INHOUDSOPGAVE
NUMMER 1
Typografie
Motion Graphics
08 GESCHIEDENIS
00 WAT IS MOTION GRAPHICS?
Een reis door de geschiedenis van de typografie met het ontstaan van het alfabet en de verschillende lettertypes.
Wat is motion graphics precies en waar kom je het zoal tegen.
00 SOFTWARE
00 CLASSIFICATIE VAN LETTERTYPES
Een overzicht van de meest gebruikte tools bij motion graphics.
Een overzicht van verschillende lettertypes en tot welke groep ze behoren.
Look & Feel
00 ANATOMIE VAN EEN LETTER
Uitleg over de opbouw van een letter en de verschillende onderdelen.
00 RIJTJE VAN DRIE
00 TERMEN EN FEITEN
Een opsomming van termen als interlinie, regelval en zetbreedte en enkele feiten over typografie.
Kleuren
00 PRIMAIRE KLEUREN
Drie regels die je helpen bij het bepalen van de look en feel van een project.
00
00 STORYBOARDS EN STYLEFRAMES
Wallace & Gromit
Het nut van het maken van een storyboard en styleframes.
Behoren tot s’werelds bekendste stop motion figuren
00 HET CONCEPT UITWERKEN
Waar moet je rekening mee houden bij het uitwerken van je concept.
Drie basiskleuren waarmee alle kleuren uit het spectrum gemaakt kunnen worden.
00 ADDITIEVE EN SUBTRACTIEVE MENGING
Het verschil in menging tussen drukwerk en kleurgebruik voor film en tv.
00
00 TINT, TOON EN VERZADIGING Wat verstaan we onder deze termen?
00 KLEURASSOCIATIES
00 WAT ZIJN MAIN TITLES
Een korte introductie in de wereld die main titels heet.
00 GESCHIEDENIS 00 SAUL BASS
Animatie
Biografie van deze pionier op het gebied van main titles, ook wel de godfather van de motion graphics genoemd.
00 KYLE COOPER
00 TRADITIONELE ANIMATIE
Troonopvolger van Saul Bass bracht in 1994, met zijn titles voor Seven, verandering op het gebied van main titles
Animatie waarbij elke frame nog met de hand getekend wordt.
00 STOP MOTION
00 REFLECTIE
Animatie door middel van poppen, objecten of uitgeknipte afbeeldingen. Tegenwoordig veel gebruikte manier van animeren door middel van 3D animaties.
DVD boordevol animatie, main titles en identities.
De geschiedenis van de eerste titlecards in de stomme films tot de wervelende producties van nu.
Wat voor gevoel roepen de kleuren rood, groen, geel en blauw op.
00 COMPUTER GEGENEREERDE ANIMATIE
Gratis DVD
Main Titles
00
Saul Bass
Biografie van deze motion graphics pionier.
Enkele main titles kritisch bekeken en ontleedt, o.a.: Daredevil, Monsters Inc., Superman en Psycho.
BRONVERMELDING Boeken
Internet
Grafisch Ontwerpen: Het Nieuwe Handboek voor Visuele Communicatie
The Art of Film Titles
David Dabner, 2005 Librero b.v. ISBN 90-5764-564-5
Type in Motion: Innovations in Digital Graphics
Jeff Bellanton & Matt Woolman, 1999 Thames & Hudson. ISBN 0-500-28189-0
Animatie Technieken
Preston Blair, 2004 Librero b.v. ISBN 90-5764-033-3
The Elements of Typographic Style
Robert Binghurst, 2005 Hartley & Marks Publishers ISBN 0-88179-206-3
Flash Webdesign: The Art of Motion Graphics Hillman Curtis, 2001 New Riders Publishing. ISBN 0-7357-1098-8
Kleurenleer
Tom Fraser & Adam Banks, 2005 Librero b.v. ISBN 90-5764-583-1
Creating Motion Graphics with After Effects Trish & Chris Meyer, 2004 CMP Books ISBN 1-57820-249-3
Type & Typography
Phil Baines & Andrew Haslam, 2005 Laurence King Publishing Ltd. ISBN 1-85669-437-2
Motion by Design
Spencer Drate, David Robbins & Judith Salavetz, 2006 Laurence King Publishing Ltd. ISBN 1-85669-471-2
Videotutorials
TotalTraining Adobe After Effects 6.5 http://www.totaltraining.com
TotalTraining Adobe Illustrator CS2 http://www.totaltraining.com
Niet meer online!!
The Future of Motion Graphics
http://www.mattfrantz.com/thesisandreseach/motiongraphics.html
Wikipedia
http://en.wikipedia.org
Mograph
htp://Mograph.net
INHOUD DVD Animaties
Humorous Phases of Funny Faces
Allereerste nog bestaande animatiefilm uit 1906 door J. Stuart Blackton tot stand gekomen d.m.v. het filmen van een krijtbord.
Gertie the Dinosaur
Animatie uit 1914 door Winsor McCay die als eerste gebruik maakte van keyframe animatie.
Out of the Inkwell
Eerste animatie waarbij gebruik werd gemaakt van Rotoscoping, door Max Fleischer omstreeks 1920.
King Kong 1933
Een vroeg en beroemd voorbeeld van animatie in speelfilms, d.m.v. stop motion werd s’werelds bekendste aap tot leven gewekt.
Corpse Bride
Zeer vloeiende stop-motion film uit 2005 geregiseerd door Tim Burton
1958, Delmer Daves. Title Design, Saul Bass.
Deze film bevat het meest realistische mensachtige karakter dat ooit uit een computer tevoorschijn is getoverd. Film die in zijn geheel “overgetekend” is door middel van de computer. Rotoscoping genaamd.
1960, Alfred Hitchcock. Title Design, Saul Bass.
Cowboy
The Two Towers
A Scanner Darkly
Psycho
The Seven Year Itch
1955, Billy Wilder. Title Design, Saul Bass.
Spartacus
1960, Stanley Kubrick. Title Design, Saul Bass.
It’s a mad, mad, mad, mad world 1963, Stanley Kramer. Title Design, Saul Bass.
Ray Harryhausen Korte Films
Alien
Twee sprookjes, roodkapje en humpty dumpty, uit de “Mother Goose” serie van Ray Harryhausen. Inclusief introductie van grootmeester in stop-motion.
1979, Ridley Scott. Title Design, Saul Bass.
Cape fear
1991, Martin Scorsese. Title Design, Saul Bass.
Jason & the Argonauts
Casino
De wereld beroemde scene uit de film waarin de Argonauten het opnemen tegen een leger levende skeletten. Tot leven gewekt door Ray Harryhausen.
1995, Martin Scorsese. Title Design, Saul Bass.
Dr Strangelove
1964, Stanley Kubrick. Title Design, Pablo Ferro.
Monty Python
Een animtie uit het ouvre van het werk dat Terry Gilliam als lid van Monty Python gemaakt heeft.
Goldfinger
Tron
The Good, The Bad AND The Ugly
1964, Guy Hamilton. Title Design, Robert Brownjohn.
Een van de eerste films waarin op grote schaal gebruik werd gemaakt van computer animties.
Wallace & Gromit
1966, Sergio Leone. Title Design, Eugenio Lardani.
SUPERMAN
Misschien wel s’werelds bekendste karakters gemaakt van klei.
Main Titles
Toy Story
Vertigo
Allereerste avondvullende animatiefilm volledig gemaakt d.m.v. de computer.
1958, Alfred Hitchcock. Title Design, Saul Bass.
Pixar Korte Films
1959, Otto Preminger. Title Design, Saul Bass.
Enkele korte films uit de Pixar stal waaronder: The Adventures of Andre & Wally B, For the Birds en Boundin.
Anatomy of a murder North By Northwest
1959, Alfred Hitchcock. Title Design, Saul Bass.
1978, Richard Donner. Title Design, Dennis Rich.
The Thing
1982, John Carpenter. Title Design, Peter Kuran.
Batman
1989, Tim Burton. Title Design, Richard Morrison.
se7en
1995, David Fincher. Title Design, Kyle Cooper.
MArs Attacks
1996, Tim Burton. Title Design, Robert Dawson.
Mimic
1997, Guillermo Del Toro. Title Design, Kyle Cooper.
Donnie Brasco
1997, Mike Newell. Title Design, Kyle Cooper.
The Game
1997, David Fincher. Title Design, Richard ‘Dr.’ Baily.
Fight Club
1999, David Fincher. Title Design, P. Scott Makela.
X-Men
2000, Bryan Singer. Title Design, Robert Dawson.
Moulin Rouge
2001, Baz Luhrman. Title Design, Silvana Azzi.
Monsters Inc.
2001, Pete Docter. Title Design, Susan Bradley.
Catch me if you can
2002, Steven Spielberg. Title Design, Florence Deygas.
Panic Room
2002, David Fincher. Title Design, The Computer Cafe.
Daredevil
2003, Mark S. Johnson. Title Design, Chun-Chien Lien.
Intolerable Cruelty
2003, Joel Coen. Title Design, Randall Balsmeyer.
Secondhand Lions
2003, Tim McCanlies. Title Design, Paul Matthaeus.
Lemony Snicket
2004, Brad Silberling. Title Design, Benjamin Goldman.
INHOUD DVD
VOORWOORD
Main Titles
Dit verslag is voor mij een bundel met informatie die allemaal te maken hebben met de richting die ik op wil, Motion Graphics. Hiervoor heb ik veel informatie verzameld, en geprobeerd om die informatie in dit verslag te verwerken.
Spider man 2
2004, Sam Raimi. Title Design, Kyle Cooper.
Identities Bruckheimer Films House MD
2004, David Shore. Title Design, Dan Brown.
Huff
2004, Bob Lowry. Title Design, Shilo.
Identity van het productie bedrijf van “Blockbuster specialist” Jerry Bruckheimer.
Castle Rock Entertainment
Film en televisiestudio gestart door o.a. acteur en regisseur Rob Reiner.
Sin city
2005, Robert Rodriguez. Title Design, Eric Pham. 2005, Shane Black. Title Design, Danny Yount.
Casino Royale
2006, Martin Campbell. Title Design, Framestore CFC.
DC Comics
Amerikaanse stripboek bedrijf, bekend van o.a. Batman, Superman en Flash. Houdt zich ook bezig met de verfilmingen van hun beroemde superhelden.
Saturn Films
Productiemaatschappij van de acteur Nicolas Cage.
Mandalay Pictures 2006, Jason Reitman. Title Design, Ari Sachter-Zeltzer.
Lucky Number Slevin
2006, Paul McGuigan. Title Design, Greg Kupiec.
The order of the Phoenix
2007, David Yates. Title Design, Framestore CFC.
MR Magoriums Wonder Emporium
2007, Zach Helm. Title Design, Brandon Oldenburg.
Pas toen ik drie richtingen moest kiezen voor mijn orientatie vielen de puzzelstukjes op hun plaats, en kwam ik erachter dat ik met motion graphics al mijn interesses kon combineren. Zelfs interesses die ik als kind al had kon ik hierbij gebruiken, namelijk het gebruik van typografie. Het leukste lijkt me het maken van maintitles van films en tv programma’s (waar een heel hoofdstuk aan gewijd is). Dit is dus ook gelijk de reden waarom (ondanks de titel) het verslag voornamelijk over motion graphics gaat en niet zozeer over de andere ‘richtingen’, graphic design en storyboard & animation. Toch zijn deze verwant aan elkaar, zo is motion graphics een vorm van grafisch design en animatie. En is storyboarding een belangrijk onderdeel in het proces van het creëeren van motion graphics.
Kiss Kiss Bang Bang
thank you for smoking
Waarom heb ik gekozen voor de richting Motion Graphics? Dit heeft te maken met mijn interesses, en het veranderen/verbreden van mijn interesses tijdens de loop van mijn studie. De reden dat ik met deze opleiding begon was dat ik iets met films wou gaan doen. Tijdens mijn eerste jaar ging ik echter veel werken met het programma 3Ds Max, en begon ik mijn interesses langzaam te verbreden richting 3D modeling en animatie. Hierbij kwam later ook het gebruik van After Effects en een beetje Combustion.
Productiemaatschappij opgericht in 1995.
In dit verslag kun je onder andere lezen over typografie, kleur en animatie. Verder vertel ik over motion graphics en maintitles, maar ook over hoe je te werk gaat met een project, gebaseerd op antwoorden van mensen die actief zijn op het gebied van motion graphics. Als laatste heb ik gekeken naar wat maintitles van films en daar wat over verteld. Martijn Ermers
“Type well used is invisible as type, just as the perfect talking voice is the unnoticed vehicle for the transmission of words, ideas.” Printing Should Be Invisible Beatrice Warde
Typografie is de keuze en het op de juiste wijze ordenen van beeldmateriaal in overeenstemming met een bepaald doel, - zodanig rangschikken, ruimte verdelen en schrift beheersen als nodig is om zo volledig mogelijk het goede verstaan van de boodschap door de lezer te bevorderen. Typografie wordt meestal toegepast om het doel en de inhoud van een tekst te ondersteunen. Een tekst houdt in eerste instantie een boodschap in, wat betekent dat deze leesbaar moet zijn. Zo zijn er per type tekst verschillende aspecten, waar rekening mee gehouden moet worden om de leesbaarheid te bevorderen. Oorspronkelijk was het belangrijkste medium voor de typografie het boek. Anders dan voor boeken is typografie tegenwoordig niet weg te denken van formulieren, webpagina’s, interactieve cd-roms, reclameteksten of waarschuwingsborden Benamingen als o.a.: schreef, corps, x-hoogte, zetbreedte en interlinie komen in dit hoofdstuk aan bod, maar ook de geschiedenis en de classificatie van lettertypen.
TYPOGRAFIE Geschiedenis het alfabet Aan het huidige alfabet, in de vorm zoals wij het kennen, gingen drie stadia vooraf. Als eerste was er het pictogram: Dit was een beeltenis van een voorwerp of een gebeurtenis zonder relatie tot het gesproken woord. Dus het pictogram stelde het voorwerp of gebeurtenis zelf voor, niet het woord, vergelijkbaar met de bekende muurschilderingen uit de oertijd. Het tweede stadium was het ideogram: Dit waren simpele vastgestelde afbeeldingen die een woord voorstelde. Zo was bijvoorbeeld het symbool voor bos meerdere boom symbolen bijeen en een samensmelting van het man, vrouw en
kind symbool creëerde het familie symbool. Elke geschreven taal heeft dit stadium doorlopen en sommige zijn zelfs niet verder ontwikkeld. Het bekendste voorbeeld hiervan zijn de Egyptische hiëroglyfen. Het laatste stadium voor het alfabet is de fonogram: Dit is de echte voorloper van het huidige alfabet, het zijn namelijk beeltenissen van primaire klanken zoals ‘a’, ‘b’ en ‘sch’. Het grote verschil tussen dit en ons huidige alfabet is dat hier de meest gebruikte klanken een symbool hebben. Zowel letters als lettergrepen konden hun eigen symbool hebben. Een voorbeeld van dit schrift is het fenicische alfabet.
De jager verlaat zijn huis, slaapt een nacht op een eiland
OCHTEND
A
B
ZON
C
MAAN
D
E
STERREN
F
Z
H
De drie stadia voorafgaand aan ons huidige alfabet: het pictogram, het ideogram en het fonogram.
Langzamerhand zijn letters vervangen en toegevoegd, voornamelijk door de Grieken en de Romeinen, waardoor ons hedendaagse alfabet is ontstaan. In de tijd van de Romeinen bestond het alfabet uit 23 letters. Later zijn hier de ‘u’ en de ‘w’ aan toegevoegd. Zo’n 400 jaar geleden is als laatste de letter ‘j’ er bij gekomen, wat ons alfabet maakt zoals wij het kennen. Lettertypes In de tijd van de Romeinen ligt de oorsprong van veel lettertypes die we nu nog gebruiken, de romeinse kapitalen (hoofdletters). Dit waren de formele lettervormen die in monumenten en gebouwen gegraveerd en voor belangrijke manuscripten gebruikt werden. Het is ook in deze tijd dat de schreef is ontstaan. De schreven of dwarsstrepen zijn ontstaan uit de behoefte van de penseel- en penschrij-vers uit de romeinse tijd om de staande halen af te sluiten met een dwarsstreepje. Dit werd overgenomen door de lettersteenhakkers die een gehakte goot afsloten met een dwarsstreep.
sprong in de tijd dat gebruik werd gemaakt van loden letters. Deze letters werden bewaard in een kabinet (kast), waarbij de hoofdletters (kapitalen) bovenin en de kleine letters onderin lagen. Net zoals bovengenoemde schriften, stamt ook het cursief uit de tijd van de Romeinen.
De Romeinen verspreidde het schrift door Europa waardoor nieuwe varianten ontworpen werden, bijvoorbeeld het ‘Merovingische schrift’ in Frankrijk en het ‘Karolingische Minuskel’. Deze laatste ontstond in de schrijfscholen van Karel de Grote en verspreidde zich op grote Romeinse kapitalen gegraveerd in steen compleet met schreven schaal tot het uitmondde in het ‘Gotische schrift’. Dit was qua duidelijk- en leesbaarheid geen vooruitgang, maar daarentegen van een ornamentele schoonheid en strakheid. Rond deze tijd, omstreeks Een stuk tekst geschreven in het ‘Merovingische Minuskel’. Het de 11e eeuw, werd ook het dankt zijn naam aan het feit dat het script ontstaan is tijdens de gebruik van spaties alge‘Merovingische dynastie’ tussen de 7e en 8e eeuw na christus. meen, daarvoor werden woorden zonder tussenruimtes aaneengeregen.
In de 15e eeuw, in Italië, wordt het Gotische type voor het eerst vervangen door een meer praktische lettervorm. Van dit type Een deel van een tekst geschreven in het `Karolingische Mikomen we de afleiding Later kwam voor het danuskel`. Ontstaan tijdens de ‘Karolingische Renaissance’ in de nog dagelijks tegen tusgelijks gebruik een nieuw, periode van 800 tot 1200 na christus. Deze periode dankt zijn sen de moderne types, navrij vierkant, schriftsoort naam aan Karel de Grote, de machtigste heerser uit die tijd. melijk het Roman (Engels in gebruik (capitalis rusvoor Romein) type of de tica), geschreven met behulp van een breed versneden rietpen, ontstond er meer Mediævelsoorten. Mede door de uitvinding van de boekverschil in dik en dun. Dit schrift werd geleidelijk ronder drukkunst verspreidde de Roman zich door Europa. In en zo ontstond het unciaalschrift. In dit schrift kwamen het begin werd het Gotische type nog toegepast in tekkleine letters en hoofdletters door elkaar voor. Een ande- sten op het gebied van theologie, recht en medische were benaming voor kleine- en hoofdletters zijn onder- en tenschap. In de 16e eeuw kreeg het Roman de overhand bovenkast letters (under- en uppercase) en vind zijn oor- (behalve in Duitsland).
De 18e eeuw luidde het ontstaan van het classicistische lettertype in. De schreven die tot nu toe een meer driehoekige vorm hadden en een vloeiende overgang naar de rest van de letter vormden, werden vervangen tot een volkomen recht geplaatst streepje. De dik-dun contrasten werden groter en de assen van de ronde letters als c,
o en e kwamen rechter te staan. In Engeland ontstond in het begin van de 19e eeuw een lettertype waarvan de schreef meestal even dik is als de rest van de letter. Dit soort lettertypes kreeg later de verzamelnaam ‘Egyptienne’. Veel typemachines bestaan uit letters van het
Een voorbeeld van een ´Letterkast`
Egyptienne type, bijvoorbeeld ‘Courier New’. Rond deze zelfde tijd kwamen in Engeland ook de schreefloze letters in gebruik waarvan de grote opmars in de 20e eeuw ontstond. In het begin werd deze letter vooral voor affiches gebruikt maar later ook in
drukwerk toegepast. Bekende lettertypes die ontstaan zijn in deze tijd, zijn o.a.: Gill Sans, Helvetica en Univers. De schreefloze letter is echter geen moderne letter, de Grieken maakte al gebruik van letters zonder schreef.
Grotschildering met daarop duidelijk zichtbaar een jager met pijl en boog.
TYPOGRAFIE Classificatie van Lettertypen Lettertypes zijn onder te verdelen in diverse groepen, afhankelijk van hun vorm en uiterlijke kenmerken. Zo heb je lettertypes met verschil in dun en dik of lettertypes met of zonder schreef of lettertypes. De classificatie van lettertypes staat bekend als de “classificatie van Vox” of de “Vox-Atypl classificatie (BS 2961)” ingedeeld door
Maximilien Vox in 1954. In de jaren zestig werd deze classificatie opgenomen als standaard door de “Association Typographique Internationale” oftewel de Atypl. De classificatie bestaat uit elf groepen, de laatste groep is weggelaten omdat het hier om Exoten of nietwesterse letters gaat.
Verder zijn de verschillende groepen onder te verdelen in families nl: “Klassieken” (Humanen, Garalden en Realen), “Moderne” (Linearen, Didonen en Mechanen) en “Calligraphen” (Inciezen, Scripten, Manuaren en Frakturen). Hoewel de classificatie van Vox niet altijd klopt wordt deze nog wel altijd gebruikt
HUMANEN
Beschrijving:
De schreven zijn kort en dik. De kapitalen hebben dezelfde hoogte als de stokken van de onderkast letters. Niet al te sterk contrast tussen dik en dun. De basis van de schreef is enigszins holrond en de assen van de ronde letters (zoals e en o) hebben een naar links hellende schuine stand.
Voorbeelden:
Hollandse mediævel, Erasmus, Centaur, Lutetia, enz.
REALEN omdat deze enige orde schept. Ook kan het voorkomen dat een lettertype karakteristieken bevat die in meerdere groepen in te delen valt. De vereenvoudigde classificatie wordt ook ook vaak gebruikt, deze bestaat uit drie categorieen : Schreefletters, Schreefloze letters en Fantasieletters.
GARALDEN
Beschrijving:
Over het algemeen eleganter van vorm, met meer vloeiende overgangen dan de Humanen. De schuine schreven hebben een driehoekige vorm die vloeiend uit de stokken verloopt. Ook meer dik-dun-contrast dan bij de Humanen. De dwarsstreep van de ‘e’ loopt horizontaal en is meestal erg hoog geplaatst. Het ‘oog’
van de ‘e’ is daardoor erg klein. De kapitalen zijn vaak minder hoog dan de stokletters van de onderkast. De assen van de ronde letters hebben een schuine naar links hellende stand.
Voorbeelden:
Bembo, Garamond, Goudy, Lectura, Palatino, Perpetua, Sabon, Spectrum, enz.
Beschrijving:
Een heldere, open letter met een duidelijk en strak beeld. De schreven zijn driehoekig: of licht holrond, of met horizontale basis. Schreven vloeien gelijkmatig uit de hoofdlijnen voort. Gelijkmatige verdeling van dik en dun. Dwarstreep van de ‘e’ loopt horizontaal en het ‘oog’ van de ‘e’
is meer open dan bij de vorige twee groepen.
DIDONEN
Voorbeelden:
Times, Baskerville, Bell, Columbia, Fournier, Jenson, enz.
Beschrijving:
Sterk (soms extreem) contrast tussen dik en dun. De assen van de ronde letters staan zuiver verticaal. Groot, open ‘oog’ van de ‘e’. Geen vloeiend verloop van de schreven, maar een strakke horizontale schreefvorm met vlakke basis. Nog meer geometrisch dan de Realen, voornamelijk in de rondingen.
Voorbeelden:
Bodoni, Egmont, Walbaum, Corvinus, Falstaff, Edison, enz.
TYPOGRAFIE Mechanen
Beschrijving:
Geconstrueerde geometrische letter ontstaan in het midden van de negentiende eeuw, ook wel Egyptiennes of Slab-Serif genoemd. Rechthoekige of vierkante schreven (ook wel driehoekig). Vaak zijn rondingen stokken en schreven van zowat gelijke dikte. sommige soorten zijn
Scripten
Beschrijving:
overgangstypen naar de Schreeflozen.
Incisen
Linearen
Voorbeelden:
Beton, Atlas, Egyptienne, Rockwell, Cheops, Stymie, Clarendon, Serifa, Melior, Figaro, Excelsior, Volta en de meeste traditionele schrijfmachineletters.
Beschrijving:
De schreeflozen vanaf het einde van de negentiende eeuw en de moderne varianten van de twintigste. Ook wel Antieken, Grotesken of Sans Serif genoemd. Schreven ontbreken, de letters bestaan uit lijnen. Vrijwel geometrische vormen, Bij vele soorten nauwelijks verschil in dik en dun.
Voorbeelden:
Groteske, Kabel, Nobel, Erbar, Venus, Akzidenz Grotesk, Folio Grotesk, Haas-Helvetica, Futura, Gill Sans, Mercator, Univers, Neue-Helvetica, Frutiger, enz.
Beschrijving:
Gegraveerde, gehouwen of gestoken lettertypen. Gebaseerd op de letter van de Romeinse triomfbogen. Verwantschap met in steen, hout op metaal gehakte of gestoken letters. Schreefloos, soms is een rudimentaire vorm van een schreef aanwezig in de vorm van verdikkingen aan de uiteinden van de stokken.
Voorbeelden:
Pascal, Optima, Praxis, Copperplate Gothic enz.
Scripten bevatten lettertypen die lijken op met de hand geschreven letters in cursief, oftewel op handschrift gebaseerde lettertypen (schrijfletters). Scripten verschillen van gewone lettertypen in cursief of italic. Scripten zijn vaak zo gemaakt dat ze met elkaar verbonden kunnen worden
zoals bij daadwerkelijk met de hand geschreven teksten.
Voorbeelden:
Zapfino, Brush script, Mistral, Monotype corsiva, enz.
TYPOGRAFIE Frakturen
Beschrijving: manuaren
Beschrijving:
Penseel, sier, en fantasieletters. Ook de rijk vormgegeven initialen in (vooral) oude boeken behoren tot de manuaren. Net als de Scripten zijn Manuaren gebaseerd op handgeschreven letters, deze letters worden echter in het algemeen niet gebruikt voor tekst maar voor koppen, titels en reclame doeleinden.
Voorbeelden:
Banco, Badaboom, Mesquite std, Plastic Pill, enz.
De zogenaamde ‘gebroken’ soorten. Ge-baseerd op de vroeg-gotische handschriftletter vanaf het einde van de twaalfde eeuw. De naam Fraktur slaat op het feit dat deze letters uit verschillende losse delen bestaan, ze zijn niet in een beweging te schrijven. In eerste instantie werden de frakturen door Vox bij de
Manuaren ingedeeld. Later kregen ze hun eigen groep.
Voorbeelden:
Textura, Fraktur, Schwabacher, Oudhollands, enz.
kapitaalhoogte corps
oog
Hfgbx
x-hoogte
stoklijn
vlag
schreef
TYPOGRAFIE stok
basislijn staartlijn
staart
dwarsstreep Zoals bij bijna alles zegt 1 afbeelding meer dan duizend woorden, daarom leg ik de diverse onderdelen van een letter uit aan de hand van bovenstaande afbeelding. De basislijn is de denkbeeldige lijn die de onderkant van sowieso elke hoofdletter raakt en de onderkant van elke onderkastletter zonder staart, vergelijkbaar met gelinieerd papier de lijnen kun je zien als basislijnen. Onderkastletters met staart reiken met hun onderkant (staart) tot de staartlijn. De derde denkbeeldige lijn is de Stoklijn en deze betekent de maximum grootte van de hoofdletters en de onderkastletters met stok. De stok is het gedeelte van een onderkastletter dat boven de x-hoogte uitsteekt,
de staart is het gedeelte dat onder x-hoogte doorloopt. De onderkastletter x is altijd bepalend voor hoe groot de letter oogt. Deze x-hoogte varieert namelijk per lettertype: zo heeft de ‘Bodoni’ een geringe, en de ‘Times New Roman’ juist een grote x-hoogte - bij gelijke corpsgrootte. Lettertypen met een grote x-hoogte hebben vaak een kleine stok en staart, bij lettertypen met kleine x-hoogte zijn stok en staart juist groot. Als aanduiding voor de grootte van een letter wordt corps gebruikt. De maat van het corps is gelijk aan de afstand van de de onderkant van een staartletter tot aan de bovenkant van een stokletter. Het corps wordt meestal uitgedrukt in punten. De punt is
de maat van een letter en is gebaseerd op de augustijn of cicero, 1 augustijn is 12 punt, 1 punt is 0,376 mm. De meest gebruikte corpsgroottes zijn: 6,8,9,10,12,1 4,16,20,24,28,36,48,60 en 72 punt. Zoals in de geschiedenis al is uitgelegd, is de schreef van een letter het dwarsstreepje waarmee een letter afgesloten wordt. De schreef geeft het beeld van een letter een grotere vormvariatie. Daardoor zijn letters meer onderscheidend van elkaar en dus sneller herkenbaar, ze worden minder snel verward met een andere letter bijvoorbeeld de kapitaal i en de onderkast l. Lettertypes zonder schreef krijgen meestal de toevoeging ‘sans serif’, deze benaming komt van het frans en betekent ‘zonder schreef’. De schreef is
ook de factor waardoor lettertypes in twee categorieën worden gesplitst namelijk: de schreefhebbende en de schreefloze letter. Naast het wel of niet hebben van schreven kunnen letters ook nog gelijkledig of niet-gelijkledig zijn. Dit heeft te maken met het verschil in dikte van de letter. Een letter die op elke plek even dik is, is gelijkledig. Letters met vernauwingen zijn niet-gelijkledig. Een schreefletter is meestal niet-gelijkledig doordat de schreven dunner zijn dan de rest van de letter of dat de letter uitvloeit in een schreef. Dit is niet altijd het geval, bijvoorbeeld het egyptienne type bevat schreven die even dik zijn als de rest van de letter, deze schreefletters worden slab-serif genoemd.
TYPOGRAFIE TERMEN en FEITEN Zetbreedte De breedte waarop een tekst gezet wordt heet de zetbreedte. De lengte van de tekst hoeft niet altijd even lang te zijn als de breedte van de regel waarop hij gezet wordt. Regelval De manier waarop tekstregels onderling geschikt staan noemt men regelval. Voorbeelden hiervan zijn: Blokzetsel, uitvullen of justify: Regels vormen vooraan en achteraan één lijn, waardoor het een blok lijkt te worden. kranten en tijdschriften maken hier veel gebruik van. Vlagzetsel of links/rechts uitlijnen: Hierbij vormen de regels alleen vooraan of achteraan één lijn. Dit wordt ook wel de Engelse regelval genoemd. Middenschikking of centreren: hierbij wordt de tekst gezet op de centrale as. Dus het midden van de regel tekst valt gelijk met het midden van de zetbreedte. Speciale zetvormen: Door artistieke of praktische overwegingen kan een tekst ook in allerlei vormen gezet worden, bijvoorbeeld in cirkelvormig,
schuin of aansluitend aan een figuur. Interlinie De regelafstand, de afstand tussen twee tekstregels, wordt interlinie genoemd. Wanneer de interlinie 0 is zullen de toppen van de stokletters de staartletters van de vorige regel raken. De ideale regelafstand is ooit vastgesteld en komt overeen met de grootte van een hoofdletter tussen de twee x-hoogten van de opeenvolgende regels.
worden. Tegenwoordig wordt dit spatiëren, ook wel kerning genoemd, niet meer zo vaak gebruikt omdat de meeste lettertypes proportioneel zijn in plaats van monospaced. Monospaced lettertypes zijn, zoals de letters op de oude mechanische typemachines, types waarbij elke letter een gelijke hoeveelheid ruimte in beslag neemt. Hierdoor krijg je het idee dat er tussen de letters A en V of W en O meer witruimte zit dan tussen bijvoorbeeld de I en H.
x fghj X x fghj Initialen Dit is de grote beginletter die soms wordt gebruikt als eerste letter van een hoofdstuk in een boek of tijdschriftartikel. Dit stamt uit de tijd van het gotische schrift waarbij elke eerste letter van een hoofdstuk met een grote sierletter werd weergegeven. Spatiëring Spatiëring betreft de afstand/ruimte tussen de letters die aangepast kan
interlinie
Om dit te verhelpen werden die ‘probleemletters’ dichter bij elkaar gezet door middel van spatiëring. Proportionele lettertypes, tegenwoordig de meeste digitale lettertypes, die houden hier al rekening mee en geven elke letter de juiste hoeveelheid ruimte zodat het eruit ziet alsof ze allemaal dezelfde hoeveelheid witruimte hebben. Cursief of Italic Cursief staat voor een stijl
van een lettertype(familie) waarbij de letters schuin komen te staan. Door woorden cursief te zetten wordt het tekstbeeld amper verstoord, deze woorden vallen niet zo duidelijk op wanneer er vluchtig over de tekst gekeken wordt. Wel vallen ze duidelijk op tijdens het lezen. Deze methode van nadruk leggen is daarom goed om woorden of zinnen extra nadruk te geven of een vreemd woord te accentueren. De naam italic komt, zoals doet vermoeden, van het land waar het cursief voor het eerst ontwikkeld werd. in 1490 n.c. nl. Italië. Als uitvinder mag ‘Aldo Manuzio’ beschouwt worden. Hij was opzoek naar een zuinigere letter dan het romein, om zo meer tekst op een kleiner oppervlak te kunnen drukken. Zo kon hij boeken in pocketformaat maken die, net zo als hedendaags, handig voor op reis waren.
Vet of Bold Door een lettertype vet te maken wordt hij zwaarder en dikker van gewicht en donkerder van kleur. Het zetten van een woord in vet is een goede methode om woorden uit een tekst doen op te lichten bij een vluchtige blik, zoals in woordenboeken of leerboeken. Feiten Een niet gelijkledige schreef letter met relatief grote xhoogte is het best leesbaar. De schreven van de letters ondersteunen de horizontale beweging van het oog en helpen bij het lezen van woorden in plaats van letters. Het contrast in elke niet-gelijkledige letter maakt de letter herkenbaarder. Zwarte letters op witte achtergrond zijn beter leesbaar dan witte letters op zwarte achtergrond. Een regel van 10 tot 12 woorden, of van zo’n 55 tot 65 letters per regel is het beste leesbaar. Hoe langer de tekstregel is, hoe relatief groter de interlinie moet zijn. Dit vergemakkelijkt het snel vinden van de volgende regel aan de linkerrand van het tekstblok.
Rechts uitgelijnde teksten vertragen de leesbaarheid doordat men telkens naar de nieuwe regel aan de linkerkant moet zoeken. Onderkastletters zijn over het algemeen beter leesbaar dan kapitaalletters. Letterontwerp van de kapitaal letter ‘G’ uit 1517. Duidelijk is te zien dat de letter voornamelijk uit cirkels is opgebouwd.
De meest herkenbare delen van de letters bevinden zich in de bovenste helft. De ruimte van onderkastletter i van een lettertype is de maat voor de spatie van dat lettertype.
Teveel en te grote witte gaten in blokzetsels komt de leesbaarheid niet ten goede. De keuze van het lettertype is een van de belangrijke aspecten bij het vormgeven. Belangrijk is dat het lettertype een relatie heeft met de inhoud van de tekst of juist het tegenovergestelde.
OO
Een voorbeeld van een ‘niet-gelijkledige’ en een ‘gelijkledige’ letter. De eerste is een schreefletter van het type ‘Bodoni’ de tweede is een schreefloze letter van het type ‘Arial’
kleuren De oorsprong van kleurgebruik blijft voor eeuwig het geheim van de prehistorie. De oudste bekende grotschilderingen zijn 30.000 jaar geleden gemaakt, maar in 2000 ontdekten archeologen in Zambia pigmenten en schildergerei dat 350.000 tot 400.000 jaar oud lijkt te zijn, voor de komst van de Homo Sapiens. Het canvas van de eerste kunstenaar was waarschijnlijk het menselijk lichaam.
KLEUREN Dat kleur belangrijk is op het gebied van design spreekt voor zich. Of het nou op tv, web, in film, drukwerk of reclame is, kleur speelt een belangrijke rol door o.a.: associaties op te roepen, bepaalde factoren te accentueren of gewoon de dingen weer te geven zoals ze zijn. Een ontwerper beschikt letterlijk over duizenden kleuren, die op een oneindig aantal manieren kunnen worden gecombineerd. Kennis van de indeling en benaming van de kleuren is hierbij nodig. Deze duizenden kleuren zijn theoretisch allemaal te maken uit standaard kleuren oftewel primaire kleuren.
Kleur is licht kleur is een eigenschap van licht die wordt bepaald door de samenstelling van de verschillende golflengtes waaruit dat licht bestaat. Mensen nemen licht waar wanneer elektromagnetische straling met een golflengte tussen 750 en 400 nanometer het oog bereikt. De samenstelling van golflengtes wordt het spectrum genoemd. De kleur van een oppervlak wordt bepaald door het deel van het licht dat door dat oppervlak wordt weerkaatst.
Het spectrum van het licht wordt bepaald door de intensiteit van de verschillende golflengten. Het volledige spectrum van het binnenkomende licht bij een voorwerp bepaalt het visuele voorkomen van het voorwerp, inclusief de kleurwaarneming. Een oppervlak dat alle golflengten volledig absorbeert, wordt zwart genoemd, een voorwerp dat alle golflengten volledig weerkaatst , wordt wit genoemd.
natuurkunde Elektromagnetische straling kan verschillen in golflengte en intensiteit. Het daglicht bestaat uit een mengsel van straling van verschillende golflengtes. Wanneer deze straling een golflengte binnen de voor mensen waarneembare grens heeft wordt deze straling licht genoemd.
Spectrum De bekende regenboog toont een spectrum (zo door Isaac Newton in 1966 genoemd naar het latijnse woord voor beeld) en bevat alle kleuren die uit een enkele golflengte van zichtbaar licht bestaan. Het pure spectrum of de monochromatische kleuren zijn:
ROOD
oranje
geel
groen
blauw
indigo
violet Het pure spectrum, oftewel alle kleure van de regenboog. kegeltjes Het onderscheiden van kleuren wordt mogelijk gemaakt door drie verschillende typen lichtgevoelige cellen in het netvlies, kegeltjes genaamd. Deze kegeltjes zijn vooral goed vertegenwoordigd in de gele vlek, een gebied diametraal tegenover het midden van de lens van het oog.
Daar is onze gezichtsscherpte dan ook het grootst. Elk kegeltje is gevoelig voor een bepaald frequentiegebied, deze zijn rood, groen en blauw. De kegeltjes zijn zelf niet in staat een kleur waar te nemen. De blauwe kegeltjes, of beter gezegd de blauwgevoelige kegeltjes, reageren op blauw, maar ook, in mindere mate op groen licht. Met de blauwe blauwe kegeltjes alleen ziet men geen verschil tussen zwak blauw of krachtig groen licht. Er zijn echter nog meer kegeltjes. De groene kegeltjes maken geen onderscheid tussen zwak groen en krachtig blauw licht. Als nu de groene kegeltjes krachtig reageren en de blauwe vrijwel niet, dan ziet men dus een kleur die dichter bij groen dan bij blauw is. Bij het niet goed functioneren van een of meer typen kegeltjes ontstaat kleurenblindheid. De meest voorkomende vorm van kleurenblindheid is het niet werken rode kegeltjes. Mensen die dit hebben zien twee zien twee basistinten met verschillende intensiteit en verzadiging, rood is dan een donkere kleur en blauwgroen is grijs.
primaire kleuren Een primaire kleur is een kleur die niet door menging met andere kleuren in een gegeven kleurenspectrum gemaakt kan worden. Primaire kleuren staan niet vast en kunnen dus per gebruik (of menging) verschillen. Over het algemeen zijn er vier kleuren die in combinaties van drie als primaire kleuren dienen. Deze vier kleuren zijn: Rood, Groen, Geel en Blauw. Rood en blauw (of varianten daarvan) kom je het meeste tegen. Geel en groen wordt daaraan toegevoegd, je zult deze bijna nooit samen tegen komen omdat met geel en blauw de kleur groen gemaakt kan worden. Een van deze kleuren is dan de secundaire kleur, de kleur die door menging van twee primaire kleuren tot stand komt. Er is een verschil in kleurgebruik voor beeld (tv, film en web) en voor drukwerk (posters, tijdschriften, boeken). Deze verschillende methodes hebben de naam subtractieve en additieve menging. SUBTRACTIEVE MENGING Voor drukwerk maakt men gebruik van het CMYK model, wat staat voor Cyaan,
Magenta, Yellow(geel) en K voor Key(zwart). Zwart heet key vanwege de keyplaat, deze wordt bij het drukken gebruikt voor het artistieke detail van een beeld, meestal in zwarte inkt. Al deze kleuren gemengd met uitzondering van de kleur zwart, leveren de kleur zwart op. De reden waarom voor drukwerk de kleur zwart als extra kleur is toegevoegd, is omdat in de meeste gevallen de menging van de kleuren CMY niet de ideale kleur zwart tot gevolg heeft. Subtractieve menging wordt ook gebruikt in de schilderkunst, hier worden echter de primaire kleuren: Rood, Geel en Blauw gebruikt.
subtractief
ADDITIEVE MENGING Voor beeld maakt men gebruik van het RGB model, wat staat voor de primaire kleuren: Rood, Groen en Blauw. Al deze kleuren gemengd leveren de kleur wit op. Zo op het eerste gezicht klinkt het raar dat deze drie
kleuren samen wit opleveren. Maar dat komt omdat je de kleuren ook als licht moet zien en dan wordt het ook gelijk verklaarbaar: Wanneer er geen licht is is het zwart(donker), ga je licht mengen(bundelen) dan krijg je heel fel licht, namelijk wit. Ook belichting in theaters e.d. maken gebruik van additieve menging.
de verzadiging wordt aangepast (ook in procenten) krijg je een vale/doffe kleur tot gevolg.
additief
TINT, TOON EN VERZADIGING Zuivere kleuren zoals rood, blauw en paars noemen we ‘tinten’ op z’n Engels ‘hue’. Een tint kent vele varianten, van licht naar donker. Deze varianten duiden we aan als ‘tonen’. Het bereik van tinten wordt (op de computer) aangeduid in getallen tussen de 0 en 255 per primaire kleur in het geval van RGB en in procenten bij CMYK. Ook de kleurtoon wordt in percentages van 0 tot 100% aangegeven. Tinten kunnen ook nog variëren in intensiteit, dit heet ‘verzadiging’, op z’n Engels ‘saturation’. Wanneer
verzadiging
KLEUREN
technicolor Al sinds de uitvinding van de eerste bewegende beelden is men opzoek geweest naar manieren om deze beelden te voorzien van geluid en van kleur. Hoewel geluid in film pas aan het eind van de jaren 20 van de twintigste eeuw ontstond, was kleur er al eerder. De wijze waarop in de vroege geschiedenis van de film, bewegende beelden van kleur werden voorzien waren nogal tijdrovend en primitief. Zo kleurde Georgés Melies omstreeks 1905 zijn films met de hand in. Tien jaar later werd in Boston door Dr. Herbert Kalmus, Dr. Daniel Comstock en W. Burton Wescott het bedrijf
‘Technicolor Motion Picture Corporation’ opgericht. In 1917 kwam dit bedrijf met een eerste oplossing voor het filmen in kleur: ‘Technicolor Process 1’. In dit proces wordt de film opgenomen op een normale zwart/wit filmrol. Achter de lens verdeelt een prisma de lichtstralen in tweeën. Elk beeld wordt nu op twee opeenvolgende frames tegelijk opgenomen. Lichtbundel 1 gaat door een rood filter en wordt op frame 1 opgenomen, lichtbundel 2 gaat door een groen filter en wordt op frame 2 opgenomen enzovoorts. Omdat er twee frames tegelijk in plaats van één frame belicht werden moest de camera bij opnemen en af-
spelen op dubbele snelheid draaien. Het vertonen van de film moest op een speciale projector met twee openingen, twee lenzen en een prisma. De film werd met 2 frames tegelijk afgespeeld, frame 1 werd door het rode filter belicht en het opeenvolgende frame door het groene filter. Deze werden vervolgens door het prisma weer tot een beeld gevormd om zo in kleur op het doek te verschijnen. Dit was een additief proces, dat wil zeggen de kleuren werden pas gemengd (het licht werd pas gebundeld) op het moment van projecteren. Slechts één film, genaamd ‘the gulf between’ uit 1917, werd op basis van dit proces geproduceerd. De reden dat deze
techniek niet verder gebruikt werd was dat er constant iemand bij de projector aanwezig moest zijn om het prisma bij te stellen. Opvolger van dit proces kwam in 1922 en was een subtractief proces genaamd ‘Technicolor Process 2’. Bij dit proces werd er weer gebruik gemaakt van een prisma om de beelden te splitsen. In plaats van ze op één filmrol op opeenvolgende frames te belichten werden nu twee simultaan draaiende filmrollen belicht, zo kon de camera ook weer op normale snelheid opnemen. Net als bij proces 1 werd ook hier gebruik gemaakt van groene en rode filters, een rol werd belicht
door een groen filter de andere door een rood filter. Nu werden beide filmrollen getoned, de ‘groene’ film werd rood gekleurd en de ‘rode’ groen om zo van twee positieve, twee negatieve te maken. Deze twee filmrollen, die van dunner materiaal waren gemaakt dan normale filmrollen, werden tegen elkaar geplakt waardoor je één rol kreeg in kleur, deze kon op elke projector afgespeeld worden. In 1922 kwam de eerste technicolor kleurenfilm ‘Toll of the Sea’ uit die door het hele land gedraaid kon worden zonder speciale opstellingen of iets dergelijks. Dit proces was echter ook niet zonder problemen zo zaten sommige frames soms niet juist op elkaar geplakt waardoor je een onscherp beeld kreeg. Ook liep de film vaker vast door de ongelijke diktes van de filmrol. Oplossing hiervoor kwam in de vorm van ‘process 3’ waarbij door middel van chemische processen de twee kleuren van de aparte filmrollen op één filmrol werd overgedragen. Feitelijk gezien kun je dit proces vergelijken met het proces van een drukkerij. Van beide rollen werden als het ware mallen gemaakt deze werden van 1 van de 2 kleuren voorzien
Een fragment uit de film ‘Toll of the Sea’ waarbij duidelijk te zien is hoe het kleurenbeeld uit een groen en rood negatief tot stand is gekomen.
en op een nieuwe filmrol gedrukt. Vele films werden met behulp van dit proces in kleur gemaakt, soms helemaal in kleur soms deels zwart wit. Technicolor was een succes met enkel één minpuntje. Het bestond maar uit 2 kleuren rood en groen, waardoor een blauwe lucht er vaak groenig uitzag. Deze kleur moest dus nog toegevoegd worden, iets wat voorheen niet mogelijk was, maar door
de komst van process 3, het drukken van kleuren op een nieuwe rol, kreeg men de kans om nog een kleur toe te voegen waardoor alle kleuren uit het spectrum mogelijk werden. Dit leidde tot ‘process 4’ oftewel het ‘three strip process’ de eerste film die gebruik maakte van dit vrij dure proces was ‘Flowers en Trees’ van Walt Disney uit 1932. Disney was
zo onder de indruk van de technologie dat hij helemaal opnieuw begon met de animatie die toen al voor een deel (in zwart wit) klaar was. Ook kreeg hij het voor elkaar om voor de 2 jaren daarop het alleenrecht op de technologie te krijgen. In 1935 kwam de eerste fullcolor speelfilm uit genaamd ‘Becky Sharp’.
KLEUREN Een van de bekendste films, gemaakt met dit proces, is toch wel ‘The Wizard of Oz’ uit 1939. In 1955 kwam de laatste film uit die door middel van dit proces werd vervaardigd. Inmiddels waren er betere technieken die het mogelijk maakte om kleur direct op film op te nemen, ook technicolor ging hier in mee. The Wizard of Oz (1933)
Toning en tinting Een andere techniek die gebruikt werd om kleur te creeeren in film was “toning” en “tinting”. Deze techniek werd vaak gebruikt om in films het verschil tussen dag en nacht aan te duiden. Toning is het chemische proces van het vervangen van de belichte delen van
een film door één kleur. Hierbij worden de zilverdeeltjes in de print vervangen door kleurdeeltjes. Een ander proces is ‘tinting’ dit is het omgekeerde van toning, hierbij wordt namelijk de niet belichte delen van de
film vervangen door kleur. In deze afbeelding is duidelijk het verschil tussen toning en tinting te zien. De blauwgrijs gekleurde delen zijn getoned, en de ambergekleurde delen getint.
Kleurassociaties Bepaalde kleuren roepen bepaalde positieve en negatieve associaties op. Dit is een universeel fenomeen, wat over de hele wereld gelijk is ongeacht bepaalde sociale of religieuze achtergronden. Dit betekent dat naast de bijvoorbeeld religieuze betekenis van een kleur een natuurlijke onderbewuste associatie bestaat die gelijk is bij mensen waar de kleur geen verdere betekenis heeft. Een voorbeeld hiervan: Volgens het Indiase mysticisme en holistische
Rood Rood wordt geassocieerd met vuur. Rood is intens en agressief, en komt op de kijker af. Het doet de spierspanning en de bloeddruk oplopen. In positieve zin wordt rood geassocieerd met liefde, seks, feest en geluk, in negatieve zin met de duivel, schuld, revolutie (de roden) en gevaar. Een intens, fel rood kan onbewust angsten oproepen, omdat onze verre voorouders doodsbang waren voor vuur.
Groen Groen wordt geassocieerd met de lente, de jeugd en het milieu. Het heeft een kalmerende werking (daarom wordt in ziekenhuizen zoveel groen toegepast). Groen is minder inspannend voor de ogen en de zenuwen dan alle andere kleuren. Dit verklaart deels waarom het kijken naar een fraai landschap zo ontspannend is. Blauwgroen geldt als de koudste kleur. In negatieve zin is groen de kleur van nijd, misselijkheid, vergif en verrotting.
therapieën is rood de kleur van de laagste van de zeven chakra’s, of energiecentra, onder in de wervelkolom, een religieuze betekenis dus. Daarnaast roept de kleur rood de gevoelens op van: Passie, gevaar, woede, liefde, seks, hitte, vuur en macht, universele associaties dus. Hieronder enkele beschrijvingen van de kleuren: Rood, groen, geel en blauw.
Geel Geel wordt geassocieerd met de zon en het licht. Het is de helderste kleur uit het spectrum, die het sterkst reflecteert. Daarom wordt geel vaak ter waarschuwing gebruikt. Het is meestal de kleur die we het eerst waarnemen, zeker tegen een zwarte achtergrond. Hoewel geel soms in verband met ziekte en lafheid wordt gebracht, is het in wezen de kleur van het geluk: van de zon, van het goud en van de hoop.
Blauw Blauw wordt geassocieerd met de hemel, met water en met helderheid. In veel culturen staat blauw voor spiritualiteit. Vanwege zijn helderheid, koelheid en transparantie wordt het in verband gebracht met afstandelijkheid en vredigheid. In negatieve zin is blauw de kleur van depressiviteit, kou en in jezelf opgesloten zijn.
Animatie is de illusie van beweging door de opeenvolging van beelden van statische elementen.
In film en video verwijst dit naar de technieken waarbij elke beeld/ frame individueel wordt geproduceerd. Wanneer deze beelden achter elkaar gemonteerd worden en afgespeeld worden, ontstaat de illusie dat de inhoud van de beelden beweegt. Dit komt door het feit dat wanneer je beelden snel achter elkaar weergeeft, je hersenen de beelden niet meer afzonderlijk kan zien en het dus een vloeiende beweging lijkt. De technieken voor het maken van animaties zijn divers maar bestaan voornamelijk uit 3 hoofdtechnieken, namelijk: Traditionele, stop-motion en computer gegenereerde animatie. Verder zijn er nog experimentele technieken als het direct tekenen op celluloid en zelfs het animeren met zand.
ANIMATIE Traditionele animatie De traditionele animatie vorm is de oudste en historisch gezien de meest populaire. Bij deze techniek wordt elke frame handgetekend. In het begin werd zelfs het gehele frame dus achtergrond, omgeving en karakters, frame voor frame getekend. Het nadeel van alle frames volledig tekenen was dat de inactieve delen bewegende lijntjes kregen. Tegenwoordig zie je de bewegende lijntjes juist weer terugkomen omdat het in een bepaald ontwerp past of omdat het er primitief uit moet zien. CELL ANIMATION Omstreeks 1910 ontwikkelde Earl Hurd en John Bray de “cell animation” techniek. Bij deze techniek wordt het karakter en de eventueel meebewegende objecten getekend op een transparant vel, die vervolgens over de achtergrond worden gelegd. Zo hoeft de statische achtergrond niet telkens met de hand gekopieerd te worden. Je kunt dit vergelijken met de lagen in je
hedendaagse animatiepro- gramma (flash bijvoorbeeld). Één laag is de achtergrond en in de laag daarboven animeer je je karakter. Het aantal frames voor een vloeiende animatie bedraagt 24 frames per seconde. Dit was dus een hoop tekenwerk en een tijdrovende klus. Door de opkomst van cell animation werd het animeren van een tekenfilm drastisch versneld en in de kosten gedrukt. ON TWO’S Om het animatie proces nog meer te versnellen werden de karakters vaak “on twos” gefilmd. Dit betekend dat de bewegende elementen in plaats van om de frame werden getekend, om de 2 frames werden getekend wat het bewegende beeld dus eigenlijk 12 frames uitgerekt tot 24 frames per seconde maakt. In de jaren 50 toen de tekenfilms van het witte doek naar de televisie verhuisden en er meer geproduceerd moest worden in een kortere tijd en zo goedkoop mogelijk, werd er soms overgegaan tot animatie om de drie of soms zelfs om de 4 frames. Hierbij kwam de animatie minder vloeiende uit de verf.
Een voorbeeld van moderne rotoscoping KEYFRAMES Het tekenen van een animatie werd meestal door een hele staf van animators gedaan. Waarbij de key-animator de belangrijkste poses van het karakter tekende waarna de tussenliggende frames door een groep animators werden ingevuld. Hier komt de benaming ‘Key-Frame’ vandaan. ROTOSCOPING Een andere techniek die tot de traditionele animatie technieken behoort is rotoscoping. Rotoscoping is de techniek waarbij de animator live-action bewegingen overtekent, frame voor frame. Dit werd gedaan door opgenomen beelden te projecteren tegen de
achterkant van een plaat, waar een stuk papier op gelegd kon worden om zo de beelden over te trekken. De techniek is bedacht door de bekende animator Max Fleischer omstreeks 1914. En werd niet alleen gebruikt voor animatie, rotoscoping werd ook gebruikt ten behoeve van special effects in films. Ook tegenwoordig kom je rotoscoping nog regelmatig tegen. Bekende voorbeelden zijn: de clip “take on me” van A-Ha, de film “Waking Life” van Richard Linklater en ook in zijn nieuwste film “A Scanner Darkly”, zie afbeelding. Tegenwoordig wordt deze techniek natuurlijk met de computer uitgevoerd, met behulp van programma’s als illustrator.
stop-motion Bij stop-motion worden de handgetekende beelden vervangen door omgevingen en poppetjes, meestal van klei (clay-mation), die elke frame anders gepositioneerd worden om zo de illusie van beweging te creëren.Deze vorm van animeren bestaat eigenlijk al zo lang als film bestaat, het eerste (bekende) gebruik stamt dan ook uit 1898 en de eerste claymation stamt uit 1912. RAY HARRYHAUSEN Vroege pioniers op het gebied van stop-motion waren de Russische Pwool Wladyslaw Starewicz en de Amerikaan Willis O’Brien. Deze laatste was verantwoordelijk voor het tot
leven wekken van de destijds realistische reuzegorilla King Kong (1933), deze bestond uit een metalen skelet (armatuur genaamd) bekleedt met spons-, latexrubber en haren. King Kong was het grote voorbeeld voor Ray Harryhausen, die later bekend werd met films als “The Seventh Voyage of Sinbad” en “Clash of the Titans” wat hem tot heer en meester op het gebied van stop-motion special effects maakten. Een bekende scene van hem is het gevecht met de skeletten uit “Jason & the Argonauts”, het koste hem 4 maanden om deze scene af te krijgen. Harryhausen ontwikkelde zijn eigen stop-motion techniek “Dynamation” genaamd.
NICK PARK Een ander bekende naam op het gebied van stopmotion en dan voornamelijk claymation is de brit Nick Park, de geestelijk vader van de wereldberoemde Wallace & Gromit en de man achter het in 2000 uitgebrachte “Chicken Run”. In 2005 werd door Nick Park en het bedrijf Aardman Studios de eerste langverwachte speelfilm van Wallace & Gromit uitgebracht, “Wallace & Gromit in the curse of the were-rabbit”. Datzelfde jaar werd ook de stop-motion film “The Corpse Bride” van Tim burton gereleased, die eerder al succes had met het naar zijn idee gemaakte “The Night Before Christmas. TERRY GILLIAM Naast het gebruik van 3 dimensionale poppen van klei en rubber, kunnen ook 2D beelden gebruikt worden voor stop-motion. Bij deze techniek worden karakters uit foto’s geknipt en op gedeeld in beweegbare delen. Deze worden dan vervolgens frame voor frame geanimeerd. Een bekende naam op dit gebied is Terry Gilliam, lid van de britse comedy groep “Monty Python”. Wie wel eens een aflevering van het programma “Monty Pythons flying circus” heeft
gezien, is het werk van Gilliam tegengekomen want hij maakt voor alle afleveringen en films de overbruggings animaties PIXILATION Een andere vorm van stopmotion is het animeren met echte mensen in plaats van nagemaakte karakters. Deze vorm van stop-motion heet Pixilation en het eerst gebruik ervan stamt uit 1911. Pixilation is in feite hetzelfde als de andere vormen van stop-motion alleen worden nu levende acteurs gebruikt in plaats van stop-motion poppen. De bekendste naam op het gebied van pixelation is Norman McLaren. Hij won in 1952 een Oscar voor z’n korte pixelation film “Neighbours”. McLaren maakte ook gebruik van andere animatie technieken zo kraste en schilderde hij, tijdens zijn studie, direkt op film bij gebrek aan een camera.
Replica van het armatuur van de eerste King Kong
Linksboven: fragmenten uit de film ‘Jason & the Argonauts’ vechtende skelletten geanimeerd door Ray HarryHausen. Rechtsboven: ‘Corpse Bride’ een recente stopmotion film van Tim Burton. genomimeerd voor een Oscar .
Linksonder: Wallace & Gromit de wereldberoemde creatie van Nick Park. Een typisch voorbeeld van Claymation. Rechtsonder: Een scene uit de Pixelation Animatie ‘Neighbours’ van Norman McLaren. uit 1952. De film verhaalt over twee buurmannen die vreedzaam naast elkaar wonen. Tot dat er een bloem groeit precies tussen hun huizen in. Ze vechten tot de dood om het eigenaarschap van de bloem.
Rechtsboven: Een reeks beelden uit de openingstitles van ‘Monty Python’s Flying Circus’. Het is een typische Terry Gilliam animatie door het gebuik van uitgeknipte figuren. Linksonder: Een foto van Norman Mclaren, waarop je kunt zien dat hij direct op film tekent. Rechtsonder: Ray Harryhausen met op de achtergrond enkele van zijn beroemde creaties waaronder ook een skelet uit ‘ Jason & the Argonauts.
ANIMATIE computer gegenereerde animatie (cgi) Computer gegenereerde animatie, of op z’n engels Computer Generated Imagery (CGI), is een breed vlak waarvan enkele technieken al besproken zijn. Eerder genoemde technieken zijn namelijk allemaal op de computer na te bootsen of zelfs beter uit te voeren. In 2003 maakte zelfs s’werelds grootste animatie studio, Disney, bekent volledig over te stappen op het animeren met de computer. “Home on the range” of in het nederlands “Paniek op de prairie” was in 2004 de laatste traditioneel getekende disney film. Een van de reden voor dit besluit was de onsuccesvolle reeks traditioneel getekende tekenfilms van Disney eind jaren ‘90 en begin 2000. Een andere reden was het verschil in kosten tussen traditioneel en computer getekende films, waarvan die van de laatste aanzienlijk minder zijn. Gelukkig is Disney op dit besluit terug gekomen en is bezig met weer een aantal nieuwe traditioneel getekende speelfilms onder an-
dere : ‘The Princess and the Frog’ en ‘Rapunzel’. Omdat de andere technieken al reeds beschreven zijn, zal het brede gebied van de computer gegenereerde animaties beperkt worden tot 3D animaties. De geschiedenis van de computer animatie gaat vrij ver terug tot het begin van de eerste computer graphics. Deze geschiedenis begon al in 1941 met de komst van de Whirlwind, het eerste systeem met de nadruk op graphics. De eerste computer graphics in films zagen in 1973 het licht, in de film “Westworld” terwijl in diens sequel “Futureworld” uit 1976, de eerste 3D
graphics te zien waren in de vorm van een computer gegenereerde hand en gezicht. Het was echter in 1982 dat een mijlpaal op het gebied van 3D computer animaties uitkwam, de Disney film “Tron”. Deze film speelde zich namelijk bijna, op enkele live-action scenes na, compleet in 3D af. Het was ook “Tron” die een eerste soort van 3D karakter toonde, terwijl de film “Young Sherlock Holmes” uit 1985 het eerste “echte” computer gegenereerde karakter bevatte. Dit karakter werd tot leven gewekt door een subdivisie van George Lucas’s “lucasfilm” genaamd “Pixar”, deze divisie werd in 1986 verkocht. Het doel van “Pixar”
was de verkoop van de PIC, de Pixar Image Computer. Deze liep niet goed en om de kracht van het systeem te demonstreren creerde pixar medewerker John Lasseter enkele korte animatie filmpjes geheel in 3D, waaronder “Luxo Jr.” de lamp die ook in het pixar logo wordt gebruikt. Deze filmpjes werden getoond op SIGGRAPH, s’werelds grooste computer graphics conventie en werden een groot succes. Om faillisement te voorkomen ging Pixar zich voor hun inkomsten richten op het maken van commercials, hiernaast bleven zij korte filmpjes maken. In 1991 sloot Pixar, na samenwerking op hardware gebied, een miljoenen contract met Disney voor het maken van computer gegenereerde animatiefilms. Dit leidde in 1995 tot de allereerste complete full-length 3D tekenfilm “Toy Story”, een nieuwe mijlpaal op het gebied van CGI en de eerste van een reeks uitermate succesvolle computer gegenereerde tekenfilms.
ANIMATIE Het animeren in 3D is een mix tussen traditionele animatie- en fundamentele film-technieken. Op de volgende pagina is stapsgewijs te zien hoe een 3D animatie film tot stand komt. Special Effects Naast de vooruitgang op het gebied van 3D “tekenfilms”, boekte CGI ook grote vooruitgang op het gebied van special effects in live-action films. Mijlpalen hierin zijn “Terminator 2” waarin een robot van vloeibaar metaal tot leven werd gebracht en meer recent de “Lord of the Rings” trilogy. Waarin een niet van echt te onderscheiden karakter “Gollum” compleet digitaal gecreerd werd. De techniek die hierbij gebruikt wordt heet “Motion Capture” en bestaat al sinds de jaren 80. Deze techniek is afgeleid van het Rotoscoping principe, alleen worden mensen nu niet overgetrokken, maar worden hun bewegingen digitaal vastgelegd door sensors op hun lichaam, die door de computer geregis-
treerd worden. Zo kan er makkelijk een 3D figuur aan “gehangen” worden die zich vervolgens net zo beweegt als de acteur die de bewegingen real-life maakte. Hierdoor wordt het animeren min of meer automatisch geregeld. En de winnaar is... In 1998 kwam “DreamWorks”, in samenwerking met het bedrijf PDI, met een tegenhanger van de Pixar film “A Bug’s Life”, genaamd “Antz”, waardoor Pixar een geduchte concurrent kreeg op het gebied van 3D animatiefilms. Het was dan ook DreamWorks die in 2002 met hun uiterst succesvolle 3D animatiefilm “Shrek” de allereerste Oscar ooit voor Beste full-length animatiefilm in de wacht sleepte, een categorie die dat jaar in het leven werd geroepen. Dit tot grote spijt van Pixar die met hun “Monsters Inc” op een tweede plaats eindigde. Twee jaar daarna won pixar wel, twee keer op rij met respectievelijk “Finding Nemo”(2004) en “The Incredibles”(2005).
Eerst worden er duizenden tekeningen gevormd tot een storyboard, waarin alle actie en dialogen voor komen. Het is een soort van blauwdruk van de film. Samen met een storyboard worden er ook vaak ‘moodboards’ gemaakt. Dit zijn tekeningen of verzamelingen van foto’s en knipsels die bepalend zijn voor de sfeer en kleur van de film
Vervolgens worden er, naar de ontwerpen op papier, 3D modellen gemaakt van de karakters, objecten en omgevingen. De 3D modellen worden vaak gemaakt aan de hand van sculpturen van de karakters. Op deze manieren kunnen de modelmakers het model van alle kanten bekijken. De karakters worden gerigd, dat wil zeggen dat ze als het ware worden voorzien van een skelet. Zo kunnen de animators hun werk makkelijker uitoefenen.
Deze animators gaan nu aan de slag om de modellen in beweging te zetten. Net als bij traditionele animatie gebeurt dit d.m.v. key-frames. Waar bij traditionele animatie de frames tussen de key´s met de hand getekend worden, doet bij 3D animatie de computer het werk. Een ander groot verschil tussen beide animatie technieken is dat bij 3D animatie de animator geen teken capaciteiten hoeft te hebben, maar natuurlijk wel gevoel voor beweging.
Net zoals bij traditionele animatie moet ook bij 3D na het ‘tekenen’ van de animatie, het geheel in kleur gegoten worden. Hierbij worden ‘textures’ of ‘shaders’ toegekend aan bepaalde modellen of onderdelen daarvan. Zo wordt bijvoorbeeld een kubus voorzien van een hout-texture zodat het op een houten doos lijkt. En worden zoals je op de afbeelding kunt zien karakters voorzien van vacht en haren.
Wanneer deze stappen allemaal zijn uitgevoerd, wordt als laatste de belichting gedaan. Dit gebeurt in principe op dezelfde manier als bij gewone film. Dit om een zo realistisch mogelijk beeld te creëren. Hierna is het tijd om de daadwerkelijk film te ‘tekenen’, oftewel renderen. De computer gaat de film frame voor frame tekenen aan de hand van de informatie die hij hierboven heeft gekregen. Dit renderen kan per frame oplopen to wel twintig uur, afhankelijk van de complexiteit van het beeldje.
ANIMATIE Hiernaast zijn enkele fragmenten uit de film ‘Futureworld’ te zien. Ze tonen de vervaardiging van een menselijk hoofd (dat van Peter Fonda) per computer. De film stamt uit 1976 en nooit eerder waren er dit soort computer gege-
nereerde beelden in een film te zien. In de voorganger van deze film, “Westworld” waren de eerste 2D computer graphics te zien door het oog van een robot cowboy. Zijn wereld bestond uit gepixeleerde variant van de onze.
In 1982 was hij daar ‘Tron’ de eerste film waarin veelvuldig gebruik werd gemaakt van CGI. Logisch aangezien het overgrote deel van de film zich afspeelt in een computer programma. De inspiratie voor de film kwam toen schrijver en regisseur Steven Lisberger voor de eerste
keer een video game zag. Voor het creeeren van de computer graphics richtte Disney zich tot 4 bedrijven allen gespecialiseerd in of CGI of special effects. Een van de personen die meewerkte aan Tron richtte later het bedrijf Wavefront op dat het populaire 3D pakket Maya op de markt bracht.
Andy Serkis aan het werk voor de film ‘King Kong’ uit 2005. Net zoals hij in de ‘Lord of the Rings’ trilogie Gollum speelde, speelt hij in deze film de titelfiguur King Kong. Door middel van Motion Capturing werd de digitale reuze aap tot leven gewekt. Op zijn gezicht zijn ook stippen te zien deze zijn voor het re-
gistreren van zijn gezichtsuitdrukkingen om zo het digitale karakter meer menselijkheid en emotie mee te geven. Het totaal registreren van beweging en gelaatsuitdrukkingen word ook wel ‘Performance Capture’ genoemd. De animatiefilm ‘Polar Exress’ is ook door middel van deze techniek gemaakt.
Hiernaast een screenshot uit de nieuwe Disney film “The Princess and the Frog”. Het is Disney’s 49ste animatie film, het is ook de eerste traditioneel getekende animatiefilm sinds “Paniek op de Prairie” uit 2004. Het verhaal speelt zich af in New Orleans tij-
dens het Jazztijdperk van de jaren 20 en draait om een jong meisje genaamd Princess Tiana. De film wordt geregiseerd door de regisseurs van “De Kleine Zeemeermin” en “Aladdin”. In 2010 zal de film in de nederlandse bioscopen verschijnen.
Bij het zoeken naar informatie over motion graphics, is mij duidelijk geworden dat het moeilijk is om precies uit te leggen wat het inhoudt. Een feit is wel dat we het steeds meer tegen komen en in de toekomst zal het naar mijn mening alleen maar groter worden. Ook denk ik dat motion graphics naast het functionele (de boodschap over brengen) steeds meer kunstgericht zal worden, zoals ’n bewegend schilderij. Een ander feit is dat motion graphics vrij trend gevoelig is, wanneer iets in is zie je het in de meeste filmpjes terug. Zo was er de hertenkop, de kleur roze, druppende verfspetters en groeiende planten/ornamenten. Het is dus van belang dat je steeds probeert vernieuwend bezig te zijn, waarbij het niet verkeerd is om af en toe op oude ideeen of technieken terug te vallen. En soms moet je met de trend meegaan omdat de klant het wil of omdat het gewoonweg precies bij het doel of de doelgroep past.
MOTION GRAPHICS WAT IS MOTION GRAPHICS? Wanneer we de woorden zouden gaan ontleden krijgen we: Motion-> beweging, Graphics-> grafische beelden. Motion Graphics-> Bewegende grafische beelden. Dit klopt deels, als in motion graphics is hier een onderdeel van, en is gelijk de meest voor de hand liggende definitie van motion graphics, maar niet juist. Tenslotte een draaiend logo bij bijvoorbeeld een tankstation of een wegrestaurant is ook een grafisch beeld in beweging, maar zeker geen motion graphics. Het komt er dus op neer dat een juiste, treffende definitie moeilijk te vinden is, iedereen heeft er wel een andere kijk op. Een ding is zeker, motion graphics zijn bewegende beelden maar verschilt wel met animatie. Animatie is namelijk een opeenvolging van beeld voor beeld “(hand)getekende” bewegingen met als doel iets te laten leven. Motion graphics heeft niet als doel dingen te laten leven, maar gaat meer om iets te laten bewegen. Natuurlijk wordt er ook gebruik gemaakt van
der en beter uitgewerkt zijn geworden maar ook doordat de technologie steeds beter is geworden op het gebied van computer graphics en ook steeds meer programmatuur hiervoor op de markt is gekomen. Het meest gebruikte programma voor het creeëren van motion graphics is Adobe After Effects. Dit programma is voor motion graphics, wat photoshop voor de grafische vormgever is.
Een ‘identity’ oftewel ‘Corporate identity’ is de persoonlijkheid van een bedrijf. Een belangrijk onderdeel hiervan is het corporate design wat de huisstijl van een bedrijf bevat, waaronder ook logo’s, bedrijfsen merknamen, slogans e.d. Op het gebied van motion graphics staat een identity voornamelijk voor een animatie van een logo, naam, etc. Deze identities (van film- en/of productiemaatschappijen) zie je vaak voor de maintitles bij films. Op de volgende pagina zijn enkele screenshots te zien van identities. Het betreft hier ‘Warner Bros’ en ‘DC comics’.
bb
animatie bij motion graphics, zoals er gebruik wordt gemaakt van fotografie bij het normale grafisch design.
Een andere kijk op motion graphics, ten opzichte van bovenstaande uitleg, is te kijken naar het handelen en het doel van motion graphics. Als je dit zou vertalen kom je met ‘motion’, het doel, terecht bij film, tv en video en met ‘graphics’, het handelen, bij graphic design. Hieruit kun je ontleden dat ‘motion graphics’ het product is van grafisch vormgeving voor film en video. Net als in grafische vormgeving wordt op het gebied van motion graphics zeer veel gebruik gemaakt van typography en elementen zoals foto’s, tekeningen en illustraties. Daarbij komen nog eens film- en videobeelden en animaties bij. Motion graphics designers zijn vaak ook mensen die begonnen zijn als grafisch vormgever. Hoewel motion graphics al tientallen jaren bestaat is het echt iets van de laatste jaren. Dit is vooral te danken aan het feit dat de filmpjes meer ingewikkel-
WAAR KOM JE MOTION GRAPHICS TEGEN?
Een beter vraag zou zijn “waar kom je motion graphics niet tegen?” aangezien je ze tegenwoordig op bijna elke tv zender, in bijna elke film en zelfs op websites tegenkomt. Maar om dit hoofdstuk toch van wat meer informatie te voorzien zal ik enkele (veel)voorkomende gebieden van motion graphics bespreken.
Een van de grootste gebieden waar het gebruik van motion graphics toegepast wordt is het gebied van maintitles voor film en tv. Omdat hier een heel hoofdstuk aan gewijd is zal ik hier niet verder op in gaan. Wat vaak (bijna altijd) gepaard gaat met maintitles, zijn identities.
Naast film is televisie een grote uitlaatklep voor motion graphics. Je komt het tegen in commercials, bumpers, promo’s e.d. Vooral muziekzenders als MTV, TMF en Comedy Central zijn grootgebruikers van motion graphics. Ook op het gebied van webdesign kom je het gebruik van motion graphics tegen. In principe vallen de meeste bewegende elementen (intro’s e.d) op websites onder de categorie motion graphics. Omdat het vaak geen traditionele animaties zijn en meer dienen om de site minder statisch te maken. Dus worden logo’s, beelden en tekst in beweging gezet. Het meest gebruikte programma voor webanimaties is Flash, dit programma maakt lichtgewicht filmpjes op basis van vectoren.
MOTION GRAPHICS SOFTWARE
Zoals eerder gemeld is Adobe After Effects, hét programma op het gebied van motion graphics design en flash in het geval van webdesign. Naast deze applicaties zijn veelgebruikte pakketten o.a.:
Autodesk Combustion Dit is een soortgelijk programma als After Effects maar dan een lichtere variant van zijn grotere en zwaardere (en veel duurdere) broertjes Flame en Inferno.
Apple’s antwoord op bovengenoemde After Effects en Combustion, minder complex maar daarentegen een stuk goedkoper. Het is toegankelijker voor beginners.
Adobe Photoshop Hiermee worden graphics gemaakt om vervolgens in After Effects te bewerken. Het is zelfs mogelijk om een PSD in After Effects als compositie te openen. Dit houdt in dat alle lagen die je in photoshop hebt in after effects over genomen worden. Het is ook mogelijk om diezelfde PSD als één geheel te plaatsen of een bepaalde laag uit het bestand.
dit wordt voornamelijk gebruikt voor het maken van illustraties om ze vervol-
video bestand en de swf is de “wrapper/wikkel” die het mogelijk maakt dat je het bestand af kunt spelen in bijvoorbeeld html.
meebrengt. Hieronder een opsomming: Dynamic Link
3D programma’s
Adobe Illustrator
Apple Motion
gens in After Effects te animeren.
het maken van 3D animaties wordt in een 3D pakket gedaan. Bekende pakketten zijn Autodesk 3Dsmax, Alias-wavefront Maya en Cinema4D van Maxon.
Een compositie kun je vanuit after effects in Premiere slepen. Wanneer je dan iets in de compositie veranderd, in After Effects, verandert het automatisch ook in Premiere je hoeft dus niet meer te exporteren in After Effects en te importeren in Premiere
Audition Door het spectrum van je audiofile te openen kun je zien waar de storingen of geluiden zitten die je eruit wil hebben. Deze kun je dan met photoshop tools als de lasso en de markeer tool selecteren en eruit knippen, ook kun je deze selectie versterken en filters etc erover heengooien.
Clipnotes
De programma’s van Adobe die gebruikt worden voor het maken van Motion Graphics maar ook voor het normale editten van beeldmateriaal, zijn nu ondergebracht in Adobe’s Production Studio. Ook het door Adobe onlangs overgenomen Flash zit bij het pakket inbegrepen. Bij de lancering van het pakket in nederland lieten ze enkele handige functies zien die het pakket met zich
Je zet je video in een pdf, dit kan een progressive download of een stream zijn, de klant opent deze en kan makkelijk op gewenste plekken wijzigingen/commentaar doorgeven. De klant slaat deze op, het bestand wordt weer naar jou gestuurd (dit kun je instellen als je de pdf maakt) en dit bestand kun je vervolgens in After Effects of premiere openen, deze zet dan markers (met commentaar) op je timeline zodat je precies ziet waar de klant aanpassingen wil.
Flash/Dreamweaver Door middel van Flash, Dreamweaver en after effects kun je video’s op het web plaatsen. Van je projecten kun je flv files (flash video) maken deze kun je gewoon in dreamweaver droppen. Dreamweaver maakt er dan de swf file omheen, je kunt hierbij zelfs kiezen uit verschillende soorten afspeelskins. De flv is het flash-
MOTION GRAPHICS hoe bepaal je de Look & feel Om de vraag “hoe bepaal je de look & feel van een project” te beantwoorden heb ik deze vraag voorgelegd aan enkele motion graphics designers door middel van een enquete van 10 vragen op een bekend motion graphics forum. De vragen uit de enquete waren: “Wanneer ben je met motion design begonnen?”, “Hoe ben je er ingerold?”, “Wat deed je voor je begon met motion design?”, “Heb je er een opleiding voor gevolgd?”, “Wat en/of wie inspireert je?”, “Kun je een definitie van motion graphics geven?”, “Hoe bepaal je de look & feel van een project?”, “Leg uit hoe je te werk gaat?”, “ Hoe zie je de toekomst voor motion graphics?” en “Heb je een website?”. Op deze enquete heb ik een tiental mailtjes gehad waar ik de nodige informatie uit heb kunnen ophalen. De meeste antwoorden kwamen op hetzelfde neer, hieruit heb ik een “rijtje van drie” opgemaakt die bepalend zijn voor de look en feel van een project:
Hier wordt duidelijk om wat voor project het gaat en waar het vertoond gaat worden. Dit is bepalend voor resolutie en verdere technische specificaties.
Het onderzoeken van het onderwerp is van belang voor het design. Het onderwerp kan een product zijn maar ook bijvoorbeeld een land of doelgroep. Bij die laatste twee is het makkelijker om meerdere wegen in te slaan. Een manier om ideëen op te doen is om het onderwerp van een andere kant te bekijken, door het in een andere context te plaatsen. Of bedenk hoe de wereld er uit zou zien als het onderwerp niet zou bestaan. Bijvoorbeeld hoe zou de wereld eruit zien als er geen bier zou zijn.
3. Wat is de doelgroep
Vaak heeft deze al een idee in zijn hoofd, dat bijgeschaafd en uitgevoerd moet worden.
2. Onderzoek het onderwerp
1. luister naar wat de klant wil
De klant is koning en is tenslotte degene waar het geld vandaan moet komen.
Ook belangrijk voor het design is de doelgroep. Een ouderenzender zal bijvoorbeeld geen leaders uitzenden zoals ze op mtv te zien zijn en de maintitles voor een horror film zullen bijna nooit lijken op die van bijvoorbeeld een kinderfilm, uitzonderingen daargelaten uiteraard. Snelheid is hierbij bepalend voor de boodschap die je wilt uitstralen. Zo staat snel voor jong, modern en levendig. Traag daarentegen wordt vaak geassocieerd met conservatief, saai of relaxed.
RIJTJE VAN 3
storyboards & styleframes Wanneer je voor jezelf de richting bepaalt hebt en bewust bent van de technische eisen, kun je aan de slag. Voor je begint met animeren maak je net zoals bij film een storyboard. Dit storyboard is over het algemeen iets minder gedetailleerd als bij film en bestaat meestal uit zeer ruwe schetsen van waar het met de animatie heengaat. Een reden hiervan is doordat je het zo ruw mogelijk tekent de klant een beetje een beeld krijgt van wat er gaat gebeuren, hierdoor zit je er niet gelijk vast aan en kun je nog aanpassingen aanbrengen. De belangrijkste reden dat het storyboard niet gedetailleerd hoeft te zijn is omdat je styleframes maakt. deze styleframes zijn in feite bepaalde keyframes uit het storyboard compleet uitgewerkt zonder animatie. Deze kun je gewoon in Photoshop maken en als je slim bent maak je alles in aparte lagen zodat je later het PSD bestand in After Effects kunt bewerken, of je maakt de styleframes gelijk in After Effects. Deze styleframes laat je, samen met het storyboard, aan de klant zien om deze een idee
te geven welke richting het met de look en feel opgaat. Soms is het laten zien van de styleframe alleen ook voldoende. Een tip: Wanneer je de styleframes digitaal gemaakt hebt, print ze dan uit en trek ze over en kleur ze in, dan lijkt het voor de klant of je daadwerkelijk in de ontwerpfase zit. Hierdoor krijg je betere feedback en zal de klant eerder laten merken of iets beter kan. Dit komt doordat je de klant iets digitaal voorschoteld hij het idee heeft dat hij naar het uiteindelijke werk zit te kijken, en dan eerder zal toestemmen en meer moeite heeft om een eerlijk oordeel te geven.
HET PROJECT UITWERKEN Bij het uitwerken van een project moet je rekening houden met de op- en afbouw van je “verhaal”, over het algemeen moet je dan kijken naar drie factoren namelijk: 1 Het vestigen van de sfeer, verhaal, het visuele karakter en interesse wekken. 2 Spannig opbouwen, interesse vast houden 3 Het sluitstuk oftewel de climax
Als je het concept hebt uitgewerkt dan laat je dit aan de klant zien, deze zal in de meeste gevallen nog wat op en/of aanmerkingen hebben. Dit betekent terug aan het werk en het werk op de aangegeven punten aan te passen. Het hele proces kun je in percentages van je tijd plannen zo is een goede verdeling 70:10:20. Dit betekent dat je 70% van je tijd moet rekenen en reserveren voor het ontwerpen en plannen van het concept (storyboarden, styleframes maken, het bedenken van de animatie, camerabewegingen etc.). 10% Van je tijd moet je uitrekken voor het eigenlijke uitwerken van je concept (animeren, renderen etc.) De laatste 20% zijn om eventuele aanpassingen door te voeren, deze laatste 20% moet je altijd incalculeren. n
WAT ZIJN MAINTITLES? Maintitles zijn de openingcredits van een film, tv-programma of game. In deze openingscredits staan meestal de naam van de film, de cast en de crew vermeldt. Ik zeg meestal omdat er ten behoeve van de creativiteit altijd met de volgorde en aanwezigheid van bovengenoemde categorieen gespeeld kan worden. Zo komt het soms voor dat de titel van de film helemaal niet in de maintitles voorkomt of soms juist alleen de filmtitel.
MAIN TITLES GESCHIEDENIS Het begrip maintitles bestaat eigenlijk al zolang als de film bestaat. In de vroegere ‘stomme films’ werden namelijk titelkaarten gebruikt om de naam van de film, de cast en de crew weer te geven. Deze titelkaarten werden handgeschilderd of gedrukt, gefotografeerd en vervolgens in de film gemonteerd. In die jaren werd dezelfde techniek gebruikt om de dialogen weer te geven. In de jaren 50 veranderde de maintitles van stilstaande stukken tekst in bewegende beelden die de sfeer en het visuele karakter bepaalde.
SAUL BASS Pioneer op dit gebied was de grafische kunstenaar Saul Bass. Van Bass wordt gezegd dat wanneer je zijn maintitles goed bekijkt je
de loop van de film kunt zien.
Andere namen die bekend werden op het gebied van Maintitles, in navolging van Saul Bass, waren Pablo Ferro en het bedrijf R. Greenberg Associates (R/ GA), beide nog actief in dit gebied in tegenstelling tot Bass die overleedt in 1996.
Saul Bass is vooral bekend van zijn herhaalde samenwerking met regisseurs als Preminger, Hitchcock en Scorsese. De geruchten gaawn zelfs dat niet Hitchcock maar hij de befaamde douche scene uit psycho zou hebben geregisseerd. Bass heeft er voor gezorgd dat de maintitles niet meer alleen informatie over cast en crew verzorgde maar dat met de maintitles de film daadwerkelijk begon. De maintitles maakte dus echt deel uit van de film en film en maintitle waren dus één geheel Of zoals Martin Scorsese ooit zei, “When his opening sequence appears, the movie truly begins”. Bass zelf vergeleek het maken van een maintitle met het maken van een poster, “You’re condensing the event into this one concept, this one metaphor... a backstory that needs to be told or a character that needs to be intodruced.” Hiernaast enkele beelden uit het ouevre van Saul Bass. De maintitles van Saul Bass op de dvd zijn voor zien met 1 ster.
“When his opening sequence appears, the movie truly begins”
KYLE COOPER In 1995 kreeg Bass een opvolger in de persoon Kyle Cooper. Hij creëerde de maintitles voor de thriller Seven. waarmee hij een stijl creëerde die daarna nog vaak geïmiteerd is. Cooper begon zijn carriere bij het gerenomeerde bedrijf R/GA. In 10 jaar tijd werkte hij aan zo’n 70 projecten waaronder maintitles voor ‘True Lies’ en ‘Twister’. Ook ‘Seven’ maakte hij voor R/GA. In Seven, een psychologische thriller van David Fincher, worden de
slachtoffers vermoord op een manier die verband houdt met één van de zeven hoofdzondes. De openingcredits beginnen met beelden van het samenstellen van een document vol verschrikkingen. Omdat de moordenaar pas tegen het eind van de film in beeld komt, dient de maintitle als introductie voor dit karakter. In 1997 besloot Cooper om met twee collega’s (van R/GA) voor zichzelf te beginnen en richtte het bedrijf ‘imaginary forces’ op. Hun eerste opdracht was de film ‘Mimic’ waarbij de maintitle een korte voorgeschiedenis op de film was. De maintitles van de hand van Cooper zijn op de dvd aangeduidt met 2 sterren. Een van de belangrijkste en interessantste aspecten van maintitles is het gebruik van typografie, volgens Cooper: “Type is like actors to me. It takes on characteristics of its own. When I was younger, I used to pick a word from the dictionary and then try to design it so that I could make the word do what it meant...”
Het gebruik van motion graphics in maintitle-design is dus niet iets van de laatste jaren Saul Bass begon er al mee in de jaren vijftig, Kyle Cooper gebruikte de computer om de oude traditionele technieken met de nieuwe moderne te vermengen. Het succes van beide heren ligt in het feit dat de maintitles van hun hand niet los staan van de film maar er, een belangrijk, deel van uitmaken. Naast de maintitles is de laatste jaren het vormgeven van de eind credits erg in trek. Steeds vaker zie je voor de welbekende “titlescroll” (de witte tekst met cast en crew op een zwarte achtergrond van beneden naar boven scrollend) een creditsequence in stijl van de film. Wat ook vaker voorkomt is dat de maintitles simpel gemaakt zijn en alle aandacht op de eind credits is gevestigd. Deze bestaat soms uit een korte samenvatting van de film. Op de dvd zijn enkele van deze eind credits toegevoegd.
“Type is like actors to me. It takes on characteristics of its own”
MAIN TITLES REFLECTIE Hieronder enkele maintitles, waar ik kritisch naar heb gekeken. Bij het kijken heb ik mezelf telkens 5 vragen voorgehouden: 1. 2. 3. 4. 5.
Beschrijf de sfeer en wat je ziet, wat valt je op? Wat zegt het volgens jou over de film? Heb je een idee hoe het gemaakt is? Zoja beschrijf het. Wat is je oordeel?
Donnie Brasco, Imaginary Forces (1997) Treurige muziek, zwart wit beelden afgewisseld door kleurenbeelden, stills van een filmstrip. De titlesequence is heel traag met veel trage overgangen en begint en eindigt met het zelfde beeld, een close-up van het hoofd van het hoofdpersonage. Vooral de ogen zijn belangrijk deze vallen gelijk op door de koele blik en ze blijven nog een tijdje zichtbaar terwijl het beeld oplost in de navolgende beelden. Verder vallen de stillframes op, waar af en toe op geschreven is. Deze frames worden zo in de titles gemonteerd zodat het lijkt alsof de beelden ter plekke geschoten worden. Ook valt me op dat de teksten (namen e.d), opzettelijk, onjuist gespatieerd zijn. Wat hier de reden van is zou ik niet weten, maar waarschijnlijk probeert de maker er wel iets mee te vertellen. Ik denk dat het meerendeel van het bewegend materiaal, gebruikt voor deze titles, stills zijn waar de
virtuele camera zijn werk doet, oftewel de virtuele camera beweegt (panning, zooming en tilting) over de foto heen om zo echte camerabewegingen te simuleren. De hele sequence is een questie van montage. Aan de titles kan ik duidelijk afzien dat het om een maffia/gangster film gaat. Dit komt door de stereotype italianen, de neonlichten van clubs en bars, een ontplofte auto en doorgekruiste en omcirkelde personen op enkele stills. De rustige muziek en trage montage geeft weer dat het om een meer dramatische- dan om een actiefilm gaat. Maar volgens mij geven de paar snellere cuts in de sequence toch enige actie/thriller momenten in de film weer. Het idee achter de stills in de titles is volgens mij het feit dat de hoofdpersoon in de gaten gehouden wordt door zijn collega FBI agenten. Ik heb de film gezien en ik vind de titles uitstekend bij de film passen. Ze zetten gelijk de toon voor de film en de meeste karakters worden al geintroduceerd.
Daredevil, Imaginary Forces (2003) Spannende muziek, je weet gelijk dat het toneel van de film een stad is en door gebouwen als het chrysler building en het empire state building weet je dat het in New York afspeelt. Het gebruik van licht komt heel erg naar voren dit is te zien aan de eerste credits (witte tekst op een zwarte achtergrond) waar een highlight over heen gaat en vervolgens de namen van de acteurs die verschijnen uit de verlichten ramen van de New Yorkse wolkenkrabbers. Ook kun je aan de credits zien dat de film zich voor een groot deel s’nachts af speelt, je vliegt namelijk door een nachtelijk New York. De titel van de film verandert van de eerder genoemde raampjes in een gloeiend geheel die vervolgens verdwijnt achter het Daredevil logo dat als een schuifdeur voor de titel dichtklapt. Deze titlesequence is een duidelijk voorbeeld van een mix van 3D en 2D, de gebouwen zijn in 3D gemaakt terwijl de credits die op de gebouwen verschijnen waarschijnlijk in 2D erop zijn geplakt door middel van motion tracking. Dit houdt in dat, in bijvoorbeeld After Effects, de camera bewegingen van het 3D materiaal overgenomen word zodat in de 3D omgeving van after effects de teksten op de gebouwen geplaatst kunnen
worden. Hierdoor kun je vervolgens het 3D materiaal weg laten vagen zodat enkel de letters nog overblijven, zoals in de maintitles te zien is. Het laatste gedeelte, waarin de titel van de film verschijnt, is geheel 2D waarin 3D wordt gesimuleert. Toen ik de film voor het eerst (in de bioscoop) zag, zat ik vol verwondering naar de titles te kijken. Achteraf gezien kun je er zoveel informatie uit halen. Bijvoorbeeld naast de eerder genoemde verwijzingen naar het nachtelijke new york als toneel, kun je ook aflezen dat de hoofdrolspeler blind is. Dit is te zien aan de symbolen die de raampjes vormen voordat ze in letters veranderen, deze zijn de braille versie van de te verschijnen naam.
Monsters inc, Susan Bradley (2001) Deze title sequence is geheel in cartoon stijl wat natuurlijk uitermate geschikt is voor een animatie film. Het leuke aan deze maintitles is dat ze in tegenstelling tot de 3D film ouderwets plat 2D zijn. De animaties zijn perfect getimed op het vrolijke jazzy muziekje. Ook deze maintitlesequence sluit perfect aan op de film, door het gebruik van deuren en monsters
(die achter deze deuren schuil gaan), beide belangrijke onderdelen van de film. Ik zou niet weten hoe dit filmpje technisch is gemaakt, het zou kunnen met after effects maar met een animatie programma als bijvoorbeeld flash, zou het ook gemaakt kunnen worden. Ik vind de maintitles zeer goed bij de film passen, het zet een vrolijk toon, wat natuurlijk altijd goed is bij een komische film. De sequence doet me denken aan een scene verderop in de film als de hoofdpersonen in een achtervolging van de ene deur naar de andere deur gaan. Ook doet hij me denken aan de maintitles voor de film “The Seven Year Itch” van Billy Wilder waarvan de maintitles door niemand minder dan Saul Bass zijn gemaakt. Deze maintitles zijn terug te vinden op de dvd.
Psycho, Saul Bass (1960)
Catch me if you can, Kuntzel + Deygas (Nexus Productions) (2002)
Psycho, een van de bekendste films van Alfred Hitchcock, dus ook een van de bekendste maintitles van Saul Bass. Deze maintitles bestaan voornamelijk uit lijnen zowel horizontale als verticale, die door het beeld glijden en namen achterlaten.
De maintitles van deze film vind ik helemaal perfect. Een geweldige harmonie van typografie en grafische elementen met een perfecte timing. Het is een duidelijk voorbeeld van een sequence waarin de hoofdlijn en het verloop van de film in verwerkt is. Dat alles vormgegeven in een stijlvol jasje wat de sfeer van de jaren 60 ademt.
De naam psycho wordt ook tevoorschijn getoverd uit lijnen, maar ‘breekt’ daarna (zie middelste afbeelding van onder). Dit staat synoniem voor de gespleten persoonlijkheid van de hoofdrolspeler Norman Bates. Waar de lijnen voor staan heb ik zelf niet kunnen bedenken, maar na wat zoeken op internet las ik dat ze staan voor tralies, gebouwen en geluidsgolven. Een verdere verklaring voor de lijnen was, dat het zou staan voor het schizofrene karakter van de hoofdrolspeler en, volgens Bass zelf, hints die tesamen tot een oplossing komen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik op bovenstaande redenen zelf nooit zou zijn gekomen. En vind sommige zelfs vergezocht. Het feit dat het iets met gebouwen te maken heeft dat kan ik nog wel zien, vooral het laatste deel waar de verticale lijnen verdwijnen en gebouwen verschijnen. Ook staat natuurlijk het Bates motel centraal in deze film.
De sequence begint met een man die het beeld binnenkomt lopen en vol verwondering kijkt naar het personeel van een vliegmaatschappij. De man is de hoofdpersoon. Dit wordt aangegeven door een bordje met de naam van de acteur en een geel pijltje wijzend naar de persoon. Vervolgens wordt de tweede hoofdrolspeler bekend dit is een man met een hoed gespeeld door Tom Hanks.
Hoewel ik de maintitles niet helemaal snap, vind ik ze toch bij de film passen, het geeft een gehaast sfeertje door de voorbij glijdende lijnen en door de fantastische muziek. Dit past wel bij het karakter van de hoofdrolspeelster die op de vlucht is met de 40.000 dollar van haar baas.
Wat volgt is een achtervolging van de hoofdpersoon door de man met de hoed en hup daar heb je de hoofdlijn van de film. De, door verschillende kleuren aangegeven, delen waarin de sequence zich afspeelt komen ook in de film voor. Zo zien we de hoofdpersoon als piloot, arts en een advokaat. Toevallig heb ik ooit eens gelezen hoe dit filmpje in elkaar gezet is en met
welke hulpmiddelen. De programma’s die zijn gebruikt zijn: 3Ds Max en Combustion voorheen van Discreet nu van Autodesk. Het bestaat uit scans van papieren “cut-outs” bewerkt in 3Ds Max om er loops van te maken. Ook alle camera bewegingen en effecten (particles e.d.) zijn in Max gemaakt. Vervolgens is combustion gebruikt om het geheel te compositen en de kleuren te corrigeren.
MAIN TITLES Superman, RGA (1978) Nog voor de maintitles starten krijg je een scene die eindigt met tilt van metropolis (de fictieve stad waar de film zich afspeelt) naar de maan en verder omhoog. Hierna verschijnen de maintitles. In feite worden de maintitles gebruikt als overgang/reis tussen de aarde en de planeet van superman (waar zich de volgende scene zal afspelen). De namen van de hoofdrolspelers verschijnen van uit de verte om vervolgens als een ‘spacewarp’ voorbij te schieten. Vervolgens komt het superman logo van achter de camera in omgekeerde volgorde, eerst de ‘spacewarp’ dan het duidelijke 2d logo (zie afbeeldingen). Hierna blijft dit truckje zich herhalen met de rest van de cast en de crew. Toen ik dit filmpje voor het eerst sinds lange tijd weer zag, zat ik me af te vragen “hoe hebben ze dit destijds geflikt” en “hoe zou ik het nu na kunnen maken”. Maar naarmate ik het vaker bekeek, begon ik een beetje te zien hoe het filmpje in elkaar steekt. Ik weet nog steeds niet hoe ze het destijds precies hebben gedaan, omdat ik niet precies weet hoe ver ze toen waren met bepaalde technieken. Maar het is wel duidelijk te zien dat het een slimme manier van editten/compositing is.
Het 3d (‘spacewarp’ tekst) en het 2d (platte duidelijke tekst) gedeelte zijn namelijk twee verschillende shots. Dit kun je zien aan de verspringingen die soms optreden. Verder zitten er wat `spacey´ elementen in die, als je goed kijkt, gewoon normale beelden zijn die met een overlay en een kleur correctie op de achtergrond zijn geplaatst. Zo zie ik spetterend vuurwerk, opspattend en gewoon water en rook. Vroeger vond ik deze maintitles zeer gaaf, en vind ze nu nog zeker wel wat hebben. Ze passen bij de film en hebben, zoals eerder vermeld, nog een functie, de overbrugging tussen beide planeten. De pompeuze muziek van John Williams, versterkt het geheel. Een foutje dat me opviel tijdens het herbekijken van het filmpje. Wanneer de ‘spacewarp’ van richting veranderd (eerste komen de namen van voren, daarna van achteren), dan verandert ook de richting van de sterren. Eerst reis je achteruit en vervolgens vooruit.
Sin City, Troublemaker Studios (2005) Een donkere sequence waarbij enkel gebruikt wordt gemaakt van de kleuren zwart, wit en rood. Als overgang tussen de proloog en de maintitles zoomt de camera uit om een beeld van de stad (sin city) van boven te geven waaruit de naam opdoemd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van meerdere lagen over elkaar: De topview van de stad, de wit doorschijnende en geblurde letters, vervolgens de rode stralen bloed die de letters vullen waarbij een zoomblur is gebruikt, en als laatste de rood gekleurde letters die over de onderliggende lagen verschijnen. vervolgens volgt de cast met op de achtergrond een afbeelding van diens personage uit de originele strip, gevolgd door de crew met in hun roodgekleurde namen fragmenten uit de stripboeken waarop de film gebaseerd is. Onder de sequence zit een bijpassend stuk muziek, dat het geheel een sterk film noir gehalte geeft. Ik vind de maintitles prima bij de film passen, de karakters worden geintroduceerd en het is echt helemaal in de stijl van de film, het enige minpuntje vind ik dat, naar mijn mening, het deel waar de cast wordt geintroduceerd iets te gehaast over komt. Dit had wat rustiger gemogen, maar van de andere kant moet dit wel gezien de hoeveelheid aan namen. n