Familiale berichten Overlijden Naomi Kop, leerling PGO GBS Hoogstraten Eén van mijn leerlingen PGO in de gemeenteschool van Hoogstraten is vrijdag 17 september om het leven gekomen. Naomi (7 jaar) werd samen met haar oudere broer en twee zusjes door haar vader opgehaald van school. Dichtbij huis gebeurde een auto-ongeluk. Voor Naomi liep dit fataal af. De anderen waren gekwetst. Eén zusje heeft nog een ernstige operatie moeten ondergaan. Het is een groot verlies voor de familie en allen die haar omringden. Naomi beleefde alles heel intens. Vond alles ‘super’. Zo ook de godsdienstlessen. De dag voor haar sterven zong ze nog uit volle borst het lied mee: 'Ik ben geroepen door Jezus…' Voor mezelf kwam ik opnieuw tot de conclusie, hoe mooi het is dat we de kinderen al zo jong over de liefde van Jezus mogen vertellen. Met de andere leerlingen van het PGO heb ik stilgestaan bij het verwerken van deze droevige gebeurtenis. We hebben samen gesproken over en geluisterd naar de liederen, zoals ‘de hemel’ en ‘afscheid’ van Ben Ketting. Ook voor de school was dit een grote schok. In de hal werd een herdenkingsplekje opgesteld door de kinderen van haar klas. Iedereen kreeg de mogelijkheid zijn steun te betuigen aan de familie in een afscheidsboekje. De afscheidsviering was heel indrukwekkend en ook de leerlingen van haar klas waren hierbij betrokken. De ouders wensen wij veel liefde, warmte, steun en Gods nabijheid in deze moeilijke periode. Lia Verschoor Mevrouw Dingena Crezée-Verschoor, moeder van collega Corneel Crezée en schoonmoeder van collega Lia Verschoor, overleed op 29 juli 2004. Ze werd geboren op 9 februari 1909. Mevrouw Maria De Graeve, moeder van collega Agnes Jonckheere, overleed op 2 augustus 2004. Ze werd geboren op 2 februari 1922. De vader van collega Sabine Vitzthum overleed in Duitsland op 17 oktober 2004. Mevrouw Catho Vrancken, schoonmoeder van collega Denise Holtappels, overleed op 5 november 2004. Ze werd geboren op 30 oktober 1927. We delen onze collega's en families van harte ons medeleven mee bij dit verlies. Dat jullie steun en troost mogen vinden in de zorgzame liefde van God en mensen. Maarten Stefaan Daniël werd geboren op 4 oktober 2004. De trotse ouders zijn collega Tim Van den Branden en echtgenote Jane. Lize Snaet werd geboren op 13 november 2004. De trotse ouders zijn collega Kurt Snaet en zijn echtgenote. Zias werd geboren op 4 november 2004. De trotse en dankbare grootouders zijn collega Piet Krijnen en echtgenote Hanneke. Daan en Hennie zijn de ouders. Eline De Rijck werd geboren op 25 november 2004. De fiere grootmoeder is collega Françoise Blondeel. Liebrecht en Marleen zijn de ouders. Theodros werd geboren op 3 december 2004. De gelukkige ouders zijn collega Loul Tesfeye en echtgenote Yeshiwa. Van harte proficiat bij de geboorte van deze jonge leventjes. Veel ouderplezier en Gods rijke zegen toegewenst.
18
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
Regionale werkgroepen lager onderwijs Beverst (Limburg) Ria Beunckens, Sint-Lodewijkstraat 66, 3740 Beverst; 089 41 61 71;
[email protected]. Info: Martine Hensen, 089 38 36 18;
[email protected]. Eerste keer samengekomen op woensdag 2909/04 Onderwerp periode 4.1. Brugge (West-Vlaanderen) Info: Robert Goemaere, Zagersweg 67, 8000 Brugge; 050 34 66 12;
[email protected] Eerste keer samengekomen op 25/10/04, volgende vergadering 27/01/05 Onderwerp 5de leerjaar/ Denderleeuw – Geraardsbergen – Ninove (Oost-Vlaanderen) MS van het Koninklijk Atheneum Denderleeuw in de De Nayerstraat 11a , 9470 Denderleeuw. Info: Anja Riemens, Burgemeester Berlangerstraat 49, 9400 Aspelaere; 054 34 35 09;
[email protected] Eerste keer samengekomen op woensdag 15/09. Dendermonde – Lokeren – St- Niklaas (Oost-Vlaanderen) Info: Monique Vanachter, Molenstraat 89, 9200 Dendermonde; 052 21 11 69. Eerste keer samengekomen op woensdag 3/11/04. Onderwerp: telkens eenzelfde periode van verschillende leerjaren (vb. 1.2, 2.2 en 3.2). Gent (Oost-Vlaanderen) Info: Cynthia Key, Beekstraatdries 26, 9030 Mariakerke; 09 253 91 45. Eerste keer samengekomen op woensdag 22/09/04. Onderwerp: leerplan 5de leerjaar. Mol / Balen (Antwerpen) Info Ellen Westerhof, Ossenberg 54, 2490 Balen; 014 30 01 33;
[email protected]. Ronse (Oost-Vlaanderen) Info: Tsjitske Renske de Boer, Bredestraat 82, 9600 Ronse;
[email protected]. Eerste keer samengekomen op maandag 27/09/04. Ruisbroek (Vlaams Brabant) Info: Ann Van Garsse, Stationsstraat 15, 1601 Ruisbroek; 02 377 07 83;
[email protected]. Eerste keer samengekomen op vrijdag 1/10/04. Onderwerp 5de leerjaar Wevelgem (West-Vlaanderen) Info: Bea Depreytere, Guldensporenstraat 11, 8560 Wevelgem; 056 41 01 03;
[email protected]. Eerste keer samengekomen op 16/06/04, volgende vergadering 18/01/04. Onderwerp 5de leerjaar
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
17
Vorming rond het Nieuwe Testament Aan het VormingsCentrum voor Geloof en Opvoeding is dat jaar opnieuw het A-jaar voor de opleiding godsdienstleerkracht lagere graad of kerkelijk medewerker gestart. Maar elk vak of module kan ook los van de gehele opleiding gevolgd worden, … uit interesse of om even je kennis bij te schaven of op te frissen. Dit jaar willen we uw aandacht vooral vestigen op de module Nieuwe Testament, gegeven door collega D. De Waele. Alle inlichtingen: Hoger Instituut voor Protestantse Godsdienstwetenschappen, Bollandistenstraat 40, 1040 Brussel, tel. 015/34.47.35. A-jaar. De wereld van het N.T. We overlopen de geschiedenis (Perzische, Hellenistische en Romeinse periode), de joodse godsdienstige instellingen en gebruiken (tempel, synagoge, feesten, reinheid, e.a.) en de joodse religieuze groeperingen. Het sociale leven in Palestina komt aan bod (wonen, gezin, overlijden, schoolsysteem, e.a.), evenals de joodse geschriften (apocriefen, pseudepigrafen, Qumran, e.a.), de godsdienstige situatie en de filosofische stromingen in de Grieks-Romeinse wereld. B-jaar. De geschriften van het N.T. Het ontstaan en de groei van de nieuwtestamentische geschriften en de vorming van de canon van het Nieuwe Testament worden behandeld. We gaan in op verschillende literaire vormen, gaan na wat tekstkritiek inhoudt, en bekijken enkele belangrijke vertalingen. C-jaar. Jezus, de Messias. Enkele belangrijke zaken komen dit jaar aan bod: de zoektocht naar de historische Jezus, Jezus’ houding ten opzichte van de joodse wet, de verhalen rondom geboorte, sterven en opstanding, met bijzondere aandacht voor het proces tegen Jezus gevoerd. Tania Rutten
Regionale werkgroepen lager onderwijs Verschillende collega's hebben gereageerd op de oproep om (opnieuw) met regionale werkgroepen te starten om het leerplan lager onderwijs verder uit te werken naar concrete lesvoorbereidingen en lesmateriaal uit te wisselen. Hieronder volgt een overzicht. Je bent van harte welkom. Op de web-site vind je de meest actuele informatie, natuurlijk kan je ook bij de vermelde collega's terecht voor meer inlichtingen. Antwerpen (Antwerpen) Evangelische Kerk Philadelphia, zondagschoollokaal "Vrolijke vrienden" (ingang linkerkant naast kerkgebouw), St-Bernardsesteenweg 505, Hoboken. Info: Leo Maeckelberghe: 03 489 24 83;
[email protected]. Eerste keer samengekomen op 4/11/04. Onderwerp: leerplan 5de leerjaar. Begijnendijk (Brabant) Info: Gerdien Schepers, Puttestraat 60, 3130 Begijnendijk; 016 53 80 18;
[email protected]. Onderwerp eerste leerjaar.
16
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
De Naardense Bijbel Hoewel de opzet van deze bijbelvertaling zeer karakteristiek is, volgt de vertaling vaak een gangbare vertaaltraditie (bijv. het woord ladder in Gen 28:12 dat eigenlijk trap moet zijn). Maar soms is de vertaler eigenzinnig (‘Jezus die hard tegen hem uitvalt’ past niet in ons Jezusbeeld, maar er staat wel iets dergelijks). Meestal is de leesbaarheid goed. Soms kost het wat meer moeite om de tekst te begrijpen. Om eerlijk te zijn: ik vind deze bijbelvertaling een enorme verrijking ten opzichte van de vertalingen die wij al hebben. Voor bijbelstudie zal deze Bijbel van grote waarde blijken. Iemand die de grondtekst niet kan lezen, heeft aan deze vertaling het meest om enigszins te bevatten wat er in de oorspronkelijke tekst staat. De opzet van de Naardense Bijbel is zo bijzonder dat er voor mij geen twijfel over bestaat: deze bijbel wordt een klassieker. Een tip voor de uitgever: het gebruik van deze Bijbel wordt nog vruchtbaarder als er een CD-rom komt met een concordantie-functie De uitvoering van de Bijbel is zeer verzorgd. De ingevoegde foto’s van de gewelfschilderingen van de Grote Kerk van Naarden geven een bijzondere sfeer aan deze Bijbel Bij aankoop (69,50€) krijgt men een CD met gezongen psalmteksten cadeau. Ook aan deze CD is bijzondere aandacht besteed. Het is een heel bedrag dat voor deze Bijbel wordt gevraagd, maar je krijgt er wel wat voor! Voor meer achtergrondinformatie en concrete teksten kan men terecht op de web-site van de uitgever: www.skandalon.nl. Jart Voortman
Informatie NBV Op de website www.denieuwebijbelvertaling.be vindt u informatie over de NBV. Voor meer informatie kunt u ook contact nemen met: Vlaams Bijbelgenootschap, Pelderijnstraat 10 8310 Sint-Kruis-Brugge Contactpersoon: Pascal Lauwaert 050-79.10.21
[email protected] www.bijbelvlaanderen.be Vlaamse Bijbelstichting, St.Michielsstraat 6 3000 Leuven 016-32.38.63
[email protected] www.vlaamsebijbelstichting.be Uit een persbericht van het Vlaams Bijbelgenootschap
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
15
De Naardense Bijbel Met een goed gevoel voor timing is bijna tegelijk met de NBV de Naardense Bijbel verschenen, uitgegeven door Skandalon, Het is een dik boekwerk geworden van 1656 pagina’s. In veel opzichten is de Naardense Bijbel een tegenvoeter van de NBV. Ten eerste is deze vertaling voor een groot deel het werk van één persoon, Pieter Oussoren, hervormd predikant in Utrecht, terwijl de NBV een project is waar ongeveer tweehonderd mensen intensief aan meegewerkt hebben. Belangrijker is echter dat we hier te maken hebben met een idiolecte of concordante bijbelvertaling. Jarenlang is gezegd dat de NBV een te vrije wijze van vertaling heeft. We worden op onze wenken bediend, want hier hebben we te maken met een vertaling die nog preciezer wil zijn dan de Statenvertaling. Het uitgangspunt is om woorden steeds op dezelfde manier te vertalen, zodat men de grondtekst kan herkennen in de vertaling. Het lukt echter niet altijd om hieraan vast te houden. Men streeft ernaar dat de tekst ook goed voorgelezen kan worden. De Naardense Bijbel presenteert zich niet als het alternatief voor de NBV. In de toelichting zegt men: er zijn vele manieren van vertalen mogelijk, zonder dat het daarbij gaat over goed en niet-goed. Voor mij is een dergelijke positionering een verademing na de vele polemieken over de NBV. De inspiratiebron van de wijze van vertalen is onder andere de franse vertaling van Chouraqui die ook adviezen gegeven heeft voor deze vertaling. Verder natuurlijk de al oudere vertaling van Buber en Rosenzweig. In Nederland zijn verschillende groepen bezig geweest om op deze manier – in kolommen - de Bijbel te vertalen en het is een grote prestatie, dat nu de hele Bijbel volgens deze vertaalprincipes in het Nederlands is vertaald. Opmerkelijk is dat in deze vertaling alleen de tegenwoordige en de voltooid tegenwoordige tijd wordt gebruikt. De Godsnaam JHWH wordt vertaald met de ENE. Twee voorbeelden: Er komt tot hem een melaatse die hem te hulp roept en terwijl hij een knieval maakt tot hem zegt: als u het wilt kunt u het: mij rein maken! Diep geroerd strekt hij zijn hand uit, grijpt hem vast en zegt tot hem: ik wil dat, wordt rein! Meteen gaat de melaatsheid van hem weg en wordt hij gereinigd. Dan valt hij hard tegen hem uit en jaagt hem meteen weg. Hij zegt tot hem: zie toe dat je aan niemand iets zegt, nee wegwezen, ‘toon je aan de priester’ (Lev. 13,49) en offer voor je reiniging wat Mozes heeft opgedragen hun tot een getuigenis. Marc 1:40-44
Jakob trekt weg van Beëer Sjeva, en gaat op Charan aan. Hij bereikt het oord en overnacht daar, want de zon is thuisgekomen; hij neemt een van de stenen van het oord en legt die aan zijn hoofdeinde; zo slaapt hij in, in dat oord. Hij droomt: ziedaar, een ladder geposteerd op de aarde, zijn top rijkend tot aan de hemel; ziedaar: engelen van God opstijgend en neerdalend daarover; en ziedaar: boven hem de ENE geposteerd hij zegt: ik ben de ENE, de God van je vader Abraham en de God van Isaak; Gen 28:10:13
U merkt het: dit is een Bijbel voor liefhebbers. In deze Bijbel moeten wij ons onderwerpen aan een vreemde tekst, die we ons niet zo gemakkelijk eigen kunnen maken.
14
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
Drie bijbelvertalingen In het najaar 2004 verschenen drie nieuwe bijbelvertalingen (info o.a. bij: www.zwaan.be)
De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) Volgende uitvoeringen zijn beschikbaar: STANDAARD EDITIE - 12x18 cm - 29,50 Euro (+ Deuterocanonieke boeken - 33,50 Euro) HUISBIJBEL - 14x21 cm - 42,50 Euro (luxe uitvoering - 80,00 Euro) DUNDRUK EDITIE - 9,5x15 cm - 39,50 Euro HUWELIJKSBIJBEL - 14x21 cm - 45,00 Euro (+ Deuterocanonieke boeken - 49,00 Euro) KANSELBIJBEL - 23x36 cm - 350,00 Euro (luxe uitvoering - 495,00 Euro) LITERAIRE EDITIE - 13x21 cm - 39,50 Euro (doorlopende tekst zonder tekstverwijzing) PARALLELEDITIE - 16x24 cm - 57,50 Euro (Statenvertaling + Nieuwe Bijbelvertaling) CD-ROM NIEUWE VERTALING - 35,00 Euro (Online Bijbel Platform) Meer informatie: http://www.denieuwebijbelvertaling.nl Site Jongbloed: http://www.jongbloed.com (kies: Bijbels / Nieuwe Bijbelvertaling)
De Naardense Bijbel In oktober verscheen een nieuwe woord-voor-woord vertaling onder de naam Naardense Bijbel. Illustraties van de gewelfschilderingen uit de Grote Kerk in Naarden/NL werden opgenomen. Predikant Piet Oussoren werkte meer dan 30 jaar aan deze vertaling vanuit de Hebreeuwse en Griekse tekst. De tekst is vertaald als voorlees-tekst, wat ondersteund wordt door bladschikking en lay-out. Deze Bijbel wordt uitgegeven door uitgeverij Skandalon. Uitgebreide informatie is te vinden op http://www.skandalon.nl NAARDENSE BIJBEL ISBN 907656406X Formaat: 17x24 cm (slechts 1 uitvoering) Prijs 66,00 Euro De CD 'DE PSALMEN GEZONGEN' wordt gratis meegeleverd. Willibrordvertaling Onlangs verscheen een 'protestantse' uitvoering van de Willibrordvertaling. Deze uitgave bevat de vertrouwde tekst van de herziene editie 1995 maar zonder voetnoten en toelichtingen en met de deuterocanonieke boeken als katern tussen Oude en Nieuwe Testament. Dus een goede, moderne en veelgelezen bijbelvertaling in een uitvoering zoals gebruikelijk in protestants/evangelische kringen. Info: http://www.willibrordbijbel.nl/kbs/ (bijbels & boeken / Willibrordvertaling Teksteditie) WILLIBRORD TEKSTEDITIE 1995 ISBN 9061737281 Formaat: 12x17,5 cm Prijs: 25,00 Herman Aerts
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
13
Veel moeilijke woorden ‘Een concordant idiolectische vertaling in kolometrische weergave’: wat moet men zich daarbij wel voorstellen? Laten we beginnen bij het laatste: onze gebruikelijke bijbeluitgaven zijn zeker niet bevorderlijk om goed en verstaanbaar voor te lezen: veel te vol gedrukte bladzijden in twee te smalle kolommetjes. De kunst van het verstaanbaar voorlezen is om traag te lezen met voldoende adempauzes op de juiste plaats. Doe de test: laat leerlingen onderstaande identieke, maar verschillend afgedrukte teksten voorlezen en oordeel zelf wat het beste resultaat geeft (lettertype en –grootte zijn identiek!). (De meeste bijbeldrukken zijn nog meer ineengedrukt dan voorbeeld 1.) 19.En er was een rijk man, die gekleed ging in purper en fijn linnen en elke dag schitterend feest hield. 20.En er was een bedelaar, Lazarus genaamd, vol zweren, 21.nedergelegd bij zijn voorportaal, die verlangde zijn honger te stillen met wat van de tafel van de rijke afviel; zelfs kwamen de honden zijn zweren likken. 22.Het geschiedde, dat
19. En er was een rijk man, die gekleed ging in purper en fijn linnen en elke dag schitterend feest hield. 20. En er was een bedelaar, Lazarus genaamd, vol zweren, 21. nedergelegd bij zijn voorportaal, die verlangde zijn honger te stillen met wat van de tafel van de rijke afviel; zelfs kwamen de honden zijn zweren likken. 22. Het geschiedde,
Voorbeeld 2 is een kolometrische weergave. Er is geen twijfel mogelijk: dat leest beter. Uiteraard wordt die tweede versie geen zakbijbeltje; toch lijkt mij dat geen papierverspilling maar een echt nuttige investering. Slechte lezers hebben met versie 1 de grootste moeite om het verstaanbaar te lezen, - dat merkt u dagelijks in de klas -; erg vlotte lezers hebben er geen moeite mee, maar gaan vaak zo snel lezen dat het ook weer onverstaanbaar wordt voor de toehoorder. Zoals u weet, schrijft men in het Hebreeuws geen klinkers, dus ook niet in de tekst van het OT. Later hebben de masoreten wel klinkers en ook accenttekens toegevoegd, waardoor ook adempauzes in de tekst werden aangebracht. Dit maakte het luidop lezen veel makkelijker en in principe was lezen vroeger altijd luidop lezen. ('En Filippus … hoorde hem de profeet Jesaja lezen.' Hand. 8, 30) En dan die ‘concordant idiolectische vertaling’. De joodse geleerde Martin Buber heeft het Oude Testament zo in het Duits vertaald dat voor eenzelfde Hebreeuwse woord steeds eenzelfde Duitse woord gebruikt wordt. Zelfs bij afleidingen werd hier consequent rekening mee gehouden. Daarvoor moest hij wel heel wat Duitse woorden zelf ‘uitvinden’. Het is misschien geen vlotte vertaling geworden, maar de oorspronkelijke tekstverbanden worden er wel duidelijk door. De Algerijnse joodse geleerde André Chouraqui deed ongeveer hetzelfde, maar naar het Frans. Voor het Nederlands missen we helaas zo’n vertaling. De Statenvertaling beoogde in zekere zin hetzelfde maar was niet helemaal consequent en is momenteel helemaal verouderd. Een voorbeeld: in Lucas 2 staat er 2 keer vlak na elkaar in het Grieks ‘kai eulogèsen’ (letterlijk betekent eu-logeo: goed-spreken). Maar vrijwel alle vertalingen vertalen 2 keer verschillend: vers 28: … en hij loofde (God), vers 34: … en hij zegende (hen) Wie geen Grieks kent, ziet in de vertaling dus niet meer dat er twee keer exact hetzelfde staat en de vertalers hebben voor ons bepaald hoe wij het moeten verstaan. Ik wil hier niet ingaan op de theologische motieven voor een dergelijke vertaling, maar de achteloze bijbellezer ziet niet dat deze 2 ‘goed-sprekingen’ van Simeon elkaars pendant zijn. Ofwel is loven niet hetzelfde als zegenen en dan had Lucas vast 2 verschillende woorden gebruikt, ofwel bedoelt Lucas 2 keer hetzelfde en dan moeten we het ook consequent door hetzelfde woord vertalen. Frank Rooze
12
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
Kritische reacties op de NBV Het Nederlandse dagblad Trouw publiceerde in aanloop naar de publicatie van de Nieuwe Bijbelvertaling een reeks artikels met diverse reacties op deze nieuwe vertaling. Daaruit blijkt dat de meningen niet onverdeeld eensgezind zijn. Dit zou overigens een kerkhistorisch unicum zijn: christenen zijn - in tegenstelling tot het gebed van hun Heer - helaas maar zelden onverdeeld eensgezind. Sommigen bekijken de NBV helemaal vanuit taaloogpunt, bijvoorbeeld: hoe Hollands is zij geworden; of: in hoeverre zijn gezegden en uitdrukkingen die duidelijk vanuit de Statenvertaling in het Nederlands gemeengoed zijn geworden, nog herkenbaar in de NBV. Anderen rouwen om het verlies van het oude vertrouwde, de tale Kanaäns waarmee ze zijn opgegroeid: 'men wil niet worden verrast door het nieuwe, maar getroost door het bekende'. Veel fundamenteler is de kritiek op de hele opzet van de nieuwe bijbelvertaling; je zou het zo kunnen samenvatten: de NBV pretendeert brontekstgetrouw en doeltaalgericht te zijn, maar zijn die twee wel met elkaar te verzoenen? Soms komt een Hebreeuws of Grieks woord in een bijbelboek 10 maal voor; als men in de vertaling daarvoor dan 4 verschillende woorden of omschrijvingen gebruikt, kan dat in het Nederlands misschien best mooi klinken; maar is dan voor de lezer het verband nog duidelijk dat de schrijver er mogelijk gelegd heeft? Gaan belangrijke tekstsamenhangen zo niet verloren? Heeft men wat er eigenlijk staat in Gods woord, niet opgeofferd aan de leesbaarheid en het literair schone? Dat was trouwens ook een doelstelling: de Bijbel als stuk wereldliteratuur ook voor de niet-gelovige, maar cultureel geïnteresseerde lezer aantrekkelijker maken: wie leest er nu graag een boek dat 'slecht vertaald' is? Vraag is alleen of een vlot leesbare vertaling een goede vertaling is als het om de Bijbel gaat. En of die cultureel geïnteresseerde, maar niet-gelovige lezer door deze vertaling ineens meer dan alleen maar cultureel geïnteresseerd zal zijn. Of zoals iemand stelde: 'Ik denk niet dat mensen door de NBV religieus zullen worden.' Omdat de NBV niet alleen voor alle christelijke denominaties, maar ook voor joodse lezers bedoeld is, werd er ook door joden aan meegewerkt. Er komt ook een speciale uitgave van Tenach met de joodse volgorde van de bijbelboeken. Mozes heet er Mosje en de godsnaam wordt weergegeven met 'de Eeuwige'. Maar ook in het joodse kamp is men niet onverdeeld eensgezind over de bruikbaarheid van de NBV: de liberaal joodse gemeenten willen ze graag gebruiken; maar anderen zien daar minder heil in: in de eerste plaats omdat men in de synagoge alleen maar de Hebreeuwse tekst wil gebruiken - 'iedere vertaling is een verschraling' - maar ook omdat de nieuwe vertaling niet enkel uitgaat van de masoretische tekst. Al zal een deel van de orthodoxe joden de nieuwe vertaling niet waarderen, het is toch uniek en erg waardevol dat bij het tot stand komen ervan naar joodse opmerkingen en gevoeligheden is geluisterd en ermee rekening is gehouden. Zelf heb ik, als ik dit schrijf, de nieuwe bijbelvertaling nog niet in handen gehad. En ik ben zeker geen expert om de merites of gebreken ervan te beoordelen. Wel vind ik het jammer dat er door het Bijbelgenootschap blijkbaar weinig geluisterd wordt naar hen die graag over een zeer nauwkeurige vertaling willen beschikken. Als één van de bijstellingen bij mijn thesis schreef ik jaren geleden al: De Nederlandstalige Bijbellezer zou gebaat zijn bij de uitgave van een concordant idiolectische Bijbelvertaling in kolometrische weergave. Zo'n uitgave is onlangs verschenen: de 'Naardense bijbelvertaling'; binnen de 2 weken was ze uitverkocht, wat bewijst hoezeer daar behoefte aan is. Ze stelt de geïnteresseerde bijbellezer in staat veel van de onstellende rijkdom van de teksten van OT en NT te ontdekken, zonder dat hij daarom zelf Hebreeuws of Grieks hoeft te kennen. Bovendien is ze speciaal bedoeld om voorgelezen te worden. Ik ben benieuwd om ze in handen te krijgen. Frank Rooze
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
11
De ervaring van een supervisor In plaats van heerlijkheid in de vertaling van 1951 spreekt de NBV over luister, majesteit, macht, tegenwoordigheid. Met het veelvuldig gebruik van het woord luister ben ik niet zo gelukkig. In 2 Petrus 1:17 wordt over Jezus gezegd dat hij ‘eer en luister ontving van God de Vader toen de stem van de majesteitelijke luister tegen hem zei: ‘dit is mijn geliefde zoon’… Als medewerker heb ik tevergeefs mijn bezwaren tegen het veelvuldig gebruik van 'luister' naar voren gebracht. Berichtjes uit de interne keuken Als supervisor heb ik het vertaalproject gedurende een periode van anderhalf jaar van binnen uit meegemaakt. Uit dien hoofde kijk je natuurlijk een beetje mee in de keuken van zo’n project. Bij de definitieve vaststelling van de tekst is er nog veel veranderd. En ik moet zeggen: ten goede. Maar er blijven natuurlijk ook dingen waar je minder gelukkig mee bent. Soms heb ik zo mijn twijfels over de gevolgde procedure. Een vertaalkoppel maakt de eerste versie van de vertaling, daarna volgen er diverse raadplegingen en verbeteringen. Het vertaalkoppel maakt dat mee tot aan de definitieve vaststelling van de tekst en speelt dus een heel centrale rol. Mijn vraag is of dat wel zo juist is. Het tegenargument was dat het veel tijd kost om thuis te raken in een tekst en dat je die verantwoordelijkheid niet over te veel mensen moet verdelen. Over het algemeen ben ik niet ontevreden met wat men met mijn opmerkingen heeft gedaan, maar toch denk ik dat het voor sommige vertalers erg moeilijk moet zijn geweest om hun eigen voorkeursvertaling los te laten. Die indruk krijg ik tenminste door na te gaan wat er met mijn op- en aanmerkingen is gedaan. Ik had bij één bijbelboek een aantal correcties voorgesteld en daarvan werd 80% overgenomen. Bij een ander bijbelboek, waar ik veel meer werk aan had gehad en ook veel meer beargumenteerd had, kreeg ik een score van minder dan 10%. Nu wil ik daar niet moeilijk over doen, maar soms begrijp je niet dat argumenten niet doordringen. Enkele voorbeelden. In Kol 1:24 staat: Ik ben blij dat ik nu voor u lijd en dat ik in mijn lichaam mag aanvullen wat er nog aan Christus’ lijden ontbreekt. Dit is theologisch een heel merkwaardige gedachte. Als het er staat, dan moet je dat zo vertalen. Maar het staat er niet. Het Griekse woord ‘thlipsis’ staat altijd in verband met wat mensen moeten ondergaan (vaak in een apocalyptisch verband) en nooit in verband met het lijden van Christus. Ik had daarom voorgesteld: ‘dat ik kan aanvullen wat er aan de verdrukkingen omwille van Christus ontbreekt’ (een genitivus objectivus). Misschien is het woord verdrukking niet zo goed gekozen, maar we krijgen hier wel een heel andere gedachte. Verder is er de vertaling van Rom 9:27 met ‘slechts een klein deel zal worden gered’. De bedoelde tekst is een citaat van Jesaja, waarin een heilsbelofte wordt uitgesproken over Israël: ‘een rest wordt behouden’. De NBV duidt echter deze tekst nadrukkelijk negatief. In Handelingen 4:16; 5:12 en 19:11 wordt verteld over de wonderen van de apostelen. Het is echter opvallend dat er steeds een passieve en indirecte formulering wordt gebruikt. De NBV vertaalt echter in al deze gevallen actief met: ‘de apostelen deden vele wonderen’. In de grondtekst staat echter: ‘door de handen van de apostelen gebeurden vele wonderen’. De sluier van de vrouw ten slotte, een actueel onderwerp. Vanuit zijn joodse achtergrond pleit Paulus voor de hoofddoek van de vrouw in de gemeente. Aan het eind volgt echter een relativering (Als iemand meent twistbelust te moeten zijn… wij hebben zo’n gewoonte niet, (volgens de Naardense Bijbel). De NBV trekt echter een tegenovergestelde conclusie: iemand die meent zo eigenzinnig te moeten zijn af te wijken van wat ik zeg, dient te bedenken dat wij noch de gemeenten van God een ander gebruik kennen (1 Cor 11:16) (deze zin loopt overigens ook niet goed, het woord ‘om’ ontbreekt) U merkt het wel, niets is volmaakt op deze aarde, zelfs niet een bijbelvertaling. Toch ben ik regelmatig verrukt als ik deze vertaling tijdens mijn lessen gebruik. Het eerste hoofdstuk van Jesaja bijvoorbeeld: wat een mooie taal en wat een duidelijke boodschap! Jart Voortman
10
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
De ervaring van een supervisor Op de radio van onze noorderburen hoorde ik de vergelijking: als het Nederlandse voetbalelftal speelt zijn er opeens 16 miljoen bondscoaches; met de nieuwe bijbelvertaling lijkt het een beetje hetzelfde. De belangrijkste kritiek op de NBV gaat over de wijze van vertalen. De vertaling van 1951 was als opvolger van de Statenvertaling nog redelijk concordant. Men kon de structuur van de Hebreeuwse en Griekse tekst als het ware nog herkennen. De NBV heeft hierin een andere keuze gemaakt. Nadat je hebt vastgesteld wat er in de grondtekst staat, is de grote vraag: hoe zeg je dat nu in het Nederlands. Als je ervoor kiest dat de vertaling een echt Nederlandse tekst wordt, betekent dat soms dat een zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord wordt, of een werkwoord. Met andere woorden: soms moet je een zin helemaal omgooien om op die manier het dichtst bij de grondtekst te komen. Dit is echter voor sommigen ontoelaatbaar. Voor hen is de taal van de Bijbel een deel van de bijbelse boodschap. Het loslaten van het bijbelse taaleigen maakt de NBV voor hen tot een modern aftreksel: hapklare brokken, zonder vitamines. Voor de vertalers is het echter niet altijd makkelijk geweest om steeds weer dezelfde kritiek te horen. Er valt wat te zeggen voor een concordante vertaling, maar die keuze is eenvoudig niet gemaakt. Vertaalprincipes Om de vertaling consistent te laten zijn, heeft men vele afspraken moeten maken over de vertaalwijze. De NBV is terughoudend met het omzetten van begrippen uit de bijbelse tijd. Een el wordt niet uitgedrukt in centimeters en een sikkel niet in grammen. Anderzijds worden uitdrukkingen soms wel vervangen. Het stof van de voeten vegen wordt in Marc 6:11: iemand de rug toekeren. De NBV vermijdt op veel plaatsen de tale Kanaaäns, de eigen taal van oude bijbelvertalingen. Het woord genade wordt vaak vertaald met 'gunst'. Voor het woord bekeren kiest men 'je leven veranderen', 'tot inkeer komen', 'een nieuw leven beginnen'. Vlees heeft als vertaling: onze eigen wil, onze eigen begeerte, onze natuur. De kritiek hierop is dat de NBV modern en alledaags is. Maar is het echt zo? 'Je leven veranderen' dat is toch precies waar het bij bekering om gaat? Het kan een teleurstelling zijn dat men de vertrouwde woorden niet meer tegenkomt, maar de teksten kunnen evenzeer duidelijker spreken. Concrete keuzes Minder gelukkig ben ik met het woord klanktaal als vertaling van wat voorheen tongentaal werd genoemd. Tongentaal is een beetje een bizar woord, omdat wij bij tong denken aan een lichaamsdeel en niet aan een synoniem voor taal. Klanktaal is een neologisme en voor pinkstermensen is 'tongentaal' niet het uitslaan van klanken, maar een bestaande taal die God geeft. Ik heb voorgesteld om de Griekse uitdrukking te vertalen met 'spreken in vreemde talen'. In de Psalmen heeft men het woord 'goddeloze' als vertaling van 'rasja' losgelaten. Daar ben ik blij mee, omdat we al heel lang weten dat 'rasja' niets te maken heeft met atheïsme en daarmee verbinden we al snel het woord goddeloze. De verandering is pas in de eindfase gebeurd, want in de eerder gepubliceerde teksten en ook op de Web-site van het NBG vertaalde men ‘rasja’ nog met 'goddelozen'. Stilistisch Er blijven echter dingen waar je minder gelukkig mee bent. Stilistisch vind ik de vertaling soms minder geslaagd. In Gen 1 zegt God: 'er moet licht komen'. De magie is er helemaal uit. In Psalm 33 staat: 'God sprak en het was er; Hij gebood en daar stond het'. Waarom dan niet vertaald: God zei: ‘licht!' en er was licht. Bij zijn verschijning aan zijn discipelen zegt Jezus: ik wens jullie vrede. Het probleem is dat je het oorspronkelijke Aramese woord Sjalom ook kunt vertalen met 'goeiedag'. Maar in dit verband moet er toch meer bedoeld zijn. Jezus wenst niet alleen vrede, maar geeft die ook. Zoals bij de zegen aan het einde van een dienst. Dus wat mij betreft had er gewoon gestaan: 'vrede!' Bij Paulus (2 Cor 12:9) is ‘je hebt niet meer dan mijn genade nodig’ niet zo’n overtuigende one-liner. Beter was geweest: aan mijn genade heb je genoeg. In het boek Openbaring zijn sommige formuleringen niet zo passend (een wit steentje 2:17, de grote stad die in figuurlijke zin Sodom heet 11:8). u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
9
Een nieuwe vertaling voor de klas? Afgezien van enkele geïnteresseerde knappe leerlingen aan wie je mogelijk wel enkele woordjes Grieks of Hebreeuws kwijt kan, werken we in onze lessen steeds met bijbelvertalingen. Jarenlang is de NBG-vertaling van 1951 vaak stilzwijgend standaard geweest. Maar met het verstrijken van de jaren bekroop velen meer en meer het gevoel dat dat toch geen taal meer is voor onze leerlingen nu, zeker niet in de lagere school. Sommigen schakelden dan ook over op de GrootNieuws-Bijbel of op Het Boek. Anderen kozen voor de Willibrordvertaling. Wellicht zal de NBV de NBG in vele middens als standaardvertaling vervangen, dus ook in het PGO, maar dit wordt niet verplicht gesteld. Het verschijnen van deze nieuwe vertaling is een goede gelegenheid om eens na te denken over hoe we met vertalingen omgaan in onze lessen. Houden we het consequent bij één vertaling, of confronteren we onze leerlingen met meerdere vertalingen? Veel zal in de eerste plaats afhangen van de leeftijd van de leerlingen: de eerste jaren van de lagere school lezen we waarschijnlijk nog niet erg veel in de Bijbel zelf, maar wordt de boodschap verhalenderwijs doorgegeven. Daarbij komen uiteraard vertaalnuances nauwelijks aan de orde. Als we dan toch teksten lezen, dan graag in een voor die leeftijdsgroep begrijpelijk Nederlands. Toch is juist een letterlijke vertaling vaak erg beeldrijk en dus bruikbaar: Gen. 4, 5 zegt dat Kaïns gelaat 'betrok'; letterlijk staat er 'viel'. Dat kennen kinderen, dat kan je voordoen: meneertje is boos, bam: neus naar de grond. Zo wijs je hen ook op hun eigen maniertjes. Naarmate leerlingen ouder worden, zal er meer ruimte zijn om de bijbelteksten zelf te lezen. Vaak zal dat 'routinematig' uit de bijbelvertaling zijn waarover we - als het ideaal is - in ons lokaal beschikken en/of die de leerlingen van thuis kennen. Het heeft daarbij geen zin om leerlingen of ouders nodeloos te irriteren door een vertaling te gebruiken die hen niet ligt. Ik herinner me een leerling die van thuis absoluut niet in een Bijbel mocht lezen waarin ook de apocriefe boeken opgenomen waren, zelfs niet als we gewoon een stukje uit het evangelie lazen. Blijkbaar werd zo'n Bijbel als 'rooms' gezien. Hoewel: de toch echt wel protestantse 'Confessio Belgica' uit 1561 zegt over de apocriefe boeken: 'Dewelke de Kerk wel kan lezen en daaruit ook onderwijzingen nemen, voor zoveel als zij overeenkomen met de Kanonieke Boeken …'. In oude uitgaven van de Statenvertaling waren de apocriefe boeken trouwens gewoon opgenomen. Het is goed leerlingen vertrouwd te maken met de gedachte dat elke vertaling 'maar een vertaling' is en teksten anders klinken in verschillende talen. Door verschillende vertalingen naast elkaar te leggen, ontdekken ze hoe verrijkend het kan zijn voor een goed verstaan van de tekst. Ze moeten leren dat ook de hun vertrouwde vertaling zo niet uit de hemel is komen vallen, maar dat elke vertaling mensenwerk is. Het verschijnen van de NBV is een mooie gelegenheid om leerlingen aan de hand van concrete voorbeelden duidelijk te maken wat het verschil is tussen een brontekstgetrouwe vertaling en een makkelijk leesbare vertaling in hedendaags Nederlands. Zelf deed ik dat vaak aan de hand van het verhaal van Jakobs terugkeer en ontmoeting met Esau met daarin het kernwoord 'aangezicht' (Peni-el = aangezicht van God) in Gen. 32 in de Statenvertaling, in de NBG en in Groot-Nieuws. Wees gerust: ze zullen snel een eigen mening vormen en een eigen keuze maken. Hoe verfrissend en verrassend het ook kan zijn om verschillende vertalingen naast elkaar te leggen, toch heeft ook het gebruik van een vaste vertaling zijn voordeel als het gaat om memorisatie: bepaalde teksten mogen leerlingen best van buiten kennen en daarbij moet men natuurlijk gebruik maken van één bepaalde versie. In ieder geval kijk ik ernaar uit om de oude woorden nieuw te laten spreken in een nieuwe vertaling. Frank Rooze
8
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
Waarom zoveel verschillende vertalingen? “Het juiste midden moest worden bewaard tusschen stijfheid eenerzijds en losheid anderzijds (..) Daarbij moest niet verder dan noodig was worden afgeweken van de Statenvertaling (..) Het komt hier aan op het ontzien van gevoeligheden van bijzondere aard.” De NBG-vertaling nam in tegenstelling tot eerdere vertalingen wel de plaats van de Statenbijbel in, toch wilde het Bijbelgenootschap verder gaan. In 1972 zag zo een heel nieuw Nieuw Testament het licht, “Groot Nieuws voor u”, dat radicaal koos voor verstaanbaar Nederlands. Men stapte over op een andere vertaalmethode, niet meer de methode waarin de tekst zo getrouw mogelijk wordt weergegeven, maar waarin de zin ervan op een “dynamische”, d.w.z. eigen Nederlandse manier wordt weergegeven. Men kondigde de uitgave aan als de vertaling in de omgangstaal. Ze viel een gemengd onthaal te beurt: sommigen gebruikten de Groot Nieuws Bijbel (GNB) wegens de leesbaarheid, anderen gaven de voorkeur aan de vertaling van 1951, vooral in de kerkdiensten. Inmiddels maakte men ook in de Katholieke Kerk een verandering door. Sterk dogmatisch georiënteerd verscheen in 1936 de Petrus Canisius-vertaling, die alleen een verbetering beoogde van de 19e-eeuwse traditionele vertaling. In 1972 ondernam de Katholieke Bijbelstichting een gelijkaardig maar voorzichtiger initiatief als het NBG: de Willibrordvertaling, een katholieke vertaling waar voor het eerst ook leken aan meewerkten en die in een eigentijds Nederlands gesteld werd. Een nadeel van deze vertaling is dat ze aan een kerk en een bepaalde theologie verbonden was. Het NBG ervaarde waarschijnlijk hetzelfde nadeel bij de vertaling van 1951. Anderzijds leerde de ervaring met de Groot Nieuws Bijbel (GNB) dat een vertaling ook in de kerken gebruikt moet kunnen worden. Een bijbelvertaling zou vanuit een brede achtergrond moeten worden opgezet en aanvaard worden in zo breed mogelijke kringen. Na het gezamenlijk uitbrengen van de GNB, wilde men een dergelijke algemeen aanvaardbare Bijbel samen met de Katholieke Bijbelstichting laten verschijnen. In 1993 werd in samenwerking met de Katholieke Bijbelstichting het project van een nieuwe bijbelvertaling aangevat. De motivatie om de Bijbel opnieuw te vertalen, is dus de algemene verstaanbaarheid en vooral de algemene toegankelijkheid van de Bijbel te vergroten: “Er is geen gezamenlijke, interconfessioneel gebruikte standaardvertaling in het Nederlands.” stelt de inleiding van “Werk in uitvoering” waarmee de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) aangekondigd werd. De binding aan de Statenbijbel of de Vulgata wil men opgeven. De vertaling wil “brontaalgetrouw en doeltaalgericht” zijn. Ook de binding aan een of andere kerk en haar specifieke verkondiging laat men daarom los. “De NBV is geen privé-initiatief, maar is geboren uit de wens om een gezamenlijke bijbelvertaling te hebben, die geschikt is voor de eredienst, voor persoonlijke lezing en voor tal van andere situaties.” Men hoopt dus dat de NBV in zeer veel kerken aangenomen en gelezen zal worden. Of dit zal lukken, is wel de vraag. Want ondanks het brede draagvlak dat men aan deze vertaling heeft willen geven, blijft er een zekere spanning bestaan tussen de doelstellingen van bijbelgenootschappen en die van kerken. Men wil graag de kerken een algemeen-verstaanbare en -aanvaardbare vertaling aanbieden (een bijbel voor iedereen), terwijl kerken het meest behoefte hebben aan een vertaling die de verkondiging ondersteunt (een bijbel met een duidelijke boodschap). De ervaring met de Groot-Nieuws-Bijbel wijst daarop. Ook de wijde verspreiding van een parafrase-“vertaling” als “Het Boek” (1982), dat een zeer sterk verkondigend karakter heeft, laat zien dat velen juist zo’n Bijbel het liefste lezen. Of men blij zal zijn met de NBV zal vooral afhangen waarvoor men deze bijbelvertaling wil gebruiken. Hoe specifieker men wil zijn in onderwijs en verkondiging, hoe meer moeite men vermoedelijk met deze vertaling zal hebben. Maar hoe meer waarde men hecht aan klare en eenvoudige taal en hoe “inclusiever” men in de verkondiging is, hoe meer waardering men ongetwijfeld voor deze vertaling zal hebben. In het godsdienstonderwijs liggen de zaken enigszins anders. In principe staat de verstaanbaarheid voorop, waardoor velen zeker zeer aangesproken en tevreden zullen zijn met deze vertaling. Anderzijds zullen velen vermoedelijk op bepaalde plaatsen de vertrouwde leerstellige duidelijkheid missen die men van de NBGvertaling of de Statenvertaling gewoon was. In ieder geval is ons taalgebied een vertaling rijker, wat ons opnieuw kan aansporen ons te verdiepen in de steeds weer verrassende en vernieuwende boodschap van de Bijbel. Gottlieb Blokland
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
7
Waarom zoveel verschillende vertalingen? In heel wat talen bestaat er maar één of zelfs nog geen bijbelvertaling, maar in onze Nederlandse taal hebben we de keuze uit een hele reeks vertalingen. Waarom zoveel vertalingen? De bekendste en eerbiedwaardigste vertaling van de Bijbel in het Nederlands is de Statenvertaling van 1638. Aan de totstandkoming ervan is heel wat discussie voorafgegaan. De voornaamste vraag was ook toen al of een nieuwe vertaling van de Bijbel wel nodig was. In de 16e eeuw waren er verschillende vertalingen in omloop, meestal vertalingen van Luthers Duitse bijbelvertaling. Men besefte dat een dergelijke vertaling-vaneen-vertaling niet betrouwbaar was. Een vertaling vanuit de oorspronkelijke talen zou veel nauwkeuriger zijn. Dat was dan ook de grote bijzonderheid van de Statenvertaling. Het was de eerste volledige bijbel in het Nederlands vertaald uit het Hebreeuws en het Grieks. Vooral de vertaling van het Oude Testament was daarbij een wetenschappelijke prestatie, want er waren niet veel geleerden die het Hebreeuws voldoende beheersten en ook Luther had dikwijls gesteund op de Latijnse Vulgata en de Griekse Septuaginta. Men had weinig waardering voor Luthers vrije woordkeus, die sterk aansloot bij het toenmalige taalgebruik. De eigenlijke bedoeling van de gereformeerde synode, die tot de vertaling opdracht gaf, was afkomen van alle Lutherse en Roomse formuleringen en een werkelijk “zuivere” Bijbel in de kerk te kunnen gebruiken. Dit theologische motief leefde ook bij degenen die in 1548 de Leuvense Bijbel lieten drukken. Deze vertaling, gemaakt door de Leuvense kanunnik Nicolaas Van Winghe, probeerde juist de zinswendingen en weergaven van de Latijnse bijbel, de Vulgata, te behouden. De opzet was degenen die de Bijbel wilden lezen een goed katholiek alternatief te bieden, zodat zij niet naar de Hervorming zouden overlopen. Tot in de 19e en vroege 20e eeuw is de theologische visie op de bijbelvertaling bepalend gebleven. Men wilde een vertaling die de kerkelijke leer en verkondiging zou ondersteunen en dragen. Omdat dit ook bij de Statenvertaling het geval was, werd deze vertaling voor de gereformeerden dé vertaling, waarvan men in de 19e eeuw alleen een herziening wilde aanvaarden (1888), zeker geen vernieuwing en vervanging. Een nieuwere vertaling, de “synodale vertaling” (1865) werd in de kerken niet aanvaard. De Leuvense Bijbel kreeg wel een vervanging, de zgn. professorenbijbel, die door enkele professoren van katholieke seminaries gemaakt werd (voltooid 1904). Maar het voornaamste kenmerk was dat de tekst van de Vulgata, de Latijnse officiële bijbelvertaling, zeer nauwgezet gevolgd werd. Wat tot verdere en nieuwere vertalingen aanspoorde, was dat juist het theologische motief iets op de achtergrond raakte. Er kwamen andere overwegingen in de plaats. Sommigen wilden meer met de moderne bijbelwetenschap rekening houden. De Leidse vertaling (1912), gemaakt door enkele hoogleraren van de theologische faculteit in Leiden, geeft dit in zijn inleiding ook aan: “In eene vertaling van het Oude Testament overeenkomstig de tegenwoordige eischen der wetenschap zou veel dat nu onverstaanbaar is, begrijpelijk, veel dat verkeerd begrepen wordt, in zijn waren zin verstaan worden.” Maar wat de meesten bekommerde was dat de oude vertalingen te oud en daardoor onbegrijpelijk waren geworden. Men wilde een vertaling waarvan de taal duidelijker was. De Utrechtse vertaling van professor Obbink en professor Brouwer (1927) kwam hieraan tegemoet. De beide geleerden hielden rekening met de vertrouwde stijl van de Statenvertaling maar durfden vrijer met de tekst omgaan. Hiermee wilden ze voldoen aan de “geestelijke behoefte (van het volk) dat dringend behoefte heeft aan een vertaling van het Oude Testament, die het verstaat.” Niet de theologischdogmatische formulering maar de verstaanbaarheid van de vertaling stond voorop. In deze zin was deze vertaling een voorloper van een nieuwe bijbelvertaling die het Bijbelgenootschap zou uitbrengen. Er was nog een ander motief: men wilde een vertaling die niet alleen zou beantwoorden aan de theologie van één of andere richting, maar die voor iedereen aanvaardbaar zou zijn. Een dergelijke vertaling mocht zeker in stijl en woordkeus aansluiten bij de Statenvertaling, maar moest vooral goed te begrijpen zijn. Zo ontstond in 1940 (NT) en in 1951 (hele Bijbel) de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG), die inderdaad in zeer brede (protestantse) kring ingang vond, waarschijnlijk vooral doordat in deze vertaling de Statenvertaling nog altijd doorklonk. Het Bijbelgenootschap was niet helemaal tevreden. De vertaling was nog niet duidelijk genoeg. De inleiding op de uitgave van het NT van de nieuwe vertaling in 1940 geeft zelf de oorzaak hiervan aan:
6
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
De presentatie van de NBV Afgevaardigden van de Rooms Katholieke Kerk, van Protestantse en Evangelische Kerken, van de Orthodoxe Kerk en van het Centraal Israëlisch Consistorie namen deel aan de plechtigheid. ter gelegenheid van de voorstelling van de NBV op vrijdag 29 oktober 2004 in de Kathedraal van Antwerpen. Het oecumenisch karakter en de samenwerking tussen joden en christenen, belangrijk bij de totstandkoming van de NBV, werden bij de presentatie ervan meteen zichtbaar. Dit is toch wel opmerkelijk aangezien bijbelvertalingen in het verleden vaak aanleiding waren tot verdeeldheid. Dhr. Haaije Feenstra, directeur van het Nederlands Bijbelgenootschap, benadrukte dat bijbelgenootschappen het lezen van de Bijbel willen stimuleren. De Bijbel is meer dan een academisch hoogwaardig boek. Hij handelt over vragen naar zingeving en identiteit en is dus relevant voor onze samenleving, voor gelovigen en ongelovigen. Het Bijbelgenootschap wil met de NBV nieuwe impulsen geven aan het lezen van de Bijbel, aan de oecumene en de samenwerking tussen joden en christenen. Dhr. Feenstra besloot met: "Mag de NBV ons inspireren om te doen wat God van ons vraagt". Mgr. Paul Van den Berghe, bisschop van Antwerpen, besloot met te zeggen dat het werk niet af is met een goede bijbelvertaling. Het komt erop aan om de Bijbel te begrijpen. Dit kan voor de hedendaagse mens moeilijk zijn, niet vanwege de vertaling maar vanwege de inhoud. Conclusie: de samenleving heeft nood aan vertalers, aan mensen die het woord inhoud geven door de wijze waarop ze leven. Denominaties en plaatselijke gemeenten zullen zelf moeten bepalen hoe bruikbaar de NBV is voor de eredienst en voor bijbelstudie. In PGO kunnen we dankbaar gebruik maken van verschillende vertalingen, zeker van hedendaagse vertalingen. Ook al zullen we bepaalde uitdrukkingen missen en moeten wennen aan nieuwe woorden als 'huidvraat' i.p.v. 'melaatsheid'. Verantwoording van de vertaalkeuzes en info kan je vinden op websites, elders in dit nummer vermeld. De Bijbel heeft door de NBV - ook in de media - de positieve aandacht gekregen die hij verdient. De NBV moedigt mij persoonlijk aan om de Bijbel met open vizier te lezen en om af en toe stil te staan bij de woordkeuze van de vertalers. Herman Aerts
Verschillende doelgroepen, verschillende edities De Nieuwe Bijbelvertaling is bedoeld voor gebruik in kerken, parochies en synagogen; in erediensten en pastoraal werk. Daarnaast is de vertaling uitermate geschikt voor bijbelgroepen, onderwijs en persoonlijk gebruik. De Bijbel, in de nieuwe vertaling, kan inspiratie geven aan muziek, beeldende kunst en literatuur. Een recent voorbeeld hiervan is het boek ‘De Schepping’ van Bart Moeyaert, die dit jaar ‘De Gouden Uil’ won. Voorts biedt de NBV materiaal voor maatschappelijk debat. Kortom, een breed gebruik in en buiten de kerk. Verschillende uitgevers brengen de Nieuwe Bijbelvertaling op de markt; de bijbeluitgaven onderscheiden zich in vormgeving, doelgroep, lay-out en medium. Uitgeverij Jongbloed richt zich met meerdere edities op de brede kerkelijke markt en daarbuiten. Informatie hierover is te vinden op www.jongbloed.com. Uitgeverij Querido werkt samen met Jongbloed aan een editie van de NBV voor een algemeen publiek. Uitgeverij Athenaeum – Polak & Van Gennep bereidt een editie voor in de Gouden Reeks. Met deze uitgaven wordt inhoud gegeven aan de ambitie om de Nieuwe Bijbelvertaling nadrukkelijk een plaats te geven als een literair-cultureel document en als een van de belangrijkste boeken in de wereldliteratuur (zie ook www.querido.nl). De Katholieke Bijbelstichting (www.rkbijbel.nl) draagt zorgt voor een specifiek katholieke editie van de Nieuwe Bijbelvertaling. Verder zal er een editie van de Hebreeuwse Bijbel, Tenach, verschijnen. u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
5
Een vertaling voor iedereen Een interconfessionele vertaling Meer dan twintig kerken en geloofsgemeenschappen en vier bijbelorganisaties namen deel aan dit project, gestart in 1993. Het 'vertaalteam' en de 'meelezers of supervisoren' komen uit joodse, rooms-katholieke en protestants-evangelische geloofsgemeenschappen. Verschillende deskundigen werkten samen: bijbelwetenschappers, taalwetenschappers, vertaalwetenschappers en neerlandici. We mogen dus terecht spreken over een interconfessionele vertaling. Trouw aan de bronteksten en gericht op de leesbaarheid van de vertaling Bij de vertaling heeft men getracht om zowel brontekstgetrouw als doeltaalgericht (het Nederlands) te werken. Indien in de brontekst doelbewust gekozen is voor een bepaalde vorm (rijm, woordspelingen, een ingewikkelde of eenvoudige stijl,…), wordt dit in de vertaling gerespecteerd. Anderzijds werd er gekozen om eerder de kenmerken van de Nederlandse taal (vb. bij de orde van de zinsbouw) te respecteren dan de kernmerken van de brontekst te handhaven in de vertaling. Er is veel aandacht geschonken aan de voorleesbaarheid en de leesbaarheid van de vertaling. De NBV wil stimuleren tot lezen, luisteren, bestuderen en verwonderen. Een weg van deskundigheid en overleg Kenners van de brontalen (hebraici en graeci) en vertaalwetenschappers / neerlandici werkten in koppels. Twee personen (een brontekstkenner en een vertaalwetenschapper / neerlandicus) vertaalden een tekstgedeelte. Dit werd door twee andere 'koppels' beoordeeld en met inbreng van hun commentaar werd de vertaling bijgesteld. Vervolgens gaven externe meelezers (supervisoren) uit diverse geloofsgemeenschappen hun commentaar. Open aanmerkingen werden verwerkt in een voorlopige eindtekst. Paul Gillaerts, hoogleraar Lessius Hogeschool Antwerpen, werkte meer dan 10 jaar mee aan de NBV als lid van de begeleidingscommissie en als voorzitter van het Vlaams lezerspanel. Hij schreef: "Ongeveer veertig procent van onze opmerkingen is in de eindversie terug te vinden. Dit vind ik een goed score." Tot slot volgde de eindredactieronde. En toch maar een vertaling… Van de kleinzoon van Jezus Sirach, die het boek van zijn grootvader uit het Hebreeuws in het Grieks vertaalde, is volgende opmerking bekend: 'U wordt verzocht met welwillende aandacht te lezen en ons te verontschuldigen wanneer ondanks al de zorg aan de vertaling besteed, mocht blijken dat we enkele uitdrukkingen niet precies hebben weergegeven. Bij de weergave in een andere taal drukken de woorden nu eenmaal niet volledig uit wat oorspronkelijk in het Hebreeuws is gezegd. Dit geldt niet alleen voor dit boek maar ook voor de Torah zelf, de profeten en de Overige Boeken, die in de vertaling niet weinig verschillen van wat oorspronkelijk daarin gezegd wordt." De kleinzoon van Jezus Sirach bedoelt hier de Griekse vertaling van het Oude Testament (de Septuaginta). Ook al heeft de NBV mogelijk terecht de ambitie om 'de standaard' te worden, toch blijft het gebruik van meerdere bijbelvertalingen ongetwijfeld zinvol. Deskundig vakwerk John Karsten, supervisor namens de VPE (Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten) in Nederland, schreef in Parakleet nr. 90 / 2de kwartaal 2004: "Bijbelwetenschappers en neerlandici werkten zeer nauw samen, teneinde niet alleen nauwkeurigheid na te streven wat de brontaal en -tekst betreft, maar ook de weergave in de doeltaal optimaal te krijgen. Nog nooit is een bijbelvertaling zo systematisch en met zoveel inspraak en deskundigheid gemaakt. Ook de Joodse gemeenschappen deden mee, zij beperkten zich tot de Hebreeuwse bijbel. Het werk als supervisor heb ik als een hoogtepunt in mijn leven ervaren." Herman Aerts
4
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
Van de redactie Lieve collega's, “De vertaler van de Bijbel brengt met zijn vertaling de mensen naar de Bijbel toe”, zo lees ik in het “Werkboek, Bijbelverhalen voor beginnende lezers” (een uitgave van het Nederlands Bijbelgenootschap). Inderdaad, dat is toch de bedoeling van Bijbelvertaling: Bijbel en mensen bij elkaar brengen. Altijd gaat het bij het vertalen om die twee: Bijbel en mensen. Vandaar het belang van een goede Bijbelvertaling voor verschillende doelgroepen in de samenleving. Daarom ook dat men zelfs binnen één en dezelfde taal niet kan volstaan met één vertaling. Eind oktober verscheen voor het Nederlandse taalgebied een geheel nieuwe bijbelvertaling, de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). Daar lezen jullie in dit nummer (bijna) alles over. Verder in dit nummer kunnen jullie artikels en bedenkingen lezen in verband met nog enkele andere bijbelvertalingen en -uitgaven, jullie vinden eveneens de familiale berichten en nieuws rond samenwerking i.v.m. de leerplannen lager onderwijs terug. “Voor iedereen een Bijbel in de eigen taal”, zo luidt in het kort de doelstelling van de Bijbelgenootschappen. Maar daarmee zijn we nog niet klaar! We moeten er immers ook wat mee doen! Wat we lezen moet opnieuw vertaald worden naar ons eigen leven en naar dat van de leerlingen die ons zijn toevertrouwd! Als dit nummer van PGO-kwartaal hiertoe een nieuwe aanzet mag geven, voelen wij ons als redactie heel gelukkige mensen! Namens de redactieraad Christine Liagre Thema volgend nummer Vaak schenken we in PGO-kwartaal aandacht aan onderwerpen die direct betrekking hebben op leerlingen, leerinhouden of pedagogisch -didactische aspecten van het onderwijs. Nu willen we een nummer wijden aan 'de leerkracht'. Hoe ervaren we ‘onze job’? Of spreken we liever over 'onze roeping' waarvoor we (zelfs) betaald worden? Wat zijn de aangename en de minder aangename aspecten van onze opdracht? Met welke uitdagingen krijgen we zoal te maken? Geldt 'levenslang leren' ook voor leerkrachten en hoe gebeurt dat dan? Wat helpt ons om steeds vernieuwend te werken en onze leerlingen te blijven boeien? Deze en andere onderwerpen kunnen aan bod komen. Ongetwijfeld kan je ons enkele leuke anekdotes of handige suggesties bezorgen. We kijken uit naar jouw bijdrage.
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
3
Inhoud
Inhoud.............................................................................................................2 Van de redactie................................................................................................3 Een vertaling voor iedereen .............................................................................4 De presentatie van de NBV .............................................................................5 Verschillende doelgroepen, verschillende edities ..............................................5 Waarom zoveel verschillende vertalingen? .......................................................6 Een nieuwe vertaling voor de klas? ..................................................................8 De ervaring van een supervisor ........................................................................9 Kritische reacties op de NBV.........................................................................11 Veel moeilijke woorden .................................................................................12 Drie bijbelvertalingen.....................................................................................13 De Naardense Bijbel ......................................................................................14 Informatie NBV.............................................................................................15 Vorming rond het Nieuwe Testament ............................................................16 Regionale werkgroepen lager onderwijs.........................................................16 Familiale berichten.........................................................................................18
Het volgend nummer van PGO-kwartaal verschijnt in het voorjaar. Gelieve uw kopijen en / of mededelingen voor 15 februari over te maken. Indien mogelijk uw tekst via e-mail (
[email protected]) of op diskette bezorgen.
In ons volgend nummer zullen we aandacht schenken aan 'de leerkracht'. Welke ervaringen wil je graag met je collega's delen? We kijken uit naar jouw inbreng.
2
u PGO-kwartaal / 4
de
kwartaal 2004 / nummer 58 u
PGO-kwartaal Driemaandelijks tijdschrift veertiende jaargang nr. 58 4de kwartaal 2004 uitgave van Inspectie PGO redactieadres: Protestants Godsdienstonderwijs Marsveldstraat 5 1050 Brussel redactieraad: leden van Stuurgroep Herman Aerts Gottlieb Blokland Christine Liagre Frank Rooze Johan Van den heuvel verantwoordelijke uitgever: Herman Aerts inspecteur-adviseur