niveau teweegbrengt, zal een ‘on-the-job’ professionalisering plaatsvinden.
Can-iT b.v. Can-iT ontwikkelt software en diensten voor online scholing en begeleiding binnen de onderwijs- en trainingsmarkt en het bedrijfsleven. Kenmerk van de producten is gebruikersgemak en een aantrekkelijke prijs/prestatie verhouding. Voor Can-iT staat de klant centraal. Can-iT is begin 2008 ontstaan als een spin-out van Wageningen Universiteit en Research Center en is gevestigd in Wageningen in de buurt van Wageningen Campus. In het project wil men
35
enerzijds leren van de ervaringen van gebruikers. Anderzijds meedenken over toepassingsgebieden en scenarios en over repositories, metadata en indexering.
Mediamission MediaMission v.o.f. uit Delft heeft aangegeven betrokken te willen blijven bij het project Webcollege OASE om goed op de hoogte te kunnen zijn van de wensen en problemen die leven in de Hoger Onderwijsinstellingen in Nederland, zodat Mediamission produkten en diensten daarop aansluitend kan leveren en ontwikkelen. Robert Jan Brouwer 06-24145076
[email protected]
36
Bijlage 4: Deelnemers per instelling Universiteit Leiden (UL) Drs Henriette (H.A.M.) van Vredenburch (UL) Henriette van Vredenburch adviseert als facultaire ICT&Onderwijscoördinator het Bestuur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Leiden. Zij ziet ook toe op het reilen en zeilen van het ICT&O Atelier van de faculteit. Vanuit haar achtergrond in coaching, onderwijspsychologie en als groepstrainer is zij alert op goede en open communicatie. De ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden op het gebied van communicatie en ICT hebben haar warme belangstelling. Zij heeft ruim een jaar actief deelgenomen aan het interfacultaire Leidse project 'Streaming Video in het Hoger Onderwijs'. http://www.ict-fsw.leidenuniv.nl/index.php3?c=140
Universiteit Maastricht (UM) Gwen Noteborn (UM) Gwen Noteborn (Msc) is werkzaam bij het Marketing departement van de faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de UM als ICT Innovatie Manager. Binnen haar functie is ze continue opzoek naar nieuwe ICT toepassingen op onderwijsgebied. Vanuit deze rol is zij ook betrokken bij het Project Video streaming aan de FDEWB. Naast Video streaming is zij ook betrokken bij Social Networking projecten, verantwoordelijk voor de website van het marketing departement en aanspreekpunt voor Blackboard en NetQuestionaire. Naast haar werk volgt Gwen een post-doctorale opleiding in Conflictmanagement (MA) waarin zij in november verwacht haar diploma te behalen. Paul Adriaans (UM) Paul Adriaans is coördinator ICT & Onderwijs voor de faculteit der Rechtsgeleerdheid van de UM. Hij is vooral verantwoordelijk voor inrichting en ondersteuning van de ELO t.b.v. de faculteit, maar is tevens verantwoordelijk voor innovaties op het gebied van onderwijs & ICT voor de faculteit. Hij is van huis uit docent Engels en Nederlands, maar heeft vooral veel ervaring op het gebied van ICT beheer en gebruikersondersteuning en -training op ICT gebied.
Universiteit Utrecht (UU) IVLOS - Renée Filius Renée Filius werkt als adviseur Hoger Onderwijs bij het IVLOS, Universiteit Utrecht. Ze werkt voor het ICT Expertisecentrum aan projecten waarbij onderwijsinnovatie met behulp van ICT centraal staat. Voorbeelden zijn: educatieve games, mobiel leren, verschillende vormen van blended leren en kennisportalen. Ze werkte binnen AGW aan de opnamen van gastcolleges via weblectures en was betrokken bij een grassrootproject om de effecten van weblectures voor studenten met een functiebeperking te bepalen. Daarvoor werkte zij als programmamanager bij de Digitale Universiteit en was verantwoordelijk voor het programmamanagement van projecten op het gebied van onderwijsinnovatie met behulp van ICT. Daarnaast heeft ze tien jaar in het bedrijfsleven gewerkt als projectmanager, accountmanager en trainer. Ze heeft een achtergrond op het gebied van Onderwijskunde en Personeel & Organisatie. Faculteit Economie - Yolanda Grift Yolanda Grift is UD bij de Utrecht School of Economics, het departement Economie van de REBO faculteit. In die functie heeft zij de afgelopen 20 jaar verschillende economie-vakken gedoceerd en, sinds de oprichting van het departement Economie, ook de kwantitatieve vakken in de economische opleiding (wiskunde, statistiek, econometrie). Met name de kwantitatieve
37
aansluiting van VWO-leerlingen voor een economische opleiding is problematisch. Ondanks het voorvereiste van Wiskunde A1,2 voor een economische studie wordt steeds meer duidelijk dat de voorkennis die verondersteld wordt niet aanwezig is. Daarnaast heeft zij het afgelopen jaar als projectleider binnen het NAP/SURF-project NKBW geparticipeerd. UMC - Ellen Easton Ellen Easton werkt bij het UMC Utrecht, als onderwijskundig onderzoeker/adviseur ICT bij de afdeling Onderwijstechnologie van het Expertisecentrum. Daar houdt ze zich voornamelijk bezig met het begeleiden van de ontwikkeling van onderwijskundige applicaties en met projecten op het gebied van docentprofessionalisering en mobiel leren. Hiervoor werkte ze, na een promotie-onderzoek op het gebied van medische chemie en een omscholings-opleiding in ICT, o.a. bij een internationaal softwarebedrijf als cursus-ontwikkelaar en trainer. - Jeroen de Groot Jeroen de Groot is onderwijskundige en werkt als stafmedewerker bij Algemene Gezondheidswetenschappen. Hij ondersteunt het MT bij de ontwikkeling van de masteropleidingen en richt zich met name op de kwaliteit van de opleidingen. Momenteel is hij ook projectleider van het KOL-project (Keuzeonderwijs on-line) waarin een sterk verouderd keuzeblok 'Kwaliteit van zorg' in digitale vorm wordt omgezet ten behoeve van deeltijdstudenten. Faculteit Sociale Wetenschappen - Keith Russell Keith Russell is verantwoordelijk voor de inzet en innovatie op het terrein van ICT in het onderwijs bij de faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Naast het opzetten van het project Weblectures is hij verantwoordelijk voor het coachen van docenten met het gebruik van de ELO, de inzet van het portfolio en diverse andere toepassingen op het terrein van ICT. Hij heeft Geografie voor Educatie gestudeerd en heeft in het verleden onderwijsmateriaal ontwikkeld en op vele terreinen de inzet van ict in het onderwijsproces opgezet, onder meer in de communicatie en administratie. Faculteit Geesteswetenschappen - Mabelle Hernández Mabelle Hernández werkt als programmaleider onderwijs bij de faculteit Geesteswetenschappen, Universiteit Utrecht. Hiervoor werkte zij 7 jaar als beleidsmedewerker onderwijsvernieuwing en ICT bij het departement Godgeleerdheid. Ze is bezig met haar masteropleiding Onderwijskunde en heeft eerder Film en Opvoeringskunsten gestudeerd. In haar werkzaamheden heeft zij zich vooral bezig gehouden met het onderwijskundig adviseren van docenten bij het gebruik van ICT in hun onderwijs en het coördineren van innovatie in het onderwijs met gebruik van ICT.
Universiteit van Tilburg (UvT) Uitgaande van de originele projectideeen die zijn gedefinieerd voor de UvT, zijn dit de personen die een rol spelen binnen deze deelprojecten: Library and IT Services Chris Nieuwenhoven (contactpersoon) Chris Nieuwenhoven is beleidsmedewerker op het gebied van audiovisuele en streaming media. Daarnaast is zij ondersteuner ICT en Onderwijs, met als aandachtsgebieden Audiovisuele- en multimedia, streaming media en content. Zij is ook voorzitter van "WEBstroom" , de community van streaming video deskundigen uit het Hoger Onderwijs onder het SURFplatform ICT en Onderwijs. Cas Egelie
38
Cas Egelie is ICT&O coördinator van de universiteit en manager van het team Teaching and Learning Suppport binnen de dienst Library and IT Services. Henk van Opstal Henk van Opstal is innovatiespecialist digitale media. Peter van den Broek Peter van den Broek verzorgt de technische AV-ondersteuning op de UvT. Faculteit Sociale Wetenschappen Seger Breugelmans Seger Breugelmans is universitair docent crossculturele psychologie aan de universiteit van Tilburg. Hij geeft verscheidene cursussen aan psychologiestudenten en niet-psychologiestudenten op het gebied van cultuur, identiteit, en culturele diversiteit. Zijn wetenschappelijk werk richt zich op Cultuur en Emoties en op Culturele Diversiteit in Nederland. Recente publicaties kunnen worden gevonden via de UvT website. Roger Schmitz Roger Schmitz is ICT en Onderwijs & Informatie Specialist, werkzaam bij de sociale faculteit. Faculteit rechtsgeleerdheid Moswa Herregodts Moswa Herregodts is sinds februari 1999 werkzaam bij de Faculteit Rechtsgeleerdheid. Bij de afdeling Informatisering & Automatisering is hij o.a. werkzaam als ICTO-coördinator. Ervaring met het aanbieden van digitaal beeldmateriaal via onder andere de projecten www.juricam.nl, www.rechtenietsvoorjou.nl en www.rechtinbeeld.com. De faculteit heeft minder ervaring met het opnemen en digitaal aanbieden van hoorcolleges, aangezien deze slechts incidenteel en alleen op verzoek worden opgenomen. Karin van Opdorp Karin van Opporp is sinds augustus 2000 werkzaam als Onderwijskundig adviseur en trainer bij de afdeling Onderwijs en Internationalisering van de Faculteit Rechtsgeleerdheid. Zij is in 1991 gepromoveerd bij de Universitaire Lerarenopleiding van de RU Nijmegen (op docentprofessionalisering).
Vrije Universiteit Amsterdam (VU) Dr.Jan Tijmen Goldschmeding Dr.Jan Tijmen Goldschmeding is directeur van het Audiovisueel Centrum. Hij is mede oprichter van de SURF webstroom community en lid van de denktank webstroom. Hij is lid van de kerngroep van SURF DiRECt, voorzitter van het Brits-Nederlandse Streamteam en voorzitter van de stuurgroepen van de SURF projecten Triple L en ZoEp portal. Sylvia Moes Sylvia Moes is projectmanager en hoofd van de avc mediatheek. Ze heeft het initiatief genomen voor het oprichten van DiViTh, een special interest group van webstroom van mediatheken in Nederland en Vlaanderen en is voorzitter daarvan. Daarnaast is zij adviseur van de denktank van Webstroom. Gedurende een 2-tal jaren was zij communitymanager van SURF SIX, waar zij zich met name bezig hield met specificaties rondom e-portfolio. Ze was deelprojectleider van IVO (digitale videocatalogus), VideoAktiv (o.a. het aanbieden van virtuele workshops en face to face workshops met 5 Europese partners) en Triple L (registreren van live events). Ze was initiator en projectleider van ZoEp (zoekprofiel docenten koppelen aan EPG) en projectleider van het SURF opschalingsproject ZoEp portal. Nico van Lier
39
Nico van Lier is hoofd mediaproductie van het audiovisueel centrum. Hij was deelprojectleider van Triple L. Zijn afdeling produceert jaarlijks enkele tientallen professionele video- en multimedia programma’s. De afdeling maakt webomgevingen met of rond streaming video, geeft workshops en begeleidt doe-het-zelvers. Daarnaast worden college- en eventregistraties, webcasts en videoconferenties verzorgd. Jan Tijmen Goldschmeding, directeur Audiovisueel Centrum Vrije Universiteit Sylvia Moes, projectmanager en hoofd avc mediatheek
Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR) Hans Bronkhorst (WUR) Hans Bronkhorst is senior adviseur Onderwijs met ICT en werkzaam bij de afdeling Docentenondersteuning van de WUR. sinds hij tien jaar geleden gegrepen werd door het fenomeen Streaming media is hij met de benutting daarvan binnen het onderwijs beziggeweest. Daarbij heeft gebruikersgemak en vindbaarheid altijd voorop gestaan. Hij participeerde in de Europese projecten AgriMMedia (simulaties, VC en streaming media) en Ariadne (metadata) en de SURF projecten Walhalla, Gipsy, Manolo, Videocommunicatie en Triple L. Joke Marinissen (WUR) Joke Marinissen werkt bij de groep Docentenondersteuning van Wageningen Universiteit als Onderwijskundig adviseur en trainer. Zij houdt zich vooral bezig met didactische adviezen en trainingen. Binnen Triple L heeft zij meegeholpen met de ontwikkeling en beschrijving van de onderwijskundige scenario's. Met name richtte zij zich op het hergebruik van opgenomen colleges binnen het eigen vak en de inzet van opnamen van Studium Generale binnen onderwijs. Zij onderzoekt momenteel hoe streaming video, gecombineerd met videoconferencing technieken, gebruikt kunnen worden bij het opzetten van afstandsonderwijs. Vanuit haar deelname bij de Surf projecten Active Audience en Biocaching werkt ze een toolkit Ondersteunende digitale technieken uit waarmee docenten die bv biologisch veldwerk doen nieuwe onderwijsvormen kunnen gebruiken. En die ook hun begeleiding kunnen vergemakkelijken. Leo Herben (WUR) Leo Herben is Consultant ICT multimedia bij Wageningen Universiteit. De afgelopen 15 jaar heeft hij alle aspekten van multimediale technologie leren kennen en de ontwikkelingen op dat terrein binnen de universiteit actief mee-ontwikkeld. Specifiek op het gebied van webcolleges heeft hij de roadkit ontwikkeld en gebouwd, waarmee mobiele opnames gefaciliteerd worden, en collegezalen ingericht voor opnames. Hij was betrokken bij de ontwikkeling van P2G, vodcasting en podcasting en verantwoordelijk voor de afstemming met de daarvoor vereiste apparatuur. Hij nam deel aan de SURFprojecten Triple L, Active Audience en Biocaching en in Europees verband aan het samenwerkingsverband EuroLeague en de Europese cursus Horticultural Chains.
Fontys Hogescholen Eindhoven (Fontys) Arjan van Ginneken (Fontys) Werkzaam als consultant ICT en Onderwijs bij de afdeling onderwijs van het Fontys Facitair bedrijf. Zijn voornaamste aandachtsgebieden zijn digitale ondersteuning van het onderwijs en hierbij met name toetsing, assesment en studieloopbaanbegeleiding. Hij heeft vorig jaar uitgebreid geëxperimenteerd met het opnemen en streamen van presentaties via WireCast. In 2008 is hij projectleider van een intern KOD (Kennisontwikkeling en -distributie) project dat zich bezig houd met Multimediale ondersteuning van het onderwijs. Binnen dit project vinden ook weblectures hun plaats. Pierre Gorissen (Fontys) Werkzaam als concultant ICT voor het ICT en Onderwijs Team van de afdeling Onderwijs van het Fontys Faciltair Bedrijf. Heeft de afgelopen jaren uitgebreid geëxperimenteerd met de verschillende vormen van live streamen en inblikken van zowel eigen presentaties als presentaties van anderen.
40
Dit zowel naar het web als naar bijvoorbeeld Second Life. Daarnaast beschikt Pierre over uitgebreide praktijkervaring als het gaat om het verzorgen van uitleg en instructie in de vorm van schermfilms (screencasts). Als coördinator van het ICT en Onderwijs Lab van de afdeling Onderwijs is hij verantwoordelijk voor het stimuleren van het gebruik van de beschikbare voorzieningen voor het opnemen van colleges en presentaties binnen Fontys en werkt hij aan het breder binnen Fontys beschikbaar krijgen van deze voorzieningen. Vic Peeters (Fontys) Werkzaam als onderwijsconsultant bij de afdeling Onderwijs. Zijn voornaamste aandachtsgebied is toetsing en toetsorganisatie. Daarnaast is hij intensief betrokken geweest bij het SURF-project Colevi dat erop was gericht studenten gebruik te laten maken van digitale video in communicatieve situaties. In zijn vrije tijd is hij na jaren fotografie (op semi-professioneel niveau) steeds meer gaan werken met digitale video. De kennis die hij hierbij opdoet, probeert hij weer bij zijn werk te gebruiken. Paul van Meel (Fontys) Hij is functioneel beheerder onderwijsapplicaties, waarbij hij de elo N@Tschool! en het roosterpakket Untis onder zijn hoede heeft. Zijn ervaringen op het gebied van weblectures en video zijn beperkt, in die zin dat hij er zelf nog niet mee gewerkt heeft. Hij merkt uit zijn contacten met N@Tschool!-contactpersonen dat er wel behoefte is aan weblectures, waardoor hij zich hier graag verder in wil verdiepen en ervaringen wil opdoen. Op het gebied van video heeft hij beperkte ervaring met Moviemaker en Macromedia Captivate. Dit heeft hij vooral gebruikt voor het maken van instructiefilmpjes. Tevens heeft hij op het gebied van video ook ervaring met een videovergadersysteem (Polycon), waarmee het mogelijk is (met een groep) te vergaderen met anderen die op een andere locatie zitten.
Hogeschool Utrecht (HU) Wil Coenen, FG Werkzaam als docent/projectleider op de faculteit Gezondheidszorg. Docentervaring: Medische beeldvorming en IT-ondersteuning. Met betrekking tot streaming video: HU-brede awarenessstudiedag georganiseerd over toepassingen van streaming video in het onderwijs. Diverse voorlichtingsbijeenkomsten verzorgd voor docenten en onderwijsmanagement. Lid van de Webstroomcommunity en actief binnen Divith. Breed geïnformeerd over videotoepassingen in het onderwijs. Peter de Zeeuw, FG Werkzaam als Mediatechnicus op het Audio Visueel Centrum Faculteit Gezondheidszorg van Hogeschool Utrecht. Specialist op het gebied van audio en camera technieken, audiovisuele producties en digitaliseren (streamen) van audiovisuele dragers. Ontwerpen van AV voorzieningen in onderwijsruimtes en modificeren van elektronische apparaten t.b.v. optimale gebruiksvriendelijkheid gebruikers. Initiatiefnemer en adviseur betreffende streaming video binnen de Faculteit Gezondheidszorg. Heleen Bugter, FEM Tot 2008 werkzaam als Hoofd Dienst Media & ICT van de faculteit Economie & Management en de locatie Amersfoort. Verantwoordelijk voor twee mediatheken en alle ICT van de faculteit. Ervaring met ICT implementatietrajecten, de inzet van ICT producten in het onderwijs en participeert in onderwijsvernieuwingstrajecten. Met ingang van januari 2008 Manager Innovatie FEM, met aandachtpunten: interne communicatie, nieuwe media (zoals colleges opnemen) en verbetertrajecten in het onderwijs. Gerard Verwoolde, SSC-ICT
41
Gerard Verwoolde (1958) is sinds 1992 werkzaam bij SSC-ICT, de ICT dienstverlener binnen de HU. Als adviseur maakt hij zich sterk om de innovaties op ICT gebied zo snel en efficiënt mogelijk in het productie netwerk van HU in te bouwen. Eventueel in samenwerking met de eigen studenten. Voorbeelden daarvan zijn het eduroam wireless netwerk en IP-telefonie. Het netwerkconcept van de HU heeft hij ook overgezet naar het ROC in Utrecht gedurende een samenwerking van enkele jaren. Daarnaast is hij voorzitter van de SIGN (Special Interest Group Networkers) bijeenkomsten, waar de beheerders van alle HBO instellingen aan deelnemen. Om ook het maatschappelijke belang te dienen is hij stage coördinator voor de ICT afdeling van HU, waar inmiddels diverse afstudeer, stage en leer/werkplaatsen ingevuld zijn. Pete van der Spoel, Centrale Organisatie In 1999 afgestudeerd in Natuurkunde en Informatica aan de Engelse University of Warwick. Sinds 2000 in dienst bij de HU als Ontwikkelaar nieuwe media, inmiddels Adviseur ICT & Onderwijs en HBO Kennisbank ‘Repository manager’. Heeft meegewerkt aan meerdere landelijke DU en Surf ICT innovatie projecten, meest recentelijk Surf HBO Kennisbank en Surf Kansrijk Doorstromen. Relevante expertise op het gebied van: ICT onderwijsvernieuwingtrajecten, kennis management, repositories/kennisbanken en zoektechnologieën/metadatering.
Can-iT Hendrik Klompmaker (Can-iT b.v.) Ing. Hendrik Klompmaker is technisch directeur van Can-iT b.v. Het bedrijf brengt onder andere het pakket Presentations2Go op de markt. Hendrik werkte voorheen als senior consultant/projectleider bij de ICTO afdeling van WageningenUR en was in die rol werkpakket leider in het Triple-L project. Hendrik’s expertises liggen o.a. op het technische vlak en omvatten videostreaming, videoconferencing, webportalen en web content management systemen en web 2.0 technologieën. Daarnaast leidt hij regelmatig applicatie ontwikkeltrajecten. Hendrik heeft een grondige kennis van infrastructuur, datacommunicatie en besturingssystemen en was een van de architecten van WURnet (het netwerk van Wageningen-UR). Hendrik heeft in verschillende rollen deelgenomen aan diverse (inter)nationale projecten.
Mediamission Robert Jan Brouwer 06-24145076
[email protected]
42
Bijlage 5: Werkpakketten Bijlage 5: Werkpakket 1 Ontwikkeling van een instap- en opschalingsmodel Achtergrond Twee derde van de participerende instellingen heeft ervaring opgedaan in de afgelopen jaren met streaming media in de vorm van projecten en pilots (UL, UU, UvT, VU, WUR). Tijdens de voorbereidingen voor dit projecvoorstelt is gebleken dat elke Hoger Onderwijsinstelling die op pioniersbasis aan de slag ging met webcolleges, een zelfde landschap aan problemen tegenkwam. Didactiek, techniek, organisatie en praktijk moeten op een nieuwe manier op elkaar afgestemd worden. Telkens bleken instellingen een zelfde soort werkende oplossingen te hebben gegenereerd. De eerste kinderziektes zijn overwonnen en vruchtbare werkwijzen in de specifieke Hoger Onderwijsinstellingscultuur en –organisatie zijn ontwikkeld. Consolidatie van de oogst uit pioniersprojecten is aan de orde in deze fase van opschaling. Dat betekent naast capaciteitsuitbreiding voor instelligen die enige jaren ervaring hebben opgebouwd, ook dat instellingen die nog geen ervaring hebben opgedaan, bij voorkeur versneld instappen. Dat betekent dat zij kunnen profiteren van de lessons learned van de meer ervaren instellingen. Er zijn op dit moment nog zoveel Hoger Onderwijsinstellingen die aan het begin staan van gaan werken met streaming media dat het de moeite waard is een generiek model te ontwikkelen dat 'instappende' instellingen in staat stelt met zo min mogelijk kinderziektes zo snel en aangenaam mogelijk aan de slag te gaan. Versneld en met zo min mogelijk – vermijdbare – problemen aan de slag gaan, is de bijdrage aan de verhoging van de kwaliteit van het onderwijs voor deze 'instappende' Hoger Onderwijsinstellingen. Voor de meer ervaren instellingen ontwikkelt het model vanuit de lessons learned uit eerdere projecten en vanuit de kennis opgedaan uit een verdiepende omgevingsanalyse, protocollen voor opschaling. Opschaling betekent capaciteitsuitbreiding en implementatie van het model. Achtergrond werkwijze De praktijk van werken met streaming video leert telkens weer dat het niet voldoende is om de juiste soft- en hardware aan te schaffen. Daarom is in dit werkpakket gekozen voor een implementatievorm met behulp van ‘samenwerkend leren’. Het kennis- en ervaringsnetwerk dat zo ontstaat, biedt grote draagkracht voor een breed inzetbare vernieuwende techniek en vormt onderdeel van de Community of Practice die het aandachtsgebied van Werkpakket 4 vormt. De ondersteuning op locatie zorgt ervoor dat er ook direct verder gewerkt kan worden met streaming video voor alle betrokken medewerkers en studenten. De werkwijzen worden ontwikkeld in nauw contact met docenten en studenten. Dit garandeert adequate aansluiting aan de realiteit van de onderwijspraktijk en goede inbedding in de lokale organisatie. Het voortdurende contact van de projectmedewerkers onderling zorgt ervoor dat capaciteitsuitbreiding steeds daar plaatsvindt waar het bijdraagt aan de grootste effectiviteit en efficiëntie. In samenwerking en voortdurend overleg worden de drempels op het gebied van didactiek, dienstverlening en techniek verlaagd door goed-werkende oplossingen te creëren voor de meest voorkomende problemen. Standaardisering vindt zo alleen plaats waar die zinvol is in een effectieve en efficiënte werkwijze. Dit maakt capaciteitsvergroting mogelijk en houdt de kosten beheersbaar.
43
Deze aanpak wordt gesteund door bevindingen in de praktijk, zoals beschreven in de publicatie van SURF: ‘Succesfactoren voor instellingsbrede implementatie van ICT in het onderwijs’ (2005) Om de onderlinge uitwisseling te optimaliseren wordt aan elke deelnemende instelling een werkbezoek gebracht, waar de locale problematiek en gegenereerde oplossingen worden getoond, ervaren en uitgewisseld en bekeken door de ogen van collega's. Dit verhoogt bovendien de onderlinge betrokkenheid en begrip voor de situatie van de anderen. Doel Het belangrijkste doel van dit werkpakket is de consolidatie en disseminatie van de gezamenlijke ervaring opgedaan in pioniersprojecten met streaming video. Deze wordt geconcretiseerd tot een model met drie protocollen voor instappen en opschalen. Het model wordt in de praktijk getoetst in vijf pilots en vervolgens geëvalueerd. Het resultaat wordt een model met drie protocollen voor verschillende niveaus van instappen of opschalen, waarmee instellingen en individuen zelfstandig, makkelijk en snel aan de slag kunnen. Plan van Aanpak 1. Rollen/taken/verantwoordelijkheden/bevoegdheden vastleggen in controlling document • Verdeling deelnemers in 'starters' en 'opschalers' • Communicatiestructuur en werkbezoeken inplannen 2. Extra oriëntatie en uitdiepende omgevingsanalyse 3. Verzamelen en vastleggen beschikbare kennis en ervaring in casusbeschrijvingen 4. Vanuit de gezamenlijke lessons learned uit eerdere projecten met betrekking tot webcolleges, een generiek instapmodel ontwikkelen Deelgebieden van dit model zijn: • Didactiek • Techniek • Organisatie • Praktijk Het model wordt systematisch opgevat – elk deelgebied communiceert en kent afhankelijkheden en consequenties in en voor de andere deelgebieden. Vooral deze systemische werking vormt de meerwaarde van de lessons learned uit eerdere projecten. Het model helpt instappers sneller op te starten, en helpt opschalers gezamenlijk in hetzelfde model te handelen. Het instapmodel resulteert in mogelijke protocollen (in de vorm van stroomschema's) voor zowel instappen als opschalen. Een protocol biedt: Overzicht relevante vraagstukken o Didactiek o Techniek o Organisatie o Praktijk Overzicht relevante valkuilen en kinderziektes Overzicht consequenties verschillende keuzes uitgedrukt in tijd, geld, mensuren, software/hardware Vanuit het deelgebied ‘organisatie’ worden drie vormen van protocollen gegenereerd: • volledige ondersteuning (duur in menskracht) • gemengde vormen • zoveel mogelijk standaardisatie en zelfwerkzaamheid (goedkoper in menskracht, veeleisender in professionalisering)
44
5. Criteria voor toetsing vastleggen 6. Op basis van het instapmodel concretiseren instappers en opschalers SMART instap- en oschaaldoelen die haalbaar zijn binnen het tijdsbestek van het project. Het is de bedoeling dat elk van de protocollen aan bod komt (3 'starters'), maar de instellingswensen en – grenzen gaan voor. 7. Uitvoering SMART instappen en opschalen 8. Effect meten en evalueren 9. Lessons learned dissemineren en opnemen in Webcollege OASE Deelname Alle participerende Hoger Onderwijsinstellingen in dit werkpakket hebben een taak, een rol hetzij actief (pilots), hetzij als begeleider en coach in actieve participatie bij invoering en opschaling, hetzij als beschrijver van casus. De participerende bedrijven CaniT en Mediamission leveren een bijdrage in de vorm van advies en/of lokale begeleiding en implementatie op basis van hun specifieke expertise en ervaring. Specificatie deelresultaten 1. Taakverdeling 2. Resultaten uitdiepende omgevingsanalyse – zowel intern als extern 3. Zes casusbeschrijvingen 4. Instapmodel 5. Protocollen voor instappen en opschalen 6. Drie pilots en evaluatie 7. Disseminatie Begroting Het totale budget voor Werkpakket 1 bedraagt € 126.000. Voor de ontwikkeling van het model, de pilots en evaluatie en voor de casusbeschrijvingen zijn 170 dagen ingeruimd (€ 102.000). De pilots bestaan uit invoering van werkwijzen voor streaming video, opzet, uitvoering en evaluatie van de resultaten, maar vooral ook uit begeleiding door 'experts' uit meer ervaren instellingen. De breakdown in grootte, lengte en breedte van de pilots vindt plaats in nauw overleg met de betrokkenen tijdens de fase van het opmaken van het controlling document. Het werkpakketmanagement bestaat uit 5 % van de activiteiten van het werkpakket. Voor interne communicatie is voor het werkpakketmanagement 2,5 % van de activiteiten van het werkpakket begroot, maar dit bedrag is terug te vinden in de begroting van Werkpakket 4 (Streaming Expert Community). Voor disseminatie is € 12.000 bestemd. De post 'onvoorzien' (€ 6.000) beslaat zo'n 5 % van het budget van dit werkpakket. Tijdsplanning 1. Controlling document (maart – mei 2008) 2. Verdiepende oriëntatie (mei – okt. 2008) 3. Vastleggen criteria van toetsing 'starters' en 'opschalers' (sept. – dec. 2008) 4. Casusbeschrijvingen (sept. – nov. 2008) 5. Ontwikkeling model en protocollen (sept. – dec. 2008) 6. Vastleggen SMART doelen pilots (dec. 2008 – jan. 2009) 7. Start pilots (va. jan. 2009) 8. Evaluatie pilots (bij afronding) 9. Disseminatie (va. jan. 2009)
45
Bijlage 5: Werkpakket 2
Didactiek Doelstelling Doel van dit werkpakket is om docenten te ondersteunen door de onderwijskundige meerwaarde van videocolleges ter verhogen, zodanig dat ze bijdragen aan verbetering van de onderwijskwaliteit en het studiesucces van studenten. Specifieke aandacht wordt daarbij besteed aan internationale studenten, studenten met een functiebeperking en ‘leven-lang-lerende’ studenten. Aanleiding Op vele plekken in Nederland en daarbuiten wordt aan Hoger Onderwijsinstellingen gebruik gemaakt van webcolleges, vaak als extra faciliteit voor docenten en studenten. En het werkt. Evaluaties wijzen uit dat zowel studenten als docenten het ‘handig’ vinden en het praktisch nut van deze toepassing zeer waarderen. Zo blijkt dat het tijdvoordeel en flexibiliteit oplevert doordat het (opnieuw) bekijken van webcolleges tijd- en plaatsonafhankelijk is. Voor gehandicapte studenten Deze faciliteit blijkt voor studenten met een functiebeperking of chronische ziekte een duidelijke meerwaarde op te leveren. Welke meerwaarde dit precies is, verschilt. Zo kan een groep studenten worden onderscheiden met bepaalde functiebeperkingen. Een groot deel van hen heeft concentratieproblemen. Ook is het (voor met name dyslectische studenten) lastig om het hoorcollege te volgen en tegelijkertijd aantekeningen te maken. Door op een ander moment het hoorcollege nogmaals te volgen kunnen ze beter volgen wat is besproken. Een tweede groep bestaat uit studenten met een (chronische) ziekte of handicap. Zij kunnen de hoorcolleges niet altijd bijwonen. Alleen al het idee dat ze deze ook in hun eigen tijd thuis rustig kunnen terugkijken geeft rust. Het geeft hen de mogelijkheid om hun energie efficiënter te verdelen. Bovendien kan een gemist hoorcollege worden teruggekeken waardoor ze niet achter raken met de stof. Studenten willen graag dat hoorcolleges van meer cursussen worden opgenomen en uitgezonden, overigens willen ze dit niet ter vervanging van het werkelijke fysieke hoorcollege. Aan de didactische meerwaarde van deze toepassing is tot nu toe echter nog weinig aandacht besteed. Veel docenten geven aan dat ze webcolleges als studiehulp willen inzetten; ter voorbereiding op opdrachten of op een tentamen kunnen studenten (delen van) een college terug zien. Evaluaties laten zien dat studenten de opnamen ook voor dit doel gebruiken. Onbekend is echter, of het beschikbaar zijn van deze webcolleges inderdaad tot hogere leerresultaten leidt. Evenmin weten we welke mogelijkheden er zijn om de didactische meerwaarde van webcolleges te verhogen. Hierbij valt te denken aan het opnemen van onderwerpen (learning objects), het becommentariëren van delen van opnamen door de docent, het toevoegen van verwerkingsopdrachten, etc. In dit deel van het project willen we aandacht besteden aan het verhogen van deze didactische (onderwijskundige) meerwaarde. Met behulp van de webomgeving wordt aan docenten de gelegenheid gegeven op meer zelfstandige basis hun eigen onderwijs met behulp van webcolleges te evalueren en erop te reflecteren. Met de uitkomsten hiervan kunnen zij vervolgens gericht aan competenties voor webcolleges werken. Dit kunnen zij doen door de feedback en instructies te raadplegen, die in de webomgeving geplaatst zijn door de community. In werkpakket 4 wordt gekeken naar de mogelijkheden om ook direct of indirect de community te raadplegen, in een vorm van ‘web-coaching’. Dit is een laagdrempelige en tijdsefficiënte vorm van coaching, die in trainingen en in therapieën reeds uitgebreid wordt ingezet. Een model om het succes van een ICT-toepassing in te kunnen schatten is het 3G-model van Betty Collis (1993). Het model is al een aantal jaren oud, maar nog steeds een goede manier om te kijken
46
naar de effecten van een onderwijsinnovatie. Zij onderscheidt in haar model drie soorten meerwaarde van een ICT-toepassing, namelijk: - Gewin: ook wel onderwijskundige meerwaarde. Draagt de implementatie van de ICTtoepassing bij aan verhoging van het leereffect? Leren studenten er meer / beter door? Ofwel: verloopt het leerproces effectiever? - Gemak: ook wel praktische meerwaarde. Maakt de ICT toepassing het leren (en doceren) efficiënter? Levert het tijdwinst op voor studenten of docenten? Wordt het onderwijs flexibeler of beter toegankelijk? - Genot: ook wel motivationele meerwaarde. Vinden studenten het leuk om met de ICT toepassing te werken? Zijn ze hierdoor meer gemotiveerd om te leren? Veel instellingen willen in eerste instantie gebruik maken van webcolleges omdat ze meer gemak en genot opleveren: studenten en docenten kunnen gemakkelijker informatie uitwisselen en samenwerken of hebben sneller / gemakkelijker toegang tot benodigde informatie. Leren wordt met behulp van ICT vaak flexibeler, doordat men minder afhankelijk is van factoren als locatie en tijdstip. Werken met een nieuwe ICT toepassing kan vaak ook motiverend werken, omdat het een nieuwe uitdaging vormt voor studenten of omdat vervelende handelingen door nieuwe technologie overbodig worden gemaakt. Nu het gemak en genot eenmaal als voordelen erkend zijn, is de tijd aangebroken om het gewin te optimaliseren. Daartoe worden in dit werkpakket de volgende activiteiten ontwikkeld: 1.) nader bepalen van de onderwijskundige meerwaarde van webcolleges door een kleinschalig onderzoek en onderzoeken van factoren die webcolleges succesvol maken; 2.) vergroten van de onderwijskundige meerwaarde van eenmaal opgenomen webcolleges door aanvullende tools, zoals: het toevoegen van ondertiteling of tekst anderszins, het opknippen van fragmenten, het aanvullen met gerichte of toetsvragen (vooraf, tijdens en/of achteraf), het toevoegen van relevante links naar andere bronnen, etcetera. Voor wat betreft de eerste activiteit wordt gewerkt aan inzicht in genre-gerelateerde eigenschappen via een kennisbank waar geannoteerde videofragmenten van hoorcolleges van ervaren, ‘excellente’ universitaire docenten toegankelijk zijn. Gedetailleerde analyses zijn gemaakt van excellente docenten waarbij het kijken, de gebaren, de mimiek, lichaamstaal, lachen, prosodie en time-outs als data meetellen. Deze data worden gerelateerd aan relevante achtergrondliteratuur (database met zoekfuncties). Voornoemde aspecten blijken van belang voor de manier waarop studenten kunnen leren van (web)colleges, in face-to-face- én in virtuele situaties. Deze aspecten zijn van belang bij de inzet van webcolleges voor studenten uit verschillende doelgroepen. De tools komen beschikbaar voor op de OASE-portal zodat (beginnende) docenten kunnen leren van de succesfactoren van ervaren, excellente docenten in een veilige omgeving (community), gekoppeld aan de BKO (Basiskwalificatie Onderwijs). Voor wat betreft de tweede activiteit gaat het vooral om het ontwikkelen van onderwijsconcepten en onderwijsmiddelen die de onderwijskundige meerwaarde van webcolleges vergroten en daarmee het studiesucces van studenten kunnen vergroten. Zo is de verwachting dat studenten die voorafgaand aan een webcollege een aantal gerichte vragen krijgen (advanced organisers), het webcollege gerichter bekijken, waarna het leefeffect groter zal zijn. Dit zal tijdens dit project worden uitgeprobeerd en onderzocht. Een ander voorbeeld is het opknippen van webcolleges in kleine fragmenten, waarmee studenten gerichter en dus makkelijker die informatie kunnen vinden die voor hen op dat moment van belang is. Plan van aanpak - In de vooronderzoeksfase van het project worden onderwijssituaties geselecteerd, waarbij de inzet van videocolleges kan leiden tot een verhoging van het leerresultaat bij studenten. - Voor deze situaties worden enkele didactiek pilots (experimenten) ontworpen. Hierbij wordt vooraf bepaald wat wordt verstaan onder ‘verhoging van het leerresultaat’ en hoe dit achteraf gemeten kan worden. Het kan gaan om nieuw op te nemen webcolleges, maar ook om
47
-
-
bestaande webcolleges waarbij de didactiek er omheen verder wordt uitgewerkt (zoals opdrachten, vragen, ondertiteling, etcetera) In de evaluatie van deze pilots wordt nagegaan of (en in welke mate) de toevoeging van webcolleges en didactiek leidt tot verhoging van het leereffect. Welke factoren zijn hiervoor voorwaardelijk? Aan de hand van de pilot-uitkomsten wordt een handreiking ‘didactiek voor webcolleges’ opgesteld, waarin de verschillende mogelijkheden voor het verhogen van onderwijskundige meerwaarde uiteen worden gezet. Deze handreiking is concreet van aard en toegankelijk voor docenten die zelf onderwijskundige meerwaarde willen realiseren met behulp van webcolleges.
Specificatie deelresultaten De resultaten van dit cluster zijn: - Onderwijskundige ontwerpen voor de geselecteerde vakken - Een onderzoeksverslag met daarin pilo-evaluatieverslagen van de geselecteerde vakken, waarin de nadruk wordt gelegd op de vraag of onderwijskundige meerwaarde is gerealiseerd en door welke onderdelen van het didactisch ontwerp dit is veroorzaakt. - Een handreiking ‘didactiek voor webcolleges’ in de vorm van een webomgeving, waarin docenten concrete ideeën en aanwijzingen vinden voor het verhogen van leerresultaten met behulp van webcolleges en didactiek. - Publicaties en presentaties.
48
Bijlage 5: Werkpakket 3 Vindbaarheid Voortbouwend op de repository in het Triple L project en de landelijke harvester LOREnet wil de Webcollege OASE de vindbaarheid voor geïnteresseerden – studenten, docenten en derden – in streaming content verder vergroten. De volgende stappen staan de projectdeelnemers daarbij voor ogen; één en ander in nauwe samenwerking en afstemming met SURF/LOREnet. In onderstaande flowchart wordt dit schematisch weergegeven.
[1] Ten eerste het vergroten van de functionaliteit van LOREnet tot een schakelbord met de mogelijkheid voor de instellingen om uit het totale aanbod hun voorkeuren aan te geven (zogenaamde presets of profielen). De eindgebruikers bij een instelling kunnen dan gerichter kiezen uit voor hen relevant materiaal. De stap voor deze ontwikkeling van LOREnet neemt SURF voor haar rekening. [2] Verder zal er door het project een marktplaats voor Jan Publiek gebouwd worden (zie voorbeeld afbeelding hieronder), waarbij in de marktkramen de meest recente webcolleges te zien zijn evenals een link naar de overzichten van de webcolleges van de instellingen. Hiermee wordt op het gebied van colleges getoond wat Nederland te bieden heeft. Dat zal er dan ongeveer als volgt uitzien:
49
De nationale webcollege Marktplaats een publieke toegang tot streaming informatie Nieuw in onderzoek
Hier zullen links naar zowel toegankelijke als afgesloten webcolleges te zien zijn. Van deze laatste categorie zal wel het contactadres vermeld worden en kan de geïnteresseerde als op een echte markt 'onderhandelen'. Dat wil zeggen: in contact treden (via mail of telefoon) en met een verzoek tot 'bezichtiging' komen. De 'aanbiedende partij' kan dan besluiten of zij de toegang zal verlenen en onder welke condities. Onder collega’s is de bereidheid tot geheel of gedeeltelijk gebruik vaak wel aanwezig, waar dit aan een willekeurig persoon niet toegestaan wordt. Deze opzet is geheel in lijn met open access en sluit daarbij goed aan bij de huidige ontwikkelingen in de meeste Hoger Onderwijsinstellingen in Nederland. Open access kan echter niet het enige zijn, daar de instellingen door het ministerie gestimuleerd zijn om ook eigen inkomsten te genereren. Door alle webcolleges aan te bieden wordt Nederland als kennisland wel breed weergegeven. [3] De instellingen zullen binnen dit project gaan experimenteren met portals op basis van demand pull van de gebruikers. Zie onder [1] voorbeeld voor een uitleg wat hiermee bedoeld wordt. In het project zal bekeken worden of ZoEp hiervoor het bruikbare format is. In potentie oogt het wel zo. Een vierde punt dat aandacht behoeft, is dat om bij de instellingen tot verdergaande automatisering van het metadateringsproces te komen. Daarbij kan een flinke slag gemaakt worden door een koppeling tussen opnameproces en de studentinformatiesystemen (incl. roostering) en de medewerkersbestanden te leggen. Een ander aspect dat de instellingen zelf kunnen doen betreft de doorzoekbaarheid van het materiaal. Het succes van het hergebruik van webcolleges wordt mede bepaald door de zoekmogelijkheden die de gebruiker aangeboden worden. Het direct naar een bepaald fragment kunnen gaan in een webcollege vergroot de didactische mogelijkheden van webcolleges aanzienlijk, ook met het oog op het kunnen geven van feedback aan docenten over hun eigen performance. Te denken valt aan het gericht kunnen zoeken naar begrippen die in
50
bepaalde passages worden toegelicht. Denk hierbij ook aan tagclouds. Zie voor uitleg van dit begrip aan het eind van dit werkpakket. Doel De vindbaarheid van webcolleges optimaliseren, de toegankelijkheid vergroten en de mogelijkheid tot differentiatie tussen de verschillende instellingsportals op de basis van demand pull (per instellingsportal op basis van vraag differentiëren) in plaats van supply push (alles doorgegeven, zelfs al is daar geen vraag naar) inbouwen. Deelresultaten Er worden vier verbeteringen in het huidige harvester model (bv. LOREnet ) stapsgewijs gebouwd en ingevoerd: 1. De harvester wordt uitgebouwd (actie gepland door SURF het komend halfjaar) tot een schakelbord, waarop de portalbeheerders van de aangesloten portals toegang krijgen om hun zoekvoorkeuren in te stellen. De videoservers van de partners worden via de geëigende protocollen hierop aangesloten. 2. Er wordt als onderdeel van de Webcollege OASE een marktplaats gebouwd die op basis van categorieën als de nieuwste webcolleges, de betrokken docenten, de nieuwste onderwerpen, de aangesloten bronnen, een dagelijks ververst overzicht geeft en tot directe afspraken over gebruik van het webcollege tussen bronbeheerder en portalbeheerder kan leiden . 3. De instellingsportals gaan naar een verbreed aanbod van webcolleges doordat zij ook van andere instellingen voor de eigen instelling interessante webcolleges kunnen aanbieden. 4. Bij het opgenomen materiaal kan de metadatering nog op diverse punten verbeterd worden. Het kan door een koppeling van opnames met Studentinformatiesystemen en medewerkergegevens. Het kan door de doorzoekbaarheid te vergroten op het gebied van de powerpoint, de audio en de video. Hier ligt ook een duidelijke link met werkpakket 2 Didactiek. Want de verleiding naar steeds mooier moet wel onderbouwd worden met de vraag hiertoe vanuit de docentenwereld. Plan van aanpak Na overleg met en instemming van SURF over de mogelijkheid van uitbouw van LOREnet zal een plan van functionele eisen worden opgesteld. Vervolgens zal de bouwer van LOREnet een offerte gevraagd worden. Na goedkeuring kan deze dan tot bouw van een demonstrator overgaan. Per stap zal getest worden met een beperkte groep uit het project voordat tot volledige uitrol overgegaan kan worden. Tijdsplanning Jaar 1 voor ontwerp en bouw, jaar 2 voor testen, verbeteringen en uitbouw. Om de webcolleges beter vindbaar te maken, zullen de instellingen aan de metadatering ten behoeve van verfijnde doorzoekbaarheid werken. Twee instelllingen die met verschillende opnamesystemen werken zullen de koppeling van de informatiesystemen bouwen. Deze komt vervolgens voor een ieder ter beschikking. Gedacht wordt aan de systemen P2G en Mediasite. De betrokken bedrijven zullen hiervoor geen subsidie ontvangen, maar wel uitgenodigd hieraan deel te nemen. De doorzoekbaarheid van powerpoint, audio en video zal in aparte trajecten uitgezet worden. Begroting Per instelling neemt een kenner van bronontsluiting en liefst ook van portalbeheer deel aan dit werkpakket, voor negen dagen per jaar gedurende twee jaar. Voor de bouw van de demonstrator door de externe partij zal plusminus €30.000 nodig zijn. Daarnaast is er de portalinrichting, waaraan enige instellingen als voortrekker deelnemen. Voor de verbeteringen van de doorzoekbaarheid wordt €20.000 begroot. Duurzaamheid garanderen
51
De Webcollege OASE werkt op basis van de LOREnet harvester-repository structuur, die de duurzaamheid van het materiaal garandeert in die zin dat als het materiaal eenmaal is opgenomen op de beschreven wijze en is gemetadateerd, het materiaal tevens teruggevonden en hergebruikt kan worden voor verschillende doeleinden. Indien het concept van de portal annex marktplaats werkt, zal daar in overleg met SURF naar een permanente oplossing gezocht worden.
Tag clouds (termwolken) Een tag cloud (termwolk) is een cluster van termen en woorden dat een onmiddellijke, beeldende, indruk geeft van het onderwerp van het media object. Het ‘probleem’ van video is dat het een tijdgebonden medium is. Dat betekent dat je pas ‘weet wat je hebt’ als je het helemaal hebt bekeken. Het scheelt tijd als de inhoud zo gevisualiseerd kan worden, dat snel, liefst in één blik, duidelijk wordt, waarover de video gaat. Een tag cloud (termwolk) is daarvoor een goed en probaat middel.
Figuur 1: Voorbeeld van een tag cloud automatisch gegenereerd uit een spraakherkenningstranscript
52
Bijlage 5: Werkpakket 4 Streaming Expert Community Achtergrond Werkpakket 1 (instap- en opschalingsmodel) vraagt om een optimale en laagdrempelige uitwisseling van kennis en ervaring op alle aspekten van het opnemen van colleges. Het vraagt om de mobiliteit en flexibiliteit snel even een antwoord te 'halen' bij een collega die het misschien weet. De meeste van die collega's bevinden zich in deze fase van de ontwikkeling van streaming media in de didactiek van het Hoger Onderwijs meestal niet in de eigen instelling. Projecten als Webcollege OASE bestaan voor en door de deelnemers met het oog op een duurzame toekomst. Ook die toekomst moet gedragen worden door een gemeenschap die input levert in de inhoud en uitkomsten. Met het ook op de duurzame uitkomsten van Webcollege OASE is een levende Streaming Expert Community een belangrijk vereiste. Uit recente en minder recente literatuur (o.a. Roel Grit, Projectmanagement, 2005; Remmerswaal, Groepsdynamica, 2007) is bekend hoe groot de rol van een gezond, goed functionerend team is voor de uitkomsten van een geslaagd project of voor een gezonde, dynamische werkomgeving. Hierin krijgt elke participant te maken met het lastige spanningsveld van spontaniteit en opgelegde structuren – idealiter is er gezonde balans die leidt tot will, skill en thrill. Als belangrijk onderdeel voor een bredere opschaling, vinden de projectdeelnemers van Webcollege OASE daarom de aandacht voor goede kwaliteit van communicatie onderling essentieel. De juiste balans vinden hierin vormt daarom een belangrijk doel. Zeker waar het gaat om opschaling: een breder veld, gedragen door een groeiende gemeenschap. Zolang streaming media – en dan in de begrenzing van dit project vooral streaming video – nog aan het begin van een grote opschaling staan, lijkt de levenscurve voor een Community of Practice nog maar net aan te vangen ("people face similar situations without the benefit of a shared practice" (Opleiding en Ontwikkeling, jaargang 20, nr. 5, pp. 22-27). Daarom wordt in Webcollege OASE gekozen voor de vorm van een Community of Practice. Deze CoP moet een natuurlijke aanvulling en verrijking van de projectleiding zijn (penvoerders en werkpakketmanagement gezamenlijk). In de Webstroom community is ruime ervaring opgedaan in de opzet van een Special Interest Group in de vorm van een Community of Practice (CoP) op het gebied van streaming media. De voorzitter en diverse leden van Webstroom participeren in OASE en brengen hun ervaring in. Doel Doel van Werkpakket 4 is daarom de ontwikkeling van een levende Community of Practice die de deelnemers een eigen plek biedt, hen uitnodigt onderling vrij en open ervaring en kennis uit te wisselen, vrij naar buiten te treden en in contact te komen met belangstellenden, geïnteresseerden, probleem-indieners, en anderen. Functioneel doel van de CoP-in-wording wordt de CoP inzetten om de optimale vorm en inrichting van Webcollege OASE als nationale portal en marktplaats af te stemmen met sleutelfiguren en – partijen op dit gebied (ZoEp, LOREnet, Tripe L, betrokken en niet betrokken Hoger Onderwijsinstellingen, (universiteits)bibliotheken, SURF foundations, SURFspace, Webstroom Community, en vele anderen). Expliciet wordt gekeken naar een relatie met of in Webstroom. Hierbij spelen de volgende factoren een rol: levenscyclus van een CoP, inhoud en doel van Webstroom, grootte en verspreiding van fields of interest, grootte van de community, en dergelijke.
53
Tegen het eind van de looptijd van het project, wordt de effectiviteit van de CoP getoetst aan de hand van criteria die in de ontwikkelingsfase zijn vastgesteld. Het ligt in de bedoeling van de projectdeelnemers de CoP zó aantrekkelijk en informeel in te richten, dat blijven deelnemen aan het eind van het project tot een vanzelfsprekendheid behoort (zoals alle deelnemers aan een project node afscheid ervan nemen en het liefst nog lange tijd door zouden willen gaan). Laagdrempeligheid is hierbij cruciaal. Plan van Aanpak 1. Vastleggen taakverdeling: wie doet wat wanneer in controlling document 2. De randvoorwaarden voor een Community of Practice worden deels vanuit beschikbare literatuur en onderzoek gehaald, deels vanuit praktijkervaring opgezet. 3. Uitgebreide intake wensen/grenzen deelnemers (circulair proces) 4. Vormgeving communicatiestructuur - goede en uitgebreide kennismaking onderling in heel vroeg stadium - werkbezoeken inregelen (elke instelling minstens 1 x) - keuze en afstemming communicatiemiddelen (SURFgroepen, Skype, webconferencing, e.d.) - gezamenlijke doelen bepalen - formele en informele communicatie inbedden - rtbv uitspreken (verwachtingen verhelderen) - transparantie De kritieke succesfactoren voor een (CoP) vormen het fundament voor de communciatiestructuur: - duidelijke focus - doelstellingen die gerelateerd zijn aan de organisatiestrategie - doelgroep die geïnteresseerd en groot genoeg is - goed functionerend platform - mogelijkheid om goede relaties met andere deelnemers aan te gaan - kwaliteit van de trekker - veilig leerklimaat, waarin deelnemers open durven te communiceren en experimenteren - reflectiemomenten met feedback van alle deelnemers - combinatie van offline- en online-activiteiten 5. Vastleggen criteria van toetsing 6. Inrichting en vormgeving Webcollege OASE inregelen - 'keyplayers' vaststellen - uitwisselen informatie en wensen/grenzen OASE en 'keyplayers' - voortdurende terugkoppeling 'achterban' OASE - organisch uitgroeien van de vorm en inrichting van OASE - conclusie vastleggen in functioneel ontwerp - functioneel ontwerp terugkoppelen naar ' key players' 7. Toetsing criteria groei en ontwikkeling 'levende streaming expert community' 8. Disseminatie projectresultaten 9. Aanbevelingen voor vervolg opschaling ontwikkelen en vastleggen Deelname Alle deelnemers participeren in de Streaming Expert Community. De deelnemers die participeren in de afstemming over de optimale en meest wenselijke vormgeving en inrichting van Webcollege OASE, zullen meer tijd hieraan besteden. Specificatie deelresultaten 1. Taakverdeling (wie doet wat wanneer) 2. Ontwerp communicatiestructuur 3. Criteria voor toetsing 4. Aanbevelingen voor optimale inrichting Webcollege OASE
54
5. Evaluatie 'levende streaming expert community 6. Disseminatie-produkten 7. Document 'Aanbevelingen' Begroting Voor ontwikkeling, groei en onderhoud van de Streaming Expert Community is € 22.800 ingeruimd (38 dagen) voor project-interne activiteiten. Materiaalkosten hiervoor zijn geschat op € 10.000. Een deel van de activiteiten van het werkpakketmanagement (2,5 % van de kosten van de activiteiten) is opgevat als een community-activiteit (terugkoppeling naar de achterban) en daarom als begrotingspost in de dit werkpakket opgevoerd (€ 10.975). Het werkpakketmanagement van Werkpakket 4 (5 % van de activiteiten) komt op € 3.950. Voor de activiteiten rondom de optimalisatie van de inrichting van de OASE is € 30.000 opgevoerd (50 dagen). Er is rekening gehouden met 20 dagen disseminatie-acitiviteiten (€ 12.000) en de post ' onvoorzien' (€ 4.200) beslaat ongeveer 5 % van het budget van dit werkpakket. Daarmee komen de totale begrotingskosten voor Werkpakket 4 op € 89.975. Tijdsplanning 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Taakverdeling (maart – mei 2008) Randvoorwaarden (sept. – okt. 2008) Intake wensen grenzen deelnemers (maart – okt. 2008) Daarna op een ander niveau (sept. 2008 – sept. 2010) Vormgeving communicatiestructuur (okt. – nov. 2008) Vastleggen criteria voor toetsing (okt. – nov. 2008) Inrichting en Vormgeving OASE (dec. 2008 – juni 2009) Toetsing criteria groei ontwikkeling 'levende streaming expert community' (juni 2010) Disseminatie projectresultaten Project-intern (sept. 2008 – sept. 2010) Project-extern (sept. 2008 – sept. 2010) 10. Aanbevelingen voor vervolg (juni 2010 – sept. 2010)
55