RAPPORT
NULMETING QUICKSCAN MOBILITEIT UNIVERSITEIT TWENTE & TWENTE MOBIEL dr ing. K.T. Geurs, Centre for Transport Studies, Universiteit Twente A. Zaalberg, BSc., Universiteit Twente S.M.A van Trijp, MSc., Coach aan Boord
DOCUMENTNUMMER
VVR – 2011W-001
FEB 2011
Inhoudsopgave
Samenvatting en conclusies ................................................................................................ 3 1. Inleiding ........................................................................................................................ 6 2. Opzet enquêtes.............................................................................................................. 7 2.1 Opzet werknemersenquête ............................................................................................ 7 2.2 Opzet studentenenquête.............................................................................................. 10 3. Respons enquêtes........................................................................................................ 11 3.1 Werknemers enquête .................................................................................................. 11 3.2 Studenten enquête...................................................................................................... 13 4. Reistijden en -afstanden ................................................................................................ 14 4.1 Werknemers .............................................................................................................. 14 4.2 Studenten .................................................................................................................. 19 5. Vervoerwijzekeuze........................................................................................................ 23 5.1 Werknemers .............................................................................................................. 23 5.2 Studenten .................................................................................................................. 29 6. Belang mobiliteitsmanagementmaatregelen ..................................................................... 32 6.1 Werknemers .............................................................................................................. 32 6.2 Studenten .................................................................................................................. 34 7. Resultaten keuze experimenten werknemersenquête ........................................................ 36 8. Adviezen mobiliteitsmaatregelen..................................................................................... 39 8.1 Huidig UT mobiliteitsbeleid ........................................................................................... 39 8.2 Adviezen werknemers ................................................................................................. 39 8.3 Adviezen studenten..................................................................................................... 40 9. Mobiliteitsmanagementscan werknemers......................................................................... 41 Bijlage A: vragenlijst medewerkers Universiteit Twente.......................................................... 46 Bijlage B: Studenten enquête............................................................................................. 59
1
2
Samenvatting en conclusies Dit rapport beschrijft de resultaten van analyses naar het mobiliteitsgedrag van werknemers en studenten van de Universiteit Twente (UT). Het onderzoek bestond uit drie delen. In de eerste plaats is in juni en juli 2010 een mobiliteitsenquête uitgezet onder medewerkers van de UT. Deze enquête is uitgevoerd in het kader van het convenant Twente mobiel en dient als een nulmeting. De enquête bestond grotendeels uit de standaard vragenlijst die gelijk is voor alle deelnemende bedrijven aan het convenant Twente Mobiel. Het betreft onder meer vragen over reistijden, reisafstanden en vervoerwijzekeuze in het woon-werkverkeer. Een aantal vragen zijn toegevoegd of specifiek gemaakt voor de UT, zoals de waardering van mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen. De belangrijkste toevoeging betrof twee keuze experimenten waarbij de respondent een keuze moet maken uit een aantal pakketten met mogelijke mobiliteitsmaatregelen. De keuze experimenten geven inzicht in de effectiviteit van mobiliteitsmanagementmaatregelen. In de tweede plaats is medio december 2010 is een enquête uitgevoerd onder studenten van de UT. In deze enquête is het verplaatsingsgedrag van en naar de UT in kaart gebracht, de waardering van bestaande voorzieningen en van mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen onderzocht. Deze enquête is geen onderdeel van het convenant Twente Mobiel, maar is uitgevoerd in opdracht van Concerndirectie PA&O van de UT. In de derde plaats is een mobiliteitsmanagementscan uitgevoerd, waarbij op basis van een vergelijking van reistijden per auto, openbaar vervoer en fiets (op PC4 niveau) de potentie voor verdere verhoging van het fiets- en openbaar-vervoergebruik van werknemers is onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd door de Vakgroep Verkeer, Vervoer en Ruimte (VVR) van de Faculteit Construerende Technische Wetenschappen (CTW) van de UT, in opdracht van de Concerndirectie PA&O en Twente Mobiel. Werknemers De respons op de werknemersenquête was hoog. Ruim 46% van de 4109 medewerkers die zijn uitgenodigd hebben de enquête ingevuld. De responshoogte ligt duidelijk hoger dan gebruikelijk bij nulmetingen in het kader van mobiliteitsmanagement (meestal tussen de 25 en 30%). Uit de vragenlijst komt het volgende beeld van het woon-werk verkeer van UT-medewerkers naar voren: Gemiddeld is de woon-werkafstand van UT-ers 20,5 kilometer Een groot deel van de werknemers woont dicht bij het werk (60% woont op minder dan 10 kilometer afstand). Het aandeel UT-ers met een reistijd langer dan 45 minuten is beperkt (circa 7%). UT-ers leggen gemiddeld ruim 7000 woonwerkkilometers af per jaar. De meeste UT medewerkers vertrekken tussen 8.00 en 9.00 uur en gaan weer naar huis tussen 17.00 en 18.00 uur. De huidige vervoerwijzekeuze van UT-ers in het woon-werkverkeer is vanuit duurzaamheidsperspectief vrij gunstig. De helft van de medewerkers pakt de 3
fiets, een derde gaat met de auto en bijna 10% gaat met het openbaar vervoer (trein). Driekwart van de woon-werkritten tot 10 kilometer wordt met de fiets afgelegd. Ruim 40% van de woon-werkritten langer dan 25 kilometer gaat per trein. Ook een groot deel van de zakenreizen (circa twee derde) wordt per trein gemaakt. Het aandeel auto is duidelijk lager dan bij andere deelnemende bedrijven aan het convenant Twente Mobiel en het Nederlands gemiddelde, de aandelen fiets en trein zijn hoger. Dit betekent dat er bij de UT, in vergelijking tot andere deelnemende bedrijven, minder potentieel is voor vergroten van het aandeel fiets en openbaar vervoer in het woonwerkverkeer. Belangrijkste motivatie voor het vervoermiddel is reistijd, kosten en comfort. Er zijn belangrijke verschillen tussen vervoerwijzen te zien. Voor de automobilist is de reistijd in bijna de helft van de gevallen de doorslaggevende factor. Fietsers en voetgangers geven in grote mate aan dat gezondheid een belangrijke factor is. Uit de resultaten van de werknemersenquête komen vier mogelijke richtingen voor mobiliteitsmanagementmaatregelen naar voren: faciliteren, informeren, stimuleren en dwingen. Faciliteren Veel medewerkers gaven aan dat de kwaliteit van fietsenstallingen op de UT tekortschiet. Om het huidige aandeel fietsverkeer te behouden, wordt aanbevolen de haalbaarheid van overdekte en afsluitbare fietsstallingen voor werknemers, zoals aanwezig bij het Horstcomplex, te onderzoeken voor belangrijke gebouwen op de campus. Daarnaast geeft ongeveer de helft van de werknemers van de UT aan dat flexibele(re) werktijden belangrijk zijn. Circa 18% van de werknemers gaf verder aan de mogelijkheid om vaker thuis te kunnen werken belangrijk te vinden, waarbij een adequate ingerichte thuiswerkplek wordt gefaciliteerd. Informeren UT-werknemers hebben grote behoefte aan persoonsgebonden reisinformatie. Ruim 4 van de 5 geeft aan dit belangrijk te vinden. Het gaat om het ontvangen van actuele en naar keuze persoonlijke reisinformatie over uw reis van of naar het werk (via internet of sms), zoals drukte op de weg, treinverstoringen, weersverwachting en advies over reismogelijkheden. Het wordt aanbevolen te onderzoeken hoe persoonlijke reisinformatie gerealiseerd kan worden en wat aangeboden moet worden. Stimuleren Er is een beperkte potentie voor het verder verhogen van gebruik van de fiets. Het huidige fietsaandeel is al hoog. Alleen op langere afstanden (vanaf 10-15 kilometer) is nog potentie voor het verhogen van het fietsaandeel. Hier zou het (financieel) stimuleren van elektrische fietsen kunnen helpen. Er is echter meer potentie voor het verhogen van het OV-gebruik. Circa 40% van de potentiële OV-relaties wordt met de auto verricht. Een mogelijke effectieve maatregel voor het vergroten van treingebruik is het vergoeden van een OVjaartrajectkaart. Dit levert tot 15% meer OV-reizigers op, ofwel een modal shift van 2 procentpunt. Vooral automobilisten stappen dan over naar het OV.
4
Dwingen De introductie van betaald parkeren heeft een significante invloed op het autogebruik, maar gelijkertijd wordt deze maatregel zeer negatief beoordeeld. Bijna 60% van de automobilisten gaf aan een pakket maatregelen met betaald pakket niet acceptabel te vinden. Ook uit de open reacties van respondenten op de vragenlijst blijkt een zeer negatieve houding ten opzichte van betaald parkeren. Kortom: er komt een duidelijk dilemma naar voren: effectieve maatregelen om de vervoerwijzekeuze van UT-ers te beïnvloeden zullen maar een beperkt draagvlak hebben. Studenten enquête Van de circa 9000 in geschreven studenten, hebben er 1644 de enquête volledig ingevuld, waaronder twee keer zo veel bachelor studenten als master studenten en een beperkt aantal minor studenten. De respons is daardoor ongeveer 18%, beduidend lager dan bij de medewerkers. Uit de enquête blijkt dat studenten over het algemeen dicht bij de UT wonen en veel gebruik maken van de fiets. Twee derde van de studenten woont op minder dan 6 kilometer van de UT en fietst naar de UT. De trein komt op de tweede plaats (15%) en wordt gebruikt door studenten die op langere afstand (vanaf 20 kilometer) van de UT wonen. Toch komt nog bijna 12% van de studenten met de auto, vooral vanwege reistijd en comfort. De bus wordt door 6% van de studenten als hoofdvervoerwijze gebruikt. De gemiddelde afstand van de woonlocatie naar de UT is 16 kilometer. De gemiddelde reistijd van studenten naar de UT bedraagt 32 minuten. Tweederde van de studenten reist binnen 30 minuten naar de UT. De belangrijkste verbeterpunten op gebied van mobiliteit liggen volgens de studenten bij de fiets en de bus. Over de huidige capaciteit van fietsenstallingen zijn de meningen verdeeld. Ruim 40% van de studenten vind de fietsenstallingen goed/zeer goed. Toch geeft bijna 60% van de studenten aan uitbreiding van de capaciteit van fietsenstallingen belangrijk te vinden. Naast voorzieningen op de UT zelf is ook gevraagd naar de fietsenstallingen op station Drienerlo. De studenten vinden zowel de hoeveelheid als de kwaliteit vrij slecht. Uit de waardering van huidige voorzieningen blijkt dat de frequentie en aansluiting van de drie buslijnen die de UT aandoen, relatief goed worden beoordeeld. Als mogelijke verbetering wordt pendelvervoer naar station Hengelo en Enschede Drienerlo redelijk belangrijk geacht (36%). Persoonsgebonden reisinformatie wordt door studenten minder positief ontvangen dan door werknemers.
5
1. Inleiding Dit rapport beschrijft de resultaten van analyses naar het mobiliteitsgedrag van werknemers en studenten van de Universiteit Twente (UT). Het onderzoek bestond uit drie delen. In de eerste plaats is in juni en juli 2010 een mobiliteitsenquête uitgezet onder medewerkers van de UT. Deze enquête is uitgevoerd in het kader van het convenant Twente mobiel en dient als een nulmeting. De enquête bestond grotendeels uit de standaard vragenlijst die gelijk is voor alle deelnemende bedrijven aan het convenant Twente Mobiel. Het betreft onder meer vragen over reistijden, reisafstanden en vervoerwijzekeuzen in het woon-werkverkeer. Een aantal vragen zijn toegevoegd of specifiek gemaakt voor de UT, zoals de waardering van mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen. De belangrijkste toevoeging betrof twee keuze experimenten waarbij de respondent een keuze moest maken uit een aantal pakketten met mogelijke mobiliteitsmaatregelen. De keuze experimenten geven inzicht in de effectiviteit van mobiliteitsmanagementmaatregelen. In de tweede plaats is medio december 2010 is een enquête uitgevoerd onder studenten van de UT. In deze enquête is het verplaatsingsgedrag van en naar de UT in kaart gebracht, de waardering van bestaande voorzieningen en van mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen onderzocht. Deze enquête is geen onderdeel van het convenant Twente Mobiel, maar is uitgevoerd in opdracht van Concerndirectie PA&O van de UT. Dit rapport beschrijft de resultaten van beide enquêtes. In de derde plaats is een mobiliteitsmanagementscan uitgevoerd, waarbij op basis van een vergelijking van reistijden per auto, openbaar vervoer en fiets (op PC4 niveau) de potentie voor verdere verhoging van het fiets- en openbaar-vervoergebruik van werknemers is onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd door dhr. dr ing. K.T. Geurs van de Vakgroep Verkeer, Vervoer en Ruimte van de Faculteit Construerende Technische Wetenschappen (CTW) van de UT, mevr. A. Zaalberg (studentassistente) en mevr. S. van Trijp van Coach aan Boord. Dit rapport beschrijft de resultaten uit beide enquêtes en de mobiliteitsmanagementscan. Hoofdstuk 2 beschrijft de opzet van de werknemersenquête en de studentenenquête. Hoofdstuk 3 beschrijft de respons op de enquêtes. Hoofdstuk 4 beschrijft de reistijden en reisafstanden; hoofdstuk 5 de vervoerwijzekeuze. Hoofdstuk 6 beschrijft het belang dat werknemers en studenten toekennen aan mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen, voor studenten is tevens de waardering van bestaande mobiliteitsvoorzieningen gemeten. Hoofdstuk 7 gaat in op de resultaten van de keuze experimenten die in de werknemersenquête zijn opgenomen. Hoofdstuk 8 beschrijft het huidige mobiliteitsmanagementbeleid van de UT en de adviezen van werknemers en studenten. Ten slotte gaat hoofdstuk 9 in op de mobiliteitsmanagementscan.
6
2. Opzet enquêtes 2.1 Opzet werknemersenquête De enquête die is gebruikt is oorspronkelijk gemaakt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Vanuit de UT is hier een serie vragen toegevoegd. Dit betreft een aantal stated choice vragen waarbij de respondent een aantal blokken krijgt voorgeschoteld met mogelijke mobiliteitsmaatregelen en hierbij aangeeft bij welke maatregelenpaketten hij/zij een gedragsverandering zou laten zien. De vragenlijst is als volgt opgebouwd: 1. Introductie op de vragenlijst 2. Vragen over werklocatie, werktijden en werkweek 3. Vragen over vervoerwijzekeuze in woon-werkverkeer 4. Vragen over zakelijke reizen (frequentie, autokilometers, vervoerwijzekeuze, vliegreizen) 5. Vragen over belang voor mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen 6. Keuze experimenten 7. Overige vragen (postcode, leeftijd, opleiding, etc.) 8. Open vragen: advies over maatregelen en opmerkingen over vragenlijst In de vragenlijst zijn twee keuze experimenten opgenomen (ook wel stated choice en conjunct meten genoemd). In deze experimenten wordt respondenten steeds gevraagd om een keuze te maken tussen twee of meer toekomstscenario’s waarbij de kenmerken van de scenario’s steeds verschillend zijn. Elk keuzealternatief bestaat uit een aantal concepten (variabelen) met bepaalde kenmerken (attribuutniveaus). Aan de hand van de gemaakte keuzes wordt duidelijk welke attributen het belangrijkst zijn. Door een aantal keuzealternatieven aan te bieden kan de betalingsbereidheid van een respondent voor een goed of dienst indirect worden afgeleid. Deze techniek wordt in marketingonderzoek en ook verkeer- en vervoeronderzoek veel gebruikt. De techniek maakt het ook mogelijk om strategische antwoorden bij ‘stated preference’ onderzoek te voorkomen. De twee keuze experimenten zijn: (1) keuze tussen maatregelpakketten die de Universiteit Twente zou kunnen inzetten, en (2) keuze tussen de mogelijke vervoerwijzen. De experimenten worden hier kort toegelicht. Experiment 1: Maatregelpakketten Het doel van dit experiment is het relatieve belang van bepaalde mobiliteitmanagementmaatregelen te bepalen: welke maatregel waardeert men het meest in verhouding tot de andere maatregelen. Hiertoe worden maatregelenpakketten opgesteld die bestaan uit 4 type maatregelen (attributen) op het gebied van parkeren en reiskostenvergoedingen. Figuur 1 geeft een voorbeeld van een keuze situatie. De verschillende attributen en attribuutniveaus zijn:
7
Parkeertarief: 1. Gratis (huidige situatie) 2. € 0,50 per uur tussen 9 en 17 uur (anders gratis) 3. € 1,00 per uur tussen 9 en 17 uur (anders gratis) Parkeerlocaties 1. Huidige parkeerplaatsen op campus (huidige situatie) 2. Alleen grote parkeerterreinen aan rand campus + shuttledienst op terrein 3. Alleen op grote parkeerterreinen aan rand campus Reiskostenvergoeding 1. € 0,10 per kilometer (netto) OF 2de klas NS-jaartrajectkaart (huidige situatie) 2. € 0,10 per kilometer (netto) OF 1ste klas NS-jaartrajectkaart 3. € 0,05 per kilometer (netto) OF 2de klas NS-jaartrajectkaart 4. € 0,05 per kilometer (netto) OF 1ste klas NS-jaartrajectkaart 5. Geen reiskostenvergoeding 6. Netto reiskostenvergoeding € 500/€ 1000/€ 2000/€ 3000 euro per jaar Fietskostenvergoeding 1. Geen 2. Mogelijkheid tot aanschaf fiets (netto vergoeding max. € 450) (huidige situatie) 3. Mogelijkheid tot aanschaf fiets (netto vergoeding max. € 900)
Figuur 1 . Voorbeeld keuze situatie in experiment 1 van de stated choice vragen
8
Experiment 2: Vervoerwijzekeuze Het doel van dit experiment is de effectiviteit van een bepaald pakket maatregelen op de vervoerwijzekeuze te bepalen. Hiertoe wordt een pakket maatregelen getoond (op gelijke wijze als in experiment 1) en wordt vervolgens gevraagd hoe vaak men per maand (= per 20 werkdagen) van een bepaalde vervoerwijze gebruik denkt te gaan maken. Tevens wordt gevraagd voor welk type reiskostenvergoeding men zal kiezen. Voorafgaand aan het experiment is in de vragenlijst respondenten gevraagd om 5 werkdagen te verdelen voor de huidige situatie. Daarnaast konden de respondenten bij iedere keuzesituatie aangeven of men het maatregelpakket acceptabel vond. Dit keuze experiment maakt het mogelijk om zowel de effectiviteit van als draagvlak voor maatregelen op vervoerwijzekeuze te bepalen. Figuur 2 geeft een voorbeeld van een keuzesituatie uit keuze experiment 2.
Figuur 2. Voorbeeld van een keuze situatie in experiment twee van de stated choice vragen
9
2.2 Opzet studentenenquête De werknemersenquête heeft gediend als basis voor de studentenenquête. Veel vragen komen overeen met de vragen aan werknemers, al zijn ze veelal aangepast op de situatie van de student. Daardoor kan in de analyse voor een aantal zaken (bijv. vertrektijden en vervoerwijzen) een vergelijking worden gemaakt tussen studenten en werknemers. Anders dan voor de werknemers is er geen keuze experiment opgenomen, maar zijn er wel vragen toegevoegd over de waardering van huidige voorzieningen op het gebied van mobiliteit. De indeling van de enquête was als volgt: 1. Introductie op de vragenlijst 2. Vragen over de opleiding, locaties en weekindeling 3. Vragen over reis van en naar de UT 4. Vragen over eventuele andere vervoerwijzen en bezit hiervan 5. Waardering van vervoer van, naar en op het UT terrein, incl. open vraag 6. Achtergrondvragen over de respondent 7. Algemene opmerkingen
10
3. Respons enquêtes 3.1 Werknemers enquête Mate van respons De enquête is uitgezet onder de medewerkers van de UT, inclusief het ITC.Via de e-mail zijn alle medewerkers van UT benaderd met het verzoek de enquête in te vullen. Ter ondersteuning is ook een bericht geplaatst in het Utnieuws en is een herinnering uitgestuurd. Van de 4109 medewerkers die zijn uitgenodigd hebben 1892 de enquête ingevuld en geretourneerd. De responshoogte komt daarmee op 46%, een bijzonder goed resultaat. De responshoogte ligt duidelijk hoger dan gebruikelijk bij nulmetingen in het kader van mobiliteitsmanagement. Ter illustratie: in het kader van de beleidsevaluatie van de TaskForce Mobiliteitsmanagement zijn nulmetingen in vijf regio’s onderzocht (Maastricht, Stedendriehoek, Rotterdam, Drechtsteden en Verder via Veluwe), waarbij 113 werkgevers hebben meegedaan en in totaal meer dan 14.000 werknemers zijn geënquêteerd. De responshoogte lag meestal tussen de 25 en 30% (VenW, 2010). De hoge responsmate van de enquête onder UT werknemers betekent dat de steekproef in hoge mate van representatief is voor de gehele UT werknemerspopulatie. Locaties van de respondenten Verdeeld over alle locaties van de UT hebben medewerkers de enquête ingevuld. De drie grootste vertegenwoordigers onder de respondent zijn: 1. Horstcomplex: 19,1% 2. Carré: 10,5% 3. Zilverling: 9,2% Dit correspondeert met de hoeveelheid medewerkers die in deze gebouwen huist. Zie figuur 3 voor een visueel overzicht herkomst respondenten.
11
Figuur 3 Verdeling hoeveelheid respondenten over de diverse UT locaties
Werklocaties en werkdagen Figuur 4 laat zien dat veel medewerkers een deel van de werkzaamheden thuis verricht. Ook in de weekenden wordt thuis gewerkt, en zelfs nog meer dan op weekdagen. Het aantal werknemers dat in het weekend op de UT aanwezig is, is klein (zo’n 1,5%). Figuur 5 laat zien dat een beperkt deel van de medewerkers op doordeweekse dagen ook op locaties elders werken. Waar dit elders is, is niet gespecificeerd. Wel is benadrukt dat dit niet ‘thuis’ was. Circa 40% van de UTers werkt thuis, circa 30% werkt een halve dag of meer thuis. Eenvijfde van de UT-ers werkt ook elders, circa 15% werkt een halve dag of meer elders.
12
zo nd ag
ag
ijd ag vr
za te rd
m
di ns da g w oe ns da g do nd er da g
25% 20% 15% 10% 5% 0%
aa nd ag
Percentage
Percentage medewerkers UT dat thuiswerkt
Dagen in de week Figuur 4. Percentage medewerkers dat gedurende de week thuis werkt
g zo nd a
ag
vr ijd ag
za te rd
m
di ns da g w oe ns da g do nd er da g
8% 6% 4% 2% 0%
aa nd ag
Percentage
Percentage medewerkers UT dat elders werkt
Dagen van de week Figuur 5. Percentage medewerkers dat gedurende de week elders werkt
3.2 Studenten enquête Mate van respons De enquête is halverwege december 2010 uitgezet onder alle studenten van de UT, inclusief het ITC. Via de e-mail zijn zij benaderd met het verzoek de enquête in te vullen. Evenals met de werknemersenquête is ter ondersteuning een bericht in het UT nieuws geplaatst. Daarnaast is een bericht geplaatst op de studentenportal (My University). Van de circa 9000 in geschreven studenten, hebben er 1644 de enquête volledig ingevuld, waaronder twee keer zo veel bachelor studenten als master studenten en een twintigtal minor studenten. De respons is daardoor ongeveer 18%, beduidend lager dan bij de medewerkers. In tegenstelling tot de respondenten van de medewerkerenquête betreft het hier vrijwel alleen studenten die een opleiding doen die op het campusterrein gehuisvest is. Onder de respondenten was slechts één student die aangaf een opleiding aan 13
de faculteit ITC te volgen. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat veelal buitenlandse studenten een opleiding volgen bij het ITC, die bovendien korter duurt waardoor de verbondenheid met de UT en de campus wellicht laag is. Locaties van de respondenten Het merendeel van de respondenten brengt de meeste tijd door in Horstcomplex. Daarna komt Carré en de Ravelijn. 1. Horstcomplex: 38,8% 2. Carré: 15,9% 3. Ravelijn: 11,0% In figuur 6 is de verdeling over de gebouwen visueel weergegeven.
Figuur 6. Gebouw waar de student de meeste tijd doorbrengt
Aanwezigheid op de UT De studenten zijn in tegenstelling tot de medewerkers minder op de UT aanwezig en veelal ook minder dan alle doordeweekse dagen. Gemiddeld zijn studenten 21 uur per week op de UT, verdeeld over gemiddeld 3,7 dagen. 42% zegt alle vijf de doordeweekse dagen aanwezig te zijn. Het merendeel (88%) van de studenten komt in het weekend niet op de campus, toch geeft 9,5% aan op zaterdag en 2,5% op zondag wel op de UT te zijn.
4. Reistijden en -afstanden 4.1 Werknemers Vertrektijden woon-werkverkeer In figuur 7 is duidelijk te zien dat het meerendeel van de UT werknemers gedurende de ochtendspits van huis gaat om naar het werk te gaan. De 14
grootste piek van bijna 60% van de medewerkers reist tussen 8 en 9 uur in de ochtend. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat in Figuur 8 te zien valt dat de meerderheid van de UT werknemers ook weer tijdens de avondspits de reis naar huis maakt. Dezelfde 60% keert tussen 5 en 6 uur in de middag huiswaarts.
Figuur 7. Vertrektijden van huis naar werk
15
Figuur 8. Vertrektijden van werk naar huis
Reistijd woon-werkverkeer voor UT werknemers De gemiddelde reistijd is voor de UT werknemer tussen de 10 en 30 minuten enkele reis. De drie grootste groepen hebben respectievelijk een reistijd van 20 minuten (grootste groep), 15 minuten en 30 minuten. Zie Figuur 9 voor een compleet visueel overzicht van de reistijden woon-werkverkeer en Tabel 1 voor de precieze percentages. In Figuur 9 komen ook getallen voor 300 minuten, het is aannemelijk dat respondenten hier de vraag verkeerd hebben begrepen en de reisduur retour i.p.v. enkele reis hebben ingevuld. Het zijn er enkelen, dit heeft minimale invloed op het totale resultaat. Tabel 1. Reistijd van respondenten*
Reistijd in Minuten 10 15 20 25 30 >30
Percentage respondenten 8,2% 15,1% 18,4% 11,8% 13,0% 33,5%
* Reistijd kon door respondenten in klassen van 5 minuten worden aangeven
16
Figuur 9. Gemiddelde reistijd respondenten UT
Woon-werkafstanden Figuur 10 laat zien dat ruwweg een derde van de UT-ers op 5 kilometer of minder van hun werkplek wonen; zo’n 30 procent woont op 5 tot 10 kilometer van het werk. Circa 70% van de UT-ers woont op 15 kilometer of minder van het werk. De gemiddelde woon-werkafstand van UT-ers is 20,5 kilometer. UTers leggen per werkweek gemiddeld zo’n 160 kilometer af; op jaarbasis (uitgaande van 45 werkweken) is dat ongeveer 7100 kilometer. Figuur 11 laat zien dat naar mate UT-ers minder uren op de UT werken, ze langere woon-werkafstanden hebben. Werknemers met een deeltijdaanstelling aan de UT wonen verder weg van de UT dan voltijders.
17
Woon-we rkafstand UT-ers 35%
32% 29%
30% 25% 20% 15%
11% 10%
8%
7%
7%
6%
5% 0% 0-5 km
5-10 km
10-15 km
15-25 km
25-50 km
50-100 km
> 100 km
Figuur 10: Verdeling woon-werkafstanden
100% 90% 80% 70%
38 uur of meer
60%
33-37 uur 25-32 uur
50%
17-24 uur
40%
9-16 uur
30%
4-8 uur
20% 10% 0% 0-5 km
5-10 km
10-15 km 15-25 km 25-50 km 50-100 km > 100 km
Figuur 11: Verdeling woon-werkafstand naar aantal gewerkte uren op UT per week
18
4.2 Studenten Vertrektijden van en naar de UT De vertrektijden van studenten zijn meer verspreid over de dag dan bij werknemers. In de enquête is gevraagd naar de vertrektijd op elke dag van de week is gevraagd. Het blijkt dat de vertrekpatronen elke dag van de week vrijwel gelijk zijn. Een klein verschil is dat studenten op vrijdag eerder naar huis vertrekken dan op andere dagen. In figuur 12 is vanwege de minimale verschillen het gemiddelde aan vertrektijden naar de UT over de week opgenomen, evenals in figuur 13 voor de vertrektijden naar huis. De minimale verschillen in vertrektijden per dag kunnen wellicht worden verklaard door het aantal studenten dat per dag van de week naar de UT reist. In figuur 14 is bijvoorbeeld zichtbaar dat er op vrijdag de minste studenten naar de UT reizen. Wat betreft de heenreis naar de UT liggen de grootste pieken tussen 8 en 9 uur (33%) en tussen 10 en 11 uur (22%), wat correspondeert met de collegetijden van 8u45 en 10u45. Voor de terugreis is de spreiding groter. Een deel van de studenten vertrekt vanaf de UT rond lunchtijd (12-14u: 21%). Dit correspondeert met eindiging van het 4e college uur om 12u30. Meer dan de helft (56%) vertrekt tussen 15 uur en 18 uur in de middag naar huis. Ook hier lijkt een verband met einde van collegeblokken om 15u30 en 17u30.
Figuur 12. Vertrektijden van huis naar de UT
19
Figuur 13. Vertrektijden van de UT naar huis
Figuur 14. Spreiding aantal studenten in een week
Reistijd woon-werkverkeer voor UT werknemers De gemiddelde reistijd van studenten naar de UT bedraagt 32 minuten. Tweederde van de studenten reist binnen 30 minuten naar de UT. De grootste groep doet er 15 tot 20 minuten over. In figuur 15 is de verdeling van reistijden in klassen weergegeven. De exacte percentages voor de klassen tot 30 minuten staan in tabel 2. Er zijn studenten die als reisduur meer dan 240 minuten (4 uur) hebben ingevuld. Aangenomen wordt dat dit komt door onjuist invullen, daarom zijn deze resultaten niet opgenomen in onderstaande figuren. Tabel 2. Reistijd van studenten
20
Reistijd in Minuten 0-5 5-10 10-15 15-20 20-25 25-30 >30
Percentage respondenten 8,1% 4,5% 13,3% 32,3% 0,39 7,4% 34,0%
Figuur 15. Gemiddelde reistijd studenten UT
Woon-werkafstanden De meeste studenten wonen zeer dicht bij de UT. Tweederde woont minder dan 6 km van de UT. De gemiddelde afstand tot de UT bedraagt 16 kilometer. De verdeling in afstandsklasse staat in figuur 16. In figuur 17 is goed zichtbaar dat de 3% studenten die verder dan 100 km van de UT wonen, ook minder uren op de UT besteden.
21
Figuur 16: Verdeling reisafstanden tot de UT
100% 90% 80% 70%
38 uur of meer
60%
33-37 uur
50%
25-32 uur
40%
17-24 uur
30%
9-16 uur
20%
4-8 uur
10%
0-3 uur
0% 0-5 km 5-10 km
10-15 km
15-25 km
25-50 km
50-100 km
> 100 km
Figuur 17: Verdeling reisafstand tot de UT naar wekelijks aantal uren op UT
22
5. Vervoerwijzekeuze 5.1 Werknemers Vervoerwijze woon-werk verkeer werknemers Figuur 18 geeft de verdeling van vervoerwijzen (waarmee grootste afstand wordt afgelegd) naar woon-werkafstand. De fiets is veruit het populairste vervoermiddel om naar het werk te reizen, vooral bij korte woonwerkafstanden. Meer dan de helft van UT-ers fietst naar het werk. Bijna 90% van de werknemers die tot 5 kilometer van de UT woont, gaat met de fiets naar het werk. Driekwart van woon-werkritten tot 10 kilometer wordt met de fiets afgelegd. Dit is een uitzonderlijk hoog percentage. Ongeveer een derde komt met de auto naar de UT. De auto wordt vooral gebruikt op middellange afstanden. UT-ers reizen daarbij graag alleen in de auto: een klein deel (3%) van de autorijders carpoolt. Op langere afstanden is de trein als vervoerwijze belangrijk. Ruim 40% van de woon-werkritten langer dan 25 kilometer gaat per trein. Verder reizen UT-ers amper te voet, met de bus of met de motor naar het werk. 100%
8%
90%
28%
80%
32% 44%
70%
61%
3%
67%
10%
60% 50%
2%
4% 2%
89%
40%
62%
66%
30%
11% 11%
47%
auto/motor carpoolen trein (brom)fiets, lopen anders
54%
52%
13%
20%
17%
10% 0%
30%
44%
12% 2%
4%
3%
4%
0-5 km
5-10 km
10-15 km
15-25 km
3%
4% 2%
25-50 50-100 > 100 km km km
3%
totaal
Figuur 18. Keuze hoofdvervoermiddel in woon werk verkeer, uitgesplitst naar woonwerkafstand
De woonlocaties van werknemers van de UT in Nederland en de door hen gebruikte vervoerwijzen (auto, ov, en fiets) zijn weergegeven in Figuur 19. Hierbij zijn de donkergroene bolletjes de fiets, de lichtblauwe zijn de auto en de oranje staan voor het OV. Opvallend bij dit plaatje is dat de regio om de campus vooral auto reizigers heeft en juist verder weg weer gebruik wordt gemaakt van het OV. In een kleine ring om de campus is de fiets het meest gebruikte vervoermiddel. Figuur 20 zoomt in op regio Twente. In dit figuur zijn de fietsverplaatsingen (donkergroene bolletjes) beter zichtbaar.
23
Auto Openbaar vervoer Fiets
Figuur 19. Woonlocatie werknemers en gebruikte vervoerwijze
Auto Openbaar vervoer Fiets
Figuur 20. Woonlocatie werknemers en gebruikte vervoerwijze
De vervoerwijzekeuze van UT-ers steekt vanuit duurzaamheidsperspectief gunstig af tegen andere bedrijven die deelnemen aan het convenant Twente Mobiel en het Nederlands gemiddelde (zie tabel 3). Het aandeel auto is duidelijk lager en het aandeel trein en fiets is ook hoger. In vergelijking met het gemiddelde voor Nederland is het aandeel fiets en trein twee keer zo groot. Ook bij 113 convenantbedrijven in vijf regio’s die zijn opgenomen in de evaluatie van de Taskforce Mobiliteitsmanagement (VenW, 2010), ligt het 24
aandeel auto duidelijk hoger: tussen de 44% en 72%. Dit betekent dat op de UT een beperkte potentie is voor verder het stimuleren van fiets- en OVgebruik. Tabel 3. Vervoerwijzekeuze UT, Twente Mobiel en Nederlands gemiddelde
auto trein bus fiets lopen overig 1 2
Deelnemende bedrijven Twente Mobiel 1 52% 3% 1% 41% 1% 3% 100%
UT 33% 10% 1% 53% 1% 3% 100%
NL gemiddeld 2 57% 5% 5% 25% 5% 3% 100%
Gemiddelde van 4579 werknemers, exclusief UT. Bron: Twente Mobiel, december 2010 bron: CBS, Mobiliteitsonderzoek Nederland, 2007
Voor-/Natransport bij openbaar vervoer is meestal de fiets, of de bus na gebruik van trein. Bij 82,8 % van de respondenten is de vervoerwijze ongeveer gelijk voor alle dagen in de week. 33 % maakt op de heen- en/of terugreis een tussenstop. Er zijn ook verschillen tussen de verschillende onderdelen van de UT (zie Figuur 21). Bij het ITC, EWI en TNW wordt relatief veel gefietst: meer dan 60% komt met de fiets. Bij de concerndirectie en servicediensten (C&S) word juist de auto veel gebruikt: bijna de helft komt met de auto. GW- en MB-ers reizen relatief veel met de trein. 100% 90% 31%
25%
19% 31%
32%
32%
80%
48%
11% 9%
70% 60%
5%
13%
17%
9%
16%
50%
auto trein
4%
fiets
40% 30%
34%
50%
anders
65%
62%
60% 48%
45%
52% 43%
20% 10% 0%
7%
4%
5%
6%
5%
3%
5%
5%
CTW
EWI
GW
MB
ITC
TNW
overig
UT totaal
Figuur 21. Vervoerwijzekeuze van UT-werknemers per bedrijfsonderdeel
Motivatie keuze vervoermiddel werknemers Figuur 22 en tabel 4 tonen de belangrijkste overwegingen voor het kiezen van de vervoerwijze voor het reizen naar het werk voor UT-werknemers. Figuur 22 laat de redenen zien voor de keuze voor het vervoermiddel in het woon25
werkverkeer voor de belangrijkste vervoerwijzen (auto, fiets en trein). De tabel toont dat de reistijd, gezondheid en comfort als belangrijkste factoren worden genoemd voor het kiezen van de modaliteit. Ook kosten worden door ruim 10% van de ondervraagden genoemd als belangrijkste factor, maar speelt duidelijk een minder grote rol dan de eerder genoemde drie factoren. Er zijn belangrijke verschillen tussen vervoerwijzen te zien. Voor de automobilist is de reistijd in bijna de helft van de gevallen de doorslaggevende factor. Fietsers en voetgangers geven in grote mate aan dat gezondheid een belangrijke factor is. 60%
50%
40% Auto Trein
30%
Fiets 20%
10%
0% kosten
reistijd
comfort
veiligheid
tijdens werk voor of na nodig werk nodig
gezondheid
milieu
anders
Figuur 22. Overzicht motivaties keuze auto, trein of fiets in het woon-werkverkeer Tabel 4. Overweging keuze hoofdvervoermiddel en motivaties* voor of na werk nodig 14%
gezond -heid 3%
milieu 0%
anders 9%
totaal 524
kosten 2%
reistijd 48%
comfort 21%
veilig -heid 0%
tijdens werk nodig 3%
49
6%
53%
16%
0%
0%
10%
2%
0%
12%
159
21%
9%
26%
1%
3%
0%
2%
11%
26%
bus
16
38%
6%
31%
0%
0%
6%
0%
6%
13%
fiets
926
14%
20%
12%
0%
1%
2%
35%
7%
9%
4%
4%
9%
0%
61%
0%
4%
17%
0%
2%
6%
21%
5%
11%
auto carpoolen trein
te voet 23 4% 13% Totaal % (gewogen 28% 1723 11% naar totaal #) * motor, bromfiets en ‘anders’ hoofdvervoermiddel
niet
opgenomen
vanwege
beperkt
gebruik
als
26
Reistijd (minuten)
Tabel 5. Overweging voor keuze auto of motor, uitgesplitst naar reistijd voor tijdens of na kosreiscom- veilig werk werk gezond ten tijd fort -heid nodig nodig -heid
anders
milieu
totaal
0-15
0%
19%
44%
0%
4%
10%
13%
1%
7%
68
16-30
3%
44%
26%
0%
2%
16%
3%
0%
6%
258
31-45
4%
54%
12%
0%
2%
13%
1%
0%
15%
142
46-60
0%
62%
12%
0%
0%
16%
0%
0%
10%
58
61-90
2%
83%
2%
0%
2%
2%
0%
0%
7%
41
> 90
0%
71%
7%
0%
7%
7%
0%
0%
7%
14
13
283
122
1
14
77
19
1
51
581
Totaal #
Wanneer hierbij gekeken wordt naar de reistijd van deze groep werknemers valt op dat de subgroep die minder dan 15 minuten van de UT af woont het comfort van de auto als belangrijke factor noemt (44%). Het grootste deel van de automobilisten woont (gemeten in reistijd) tussen 16 minuten en 45 minuten van de universiteit. Hiervan geeft de helft aan de reistijd als belangrijkste factor te zijn in de modaliteitskeuze gevolgd door het nodig hebben van de auto voor of na het werk en het comfort. Voor langere afstanden geldt de reistijd veruit als het belangrijkste reden. Voor OV-reizigers geldt dat voornamelijk de kosten en het comfort factoren zijn om voor die modaliteit te kiezen. OV-reizigers wonen hoofdzakelijk tussen 45 en 90 minuten van de universiteit. Deze groep geeft aan kosten, comfort en milieuoverwegingen belangrijk te vinden bij hun keuze. Voor kortere reistijden speelt comfort echter minder een rol.
Reistijd (miin,)
Tabel 6. Overweging keuze trein en bus, uitgesplitst naar reistijd voor tijdens of na werk kos- reiscomveilig- werk gezondnodig nodig heid ten tijd fort heid 0-30 22% 44% 11% 0% 0% 0% 0%
milieu 11%
anders totaal 11% 9
31-45
24%
6%
12%
0%
0%
0%
12%
12%
35%
17
46-60
24%
6%
27%
0%
6%
0%
0%
18%
18%
33
61-90
31%
7%
24%
0%
0%
2%
2%
13%
18%
45
17%
7%
34%
1%
4%
0%
0%
6%
31%
71
40
15
47
1
5
1
3
19
43
175
> 90 Totaal #
Fietsers en voetgangers geven in grote mate aan dat gezondheid een belangrijke factor is. Daarnaast is ook de reistijd van belang voor deze modaliteiten. In tabel 7 is te zien dat op korte afstand (gemeten in reistijd) reistijd en gezondheid belangrijke factoren zijn en dat werknemers die op langere afstand wonen voornamelijk gezondheid aanvoeren als reden te gaan fietsen of lopen.
27
Reistijd (Min)
Tabel 7. Overweging keuze fietsers en voetgangers uitgesplitst naar reistijd voor of tijdens na kos- reiscom- veilig- werk werk gezondten tijd fort heid nodig nodig heid milieu 0-15 13% 30% 15% 0% 2% 1% 23% 7% 16-30 31-45 > 45
Totaal #
anders 9%
totaal 381
16% 9% 0%
13% 7% 20%
10% 7% 7%
0% 0% 7%
1% 0% 7%
2% 2% 7%
41% 57% 53%
7% 9% 0%
9% 9% 0%
464 89 15
132
184
114
3
11
17
336
66
86
947
Zakelijke reizen werknemers Naast het persoonlijk woon-werk verkeer zijn er ook vragen gesteld over zakelijk reizen. Het merendeel van de zakelijke reizen wordt gedaan met de trein (64%), daarna volgt de auto (19%) en tot slot de carpool methode (10%). De zakelijke reizen vinden niet vaak plaats, bijna 40% geeft aan minder dan 1 dag per maand een zakelijke reis te ondernemen. Zie tabel 8. Voor zakelijke reizen wordt meestel de trein gebruikt (64%), daarna auto (19%) en carpoolen (10%). Tabel 8. Frequentie zakelijke reizen van UT medewerkers Aantal dagen Percentage Nooit 22,6% Minder dan 1 dag per maand 38,1% 1 tot 3 dagen per maand 32% 1-2 dagen per week 5,7% 3-4 dagen per week 0,9%
Van de groep zakelijke reizigers geeft een deel aan met het vliegtuig te reizen (figuur 23). Ongeveer 1/3 geeft aan nooit vliegreizen te maken. Circa 30% vliegt 1 keer per jaar. Twee tot drie keer per jaar geld voor 22%. Daarna neemt het snel af; 4-5 keer per jaar is 7%, 6-9 keer per jaar is 3% en meer dan 10 keer per jaar geldt voor minder dan 1%. 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% nooit
1 keer per jaar
2-3 keer per jaar
4-5 keer per jaar
6-9 keer per jaar
10 keer of vaker per jaar
Figuur 23. Aantal vliegreizen per jaar
28
Alternatieve vervoerwijzen werknemers Van de UT medewerkers maakt circa 10 % wel eens gebruik van een andere vervoerwijze, waarvan 28% auto, 4% fiets, 2% trein, 1,4% carpool, 1,4% motor, 1% bus, 0,3% bromfiets/scooter en 0,2% te voet Van de UT medewerkers die aangeven wel eens met een andere vervoerwijze te reizen gebruikt 21,1 % dit eenmaal per week of vaker. Tabel 9 geeft een overzicht van vervoermiddelen die in bezit zijn van UT medewerkers. Tabel 9. Vervoermiddelen/abonnement in bezit van werknemers Vervoermiddel/abonnement Percentage Prive auto of motor 67,1% (Lease-) auto van de zaak 1,9% (Brom-) fiets of scooter 73,3% OV abonnement 16,6%
5.2 Studenten Vervoerwijze woon-werk verkeer werknemers Figuur 24 geeft de verdeling van vervoerwijzen in de rit van huis naar de UT, waarmee de grootste afstand wordt afgelegd. Op afstanden tot 10 km is de fiets het dominante vervoermiddel. Tot 5 kilometer fietst een ongeveer even groot deel van de studenten als de werknemers. Naarmate de afstand toeneemt, wordt de fiets steeds minder populair terwijl het gebruik van de trein stijgt. Verder is een voorspelbaar en duidelijk verschil met de werknemers dat het auto/motor gebruik veel lager is. Belangrijke redenen hiervoor zijn autobezit en het gratis kunnen reizen met de studenten OV-chipkaart. 100%
5% 12%
13%
90%
22%
25%
19%
33%
80% 70% 19%
60% 92%
auto/motor carpoolen trein
4%
76%
56% 68%
46%
40%
15%
3%
3%
50%
24%
79%
34%
66%
brom(fiets), lopen anders
30% 20%
2%
10%
19%
15%
19%
9%
0%
6%
2%
0-5 km
5-10 km
10-15 km
15-25 km
25-50 50-100 > 100 km km km
totaal
Figuur 24. Keuze hoofdvervoermiddel in woon-werk verkeer, uitgesplitst naar woonwerkafstand
29
Motivatie keuze vervoermiddel studenten In figuur 25 worden de verschillende motivaties voor vervoerwijzekeuze grafisch weergegeven. Auto, trein, bus en fiets zijn elk opgenomen in de grafiek. De student mocht meerdere redenen aangeven die meespelen in zijn vervoerwijzekeuze. De resultaten verschillen duidelijk per vervoerwijze. Gebruikers van trein en bus geven vaak aan dat het gratis reizen een belangrijke motivatie is en noemen in mindere mate het comfort. Bus en trein vertonen onderling kleine verschillen. Zo is bij de bus comfort belangrijker dan bij de trein. Studenten die met de auto reizen, noemen vooral reistijd en comfort als argumenten. Verder zijn voor fietsers de kosten, reistijd en gezondheid belangrijk. Veiligheid en het gebruiken van de vervoerwijze voor, tijdens of na de colleges wordt zeer weinig genoemd als motivatie voor vervoerwijzekeuze. In tabel 10 zijn de motieven uitgesplitst naar vervoerwijze. De tabel laat zien dat voor studenten respectievelijk reistijd kosten en comfort het vaakste genoemd worden als reden voor de gekozen modaliteit. Er bestaan verschillen tussen de vervoerwijzen. Zo speelt voor de auto vooral comfort en reistijd en rol. Voor fietser is dat kosten en reistijd. Ook gezondheid is een motief dat bij fietsers en voetgangers relatief vaak voorkomt. 60%
50%
40%
Auto Trein
30%
Bus Fiets
20%
10%
0% gratis reizen
kosten
reistijd
comfort
veiligheid
tijdens colleges nodig
voor of na gezondheid college nodig
milieu
anders
Figuur 25. Overzicht motivaties keuze auto, trein of fiets door studenten
30
Tabel 10. Overweging keuze hoofdvervoermiddel en motivaties studenten gratis reizen
kosten
reistijd
comfort
veiligheid
tijdens dag nodig
voor/na college nodig
gezondheid
milieu
anders
Totaal aantal
auto
1%
7%
35%
36%
4%
4%
7%
2%
0%
6%
441
carpoolen
0%
8%
25%
35%
5%
3%
8%
3%
3%
13%
40
trein
44%
18%
14%
11%
1%
1%
0%
2%
3%
6%
456
bus
46%
10%
8%
18%
4%
1%
0%
3%
1%
9%
183
fiets
1%
25%
32%
7%
1%
4%
2%
14%
7%
7%
2547
te voet
0%
20%
13%
15%
3%
3%
0%
20%
10%
18%
40
anders
13%
29%
13%
17%
4%
4%
4%
4%
8%
4%
24
totaal %
9%
21%
29%
12%
1%
3%
2%
11%
5%
7%
3739
Alternatieve vervoerwijzen studenten Iets meer dan de helft (55,2%) van de studenten gaf aan de afgelopen maand een ander vervoermiddel te hebben gebruikt: 18,4% auto, 5,7% trein, 18,8% bus, 6,1% fiets, 5,3% voet 0,9% anders. Hiervan gaf 29,1% aan dit eens per week of vaker te gebruiken, 27,8% eens per twee à drie weken en de overige 43,1% eens per maand of minder.
31
6. Belang mobiliteitsmanagementmaatregelen 6.1 Werknemers Werknemers zijn gevraagd om voor een aantal mogelijke mobiliteitsmanagementmaatregelen aan te geven wat voor hen het belang is (op een 5-punt schaal van zeer onbelangrijk tot zeer belangrijk). De resultaten zijn in tabel 11 weergegeven (op volgorde van belangrijkheid). Tabel 11. Waardering mobiliteitsmanagementmaatregelen door werknemers
Persoonsgebonden reisinformatie
Belangrijk/ zeer belangrijk 50%
Zeer onbelangrijk/ N.v.t. niet belangrijk 19% 15%
Flexibele werktijden
50%
22%
15%
Pendelvervoer P&R terreinen
34%
28%
21%
Andere begin- en eindtijden
24%
38%
23%
Poolauto’s
22%
44%
19%
Thuiswerken
18%
46%
22%
Poolfietsen
17%
42%
27%
NS business card
14
50%
20%
Pendelvervoer treinstation Drienerlo
8%
51%
32%
Tabel 12 laat zien dat persoonsgebonden reisinformatie en flexibele(re) werktijden door werknemers het belangrijkst worden gevonden. Voor circa de helft van de respondenten zijn flexibele werktijden en reisinformatie belangrijke oplossingen. Nader analyses laten zien dat vooral werknemers in de leeftijdscategorieën 25 tot 55 jaar meer behoefte aan persoonsgebonden reisinformatie hebben dan de andere leeftijdscategorieën. Werknemers met opgroeiende kinderen hechten in ‘het spitsuur van het leven’ meer waarde aan het effectief gebruiken van de tijd en lijken behoefte te hebben aan adviezen over de persoonlijke mobiliteit. Opvallend is dat het hoofdvervoermiddel geen invloed heeft op het belang van persoonlijk reisadvies (zie tabel 13). Waar men zou kunnen verwachten dat autogebruikers meer advies willen hebben ten opzichte van fietsers in het kader van filemeldingen, lijkt het hoofdvervoermiddel weinig uit te maken. Verder hechten treinreizigers en werknemers met langere woon-werkreistijden meer waarde aan persoonlijk advies (zie tabellen 11).
32
Tabel 12: belang persoonlijk reisadvies en hoofdvervoermiddel auto
carpoolen
motor
trein
bus
bromfiets
fiets
te voet
totaal
Nvt
15%
15%
22%
9%
13%
11%
14%
19%
14%
zeer onbelangrijk
10%
13%
11%
7%
20%
11%
9%
14%
9%
niet belangrijk
9%
9%
22%
8%
7%
11%
9%
5%
9%
Enigszins van belang
14%
20%
0%
14%
27%
11%
19%
19%
17%
Belangrijk
24%
15%
22%
22%
27%
22%
27%
19%
25%
zeer belangrijk
29%
28%
22%
41%
7%
33%
22%
24%
26%
501
46
9
148
15
9
895
21
1646
Totaal
Tabel 13: Belang persoonlijk reisadvies en woon-werkreistijd Afstand in reistijd minder dan 15 min
15 tot 30 min
30 tot 45 min
45 tot 60 min
60 tot 90 min
meer dan 90 min
Totaal
Nvt
17%
15%
14%
14%
14%
7%
15%
zeer onbelangrijk
9%
9%
12%
9%
4%
11%
10%
niet belangrijk
11%
10%
8%
8%
4%
12%
9%
enigszins van belang
18%
17%
17%
18%
15%
11%
17%
belangrijk
22%
27%
22%
24%
26%
18%
24%
zeer belangrijk
23%
21%
27%
28%
37%
40%
25%
180
763
365
129
136
97
1695
Totaal
Werknemers in de leeftijdscategorieën van 25 tot ongeveer 50 jaar hechten veel belang aan het flexibel kunnen indelen van de werktijden. Werknemers in een huishouden met kinderen hechten meer waarde aan flexibele werktijden. Vooral de jongere werknemers geven aan dat de mogelijkheid tot thuiswerken belangrijk is. Ongeveer een kwart van de ondervraagden jonger dan 35 jaar geeft aan dat de mogelijkheid tot thuiswerken belangrijk tot zeer belangrijk is. Gerelateerd hieraan komt naar voren dat de groep alleenstaanden en samenwonenden zonder kinderen de mogelijkheid tot thuiswerken belangrijk vindt. Opvallend is dat huishoudens met kinderen juiste relatief minder waarde toekennen aan het thuiswerken. Als het gaat om fysieke maatregelen is pendelvervoer van de campus van/naar P&R terreinen bij snelweg A1 en/of A35 de belangrijkste maatregel: circa een derde van de werknemers geeft aan dit belangrijk te vinden. Dit zijn zowel werknemers die de auto als hoofdvervoerwijze gebruiken (hiervan geeft een kwart aan de maatregel belangrijk te vinden), als de werknemers die de auto als alternatieve vervoerwijze gebruikt. Pendelvervoer naar Drienerlo is de minst populaire maatregel. Dit komt deels door het aandeel treinreizigers (9%). Maar ook treinreizigers vinden de maatregel niet belangrijk: slechts 15% van de treinreizigers geeft aan het belangrijk te vinden.
33
6.2 Studenten In dit onderdeel komt zowel de huidige waardering van voorzieningen op het gebied van mobiliteit, als wel de mening over potentiële maatregelen aan bod. De waardering van huidige voorzieningen is aangegeven in tabel 14. Tabel 14. Waardering mobiliteitsvoorzieningen door studenten
Mobiliteitsvoorziening
Goed / zeer goed
slecht / zeer slecht
frequentie buslijn 1
47%
4%
frequentie buslijn 9
37%
4%
frequentie buslijn 15
10%
9%
aansluiting treinen/bussen en buslijn 1
23%
11%
aansluiting treinen/bussen en buslijn 9
24%
6%
aansluiting treinen/bussen en buslijn 15
12%
5%
hoeveelheid parkeerplekken (auto)
17%
30%
kwaliteit parkeerplaatsen (auto)
36%
11%
hoeveelheid fietsenstallingen
33%
37%
kwaliteit fietsenstallingen
43%
20%
hoeveelheid fietsenstallingen station Drienerlo
5%
38%
kwaliteit fietsenstallingen station Drienerlo
8%
30%
kwaliteit fietspaden UT terrein
56%
12%
verkeersveiligheid van fietsroutes naar de UT
47%
14%
sociale veiligheid van fietsroutes naar de UT
50%
11%
verkeersveiligheid van fietspaden op de UT
60%
10%
sociale veiligheid van fietspaden op de UT
61%
6%
Uit de waardering van huidige voorzieningen blijkt dat de frequentie en aansluiting van de drie buslijnen die de UT aandoen, relatief goed worden beoordeeld. Over de hoeveelheid parkeerplaatsen voor auto’s zijn de studenten negatief. Bij de fietsenstallingen zijn de meningen verdeeld. Toch adviseren veel studenten aan de UT (open vraag) de capaciteit van fietsenstallingen te vergroten (paragraaf 8.3). Naast voorzieningen op de UT zelf is ook gevraagd naar de fietsenstallingen op station Drienerlo. De studenten vinden zowel de hoeveelheid als de kwaliteit vrij slecht. Ten slotte scoren de sociale en verkeersveiligheid van de fietsroutes op en de naar de UT goed. Hetzelfde geldt voor de kwaliteit van de fietspaden op de UT. Echter, ook hier wordt later in de open vraag over mobiliteitsmaatregelen door een aantal studenten negatief geoordeeld. In tabel 15 is het belang van specifieke mobiliteitsmaatregelen voor studenten gepresenteerd. Allereerst scoort uitbreiding capaciteit fietsenstallingen hoog: 57% vind dit belangrijk tegenover 13% onbelangrijk. Over de aankoop van 34
een UT fiets en leenfietsensysteem zijn de meningen verdeeld. Pendelvervoer naar station Hengelo en Enschede Drienerlo worden vrij belangrijk geacht (36% vind het belangrijk tegenover 20-21% onbelangrijk). Pendelvervoer naar een P+R terrein wordt het minst belangrijk gevonden, wat te verklaren is door het lage aandeel auto in de modal split (12%). Hetzelfde geldt voor de carpoolwebsite (aandeel carpoolers, 1,1%). Ten slotte wordt de persoonsgebonden reisinformatie door studenten minder positief ontvangen dan door werknemers. Tabel 15. Waardering mobiliteitsmaatregelen door studenten
Mobiliteitsmaatregel
Belangrijk / zeer belangrijk
zeer onbelangrijk / niet belangrijk
n.v.t.
uitbreiding capaciteit fietsenstallingen
57%
13%
10%
aankoop UT fiets (max. 150 euro)
34%
29%
13%
leenfietsensysteem
25%
34%
20%
36%
21%
31%
36%
20%
27%
6%
41%
45%
carpoolwebsite
16%
35%
35%
persoonsgebonden reisinformatie
22%
38%
20%
pendelvervoer van/naar station Hengelo pendelvervoer van/naar station Enschede Drienerlo pendelvervoer van/naar P+R terrein aan de snelweg
35
7. Resultaten keuze experimenten werknemersenquête Bij de keuze experimenten is de UT-medewerker een aantal pakketten voorgeschoteld met daarin mogelijke mobiliteitsmaatregelen. In het eerste keuze experiment is werknemers gevraagd een keuze te maken uit verschillende pakketten van parkeermaatregelen en reiskostenvergoedingen. In het tweede keuze experiment is werknemers gevraagd om wijzigingen in de vervoerwijzekeuze aan te geven bij een gegeven pakket van maatregelen. Uit de keuzes die respondenten hebben gemaakt is het nut (positief of negatief) af te leiden voor ieder attribuutniveau uit het experiment. Om het nut te kunnen bepalen zijn modelsimulaties nodig. In deze studie zijn multinomial logitmodellen geschat met het softwarepakket Biogeme. Algemene resultaten UT-ers lijken vooral getriggerd door maatregelen die invloed hebben op de modaliteit van hun eigen keuze. Fietsers waarderen een fietsvergoeding veel sterker dan personen die meestal met de auto naar het werk gaan en automobilisten reageren veel sterker op de parkeerkosten en vertonen geen significante voorkeur voor een fietsvergoeding. Dit is een eerste indicatie dat mobiliteitsmanagementmaatregelen maar in beperkte mate zullen zorgen voor verschuiving van autoritten richting andere vervoerwijzen. Uitzondering is dat fietsers ook betaald parkeren als aanzienlijk negatief zien terwijl zij hier niet direct last van hebben. Hier speelt mee dat de auto de meest gebruikte alternatieve vervoerwijze is voor fietsers, ruwweg de helft van de fietsers geeft aan ook de auto af en toe te gebruiken als hoofdvervoerwijze. Reisafstand en de relatie met OV-kaart en/of kilometer vergoeding Hoewel carpoolers wel gebruik maken van een auto zijn zij niet gevoelig voor een lagere kilometervergoeding. In het algemeen kan over de relatie afstandkilometervergoeding weinig worden geconcludeerd, omdat in de vraagstelling dit gecombineerd is met een OV-kaart. Jongeren (tot 34 jaar) waarderen de kilometervergoeding of de OV-kaart hoger dan ouderen. Omdat niet gevraagd is om een keuze te maken, kan geen uitsluitsel gegeven worden of jongeren meer waarde hechten aan een vergoeding per kilometer of aan een OV-kaart. Mocht dit laatste het geval zijn, dan kan dit voortkomen uit het vroegere gebruik van de OV-studentenkaart. De groepen die 8 tot 20 kilometer van de universiteit wonen, beoordelen het betaald parkeren veel negatiever. Dit is te verklaren uit het grote aandeel automobilisten in deze groep, en beperktere mogelijkheden voor andere vervoersopties in deze afstandsklasse. Mensen die meer dan 20 kilometer van de universiteit wonen, hechten veel meer waarde aan een kilometervergoeding of een OV-kaart dan mensen die minder dan 20 kilometer van de campus wonen. Waar de omslag precies ligt is niet duidelijk, omdat daarvoor geen significante resultaten zijn te bepalen. Daarvoor moeten de antwoorden te ver uitgesplitst worden (OV-auto, verschillende afstanden, etc.) 36
Verschillen tussen diverse locaties UT (campus, ITC) De werklocatie zorgt niet voor significante verschillen in de potentiële gedragseffecten van maatregelen. Wel blijken medewerkers op het ITC blijken wat gevoeliger voor het aanbod van een kilometervergoeding of een OVkaart. Verandering van vervoerwijze Betaald parkeren heeft significante invloed op het autogebruik. Het aantal automobilisten kan met 1/3 worden teruggebracht door betaald parkeren in te voeren. De hoogte van het te betalen bedrag (€0,50 of € 1,-) heeft nauwelijks invloed. De meeste mensen laten hun auto staan ten gunste van de fiets (8 procentpunt modal shift), maar ook het OV zal vaker worden gebruikt (+2 procentpunt). Het wijzigen van de locatie van parkeergelegenheden (alleen parkeren aan de rand van de campus) heeft geen significante invloed op de modal split. Het invoeren van een OV-jaartrajectkaart kan tot 15% meer OV-reizigers opleveren, wat gelijk staat aan een modal shift van 2 procentpunt, welke voornamelijk van auto naar trein gaan. Het introduceren van een netto reiskostenvergoeding levert een vermindering van het fietsgebruik op, ten gunste van het OV en de auto (5 procentpunt modal shift) De fietsvergoeding is voor automobilisten vrij onbelangrijk. Het is niet aannemelijk dat er nog veel automobilisten naar de fiets overstappen als het aanschaffen van een fiets nog aantrekkelijker gemaakt wordt. Merk hierbij op dat geen regeling voor elektrische fietsen is onderzocht. Als men kijkt naar de carpoolers dan zien zij heil in een shuttle van een P&R bij de A35 naar de UT en zouden zij daarvoor het laatste stuk de auto laten staan. Echter, deze groep is erg klein. Het ligt op basis van de gegeven antwoorden niet in de lijn der verwachting dat veel mensen gebruik zullen maken van zo’n shuttle.
Draagvlak maatregelen In het keuze experiment vervoerwijze konden werknemers bij iedere keuzesituatie aangeven of men het maatregelpakket acceptabel vond. Dit geeft een indicatie voor het draagvlak voor de onderzochte maatregelen. De belangrijkste resultaten zijn: • Van de mensen die pakketten onacceptabel vinden, vindt 50% dit vanwege betaald parkeren, 30% vanwege een te lage netto vergoeding en 15% vanwege een te lage fietsvergoeding. • 20% tot 25% van de ondervraagden vindt de pakketten onacceptabel vanwege het invoeren van betaald parkeren. • 57% van de automobilisten vindt de introductie van betaald parkeren onacceptabel • De locatie van de parkeergelegenheden of het invoeren van een shuttle heeft geen significante invloed op de mate van acceptatie van 37
• • •
het pakket. Dit ligt in lijn met de resultaten uit het eerste keuze experiment. Een kilometervergoeding of OV-kaart heeft geen significante invloed op de mate van acceptatie van de pakketten. De netto vergoeding is voor 10% de reden om de pakketten af te keuren. 5% van de ondervraagden noemt de pakketten onacceptabel vanwege een te lage fietsvergoeding.
Uit de keuze experimenten komt een duidelijk dilemma naar voren: effectieve maatregelen om de vervoerwijzekeuze van UT-ers te beïnvloeden zullen maar een beperkt draagvlak hebben. De introductie van betaald parkeren heeft een significante invloed op het autogebruik, maar deze maatregel wordt als zeer negatief beoordeeld. Bijna 60% van de automobilisten gaf aan een pakket maatregelen met betaald pakket niet acceptabel te vinden. Ook uit de open reacties van respondenten op de vragenlijst blijkt een zeer negatieve houding ten opzichte van betaald parkeren.
38
8. Adviezen mobiliteitsmaatregelen 8.1 Huidig UT mobiliteitsbeleid Op dit moment (september 2010) kunnen medewerkers van de UT met behulp van het zogenoemde keuzemodel kiezen uit een aantal opties in hun arbeidsvoorwaarden betreffende mobiliteit. Zo kan een medewerker zowel tijd als geld ruilen tegen verschillende regelingen. Hieronder vallen de aanschaf van een fiets, het onderhoud van een fiets, vergoeding reiskosten woonwerkverkeer met een motorvoertuig, internetvergoeding, een vergoeding voor reiskosten woon-werkverkeer per openbaar vervoer. Uit de werknemersenquête blijkt dat meest gebruikte optie in het keuzemodel de aanschaf is van een fiets, de minst gebruikte optie is vergoeding van openbaarvervoergebruik (zie tabel 16). Tabel 16. Gebruik respondenten)
keuzemodel
aanschaf fiets onderhoud fiets kilometervergoeding vergoeding ov-gebruik andere doelen
door
werknemers
(percentage
van
% 21% 15% 16% 5% 11%
Om medewerkers in hun werkzaamheden te ondersteunen zijn er thuiswerk mogelijkheden, hoewel deze nog als ingewikkeld worden beoordeeld door medewerkers. Ook is er de mogelijkheid voor teleconferencing om overleg te kunnen voeren met collega’s op de Technische Universiteit Eindhoven en de Technische Universiteit Delft. Met deze beiden universiteiten heeft de UT een samenwerkingsverband; het 3TU verband.
8.2 Adviezen werknemers Ongeveer een kwart van de respondenten heeft de mogelijkheid benut om suggesties voor mobiliteitsmanagementmaatregelen aan de UT te geven. De belangrijkste suggesties zijn hier gegroepeerd naar onderwerp: • Fietsenstallingen: veel werknemers geven aan dat er behoefte is aan betere, toegankelijkere fietsenstallingen bij elk gebouw. Bij voorkeur overdekte stallingen. De huidige stallingen blijken niet te voldoen (met uitzondering van stallingen bij het Horstcomplex). • Betaald parkeren: Introductie van betaald parkeren wordt zeer negatief beoordeeld door een groot deel van de respondenten. De meningen waren vaak ook extreem geuit. Sommige medewerkers geven aan dat ze een andere werkgever zouden preferen mocht de UT betaald parkeren invoeren op de campus. • Telewerken: Over thuiswerken zijn veel opmerkingen geuit. Met name is geopperd om thuiswerken minder ingewikkeld te maken en beter 39
•
beschikbaar. Deze opmerkingen passen naadloos bij de hoeveelheid mensen die niet alleen op doordeweekse dagen werken maar ook in het weekend en de respondenten die ook vaak op locaties elders werken. Openbaar vervoer: sommige werknemers geven de suggestie om de intercity verbinding te laten halteren op Station Drienerlo, of introductie van een directe pendelverbinding vanaf intercitystation (Hengelo/Enschede).
8.3 Adviezen studenten Ook studenten hebben de mogelijkheid benut om adviezen te geven op het gebied van mobiliteit. Deze bestonden uit: • Fietsinfrastructuur: de nieuwe situatie achter de Horst naar de Hengelosestraat wordt door sommige studenten als onhandig en gevaarlijk ervaren omdat studenten twee keer over moeten steken of tegen het verkeer in fietsen. Daarnaast geven sommige studenten aan dat een verbetering van het andere fietspad van/naar de Hengelosestraat (Zomerdijkseweg) gewenst is (beter wegdek, minder scherpe bochten, verbreding). Verder willen studenten betere verlichting van fietspaden, waaronder de oversteekplaatsen waar fietsers voorrang hebben. Ook willen zij graag duidelijk gescheiden paden voor voetgangers, fietsers en gemotoriseerd verkeer wordt gewaardeerd vooral omdat voetgangers en fietsers elkaar soms in de weg zitten. Ten slotte geven studenten aan dat de ruimte voor fietsers langs de (nieuwe) slagbomen te beperkt is. • Fietsenstallingen: meer fietsenstallingen zijn gewenst, vooral op het O&O plein. Sommige studenten willen dat deze dichter bij de ingangen worden geplaatst en overdekt zijn. • Parkeerplaatsen (auto): meer parkeerplaatsen dichter bij gebouwen. • Bus: vooral een halte dichter bij het Horstcomplex wordt gewenst door veel studenten (zie de het grote aantal studenten het meeste in het Horstcomplex komt). Daarnaast vinden sommige studenten de communicatie over tijdelijke andere busroutes bijv. door een voetbalwedstrijd slecht. Ten slotte zouden ze snelle frequent rijdende bussen naar station Hengelo en Enschede willen zien.
40
9. Mobiliteitsmanagementscan werknemers Met behulp van de mobiliteitmanagementscan van verkeerskundig adviesbureau Goudappel Coffeng1 zijn analyses uitgevoerd. Met deze tool kunnen op basis van een postcodebestand van medewerkers analyses worden gedaan en kaartbeelden worden gemaakt van reistijden per auto, fiets en openbaar vervoer, binnen de spits of daarbuiten, voor de huidige situatie en in 2020. Allereerst zullen de analyses met als middelpunt de campus worden besproken. Daarna volgen de resultaten met als middelpunt het ITC. Resultaten van medewerkers die werken op de campus In totaal is van 1434 medewerkers de gegevens geanalyseerd via de mobiliteitscan. Dit betreft medewerkers die werken op een vestiging op het campus terrein van UT en hebben aangegeven dat zij met de auto, bus, trein of fiets de grootste afstand afleggen tussen huis en werk. Daarnaast zijn deze medewerkers woonachtig in Nederland. Alle medewerkers die wonen in Duitsland zijn niet meegenomen in de analyse. Daarnaast zijn alle medewerkers die geen postcode of een niet bestaande postcode (1234AB bijvoorbeeld) hebben opgegeven, niet meegenomen in de analyse. Deze modaliteiten zijn gekozen op basis van de invoermogelijkheden van de mobiliteitscan. Bij de analyses is het uitgangspunt dat gekeken wordt voor welke locaties ten opzichte van de campus het nuttig kan zijn om niet met de auto te reizen maar juist gebruik te maken van het OV of de fiets. Dit wordt bekeken op basis van reisafstand en reistijdverandering. Figuur 26 laat de woonlocatie van werknemers zien en reistijden in de daluren vanuit Enschede. Figuur 27 geeft de reistijden per auto in de spits. Figuur 28 geeft de reistijd met het OV.
1
Mobiliteitsmanagementscan.bereikbaarheidskaart.nl Uitgevoerd op 26 september 2010
41
Figuur 26. Reistijd woon-werkverkeer met de auto in de daluren
Figuur 27. Reistijd woon-werkverkeer met de auto in de spits
42
Figuur 28. Reistijd woon-werkverkeer met het OV
Het verschil tussen reistijden per auto in de daluren en de spits is groot. In de daluren zijn alle medewerkers in maximaal 120 minuten enkele reis op hun bestemming, in de spits zijn er verschillende medewerkers langer onderweg dan 120 min. Regionaal, waar de meeste stippen staan, verandert de reistijd minder tussen spits en daluren. In ieder geval blijft het in dezelfde marge van 15 tot 60 minuten enkele reis. Figuur 29 laat zien dat er maar zeer weinig plekken zijn waar de reistijd met het OV korter of gelijk is aan de reistijd met de auto (rode bolletjes). Echter, wanneer men deze gegevens combineert met de daadwerkelijke vervoerwijzekeuze, dan zie je dat ondanks de langere reistijd per OV toch voor het OV wordt gekozen. Op langere woon-werkritten is de reistijd in het OV als productieve werktijd te benutten. Dit is een belangrijke reden voor gebruik van het OV op langere afstanden.
43
Auto Openbaar vervoer Fiets
Figuur 29. Vervoerwijzekeuze (links) en reistijdverhouding OV en auto (rechts)
Naast de reisduur is ook gekeken wat – op basis van reistijden - de potentie is voor medewerkers om over te stappen van de auto naar de fiets in het woonwerkverkeer. Hierbij zijn de volgende criteria meegewogen: woon-werkafstand voor fietsgebruik is maximaal 7,5 km en een fietsrit mag maximaal 10 minuten langer duren. De resultaten zijn in Tabel 17 weergegeven. De tabel laat zien dat bijna 90% van de mogelijke fietsrelaties ook daadwerkelijk met de fiets wordt afgelegd. Dit komt overeen met figuur 18; waaruit ook al bleek dat op korte afstanden het fietsaandeel uitzonderlijk hoog is. Dat geeft aan dat er nog een beperkte potentie is voor gebruik van de fiets naar de campus. Alleen op lange fietsafstanden, vanaf 10 kilometer, is nog potentie voor het verhogen van het aandeel fiets. Ter illustratie: als alle ritten tot 20 kilometer met de fiets zouden worden afgelegd, zou het aandeel fiets toenemen van 54% tot 65%. Voor het verhogen van het aandeel fiets op langere afstanden is het stimuleren en faciliteren van gebruik van elektrische fietsen van belang. Uit de vergelijking van reistijden blijkt ook bij het openbaar vervoer een beperkte potentie. Als wordt aangenomen dat het reistijdverschil tussen OV en auto factor 1,5 mag zijn, met een maximum van 20 minuten, dan wordt circa 40% van de mogelijke OV-relaties met de auto verricht.
44
Tabel 17. Aantal potentiële fiets- en OV-relaties
Bron: analyse mobiliteitsmanagementscan
Resultaten van medewerkers die werken op het ITC In totaal is van 99 medewerkers de gegevens geanalyseerd via de mobiliteitscan. Dit betreft medewerkers die werken op het ITC en hebben aangegeven dat zij met de auto, bus, trein of fiets de grootste afstand afleggen tussen huis en werk. Deze modaliteiten zijn gekozen op basis van de invoermogelijkheden van de mobiliteitscan. De conclusie is dat, gegeven de woonlocatie van ITC-ers, de potentie om nog meer ITC-ers op de fiets of in het OV te krijgen zeer gering is. De modal split is al zeer gunstig met een laag aandeel auto (19%) en hoog fietsaandeel (65%).
45
Bijlage A: vragenlijst medewerkers Universiteit Twente Hartelijk welkom bij deze vragenlijst! Het doel van de vragenlijst is om inzicht te krijgen in uw reisgedrag van én naar het werk. Op iedere vraag is één antwoord mogelijk, tenzij anders aangegeven. Gebruik de knop Volgende en Vorige rechtsonder in de vragenlijst en niet de knoppen boven in uw browser. Tijdsduur De vragenlijst neemt ongeveer 15 tot 20 minuten in beslag. Bij elke vraag staat midden onder een balk die weergeeft hoever u in de vragenlijst bent. U kunt de vragenlijst stoppen en op een later tijdstip afmaken. Vertrouwelijk Alle gegevens worden vanzelfsprekend met uiterste zorgvuldigheid en vertrouwelijkheid behandeld. De persoonlijke gegevens blijven vertrouwelijk. In geen enkel geval wordt persoonlijke informatie naar derden gecommuniceerd. Prijs winnen? Onder de ingevulde vragenlijsten verloten wij twee prijzen Wie weet bent u één van de gelukkigen!
Werkindeling De volgende vragen gaan over uw werkzaamheden, werkplekken en werkdagen. Vr 1: Bij welke faculteit of bedrijfsonderdeel van de UT bent u in dienst? Als u bij meerdere bedrijfsonderdelen werkzaam bent, vul dan het bedrijfsonderdeel in waar u de meeste uren werkt.
Vr 1b In welk gebouw op de Universiteit werkt u het meest?
Vr 2: Hoeveel uur werkt u in een gemiddelde werkweek op uw vaste werkadres, thuis of elders? Indien dit zeer verschilt per week, ga dan uit van uw laatste werkweek. Vaste werkadres: Thuis: Elders: Totaal:
…. uur …. uur …. uur ------------ + …. uur
? vaste werkadres = de locatie waar u het meest werkt (bv. campus, ITC, B&S-park). Beschouw de verschillende gebouwen op de campus.als één locatie. elders = op een andere vestiging van uw werkgever (campus of ITC), bij externe vergaderingen, op bezoek bij een klant, etc..
46
Vr. 2b Wat voor soort aanstelling heeft u: Vaste aanstelling Tijdelijke aanstelling Vr 3: Op welke dagen werkt u in een gemiddelde werkweek op uw vaste werkadres, thuis of elders? U kunt per dag meerdere opties aangeven. Indien dit zeer verschilt per week, ga dan uit van uw laatste werkweek. U dient ook aan te geven of u op zaterdag of zondag werkt.
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
Vaste werkadres
Thuis
Elders
Ik werk niet op deze dag
Vr 4: Welke van de volgende opties is op uw werksituatie het meest van toepassing? Mijn begin- en eindtijden vallen in vaste blokken (bijvoorbeeld tussen 7.00 en 9.00 uur beginnen en tussen 16.00 en 18.00 uur eindigen) en ik bepaal zelf de precieze tijd binnen die blokken Ik moet elke dag op het zelfde tijdstip beginnen en eindigen Ik werk in ploegendiensten op vaste tijdstippen bepaald door mijn werkgever Ik kan mijn begin- en eindtijden meestal zelf bepalen Anders, namelijk … Heenreis De volgende vragen gaan over uw reizen naar uw vaste werkplek (heenreis). Vr 5: Hoe laat vertrekt u meestal van uw huis naar uw vaste werkplek? Vr 6: Wat is gemiddeld uw reistijd van uw huis naar uw vaste werkplek? (Inclusief tijd die u eventueel kwijt bent aan files of omrijden via school, crèche, winkel etc..) Vr 7: Met behulp van welke vervoerswijze legt u meestal de grootste afstand af van uw huis naar uw vaste werkplek?
Auto (alleen reizend) Carpoolen (samen met anderen reizend in auto of personenbusje) Motor Trein Bus Bromfiets / Scooter Fiets Te voet Anders, namelijk:…
47
Vraag 7A Hoe vaak reist u in een normale werkweek (van 5 werkdagen) met één van de volgende vervoermiddelen van uw huis naar de Universiteit? Het gaat om de vervoerwijze waarmee u de grootste afstand aflegt. U moet totaal 5 werkdagen verdelen. Als u een deel van de week normaliter niet bij de UT aanwezig bent (u werkt thuis, elders of werkt niet), vul dit in bij ‘niet op de UT aanwezig’. Auto / motor Trein en/of bus Fiets / bromfiets / scooter/te voet Niet op de UT aanwezig
….. dag(en) ….. dag(en) ….. dag(en) ….. dag(en)
Selectie Vr 7b: Indien vr 7 is ‘carpoolen of ‘auto (alleen reizend)’ Vr. 7b Waar wordt de auto door u of de bestuurder meestal geparkeerd?
Op een parkeerplaats bij het gebouw waar ik werk Op een parkeerplaats elders (niet op de campus of bij het ITC)
Selectie: antwoord vraag 7 ‘Trein’ Vr 8a: Maakt u nog gebruik van een andere vervoerwijze voor of na het gebruik van de trein op de heenreis? (meerdere antwoorden mogelijk)
Nee Ja, bus Ja, auto of motor (alleen reizend) Ja, carpoolen (samen met anderen reizen in auto of personenbusje) Ja, fiets Ja, te voet Ja, bromfiets / scooter Anders, namelijk:…
Selectie: antwoord vraag 7 ‘Bus’ Vr 8b: Maakt u nog gebruik van een andere vervoerwijze voor of na het gebruik van de bus op de heenreis? (meerdere antwoorden mogelijk)
Nee Ja, trein Ja, auto of motor (alleen reizend) Ja, carpoolen (samen met anderen reizen in auto of personenbusje) Ja, fiets Ja, te voet Ja, bromfiets / scooter Ja, anders namelijk:…
Invulbeperkingen: Meerdere antwoorden mogelijk. Controle: minimaal 1 antwoord moet zijn aangevinkt. Selectie: antwoord vraag 8b Selectie: antwoord vraag 7 is ‘Auto of motor (alleen reizend)’ Vr 8c: Maakt u nog gebruik van een andere vervoerwijze voor of na het gebruik van de auto of motor op de heenreis? (meerdere antwoorden mogelijk)
48
Nee Ja, trein Ja, fiets Ja, te voet Ja, bromfiets / scooter Ja, anders namelijk:…
Terugreis De volgende vragen gaan over uw reizen vanaf uw vaste werkplek naar uw huis (terugreis). Vr 9: Hoe laat vertrekt u meestal van uw vaste werkplek naar uw huis? Vr 10: Wat is gemiddeld uw reistijd van uw vaste werkplek naar uw huis? (Inclusief tijd die u eventueel kwijt bent aan files of omrijden via school, crèche, winkel etc..) (invulveld) Vr 11: Met behulp van welke vervoerwijze legt u meestal de grootste afstand af van uw vaste werkplek naar uw huis?
Auto (alleen reizend) Carpoolen (samen met anderen reizend in auto of personenbusje) Motor Trein Bus Bromfiets / Scooter Fiets Te voet Anders, namelijk:…
Selectie: antwoord vraag 11 ‘Trein’ Vr 12a: Maakt u nog gebruik van een andere vervoerwijze voor of na het gebruik van de trein op de terugreis? (meerdere antwoorden mogelijk)
Nee Ja, bus Ja, auto of motor (alleen reizend) Ja, carpoolen (samen met anderen reizen in auto of personenbusje) Ja, fiets Ja, te voet Ja, bromfiets/ scooter Anders, namelijk:…
Selectie: antwoord vraag 11 ‘Bus’ Vr 12b: Maakt u nog gebruik van een andere vervoerwijze voor of na het gebruik van de bus op de terugreis? (meerdere antwoorden mogelijk)
Nee Ja, trein Ja, auto of motor (alleen reizend) Ja, carpoolen (samen met anderen reizen in auto of personenbusje) Ja, fiets
49
Ja, te voet Ja, bromfiets/ scooter Ja, anders namelijk:…
Selectie: antwoord vraag 11 is ‘Auto of motor (alleen reizend)’ Vr 12c: Maakt u nog gebruik van een andere vervoerwijze voor of na het gebruik van de auto op de terugreis? (meerdere antwoorden mogelijk)
Nee Ja, trein Ja, bus Ja, fiets Ja, te voet Ja, bromfiets/ scooter Ja, anders namelijk:…
Heen- en terugreis De volgende vragen gaan over uw heen- en terugreis. Vr 14: Maakt u op de heen- of terugreis meestal een tussenstop, bijvoorbeeld bij een school, crèche of een winkel? (meerdere antwoorden mogelijk)
Nee, ik maak geen tussenstop Ja, ik stop bij een school/ crèche Ja, ik stop bij een supermarkt Ja, ik stop bij ….
Vr 15: Wat is de belangrijkste reden voor de keuze van uw vervoermiddel voor uw heen- en terugreis?
Kosten Reistijd Comfort Veiligheid Vervoermiddel tijdens werktijd nodig Vervoermiddel vlak na of voor werktijd nodig (bv. kinderen afzetten/ ophalen) Gezondheid Milieu overwegingen Anders, namelijk…
Vr 13: Zijn uw vertrektijd, reistijd en vervoerwijze ongeveer gelijk voor alle dagen in de week?
Vertrektijd Reistijd Vervoerwijze
Ja
Nee
Zakelijke reizen De volgende vragen gaan over de zakelijke reizen dan wel dienstreizen die u maakt. (Dus anders dan reizen vanaf uw huis naar werk en omgekeerd.)
50
Vr 16: Kunt u aangeven hoe vaak u locaties buiten de Universiteit Twente bezoekt (zakelijke reizen)?
Nooit Minder dan 1 dag per maand 1 tot 3 dagen per maand 1-2 dagen per week 3-4 dagen per week 5-7 dagen per week
Selectie: antwoord vraag 16 is niet ‘Nooit’ Vr 17: Hoe vaak reist u rechtstreeks van uw huis naar een zakelijke bestemming of omgekeerd?
Nooit Minder dan 1 dag per maand 1 tot 3 dagen per maand 1-2 dagen per week 3-4 dagen per week 5-7 dagen per week
Selectie: antwoord vraag 16 is niet ‘Nooit’ Vr 18: Met behulp van welke vervoerwijze legt u meestal de grootste afstand af tijdens zakelijke reizen? Laat vliegreizen hierbij buiten beschouwing.
Auto (alleen reizend) Carpoolen (samen met anderen reizend in auto of personenbusje) Motor Trein Bus Bromfiets / Scooter Fiets Te voet Anders, namelijk:…
Selectie: antwoord vraag 18 is ‘Auto (alleen reizend)’, ‘Carpoolen (samen met anderen reizend in auto of personenbusje)’ of ‘Motor’. Vr 19: Hoeveel kilometer rijdt u gemiddeld met de auto of de motor voor zakelijke reizen per week (als bestuurder)? Gemiddeld ongeveer [xx] kilometer per week Vr 18b: Hoe vaak reist u voor uw werk gemiddeld per jaar met het vliegtuig naar een zakelijke bestemming ?
Nooit 1 keer per jaar 2-3 keer per jaar 4-5 keer per jaar 6-9 keer per jaar 10 keer of vaker per jaar
Andere vervoerwijzen De volgende vragen gaan over alternatieve vervoerwijzen.
51
Selectie: antwoord vraag 16 is wel ‘Nooit’’ Vr 19a: U heeft eerder aangegeven dat u meestal gebruik maakt van de volgende vervoerwijzen om de grootste afstanden te overbruggen. Heenreis: antwoord vraag 7 Terugreis: antwoord vraag 11 Maakt uw wel eens gebruik van een ander vervoermiddel om de grootste afstand te overbruggen? (vul dan het vervoermiddel in dat u het vaakst gebruikt)
Nee Ja, auto (alleen reizend) Ja, carpoolen (samen met anderen reizend in auto of personenbusje) Ja, motor Ja, trein Ja, bus Ja, bromfiets / scooter Ja, fiets Ja, te voet Ja, anders namelijk:…
Controle: 1 antwoord moet zijn aangevinkt. Selectie: antwoord vraag 16 is niet ‘Nooit’’ Vr 19b: U heeft eerder aangegeven dat u meestal gebruik maakt van de volgende vervoerwijzen om de grootste afstanden te overbruggen. Heenreis: antwoord vraag 7 Terugreis: antwoord vraag 11 Zakelijke reis: antwoord vraag 18 Maakt uw wel eens gebruik van een ander vervoermiddel om de grootste afstand te overbruggen? (vul dan het vervoermiddel in dat u het vaakst gebruikt)) Nee Ja, auto (alleen reizend) Ja, carpoolen (samen met anderen reizend in auto of personenbusje) Ja, motor Ja, trein Ja, bus Ja, bromfiets / scooter Ja, fiets Ja, te voet Ja, anders namelijk:… Selectie: antwoord vr 19a of 19b niet ‘Nee’ Vr 20: Hoe vaak maakt u gebruik van deze andere vervoerwijze?
Eenmaal per week of vaker per week Eens per twee à drie weken Eens per maand of minder
Selectie: antwoord vraag 7 of 11 is ‘Auto (alleen reizend)’, ‘Carpoolen (samen met anderen reizend in auto of personenbusje)’ of ‘Motor’. Vr 21: Hoeveel kilometer rijdt u gemiddeld met de auto of de motor voor woon-werkverkeer per week (als bestuurder)?
52
Gemiddeld ongeveer [xx] kilometer per per week Vr 22: Bent u in het bezit van een …
openbaar vervoer abonnement? (lease-) auto van de zaak? privéauto of motor? (brom-) fiets of scooter?
Ja
Nee
? openbaar vervoer abonnement = trajectkaart, NS- of OV-jaarkaart, NS-businesskaart, Mobility Card of Sterabonnement Vr. 22b. De Universiteit Twente heeft een keuzemodel waarmee u de mogelijkheid heeft om de samenstelling van uw arbeidsvoorwaardenpakket deels zelf te bepalen. U kunt hierbij bronnen (uren of geld) kunt inzetten voor bepaalde doelen. Maakt u hier gebruik van? (meerdere antwoorden zijn mogelijk) Nee Ja, voor aanschaf fiets Ja, voor onderhoud fiets Ja, voor kilometervergoeding Ja, voor vergoeding openbaar-vervoergebruik Ja, voor andere doelen Vr 24: Hoe belangrijk zouden onderstaande maatregelen voor u zijn als deze ingevoerd zouden worden? Ga hierbij uit van uw eigen woon-werk situatie, afgezien van het feit of de werkgever de mogelijkheid wel of niet aanbiedt. Het gaat om uw mening. Vul niet van toepassing (n.v.t.) in als uw situatie zich hier niet voor leent. Denk aan een te lange reisafstand, aard van de werkzaamheden en/of een lichamelijke beperking.
53
zeer onbelangrijk Flexibele(re) werktijden U bepaalt zelf wanneer u uw uren maakt per week Andere begin- en eindtijden zodat u niet tijdens de spits hoeft te reizen Thuiswerken De mogelijkheid om vaker thuis te kunnen werken, waarbij een adequate ingerichte thuiswerkplek wordt gefaciliteerd. Poolauto’s De UT stelt een aantal auto’s ter beschikking die werknemers kunnen gebruiken voor zakelijk verkeer Poolfietsen De UT stelt fietsen ter beschikking die werknemers kunnen gebruiken voor zakelijk verkeer Pendelvervoer vanaf het treinstation Drienerlo naar de campus Bus voor personeel vanaf station Drienerlo Pendelvervoer vanaf een P&R terrein bij de snelweg A1 en/of A35 Parkeren & Rijden; u kunt uw auto neer zetten bij een nieuw parkeerterrein aan de afrit van de snelweg en verder reizen met pendelvervoer naar de campus NS Business kaart De UT stelt werknemers een NS Business kaart ter beschikking waarmee u (1e klas) zakelijke treinreizen kunt maken. U hoeft achteraf geen treinreiskosten meer te declareren Persoonsgebonden reisinformatie U ontvangt (via internet of sms) actuele en naar keuze persoonlijke reisinformatie over uw reis van of naar het werk, zoals drukte op de weg, treinverstoringen, weersverwachting en advies over reismogelijkheden.
niet belangrijk
enigzins van belang
belangrijk
zeer belangrijk
Nvt
4
54
[Experiment 1, introductie scherm 1] We gaan u nu vier keer vragen te kiezen tussen 2 pakketten met mogelijke maatregelen op het gebied van mobiliteit. De pakketten bevatten een combinatie van mogelijke parkeermaatregelen, reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer en vergoedingen voor de aanschaf van een fiets voor woon-werkverkeer. Hier onder ziet u een voorbeeld van een pakket: Parkeermaatregelen
Pakket A € 0,50 per uur tussen 9 en 17 uur (anders gratis)
Algemene reiskosten vergoeding
Extra vergoeding voor fietsers
Alleen grote parkeerterreinen aan rand campus + shuttledienst op terrein
Netto reiskostenvergoeding € 1000 euro per jaar
Mogelijkheid tot aanschaf fiets (netto vergoeding max. € 450)
Klik op “Verder” ===================================== [Experiment 1, introductie scherm 2] Bij het maken van uw keuze moet u steeds van het volgende uitgaan Alle vergoedingen hebben betrekking op woon-werkverkeer. Laat zakelijke reizen bij uw keuze buiten beschouwing. Alle vergoedingen zijn netto bedragen Alle vergoedingen zijn bovenop uw normale salaris. U hoeft dus geen reiskostenvergoeding te kopen met salaris of vakantiedagen. Bij de vergoeding voor aanschaf van een fiets wordt u –net als bij de huidige regeling - geacht deze fiets te gebruiken in het woon-werkverkeer en kunt U maximaal 1 keer per 3 jaar gebruik maken van deze regeling. Alle overige secundaire arbeidsvoorwaarden blijven gelijk
55
Klik op “Verder” ===================================== [Experiment 1, Vraag 1] Welk pakket maatregelen heeft uw voorkeur?
Parkeertarief
Parkeerlocaties
Algemene reiskostenvergoeding
Extra fietskostenvergoeding
Pakket A
Pakket B
€ 0,50 per uur tussen 9 en 17 uur (anders gratis)
Gratis
Alleen grote parkeerterreinen aan rand campus + shuttledienst op terrein
Huidige parkeerplaatsen op campus
Netto reiskostenvergoeding € 1000 euro per jaar
Netto reiskostenvergoeding € 500 euro per jaar
Mogelijkheid tot aanschaf fiets (netto vergoeding max. € 450)
Mogelijkheid tot aanschaf fiets (netto vergoeding max. € 450)
Pakket A
Pakket
B
[Experiment 2, Vraag 2] Stel: het volgende pakket maatregelen is ingevoerd Pakket A Parkeertarief
Parkeerlocaties
Algemene reiskostenvergoeding
Extra fietskostenvergoeding
€ 0,50 per uur tussen 9 en 17 uur (anders gratis) Alleen grote parkeerterreinen aan rand campus + shuttledienst op terrein
Netto reiskostenvergoeding € 1000 euro per jaar
Mogelijkheid tot aanschaf fiets (netto vergoeding max. € 450)
Hoe vaak zou u in die situatie in een normale werkweek (van 5 werkdagen) met een van de volgende vervoermiddelen van uw huis naar de Universiteit reizen. Het gaat om de vervoerwijze waarmee u de grootste afstand aflegt. Uw eerder opgegeven werkweek staat weergegeven en kunt u wijzigen. Auto / motor Trein / Bus Fiets / bromfiets / scooter / te voet Niet op de UT aanwezig
….. dag(en) ….. dag(en) ….. dag(en) ….. dag(en)
Achtergrondvragen Ten slotte nog enkele achtergrondvragen. Vr 25: Wat is de postcode van uw woonadres? Vul de 4 cijfers en 2 letters van de postcode in. (invulveld)
56
? Bijvoorbeeld: 1234 AB noteert u aan elkaar als 1234AB Vr 26: Wat is uw leeftijd?
Jonger dan 25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65 jaar of ouder Wil ik niet zeggen
Vr 27: Wat is uw geslacht?
Man Vrouw
Vr 28: Wat is de hoogste opleiding die u hebt voltooid? Basisonderwijs of lager onderwijs Lager beroepsonderwijs of VMBO, VGLO, LAVO, MAVO, MULO Middelbaar beroepsonderwijs of HAVO, Atheneum, Gymnasium, MMS, HBS Hoger beroepsonderwijs of universiteit Anders, namelijk … Vr 29: Wat is uw gezinssamenstelling? Alleenstaand Getrouwd / samenwonend zonder kinderen Getrouwd / samenwonend met kinderen Alleenstaande ouder Anders, namelijk … Vr 30: Wilt u in aanmerking komen voor de prijzen die worden verloot voor het invullen van deze vragenlijst?
Ja Nee
Vr 31: Twente Mobiel en de Universiteit Twente willen vervolgonderzoek doen naar mobiliteit van UT werknemers en de bereikbaarheid in uw regio. Mogen wij u hier voor benaderen?
Ja Nee
Selectie: antwoord vr 30 ‘Ja’ vr 31 ‘Nee’ Vr 32a: Op welk e-mailadres (privé of zakelijk) kunnen wij u benaderen indien u de prijswinnaar bent? E-mailadres:…………………………………
Selectie: antwoord vr 30 ‘Ja’ vr 31 ‘Ja’
57
Vr 32b: Op welk e-mailadres (privé of zakelijk) kunnen wij u benaderen indien u de prijswinnaar bent en/of wij u willen benaderen voor vervolgonderzoek? E-mailadres:………………………………… Selectie: antwoord vr 30 ‘Nee’ vr 31 ‘Ja’ Vr 32c: Op welk e-mailadres (privé of zakelijk) kunnen wij u benaderen voor eventueel vervolgonderzoek? E-mailadres:…………………………………
Vr 23: Stel, u mag uw werkgever een maatregel adviseren op het gebied van mobiliteit. Welke maatregel geeft u hem dan mee? (open veld) Vr 33: Heeft u nog algemene opmerkingen of suggesties? (open veld) Dit is het einde van de vragenlijst. Hartelijk dank voor het invullen! U wordt binnenkort geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek. Als u heeft aangegeven dat u in aanmerking wilt komen naar de prijzen die worden verloot,dan ontvangt u een bericht of u één van de gelukkigen bent. Dit onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met Twente Mobiel. Zie voor meer informatie www.twentemobiel.nl
58
Bijlage B: Studenten enquête Hartelijk welkom bij deze vragenlijst! Op iedere vraag is één antwoord mogelijk, tenzij anders aangegeven. Gebruik de knop Volgende en Vorige rechtsonder in de vragenlijst en niet de knoppen boven in je browser. Reguliere collegeweek Met deze vragenlijst willen wij een beeld krijgen van het reisgedrag van studenten in een reguliere collegeweek. Dit omvat de weken waarin je colleges volgt en bijvoorbeeld niet de tentamenweken of collegevrije week. Aanduiding locaties In de enquête wordt gesproken over het UT terrein. Vragen gaan over reizen van je woonlocatie naar de gebouwen voor onderwijs, sport en recreatie. Vanaf 2010 is het ITC als zesde faculteit onderdeel van de UT geworden. Wanneer er wordt gesproken over de UT in algemene zin wordt daarom zowel het UT terrein als het ITC gebouw bedoeld, afhankelijk van de locatie waar jij je opleiding volgt. Voortgang Bij elke vraag staat midden onder een balk die weergeeft hoe ver je in de vragenlijst bent. Je kunt de vragenlijst stoppen en op een later tijdstip afmaken. Vertrouwelijk Alle gegevens worden vanzelfsprekend met uiterste zorgvuldigheid en vertrouwelijkheid behandeld. De persoonlijke gegevens blijven vertrouwelijk. In geen enkel geval wordt persoonlijke informatie naar derden gecommuniceerd.
Weekindeling De volgende vragen gaan over je opleiding, locaties en weekindeling. Vr.1: Op welke locatie van de UT volg je momenteel een opleiding O De Campus O Het ITC Vr. 2 Welke opleiding volg je momenteel? (mocht je meerdere opleidingen volgen, kies dan de opleiding waarvoor je nu de meeste tijd op de UT doorbrengt) O Bachelor aan de UT [pull down menu met namen van de bachelor opleidingen aan de UT] O Master aan de UT [pull down menu met namen masteropleidingen aan de UT incl ITC]. O Ik doe een (bachelor)opleiding elders maar volg een minor of losse vakken aan de UT. [door naar achtergrondvragen]
Vr. 3 Hoe lang volg je al een opleiding aan de UT? (reken zowel de jaren in de Bachelorals in de Master-fase mee) [menu met 0-1 jaar t/m 9-10 jaar en 10 jaar of langer] Vr. 4 Was afgelopen week een reguliere week waarbij je regelmatig op de UT was? O Ja [door naar vraag 5] O Nee [door naar volgende vraag] Vr. 4b Waarom was afgelopen week geen reguliere collegeweek?
59
O Ik volg een externe minor O Ik ben met een externe stage/afstudeeropdracht bezig O Andere reden, namelijk… Vul de vervolgvragen in voor de laatste reguliere collegeweek. Vr. 5 In welk gebouw van de UT kom je het meest? Vr. 6 Hoeveel uur per week ben je in een reguliere collegeweek op de UT? Indien dit zeer verschilt per week, ga dan uit van de laatste reguliere collegeweek. UT (campus) UT (ITC)
…. uur …. uur
NB het gaat om activiteiten op de campus zoals onderwijs, sport en recreatie. Zoals eerder vermeld, telt wonen op de campus niet mee voor deze vraag. Vr. 7 Op welke dagen ben je in de afgelopen week vanuit je woonlocatie naar de UT gereisd en hoe vaak? Geef daarbij aan of dat overdag of in de avonduren was.
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
Overdag … keer … keer … keer … keer … keer … keer … keer
In de avonduren … keer … keer … keer … keer … keer … keer … keer
Totaal [automatisch weergegeven] [automatisch weergegeven] [automatisch weergegeven] [automatisch weergegeven] [automatisch weergegeven] [automatisch weergegeven] [automatisch weergegeven]
Wanneer je niet op de UT bent geweest kun je 0 invullen. Overdag betekent dat je voor 18 uur op de UT arriveerde. Bij reizen in de avonduren arriveerde je na 18 uur op de UT. Vr. 9.Hoe laat ben je overdag op werkdagen vertrokken voor de heenreis naar de Campus? En op de terugreis?
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
(geen reis) (geen reis) (geen reis) (geen reis) (geen reis)
Vertrektijd heenreis hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm
Vertrektijd terugreis hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm hh:mm
Overdag wil zeggen de reizen waarbij je eerder dan 18 uur op de UT arriveerde. De terugreis kan wel na 18 uur plaatsvinden.
Heenreis De volgende vragen gaan over de reizen van en naar de UT Vr. 11 Wat is de gemiddelde reistijd van je woonlocatie naar [gebouwnaam aangevinkt bij vraag 4]? (Inclusief tijd die je eventueel kwijt bent aan files of andere vertragingen) Twee invulvelden (uren en minuten)
60
Vr. 12 Met behulp van welke vervoerwijze leg je meestal de grootste afstand af van huis naar [gebouwnaam vraag 4]? O Auto (alleen reizend) O Carpoolen (samen met anderen reizend in auto of personenbusje) O Motor O Trein O Bus O Bromfiets / Scooter O Fiets O Te voet O Anders, namelijk:… Selectie: antwoord vraag 12 ‘Trein’ Vr. 13a Maak je nog gebruik van een andere vervoerwijze voor het gebruik van de trein op de heenreis? Bijvoorbeeld wanneer je op de fiets naar het station gaat. (meerdere antwoorden mogelijk) O Nee O Ja, bus O Ja, auto of motor (alleen reizend) O Ja, carpoolen (samen met anderen reizen in auto of personenbusje) O Ja, fiets O Ja, te voet O Ja, bromfiets / scooter O Anders, namelijk:… [vraag herhalen maar nu ‘na’ het gebruik van de trein] Selectie: antwoord vraag 12 ‘Bus’ Vr. 13b Maak je nog gebruik van een andere vervoerwijze voor het gebruik van de bus op de heenreis? Bijvoorbeeld wanneer je met de fiets naar de bushalte gaat. (meerdere antwoorden mogelijk) O Nee O Ja, trein O Ja, auto of motor (alleen reizend) O Ja, carpoolen (samen met anderen reizen in auto of personenbusje) O Ja, fiets O Ja, te voet O Ja, bromfiets / scooter O Ja, anders namelijk:… [vraag herhalen maar nu ‘na’ het gebruik van de trein] Selectie: antwoord vraag 12 is: ‘Auto of motor (alleen reizend)’ Vr. 13c Maak je nog gebruik van een andere vervoerwijze voor of na het gebruik van de auto of motor op de heenreis? (meerdere antwoorden mogelijk) O Nee O Ja, trein O Ja, fiets O Ja, te voet O Ja, bromfiets / scooter O Ja, anders namelijk:… [vraag herhalen maar nu ‘na’ het gebruik van de trein]
Ziet de heenreis (reistijd en vervoerwijzen) naar de UT er normaal gesproken hetzelfde uit als de terugreis? O Ja [door naar de volgende vraag] O Nee [herhaal vraag 11, 12 en 13, pas toe op terugreis] [indien ja, dan vragen herhalen voor terugreis]
61
Vr. 15 Wat zijn de belangrijkste redenen voor de keuze van het vervoermiddel voor heen- en terugreis? (meerdere antwoorden mogelijk) Mogelijkheid tot gratis reizen met studenten OV chipkaart Week Kosten Reistijd Comfort Veiligheid Vervoermiddel nodig voor tussenliggende reizen Vervoermiddel vlak na of voor college nodig (bv. winkelbezoek ) Gezondheid Milieu overwegingen Anders, namelijk…
Andere vervoerwijzen De volgende vragen gaan over alternatieve vervoerwijzen. Vr. 21 Je hebt eerder aangegeven dat je meestal gebruik maakt van de volgende vervoerwijzen om de grootste afstand van huis naar de UT te overbruggen: Heenreis: antwoord vraag 12 Terugreis: antwoord vraag 12.2 Heb je de afgelopen maand wel eens van een ander vervoermiddel gebruikt om de grootste afstand te overbruggen? (vul dan het vervoermiddel in dat je het vaakste gebruikte) O Nee O Ja, auto (alleen reizend) O Ja, carpoolen (samen met anderen reizend in auto of personenbusje) O Ja, motor O Ja, trein O Ja, bus O Ja, bromfiets / scooter O Ja, fiets O Ja, te voet O Ja, anders namelijk:… [Vraag 22 alleen voorleggen indien bij 21 ja is ingevuld] Vr. 22: Hoe vaak maak je gebruik van deze andere vervoerwijze? O Eenmaal per week of vaker O Eens per twee à drie weken O Eens per maand of minder Selectie: antwoord vraag 12, 13a of 13b is: ‘Auto (alleen reizend)’, ‘Carpoolen (samen met anderen reizend in auto of personenbusje)’ of ‘Motor’. Vr. 23 Hoeveel kilometer rijd je gemiddeld per week met de auto of de motor van en naar de UT (als bestuurder)? Gemiddeld ongeveer … kilometer per week Vr. 24 Ik ben in het bezit van… Studenten OV chipkaart week Studenten OV chipkaart weekend Ander OV abonnement Abonnement OV-fiets Abonnement OV-fiets Fiets Auto of motor Bromfiets of scooter Je mag ook niets invullen
62
Waardering vervoer van, naar en op het UT terrein De volgende vragen gaan over de waardering van de huidige voorzieningen op het gebied van vervoer van/naar/op het UT terrein en mogelijke maatregelen. Vr. 31 Wat vind je van de volgende zaken op en rond het UT terrein? Zeer goed
Goed
Niet goed/ niet slecht
Slecht
Zeer slecht
Weet niet/ geen mening
O O O
O O O
O O O
O O O
O O O
O O O
O O O
O O O
O O O
O O O
O O O
O O O
Hoeveelheid parkeerplaatsen (auto)
O
O
O
O
O
O
Kwaliteit parkeerplaatsen (auto)
O
O
O
O
O
O
Hoeveelheid fietsenstallingen UT
O
O
O
O
O
O
Kwaliteit fietsenstallingen UT
O
O
O
O
O
O
Hoeveelheid fietsenstallingen NS station Drienerlo
O
O
O
O
O
O
Kwaliteit fietsenstallingen NS station Drienerlo
O
O
O
O
O
O
Kwaliteit van de fietspaden op het UT terrein (dit betreft de paden die los liggen van de rijbaan voor auto’s, waar fietsen is toegestaan)
O
O
O
O
O
O
Verkeersveiligheid van fietsroutes naar het UT terrein
O
O
O
O
O
O
Sociale veiligheid van fietsroutes naar het UT terrein
O
O
O
O
O
O
Verkeersveiligheid van fietsroutes op het UT terrein
O
O
O
O
O
O
Sociale veiligheid van fietsroutes op het UT terrein
O
O
O
O
O
O
Frequentie van: -buslijn 1 -buslijn 9 -buslijn 15 Aansluiting tussen treinen/bussen en: -buslijn 1 -buslijn 9 -buslijn 15
63
Vr. 32 Hoe belangrijk vind je de onderstaande voorgestelde maatregelen voor je persoonlijke situatie? Het gaat daarbij om je persoonlijke mening en in hoeverre je de maatregelen zelf zou willen gebruiken, ervan uitgaande dat de prijs geen rol speelt. Vul niet van toepassing (n.v.t.) in als jouw persoonlijke situatie zich er niet voor leent. Denk aan een lichamelijke beperking of het niet van toepassing zijn op je woonlocatie. .
Uitbreiding capaciteit fietsenstallingen op het UT terrein Aankoop UT fiets voor maximaal €150 Aanbod van eenvoudige maar robuuste fiets, zonder versnellingen. Witte fietsenplan/leenfietsen De UT stelt fietsen ter beschikking die studenten (mbv collegepas) kunnen gebruiken voor vervoer tussen campus en ITC, of andere studiegerelateerde reizen. Pendelvervoer vanaf het treinstation Hengelo rechtstreeks naar en over de campus Bus voor studenten en personeel van en naar station Hengelo Pendelvervoer vanaf het treinstation Drienerlo naar en over de campus Bus voor studenten en personeel van en naar station Enschede Drienerlo Pendelvervoer vanaf een P&R terrein bij de snelweg A1 en/of A35 Parkeren & Rijden; je kunt de auto neerzetten bij een nieuw parkeerterrein aan de afrit van de snelweg en verder reizen met pendelvervoer naar de campus Carpoolwebsite voor UT studenten en medewerkers Website die studenten en werknemers die willen carpoolen met
zeer onbelangrijk O
niet belang -rijk O
enigszins belang-rijk
Belangrijk
O
O
O
O
nvt
O
zeer belangrijk O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
64
elkaar in contact brengt (bijv. vanuit Duitsland of een plek langs de A1/A35.) Persoonsgebonden reisinformatie U ontvangt (via internet of sms) actuele en naar keuze persoonlijke reisinformatie over uw reis van of naar het werk, zoals drukte op de weg, treinverstoringen, weersverwachtingen en advies over reismogelijkheden
O
O
O
O
O
O
Vr. 33 Stel, je mag de UT een maatregel adviseren op het gebied van vervoer van, naar en op de UT terrein. Welke maatregel zou dat dan zijn? Geef daarbij aan of het om het UT terrein of het ITC gaat. (open veld) Indien je geen maatregel wilt aandragen, hoef je niets in te vullen.
Achtergrondvragen Ten slotte volgen nog enkele achtergrondvragen. Vr. 41 Wat is de postcode van je woonadres? Vul de 4 cijfers en 2 letters van de postcode in. (invulveld) Bijvoorbeeld: 1234 AB noteer je aan elkaar als 1234AB Vr. 42 Wat is je woonsituatie? O Studentenhuis O Zelfstandige kamer/woning, alleen O Zelfstandige kamer/woning, met vrienden of partner O Bij ouders/verzorgers O Anders, namelijk … Vr. 43 Ben je momenteel nog op zoek naar een ander woonadres dichter bij de UT? (bijvoorbeeld omdat je op kamers wilt wonen in Enschede) O Ja O Nee Vr. 44 Wat is je leeftijd? O Jonger dan 18 jaar O 18-19 jaar O 20-21 jaar O 22-23 jaar O 24-29 jaar O 30 jaar of ouder
65
Vr. 45 Wat is je geslacht? O Man O Vrouw Vr. 46 Waaruit bestaan je inkomsten? (meerdere antwoorden mogelijk) Basisbeurs thuiswonende student Basisbeurs uitwonende student Aanvullende beurs Lening (DUO of elders) Ouderbijdrage (bv. Collegegeld of maandelijkse bijdrage) Werk Anders, namelijk … Vr. 47: Wil je in aanmerking komen voor de prijzen die worden verloot voor het invullen van deze vragenlijst? O Ja O Nee Selectie: antwoord vr. 47 ‘Ja’’ Vr. 48 Op welk e-mailadres kunnen wij je benaderen indien je prijswinnaar bent? E-mailadres:………………………………… Alle gegevens worden vanzelfsprekend met uiterste zorgvuldigheid en vertrouwelijkheid behandeld. De persoonlijke gegevens blijven vertrouwelijk. In geen enkel geval wordt persoonlijke informatie naar derden gecommuniceerd.
Vr. 51: Heb je nog algemene opmerkingen of suggesties? (open veld)
Dit is het einde van de vragenlijst. Hartelijk dank voor het invullen! Je wordt binnenkort geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek via het UT nieuws of de UT website. Als je hebt aangegeven in aanmerking te willen komen voor de prijzen die worden verloot, ontvang je een bericht als je één van de gelukkigen bent.
66