NT00064_534
Nadere Toegang op inv. nr 534 uit het archief van de Dorpsgerechten, 1515-1813 (64)
H.J. Postema z.j.
Inleiding Dit document bevat een complete transcriptie van een deel van de dorpsgerechten Doorn. Het gaat om inventarisnummer 534: Minuten van akten van vrijwillige zaken, met aantekeningen betreffende boetstraffelijke en bestuurlijke zaken, 1696-1734.
2
Transcriptie
Compde voor den ger[echte] van Doorn Claes Evertsz Teunis Jansz als in huwel[ijck] hebben[de] Willemijntje Everts te samen voor haar selven ende nogh als Mombers ov[er] de onmundige kinderen van Hendrick Evertsz alle Erfgen[amen] van Grietje Everts ter eenre, ende Rochus van Meer wedr ende boedel[harder] van[den] voorn[oemde] Grietje Everts ter andere sijde, te kennen gevende dat de voorn[oemde] Grietje Everts op den 28 April deses Jaars 1697 deser wereld is comen te ov[er]lijden nalaten[de] tot haar wedr ende boedel[harder] den laatsten Compnt ende tot haare Erfgen[amen] de Eerste Compnten ende hebben sijl[ieden] naar rijpe examinatie vanden] staat des boedels van[den] voorn[oemde] Rochus van[den] Meer ende sijn ov[erleden] huijsvr[ouw], door intercessie van goede vrienden met den anderen geaccordeert in manieren hier naer volgende alse dat de eerste compntn als Erfgen[aam] van[den] voorn[oemde] Grietje Everts naar haar sullen nemen alle de Effecten des Boedels bij haar nagelaten breder bij Jnventaris geexpresseert behalven het gene vandien uijtgesondert voordeel hem competeren gereet gelt, ses tinnen tafelborden, des laatste Compnts most? als mede de goude haernaelt en witte rok aan Maria Roelofs van Agterbergh bij de voorn: Grietje Everts in extinctie van haar diensten besproocken waar tegens sijl[ieden] eerste Compnten aan[den] laatsten Compnt beloven te voldoen een somme van een hondert tagtigh gul[den] te betalen hondert gul[den] op Corsmis aanstaande deses Jaars 1697 ende de alsdan resteren[de] tagtigh gul[den] op Meij des aanstaanden Jaars 1698. Vorder beloven sijl[ieden] eerste Compnten den laatsten Compnte aff te houden van alle lasten des Boedels gene vandien uijtgesondert als mede van vijftigh gul[den] bij den voorn[oemde] Grietje Everts Za: aan[den] Diaconije alhier tot Doorn besproocken, dewelcke sijl[ieden] bij desen beloven op Victoris aanstaande te voldoen, ende den laatsten Compnt daar van te indemneren cost ende schadeloos te houden onder welcke lasten mede begrepen sijn de betaelden rouw bij Jnven[taris] gemelt ’t welk den laatsten Compnt heeft betaalt tot nacominge dedeser v[er]binden partijen Compnten haere parsonen ende goederen deselve onderwerpen[de] den Ed: hove van Utr[echt], ende allen anderen heeren hoven regteren ende geregten v[er]soecken[de] hier van acte die is dese aldus gedaen ende gepas[seert] voor Adriaan van Ossenbergh schout Harmen van Holten ende Pieter Bus schepenen opden 20e Augustij 1697 [handtekeningen]
Ten versoecke van Corns Willemse Hooghlander hebben wij Adriaen van Ossenb[erg] Schout Jan Gerritsz van Renswoude, ende Corns Spijckhoven Schepenen tot Doorn ons getransporteert op het Campje van Cruijsbergen, dat Gijsbert Evertsz in hure gebruijckt van[den] heere van Moersbergen groot ontrent twee mergen met weijt en rogge besaeijt den tient van welck Coorn wij naer onse beste kennisse getaxeert en geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van seventien gulden Actum den 4 Aug 1695
3
Ten versoecke van Corns Willemse Hooglander hebben wij Adriaen van Ossenb[erg] Schout Jan Gertsz van Renswoude ende Corns Spijckhoven Schepenen tot Doorn, ons getransporteert op een stuck lants groot ontrent 1½ mergen, Competerende den Heere van Moersbergen, ende bij Corns Willemse voorsz met rogge besaeijt, genaemt de Roijen, den tiend van welck Coorn wij naer onse beste kennisse getaxeert ende geestimeert hebben i gereden gelde waerdigh te wesen de somme van dartien gul[den] Jtem noch ontrent twee mergen met boeckweijt bij uts te velde gebracht den tient uijt welck coren wij mede geestimeert hebben op nege gulden ende eijntel[ijck] noch eene mergen met boeckweijt bij uts te velde gebracht ende competerende als voren sinde het hofstedeken daer Jacob Rijckse te voren op hadde gewoont, den tient van welcken boeckweijt wij mede naer onsebeste kennisse hebben gewaerdeert in gereden gelde waerdigh te wesen de soe van seven gul[den] Actum datum uts
Ten v[er]soecke van Corns Willemsz Hooghlander hebben wij Adriaen van Ossenbergh Schout Jacob Jansz Doncelaer, ende Corns Spijckhoven Schepenen tot Doorn, ons getransporteert op het Campje van Cruijsbergen dat Gijsbert Evertsz in hure gebruijckt van[den] heere van Moersbergen groot ontr[ent] twee mergen met boeckweijt besaeijt, den thient van welck koorn wij nae onse beste kennisse getaxeert ende geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te sijn de some van seventien gulden actum den 16e Aug 1696
Ten v[er]soecke van Corns Willemsz Hooghlander hebben wij Adriaen van Ossenbergh Schout Jacob Janse Doncelaer ende Corns Spijckhoven Schepenen tot Doorn, ons getransporteert op een stuck lants groot drie mergen Competerende den heere van Moersbergen, ende bij Corns Willemse voorsz met boeckweijt besaeijt genaemt de Loijen den tiend van welck Coorn wij naer onse beste kennisse getaxeert ende geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van vijff ende twintigh gulden, Jtem noch eene mergen met boeckweijt n rogh bij uts te velde gebracht ende competerende als voren sijnde het hofstedeken daer Jacob Rijcxe te voren op hadde gewoont den tient van welcken boeckweijt ende rogh, wij mede naer onse beste kenisse hebben gewaerdeert in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van Ses gulden Actum den 16e Augustij 1696 Compareerde voor den Geregte van Dorn Jannigje de With wed e wijlen Arien Gijsbertsz van Schaijck haer overleden man, als moeder en gewesene bloetmomberse over Annetie van Schaijck haer dochter bij gemelte Arien Gijsbertse zalr in echte verweckt, mitsgaders deselve Annetie Arisz van Schaijck als tegenwoordig (soo sijl[ieden] Compntn respe vrclaerden) meerder jaerig geworden sijnde, en bekenden in haare respective qualite Mees Petersz van Nuije oom en gewesene medevoogt van de voornde Annetie Arrisz van Schaijck wegens zijne oorsz voltrocken momberschap bij desen te bedancken, den selven daer van te ontslaen en in allen desen te quiteren sonder enige de minste actie of pretensie dies aengaende op hem te behouden: verclaerende vorders gemelte Annetie Arisz bij het passeren deser op heden ter presentie van naerbenoemde subst Schout en Schepenen deses geregts ontfangen te hebben uijt handen van den voorsz haeren oom Mees Petersz van Nuije de somme van 225-0- Capitaels met den onbetaelde 4
interess van dien na advenant des tijts daer op v[er]lopen in volle betaling en aflossing van d helfte van seeckere obligatie tot sijn laste spreeckende in dato den 7 septemb[er] 1670 int geheel ter somme van 450-0- Capitaels, bij haer voorsz moeder Jannegie de With ten behoeve van haer voor den helfte, en haer broeder Gijsbert Arisz van Schaijck voor d’andre helft onder andere goederen overgewesen en gecedeert tot voldoening van hun vaders goet breder uijtwijsens de acte van uijtcoop in dato en 6 meij 1675, welcke voorsz andere helfte aen denselven Gijsbert Arisz mede voldaen is blijckens desselfs quitantie in dato den 9 nov 1694 onder de voorsz uijtcoop staende en alhier vertoont ende gelesen edoch verclaerden de comparanten gemelte originele obligatie te werden vermist, en tot als noch niet gevonden te sijn, en dien volgende door het passeren deser gerichtelijcke quitantie deselve obligatie te houden voor doot nul, crachteloos en van geender weerde, v[er]souckende de voorsz compntn van al tgene voorsz is acte welcke is dese. aldus gedaen en gepasseert van Jan van Dam substituijt in desen van Adriaen van Ossenberg Schout, en Jacob Petersz, ende Pieter Bus Schepenen opden 31 Augustij 1696 [handtekeningen] den 20e Aug. 1696 Compde d’wel Ed: Geb[oren] Heer Willem Gijsbert Josephus Egmond van der Nijburgh heere tot Weerdestein ende v[er]claarde hij heer Compnt te constitueren en maghtigh te maeken sulckx doende in crachte deses Anthoni van Goudoever nots en procur[eur] woonende tot Amersfoort, specialijck omme uijtte naam en van wegen hem compnt te vercopen het naebenoemde Erff, ende daer op Coopcedulle op te rechten, ende t selve gedaan sijnde vervolgens te compareren voor d’E: schout ende Gerechte van Woudenbergh en aldaar aan de copers te cederen transporteren op te dragen en over te geven, aan ende ten behoeve van de resp e Cooper ofte Coopers ende haare Erffgen[amen] seecker Erff ende goed genaamt Davelaar, met de huijsinge, bergen en vorder getimmer daar op ende plantagie daaromme staande, groot ontrent dartigh mergen edogh soo groot ende kleijn t selve Erff in sijn bepalinge onder de voorsz Gerechte van Woudenbergh leggende is, sijnde ’t voorsz Erff vrij van eenige lasten off plechten, uijtgesondert ’s heeren ongelden, buijrlasten en slaperdijcx gelt en met eene te bekennen dat hij heer Compnt van de totale cooppenningen ten vollen is v[er]genoegt, voldaan en betaalt, beloovende hij heer Compnt van waarde te houden en doen hoden t geene bij hem geconstitueerde deser aangaande sal worden gedaan ende v[er]richt Compde voor den Gerechte van Doorn Jannigje de With Eerst Weduwe van Arien Gijsbertse van Schaick ende naderhand van Rutger van Velpe ter eenre ende Anneke van Schaik ende Gijsbert van Schaick kinderen en Erfgen[amen] vanden voorn[oemde] Arien Gijsbertsz van Schaick verwekt bij de Eerste Compnte, ter andere sijde te kennen gevende dat den voorn Arien Gijsbertse van Schaik in den Jare 1673 comente de overlijden nalatende tot sijn wede ende boedel[harster] de eerste Compnte ende tot sijne kinderen en universele erffgen[amen] de laatste compnten van haar voorn[oemde] moeder begerende bewijs van haarl[ieder] Vader za: besterff, soo sijn sijlieden naar examinatie vande nalatenschap van haar voorsz vader met den anderen in minne en vriendschap overkomen, alse dat Anneke van Schaik voor en in voldo e van haar voorsz vaders besterff van nu af aan sal hebben genieten en besitten seeckere 5
huijsinge ende erve staande ende gelegen in desen geregte soo en in dier voegen als het selve jegewoordigh bij de eerste Compnte bewoond word, mette winckel, winckelwaren, jmboedel, huijsraad ende voorts al het gene inde voorsz huijsinge is, Jtem dat Gijsbert van Schaik in extinctie alsvoren mede van nu af aan sal hebben en genieten twee huijsjes staande mede onder desen geregte partijen bekent mette inschulden tot dato deses ten goede sijnde, waarmede sijlieden bekennen door handen van haarl[ieden] voorn[oemde] Moeder van haar Vaders goed geheel en al voldaan ende betaalt te sijn sonder dienaangaande eenige actie op de eerste Compnte te pretenderen, met vertigt, renunciatie bij desen ten behoeve van[den] anderen als nae rechten, daer toe verbindende haere personen ende goederen deselve onderwerpende den Ed: hove ende gerechte van Utrecht ende allen anderen heeren hoven, regten ende gerechten Aldus gepasseert ten overstaan van Adriaan van Ossenbergh Schout Harmen van Holten ende Reijer Arrisz van Dijck schepenen op den 22e Decemb 1696 [handtekeningen]
Ten versoecke van Cornelis van Holten hebben wij Adriaen van Ossenberch Schout, Cornelis Spijchhoven ende Reijer van Dijck Schepenen tot Doorn ons getransporteert op het Campje van Cruijsbergen, dat Gijsbert Evertsz in hure gebruijckt, vanden heere van Moersbergen groot ontrent twee mergen met boeckweijt besaeijt den Thiend uijt welck Corn wij nae onse beste kennisse getaxeert ende geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te sijn de somme van negentien gulden Actum den 18e Augustij 1697
Ten v[er]soecke van Corns van Holten hebben wij Adriaen van Ossenberch Schout, Corns Spijckhoven ende Reijer van Dijck Schepen[en] tot Doorn ons getransporteert op een stuck lants groot drie mergen Competerende den heere van Moersbergen ende bij Corns Willemsz Hooghlander met rogh besaeijt genaemt de Loijen den tiend van welck Coorn wij naer onse beste kennisse getaxeert ende geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van vijf ende twintigh gulden, Jtem noch een halff mergen rogh en een halff mergen boeckwijt bij uts te velde gebracht ende competerende als voren sijnde het hofstedeken daer Jacob Rijcxe te voren op hadde gewoont den tiend van welcken rogh en boeckweijt wij mede naer onse beste kennisse hebben gewaerdeert in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van seven gulden actum den 18e Augustij 1697 Compde voor den ger[echte] van Doorn Sr Adriaan van Ossenbergh Schout alhier ende v[er]klaarde bij desen te constitueren ende magtigh te maecken Christoffel Paludanus Procur[eur] voor den Ed: ger[echte] der stad Wijk general[ijck] in omnibus ad lites in communia forma, belovende de rato onder v[er]band als nae regten v[er]soeckende hier van acte, die is dese Aldus gepas[seert] voor Jan van Dam subst in desen van Adriaen van Ossenberch schout harmen van Holten en Pieter Bus Schepenen opden 30e aug: 1697
Ten v[er]soecke van Cornelis Willemsz Hooghlander hebben wij Hendrick Thomasz van Waveren, subst in desen van Adriaen v[an] Ossenberch schout, Harmen van 6
Holten, en Jasper Tonisz schepenen tot Doorn ons getransporteert op het Campie van Cruijsbergen, dat Gijsbert Evertsz in hure gebruijckt van[den] huijse Moersbergen groot ontrent twee mergen met boeckweijt besaeijt den tiend uijt welcke coorn wij nae onse beste kennisse getaxeert ende geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te sijn de somme van twintigh gulden, Actum den 21 Julij 1699 Ten v[er]soecke van Corns Willemse Hooghlander hebben wij Hend: Thomasz van Waveren subst in desen van Adriaen van Ossenberch schout, Harmen v[an] Holten, ende Jasper Tonisz schepenen tot Doorn ons getransporteert op een stuck lants groot drie mergen competeren[de] den heere van Moersbergen za r, ende bij Corns Willemsz voorsz met rogh besaijt genaemt de Loijen, den tien van welck coorn wij nae onse beste kennisse getaxeert en geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van ses en dertigh gulden Jtem noch een halff mergen boeckweijt bij uts te velt gebragt ende compterende als voren, sijn[de] t hofstedeken daer Jacob Rijxen te voren heeft op gewoont den tiend van welcken boeckweijt wij mede naer onse beste kennisse hebben gewaerdeert in gereden gelde waerdigh te weten de some van vier gul[den] act[um] den 21 Julij 1699
Ten v[er]soecke van Cornelis Pietersz Lodder hebben wij Adriaen van Ossenberch Schout, Reijer van Dijck, ende Jacobus Teunisz Schepenen tot Doorn ons getransporteert op het Campie van Cruijsbergen, dat Gijsbert Evertsz in hure geb[ruijckt] van[den] huijsse Moersbergen grood ontrent twee mergen met boeckweijt besaet den Thient uijt welck Coorn wij nae onse beste kennisse getaxeert ende geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te sijn de somme van sestien gulden actum den 14e Augustij 1698
Ten v[er]soecke van Corns Pietersz Lodder hebben wij Adriaen van Ossenberch Schout Reijer van Dijck ende Jacobs Teunisz Schepenen tot Doorn ons getransporteert op een stuck lants groot drie mergen Competerende Den Heere van Moersbergen ende bij Corns Willemsz Hooglander met boeckweijt besaet genaemt de Loijen den tient van welck Coorn wij naer onse beste kennisse getaxeert ende geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van negentien gul[den], Jtem nogh een halff mergen rogh en een halff mergen boeckweijtbij uts te velde gebracht ende competeren[de] als voren, sijnde het hofstedeken waer Jacob Rijcxe te voren op hadde gewoont den tiendt van welcken rogh en boeckweijt wij mede naer onse beste kennisse hebben gewaerdeert in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van ses gul[den] actum den 14 aug: 1698
Ten versoecke van Adriaen van Ossenbergh Schout tot Doorn hebben wij Hendrick Thomasz van Waveren subst in desen van[den] voorn[oemde] schout Cornelis Willemsen Hooghlander, ende Reijer van Dijck Schepenen tot Doorn voornt ons getransporteert op het campie van Cruijsbergen dat Gijsbert Evertsz in hure gebruikt vanden Huijse Moersbergen groot ontrent twee mergen met boeckweij besaeijt den tiend uijt welck coorn wij naer onse beste kennisse getaxeert ende geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te sijn de somme van twintigh gulden actum den 13e Augustij 1700 7
Ten versoecke van Adriaen van Ossenb[erg] Schout tot Doorn hebben wij Hendrick Thomasz van Waveren subst in desen van[den] voorn[oemde] Schout, Cornelis Willemsen Hooghlander ende reijer van Dijck schepenen tot Doorn ons getransporteert op een stuck lants groot drie mergen competerende den heere van Moersbergen zar ende bij Cornelis Willemsen voorsz: met boeckweijt besaeijt genaempt de Loijen den tiend van welck Coorn wij nae onse best kennisse getaxt en geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te wesen de some van dertigh gul[den] Jtem nogh een halff mer[gen] rogh bij uts te velde gebraht ende competerende als voren sijnde ’t hofstedeken daer Jacob Rijcxen te voren heeft op gewoont den tiendt van welcken rogh wij mede naer onse beste kennisse hebben gewaerdt in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van vier gl, actum datum uts
[los briefje: Memori vant huijsgelt twelck betaelt moet worden van Aert Robbertsz za: om transport te doen het erve is v[er]coft ende het huijs teenemael bijde fransche onder voet geworpen De som op de setcedulle die onder u sijn soo veel dat het huijsgelt Ende wilt dat den ontfangen ende den transporten doen alsoo ick noch niet sien can of setcedulle also die nog gepackt staen]
Ten versoecke van Gerrit Cornelisz Stultingh hebben wij Hendrick Thomasz van Waveren subst in desen van Adriaen van Ossenbergh schout, Jacob Petersz ende Jan Aertsz schepenen tot Doorn ons getransporteert op het Campie van Cruijsbergen dat Gijsbert Evertsz in hure geb[ruijckt] van[den] huijs Moersbergen met boeckweijt besaeijt, den thiend uijt welck coorn wij naer onse beste kennisse getax t ende geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te sijn de somme van elff gulden Actum den 11e Augustij 1701
Ten versoecke van Gerrit Cornsz Stulingh hebben wij Hend: Thomasz van Waveren subst in desen van Adriaen van Ossenb[erg] Schout Jacob Petersz, ende Jan Aertsz schepenen tot Doorn, ons getransporteerd op een stuck lants groot drie mergen Competerende den Here van Moersbergen zar ende bij Cornelis Willemsz met rogge besaeijt genaemt de Loijen, den thiend van welcke coorn wij nae nse beste kennisse getaxt en geestimert hebben in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van 1610-0, Jtem nogh een halff mergen boeckweijt en rogh bij uts te veld gebraght, ende competeren[de] als voren, sijnde ’t Hofstedeken daer Jacob Rijxen te voren heeft op gewoont den thiend van Welcke rogh, en beockweijd wij mede naer onse beste kennsse hebben gewaerdeert in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van twee gulden, Actum Datum uts [handtekeningen]
Wij Adriaen van Ossenberch Schout, Jan van Spijckhorst, ende Jacob Petersz schepenen tot Doorn gelegen inde Provintie van Utrecht, doen kondt dat voor ons gekomen, ende erschenen is, de wel Ed geb. Joe Anna Vosch, wed. van d’heer Dautel, van Heussen, onse inwoondersse geadsisteert met de wel Ed Heer 8
Jorephaes Vosch, haeren vaeder ende verklaerde sij Compte te constitueren ende machtih te maecken bij deesen d heer Johan Andreas Becker notaris s hooffs van Utrecht, omme uijt haer Compntes naeme ende van haerent weegen uijt handen van …… t eijschen, t innen, ende t ontfangen, de somme van …. ofte soo veel meerder ofte minder als ten behouve van haer Compnte door den heeren Weesmeesteren der Stadt ……, overgemaeckt is, ter saecke van d Erffenisse op haer Compte gedevolveert door t overlijden van Joe Margareta Claessen, weduwe van d heer Barent Elebout haere grootmoeder za:, opde kust van Cormandel op Negapatman overleeden de penn[ingen] t ontfangen, ende daer van behoorlijcke quitantie te paseren ende vorders generalijck dienaengaende alles te doen t geene de Compte selffs present sijnde, soude konnen, ofte moogen doen, belovende voor goet vast, ende van waerde te houden, ende doen houden het geene bij den geconstitueerde, uijt krachte deeses sal worden gedaen, ende verricht ondert verbant, ende submissie als nae rechten in kennisse der waerheijt &c Actum Doorn den 2e November 1701 [handtekeningen]
Wij Adriaen van Ossenberg Schout, Jan van Spijckhorst, ende Jacob Petersz schepenen tot Doorn gelegen inde Provintievan Utrecht, Doen kondt dat voor ons gecompareert ende erschenen is de wel Ed Heer Jorrephaes Vosch inwoonder alhier ende verklaerden hij heere compnt te constitueren ende machtigh te maecken bij deesen Hr Johan Andreas Becker notaris s hooffs van Utrecht, omme uijt sijn heere compnts naeme, ende van sijnent weegen uijt handen van ….. t eijschen t innen, ende t ontfangen, de somme van ….. oftre soo veel meerder off minder als ten behouve van den hre Compnt door d heeren Weesmren der Stadt Batavia in Oostindien overgemaeckt is ter saecke van d Erffenisse, hem Compnt gemaeckt bij de testamentaire dispositie van Joe Catharina Vosch weduwe Berenbergh des Compnts dochter za: op Batavia overleeden, de penn t ontfangen, ende daer van behoorlijcke quitantie te passeeren, ende vorders generalijck dienaengaende alles te doen t geene den heere Compnt selffs present sijnde, soude konnen ofte moogen doen: belovende voor goet vast, ende van waerde te sullen houden, ende doen houden het geene bij den geconstitueerden uijt krachte deeses sal worden gedaen, ende verricht, ondert verbant ende submissie als nae rechten, onvermindert nochtans, ende sonder prejuditie vandes Compnts recht, jn cas bevonden mochte worden dat hij in requardt van de legitime portie door sijne oornde dochter was gegraveert in kennisse der waerheijt hebben wij deesen &c Actum Doorn den 2 e November 1701 [handtekeningen]
Wij Adriaen van Ossenberch Schout, Jan van Spijckhorst, ende Jacob Petersz schepenen tot Doorn gelegen inde Provintie van Utrechtdoen kondt dat voor ons gecompareert, ende erschenen sijn, de wel Ed Heer Jorephaes Vosch, ende Jo e Anna Vosch, wed van d heer Daniel van Heussen desselffs dochter beijde onse inwoonders, ende exhibeerden seeckere missive geschreven bij dheer Balthasar Vosch, soone vanden Eersten Compnt, ende broeder vande tweede Compnte gedateert Cabo d goede Hoop den 6e febrij 1701 Luijdende als volght mijn heer ende neeff JA. Becker, sooder eenigh gelt overgekomen is not Indien aen Vaeder gelieft 9
die voor mijn reeckeningh te besorgen dat ick die bekoornen ende ontfanghe wt mijn naem met de naeste occasie stuijr ick over soodaenige procurae, ende qualificatie als daer toe noodigh is offer ijmant was dewelcke mij sochten, te prevenieren sult mijn verobligeren te blijven Ued On Dinaer ende was onderteijckent D.V.Vosch, verklaerende sij Compten deselve geschreven te sijn bij haeren voornden soon ende broeder respe, versoeckende derhalven dat de voornde originele missive an deesen geannexeert magh worden met het Cachet van onsen secretaris, twelck geschiet is, ende dat hier van acte magh worden gelevert aen Johan Andreas Becker notaris s hooffs van Utrecht aen dewelcke deselve missive is geschreven, om sich der van te konnen bedienen, daer ende sulcks des behooren sal in kennisse der waerheijt hebben wij deesen &c Actum Doorn den 2e November 1701 De Collaterale Erfgen[amen] van Jannigje van Ommeren wed e Theunis Willemsz hebben aengebraght bij de selve naegelaeten te sijn het recht vanden XX penning subject Eerstelijck een acker landt bouland groot twee m[er]gen en een half hondt, waerop .. Holl een capitael van drie honderd gulden gevestight heeft Jtem een ackertje van vier hondt lant beneden gelegen onder Cooten Jtem de helfte van twee mergen onder Cooten, belast met een capitael van 207-10-0 ten behoeve van[den] kinderen van Derk Aldus bij mij als een mede erfgen[aem] ten comptoire der XX en veertigste penning aengebracht desen 26e feb: 1701 Ijan Aersen vanden Nijendijck
Dat voor ons quam inden gerechte, de Heer mr Jacob Godin, Schepen ende Raedt der Stadt Vere in Zeeland voor sijn selven, mitsgaders als speciale gemachtichde van sijn Ed: swager de Heer Adriaen Vereest eerste Regerende Burgemeester der voorsz Stadt Vere, als in huwelijck hebbende vrouwe Margarieta Maria Godin, oock voor hem selven, alsmede in qualiteijt als voocht over Joffre Wijnanda Godin, ende noch dn selven heer Burgemeester Vereest als gemachtichde van den wel Ed: Heer Jacob Godin, heer van Maersenbroeck Boelesteijn etc sijn mede voocht van gemelte Joffre Wijnanda Godin, als bij procuratie op den 28 e Julij 1699 voor Rombout van Vechoven, Notaris, ende seeckere getuijgen binnen de Stadt Utrecht gepasseert, jnhoudende de selve onder anderen de macht van substitutie, Alsoock den voornoemden heer Vereest nevens gemelde heere van Boelesteijn tot de vercopingh vande naevolgende goederen mede soob ij de Ed: achtb[are] Magistraeth der voorsz Stadt Vere als (voor soo veell des nooth sij) bij de Ed: Mog: Heeren Staten van Zeeland special[ijck] geauthoriseert, te samen met ende neffens den voorsz heere Compt nagelatene kinderen vande Heer Louis Godin, ende Vrouwe Anna Maria Schuijll van Walhoorn, gewesene echteluijden, als oock universele erffgenamen van wijen de heer Wijnand Schuijll van Walhoorn de Jonge in sijn Ed ts leven Canonick ten Dom Tutrecht haerlieder overleden oom, volgens procuratie opdn 19e Augustij Seventien hondert voor Pieter Hekelbeke Notaris ende seeckere getuijgen binnen de voorsz Stadt Vere in Zeland gepasseert, alhier verthoont, ende in onsen registre geregistreert, Ende verclaerde in dier qualite ende in crachte vande voorsz procuratie Te Cederen, transporteren, ende in vollen eijgendom over te even, aen en[de] ten behoeve van Arris Jansz wonende opt Sandt onder desen Gerechte van Doorn, seeckere huijsinge en hoffstede van outs genaempt Vossesteijn, met voorburgh, 10
Stallinge, Coets en duijvenhuijs, Jtem boere huijsinge, bergen, schaapsschuijr, met sijne laenen, ende bosschen, en vorder geimmer, bepotinge ende beplantinge, Jnsgelijcx Bouw ende Weijlanden, Boomgaert, ende hoff aenden anderen, tsamen groot als bij de caerte daer van sijnde negen en vijftich mergen vijff hondert negen en veertich roeden, met twee woningen daer op staende alle gelegen onder desen gerechte van Doorn voorsz aen off ter zijden de wech tusschen Driebergen en desen Gerechte, met een Laen streckende tot aen den Heeren anders genaempt den Arnhemse wech, wesende vrij allodiaell goet uijtgesondert dat daer aen off onder begrepen is twee mergen Leengoets van[den] huijse van Hindersteijn in Nederlangbroeck te Leen gehouden wordende, Edoch soo groot ende kleijn als alle de voorstaende landerijen met sijne appendentien ende dependentien vandien sijn leggende te stoten met de voet, en sulcx soo en in dier voegen als de gemelde inderen ende erffgename vande heer Louis Godin, en vrouwe Anna Maria Schuijll van Walhoorn gewesene echteluijden de selve gepossideert hebben, ende voorts met de gerechtcheden ende sarvituten tam active quam passive daer toe van outs specterende, ende op sodanige lasten van s’heeren ongelden, schattingen ende lantkosten alsmede den thient als bueren, boven ende beneden, daer uijt gaende, niet uijtgesondert, alles jngevolge vanden Coopcedulle daer van op den 8e Decemb[er] 1699 voorden voorn[oemde] Nots Vechoven ende seeckere getuijgen gepasseert, Ende den Heere comparanten in qualite als voren, ende in crachte vanden voorsz procura[tie] renunchieerde ende verteech vande selve gecedeerde goederen ende van alle actie, recht, ende toeseggen hij Heere Compt ende zijne principalen daer aen hadden, ende van alle brieven ende bescheijden daer van roerende ende spreeckende, Belovende t’voorsz getransporteerde te vrijen, ende waren als erffcoop recht is nae costuijme vanden lande van Utrecht, Bekennende hij Heere Comparant dat de Cooppenningen vandien ten vollen voldaen ende betaelt sijn, Sonder arch, & Actum Doorn den 20e Augustij 1700 pnt den schout Jan van Spijckhorst, ende Corns Willemsz Hoogh[lander] Schepen[en] [handtekeningen]
Ten versoecke van Cornelis Willemsz Hooglander hebben wij Jan van Dam subt in desen van Adriaen van Ossenbergh schout, Jacob Petersz ende Jan Aertsz schepenen tot Doorn ons getransporteert op het Campie van Cruijsbergen dat Gijsbert Evertsz in hure gebruijckt vanden huise Moersbergen groot ontrent twee mergen, met boeckweijd, besaijd, den thiendt uijt welck coorn wij naer onse beste kennisse getaxt ende geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te sijn de somme van achtien gul[den] Actum den 14e Augustij 1702
Ten versoecke van Corns Willemse Hooghlander hebben wij Jan van Dam subst in desen van Adriaen van Ossenbergh schout, Jacob Petersz ende Jan Aertsz schepenen tot Doorn, ons getransporteert op een stuck lants groot drie mergen competerende den here van Moersbergen zar ende bij voorn[oemde] Corns Willemse met boeckweijd besaeijd genaemt de Loijen, den thiend van welcke coorn wij nae onse beste kennisse getaxten geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van vijff en twintigh gulden. Jtem noch een halff mergen boeckweijt, en een halff mergen rogh bij uts te velde gebracht, ende competeren[de] als voren, sijnde ’t hofstedeken daer Jacob Rijxen te voren heeft op gewoont den thiend van welcken boeckweijt en rogh wij mede naer onse beste kennisse hebben 11
gewaerdt in gereden gelde waerdigh te wesen de some van vijff guldens Actum Datum uts [handtekeningen]
Dat voor ons quam inden Gerechte d Hog Ed Wel geb Heer Dubslaff van Eickstedt Heere van Harrentijn &c ende verklaerden hij heere Comnt te cederen, transporteren ende over te geeven aen ende ten behouve van d heer en mr Johan van Cleeff Advocaet voor den Ed Hove van Utrecht, desselffs Erffgenaemen ende naekomelingen, seecker stuck buntvelt, groot onttent ses a sven morgen, edoch soo groot ende kleijn deselve gelegen leijt onder deesen gerechte belent ten noortoosten de wijngaert, ende ten suijtwesten …. sijnde Erffpachtgoetvan het Huijs tot Doorn opde last van een Canon van thien gul[den] jaerlijcks, ende hij compnt renuntieerde daer van ende van alle actie, recht, ende toeseggens hem daer aen eenighsints competerende, ende van alle bescheijden daer van roerende en spreeckende belovende het selve te sullen vrijden, ende waren als recht is, op de laste vande voorsz Canon ende vorder niet, ende bekennende vande totaele kooppenn[ingen] van dien voldaen ende betaelt te sijn alles sonder arch &c Aldus gedaen en gepass t voor Adriaen van Ossenb[erg] schout, Jan van Spijckhorst ende Reijer van Dijck schepenen tot Doorn op den 1e Septemb[er] 1702 [handtekeningen]
Ten versoecke van Cornelis Willemsz Hooglander hebben wij Hend: Thomasz van Waveren subt in desen van Adriaen van Ossenbergh schout, Reijer van Dijck, ende Jan Aertsz van Leersum, schepenen tot Doorn ons getransporteert op het Campie van Cruijsbergen dat Gijsbert Evertsz in hure geb[ruijckt] van[den] huise Moersbergen groot ontrent twee mergen, met boeckweijt, besaeijd, den thiendt uijt welck coorn wij naer onse beste kennisse getaxt ende geestimt hebben in gereden gelde weerdigh te sijn de somme van veertien gulden Actum den 5 e Augustij 1703
Ten versoecke van Cornelis Willemse Hooghlander hebben wij Hendrick Thomasz van Waveren subst in desen van Adriaen van Ossenbergh schout, Reijer van Dijck ende Jan Aertsz van Leersum schepenen tot Doorn, ons getransporteert op een stuck lants groot drie mergen competerende den here van Moersbergen za r ende bij voorn[oemde] Corns Willemse met rogge besaeijd genaemt de Loijen, den thiend van welck coorn wij naer onse beste kennisse getaxt en geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van twee en twintigh gul[den] Jtem noch een halff mergen rogge, noch een halve mergen oock met rogge besaeijd bij uts te velde gebracht, ende competeren[de] als voren, sijnde ’t hofstedeken daer Jacob Rijxen te voren heeft gewoont den thiend van welcken rogge wij mede naer onse beste kennisse hebben gewaerdt in gereden gelde waerdigh te wesen de some van ses gulden Act: datum uts [handtekeningen]
12
Ten versoecke van Cornelis Willemsz Hooglander hebben wij Hendrick Thomasz van Waveren subt in desen van Adriaen van Ossenbergh schout, Reijer van Dijck, ende Jan Aertsz van Leersum, schepenen tot Doorn ons getransporteert op het Campie van Cruijsbergen dat Gijsbert Evertsz in hure gebruijckt vanden huise Moersbergen groot ontrent twee mergen, met boeckweijt besaeijt, den tiendt uijt welck coorn wij nae onse beste kennisse getaxt en geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te sijn de somme van veertien gulden, Actum den 19e Augustij 1704
Ten versoecke van Cornelis Willemse Hooghlander hebben wij Hend: Thomasz van Waveren, subst in desen van Adriaen van Ossenbergh schout, Reijer van Dijck ende Jan Aertsz van Leersum schepenen tot Doorn, ons getransporteert op een stuck lants groot drie mergen, competerende den here van Moersbergen za r ende bij voorn[oemde] Corns Willemse met boeckweijt besaeijt genaemt de Loijen den thient van welck coorn wij naer onse beste kennisse getaxt en geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van twintig gulden Jtem noch twee halve mergen jnsgel[ijcks] met boeckweijt besaeijt bij uts te velde gebracht, ende competeren[de] als voren, den tiend van welck coorn wij mede naer onse beste kennisse hebben getaxt in gereden gelde waerdigh te sijn de soe van ses gul[den] Actum datum uts [handtekeningen]
Ten versoecke van Cornelis Willemsz Hooglander hebben wij Jan van Dam subt in desen van Adriaen van Ossenbergh schout, Jan Aertsz van Hoevelock, ende Teunis Jansz Westenengh schepenen tot Doorn ons getransporteert op het Campie van Cruijsbergen dat Gijsbert Evertsz in huere gebruijckt vanden huijse Moersbergen, groot ontrent twee mergen, met boeckweijt besaeijt, den tiendt uijt welck coorn wij nae onse beste kennisse getaxt ende geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te sijn de somme van dertien gulden Actum den 15e Aug: 1705
Ten versoecke van Cornelis Willemse Hooghlander hebben wij Jan van Dam subst in desen van Adriaen van Ossenbergh schout, Jan Aertsz van Hoevelock en Teunis Jansz Westenengh schepenen tot Doorn, ons getransporteert op een stuck lants groot drie mergen competerende den here van Moersbergen za r ende bij voorn[oemde] Cornelis Willemse met rogge besaeijt genaemt de Loijen, den thient van welcke coorn wij naer onse beste kennisse getaxt en geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van twee en twintigh gul[den] Jtem noch twee halve mergens ten dele rogge en boeckweijt besaeijt, bij uts te velde gebracht, ende competerende als voren, den tient van welck coorn wij mede naer onse beste kennisse hebben getaxt in gereden gelde waerdigh te zijn de somme van seven gul[den] Actum datum uts [handtekeningen]
Wij Fredrick Willem van Diest Baron vant Hamb, Heere van Winnekendonk, Tisinga etc van Gods genade Domproost ende Archidiacon ten Dom t’Utrecht &&c. Hebben 13
v[er]mits t’overlijden van Hendrick Thomasz van Waveren, in sijn leven Gerechtsbode, Doodgraver, en schutmr tot Doorn, indesselfs plaetse bij provisie voorden tijdt van een Jaer tot gerechtsbode, doodgraver, en schutter, gecommitteert, en aengestelt, gelijck wij bij desen committeren en aenstellen Hans Hendrick van Meer, omme t’voorsz Gerechtsbode, Doodgrave, en schutterampt den voorsz tijdt wel ende getrouwelijck waertenemen, ende hem in alles te reguleren volgens d’ordre ende wetten der Provintie van Utrecht mts den voorsz: Hans Hendrick van Meer den gewoonlijcken Eed doe, Ordonneren wij den schout ende Gerechte van Doorn, mitsgrs allen anderen die t’soude mogen aengaen den voorsz Hans Hendrick voor gerechtsbode, Doodgraver en schutmr t’erkennen, in teken der waerheijt hebben wij dese commissie met on hand onderteijckent met segel bekrachtigen laeten actum Cleve den 3 april 1706
Ten versoecke van Jacobus Roelofsz hebben wij Hans Hendrik van Meer subt in desen van Adriaen van Ossenbergh schout, Cornelis Willemsz Hooglander, en Reijer van Dijck, schepenen tot Doorn, ons getransporteert op het Campie van Cruijsbergen dat Gijsbert Evertsz in hure geb[ruijckt] vanden huijse Moersbergen, groot ontrent twee mergen, met boeckweijt, besaeijt, den tient uijt welck coorn wij nae onse beste kennisse getaxt ende geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te sijn, de somme van sestien gulden Actum den 1e Augustij 1706
Ten versoecke van Jacobus Roelofsz hebben wij Hans Hendrick van Meer, subst in desen van Adriaen van Ossenbergh, schout Cornelis Willemsz Hooglander en Reijer van Dijck schepenen tot Doorn ons getransporteert op een stuck lants groot ontrent drie mergen competerende den here van Moersbergen zar ende bij voorn[oemde] Cornelis Willemse met boeckweijt besaeijt, genaemt de Loijen, den tiend van welck coorn wij naer onse beste kennisse getaxt en geestimeert hebben in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van achtien gulden, Jtem noch twee halve mergens ten dele met rogge en boeckweijt besaeijt bij uts te velde gebracht, ende competerende als voren, den tient van welck coorn wij mede naer onse beste kennisse hebben getaxt in gereden gelde waerdigh te sijn de some van ses gulden Actum datum uts [handtekeningen] Compe &c Den Hoogh Welgeb Heer Fredrick Willem van Diest, Ridder, vrijheer vant Hamb, Heer van Winnekendonk Doorn, Tiessinga &&c Domproost T’utrecht &c ende v[er]claerde sijn Hoogh welgeb v[er]huurt te hebben aen Jacob Lammertsz vander Voort, en Neeltie Cool echtelieden, die alhier ede compareerden, ende in hure bekennen aen te nemen seeckere huijsinge, ende erve, met den Wind Coornmolen, staende onder desen gerechte tot nogh toe geb[ruijckt] wordende bij Jasper Toniasz, ende dat voorden tijdt van twaelf achter een volgende Jaren dogh behoud sijn Hoogh Welgeb, alsmede den huerders haer optie om met de ses Jaren uijt de vordere hure te scheijden, of niet, waer van het eerste Jaer sijn aenvangh nemen sal met begin van meij des aenstaenden Jaers van 1707 of soo haest de voorgaen[de] huer expireert ende dat Jaerlijx ende ieder Jaer voorde somme van een hondert vijf en sestigh car[olus] gul[den] tot xx stuijvers ’t stuck vrij gelt boven vier paer jonge 14
hoenders, en hondert hoender eijeren sulx dat het enckeld en dubbelt huijsgelt met het haertstedegelt blijft tot laste vande huerders de voorsz huerpenn[ingen] te betalen t’elckens alle half Jaer promptel[ijck] voor uijt in plaetse van borge te stellen, op pene vande vordere hure v[er]vallen te sijn, voorts v[er]claerden de huerders aengenomen te hebben de voorn[oemde] coornmolen behoorlijck te repareren ende binnen het eerste Jaer in goeden staet te setten, oock aldus geduerende sijn huerjaren, te onderhouden ende bij expiratie vandeselve aldus te leveren edogh dat den Heere [ver]huerder aende selve het nodige eijken houdt tot de Cap sal aenwijsen laten, ende dat tot deselfs heer verhuijrders laste blijft den stender, den Asch den steenbalck ende het Cruijswerk [….] neffens de molestenen te v[er]nieuwen indien de Jegenwoordige heel comen te v[er]gaen ende sullen de twee laetste compnten daer voor in het eerste Jaer corten de geregte helfte vande pacht, alsmede in het twede Jaer gelijcke helfte sonder meer te weten t’elckens het laetste half Jaer, sonder daer naer voor eenige reparatie eenige cortinge te mogen pretenderen soo die oock mogten wesen, den huijsinge sal de huerders gelevert worden behoorlijck dack, en glasdigt, ende sal bij t v[er]laten jnsgelijx soo op gelevert moeten worden tot nacominge vant gene voorsz staet v[er]claerden de twee laetste compnten te v[er]binden hare p[er]sonen en goederen deselve onderwerpende den Ed: Hove van Utrecht ende allen anderen rechteren ter parate Exe Constituerende tot dien eijnde onweder[oepelijck] N: Doorslagh procur[eur] voorden Ed: hove van Utr[echt] of jmand vande vordere procurs die dit soude v[er]toont worden om sigh jnden jnhouden deses vrijwilligh te laten condemneren Belovende de rato, onder v[er]band, en submissie als nae rechten aldus gepasseert op den huijse van Doorn voor Adriaen v[an] Ossenb[erg] schout Jan Aertsz van Hoevelock, ende Teunis Arrisz schepenen op den 8e October 1706 [handtekeningen]
Compareerde voorden Geregte van Doorn De Hoogwelgeb Juffrouwe Florentine Valenaar en v[er]klaerde inde kragtigste en beste forme regtens te hebben geconstitueert en magtigh gemaeckt gelijk constitueert en magtigh maekt bij desen Dirck van Ommeren Procu r voor den Ed: Geregte der Stadt Rhenen omme in name en van wegens de Juffrouwe Compnte te administreeren alle derselve goederen sulcx de Juffrouwe compnte in haar particulier, en als eenige universele erfgen: van wijlen haren Neve den Hoogwelgeb: Heere Carel Baron van Gelder in sin hoogwelgeb: Leven Duijtschen Ordens Ridder en Commandeur van Dieren etc: zijn competerende, de goederen waer van[den] pagtjaren geëxpireert zin verder op nieuws te v[er]pagten, den v[er]schene en onbetaelde huur en pagtpenn: en vordere actien en crediten te vorderen, de v[er]eijschte rekgen in liquidatien met de hooghwelgeb: Douariere van Esse De Hr Rentmr Bower en andere te houden en sluijten, penn: te ontfangen, quit en te passeeren, als ook om de nodige reparatien der goederen te besorgen en de nodige betalinge der schulden, lasten en ongelden te doen tegen de onwillige of nalatige debiteuren tzij bij arrest off andersints in regten te ageeren, en voordt in omnibus ad lites in communi forma cum potestate substituendi en generalijk om alles te doen t geene daer van eenigsints dependeert en de Juffrouwe compnte selfs pnt zijnde soude konnen off mogen doen, alwaer t schoon dat daer toe nader en speciaelder last wiert gerequireert belovende van waerde te sullen houden en doen houden alle ‘tgeene uijt kragte deses sal werden gedaen en v[er]rigt, mits dat den voorn: geconstitueerde gehouden blijft t’alle tijden te doen behoorlijke reke bewijs en reliqua 15
van[den] ontfanck ende uijtgave uijt kragte deses gedaen en nog te doen Aldus gedaen en gepasst voor Adriaen van Ossenbergh schout, Jan Aertsz van Hoevelock en Claes Wulphertsz schepenen op den 5e Decemb[er] 1707 [handtekeningen]
Op date ende Conditien nabes[chreven] heeft den Hoogh Welgeb: heer Fredrick Willem van Diest Baron vant Hamb, Heer van Winnekendonck, Doorn, Tiessinga &c &c. Domproost ’t Utrecht &c v[er]huurt aen Cornelis van Ysendoorn wonende tot Houten, denwelcken oock ekendt in huere aentenemen eerstelijck negen margen lants synde allodiael goedt gelegen agter de Poll mitsgrs nogh acht mergen lants nevens de hofstede en boomgaert specterende aen[den] Domproostdije dogh soo groot ende Cleijn als deselve p[er]celen van landen Jegenwoordigh geb[ruijckt] worden bij Jan Cornsz van Maren wien het getimmer vant huijs schuur en beplantingen bepotingen daer om staende is competerende van fruijtbomen alles tiendvrij ende dat voor den tijd van ses achter een volgende Jaren, edogh behoud sijn Hoogh welgeb: alsmede den huerder haer optie om met de drie Jaren uijt de vordere hure te scheijden waer van het erste Jaer huere sijn aenvanck al genomen heeft met petrij deses Jaers xvijc acht ende dat Jaerl[ijcks] ende ieder Jaer voorde somme van een hondert tnegentigh Car[olus] gul[den] tot xx st: t stuk, vrij geld sulx dat van negentien mergen alle reële en personele ongelden die reets op de landerijen sijn gestelt en die nogh op soude mogen connen sullen blijven tot laste vanden huurder uijtgesondert alleen de xx st: p[er] mergen reel ende personeel die sijn hoogh welgeb. blijven de huerpenn[ingen] alle Jaer te betalen voor of met het ingaen van ieder Jaer gelijck sijn hoogh welgeb reets bekent vant eerste Jaer pacht voldaen te sijn, den huurder sal oock gehouden sijn de vorsz: landen uijt alle schouwen en schade te houden n de banwercken toe maecken, gelijck den huurder oock gehouden sal sijn ten eijnden der voorsz: huerjaren ’t sij met de drie of ses Jaren, de voorsz: landen op te leveren volgens d’Ord. vande Ed: Mo: Heren Staten s’Lants van Utrecht mitsgrs op gevolgde ampliatie den huurder sal de voorsz: landen wel aen een ander mogen v[er]huren of ov[er]doen dogh blijft niet temin v[er]obligeert tot betalinge der voorsz: pachtp[enningen] verbindende tot nacominge vant gene voorsz: staet den huerder sijn p[er]soon ende goederen, deselve onderwerpende den Ed: hove en Geregte t‘Utrecht ende allen anderen regteren, Constituerende tot dien eijnde onwederroepelijck N. Doorslag procur[eur] voorden Ed. Hove van Utrecht of jmand vande vordereprocurs die het eerst soude mogen v[er]toond worden, om sigh inden inhouden deses vrijwilligh te laten conden ter parate exe Belovende de rato onder ’t v[er]band ende submissie als nae regten Aldus gepast op den Huijse van Doorn voor Adriaen van Ossenbergh schout Reijer van Dijck en Cornelis Willemsz Hooghlander schepenen op den 17e Maij 1708 [handtekeningen]
Op date ende Conditien nabesz: heeft den Hoogh Welgeb: Heer Fredrick Willem van Diest Baron vant Hamb Heer van Winnekendonck Doorn, Tiessinga &c &c Domproost t’Utrecht c v[er]huert aen Willem Teunisz die oock bekend in hure aentenemen eerstelijck een stuck lants achter den huijse van Doorn gelegen genaemt den haegh groot ont[rent] vijf mer[gen] Jtem de grote en een gedeelte 16
vande Cleijne vijver, groot ont[rent] drie mer[gen] mits[gaders] het bund en bouland daer het schaephock op staet tot aen[den] elsacker groot ont[rent] vijf mer[gen] Jtem het geertje groot ontr[ent] een mer[gen] ende de bunten groot ontrent seven mer[gen] twee hondt, nevens t regt van een bijstede1 ende dat voorden tijdt van ses achter een volgende Jaren waer van het eerste Jaer huer sijn aenvangh genomen heeft met petrij deses Jaers xvijc acht, edogh behoud den huerder alleen sijn keure om met de drie Jaren uijt de vordere huere te scheijden dogh sal den huurder de Bunten nevens het schaep hock t laetste Jaer mogen gebruijken tot den eersten Maij ende dat de vijf Jaren Jaerlijx voorde somme van een hondert dartigh gl en t laetste jaer 136 gul[den] rij gelt sulx dat alle reële, en p[er]sonele ongelden blijven tot lasten vanden huerder, ende in specie de xxv stuijvers p[er] mergen reëel soo als deselve bij Sander Gerritsz voorgaende bruijker sijn betaelt, de voorsz: huerjaren te betaelen bij t ingaen van ieder Jaer, soo als sijn hoogh Welgeb reets bekend t eerste Jaer pacht ontvangen te hebben Jtem behoudt de heer v[er]uerder de vrijheijdt om de wal die langs de hofstede die Tijmen Gerritsz in pacht heeft voor uijt te trecken langs de sloot, ende met stickhout te besetten oock insgelijx een rije bomen te setten boven langs de grote vijver en langs den haegh een roeij biete vande bomen die daer nu geplant staen, het schaephock sal den huerder in een goede staet werden gelevert ende sal ’t selve ten eijnde de voorsz: huerjaren weder behoorlijk dackdigt moeten opgelevert worden, nogh is wel expresselijck geconditioneert dat gene schapen sullen mogen comen opde grote vijver, maer wel op den haegh, dogh niet voor den eersten novemb[er] en niet langer als den laetsten maert, en sa hij huerder wel sorge moeten dragen dat de schapen geen schade en doen aen het eijcken hout op de boete als naer ordonnantie Den huerder sal oock gehouden sijn de voorsz: landen uijt alle schouwen te houden en de banwercken maken v[er]bindende tot voldo e vant gene voorsz staet den huerder sijn p[er]soon ende goederen deselve onderwerpende den Ed: hove ende gerechte t’utrecht ende allen anderen regteren Constituerende tot dien eijnde onwederroepelijck N Doorslagh Procur[eur] voorden Ed: Hove van Utrecht of jmant vande vordere procurs die dit eerst soude mogen v[er]toont worden om hem inden inhouden deses vrijwilligh te laten condemneren ter parate Exe, Belovende de rato onder v[er]bant en submissie als nae regten, Aldus gedaen en gepasst op den Huijse van Doorn voor Adriaen van Ossenbergh schout Reijer van Dijck, en Cornelis Willemsen Hooglander schepenen tot Doorn op den 29 e Maij 1708 [handtekeningen]
Op date ende conditien nabesz: heeft den Hoogh Welgeb: Heer Fredrik Willem van Diest Baron vant Hamb heer van Winnekendonck, Doorn, Tiessinga &c Domproost tot Utr[echt] &c naer renuntiatie vanden vordere huere van Corns van Ijsendoorn v[er]huert aen Arris Jansz van Wolfswinckel denwelcken oock bekend in hure aentenemen seeckere huijsinge hofstede en boomgaert, met twee bergen en een schuer nevens de fruijtboen daeromme staende soo langh het huijs daer staet mitsgrs ontrent negentien margen allodiael lant gelegen achter de Pol en de Kickvorst alles tiendt dogh soo groot ende cleijn deselve p[er]celen van landen en huijsinge staende en gelegen sijn in desen dorpe ende dat voorden tijt van ses achter een volgende Jaren, waer van het eerste Jaer hure sijn aenvangh sal nemen soo wel vande huijsinge als landerijen met petrij des aenstaende Jaers 1709 ende 1
Deze opsomming staat in de kantlijn. In de acte staat doorgestreept: alle de landerijen de tot nogh toe bij Sander Gerritsz in huere gebruijkt, nevens het schapenhock dat op de bunt staet, uijtgesondert den elsacker en de drie ackertjens die bij Gerrit Teunisz gebruijkt sijn.
17
dat Jaerlijx ende ieder Jaer voorde som e van twee hondert en twintig car[olus] guldens tot xx st: ’t stuck vrij geldt dogh ingevalle den huerder voor of met het ingaen van ieder Jaer comt te betalen sal in sulcken gevalle connen volstaen betalinge te doen met twee hondert en tien gul[den] en anders niet sulx dat van negentien mergen alle reële en p[er]sonele ongelden die reets op de landerijen sijn gestelt, en die nogh op soude mogen comen, sullen blijven tot laste vanden huerder alsmede het enckeldt en dubbeld huijsgeld met het haertstedegeld uijtgesondert alleen de xxv st: p[er] mergen reëel die tot laste van sijn Hooghwelgeb blijven den huerder sal de voorsz: huijsinge met bergn en schuer in behoorlijke reparatie werden gelevert ende sal ten eijnde de voorsz huerjaren glas en dackdigt bij hem opgeleverdt moeten worden, gelijck den huerder oock gehouden sal sijn de voorsz: landen uijt alle schouwen en schaden te houden, en de banwercken te maecken waer en boven nogh is bedongen dat den huerder ’t sijnen costen en gelieven van sijn Hoogh Welgeb: van Nimwegen tot Doorn inde voorsz: ses Jaren eens vier vrachten sal moeten halen sijn hoogh welgeb: belooft sijn opgtie om de voorsz huijsinge bergen en schuur te laten v[er]setten op de kickvost ofter plaetse en wanneer ’t sijn Hoogh Welgeb: gelieft Eijndelijck is geconditioneert dat den huerder gehouden sal sijn ten eijnde de voorsz huerjaren de voorsz: landerijen op televeren volgens d’Ord e vande Ed: Mo: Heeren staten s’lants van Urecht mitsgrs opgevolgde Ampliatie verbindende tot nacominge vant gene voorsz: staet den huerder sijn p[er]soon ende goederen, deselve onderwerpende den Ed: Hove, en geregte t’Utrecht, ende allen anderen rechteren, Constituerende tot dien eijnde onwederroepelijck N: Doorslagh Procur[eur] voorden Ed: Hove van Utrecht, of jmand vandevordere procurs, die dit eerst souden mogen v[er]toond worden om sigh inden inhouden deses vrijwilligh te laten cond en ter parate exe, Belovende de rato onder t v[er]band ende submissie als nae rechten, Aldus gedaen en gepasst op den Huijse van Doorn, voor Adriaen van Ossenbergh schout, reijer van Dijck, en Corns Willemsz Hooglander schepenen tot Doorn op den 11e 7b 1709 [handtekeningen]
Compareerde voorden Gerechte van Doorn den Hoogh Welgeb: Heer Fredrick Willem van Diest Ridder, vrijheer vant Hamb Heer van Winnekendonck, Doorn Tiessinga &c &c Domproost tot Utr[echt] &c en v[er]claerde sijn hoogh welgeb: v[er]huert te hebben aen Hendrik Evertsz van Dolder die alhier mede compde en in hure bekent aentenemen, seeckere huijsinge en erve met den wind coornmolen staende onder desen Gerechte tot nogh toe gebruijckt wordende bij Jacob Lammertsz, en dat voorden tijt van vier en eenhalf achter een volgende Jaeren integaen met alderheijligen ofte den twaelfden Novem[ber] xvijc acht, ende dat Jaerlijx voorde somme van een hondert vijf en vijftigh Car[olus] guldens tot xx stuijvers ’t stuck vrij geldt, boven vier paer Jonge hoendert, en hondert hoender eijeren sulx dat het enckeldt en dubbelt huijsgelt met het haertstedegeldt blijft tot laste vanden huerder de voorsz: huerpenn[ingen] te betalen ’t elckens alle half jaer promptelijck voor uijt in plaetse van borge te stellen op pene vande vordere hure v[er]vallen te sijn den huerder sal de voornoemde Coornmolen in een behoorlijcke reparatie en goeden staet moeten brengen int eerste halfjaer en geduren[de] de voorsz: huerjaren insgelijx te onderhouden ende ten eijnde deselve aldus te leveren edogh dat sijn Hooghwelgeb: aendeselve het nodige eijken hout tot de Cap sal aenwijsen laten als oock tot den stender, en asch, den steenbalcq, het Cruijswerk ende de Molestenen te v[er]nieuwen indien de Jegenwoordige heel comen te 18
v[er]gaen, ende voorders het nodie houdt tot de steeneijste, ende de rolden als die moeten v[er]nieuwt worden ende sal al het arbeijtsloon bij den huerder bet[aelt] worden daer voor den huerder boeten sal het eerste half jaer pacht dat v[er]schijnen sal den twaelfden maij 1709 soner daer naer voor eenige reparatie eenige cortinge te mogen pretenderen hoe die oock mogten wesen de huijsinge sal den huerder gelevert worden behoorlijk dack en glasdigt, en sal bij t v[er]laten bij den huerder weder soo opgelevert moeten worden, tot nacominge vant gene voorsz: staet v[er]claerde den laetste Compnt te v[er]binden sijn p[er]soon ende goederen deselve onderwerpende den Ed: Hove van Utrecht en allen anderen rechteren ter parate Ex e Constituerende tot dien eijnde onwederroep[elijck] N: Doorslagh Procur[eur] voorden Ed: Hove van Utrecht of jamnt vnden vordere procurs die dit soude v[er]toont worden om sigh inden inhouden deses vrijwilligh te laten condemneren Belovende de rato onder v[er]bant en submissie als nae rechten, aldus gepass t op den Huijse van Doorn voor Adriaen van Ossenbergh schout reijer van Dijck en Jan Aertsz van Leersum schepenen tot Doorn op den 11e Novemb[er] 1708 [handtekeningen]
Compareerde voor ons N:N: Schout en schepenen van N: de Hoog welgeb: Vrouwe Florentina Baronesse van Matenesse, Douarire van Hardenbroeck, Vrouwe van Sterckenborgh etc, etc. Patronesse van het Hofje van Emaus anders genaamt Bethania, staande en gelegen op deCellebroers graft binnen de stad Leijden en verklaarde in de beste en sterckste forme geconstitueert ende machtigh gemaakt te hebben, gelijk sij vrouwe Comparante constitueerde ende machtigh maakte bij deesen, de meede Hoog Welgeb: Heere WiltJan Baron van Broeckhuijsen, Heer vande Lattmer etc, etc. wegens de Provincie van Gelderland Gedeputeerde ter Vergaderinge van Haar Ho: Mo: de Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden in’s Gravenhage, specialijck omme uit Haar Vrouwe Comparantes naam, als Patronesse van het voorn: Hofje van Emaus anders gesegt Nathania, alsmeede als moeder en beneffens opgem: Here van de Lattmer Voogdesse over de Hoog Welgeb: nog minderjarige Heren Wilhelm Hendrick en Johan Carel van Hardenbroeck, te verkopen ende te gelde te maken het opgem: Hofje van Emaus anders gesegt Netania, met alle de revenuen en gevolgen daarvan en aan dependerende, zodanig nochtans dat de koper in allen deelen sigh sal moeten gedragen naar den inhoude van de Fundatie-brieff daarvan zijnde in dato den 15e October 1563, ende mits dat bij afsterven van eenige personen in het opgem: Hofje van alsnu zijnde de collatie en inwooninge altoos aan personen van de Gereformeerde Religie gedaan ende gegeven sal moeten worden alles volgens het Octroij van Haar Ed: Groot Mo: De Heeren Staten van Holland ende Westvriesland van dato 9 Feb: deeses Jaars 1709 verder het gem: Hofje en dependentien verkogt hebbende het selve aan de koper behoorlijk te transporteren ende op te dragen zonder eenig recht daaraan te reserveren ook de penningen voor de koop te ontfangen, daarvoor quitantie te passeren, ene voorts alles te doen dat naede costume en usance van de stad off plaatse behooren sal ende even als off zij Vrouwe Comparante selfs present soude kunnen ende behoren te doen: belovende voor vast ende van waarde te houden alle ’t geene bij den gen: Heere Geconstitueerde uit kragte deezes gedaa zal worden en ratificerende ’t geene alreede gedaan is, onder verband van Persoon en goederen als naar rechten: Aldus gedaan etc.
19
Naer dat ick ondergesz secrets van Doorn, dit bovenstaende concept de Hoogh Welgeb: Vrouwe Florentina Baronesse, Douariere van Hardenbrouk Vrouwe van Sterckenburgh &c &c hebbe voorgelesen, v[er]claerde Haer Hoogh wel geb ’t selve haer wille en begeerte te sijn, dat alsoo voor schout en Gerechte van Doorn gepass t werde, en in teijcken van dien bij haer hoogh Welgeb in presentie van mijn ondergesz: Secrets ondert[eijckent] op den Huijse van Sterckenb[urgh] op den 13 e April 1709 [handtekening van Florentina van Matenesse]
Wir schultheijs Adriaen van Ossenbergh und Scheffen Cornelis Willemsz Hooglander ende Reijer van Dijck des Gerichts zu Doorn, thun kund, zeugen und attestiren hiemit nach dem der Hochwürdige und wohlgebohrne Herr Friderich Wilhelm von Diest Ritter, Freijherr des Hambs &cra Thumb-probst alhie zu Utrecht beij uns angegeben dess er ohn erachtet der an se Kaijserl[iche] Majestät interponirter und geziehmend insinuirter appellation durch die Königh Preussische Clevische Regierung wie auch durch die zu den Gelrischen sachen verordnete commissarien immerhin attentando graviret und nicht allein seine Reichs freije Herrschaffts Hamb sondern auch alle dero güther so im Clevischen gelegen von wegen h”chstgedachter sc Königh Majestät de facto in possession genommen und ihm vorenthalten würden und dass er deswegen ein Documentum nötig hette umb solcke attentata beij dem Kaijserlichen Hochpreijsclichen Reichs-HoffRaht zu bscheinigen Zu welckem ende er dan einige Zeugen benant umb selbige vor uns zu bescheijden und an Eijdes-statt über nachfolgende beij uns übergebene Jnterrogatoria zu examiniren Jhre aussage fleissig zu Prothocolliren diesemnegst unter unser des schultheijssen undsecretarie unterschrifft vor die gebühr der nothurfft nach zu gebrauchen jnstrumentum vel Jnstrumenta darab mitzu theijlen folgen die Jnterrogatoria 1. Ob Deponent nicht auf den hause Hamb Hausshalterin gewesen? 2. Ob Deponent nicht gesehen und in ihrer gegenwart geschehen dass das Haus und freij Herrschafft Hamb sampt allen zu behör von wegen sr Königh Majestät in Preussen in Possession genommen seije? 3. Wer dazu gebrauchet seije? 4. Ob nicht allen Unterthanen verbotten, nichts mehr an den Herrn von Diest freijherrn vom Hamb sondern alles an Sr Köningh: Majestät Commissarien zu zahlen? 5. Jn welcher Zeit dieses alles geschehen? 6. Ob Zeügin nicht von den Preüssischen subdelegirten befohlen das fuder wein so auffs Hamb gelegen in Kleine Vasser abstecken zu lassen, und wer solches gethan? 7. Ob Zeügin die handt von Wittenhorst und Brakel so unter dem schreiben vom 13. Decembris 1708 sub no 2 wohl kennete? 8. Woher sie dieselbe kennete? 9. Ob solche distraction der güter in ihrer gegenwart geschehen? 10. Ob Zeüge auch wisse dass vorgemelten Herrn von Diesten Hauss in Cleve sampt den garten und Landerijen von St Königh: Majestät Schlütern oder Rentmeistern Rappardt in possession genommen und hernacher andern verpfachtet worden? 11. Woher Zeüge solches wisse? 20
12. Wan solches geschehen? Salvo Demnach so sein Zu Zeügen benant 1. Anne Catharina Dolleas 2. Johann Schlüter 3. Gerrit Rickels Salvis ulterioribus Und haben deponiert wie folget Erste Zeügin avisata de per Jurio saget ad 1mum Ja sie were von der frau von Diest dahin gesandt. ad 2dum saget Ja und das were Landtkündig. ad 3tium der Vice-Drost zu Gelre Wittenhorst der unterRentmeister afferden und der schultheijs von Capellen Brakel mit den scheffen und Gerichtsschreiber steintgens. ad 4tum saget ja das were geschehen: ad 5tum auff den 24. septembr 1708 were alles in possesion genommen und den 16. Octobris folgens alles verschlossen ad 6tum saget ja und were ihr darüber driese originale ordre sub no 1 vom vice-Drost Wittenhorst zu gestellet ad 7mum saget Ja und das were dieselbe Handtschrift, womit er wegen des Weins ordonniret ad 8vum Wie hievor und hette sie die handt öffters gesehen ad 9nun Nein, da wehre sie schon vom hause abgewesen ad 10mum Das wehre alen Leüthen in Cleve bekant ad 11mum Wie hie vor und wehre das Hauss an den Landt Drosten und die Garten an andere verpfachtet ad 12mum Die eijgentliche Zeit wan solches im verwickenen Winter geschehen, wüstie sie nicht, die ordre aber an den Gärtner sub no 3 könte es wegen der Gärten zeijgen Zweijter Zeüge avisatus deperjurio saget ad 1mum gienge ihm nicht an ad 2dum hette es wohl vom Gärtner auffs Hamb also gehöret ad 3tium nescit ad 4tum hette es wie ad 2dum gehöret ad 5tum um verwichenen Herbst ad 6tum 7mum 8vum et 9num Nescit ad 10mum wie die Erste Zeügin ad 11mum similiter wie die Erste ad 12mum similiter wie die Erste Dritter Zeüge avisatus de perjurio saget ad 1mum bis 9mum nescit ad 10mum 11mum et 12mum als der Erste und Zweijte Zeüge Wan nun Wir Schultheijs und Scheffen auff obgemelte Unsers Gerichts-Herrn requisition vorgemelte Zeüge nacheinander examiniret und oblige dreij Zeugen offerireijt diese ihre aussage mitt eijse zu allen zeijten zu bestarken auch niemand Zeügnüs der Warheit verwigern mögen so haben wir in veritatis testimonium dieses von unsern schultheijs und secretario unterschreiben und besiegeln lassen So geschehen auff den Hause Dorn den 10 Septembris 1709 21
[handtekeningen] Folgen die dreij zum prothocoll behaltene beijlage No 1 Brenger deses Jean Martin sola word gehouden om het voerderwij liggende opt huijs Hamb af te steken, Gelder den 10e 8ber 1708 H:Wittenhorst No 2 Alsoo de Hoogh Welgeb Hoogh Ed: heeren Commissarrisen van sijne Con: Ma t van Preussen over de Gelderse affaire ons hebben gecommitteert het huijs Hamb met sijne onverhebbende boulanderijen bemden, weijden &c aen een welbemiddelde te willen hebben sulx overmogen wesende sondagh tot Winnekendonk op den gewonelijken tijt, en plaetse te doen publiceren ende affigeren, op dat het selve tot kennisse van jmand genegentheijt daer toe hadde dat denselven sih opt spoedigst alhier bij ons wille vervoegen om de conden te beramen, versoeken Ued met eenen op denselven tijt te doen publiceren ende affigeren dat toecomende dingsdagh wesende den 18e deses omtrent de dien oft elf uren voorde middagh opt voorn: Huijs Hamb eenigen Rhijnschen Wijn vett ende magere verkens aenen meest biedenden vercogt sullen worden vertrouwende dat Ued sulx ten dienst van sijne Hooghgemelte Con: Mat wel sullen willen doen v[er]blijft mijne Heeren Uwe Ootmoedelijke ende gehoorsaeme dienaeren H: Wittenhorst G: van Brakel Gelder den 13e xber 1708 No 3 Nahmense sr Koningh Majestät in Preussen users allergnadigsten Hern Wirdt dem gartnern des Herrn Friderich Wilhelm von Diest hirmet anbefohlen dass er alsoo forth die schlüssele der beijden gartens an hiesigen schlütern Rappardt ausfolgen lassen sollen signat um Cleve im ambst Cammerrhat den 4 Martij 1709 Conradt van der Beek Vt G.W.V.Raab Johann: Lucas Albertij accordt bij mij J:V:Dam [deze acte staat er twee keer in]
Wij Schout, Schepenen ende Kerckmeesteren van de heerlijckheijt van Doorn jnde Provincie van Utrecht verklaeren ende certificeren ten versoecke van de Welgeb Jonckvrouwe Catharina Maria ende Johanna Philippina Baronesse van Oestum van Moersbergen dat jn onse kerck op het Choor de kelder ofte begraeffplaetse van d oude Adelijcke faemielien van Oestrum ende van den Wael ende Dat aen de muijr van t selve koor aende suijdsijde onder andere hangen de volgende blaesoenen, ofte rouwborden Alse een blaisoen hebbende jnt midden een vrouweschilt ofte ruijte sijnde gevult met het waepen van Oestrum ende vanden Bongert, waer onder geschreven stont Nobilissime Domina Maria vanden bongart vidua domine Guilleum ab oestrum to rarchoo? jn Broeckhuysen ra equlstri ordinis e provincie ultrajectine nobili, dieui suum exfrenium jn christo clausit 7 jan ry 1641 aetatis suo 56 hebbende aen ijder sijde acht quaertieren, alse aen recht sijde Bongert, burscheit, Argentiel, schoonhoven, turck egmont nijenrode, zulen ende aen de linckersijde Reede, Ruijtenbergh, goor van Heel, montfoort nijenrode, Amerongen, Renesse, kuijnre, Jtem een rouwbort hebbende jnt midden een ordinaris schilt daer jn geschildert was het waepen van van den wael waer onder geschreven stont hic situs est nobilissimus Dominus Adolphus van den Wael Dominus jn Moersbergen, Gerverskopp, Breudijck ren qiupie? placideque vitam hanc caducam etum? aeterna connuutavit die 17 Junij Anno xvjc xxxvij. hebbende aen ijder sijde vier quartieren alse aen de Rechter sijde 22
van den wael van Braeckel de Coningh, van Nispen ende aende Linckersijde merfelt, Dort, Langen Aesewijn Ende laestelijck noch een rouwbort jnt midden jn plaetse vant waepen, deese jnscriptie A.M.DC.XCVI d’XXIV vovembus obiit nobilissimus generosilsimus fortissimusque vir Joannes Gerardus ab Oestrum dominus de moersbergen equestus militia regim tugliae? faederatigue Belgii tribunis prunartia qui hum jn septem magius praelius tam jn flandria et brabantia quam in hungaria et hiberuia glorio se fortiterque pugnana divino protegenta iuuvine jncoluinis confeavatus effet, lenta tabe jncratua est extinctus et nullo ex nobilissima had familia keroc sugreestito una cum diffectis steumatis sui jusiguibus hic apud majores sepvultus filiae dtiae maestiffuma h.m.n.c. hebbende aen beijde seijde vant Bort acht quaertieren, alse aen de Rechtersijde oestrum Bongert oestrum Rheede, abcoude van Meerten torck krieckenbeeck nienrode, ende aende Linckersijde wael van Moersbergen clooster mervelt Ripperda Brakel Howerda Dort, Willich, Jtem een rouwbort hebbende jnt midden een schilt, waer onder geschreven stont jrec nobili et streinio viro guiljelmo ab oestrum Toparckae jn Broeckhuysen rren qui ex protentissimus Dominorium ultrajectensium ordinubus, jn test equestres optime de Republica emeritus, dieus funum stippreunim jn christo claus: 10 Novemb 1639 aetatis suae 57 hebbende aen weedersijde acht quartieren, alse aen de rechter sijde oestrum, Boelen, Malsen, Arckel abcoude van Meerten, grauwert, vander Haer, Teyllingen ende van de linckersijde Oestrum sloijer, jutphaes van Blockhoven, Herman, Spruijt van Krieckenbeeck Heemskerck sonnevelt de Edele jn Kennisse der waerheyt hebben wy deesen door onsen schout met sijn seegel doen bekrachtigen, ende door onsen secretaris doen onderteijckenen Actum Doorn den 7e May 1710
Schout ende Gerechte an Doorn Collegialiter v[er]gadert sijnde, hebben uijt den haren gecommitteert, en geauthoriseert Adriaen van schout, ende Claes Wulphertsz schepen te samen en ieder int bijsonder omme bij reqe aen haer Ed: Mo: te remontreren dat de reële en p[er]sonele ongelden vanden v[er]miste Hoeve lants onder desen Geregte gelegen, ende staende op den naem vanden Convente Catharine t’Utrecht voor desen altijt bij den rentmr vanden selven Convente sijn betaeld, ende dat den Jegenwoordigen rentmr weijgerigh is deselve ongelden te etalen. ende vorders daer ontrent te doen en v[er]rigten ’t geene tot Avncement vande voorsz saecke nodigh en dienstigh wesen sal oock met macht omme des noot jmand ad lites te mogen substitueren, Belovende voor goet vast ende van waerden te houden ’t gene bij de gecomdens en gesubstitueerden in krachte deses sal werden gedaen en v[er]rigt onder v[er]bandt en submissie als nae regten Aldus gepass t inden Gerechtshuijse tot Doorn voornt op den 25e Maij 1710 [handtekeningen]
Compareerde voor den Gerechte van Doorn Juffr Abigael van Ossenbergh voor haar selven ende Pieter Ambergh Raid en Schepen der Stad Rhenen in huwelijck hebbende Juff r Meesjen van Ossenberch daer hij te deser tijt blijckende wettige geboorte bij is hebbende, mitsgaders Nicolaes van Ossenberch, te samen kinderen en Erfgenamen van de Heer Adriaen van Ossenbergh in sijn leven Schout en Gadermr van Doorn ende van Juffr Geertruijd van der Lith in haer leven Eghtelieden, ende verclaerden de Comparanten verkogt te hebben ende te v[er]coopen bij desen aen ende ten behoeve van Willem Rutten van 23
Lockhorst alhier mede comparerende wonende onder Woudenbergh die in kope aenneemt bij desen, seeckere hofstede en huijsinge met wageschuer schaapskot, backhuij twe vijfroedige Bergen met de landerijen daeraen behorende groot volgens de kaart ontrent 47 mer[gen] 3 hond soo Boomgaerd weij als Bouwland met sijn bepotinge en beplantinge sijnde het Bouwland meest Tientvrij off soo groot en kleijn het selve gelegen leijt onder Darthuijsen genaemt de Katwinckel daer aen d’eene sijde de Heere Advocaet Mr Johan van Cleeff, aen d’andere sijde Ros Jansen met sijn Bruijckland ende voorts de heer van Heeswijck, streckende van de Goijerweteringe tot aen de Hooghstraet ende voorts Berghwaerd volgens de voorsz kaart daer van sijnde, off wie al omme met reght daer naest ende aen gelegen moghen sijn, met het geene daar in op ende aen aart en nagelvast is ende met sodanige gereghtigheden en servituijten als van outs tot het voorsz. goet tamactive quam passive specerende sijn, leenroerigh en de huijse Zuijlenborgh, Ende dat voor en om de soe van ses duijsent twe hondert en vijfithg Car[olus] gls a xx sts t’stuck, boven eene stv per gulden tot randsoen ende boven de navolgende pleght van een duijsent guldens resterende gevestight Capitael welck randsoen binnen drie dagen sal moeten worden voldaen, de voorsz kooppenningen sullen moeten worden betaeld in twe termijnen te weten d’eene helfte binnen drie weecken na dato deses ende de andere helfte den 1. Meert 1712 aenstaende beijde sonder Jnteresten, den koper sal deselve kooppenn[ingen] moeten leveren aen haer Ed: mog: Comptoiren, en dat op reeckeningen vande Ongelden over den dorpe van doorn, en daer van de Quitantie tonen aen den Heere Domproost en voorts aen de verkopers overleveren bij het doen van het Transport off verleij, den koper sal het gekoghte aenvaerden met petri 1712 aenstaende, en van die tijt aff treden in de Ongelden en lasten, tot welcken tijt toe die bij de verkopers sullen worden gesuijvert, dese verkopingh geschiet op de last en een resterende Capitael van een duijsent gls op het voorschreve goet gevestight, en staende ten behoeve van Mechtelt Kautere off wel haer Erfgenamen, waer van jaerlijx aen renten word betaeld de soe van vijfithg guldens v[er]schijnende den eersten term[ijn] in ider Jaer, jn welcke rentend en koper sal treden met den eersten Maij 1712, tot welcken tijt die bij de v[er]kopers sullen worden voldaen, den koper sal aen Gijsbert Teunissen van Veldhuijsen moeten uijthouden de huere en paght tot Petri 1715 incl[uijs], mits genietende daer van de huerpenn[ingen] die ingaen sullen Petri 1712 en soo voorts, volgens huerced[ulle] alhier opgelesen. Het Eijcken Houtgewasch dat volgens de huerced e aen de verkopers soude Competeren sullen sij ten behoeve vanden kopers laten staen, sonder aff te houwen, Bij de voldoe van den lesten termijn kooppenn[ingen] off wanneer sulx nodigh is sal worden gedaen Transport off verleij op de last van het geene voorschreve staet en anders niet, met renuntiae van alle actie reght en toeseggens vandien, mitsgaders van alle oude brieven en bescheijden daer van roerende ende spreeckende de koper sal tot sijne laste moeten houden de onkosten van het Jnstellen en costeren en passeren deses met twee dubbelde zegels xl e penn[ing] leges en Jura van Transpor off wel verleij en leenbrieff de resp e goederen? van approbae, alles met den aenkleven vandien, Tot voldoe en naerkominge deser conditien compareerde mede Jan Wouterssen van Soest wonende in Ov[er]langhbroeck, ende v[er]claerde sigh voor den voorn[oemde] koper ten behoeve van de verkopers te stellen Borge als Principael onder renuntia e van de exceptie van excussie, de kraght vandien onderreght sijnde, Ende word dese verkopinge gedaen op approbatie van de Ed: Mog: Heeren Gedep den vanden Staten s’Lands van Utrecht en vanden Heere Domproost v[er]bindende vorder den koper ende borgh hier voor hunne personen en goederen en v[er]soghten de resp e Comparanten inden inhoude 24
deses bij dit Gereght gecondemneerd te worden, het welcke bij desen is geschiet aldus gepast voor reijer van Dijck, Jan Aertsz van Hoevelock, en Claes Wulphertsz schepenen op den 1e Jary 1712 [handtekeningen]
Compareerde voorden Geregte van Doorn Juffr Abigael van Ossenberch ende Nicolaes van Ossenberch Adriaenssoon ter eenre ende De Heer Pieter Ambergh Raid en schepen der stad Rhenen in huwelijk hebbende Juffr Meesje van Ossenberch daar hij te deser tijt blijkende geboorte bij is hebbende ter andere sijde, te same kinderen en Erfgenamen van den Heer Adriaan van Ossenberch in sijn leven schout en Gadermr tot Doorn ende van Juffr Geertruijd van der Lith in haer leven Egtelieden. te kennen gevende dat sij Comparanten behoorlijk geexamineerd hadden den staat en gelegentheijt des boedels ene de schulden en lasten jegens de effecten en voordeelen gebalanceerd, sodanig dat sij alle v[er]claren volcomen diensaangaande bewust te sijn, ende hebben ingevolge vandien met den andere opgeregt het navolgende maaggescheijt bij forme van uijtkoop, jn desen voegen, Dat Abigael ende Nicolaes van Ossenberch aan haar sullen hebben ennde behouden in volkomen Eigendom alle de goederen en effecten des Boedels roerende ende onroerende actien en Crediten geene uijtgesondert waar jegens sij Abigael ende Nicolaes van Ossenberch wederom tot haren laste behouden alle de schulden en lasten des Boedels hoe die genaamd en van wat natuere die mogten sijn waar van sij beloven haren schoonbroeder Ambergh te sullen jndemneren cost en schadeloos te houden, jgens alle het welke sij Abigael en Nics van Ossenb[erch] in extinctie ende voldoe van sijn Erfportie sullen voldoen de soe van een duijsent Carolij gls a xx sts t’stuck boven twe bedden met haar toebehoren soo v[er]deelt sijn en nog drie witte gardijnen uijt de Grote Kamer, welcke soe van een duijsent gls sal moeten worden voldaan ten langhsten vicoris xvijc twaalf aanstaande, waar voor onder den secretaris Johan van Dam specialijk v[er]bonden sullen blijven de kooppenn[ingen] van het te v[er]kopen groene koorn, ondertusschen sullen in mindering van de voorschreve een duijsent guldens v[er]strecken de kooppenn[ingen] vande twe koeijen bij den voorn[oemde] Ambergh uijt de Boedel gekogt tot vier entaghtig gls, ende nog wegens een grote kopere melckkan vier gls, ende sal wijders den voorsz Amerg, eenig goet kopende op het Efhuijs hetselve niet v[er]mogen te doen aen de voorsz 1000 gl maar als een ander apart moeten betalen, het geene de voorsz Effgenamen reets onder malkander hebben gedeelt sal blijven in vollen waarde, blijvende in sijn kragt en vigeur ten behoeve van Abigael van Ossenberch ende de voorn[oemde[ Amberg het v[er]band vande duijsend guldens aen Nicolaas van Ossenberch geprelegateerd, gelijk mede dit geschiet onv[er]mindert het regt van Abigael ende Nicolaas van Ossenberch onder malckanderen, alles volgens de respe dispositie bij de ov[er]ledene Egtel[ieden] voor desen Geregte gepasseerd in datis den 25e april 1708 ende den 13e junij 1709 Ende is wel speciaal bedongen dat den voorn[oemden] Amberg tot sijn gerustheijt om alle namaningen van schulden voor te komen soo lange deselve onvoldaen sijn sal hebben vrij acces en reces tot de affaires van den boedel te helpen besorgen dat de respe schulden van tijt tot tijt soo ras doenl[ijck] voldaen worden, blijvende de Goederen des Boedels daar voor sodanig v[er]obligeerd dat die buijten kennisse vanden voorn[oemde] Amberg ondertussen niet sullen mogen worden v[er]alieneerd off beswaard, mits de kosten van het instellen, grosseren en passeren deser met 2 25
dubbelden leges zegels en aenkleven vandien blijven tot lasten vanden voorn[oemden] Abigael ende Nicolaes van Ossenberch, met alle het welke voorsz partijen v[er]claerden gescheijden en gedeelt te sijn, sonder buijten desen iets op den anderen te reserveren off te behouden, Renuntierende d’een tot des anders behoeve van iders aangescheijdene onder voorder v[er]band van Parthijen en personen en ider silver particuliere goederen hebben ende v[er]tijen waar inne partijen te haren v[er]soeke bij desen Geregte sijn gecondt aldus gepasst voor Claes Wulphertsz, Sander Gerritsen, en Jan Aertsz van Hoevelock schepenen op den 25 e aprill 1712 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Dooren De Heer Nicolaas van Ossenberch Cornet ten dienste deser Lande als in huwelijk hebbende Juffr Abigael van Ossenberch dogter en bij Maaggescheijt en Dispositie van haren swager en Broeder respectivel[ijck] geregtigt tot de geheele nalatenschap van de Heer Adriaen van Ossenberch in sijn leven schout en Gadermr tot Doorn ende van Juffr Geertruijd van der Lith in haar leven Egtelieden, Ende Constitueerde in kragte deser Nicolaas van Ossenberch procr tot Wijck special[ijck] omme de arrementen vanden weesen? aan te nemen jegens Martinus Stermond tot Utrecht ende gegens de Heer Griffier Clercq bij arrest tot Rhenen Generalijk om alle saken van den voorsz Boedel waar te nemen, de jnschulden te ontfangen t’sij in der Minne off bij Middel van Regt, daar toe des noot een off meer procrs tam ad lites quam ad negotia te substitueren, de vonnissen ter executie te doen leggen, off daar van te provoceren, naar gelegentheijt van saken, ook omme over saken te accorderen daar hij het raadsaam sal vinden, met anderen te liquideren, het ov[er]schot te ontfangen, off daar bij te leggen uijt de te ontfangene penn[ingen]; alsoo het v[er]eijscht sal worden, en voorts in omnibus ad lites in communi forma, wijders alles te doen, t geene den Heer Compt selfs present sijnde soude konnen off mogen doen, al waar het datg hier toe nader off speciaalder last wierde gereqd, die gegeven word bij desen, Belovende de Rato, actum den 7 e 9b 1712 [handtekeningen]
Compareerde voorden Geregte van Doorn Maria Teunis, wonende onder Maarsbergen van Competenten ouderdom, ende v[er]klaarde ten versoeke van Juffr de huijsvrou van de Heer Cornet Nicolaas van Ossenberch, waar en waaragtig te sijn dat sij int begin van den jare 1712 als dienstmaagt heeft gewoont bij de voorsz Juff r alhier tot Doorn even als Willem Teunisse van Rijswijck had gepagt de impost van t logijsgeld op de weerden off tappers alhier, dat alsdoen ten huijse van deselve Juff r gebeurt is, dat de gem[elde] Willem Teunissen met haar heet geaccordt voor de selve jmpost int jaar te reeckenen voor …… onder conditie dat deselve juffr alle vierendeel jaars soude afkunnen sonder daar bij te bedingen dat die afkunninge geen ander plaats soude hebben als ten ware deselve juffr haar huijs v[er]kogt, maar is wel waar dat sij daarbij in discours te ras bragt dat het soude kunnen gebeuren dat sij haar huijs v[er]kogt off uijt de vering? scheijde, waar in evenwel de conditie daar niet aen vast gemaakt, maar enckel geconditioneerd dat het haar alle vierendeels jaars vrij stond om daer van aff te kunnen sijnde te dier tijt hij Willem Teunissen vrij wat beschoncken aldaar 26
gekomen, dog is heur alles wel beduijt, en heeft hij een en andermaal v[er]claard, sulx wel te v[er]staan, en daar mede te vreden te sijn, gevende voor Redenen van wetenschap daarbij over en present te sijn geweest voor waarl[ijck] mogte haar Compte God Almagtigh helpen. Aldus gepasseert voor reijer van Dijck vice schout, en schepen, mitsgaders Jan Aertszn van Leersum mede schepen tot Doorn op den achtsten April seventien hondert en dertien [handtekeningen]
Ten versoecke van Teunis Stevensz van Leersum hebben wij reijer van Dijck vice schout, Cornelis Willemsz Hooghlander en Jan Aertsz van Leersum schepenen tot Doorn ons getransporteert op een ackertjen Enghlandt Competeren[de] de Ed: Heeren Decan en Caple St Peters te Utr[echt] genaemt ’t Eijkelackertje gelegen naest het huijsje van Peter Petersz onder desen ger[echte] groot ontrent twee hondt met rogge besaeijt, welcken rogge wij naer onse beste kennisse en wetenschap geestimeert en gewaerdeert hebben in gereden gelde waerdigh te wesen de so e van elf gulden Jtem nogh een acktertjen met boekweijt besaeijt genaemt den Crommenacker streckende met ’t een eijndt aende Conijnewarande van Arris Jansz Competerende als voren en mede gelegen onder desen gerechte groot ontrent een half mergen, welcke boekweijt wij naer onse beste kennisse en wetenschap mede geestimeert en gewaerdeert hebben in gereden geldewaerdigh te wesen de somme van negen gulden, actum Doorn den 10e 7b 1713 [handtekeningen]
Compareerde voor den Geregte van Doorn Jan van Juchem in huwelijk hebbende Jacomina van Spijkhorst daar hij blijckende geboorte bij heeft, sijnde deselve Jacomina van Spijckhorst een kints kint en mede erfgename van Grietjen Spijckers wede van Teunis Stevensz van Leersum, en een kint en mede Erfgene van Aletta van Leersum in huwelijk v[er]wekt bij Jan Gijsbertsz van Spijkhorst, jn welcke qualité als ook in sijn privé den Comparant v[er]claarde te constitueren Jacob Woertman Procr voor den Ed: Hove van Utrecht, off een van de andere Procureurs van den selven Hove, daar toe eerst v[er]sogt, Generalijk in omnibus ad lites in communi forma, Belovende de Rato, onder v[er]band en submissie als na regten, aldus gedaen en gepasseert voor Jan van Dam subst in desen van Gerardt Cocq, schout, Jan Aertsz van Hoevelock, en Cornelis Willemsz schepenen op den 13e 9b 1713 [handtekeningen]
Compareerde voor den Geregte van Doorn Geurt Vastrick ende Jenneken Willems den Rappen beijde wonende tot opperheusden mitsgaders Geertje Zegers wede van Gerrit Berents wonende alhier tot Doorn alle van Competenten ouderdom ende v[er]claarden ten v[er]soeke van De Heer Cornet Nicolaas vn Ossenberch dat sijlieden op gisteren geweest sijnde de 14: sept 1713 sijn geweest ten huijse vanden voorn[oemde] Cornet ten tijde de pagter van de bieren Willem Teunissen met het geregt aldaar quam visitatie doen en ook 27
daar na dat sij Teunis Jansen Spijkhorst knegt vanden voorn[oemde] Cornet, hebben horen seggen dat hij het half vat bier dat uijt de schuer gehaald was, voor hem selven had doen jnkomen en doen betalen tot kermis bier, buijten kenniss van sijn Heer en Juffrouw, vorders v[er]claaren de comparanten dat sij de voorn Teunis en den ander knegt Jan Elberden hebben horen seggen dat sij het bier dat uijt de stal gehaeld was, selfs daar in hebben geleijt buijten kennis van haar Heer en Juffrouw, van het Bier dat sij voor het huijshouden gebrouwen hadden en een overschotje was, Compareerden mede de voorschreve knegts eijde ook van Competenten ouderdom en v[er]klaarden dat respectivelijk soo geschiet te sijn te weten dat hij Teunis het voorschreven halff vat bier dat uijt de schuer gehaelt is, selfs heeft doen jnkomen, en doen betalen tot kermis bier, buijten kennis van sijn Heer en Juffrouw, en vorders sij beijde dat sij het bier dat uijt de stal gehaelt is, buijten kenniss als vooren, jnvoegen voorseijt, daar in hebben geleijt, gevende voor redenen van wetenschap als inden Text, soo waarlijk mogte hun gesament[lijck] God Almagtig helpen aldus gepasseert voor reijer van Dijk, vice schout, Cornelis Willemsz Hooghlander en Jan Aertsz van Leersum schepenen op den 15e 7b 1713 [handtekeningen]
Compareerde voorden Geregte van Doorn Jan van Dam secretaris alhier, ende constitueerde Nicolaas van Ossenberch Proc r voor den Ed: Geregte der stad Wijck bij Duerstede, Generalijk in omnibus ad lites in communi forma, belovende de rato, onder v[er]band ende submissie als na regten, Present Reijer van Dijck vice schout Corns Willems en Jan Aertsz van Leersum schepenen den 15e 7b 1713 [handtekeningen]
Compareerde voorden Geregte van Doorn De Heer Nicolaas van Ossenberch Corneten dewijle hij na sijn quarnisoen staat te reijsen, en sijn huijsvrou dese sijne v[er]claringe nodig soude konnen hebben, soo v[er]claarde hij present te sijn geweest als sijn huijsvrou Joe Abigael van Ossenberch te dier tijt ongetrouwd, met Willem Teunissen als pagter van het logijsgeld over de weerden alhier ingegaen feb. 1712 voor haar neringe accordeerde, en dat sulx is geschiet voor 75 gulden s’jaars, mits dat Joe Abigael van Ossenberch voornt alle vierendeel jaars soude afkunnen, als sij haar neringe v[er]liet, sonder ander beding daar bij te maken, Gevende voor Redenen van wetenschap als in den Text, soo waarlijk mogte hem God Almagtig helpen aldus gepast voor Jan van Dam subst in desen van Gerardt Cocq schout, Reijer van Dijck, en Jan Aertsz van Leersum schepenen op den 15e xb 1713 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn Juffr Abigael van Ossenberch huijsvrou van de Heer Nicolaes van Ossenberch Cornet ten dienst deser Lande, voor haer selven en als speciale gemachtichde van den selven haren man volgens Procuratie in dato den 18 e 9b 1713 voor den Geregte alhier gepasseerd, ter eenre, Ende Jan Jacobsen vanden Heijligenberch ter andere sijde, Ende verclaerde de Juffre eerste Comparant in haer qualité verkoght te hebben 28
aen en ten behoeve van den tweden Comparant, dien in kope aenneemt bij desen seeckere huijsinge en erve staende ende gelegen in desen dorpe Doorn agter de Kerck bij den koper selfs bewoond wordende, daer boven Elis Jansen Timmerman ende beneden de diaconije Armen naest gelegen sijn, streckende voor uijt de buert tot aghter aen den hoff off Erff van den voornoemden Elis Jansen, en dit met alle ’t geene daer inne op ende aen aert en nagelvast is, en met sodanige lasten gereghticheden en servituijten als daer toe van oudts tam active quam passive spcterende sijn, en dit om en voor de somme van twe honderd en vijftigh Carolij guldens a xx sts t’stuck, vrij gelt, sulx alle oncosten van het jnstellen, passeren, grosseren en dubbleren deser met zegels, xl. penn[ing] Transport approbatie en t’gene respectivelijck daer op lopen magh sullen komen tot lasten van den koper, de kooppenningen sullen moeten worden voldaen binnen den tijt van veertien dagen na dato deses aen het Comptoir van de Heer Ontfanger en v[er]claarde in minderingh van de xxv sts per mergen reël over Doorn over den jare xvij c elff, en dat voor reecke vande vercopersse, en sal den koper de quitantie vandien aen den v[er]copersse moeten overleveren, bij welcke overleveringh de v[er]copersse aen den koper sal moeten doen behoorlijck Transport met belofte van vrijdinge en waringe als Erfcoopreght en inden lande van Utrecht gebruijckelijc is, op de lasten van enckelt en dubbeld huijs en heertstedegeld, en van de maken van de heg en heijningh in desen voegen, te weten dat den koper de hegh aghter Dwars alleen moet maken en onderhouden sijnde het maken van de heijningh wedersijds buijten sijn last, en tot laste van de buijren als van ouds, de voorsz huijsinge en erve is tot bate en schade van de koper van vicotris off wel van v[er]vaertijt van novemb[er 1713 aff aen derhalven sal de v[er]copersse het huijsgeld moeten suijveren tot victoris 1713, van welcken tijt de respe ongelden komen tot laste van den koper, den koper sal hier op toe hebben dertigh oude pannen soo goet en quaat als die onder den bergh leggen aghter de huijse bij de v[er]copersse in eijgendom bewoond wordende, en geschiet dese v[er]copingh indien het nodig is op Approbatie van haer Ed: mog: ende van den Heere Domproost. Alles onder het v[er]band ende submissie als na Reghten, Actum ter secretarije van Doorn den 16e dec: 1713 [handtekeningen]
Voor ons vice schout ende secretaris hebbende ondergeschrevene Willem Vorschot ende Anna de Wild d’eerste oud 25 jaeren ende de tweede attestante oud 19 jaeren verklaert ende in plaets van eede uijtgeseijt, dat haer wel bewust was dt het huijs van de voormalige vice cantzelier de Heer van Diest Domproost t’Utrecht te Cleve staende ende door ordre van S.K. Mjt van Pruijssen tott nu toe verhuurt geweest sijnde aen den Frijheer van Diepenbroeck ter Jmpel, nu weerom op ordre van S. Kon: Mast: van Pruijssen aen de Poorte was aengeslagen geweest om aen de meestbiedende te verhuuren gelijk het dan oock opden 4 deeses maends septembr publickelijk is verhuurt voor 247: Rits: jaerlijks aen de Frijfrauw van Wachtendonck, verders datt oock de gaerdens ende andere goederen van de voorn: Heer van Diest noch op Hochst gemelten S.K. Mst: beveel verhuurt blijven, geevende reden van wetenschap datt sij in de statt Cleve sijn woonende ende alhier om t’attesteeren aen gehouden worden, in oirconden der waerheijt deser bij ons vice schout Reijer van Dijck, en Jan van Dam sectrs tot Doorn onderteijckent op den 21e 7b 1713 [handtekeningen]
29
Voor ons Reijer van Dijck Vice schout en Jan van Dam secretaris tot Doorn heeft Jan Derrick Kremer out omtrent dertigh jaeren verklaert ende in plaetse van eede uijtgeseijt, datt hij op verleden kersdag den 25e 10br 1713 op hett Hamb was geweest ende gesien ende gefonden hadde op hett Casteel aldaer een serjant ende ses gemeene soldaeten, die daer van wegens de Koning van Pruijssen geleijt waeren ende ordinaeris wacht hielden beloovende dit ten allen tijde mett lijfflijcken eede te bekraghtigen als een saeke die alle menschen in de Heerlickheijt woonende bekent ende bewust was. Ter waerheit oirkond heefft deselve Jan Derrick Kremer dit neffens ons onderteekent Doorn den 9ten Januarij 1714 [handtekeningen]
Compareerde voor den Gereghte van Doorn Sander Gerritsz van Meersbergen schepen alhier, siekelijck te bedde leggende, ende Maria Stevens sijn huijsvrouw, met ons gaende en staende, en beijde haer v[er]stand kennis en memorie wel maghtigh als uijtwendigh bleeck, overdenckende de seeckerheijt des doots, ende de onseeckere uere vandien, willende deselve prevenieren met dese hare dispositie over der selver Tijdelijcke Goederen. soo verclaarden de Comparanten over ende weder over malckanderen te geven en te maken alle hunnen huijsraad en jnboedel mitsgaders alle t’geene sij staende huwelijck hebben geconquesteerd en overgewonnen en ngh sullen ov[er]winnen en voorts alle t’gene sij volgens de verclaringe van de Ed: Mog: Heeren Staten s’Lands van Utrecht over eenige articulen van de ordtie decisoir in dato den 18e Jarij 1700 geemaneerd, malckander eenighsints mogen maken, omme alle t’selve bij de langhstlevende, van hun beijden in eijgendom behouden te worden, wijders verclaerden de Compten over en weder over in alle t’geene sij malckander den eijgendom niet moghten konnen maken, den anderen daer in te maken de usufruct en Lijftoght, het leven van de Langhstlevende gedurende, omme t’selve alsoo bij den Langhstlevende genoten en geprofiteert te worden. En dit alles respectivelijck onvermindert de Legitime portie de twede Comparantes doghter Lijsbet Claas naar scherpheijt van Reghten in de twede Comptes boedel en goederen competerende, deselve daer inne voor soo veel t’noot sij Jnstituerende bij desen, Ende verclaard de twede Comparante vorder jndien verstaen en bevonden soude mogen worden dat de voorschreve Gifte aen haer man gedaen meerder soude belopen dan een kints gedeelte, dat in sodanigh geval het geene boven dat kints gedeelte beloopt hij niet sal mogen profiteren, maer aen haer doghter overlaten behoudende hij niettemin het voordeel volgens d’Ordtie Alle t’welcke voorschreve de Compten v[er]claerden te sijn hun Testament Codicil en uijtterste wille. het welke sij begeren dat effect sal sorteren soo als eenig dispositie best na rechten kan bestaen, al waren alle solemniteiten naer reghten gerequireerd in desen niet geobserveerd, die gehouden worden voor geinsereerd, v[er]soekende hier van Acte, die dese is. aldus gepasseert voor Gerard Cocq schout, reijer van Dijck, en Jan Aertsz van Hoevelocq schepenen op den 6e feb 1714 [handtekeningen]
Compareerde voor den gerechte van Doorn 30
de Eerw. Heer Hendrik van Siepenstein bedienaar des godlijken woords, alhier ter plaatse, dewelke bij desen verklaarde magtig te maken d’Heer Arnout Meckhout Procureur voorden geregte der stad Amsterdam, specialijk, omme de saken welke hij hr: Comparant, des executeur vanden Testamente vande heer Theodorus Jansonius van Almeloveen, in zijn leeven professor tot Harderwijk aldaar is hebbende op, en tegen een iegelijk, so Eisschende, als verwerende, in regten waartenemen, ente defenderen, alle termijnen van regten te observeren, des noods, domicilium citandi ter plaatse daar sulx nodig soude mogen sijn te kiesen; en voorts, ad lites, alles te doen ’t geen enigsints sal werden vereist, met belofte van ratifiatie, en onder verband als na regten Aldus gepasseert voor de Heere Gerardt Cocq, schout, reijer van Dijck en Jan Aertsz van Leersum schepenen op den 3e Marij 1714 [handtekeningen]
Op huijden den xje Meij 1714 hebben wij onderges: schout, en schepenen van Doorn, ten v[er]soecke van Willem Teunisz van Rijswijck, ons getransporteert op de Bunt bij den voorn[oemde] Willem Teunisz van Rijswijck, van sijn Exll den Hoogh Welgeboren Heer van Diest, etc. etc. Domproost ’t Utr[echt] etc, in huure gebruijckt, en’t schaaphocq daer op staande, wel besichtigt, en ’t selve bevonden als volgt als Eerstel[ick] een gadt int strooijdack, aende benedenste sijde, ’t welck voorde leste harde windt daar al in is geweest, Jtem de deuren aende Noortsijde vant selve schoth, en ten delen inde sloten int Water leggende, de stijlen, of gebinten, int schoth door het al te diep uijtmesten, of graven, vande voeders gesackt, en v[er]seth, de planken aende sijde naast de Coterwegh, ten delen daer af bevonden en ’t schilt aende Noortsijde naest ’t Dorp tegen de grondt geslagen, en de deuren aende benedenste sijde, ten delen daer aen, en oock af bevonden Aldus gedaen, bij de heer Gerardt Cocq schout, reijer van Dijck, sander gerritsz, Cornelis Willemsz Hooglander, Jan van Spijchorst, Gerrit Teunisz en Cornelis Jansz van Velpen schepenen op dato als boven, Onderstont in kennisse van mij ende was ondertekent J:V:Dam 1714 Geextraheert uijt de prothocolle des geregts van Doorn, en is (voor soo veel dit Extr[act] aengaet) daermede bevonden t’accorderen bij mij J:V:Dam 1714 sectrs
Compareerde voor den Gereghte van Doorn de Heer Nicolaas van Ossenberch Cornet ten dienste deser Lande, ende Cedeerde en gaff over aen de Heer Slamov Harman van Kloet in huwelijck hebbende MeJuff r de weduwe van de Heer Willem van Hambrugh, sodanigh koorngewasch van Boekweijd en haver als er nu gelegen leijd op het land dat hij Compt van gem[elde] Heer Kloet en van de Heeren van den Dom in paght heeft, onder Nederlangbroek en Doorn respectivelijck gelegen mogende lijden dat gem[elde] heer Kloet sulx door notaris en getuijgen off andersints ter bequamer tijt publiecq sal doen verkopen en de penningen doen ontfangen, omme uijt deselve gem[elde] heer Kloet te voldoen t’geene hij Comparant soo wegens verschuldigde paght volgens huercedulle als wegens geleverde wijn volgens onderteeke van sijns Compts huijsvrouw in t’schultboek vande voorschreve Juffre geden schuldigh is, tot desen jare jncluijs, als mede de ongelden aen den schout van Nederlanghbroek mede tot desen jare jncluijs met de costen desen aengaende gevallen, en de rest aenden Comparant te verantwoorden, v[er]soekende hier inne te 31
worden gecondt, t’welck bij desen is geschiet, aldus gepast voor Jan van Dam subst, in dese van[den] heer Gerardt Cocq, schout, Corns Willemsz Hooghlander, en Corns Jansz van Velpen schepenen op den 13e Julij 1714 [handtekeningen]
Compareerde voorden gerechte van Doorn Dirck Woutersz, en Beatrix Jans van Velpen Echtelieden ende Bekenden ontfangen te hebben uijt handen van Claes Cornelisz van Velpen de twede Comparantes Oom, en Momber een somme van twee hondert een en seventigh gulden negentien stuijvers, en gevalideert een somme van een hondert gulden ten anderen tijde bij den voorn[oemde] Claes Cornelisz aen[den] twede Compte getelt, maeckende te saemen drie hondert een en seventigh gulden negentien stuijvers. sijnde de twede Comparantes rechte derdeportie int gerede gelt bij ’t eerste Loth, op den Jventaris vanden boedel van haer grootvader en moeder v[er]melt, sijnde onder de voorsz somme mede gereeckent drie gulden ses stuijvers tien p[enningen], die haer waren competerende wegens haer derdeportie inde helfte van een bedt, twee deeckens een hooft peuluw, en twee kussens, volgens estimatie bij onpartijdigen gedaen, verclarende derhalven den eersten, als ook de twede Comparante den voornoemden haren Oom Claes Cornelisz v[an] Velpen van sijn Momberschap te ontslaen, en in allen delen te quiteren, Bedanckende den selven als mede Gijsbert Jansz van Velpen de twede Comparantes Broeder als toesiende voogt voor hare goede sorge en administratie die sij over haer twede Compnte gehadt ende gedaen hebben ende sullen de papieren bestaende in huercedullen Coopcedullen Transporten en Ob en vande goederen die de Compnten met haer drien nogh int gemeen en onv[er]deelt sijn hebbende, bij provisie berustende blijven onder de twede Comparantes broeder Cornelis Jansz van Velpen versoeckende de Compnten hier van acte die is dese, aldus gepasseert, voor de heer Gerardt Cocq schout, reijer van Dijck, en Gerrit Teunisz schepenen op den 4e Novemb 1714 [handtekeningen]
Jnterogatorien den Ed: Ger[echte] van Doorn, ov[er]gegeven vanwegen den Hoogh Welgeb Hr Fred: Wilhelm van Diest, etc. etc. Domproost t’Utr[echt], etc. en Ambachts Heer van Doorn, omme daer op onder Eede, te horen en examineren, Arris Jansz: vant Zandt, en Elis Jans. 1. Hoe Oudt Deponent is, ende hoe langh hier onder Doorn gewoont heeft 2. Of Deponent niet voor, ende naer den fransen tijt, de groene wegh van den Broeckwegh, af goijwaerts, neffens de wateringh heeft gebruijckt 3. Of hij daer in oijt is beleth geweest, ofte gekeert 4. Of hij wel inde oude tijden, als voornt, een sloth heeft gesien voorde Boom of Hecken, bij den broeckwegh, op den groenen wegh 5. Sedert wanneer hij daer een sloth, aenden boom heeft gesien 6. Of sulx dan sedert den tijt altoos, is gesloten geweest 7. Wie de Landen, tegens die groenewegh goijwaerts, ende rijnwaerts toecomen Compareerde voor schout en geregte van Doorn, den voornoemden Arris Jansz vant Sandt, ende v[er]claerde op’t eerste articul out te sijn ontrent seven en seventig Jaren, en onder desen geregte gewoont te hebben de tijt van vier en sestigh Jaren 32
Op t’twede v[er]claert voor, en nae de francen tijt deselve wegh wel gereden te hebben met sijn waegen. Op t’3e articul, antwoordt van Neen Opt 4e articul, seijt bij sijn weten niet Opt 5e articul seijt voor ontrent seven weecken geleden voorden boom geweest te sijn, als wanneer sijn bij hebbende geselschap hem hadde geseyt dat den Boom gesloten was sonder echter het slot gesien te hebben Op’t 6e articul antwoordt niet te weten Op ‘t 7e seijt niet te weten wie de landen rijnwaerts toecomen en te goijwaerts te kennen Jochem Teunisz, en Peter Hendrixe van Leersum Aldus gedaen en bij Eede v[er]claert voor de Hr Gerard Cocq schoutreijer van Dijck, en Corns Willemsz Hooglander schepenen op den 12e 7b 1714 [handtekeningen]
Jnterogatorien den Ed: Ger[echte] van Doorn, ov[er]gegeven vanwegen den Hoogh Welgeb Hr van Diest, etc. etc. Domproost t’Utr[echt], etc. en Ambachtsheer van Doorn, omme daer op onder Eede te horen en examineren, Arris Jansz: vant Zandt, en Elis Jansz. 1. Hoe Oudt Deponent is, ende hoe langh hier onder Doorn gewoont heeft 2. Of Deponent niet voor ende naer, den francen tijdt, de groene wegh van den Broeckwegh, af goij waerts, neffens de wateringh heeft gebruijckt 3. Of hij daer in oijt is beleth geweest, ofte gekeert 4. Of hij wel in oude tijden, als voornt, een sloth heeft gesien voorden Boom of Hecken, bij den broeckwegh, op den groenen wegh 5. Sedert wanneer hij daer een sloth, aenden boom, heeft gesien 6. Of sulx dan sedert den tijt altoos, is gesloten geweest 7. Wie de Landen tegens die groenewegh, goijwaerts ende rijnwaerts toecomen Compde voorden geregte voornt, den voorn[oemden] Elis Jansz ende heeft bij Eede v[er]claert op’t eerste articul out te sijn ontrent een en seventig Jaren, en onder desen ger[echte] gewoont te hebben de tijt van ont[rent] vier en veertig Jaren Op’t 2e articul antwoort van jae, soo wel te paert als te voet, en oock wel met de waegen Op’t 3e articul antwoord van neen Op’t 4e articul uts Op’t vijfde articul antwoord niet te weten Op’t 6e seijt niet te weten Op’t 7e articul uts Aldus gedaen en bij Eede v[er]claerd voor schout en schepenen boven genoemd datum uts [handtekeningen]
Conditien en voorwaerden waer naar de Hoogh Welgeb Heer Fred: Wilh: van Diest Ridder Baron vant Hamp, etc. Domproots ten Dom, ’t Utrecht wil v[er]heuren sijne Landen gelegen in den gerechte Doorn 1
33
Jn den Eersten sal de voorsz. v[er]huringe gedaen worden voor karolij guldens tot een en twintigh stuijvers het stucq, boven de vrachten ofte toepacht als op ieder perceel staat 2 Te betalen jaerlijx de eene helfte vant de geldtpacht voor kersmis en dandere helfte voor St: Pieter daer aen volgende, wel v[er]staende dat den huurder alsdan of ses weecken daer naer sal mogen betalen met twintigh stuijvers ieder gulden 3 Den Huurder sal gehouden sijn sijne pachtp[enningen] te betalen van Alles vrij ende in baren gelde, ofte met quitantien van den Heer v[er]huurder sulx dat het outschildt ofte schellingeldt ende de respective verhogingen van dien en voorts generalijk alle andere reële ende p[er]sonele schattingen en ongelden jaerlijx bij den Huurder worden gelast, ende specialijk de vijf en twintigh st: reel met personeel die hij niet en mogen korten per mergen 4 Dogh in cas van open oorlogh en open wade sulx dat men de Landen niet gebruijcken konde sal men den Huurder doen als andere boven en beneden volgens D’Ordonnantie vanden staten van den Lande doen sullen 5 Voorts sal den huurder het gehuurde Landt moeten bevrijden van alle schade als het selve soude mogen bijden door gebreck van naer behorn te voorsien en te onderhouden Dijcken Dammn heulen kaeden sluijsen slaegen watergangen gemeene lands wegen en diergelijcke wercken daar het Landt van Outs toegehoden is alles tot des huurders kosten 6 Den Huurder sal oock gehouden sijn tot alle tijden des v[er]maent sijnde aende Heer v[er]huurder te betonen de quitantien van sijne betaelde ongelden 7 Den Huurder sal hem int gebruijken moeten reguleren achtervolgens het placcaet bij haer Ed: mo: op d’abuijsen, der huijsluijden geemaneert ende v[er]volgens het gehuurde Landt ofte Wijde daer van niet mogen ov[er]doen als bij voorgaande schriftel[ijcke] konsent vande heer verhuurder 8 Jndien op het gehuurde Landt Huijs en vorder getimmer staet soo sal den huurder het selve de huurjaren geduernde moeten onderhouden in goede rake en dake wandt gaas slotvast glas en dack dight ende het selve ten uijt eijnde der huurjaren in manieren als voren moeten overleveren, alles op pene dat de heere v[er]huurder alle het het selve sal mogen laeten maecken tot kosten van den huurder ook sal den huurder gehouden sijn de messie op de grondt gemaect wordende aldaer te laten als mede de thuijnen op het Landt en Hofstede staende sonder daer voor jetwets te mogen korten, of pretenderen ende in regardt van’t hout gewas dat sal den huurder niet mogen afhouden als het elsen houdt met het wervel en willige rijs alleen, ende sulx als het vijf jaer ende niet minder of meer out is, ende indien eenige fruijtbomen mogen uijtgaen ofte van ouderdom moste uijtgerooijt worden soo sal den huurder in plaets van ieder uijtgegane boom twee jonge bomen moeten setten en wassende houden 9 Jndien den huurder in gebreecken bleve sijne pachtp[enningen] op de hier voorgestelde termijnen te betalen ende de heer v[er]huurder mogte goetvinden denselven tot betal[inge] te doen aenmanen sal den huurder gehouden sijn voor ijder 34
maninge soo dickmaels sulx gebeurdt aen den gesonden Boode te betaelen ses stuijvers 10 Ende indien den huerder ’t enigertijdt eenige vande pointen in dese huerced[ulle] v[er]vat quame te verbreecken ofte ’t selv niet volkomentlijck en onderhielde, en specialijk de pachtp[enningen] op de gestelde termijnen niet en quame te betalen ofte onder protext ofte voorwendsel van eenigh compensatie ofte contrareeckeningh daer hij geen quitatie van den Heere v[er]huurder van magh hebben deselve wilde inhouden sal hij huurder vervallen sijn van sijne hure mitsgaders van alle regt, en toeseggens dat hij aent gehuurde Landt mogte hebben bij aldien den Heer v[er]huurder het voorsz v[er]suijm alsoo wilde aennemen en anders niet behoudende nogtans de Hr v[er]huurder het regt om d’agterstallige pachten en toepagten te eijsschen als hier voor is uijtgedruckt, mitsgaders derselver actie van schade en interesse nopende het vordere ende aen den huerder blijft onbenomen om sijne pretensie van kontra reeckeningh te vorderen naer behoren 11 Het v[er]huurde Landt sal naer expirati der huur wederom vrij keeren aende Hr v[er]huurder sonder dat den huuder daer aen sal mogen pretenderen eenigh voor of nahuur weijderecht van toe saeijen beterschap of anders 12 Den Huurder sal gehouden sijn tot allen tijden op d’eerste aenmaninge van de Heer V[er]huurder voor de voldoene bij desen geregte te stellen twee suffisante borgen tot genoegen van den Hr v[er]huurder 13 Voorts sal den huurder gehouden sijn te compareren voor den geregte en constitueren en magtigh te maeken Jacob v[anden] Doorslag procureur vanden Ed: Hove van Utr[echt] en voorts alle andere procureurs inden voorsz Hove ’t samen en ieder int bijsonder omme dese conditien voor den gemelden hove te bekennen en hem comparant in den inhoude desselven te laeten condemneren 14 Boven de Jaerlijxe pacht en toepagten sal den huurder in gereden gelde betaelen voor de huurcedulle te schrijven twaelf st voor de schout en schepenen seven en twintigh st: en voor het regt van ’t segel 3-8-0 Op huijden den 4e 9b 1714 compareerde voor ons ondergeschreve schout en geregte Cornelis Verwey ende v[er]klaerde hij komparant vande Hr v[er]huurder als boven gehuurd en in een Jaerlijxe pacht genomen te hebben, als hij is doende bij desen seekere Landen gelegen voor de Buntsloot ofte tot aen de Goijerweetering betalend in de landslasten voor ses mergen vier hond voor den tijdt van ses jaren ingaende met kersmis deses jaers 1714 jaerlijx en ieder Jaer om een somme van een hondt vier en dertigh segge 134 gul[den] en twee vragten torf ieder vragt tot een croon gereeckent ter keure van den heere v[er]huurder te doen of in gelde te betalen voorts ales ten prijse op konditien en onder procuratien als hier voren uijt gedruckt is, aldus gedaen ende gepasseert op den Huijse Doorn voorden Heer gerard Cocq schout reijer van Dijck, en Jan v[an] Spijckhorst schepenen op dato als boven [handtekeningen]
35
Compareerde ter secretarij van Doorn, Roelof vanden Hatert ter eenre Mitsgrs Gerrit Hendrixe ter andere sijde ende v[er]claerde den eersten compnt aenden tweeden compnt v[er]huurt te hebben seeckere huijsinge en erve met de Landerijen daer aenbehorende onder ’t ger[echt] van Darthuijsen gelegen soo en in dier voegen ’t selve bijden huurder reets gebruijckt wort, uijtgesondert de Camer inde voorn[oemde] huijsinge die den verhuurder aen hem behoudt ende dat voorden tijt van drie jaren dogh sal den huurder vrijstaen om met ieder jaer uijt de vorderen huur te schijden en den verhuurder niet waervan t eerste Jaer huur sijn aenvangh sal nemen soowel van[den] huijsinge als Landen met v[er]vaertijt van Meij deses Jaers 17 c vijftien ende soo voorts jaerlijx en ieder jaar voorde somme van veertigh car[olus] guldens tot xx stuijvers stucq eens geldt, sulx dat ténckelt en dubbelt huijsgeldt met ’t haerstedegelt mitsgrs de reëele en p[er]sonele ongelden vande Landen blijven tot laste vanden verhuurder de voorsz huurpenningen te betalen ten eijnde van ieder jaer den huurder sal de voorsz huijsinge behoorlijck dackdicht sijnen costen moeten onderhouden uijtgesondert dat nieuw gedeckt sal worden daer toe den v[er]huurder het dack sal moeten leveren en ’t het vordere sal bij den huurder becostigt moeten worden den huurder sal de voorsz Landen uijt alle schouwen moeten houden ’t weke hout alsmede ’t haar van[den] opgaende boomen mede genieten ende ontrent het opleveren vande voorszLanden sullen den v[er]huurder en huurder haer reguleren na de Ordtie van[den] Ed: mo: Heeren Staten slandts van Utrecht ten dien fine geëmaneert Mitsgrs opgevolgde Ampliatie Tot nacominge en voldoeninge vant geene voorsz: staet v[er]binden p[ar]tijen hare p[er]sonen ende goederen de selve onderwerpende den Ed: hove van Utr[echt] en allen anderen heren hoven rechteren en gerechten sonder argh des toir conden bij ons ondertekent op den 12 e Januarij 1715 [handtekeningen]
Conditien en voorwaerden waer naer de Hoogh Welgeb Heer Fred: Wilhelm van Diest, ridder, Baron vant Hamb &c Domproost ten Dom t’Utrecht wil v[er]hueren sijne landen gelegen inden gerechte van Doorn 1 Jn den Eersten sal de voorsz. v[er]hueringe gedaen worden voor car[olij] guldens tot xx sts: het stucq, boven de vrachten hier nae volgende 2 De gehele geldtpacht jaerlijx te betaelen op petrij of acht weecken daer naer wel verstaende dat den huerder alsdan sal mogen volstaen betalinge te doen met xx st: ieder gulden 3 Den huerder sal gehouden sijn, sijne pachtpenn[ingen] te betalen van alles vrij, ende in baren gelde, ofte met quitantien vanden Heere v[er]huerder sulx dat het oudschild ofte schellingeld en de respe v[er]hogingen vandien, en voorts generalijck alle andere reele en personele schattingen en ongelden Jaerlijx bij den huerder als voor heen worden gelast, behalven alleen de xxv st: p[er] mergen reeel die blijven tot laste vanden Heer v[er]huerder 4 Dogh in cas van Open Oorlogh, en openwade sulx dat men de landen niet gebruijken konde, salmen den huerder doen als andere boven en beneden, volgens d’Ordtie vande staten vnden Lande doen sullen 36
5 Voorts sal den huerder het gehuerde landt moeten bevrijden van alle schade, als het selve soude mogen lijden door gebreck van naebehoren te voorsien en te onderhouden dijcken dammen, heulen, kaeden, sluijsen, slaegen, watergangen, gemene landts wegen, en diergelijke wercken, daer het land van outs toe gehouden is, alles tot de huerder costen 6 Den huerder sal oock gehouden sijn tot alle tijden des vermaend sijnde, aende Heer v[er]huerder te betonen de quitantien van sijne betaelde ongelden. 7 Den Huerder sal hem in ’t gebruijcken moeten reguleren achtervolgens het placcaet bij Haer Ed: Mo: op de abuijsen der huijsluijden geemaneert, en v[er]volgens het gehuerde landt, ofte weijde daer van niet mogen overdoen als bij voorgaende schriftelijck consent vanden Heere v[er]huerder. 8 Jndien den huerder in gebreecke bleve sijne pachtpenn[ingen] op den hier voorgestelden termijnen te betalen, ende de heer v[er]huerder mogte goedtvinden, denselven tot betalinge te doen aenmanen, sal den huerder gehouden sijn voor iedere maninge soo dickmaels sulx gebeurdt aenden gesonden bode te betalen ses st: 9 Ende indien den huerder t’eeniger tijd eenige vande poincten in dese huercedulle v[er]vath quame te v[er]breecken, ofte selve niet volcomenlijck en onderhield, en specialijck de pachtp[enningen] op de gestelde termijnen niet en quame te betalen ofte onder pretext ofte voorwendsel van eenigh compensatie, ofte contra reeckeningh daer hij geen quitantie vanden heere v[er]huerder van magh hebben deselve wilde inhouden, sal hij huerder v[er]vallen sijn van sijne huere, mitsgrs van alle recht en toeseggens dat hij aen ’t gehuerder landt mochte hebben, bij aldien de Heer v[er]huerder het voorsz: v[er]suijm alsoo wilde aennemen, en anders niet, behoudende nochtans den heere v[er]huerder het recht om d’achterstallige pachten en toepachten te eijsschen als hier nae uijtgedruct mitsgaders derselver actie van schade, en Jntresse nopende het vordere, ende aenden huerder blijft onbenomen om sijne pretensie van contra reeckeningh te vorderen naer behoren 10 Het v[er]huerde landt sal naer expiratie der huer wederom vrij keeren aenden Heer v[er]huerder, sonder dat den huerder daer aen sal mogen pretenderen eenige voor, of nae, huer, weijde recht van toesaeijen indien sulx niet voor petrij in goede messie gedaen is. 11 Den huerder sal gehouden sijn tot allen tijden op de eerste aenmaninge vanden Heer v[er]huerder voorde voldoeninge deses, en van de beloofde pachtpenn[ingen] bij desen Geregte te stellen twee suffisante borgen tot genoegen vanden Heer v[er]huerder 12 Voorts sal den huerder gehouden sijn te compareren voor den geregte en te constitueren en machtigte maecken Jacob van[den] Doorslagh procu[reur] voorden Ed: Hove van Utrecht en voorts alle andere procurs inden voorsz Hove t’saemen en ieder int bijsonder, omme dese conditien voorden gemelden Hove te bekennen en hem comparant inden jnhouden derselve te laten condemneren. 13. 37
Boven de jaerlijxe pacht sal den huerder in ereden gelde betalen voorde huerced[ulle] t schrijven twaelf st: voorde schout, en schepenen xxvij st: en voor t recht vant segel vijf gulden acht st: Op huijden den 5e feb 1715 Compde voor ons ondergesz: schout en schepenen reijer van Dijck, en v[er]claerde hij Compnt vande Heer v[er]huerder als boven gehuerdt en in een jaerlijxe pacht genomen te hebben als hij is doende bij desen, seeckere hofstede Leggende voor vijf en dertigh mergen in ongelden. sijnde alle Domproostdije landen neffens het hoftiendtje vande voorsz Hofstede, daer van het woonhuijs, met de schueren ende bergen, aenden huerder op seeckere conditien is toebehorende, dog alles soo groot ende cleijn als het den huerder deses voorgaende Jaren gebruijckt heeft ende dat voorden tijt van ses jaren waer van t’eerste jaer pacht sijn aenvang sal nemen met petrij deses jaers van 17c vijftien en dat voordeselve pacht als hij die de voorleden ses jaren gebruijct heeft, namentlijck drie hondert dertigh gul[den] jaerlijx, vrij gelt als voren, boven ses wagen vrachten torf ieder vracht tot een croon gereeckent, ter keure van[den] Heere v[er]huerder te doen, of in gelde te betalen, voorts alls ten prijse op Conditie, en onder procuratien als hier voren uijtgedruct is, Aldus gedaen en gepasseert op den huijse Doorn voor de Hr Gerard Cocq schout Jan van Spijckhorst, en Gerrit Teunisz Lodder schepenen tot Doorn op dato als boven [handtekeningen] Op huijden den 31e Martij 1715 compareerde voor den gerechte van Doorn d’Heer Gerard Cocq schout en Gadermr desselven geregts als in huwelijck hebbende juffrouw Emerentia Maria Dedel die een dogter ende mede erfgeaem is van wijlen d’Hr Jacob Dedel dewelcke verclaerde geconstitueert ende magtigh gemaect te hebben soo als hij heer compt constitueert ende magtigh maect bij desen den E: Mr Ads Hoppesteijn van Leeuwen advoct en Nots tot Delff mitsgrs aengestelde administrateur over den boedel en goederen van opgem: Heer Jacob Dedel zal r specialijck omme inden naem en van wegen hem heer Compt in quali t vornt voor de heeren schepenen van s’graenhage naer stijle locael te transporteren en op te dragen een Huijs ende erve met een Tuijn Orange huijs stallinge en koetshuijs, alsmede nogh een duijf en erve met een tuijntje staende beijde benevens den anderen op de Ste Anthonij burgwal in s’gravenhage v[oor]n[oem]t met sodanige belendinge en sreckinge als de brieven mitsgrs Coopvoorwaarden daer van sijne koomen mede te brengen daer van ten behoeve vande resp e Coopers behoorlijcke brieven van Eijgendom te doen Passeren hem Hr Compt daer van te onterven ende de respe Coopers daer inne te doen erven ende vestigen voor alle maninge te Caveren belofte van vrijwaringe te doen daer voren sijn H Compts persoon en goederen te v[er]binden ende voorts met magt omme de Coopp[enningen] te ontfangen de respe Coopers te quiteren en daer van behoorlijck acte van acquit te passeren, ende wijders generealijck omme in en ontrent de voorsz saecke te doen en te v[er]rigten wes hij Hr Compt selfs present sijnde soude konnen doen goet vast bondigh ende van waerden te sullen houden al’t gene bij den geconstitueerden uijt kragte deses gedaen ofte v[er]rigt sal werden onder verbandt als nae rechten des blijft den geconsitueerden gehouden ende verpligt van dese sijne handelinge en directie te doen behoorlijke rekeningh bewijs en reliqua consenterende hier uijt acte in forma aldus gedaen en gepasseert voor sander Gerritsz van Meersbergen, Jan van Spijckhorst, en Gerrit Teunisz Lodder schepenen tot Doorn op dato als boven 38
[handtekeningen]
Compareerden &c Arris Jansz wonende op’t Zandt wedr en Boedelharder van Aeltjen Teunis sijn huijsvrouw Zar, ter eenre, mitsgaders den Hoogh Welgeboren Heer Cornelis de Booth Hr van Moersbergen &c ter andere sijden ende v[er]claarden den eersten compnt aenden Hr tweede compnt v[er]coft te hebben een stucq of hoeck heij of driesvelt, groot ontrent vijf mergen edogh soo groot en cleijn ’t selve gelegen leijt onder desen geregte, ontrent de coornmolen sijnde vrij allodiael goet, en t eenigste land van Vossesteijn dat den cooper aende oost of bovenste sijde vande stamerwegh gehadt heeft dar aende Oost, west, en Noordtsijde Evert Gijsbertsz als bruijker ende de Hr Coper als Eijgenaer en ten Zuijden Corns Willemsz Hooghlander, ende wed. Dirck Cornelisz Spijckhoven insgelijx als bruijkers ende den Hr Coper als eijgenaer naest gelandt en gelegen is, ende dat voor en om de so e van hondert vijftigh Car[olus] guldens tot xx st: stucq vrij gelt sulx dat den xle penningh schrijven deses Conditien met ’t Dubbelt vandien Transport, Zegels Leges van schout en schepenen en watter vorder op soude mogen lopen blijft tot laste vanden Heer coper, de voorsz Coopp[enningen] te betalen contant of tot v[er]maninge als wanneer den Heer Coper, door den v[er]copr sal gedaen worden behoorlijk transport van vrij allodiael goet met verder belofte van vrijdinge en waringe als erfcoopregt is volgens Costumen vanden Lande van Utregt op de Last van ’s Heeren Ordinaris ongelden die van ’t v[er]cofte soude mogen worden betaelt en die tot den Jare 1715 incluijs den v[er]coper sullen moeten worden betaelt ende sal t v[er]cofte Lant soo haest ’t Corn daer af is, sijn en blijven tot bate en schade vanden Heer Coper Belovende de Compnten malcanderen den jnhouden desselve te voldoen onder v[er]bandt van hunne p[er]sonen en goederen deselve onderwerpende den Ed: Hove van Utregt en allen anderen Heeren Hoven regteren en Geregten, Aldus gepasseert op den Huijse en ridderhofstadt Moersbergen voor de Hr Gerardt Cocq schout Cornelis Willemsz Hooghlander en reijer van Dijck schepenen op den 29e Meij 1715 [handtekeningen]
Compareerden ter secretarije van Doorn Maria Cornelis van Hardeveldt wed e ende Boedelharster van Arien Cornelisz Floor, ter eenre, mitsgrs Cornelis, en Willem Arrisz Floor meerderjarige Jonghmans, mitsgrs Cornelis Eijckelcamp als Om, en bloedtvoocht, over Gijsbert, Metjen, en Aeltjen Aris Floor ter andere sijden te samen kinderen en Erfgenamen vanden voorn[oemde] Arien Cornelisz Floor in Echte v[er]wect bij de eerste compnte ende verclaerden de eerste, met de laetste compnten inderminne en vriendschap wegens de nalatenschap van gemelden Arien Cornelisz Floor overcomen en geaccordeertte sijn, nae dat alvorens d’effecten en lasten des boedels tegen den anderen gebalanceert waren ende dat in voegen en manieren als volgt, te weten, dat d’eerste Compnte van nu af aan in een volcomen eijgendom sal hebben en behouden alle de goederen en effecten des boedels gene vandien uijtgesondert soo en in dier voegen deselve bij de eerste Comparanes man zar met ter doodt ontruijmt en nagelaten sijn, alsmede hare voornoemde vijf kinderen ontheffen van alle schulden en lasten des boedels gene vandien mede uijtgesondert, wer en boven de eerste Compnte aen haer voornoemde vijf kinderen voor haer 39
vaders versterf belooft te voldoen en betalen de somme van twee hondert en tien Car[olus] gul[den] tot xx st: ’t stuck, sijnde ieder kindt twee en veertigh gulden boven een behoorlijcke alimentatie vande voorsz drie onmundige kinderen soo in cost en dranck, cledinge en redinge ter tijt en wijlen deselve bequaem sijn om haer cost te winnen, mits dat deselve oock gehouden sijn nae v[er]mogen boedels oirbaer te doen en sullen de portie van Cornelis en Willem Arrisz aen haer tot vermaninge moeten worden voldaen, en de portie vande drie onmundige kidneren als sij respe tot haren mundigen daege of huwelijcken staete sullen gecomen sijn, en worden deselve onmundige kinderen bij desen tot securiteijt en in minderinge van haer voorsz portie aengewesen, en overgegeven, de somme van vijftigh gul[den], met de renten vandien nae dato deses te v[er]schijnen sijnde de helfte van een Obl e van een hondert gul[den] staende tot laste van Dirck Petersz van Woudenbergh inde Ginckel en verclaerden de Compnten hiermede genomen te hebben volcomen contentement en genoegen, Tot nacominge en voldoe vant gene voorsz staet v[er]claerde de eerste Compnt te v[er]binden haer persoon en goederen nu hebbende, en v[er]crijgende, deselve onderwerpende den Ed: Hove van Utr[echt], ende allen anderen Heeren Hoven rechten en Gerechten, Actum ter secretarije voornt op den 12e Octob[er] 1715 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn Corns Teunisz meerderjarich Jonghman wonende tot Maersbergen toecomende Bruijdegom, ter eenre, ende Maria Corns van Hardevelt wed. van Arien Cornelisz Floor, Jnsgelijx tot Maersbergen wonachtigh ter andere sijde, ende verclaerden ter eeren Godts gesloten t hebben een wettigh huwelijck in voegen en manieren als volcht, te weten, dat den toecomende Bruijdegom tot avansement vant ’t selve huwelijk is aenbrengende de somme van een hondert seventigh Car[olus] gul[den] boven sijn klederen en linnen en silver t sijnen lijve behorende, waer en tegen de toecomende Bruijdt ten Huwelijck is aenbrengende alle het gene haer is competerende op de last van haer voorkinderen haer vaders goet volgens acte van uijtcoop van Dato den 12 e Octob. 1715 vorders bedongen dat in dese niet en sal sijn maer wel expres wort uijtgesloten de gemeenschap van goederen, alleenlij sal er sijn gemeenschap van winst en verlies staende huwelijck te vallen erffenis en besterffenis mede voor winst gerekent wijders is bevoorwaert dat ingevalle den toecomenden Bruijdegom quam te ov[er]lijden voor de toecomende Bruijt, sonder kint of kinderen uijt desen Huwelijken v[er]wect nate laten dat insodanige gevalle de bruijt uijt des Bruijdegoms goederen sal verbetert sijn met de somme van een hondert gulden wederom ingevalle de toecomende Bruijt quame te ov[er]lijden voor den toecomende Bruijdegom, sonder kint of kinderen uijt desen huwelijken v[er]wect natelaten dat insodanigen gevalle de Bruijdegom uijt des Bruijts goederen sal verbetert sijn met een rechte filiale portie of kints gedeelte volgens de Ordtie decisoir en daer en boven volgens de Ord tie der stat Utrecht en pracktijque daer van sijnde, uijt den gemenen boedel met het statutaire voordeel, als langst levende vorders verclaerde de toecomende Conthorale over en weder over de Langstlevende van hun beijden te stellen tot Momboir of Momboirsse over hare natelatene onmundige kint of kinderen uijt desen Huwelijken te verwecken met sodanige macht en authoriteijt als eenigh Momboir na rechten Competeert oock met macht van ten allen tijden een of meer neffens hem of haer te assumeren of inderselver plaetsz te surrogeren en dit met uijtsluijtinge van alle Heeren oppervoogden niet willende dat aen deselve eenige Openinge des boedels sal 40
worden gedaen of bewint ov[er] gelaten veel min staet in jnventaris gelevert Aldus gedaen en getekent ter secretarije voornt den 13e October 1715 [handtekeningen]
Compareerde voorden Gerechte van Doorn, Cornelis Verweij, ende v[er]claerde v[er]coft te hebben aenden Hoogh Welgeb Heer van Diest &c &c Domproost t’Utrecht &c seeckere ontrent drie hondt rogge besaeijt leggende op’t landt dat hij van sijn Hoogh Welgeb onder desen geregte leggende in huere gebruijckt Jtem de messie op’t selve landt leggende en dat voor en om de somme van vijf en seventigh Car[olus] guldens, tot xx st: ’t stucq, welcke cooppenn[ingen] den voorn[oemde] Cornelis V[er]weij in minderingh sullen strecken van[den] pachtpenn[ingen] vant selve landt over den Jare geexpireert Corsmis 1715 behalven ’t voornoemde Corn en Messie Cederende en overgevende aen sijn Hoogh Welgeb sonde eenige pretentie, daer op of aen te behouden, Aldus gedaen en gepasst voor reijer van Dijck subst in desen van[den] Heer Gerard Cocq schout, Gerrit Teunisz en Rijck Gerritsz Haermn schepenen op den 19e Jarij 1716 [handtekeningen]
Compareerden voor den Gerechte van Doorn Evert Gijsbertsz ende Annigje Tijmans van Donckelaer, Echtelieden onder desen gerechte wonachtigh gesond van Lichaem, ende bij haer volcomen v[er]standt en memorie als uijtwendigh bleek, ov[er]denkende de seeckerheijt des Doodts, ende de onseekere ure vandien, willende deselve preveniëren met dese hare dispositie, over derselver tijdelijke goederen Soo v[er]claerden de Compnten uijt crachte van Octroij haer bij den Ed: Hove van Utr[echt] verleent van dato den 3e October 1716 des voornoens ten tien uren Jngevalle sij een van beijden sonder wettige blijkende geboorte uijt desen huwelijke verweckt nae te laten comente ov[er]lijden malcanderen over ende weder over te geven ende te maecken alle hunnen huijsraet en jnboedel mitsgaders alle ’t gene sij staende huwelijk hebben geconquesteert en overgewonnen, en nogh sullen overwinnen, en voorts alle ’t geene sij volgens de verclaringe vande Ed: Mo: Heren Staten sLandts van Utrecht, over eenige articulen van[den] Ord tie decisoir in dato den 18e Jarij 1700 geëmaneert, malcanderen eenigh sints mogen maeken, omme alle ’t selve bij de Langst levende van hunbeijden in eijgendom behouden te worden wijders v[er]claerden de Compnten over en weder over in alle ;t gene sijmalcanderen den eijgendom niet mogten connen maeken den anderen daer in te maecken d’usufruct en lijftocht, het leven vande Langstlevende gedurende, omme ’t selve alsoo bij den Langstlevende genoten en geprofiteert te wrden, Alle t welcke voorsz v[er]claerden de Compten te sijn hun Testament Codicil en uijterste wille het welcke sij begeren dat effect sal sorteren soo als eenig Dispositie best sal connen nae rechten bestaen, al waren alle nodige solemniteijten nae rechten gerequireert in desen niet geobserveert die gehouden worden voor geinsereert versoekende hier van acte die dese is, aldus gepasst voor de Heer Gerardt Cocq schou Jan van Spijckhorst en Corns Willemsen Hooglander schepenen op den 7e 8b 1716 [handtekeningen]
41
Compareerde voorden geregte van Doorn Cornelis Verweij den ouden in Nederlangbroeck woonachtigh ende verclaerde met consent en toestemmen vanden Hoogh Welgeb Heer van Diest &c &c Domproost t’Utrecht &c te cederen en overtegeven aen ende ten behove van sijn soon Cornelis Verweij den Jongen die alhier mede compde en bekende van sijn vader over te nemen sodanigh recht van huer als hij Compnt was hebbende aen seeckere landen onder desen gerechte gelegen en sijn Hoogh Welgeb Competerende conform huercedulle den 4 e Novem[ber] 17c veertien voor desen gerechte gepasseert, met submissie aenden Ed: Hove van Utrecht constituerende den voornoemden Cornelis Verweij den Jongen onwederroepel[ijck] Jacob vanden Doorslag Procur[eur] voorden Ed: Hove van Utrecht of jmandt vande vordere procurs aldaer omme den Jnhouden deses alsmede de voogemelde Huerced[ulle] uijt sijnen naem voor voorgemelden Hove te reitereren en bekennen mitsgrs ten behoeve van sijn Hoogh Welgeb daer in vrijwilligh te doen en laten condemneren Belovende de rato aldus gepast op den Huijse Doorn voor de Hr Gerard Cocq schout, reijer van Dijck, en Gerrit Teunisz schepenen opden 5 e april 1716 [handtekeningen]
Conditien en voorwaarden waer naer den Hoogh Welgeb Hr Fred: Wilhelm van Diest Ridder Baron vant Hamb etc Domproost ten Dom t’Utrecht wil verhuren sijne landen gelegen in den Gerechte van Nederlangb[roeck] 1 Jn den Eersten sal de voorsz verhuringe gedaen worden voor Car[olus] gul[dens] tot xxj st: stucq boven de vrachten ofte toe pachten als op ieder perceel staat 2 Te betalen Jaerlijx d’eene helfte vande geldtpacht voor kersmis en de andere helfte voor sunt Pieter daer aen volgende wel verstaende dat den Huerder alsdan of ses weecken daar naar sal mogen betaelen met xx st: ieder gulden 3 Den Huerder sal gehouden sijn sijne pachtp[enningen] te betalen van alles vrij ende in baren gelde ofte met qe van den Hr verhuerder sulx dat het outschilt ofte schellingelt ende de respe verhogingen vandien en voorts generalijck alle andere reële en personele schattingen en ongelden Jaerlijx bij den huerder worden gelast ende specialijck de xxv st: reele ende personele p[er] mergen die hij niet en sal mogen corten 4 Dogh in cas van Open Oorlogh en open wade sulx dat men de landen niet gbruijken konse sal men den huerder doen als andere boven en beneden volgens de Ord tie van de Staten vanden Lande doen sullen 5 Voorts sal den Huerder het gehuerde Lant moeten bevrijden van alle schade als het selve soude mogen lijden door gebreck van naer behoren te voorsien en te onderhouden Dijcken, Dammen, Heulen Kaeden, sluijsen slaegen atergangen gemeene Lants wegen en diergelijke wercken daer het lant van outs toegehouden is alles tot des Huerders costen 6
42
Den Huerder sal oock gehouden sijn tot alle tijden des vermaant sijnde aende Hr verhuerder te betonen de qe van sijne betaelde ongelden 7 Den Huerder sal hem int gebruijcken moeten reguleren achtervolgens het placaet bij haer Ed: Mo: op d’abuijsen der huijsluijden geemaneert en vervolgens het gehuerde landt ofte weijde daer van niet mogen overdoen als bij voorgaende schriftelijke Consent vanden Hr verhuerder 8 Jndien op het gehuerde land, huijs, en vorder getimmer staet, soo sal den huerder het selve de huerjaren gedurende moeten onderhouden in goede rake en dake want gaas slot vast glas en dackdight en het selve ten uijt eijnde der huerjaren in manieren als voren moeten overleveren alles op pene dat de Hr verhuerder alle het selve sal mogen laten maeken tot costen van den huerder ook sa den huerder gehouden sijn de messie op de gront gemaect wordende aldaer te laten als mede de Tuijnen op’t landt en Hofstede staende sonder daer voor ietwets te mogen corten of pretenderen ende in regardt vant hout gewas, dat sal den Huerder niet mogen afhouden als het elsen hout met het werven en willige rijs alleen, ende sulx als het vijf jaer ende niet minderof meer out is ende indien eenige fruijtbomen mogen uijgaen ofte van ouderdom moeste uijtgerooijt worden soo sal den Huerder in plaats van ieder uijtgegane boom twee Jongeboomen moeten setten en wassende houden 9 Jndien den huerder in gebreecke bleve sijne pacht op de hiervoorgestelde termijnen te betalen ende de Hr verhuerder mogte goet vinden denselven tot betalinge te doen aenmanen sal de huerder gehouden sijn voor ieder Maninge soo dickmaals sulx geburt en den gesonden bode te betalen ses stuijvers 10 Ende indien den Huerder t eenigertijt eenige vande poincten in dese huercedulle vervat quame te verbreecken ofte t selve niet volkomenlijck en onderhielde en specialijk de pacht ende op de gestelde Termijne niet en quame te betalen ofte onder protext ofte voorwentsel van eenige compensatie ofte contra reeckeningen daer hij geen qe vanden Hr verhuerder van magh hebben deselve wilde inhouden sal hij huerder vervallen sijn van sijn Hure mitsgaders van alle recht en toeseggens dat hij aent gehuerde lant mogte hebben bij aldien de Hr verhueder het voorsz v[er]suijm alsoo wilde aennemen en anders niet behoudende nogtans de Hr verhuerder het recht om de agterstallige pach en toepachten te eijschen als hier voor is uijtgedruckt mitsgaders derselver actie van schade en jntresse noopende het voorder ende aenden huerder blijft onbenomen om sijne pretensie van Contra reeckeningen te vorderen naer behoren 11 Het verhuerde lant sal naer Expiratie der huer wederom vrijkeren aen den Heer verhuerder sonder dat den huerder daer aen sal mogen pretenderen eenige voor of nahuer weijde recht van toesaeijjen beterschap als anders 12 Den Huerder sal gehouden sijn tot allen tijde op de eerste aenmaninge van[den] Hr verhuerder voorde voldoe desesen vande beloofde pachtp[enningen] bij desen gerechte te stellen twee suffisante borgen tot genoegen vanden Hr verhuerder 13 Voorts sal den Huerder gehouden sijn te Compareren voorden Gerechte en constitueren en machtigh te maecken Jacob vanden Doorslagh procureur vanden Ed: Hove van Utrecht en voorts allen andere procureurs inden voorsz hove ’t samen 43
en ieder int bijsonder omme deese Conditie voor den gemelden Hove te bekennen en hem Compt in den inhoude derselver te laeten condemneren 14 Boven de Jaerlijxe pacht en toepachten sal den Huerder in gereden gelde betalen voor de Huercedulle te schrijven drie gul[den] voor de schout en schepenen seven en twintigh stuijvers en voor het recht vant Zegel drie gulden acht stuijvers Huijden den 5e April 1716 Compareerde voorden Gerechte van Doorn Corns Verweij den Jongen en v[er]claerde hij Compnt van[den] Hr v[er]huerder als boven gehuert, en in een Jaerlijxe pacht genomen te hebben, als hij is doende bij desen seeckere huijse en hofstede, met ontrent acht mergen soo Boomgaert, weij, als bouwlandt, ofte soo groot en Cleijn deselve gelegen sijn onder den gerechte van Nederlangbroek streckende uijt de Langbroeckerwateringe tot aende Goijerwateringe toe reets bij den Huerder gebruijct wordende, ende dat voorden tijt van twee mael seven achter een volgende Jaren integaen in reguard vant landt met Corsmis 17c vijftien, en ten opsichte vande Huijsinge met Meij 17c sestien, Jaerlijx en ieder Jaer voor en om een somme van vier en sestigh gulden, en een vracht Torf tot een Coorn gereeckent ten keure van[den] Heere v[er]huerder, voorts alles ten prijs en Conditie als voren met submissie aen[den] Ed: hove van Utrecht, Constituerende onwederroepelijck Jacob vanden Doorslagh Procur[eur] voorden Ed: Hove van Utrecht of jmand van[den] vordere procurs al daer omme uijt den naem van hem huerder den inhouden deses voor gemelden hove te reitereren en bekennen mitsgrs tenb ehove van[den] Hr v[er]huerder daer in vrijwillig te doen en laten condemneren Belovende de rato, Aldus gepast voor de Hr Gerard Cocq schout, Reijer van Dijck, en Gerrit Teunisz schepenen op dato als boven [handtekeningen]
Compareerde voor den gerechte van Doorn Reijertjen Jans2 laest wede van Jan Cornelisz Blankesteijn ende verclaerde te constitueren en machtig te maken haren Zoon Cornelis Vernoij Omme op de aenstaende tien Jarige metinge vande leckendijk uijt naem vande Comparante te gaen op den voorsz Leckendijk, ende aldaer Dijck grae ende Hoge Heemraden personelijck op de Comparantes slagen te wachten aengangh ende afgangh vande selven te wijsen ende vorders alles dien aengaende te doen t gene de Compnte selfs present sijnde soude konnen of mogen doen belovende de rato Aldus gepasseert voor de Hr Gerardt Cocq schout Reijer van Dijck ende Sander Gerritsz van meersbergen schepenen op den 18e Meij 1716 [handtekeningen]
Ten versoecke van d’Erfgenamen van den Heer Samuel de Marees ende van vrouwe Margareta Trip jn haerl[ieder] leven Heer ende Vrouwe van Meersbergen etc hebben schouten en gerechten van Darthuijsen en van Doorn geestimeert ende geweerdeerd de Huijsinge berg schuer ende ontrent vijff mergen bouwlant bepotinge ende beplantinge daerop staende van outs genaemt den Boon gelegen in den gerechte van Darthuijsen, Jtem de helfte van ‘t goet geheten de Klempt met alle sijn 2
Er staat ipv Jans doorgestreept ‘Elis van Daetselaer’.
44
toebehoren gelegen jn den karspele van doorn Leenroerich aen hair Ed Mo ende dan noch de helfte van ontrent drie mergen lants gelegen onder doorn gemeender voor met de wed. van Corns Willemsz alsse twee ackers aen t Tuijleijnd jnde Katwinckel met het gepoot daer op staende mitsgaders noch twee dwars ackers, alle te samen gebruijckt wordende jn huijre bij Jan Huijbertsen, dat de voorsz Hofstede ende Landerijen reguard genomen sijne op de Jaerlijxe revenuen, naer aftreck van de lasten en ongelden weerdich is den somme van twee duijsent vijff hondert gl Aldus geestimeert bij de Heeren Fredrick vanden Honert ende Gerard Cocq schouten, mitsgaders ….. en Jan van Spijckhorst schepenen inden Geregten van Darthuijsen en Doorn op den 14e Octob[er] 1716 [handtekeningen]
Compareerde voor den Geregtevan Doorn Jan Gijsbertsen Spijkhorst mede schepen alhier woonende ende verklaarde den Comparant dat hij aan den schout van Doorn zo wegens reele als personeele ongelden en verdere lasten en jmposten schuldigh was eene somme van een duijzent vijff en veertigh g[ulden] 10 st[uijvers] 8 p[enningen] alsse wegens reëele en personele den jaare 1713 per restant een somme van 70 gl 3 penn over den jaare 1714 eene somme van 305 gl 12 st over den jaare 1715 een somme van 419 gl 15 st en over den jaare 1716 een somme van 250 gl 3 st 8 p uijtmakende de voorsz somme, booven en behalven de vijff en twintigh st personeel ov[er] de jaaren 1715. 1716 & 1717 van het land bij den Compnt van den Grave van Rochefort in huyre gebruykt wordende Dat hij Comparant [slecht leesbaar, hele pagina, waarin staat dat hij zijn goederen verkoopt om deze schulden te betalen] ende dit alles volgens de somme en prijze waar op die gordenen bij schout en schepenen van Doorn op den 14 Nov 1703 zijn getaxeert geweest, Verklaarde de Comparant int geh[eel] te desisteren van de verdere huere der Landerijen gem[elde] Raadsheer van Cleeff competerende, comparerden mede de Hr Gerard Cock, Mr Willem van Cleeff voor zijn vader Mr Johan van Cleeff mitsg Gijsbert Beatrix en Grietje van Spijkhorst zo voor haar zelven ende als zigh sterk makende voor haar verdere minderjarige broeders & zusters en verklaarden ijder in hun reguard de voorsz transposte en ov[er]gift te accepteren in minderinge van hun schult en zo verre die strecken mogten, en belooven de h gerard de Cock & Mr Willem van Cleeff in gevalle bij verkopinge van de voorsz goederen meer mogte proveneren als hun voorsz agtewezen is, het zelve surplus aan der Compnts voorkinderen in minderinge van hun moeders goed te zullen overhangien, Gelijck dan ook Gijsbert, Beatrx en Grietje van Spijkhorst verklaarden hetzelve te accepteren, mits zij de meubile goederen volgens de meergem[elde] taxatie in minderinge aan te nemen aldus gepasst voor reijer van Dijck subst in desen vande Heere Cocq schout, Corns Willemsz Hooglander en Aelbert de greef schepenen op den derden Januarij 17 c seventien [handtekeningen]
Compde ter secretarije van Doorn Jan Gijsbertsz van Spijckhorst beneffens den Heere Drossaerd van[den] Honert, als last hebbende vanden Heere Grave van Rochford, ende verclaerde de eersten Compnt, dat hij vande 2 e Compnt in sijn qe 45
hadde gehuert eenige landerijen waer van v[er]schuldigt was de jaren v[er]schenen petrij 1715 176 en 1717 boven en beneffens nogh de twee lopende Jaren, dat den eersten Compnt niet en voorsagh de bereets v[er]schene pachten opte leggen, en betalen, dat in tegendeel den je Compnt alle sijne goederen hadde getransporteert, aen sijn deugdelijcke Crediteuren, omme daer door de Exe die op handen was te v[er]mijden, sulx dat de je Compnt in geen staet was omme sijne verdere Crediteuren te betalen, dat om die redenen den je Compnt bij desen v[er]claerde aenden Heere twede Compnt te Cederen ende Transporteren het gewas en besaeijde op des Heren tweden Compnts lant omme daermede te handelen naer sijn welgevallen, mits betalende de 25 st: p[er] mergen p[er]soneel over de Jaren 1715 1716 ende 1717 en in reguarde vande twee volgende Jaren v[er]claerde de eersten Compnt insgelijx te desisteren ten behoeve vande Heere 2e Compnt, ende v[er]claerde den Heere twede Compnt die twee huerjaren ov[er] te doen aen Gijsbert en Beatrix van Spijckhorst, mits stellende suffisante cautie binnen twee maenden, of een half jaer pacht continuelijck in avans te betalen, en in gevalle Gijsbert en Beatrix de cautie, of betalinge in de voorsz tijt niet en deel, dat indien gevalle de voorsz over doeninge gehouden sal worden voor niet gedaen ende den tweden Heer Compnt daermede sal mogen handelen nae sijn welgevallen, v[er]claerde verder den Heere 2 e Compnt insgelijx te accepteren de ov[er]gifte vant besaeijde, en aenneemt te betalen de 25 st p[er]soneel hier voren uijtgedruct, en den eersten Compnt ongemolesteert laten ter tijd en wijlen den Heer Grave van Rochford contrarie schriftelijke ordre mochte gegeven hebben Aldus gepasst ter secretarije voornt op den 5e Jarij 1717 [handtekeningen]
Compareerden &c Hendrick Cornelisz Blanckesteijn ende verclaerde v[er]huert te hebben aen Philips Jansz vande Laer die alhier mede Compareerden, en in hure bekent aentenemen, een huijsinge, met den Boomgaert, en de boomvruchten, met het heuveltje en het wijtjen daer achter aen, staende, en gelegen onder den geregte van Nederlangb[roeck], genaemt Zeldenrijck, tot nogh toe bij den huerder gebruijct wordende, ende dat voorden tijt van ses achter een volgende Jaren, waer van het eerste jaer huer sijn aenvangh al genomen heeft te weten vant landt met corsmis 17c sestien ende huijse met v[er]vaertijt van paes[sen] 17c seventien, dogh ingevalle het mochte comen te gebeuren datden v[er]huerder, of jamndt van sijne kinderen inde voorn[oemde] ses Jaren op’t v[er]huerde wilde comen wonen sal de hure comen te cesseren op ieder jaer, mits dat den huerder een halfjaer van te voren gewaerschout wordt, ende sal asldan voor sijn opstaen genieten een halve pacht, ende dat jaerl[ijcks] en alle Jaer voorde somme van vier en seventigh Car[olus] guldens tot xx st: ’t stucq eens gelts sulx dat alle reële, ongelden blijven tot laste vanden verhuerder mitsgrs de xxv stuijvers p[er] mergen personeel in plaetsz vant besaeijt, met het cleijnhoefgeldt, en ’t haerstedegelt, De voorsz huerpenn[ingen] t’elckens met t’eijndigen van ieder Jaer, of inde maent Meij daer aenvolgen[de] betaelt sal in sulcken gevalle maer anders niet comen volstaen met twee en seventigh gul[den] Jaerlijx ende dat manquerende sal den huerder vanden vordere hure v[er]vallen sijn, indien ’t den v[er]huerder soo opnemen wil, en anders niet, den huerder sal de huijs e behoorlijck glasdicht moeten onderhouden, alsoo hij ’t selve alsoo heeft geaenveert dogh als daer gedect wordt sal den huerder teen, en garden moeten leveren ’t sijnen costen en binnen binden, en sal het dack door den v[er]huerder gelevert worden, 46
vorders sijn conditien dat den huerder het laeste jaer geen haver sal mogen saeijen en hem met geen hout gewas bemoeijen, als alleen willige rijs dewelcke tot profijte van hem huerder sullen blijven gedurende de huerjaren, dogh niet als op sijn behoorlijke Jaren, en tijt te knoten, den huerder sal de voorsz Hofstede uijt alle schouwen moeten houden, en de weteringh te maken, mitsgrs de goijerdijck, ende en sal geen messie die hij inde voorsz huerjaren op’t v[er]huerde sal comen te maken mogen v[er]coopen, maer alle laten opde gront, ende ten eijnde de huerjaren of bij v[er]treck als voren sal de messie int laetste jaer, of in ’t jaer voor sijn v[er]trecq gemaect bij onpartijdige geestimeert wordende, den huerder worden goedgedaen of betaelt, oock sal den huerder vant v[er]huerde aen jmand iet mogen overdoen of v[er]huren als met schriftel[ijck] consent vanden v[er]huerder, nogh den Boomgaert te late beweijden met schaepen, als van sijn eijgen Den v[er]huerder behoud aen hem het snoeijen vande bomen, inden Boomgaert, alsmede het roijen van[den] v[er]storven, en ’t poten en griffelen van jonge bomen, Den v[er]huerder behoudt de vrijheijt om ingevale den huerder het elsen hout niet en coopt het landt te mogen rijden en ’t houdt op een bequame plaets te laten mijten, constituerende den huerder Jacob Woertman procur[eur] voorde Ed; Hove van Utr[echt] of jmand der andere procurs omme en jnhoud vande vorenstaende huercede uijt sijnen naem voorgemelde Hove te bekenne mitsgrs ten behoeve vande v[er]huerder daer in vrijwilligh te doen en laten condemneren, Belovende de Rato, aldus gepast voorde Heer Gerard Cocq schout reijer van Dijck, en Cornelis Willemsz Hooglander schepenen op den 14e 8b 1717 [handtekeningen]
Extrackt Op date ende conditien naebesz: heeft den Hoogh Welgeb: Heer Fredrick Wilhelm van Diest Baron Hamb Heer van Winnekendonck Doorn, Tiessinga, etc etc v[er]huurt ende in huere gegeven aen Claes Willemsz ende Cornelis Ellisz van Nijkercken, die samentelijck en elx een voor all en int geheel bekennen in huere aentenemen drie campen bouwland, gelegen onder desen Geregte naest de Coterwegh, aende benedense sijde, voor malen bij Jan Gijsbertsz in huere gebruijckt saemen groot ontrent twaelf a dertien mergen tiendt vrij, ende dat voorten tijt van ses achter een volgende Jaeren waer vant eerste Jaer huer sijn aenvang sal nemen met petrij des aenstaenden Jaers xvijc achtien Jaerlijx ende ieer jaer voorde somme van een hondert veertigh Carol[us] guldens tot xx st: ’t stuck vrijgelts sulx dat alle reële en p[er]sonele ongelden van[den] voorsz landen die voor tien mergen v[er]ngelt worden blijven tot lasten vande huerders, uijtgesondert de xxv st: p[er] mergen reëel die tot laste van sijn Hoogh Welgeb blijven, boven welcke huerenn[ingen] de huerders Jaerlijx voor sijn Hoogh welgeb uijt ’t Reense veen sullen moeten halen vier quacken torf, alsmede leveren drie paer Jonge hoenderen, de voorsz huerpenn[ingen] te betalen te eijnde van ieder Jaer precies of een veertien daegen onbegrepen, op pene vande vordere huere v[er]vallen te sijn, indien ’t sijn Hoogh Welgeb soo gelieft op te nemen en anders niet de huerders sullen de voorsz landen mogen bouwen ofte wijen ’t haren believe, alsmede genieten het weecke hout als elsen en werven, te weten op het viere jaer blijvende het eijckenhoudt tot profijte van sijn Hoogh Welgb: vorders sijn Conden dat den Heer v[er]huurder de wal nevens de Coterwegh weder magh beplanten, en eijcke heijsters daer nevens op ’t landt poten, de huerders sullen de 47
voorsz landen uijt alle schouwe moeten houden, ende belangende t opleveren vande selve landen ten eijnde de voorn[oemde] huurjaren, sullen de huurders haer moeten reguleren, naer d’Orde vande Ed: Mo: Heeren staten slants van Utr[echt] mitsgrs opgevolgde Ampliatie v[er]bindende tot nacominge ende voldo e vant geene voorsz staedt de huurders hare p[er]sonen ende goederen elx een voor all en int geheel onder renun[tiatie] vande Exe van excussie, deselve onderwerpende den Ed: Hove ’t Utr[echt] en alen anderen rechteren Constitueerde tot dien eijnde samentel[ijck] en elck int bijsonder onwederroeppelijck Jacob vanden Doorslagh procur[eur] voorden Ed: Hove van Utr[echt] omme den Jnhoudt deses uijt den naem vande huerders voorden gemelden Hove naerder te bekennen ende haer inden inhouden derselver laten Conden mitsgrs hare p[er]sonen ende goederen tot voldoe vant gene voorsz staet v[er]claert te sijn pantbaer ende Exel Belovende de rato Aldus gepaseert voor Gerard Cocq schout, reijer van Dijck, ende Gerrit Teunisz schepenen op den 9e xb 1717 [handtekeningen]
Compareerde voorden Geregte van Doorn den Hoogh Welgeb Heer Fredrick Wilhelm van Diest, Baron vant Hamb, Heer van Winnekendonck, Doorn, Tissinga &c &c Domproost tot Utrecht &c als aengestelde voogt over de nagelaten kinderen van Wijlen den Hoogh Welgeb: Heer Diderick van Eck van Panthaleon, Heere van Gendt, Erlicum &c indesselfs derde huwelijck verwect, aende mede Hoogh Welgeb vrouwe Elisabet van Diest, ende verclaerde in qe (soo veel des noods) bij desen te constituren, en machtigh te maecken, de Hr en Mr Samuel van Schaegen, Ad t voorde respe Hoven van Justitie in s’Gravenhage, als bij denselven Hove over de vaederlijke goederen aengestelde, en gesurrigeerde mede voogt van deselve kinderen, specialijck omme te ontfangen de interessen, en renten vande respe Oben, en rentebrieven van deselve kinderen bij scheijding en deijlinge vanden Boedel, en nalatenschap van gemelte Heere van Gendt aenbedeelt, ende te beurt gevallen ten dien eijnde de nodige quitantien vande renten, en interessen ten behoeve vande Ontfanger der Comptoiren,t ot welckers laste deselve interessen en renten lopen, te passere, alsmede inder minne, ofte door middelen van regten te vorderen, voldo e vande Oben ten laste van Pieter Maals met de jnteresse daer op verlopen en nogh te v[er]schijnen, vanden ontfang mede qe te passeren, en van sijn ontfang behoorlijke verantwoordinge ten behoeve vandeselve kinderen te doen en voorts daerontrent alles meer te doen, en verrigten dat van noden sal wesen, Belovende sijn Hoogh Welgeb: te sullen approberen en van waerden houden alle t’gunt bij de Heere geconstitueerde uijt crachte deses sal worden gedaen, en verrigt, onder verband, als nae regten, Aldus gepasst voor de Hr Gerard Cocq schout Reijer van Rijck, ende Gerrit Teunisz schepenen op den 28e Martij 1717 [handtekeningen]
Den xie April 1717 T Gerecht van Doorn naer voorgaende convocatie vergadert sinde, ende de saecke jegens ’t gerecht van Nederlangbroeck, aengaende den Tol boom, op de Coterweg, naerder geexamint, hebben naer dilebaratie goetgevonden, te constitueren, gelijk haer E. doen bij desen Jacob vanden Doorslagh procureur voorden Ed: Hove van 48
Utrecht, generalijck in omnibus ad lites in communi forma en specialijck omme met den Hr Adt Willem van Cleef naerder te besoigneren ende overleggen wat verder inde saecke op ende Jegens ’t gerecht van Nederlangbroeck voornt aengaendeden voorsz tolboom nodigh geoordeelt sal worden te behoren en gedaen te sijn Belovende de rato Aldus gepasst bij ’t volle gerecht (exempt sander gerritsz) op dato als boven
Compareerde ter secretarije van Doorn Jan Dirxen Bos Jongeman toecomende Bruijdegom ter eenre mitsgaders Aeltjen Hendrix van Woudenbergh wed e van Willem Arisz de Beer wonachtigh tot Darthuijsen toecomende bruijdt ter andere sijden ende verclaerden ter eeren Gods gesloten te hebben een wettigh huwelijk in voegen en manieren als volcht te weten dat den toecomenden Bruijdegom tot Avancement vant selve Huwelijk is aenbrengende, soo in gemunt als ongemunt silver de somme van een hondert vijftigh Car[olus] guldens tot xx st t stucq boven sijn klederen en linnen t sijnen lijve behorende Waer en tegen de toecomende Bruijt ten Huwelijk is aenbrengende alle ’t gene haer is competerende, op de last van haer voorkinderen haer vaders goedt volgens Jnventaris van dato den 16e April 1717 vorders is bedongen dat den gemeenschap van goederen tusschen de toecomende Bruijdegom ende Bruijt gemeen sal sijn als mede winst en verliest staende huwelijk te vallen erfenisse en besterffenisse mede voor winst gerekent wijders is bevorwaerd dat Jngevalle den toecomende Bruijdegom voor de toecomende bruijt quame te overlijden sonder kint off kinderen uijt desen huwelijken verwect natelaten dat insodanigen gevalle de Bruijt de gehele nalatenschap van[den] Bruijdegom in een volcomen eijgendom sal hebben en behouden sonder daer van aen Jmand iets uijt te keren wederom Jngevall de toecomende Bruijdt quame te overlijden voor den toecomende Bruijdegom sonder kint of kinderen uijt desen Huwelijke verweckt als voren nae te laten in sondanigen gevalle den Bruijdego uijt des Bruijts goederen sal verbetert sijn met een rechte filiale portie of kindsgedeelte volgens de Orde Decisoir en daer en boven volgens de Ordtie der staten Utrecht en practijcque daer van sijnde uijt de gemenen boedel met het statutaire voordeel als langstlevende vorders verclerden de toecomende Conthoralen over en weder over de langstlevende van hun beijden te stellen tot momboir off momboirse over hare natelatene onmundige kint of kinderen uijt desen huwelike te verwecken met sodanige macht en authoriteijt als eenigh momber nae rechten competeert oock met macht van ten allen tijden een off meer neffens hem of haer te assumeren off in derselver plaetse te surrogeren ende dit met uijtsluijtinge van alle heeren Oppervoogden niet willende dat aen de selve eenige openinge of bewint over gelaten veel min staet en Jnventaris gelevert Aldus gedaen en gepass t ter secretarije voornt opden 17e April 1717 [handtekeningen]
Compareerde &c Elis Jansz Timmerman tot Doorn, wede en Boedelharder van Elisabet Jans sijn huijsvrouw zar te kennen gevende dat hij Compnt op den 18 e April 1716 voorden Nots D. Houtman en seeckere getuijgen binnen Utrecht hadde gepasseert seeckere acte Jnhoudende dat al voor ontrent acht Jaren geleden bij het trouwen van sijn soon 49
Jacob Elisz zar met Catharina Antonis van Dijck aendenselven sijnen soon tot Huwelijx goedt en ten reguarde van moeders goedt dewelcke den voorn[oemde] Jacob Elisz wegens sijns comparants overleden huijsvr[ouw] van hem te pretenderen hadde in volcomen eijgendom heeft overgegeven gelijk dan oock den voorn[oemde] Jacob Elisz en Catharina Anthonis van Dijck gewesene echtelieden v[er]volgens in eijgendom hebben geaccepteert en aengenomen de roerende goederen bij deselve acte geprecisiceert ter somme van twee hondert seven en seventigh gulden tien stuijvers waer bij hij Compnt nogh in gelde belooft heeft de somme van twee en twintigh gul[den] tien stuijvers makende te samen de somme van drie hondert gulden tot Egalisatie van gelijke somme als hij Compnt aen sijn andere uijtgetrouwde kinderen soo voor moeders goedt als houwelijx goedt belooft en betaeld heeft Dat hij Compnt naderhandt bij ’t examineren vandeselve acte bevonden heeft daer in alsoo geschreven te staen dat die penningen sijn overleden soon voornt waren toegereeckent voor Huwelijx goedt, en oock voor moeders goedt tot Egalisatie van gelijke soe als hij Compnt aen sijn andere uijtgetrouwde kinderen soo voor moeders goe als huwelijx goedt belooft en betaeldt heeft, daer sijn Compnts intentie en meninge niet anders is geweest als dat de voorsz so e sijn voorn[oemde] soon sijn aengereeckent alleen voor huwel[ijcks] goedt en niet voor moeders goedt tot egalisatie van gelijke soe als hij Compnt aen sijn andere uijtgetroude kinderen ten huwel[ijck] belooft en betaelt hadde gelijk hij den Compnt alsnogh v[er]claerde sijn volcomen intentie en meninge alsoo te wesen, Compareerde mede Hendrik Elisz voor sijn selven, Hendrick Claesz Venendael als getrouwt hebben[de] Maegjen Elis, Jan Gerritsz Haerman als man en voogt van Jannigjen Elis, Aelten Hendrix wed en Boeldelharster van Johannis Elisz en v[er]volgens moeder, en mombersz over hare onmundige kinderen in echte v[er]wect bij voorn[oemde] haer man za r Jan Jansz van Doorn als in huwelijck hebbende Willempje Elis, mitsgrs Harmen Jansz van Dijck als getrouwt hebbende Henderijntjen Elis te samen indier qe mede kinderen en erfgen[amen] vande voorgemelde Elisabet Jansz ende Beloofden de voorsz acte vanden 18e April 1716 in voegen hier voren naerder v[er]claert nae te comen sonder in rechten of daer buijten iets tegen te doen ’t sij Jegens den je Compnt, of de wed van den voorn[oemde] Jacob Elisz. Aldus gepasst voorde Hr Gerard Cocq schout, Gerrit Teunisz, en Rijck Gerritsz Haerman schepenen tot Doorn op den 12 e Junij 1717 [handtekeningen]
Compareerden ter secretarije van Doorn Jan Arrisz, Teunis Arrisz, Johannes Arrisz Jacobus Teunisz van Hamersveld als in huwelijck hebbende Maechjen Arris, Teunis Lammertsz Lagerweij, als getouwt hebbende Luijtjen Arris, mitsgrs Hendrick Joosten als in huwelijck hebbende Willempjen Arris, in dier qe te samen kinderen, en ieder voor een sesde part Erfgenaem van Arris Jansz en Aeltjen Teunis in leven Echtelieden, ende verclaerden de Compnten dat sij met malcanderen inderminne en vriendschap bij forme van Maeggescheijt waren overcomen en geaccordeert wegens de vaste goederen bij haer voorsz vader en moeder, mitsgrs schoonvader en moeder respe naegelaten, te weten dat den eersten Compnt jan Arrisz de Hofstede ’t Zandt met navolgende landerijen daer aenbehorende als eerstelijck twee mergen op den legger vant outschildgeldt getekent met folio 59 en aldaer gestelt op ij outst vj stuijvers folio 70 vier mergen en geset op ij outst xli st: fol. 83 acht mergen op v outst xxx st: fol 84. Jnsgelijx acht mergen op v outst xxiv st: fol 87 vier mergen op iv outst 50
xxxij stuijvers fol. 88 van gelijke vier mergen op iv outst xxxij st: fol. 90 anderhalf mergen op j outst viij st: fol. 78 drie hondt op xvj½ st: en eijndelijck fol. 68 twaelf mergen en gestelt op vij outst vj stuijvers makende te saemen vier en veertigh mergen, mitsgader huijsinge, bergen, schuren, bepotinge, en beplantinge daer op staende, peerden, beesten, schapen, waegens, ploegh, eegden, huijsraed en jnboedel, ’t coorn inde bergen en ’t groene op’t veldt gene vandien uijtgesondert, aenneemt en in een volcomen eijgendom sal hebben en behouden, gelijck hij is aennemende bij desen, en dat voorde somme van twaelf duijsendt twee hondert Car[olus] guldens tot xx st: ’t stuck, Jtem Teunis Arrisz neemt aen de huijsinge en Hofstede van Vossensteijn met de navolgende landerijen, als eerstelijk negen mergen op den Blaffaert geteeckent met fol. 56 en gestelt op ix outst xxij st: Jtem fol. 59 twee mergen op ij outst vj st: fol. 25 dertien mergen en gestelt op xv outst xxx st: mitsgrs fol. 58 een mergen 3 hont op xxxvij st: viij penn[ingen] en eijndelijck fol. 77 drie mergen en gestelt op ij½ outst j st: makende samen acht en twintigh mer[gen] drie hond alsmede ’t hofstedeken onder den geregte van Hardenbroeck gelegen met de landerijen daeraen behorende, met alle de bepotingen en beplantingen resp e daer op staende, en dat voorde somme van drie duijsent seven hondert gulden mitsgrs Teunis Lammertsz Lagerweij de huijsinge en hofstede de Stroet met de dachuerders woninge Jegenwoordigh gebruijct wordende bij Corns Jansz van Velpen met de naebeschreve landerijen als eerstelijk twee mergen op den blaffaert getekent met folio 57 en gestelt op ij outst xvj stuijvers Jtem folio 63 een mergen op xxv stuijvers, folio 60 twee mergen op ij outst xxviij st. folio 61 twee mergen op j outst x st. viij p, folio 97 vier mergen op ij outst viij st. viij p folio 61 twee mergen op j outst x½ st: folio 62 een mergen op xxv st en eijndelijck folio 64 twee mergen op 1½ outst makende samen sestien mergen ende dat voorde somme van twee duijsendt ses hondert gulden makende de voorsz drie posten te samen een som e van achtien duijsendt vijf hondert gulden waerjnne ieder portie vande voorsz ses staecken bedraecht een somme van drie duijsend drie en tachtigh gulden ses st: tien en twee darde penningh sulx dat Jan Arrisz boven sijn portie moet uijtkeeren een somme van negen duijsendt een hondert sestien gulden dertien stuijver vijf en een dardepenningh, Teunis Arrisz Jnsgelijx boven sijn portie een somme van ses hondert sestien gulden dertien stuijvers vijf en een dardepenningh, uijt welck ov[er]schot van Jan Arrisz hij sal uijtkeren aen sijn broeder Johannes Arrisz de somme van drie duijsend drie en tachtigh gulden ses stuijvers tien en twee dardepenningh aen sijn swaeger Jacobus Teunisz van Hamersveldt gelijke drie duijsendt drie en tachtigh gulden ses stuijvers tien en twee dardepenningh, en t restant tot twee duijsend negen hondert vijftigh gulden sal hij betalen aen Hendrick Joosten sijn swaeger, waer bij Teunis Arrisz uijt sijn ov[er]schot sal betalen een hondert drie en dartigh gulden ses stuijvers tien en twee dardepenningh, makende insgelijx een somme van drie duijsent drie en tachtigh gul[den] ses stuijvers tien en twee dardep[enning] en de resterende vier hondert drie en tachtigh gulden ses st: tien en twee dardepenningh sal hij betalen aen sijn swager Teunis Lammertsz Lagerweij die gevoegt sijnde bij sijn twee duijsendt ses hondert gul[den] maect insgelijx de somme van drie duijsendt drie en tachtigh gulden ses stuijvers tien en twe dardepenningh, waermede ieders portie inde voorsz vaste goederen gedeijlt sijn, en sullen de ongelden tot den Jare 17 c sestien incluijs, soo die op de billetten off setcedullen van Arris Jansz gestelt sijn bij Jan Arrisz moeten betaeldt worden, uijtgesondert de xxv stuijvers p[er] merge reeel en p[er]soneel, alsmede ’t Leckendijx gelt, en renten d’ao 17c seventien, die ieder van sijn aengescheijden en gedeijlde sal betalen. vorders sijn conditien dat Jan, en Teunis Arrisz mitsgrs Teunis Lmmertsz malcanderen te kleij, en berghwaerts sullen moeten 51
uijtwegen, en sal Jan, en Teunis Arrisz ’t geen sij aen haer broeder en swaegers moeten uijtkeren, op intresse mogen houden tegen drie en een half pourcent int jaer, integaen met j0 meij 17c seventien, ende soo voorts jaerlijx, en alle jaer ter voller aflossinge toegedurende, die t’allen tijden sal mogen, en oock moeten geschiede mits malcanderen drie maenden te voren waerschouwende, leggende daer bij d’alsdan v[er]schene en onbetaelde intresse, blijvende onder de resp e Compnten te v[er]reeckenen de nogh uijtstaende p[er]soneele actie, die sij nogh uijtstaende of onder malcanderen te gelde hebbe, v[er]clarende de Compnten met ieders aengedeijlde en gescheijde, goet genoegen te nemen, met v[er]soecq dat den schout van Doorn ieder sijn aengescheijde en gedeijlde vaste goederen op sijn naem magh v[er]boecken met belofte van t’allen tijden malcanderen te doen naerder, en speciaelder afstandt, daer, en soo wanneer sulx begeert wordt, Aldus gepas t ter secretarije voornt op den 19 jarij 1717 [handtekeningen]
Compareerde vooren geregte van Doorn Den Hoogh Welgeb Heer Fred: Willem van Diest, ridder, vrijheer vant Hamb &c Domproost ten Dom t’Utrecht &c ende verclaerde sijn Hoogh Welgeb te constitueren, en machtigh te maecken Jan van Dam secters deses geregts, omme te compareren voor schepenen van[den] Ed: geregte in Thuijl, ende aldaer in name van sijn Hoogh Welgeb te accepteren sodanigh Transport en overgift als door godefridus Busman schepen in den ger[echte] van Deijle van wegen den Heer en Mr Johan van rooijen, raedt inde vroedschap der Stadt Utrecht, als gesurrogeerde Exe vande Testamente, en Administrateur vande goederen de heer Fred: Elsevier aengecomen uijt de nalatenschap vanden Heer Jacob van Zolingen, in sijn leven Ontfanger vant Outst gelt deser Provintie, mitsgrs denselven Heer Fred: Elsevier een mede erfgenaem van gemelde heer Jacob van Zolingen volgens speciaale volmacht voorden Ed: Hove van Utrecht den 14e April 1717 gepasseert voor schepenen van[den] Ed: Geregte van Thuijl voornt gedaen sal worden van het recht ende actie van seecker Thins, of schepenbrief van Tijns, hondert gulden Jaerlijx metten aencleven vandien als bij Joncker Johan van Oudheusden Heere tot Est, ende den Dronck op den 13 e Junij 1682 voor schepenen van Thuijl voorsz, ten behoeve van gemelde Heer Jacob van Zolingen gepasseert en verder inde voorn volmacht vanden 14 e April 1717 uijtgedruct is Verder constitueren en volmachtighen wij den voornoemden geconstitueerden omme den goederen door den voorn[oemde] eere van rojen in Coop van wairden gehad, en aen ons gecedeert en getransporteert hebbende publiecq te v[er]pachten en tot dieneijnde de billetten te doen aen slaen ter gewoonlijke plaetsz en verdere in dese sake te doen en laten wat sijn Hoogh Wel geb selfs present sijnde soude connen of mogen doen Belovende de rato Actum Doorn den 22e Junij 1717 present de Hr Gerard Cocq schout reijer van Dijck en Hooglander schepenen [handtekeningen]
Compareerde &c Elis Jansz Timmerman, wede en Boedelharder van Elisabet Jans sijn Huijsvrouw Za r, gesondt van Lichaem, sijn kennis, v[er]standt, en memorie wel machtigh, met ons 52
gaende en staende, overdenckende de seeckerheijt des doots, ende de onseeckere ure vandien, willende deselve prevenieren met dese sijne dispositie over sijn tijdelijke goederen, soo verclaerden den Compnt uijt krachte van Octroij hem bij den Ed: Hove van Utrecht verleendt, van dato den 19e Junij 1717 des noens ten ses uren voor eerst te prelegateren aende kinderen van Jacob Elisz sijn Testateurs overleden soon in Echte v[er]wect bij Catharina Anthonis van Dijck alsmede te legateren aendeselve wed de vrije inwoninge die sijn voorn[oemde] soon, en desselfs wed gehadt hebben in sijns Compnts huijsinge, ende dat tot petrij 1717 incluijs en vorder ’t gene sij voorhenen genoten mochten hebben gelijck de kinderen van sijn voornoemde soon sar bij form van prelegaet ook sullen genieten sijn Testateurs twee silvere lepels, met een paer silvere knopen die hij in sijn Broeck draegt, prelegaterende verders aen sijn andere samentlijke kinderen en kints kinderen ’t gene sij, en de kints kinderen haer ouders in tijt en wijlen van hem Compnt en sij vrouw zar genoten mochten hebben ’t sij van geleend geldt, huer, of wat het oock soude mogen wesen, dat op sijnen Jnventrs of Boedelcedulle niet bekent staet uijt gesondert de acte bij den Compnt voor desen geregte gepasst de 12e junij voorleden verclarende vordr tot sijne eenige, en universele erfgenamen te Jnstitueren sijne kinderen en kints kinderen met namen, Maegjen, en Jannigjen Elis, ieder voor een staeck, mitsgrs de kinderen van Johannes Elisz samen voor een staeck, Willempjen en Hendrick Elisz ider voor een staeck, de kinderen van Jacob Elisz voornt insgelijx voor een staeck, en eijndelijck Henderijntjen Elis van gelijken voor een staek en of het mocht gebeuren dat eenigh van sijn Testateurs kinderen dese sijne uijtterste wille niet goedewilliglijck en gehoorsaemde soo v[er]claerde hij Compnt sijn expresse begeerte te sijn dat sodanigen Opposant, of opposanten met der daet v[er]beuren sal sijn of haer geregte erfdeel, ende het selve sal v[er]sterven op den genen die dese sijn uijterste wl goedwilliglijck sal gehoorsamen die daerjnne in sulcken gevalle word gesubst willende ende begerende den Compnt dat dese nae sijn overlijden plaets grijpen en effect sorteren sal soo uijt krachte vanden Octroije als andersints, ’t sij als Testament, Codicil, of andere uijterste wille soo ’t selve best sal mogen bestaen al waren alle nodige solemniteijten hier inne nodigh, niet genoegh geobserveert die den Compnt houdt voor geinsereert, Aldus gepasst voor den Hr Gerard Cocq schout reijer van Dijck, en Corns Willemsz schepenen op den je Julij 1717 [handtekeningen]
Compareerde &c Den Hoogh Welgeboren Heer Arent, Carel van Hamersteijn Heer van Est, en Oigge als in huwelijck hebbende de mede Hoogh Welgeboren Vrouwe Anna Juliana van Diest ende verclaerde sijn Hoogh Welgeboren te constitueren en machtigh te maecken Jacob vanden Doorslagh procur[eur] voorden Ed: Hove van Utrecht generalijck in omnibus ad lites in communie forma en specialijk inder saeke op ende Jegens d Heere …. Swavingh schout, en gadermr van Oostveen cum ss Belovende de rato Aldus gedaen en gepasseert voor de Hr Gerard Cocq schout mitsgaders reijer van Dijck en Gerrit Teunisz Lodder schepenen tot Doorn op den 12 e Julij 1717 [handtekeningen]
Compareerde etc 53
Elbert Jansen van Scherpeseel ende v[er]claerde dat voor omtrent ses weeken uijt laste van de Heer van Diest Domproost etc was geweest bij Arien Hendricksen Metselar onder Woudenberg woonende ende hadde aen deselve met open beurse ende klinckenden gelde gepresenteert te betalen desselvs Reekening van 38. gl: met aensegging dat hem de voorgaende mede van de Heere van Diest soude betaelt worden mits daerop kortende wat aen hem volgens sijne quitantie daerop was betaelt, maer dat hij Arien gewijgert hadde sulcke penningen aen te nemen ende daertegens sijne reekening van de voorsn acht en dertig gulden te quiteren etc: aldus gepasst voorde Heere Gerard Cocq schout reijer van Dijck, en Teunis Stevensz van Leersum schepenen op den 25e Julij 1717 [handtekeningen]
Compareerde voor schout ende geregte de Hr Fredrick Willem van Diest Domproost alhier, baron van Hamb etc in qualite als voogd ov[er] de kinderen van wijlen den Hoogwelgeb[oren] Heer Diderick van Eck van Panthalion in sijn Ed leven Heere van Gent ende Erlicum ende weeens de provincie van gelderland gedeputeert ten vergaderinge van de Hoog Mog Heeren staeten generael der vereenigde nederlanden, in qualite als voogt over de kinderen ende erffgenamen van opgem[elde] Heere van gent in sijn Ed derde huwelijk verweckt bij wijlen hoogwelgeb[oren] vrouwe Elisabeth van Diest dewelke aen ons exhibeerde ende v[er]toonde de staet en jnventrs van alle sodanige goederen als gem[elde] hoogwelgeb[oren] Hre van gent ende vrouwe Elisabeth van Diest metter dood hebben ontruijmt ende naer gelaeten als mede de staet schiftinge scheijdinge ende deijlinge ende lootinge vande voorn[oemde] goederen ende effecten bij de gesamentlijcke Heeren voogden ende vrouwe voogdessen ov[er] de resp e kinderen ende erffgenaamen van opgem[elde] Heere van gent soo van s vaeders als van s moeders sijde gemaekt ende onderteekent versouckende Certificatie, dat aen den schout ende geregte daer bij gebleeken is dat aen de kinderen bij wijlen deselve Heer van Gent in sijn Ed derde huwelijk aen mede wijlen voorn[oemde] v e Elisabeth van Diest verweckt bij de blinde lootinge effectivelijck sijn aenbedeelt ende te beurt gevallen de volgende effecten als namelijck x fiat insertie welk v[er]souck wij schout ende geegte niet hebbende willen weijgeren vervolgens certifiteren mitsdese dat wij naer gesien hebben de opgem[elde] geexhibeerde staet ende jnvents mitsgrs schiftinge ende scheijdinge ende lootinge daerbij hebben bevonden ende ons gebleeken is dat daer bij aen de gem[elde] kinderen van het derde huwelick effectivel[ijck] sijn aenbedeelt ende te beurt gevallen alle de opgem[elde] effecten toirconde geteekent bij ons ondergesz schout ende schepenen Gerrit Cocq, Reijer van Dijck ende Cornelis Willemsz Hooglander op den huijse Doorn den 26 Julij 1717 [handtekeningen] [Een los briefje dat waarschijnlijk hierbij hoort, maar veel eerder in het boek zit gebonden: Een Lijffrentebrieff ten lasten vande Heeren gedeputeerde staeten des quartiers van nimweegen ten lijve van Anna van Eck van Panthalion ter somme van twee hondert gulden jaerlijx sijnde van dato den 17 December 1709, ende dat met de agterstallige renten 54
Nog een obligatie ten laste vande stad nimweegen staende ten naeme van Jacob Levens ende Sibilla vander Linden ter somme van ses en twintigh hondert guldens Capitael, sijnde van dato den 15 Januarij 1664 mede met de agterstallige jntressen Nog een obligatie ten laste vande Heeren gedeputeerde staeten des quartiers Nimweegen ten Comptoire vande ontfanger Lith de Jeude tot Thiell staende ten naeme vande Heer Diderick van Eck van Panthalion Heere van Gent-Gerlicum ter somme van vijftien hondert gulden Capitael sijnde van dato den 13 feb 1695 mede met de agterstallige jntressen nog een rentebrieff ten laste van burgermeesteren en gemeenen luijden der stad ende heerliheijt Gent staende ten naeme van Jacobus Verheijen ter somme van twaelff hondert guldens capitael sijnde van dato den 7 junij 1674 mede met de agterstallige jntressen ende nog een obligatie ten laste van Pieter Maels sijnde van dato 1 januarij 1701 houdende in Capitael negen hondert gulden mede met de agterstallige jntressen]
Op huijden den 25 Augustus 1717 Compareerden voor den Geregte van Doorn den Hoogh Wel Gebooren Heere Frederik Wilhelm van Diest Vrijheere van het hamt Heere van Doorn Proost en Archidiacon der Cathedrale kerke ten dom t’Utrecht etc etc etc en in die qualiteijten ambagts Heer van Cothen en Neederlangbroek etc etc etc, en verclaerde in die qualiteijt bij dessen uijt het legael hijpotheecq te ontslaen alle sodanige goederen huijsen en landerijen als Johan de With in zijn leven schout en gadermr van de voorsz Geregten van Coten en Neederlangbk, onder de geregten van Cooten Leusden suijlen en hoog en Lageweijde buijten Utrecht geleegen met der dood ontruijmt en naegelaten heeft, en die tot dato ten behoeve van den Heere Comparant voor de geroerde gaderinge der reële en personele ongelden tot den Jare xvijc vijftien incluijs Legaliter waren verbonden ofte geaffecteert, gelijk hij Heere Comparant deselve bij dese was ontslaende als meede zeekere drie obligatien ten lasten de provintie van Utrecht ieder van vijftien hondert gulden Capitaell alle beleijt op de naem en door den voornoemden Johan de With alle in dato den 5 e maert 1698 en geaggreëerd den 2e Maij 1698 staende folio 726 en folio 727 verclarende de heere Comparante en de voorsz huijsen en Landerijen mitsgaeders gespecificeerde oblen geen regt ofte pretensie meer te reserveeren consenteerende dat de resp e Erffgen[amen] daer mede na hun gelieve en goeddenken connen en mogen handelen versoekende en consenterende dat daer van ten behoeven van de Erffgenamen van de voornoemde Joan de With bij de voorsz geregte mag werden verleent en geextradt acten in forma gelijk deeze ook is dienende in reguard van de voore gespecificeerden oblen Coram schout Cocq Gerrit Tonisz Lodder en rijck Gerritsz Haerman schepenen [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van den geregte van Doorn Thomas Vosch van Avesaet Nots als volgens maeggescheijd van den 13 Aprill 1717 voor denselven Nots Vosch van Abesaet ende sekere getuijgen binnen Utregt gepasseerd, tussen de kinderen ende Erfgenamen van vroe Margareta Trip vrouwe van Meersbergen ende weed e van den Hr Samuel de Marez jn Leven heer van Meersbergen ende geauthoriseerd tot het aenbrenge van de navolgende clausule fideicommissair ende het designeth 55
der goederen onder desen geregte gelegen die ’t navolgende v[er]band onderworpen sijn Ende de registratie van ’t volgende Op huijden Compareerde voor mij Thomas Vosch van Avesaet nots ’s Hooggs van Utregt binnen Utregt residerende ende bij den Ed: Agtb: Heeren Borgerm ren ende vroedschappe derselver stat geadmitteerd in ’t bijwesen der nabenoemde getuijgen vrouwe Margareta Trip vroe van Meersbergen wede van den Hr Samuel de Marez in sijn Leven Hr van Meersbergen en geëligeerde raadt ter vergaderinge van de Ed: Mog: heeren Staten ’s Lands van Utregt, ons Nots en getuijgen wel bekend, gesond van Lichaem, met ons gaende en staende en haer verstant en memorie wel magtig als uijtwendig bleek; Ende verklaerde de vroe Comparante etc verklarende de vroe Compnts verder op de Last van de voorsz legaten en het voorsz: geordonneerde tot hare eenige en universele erfgenamen te nomineren ende te jnstitueren gelijk sij verklaerd te nomineren en jnstitueren bij desen, en dat jn alle de goederen die bij haer sullen worden nagelaten niets geeximeerd vrouwe Louise de Marez wed. van de heer MrJohan van Lugtenburgh en bij haer voor overlijden der selver kind of kinderen bij representatie met eene hand de heer Jean de Marez Canonik ten dom alhier, en bij sijn voor overlijden sijn kind of kinderen bij representatie ook met eene handt Jtem vrouwe Anna Maria de Marez vrouwe van Geresteijn, en bij haar voor overlijden de kind of kinderen die sij sal komen na te laten mede met eene hand, ende dan nog de kinderen van vrouwe Clara Margareta de Marez jn haer leven huijsvrouw van den Heer Mr Willem van der Muelen raed ord s jn den Ed: Hove van Utregt, ook met eene hand, sulks de goederen van de vrouwe Comparante jn vier egale portien sullen worden verdeeld en geprofiteerd Onder dese uijtdrukkelijke wil en begeerte dat alle ’t geene de voornoemde geinstitueerde Erfgenamen uijt Cragte deses sullen comen te erven daer onder ook begreepen de voorsz: goederen van Meersbergen cum annexis (naer aftrek van de Legitime portie de kinderen volgens regten competerende en waerjnne deselve sal of sullen moeten worden gejmputeerd alle ’t geene naer scherpheijd van regten can bestaen) verband ende fideicommis subiect sullen sijn, jn deser voegen dat jn jder staek bij overlijden van een van deselve sonder kind of kinderen na te laten derselver portie sal komen op de andere en alsoo van de een op de andere tot de laetste toe ende de laeste alsoo mede sonder kind of kinderen agter te laten aflijvig wordende, dat als dan die goederen sullen gaen en keren op de voorsz andere staaken van Erfgenamen en alsoo vervolgens van de een op de andere staak tot den laette van allen toe, als wanneer de Comparante wil en begeerd dat de voorschreeve goederen sullen moeten gaen aen de sijde linie en bloede van haer Testatrice Ende jn gevalle de voorschreve gejnstitueerde Efgenamen en hare jegenwoordige kinderen mogten comen te overlijden kind of kinderen nalatende so sal jn dien gevalle de goederen van[den] Testatrice comen en devolveren op de selve kind of kinderen mede met last van verband en fideicommis van de een op de andere tot de laetste toe ende bij overlijden van de laetste jn die staek als dan opde andere staken jnvoegen hier voren geordonneerd is Verbiedende de vrouwe Comparante ten dien eijnde de alienatie van goederen als mede de trebellianique portie daar deselve geprohibeerd kan worden etc Alle ’t welke de vroe Comparante verklaerde te wesen haer Testament, Codicil, laetste en uijterste wille, begerende dat ht selve naer haer dood sal worden agtervolgdt soo als eenige dispositie best kan bestaen al waren alle solemnitijten naar regten gerequireerd jn deesen niet geobserveerd dewelke de Testatrice houd voor gejnsereerd, etc
56
Versoekende hier van acte die dese is, na dat ik vermaen heb gedaen van den aenbrengh van ’t fideicommis ingevolgh van de ordonnantie decisoir, aldus gedaen en gepasseerd ’t Utregt ten huijse van mijn Notaris ter presentie van Jacobus Johannis Stultingh ende Arnoldus van der Maats, clercquen als getuijgen op den tienden Meij seventienhonderd en agt, des voornoens ten agt uuren en was getekendt Margareta Trip vrouw van Meersbergen J:J: Stultingh, AVMaath 1708 T: Vosch van Avesaet Geextraheerd uijt den prothocolle mijns Nots: ende accordeerd daer mede voor soo veel dit extract aengaet bij mij T Vosch van Avesaet het welk geaccordeert sijnde soo verclaerde den voorn[oemde] Vosch van Avesaet dat jngevolde van de voorsz scheijding van den 13 april 1717 jnt v[er]bant is gebracht ten reguarde van[den] Jo Sophia Alida van Luchtenbergh mede Erfgename jn den voorsz boedel de helft vant goet geheten de Klempt met alle sijn toebehoren, nogh de helft van ontrent drie mergen, twee ackers int Tuijlland ende dan nogh twee dwarsackers, alle behorende onder de Hofstede den Boon, jegenwoordich gebruijckt wordende bij Jan Huijbertsen Actum den Septemb[er] 1717 T Vosch van Avesaet
Den 13e Jarij 1718 Dat voor ons quam jn den geregte Jrs Johannes van Roijen ende Philippus van Roijen soo voor hun selven ende meede als gemagtigde van hunne Resp e Huijsvrouwen Jopien Morjaen, ende Agatha Schouten volgens de navolgende Proce den 2e Jarij 1718 voor Francoois Campman Nots en seekere getuijgen binnen ’s Gravenhage gepasst beije soonen van za: Hendrik Hendrikse van Roijen, ende alsulx elx voor een sesde part en also voor twee sesde parten meede Erffgen[amen] ab jntestato van[den] selven Hendrik Hendrikse van Roijen hun vader za: den welken den 22e Maij jnden jare 1713 jn den hage oovereeden, welken Hendrik Hendriksen van Roijen, den Compnten vader eenige Erffgen: ex tesamento was van za: jo r Francoise van Leerdam jn haer leeven gewoond hebbende binnen Utregt ende aldaer ooverleeden breeder vermoogens van Testamente en Wttersten wille den 14 e xb 1701 voor den Nots Jacobus Wantenaer en seeckere getuijgen binnen Utregt gepasst, nog de voorn[oemde] Respe Compnten als gemagtigde van Hendrik van Roijen mede jn den hage woonende, ende sijn Hendrik van Roijens Huijsvrouw daer hij geboorte bij heeft ende van Corns Carper jn Huwel[ijck] hebbende Cristina van Roijen Echtel[ieden] daer hij meede geboorte bij bij heeft woonende tot Leijden, nog van Maria van Roijen meerderjarige en ongehouden dogter jnsgelijx jn den hage woonende almeere kinderen en schoonkinderen van meergen[oemde] Hendrik Hendriksen van Roijen ende elx jnsgelijx voor en sesde part Erffgen[amen] ab jntestato van[den] selven, alles meede breeder vermoogens ene jn cragte van de Proce als voorsz den 2e Jarij 1718 voor geme Francois Campman Nots en seekere getuijgen binnen s’Gravenhage gepasseert, alhier vertoond ende geleesen, Eijntelijk de Resp Compnten nog als gemagtigde van Sr Francois van Roijen ende Dina van Dijck Echtel[ieden] woonende binnen Middelburgh, meede kint ende schoonkint van za: Hendrik Hendrikse van Roijern voornt ende alsulx jnsgelijx ijder meede voor een sesde part Erffgen[aam] abjntestato van den selven Hendrik Hendrikse van Roijen 57
sijn vader ende schoonvader voosz meede breeder vermoogens Proc e den 31e xb 1717 voor Daniel Zutterman Nots en seekere getuijgen bij den Ed: Hove Provinciaal van Holland, Zeeland ende West Vrieslant geadmitteert binnen Middelburg resideerende ende aldaar gepasseert meede alhier vertoond ende geleesen ende verclaerden de Respe Compntn jn qte voornt te Cedeeren, Transporteren ende jn vrijen Eijgendom over te geeven aen ende ten behoeve van Jo e Willemina Brants wede van za: Willem Pietersen van Leerdam en haer erve voor ses sesde parten ende alsoo de geheele Plegte van vijff duijzent gls Capls spreekende tot Lasten van[den] Welgeb: Heer Harmen van Doeijenburgh a Cuijlenburg voor sijn Ed: selven als man en voogt van vrouwe Johanna van[den] Bergh sijne Huijsvrouw daer hij geboorte bij heeft mitsgaders den meede Welgeb vrouwe Fredrica van Zuijlen van Nijvelt wed Douagiere van Wijlen den ook wel Ed: geb: heer Thomas Taets van Amerongen Ca ende tgen behoeve van Sr Aerent de Bruijn Borger t’Utregt ende desselfs Erfgenamen ofte haer regt hebbende, staende gevestigt op seekere hofsteede van outs genaemt den Wijngaerdt met alle de landen daer aen behoorende groot volgens de Kaerte daer van gemaekt een hondert en dartigh Mer[ge]n, met het getimmer bepootinge en beplantinge daerop staende te samen gelegen jn desen geregte ten Oosten Robbert Jansen ende ten westen de wed en Erffgen: van Willem van Cleeff jn sijn leven schout deses geregte ende Wulphert Claesen naest gelant sijn, streckende uijt de goijerweeteringe tot aen den Bergh alles breeder vermogens Plegte van den 7e December 1660 voor desen geregte van Doorn gepasseert door deesen getransfixeert rentende als bij deselve met naerder Reductie op de Rugge geannoteert en welke plegte voor soo veel onder t Hypotheecq enig Tins goedt mogte zijn bij Raed, Rentm r Hoff en Tinsmr generael ende Tinsgenooten van de domainen s’Lants van Utregt den 19 e Julij 1689 ende voor Domproost ende achidiacon der metropolitane kercke ten dom t’Utregt den 23e julij 1689 daer aen olgende, breeder volgens zeegel van briven Respectivelijk geratificeert en geapprobeert zijn, beijde die brieven almeede door deesen gtransfixeert, Renunchierende de Respe Comparanten jn qten voornt en jn Cragte van de voorsz Proce van de voorsz: Plegte van vijffduijzent guls en alle vers en Renten van dien die jngegaen sijn den 6e Maij 1717 Beloovende de Resp Compnten jn opgem en qen jn hun Prive de selve Plegte te sullen vrijen en waern als regt js Bekennende den Respe Comparanten jn qten voornt: ende jn Craghte als vooren nog door handen van de voorsz Joe Willemina Brants wede Leerdam van de voorsz vijffduijzent guls vol ende al tot gelijke Capitael van vijff duijzent gulden voldaen te sijn sonder ijets gecort ofte geprofiteert te hebben sonder argh Ca aldus gepasseert voor gerard Cocq, schout, Gerrit Teunisz Lodder, en Rijck Gerritsz Haerman schepenen tot Doorn opden 13e Jarij 1718 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn Gijsbert Jansen van Spijckhorst bejaert Jonghman te kennen gevende, dat deser werelt was overleden sijn vader Jan Gijsbertsz van Spijckhorst denwelcken gene effecten hebbende naegelaten, hij Compnt voornemens was denselve uijt een vaderlijke liefde, en plicht te doen begraven sonder hem nochtans te v[er]claren als erfgenaem van sijn overleden vader, versoeckende hier van acte om hem daer an te connen bedienen nabehoren, welcke is dese, actum den je feb 1718 [handtekeningen] 58
Compareerde &c Jacobus Jansz van Spijckhorst jongman, sieckelijck te bedde leggende, edogh bij sijn volcoomen verstant en memorie als uijtwendigh bleek, ende verclaarde tot sijn eenige en universeele Erffgenaem t nomineeren en jnstitueeren sijnen broeder Gijsbert Janse van Spijckhorst in alle d:Effecten die metten doodt ontruijmen en naelaeten zal onder die Conditie dat hij sijn doode lighaem met een eerlijcke begraevenisse ten aerde Laten brengen zal, alsmeede dat hij zal sorg draegen voor hun drie susters met namen Alet, Johanna, en Margrieta Spijckhorst in tweede Huwelijck verweckt bij Anna Roelants, dat deselve behoorlijck worden gealiementeert en opgebragt tot haer mondige jaeren off ten houw[elijcks] daege, willende en begeerend dat deese sijne dispositie na sijn overlijden effect sorteeren sal, t’sij als Testament, Codicil, soo als t’selve best stant grijpen sal alwaeren alle nodige solemniteijten in deesen nodigh niet geinsereert die den Compnt hout voor geïnsereert, aldus gepasseert ten huijse van d: voorn[oemde] Compnt, voor gerard Cocq schout, Rijer van Dijck en gerrit Teunisz schepenen tot Doorn op den 22e feb 1718 [handtekeningen]
Conditien en voorwaerden waer naer de Hoogh Welgeboren Heer Fredrick Wilhelm van Diest ridder Baron vant Hamb &c Domproost ten Dom ’t Utrecht wil verhuren sijne allodiale ende eijge Landen gelegen inden Geregte van Doorn 1 Jnden Eersten sal de voorsz verhuringe gedaen worden voor Car[olus] gul[den] tot xxj stuijv[ers] het stucq boven de vragten hier naevolgende 2 De gehele geld pagt Jaerlijx te bealen op petrij of acht weecken daer naer wel verstaende dat den huurder alsdan sal mogen volstaen betalinge te doen met xx st: Jeder gulden 3 Den Huurder sal gehouden sijn sijne pagt penningen te betalen van alles vrij Ende in baren gelde ofte met qen vanden Heer verhuurder sulx dat het outschild ofte schellingeld en de respe verhogingen vandien en generalijk alle andere reeele en p[er]sonele schattingen en ongelden Jaerlijx bij den huurder als oorheen worden gelast, behalven alleen de 25 st: p[er] mergen reeel van negentien mergen die blijven tot laste vanden Heer verhuurder en dan nogh van een mer[gen] die sijn Hoogh Welgeb vant capittel ten Dom in erfpacht heeft daer vande reele xxv st blijven tot laste vanden huurder 4 Dogh in cas van Open Oorlogh en open wade sulx datmen de Landen niet gebruijken konde, salmen den huurder doen als andere boven en beneden volgens de Ord tie van[den] staten van[den] Lande van Utregt 5 voorts sal den Huurder het gehuurde Land moeten bevrijden van alle schade als het selve soude mogen lijden door gebreck van naebehoren te voorsien en te 59
onderhouden Dijcken, Dammen, Heulen, Kaeden, sluijsen, slaegen, waetergangen gemene Lands wegen en diergelijke wercken daer het Land van outs toegehouden is alles tot des Huerders costen 6 Den Huurder sal oock gehouden sijn tot allen tijden des vermaend sijnde aenden heer verhuurder te betonen de quitantien van sijne betaelde ongelden 7 Den Huurder sal hem int gebruijken moeten reguleren achtervolgens het placcaet bij haer Ed: Mog: op de abuijsen der huijsluijden geëmaneerd, en vervolgens het gehuurde Land, ofte weijde daer van niet mogen overdoen als bij voorgaende schriftelijk consent vanden Heer verhuurder 8 Jndien den Huurder in gebreeke bleve sijne pagt p[enningen] op den hier voogestelden Termijn te betalen ende den Heer verhuurder mogte goet vinden denselven tot betalinge te doen aenmanen sal den Huurder gehouden sijn voor ieder maninge soo dickmaels sulx gebeurd aenden gesonden bode te betalen ses st: 9 Ende Jndien den Huurder t eeniger tijt eenige vande poincte indese Huurcedulle vervath quame te verbreeken ofte ’t selve niet volcomentlijk en onderhielde en speciaelijk de pacht p[enningen] op de gestelde termijn niet en quame te betaelen ofte onder pretext ofte voorwendsel van eenigh compensatie, ofte contra Reekeningh daer hij geen quitantie vanden Heer verhuurder van mag hebben deselve wilde Jnhouden sal hij huurder vervallen sijn van sijne Hure mitsgaders van alle regt en toeseggens, dat hij aen ’t gehuurde Land mogte hebben bi aldien de Hr verhuurder het voorsz versuijm alsoo wilde aennemen en anders niet behoudende nogtans den Hr verhuurder het regt om d’agterstallige pagten en toepagten te eijsschen, als hier nae uijtgedruckt mitsgaders derselver actie van schade en Jnteresse nopende het vordere ende aenden huurder blijft onbenomen om sijn pretensie van contra reeckeninge te orderen naer behoren 10 Het verhuurde Land sal naer expiratie der huur wederom vrij keeren aen den Heer verhuurder sonder dat den huurder daer aen sal moen pretenderen, eenige voor of nae huur wijde regt van toesaeijen indien sulx niet voor petrij in goede messie gedaen is 11 Den Huurder sal gehouden sijn tot allen tijden op de eerste aenmaningen vanden Heer v[er]huurder voorde voldoe deses en vande beloofte pagt p[enningen] bij desen geregte te stellen twee suffisante borgen tot genoegen van den Heer v[er]huurder 12 Voorts sal den huurder gehouden sijn te compareren voorden geregte en te constitueren en magtig te maecken Jacob vanden Doorslagh procur[eur] voorden Ed: Hove van Utregt en voorts alle andere procurs inden voorsz Hove, te saemen en ieder int bijsonder omme dese Conditien voor gemelden hove te bekennen en hem comparant inden Jnhouden derselver te laten condemneren 13 Boven de Jaerlijxe pagt sal den huurder in gereden gelde betalen voor de huurced[ulle] te schrijven drie gulden voorde schout en schepenen xxvij st: en voort regt vant Zegel vijf gul[den] acht stuijvers
60
Op huijden den 24e Martij 1718 Compareerde voor ons ondergesz schout en schepenen van Doorn Arris Jansz van Wolfswinkel en verklaerde hij comparant vanden Heer v[er]huurder als boven gehuurt en in een Jaerlijxe pagt genomen te hebben als hij is doende bij desen seecker huijsinge hofstede met negentien mergen allodiael engelandt tiendvrij neffens nog eene mer[gen] die sijn Hoogh welgeboren van ’t capittel ten Dom in Erfpagt heeft en tiend subject dog alles soo groot en cleijn ’t den huurder reets gebruijkende is ende dat voorden tijt van ses Jare waer van ’t eerste Jaer pagt sijn aenvangh neemt vant land met petrij ende vant huijs met meij deses Jaers 17c achtien Jaerlijx en Jder Jaer de negentien mergen om twee hondert en twintigh gul[den] en den eenen mer[gen] erfpagt goedt voor vijf gul[den] maekende samen twee hondert vijf en twintigh gul[den] vrij gelt boven vier wagevragten torf ieder vracht to een Croon gerekend ter keure van[den] Hr verhuurder te doen, of in gelde te betalen voorts alles ten prijse conditie submissie en procuratie als hier voren uijtgedrukt is Aldus gedaen, en gepasseert op den Huijse Doorn voor de Hr Gerard Cocq schout Gerrit Teunisz Lodder en rijck Gerritsz Haerman schepenen op dato als boven [handtekeningen]
Conditien en voorwaerden waer naer den Administrerende schout en Heemraden van Nederlangb[roek] willen verhuren het heemraden Land aldaer gelegen 1 Jnden eersten sal de voorsz verhuringe gedaen worden voor Car[olus] gul[dens] tot xxj st: t stucq 2 De gehele geldpagt te betaelen op petrij of ses weecken daer naer welverstaende dat de huurders, als dan sullen moge volstaen betalinge te doen, met xx st ieder gul[den] eens gelts, sulx dat alle reeele en p[er]sonele ongelden en speciael de 25 st: p[er] mer[gen] p[er]soneel tot laste van[den] bruijkers ingewilligt blijven tot laste vande v[er]huurders in haer qualiteijt 3 dogh in cas van Open oorlogh en Openwaede sulx datmen de Landen iet gebruijken konde salmen de huurders doen als andere boven en beneden volgende d Ord tie vande staten vanden Lande doen sullen 4 voorts sullen de Huurders het gehuurde Landt moeten bevrijden van alle schade als het selve soude mogen lijden door gebrek van naebehoren te voorsien en te onderhouden met vredingen dijcken, dammen, heulen, kaeden, bruggen, sluijsen, slaegen, watergangen gemene Lants wegen sandpaden en diergelijke wercken, daer het Land van outs toe gehouden is alles tot de huurders cost 5 De Huurders sullen haer in ’t gebruijken moeten reguleren achtervolgens ’t placcaet bij haer Ed: Mog: op de abuijsen der Huijsluijden geëmaneert en vervolgens het gehuurde Land ofte weijde daer van niet mogen overdoen als bij voorgaende schriftelijk consent van de verhuurders 6 Jndien de huurders in gebreeke bleven hare pacht p[enningen] op den hier voorgestelden termijn te betaelen ende den Heemr[aden] verhuurders mogte goedvinden deselve tot betalinge te doen aenmanen sullen de huurders gehouden 61
sijn voor ieder maninge soo dickmaels, sulx gebeurt aenden gesonden bode te betaelen ses st:3 7 Ende indien de huurders ’t eeniger tijt eenige vande poincten in dese Huurced[ulle] vervath quame te v[er]breecken of deselve niet volcomelijk en onderhielden en speciaelijk de pacht p[enningen] op de gestelde termijn niet en quame te betaelen ofte onder pretext ofte voorwendsel van eenigh compensatie ofte contra reeck e daer sij geen qe vane Hr verhuurders van moghen hebben deselve wilde inhouden sullen sij Huurders vervallen sijn van hare hure mitsgaders van alle recht van mestingh en toeseggens dat sij aent gehuurde Land ogten hebben bij aldien de verhuurders het voorsz versuijm alsoo wilden opnemen en anders niet behoudende nogtans, den Heeren verhuurders het recht om de achterstallige pachten en toepachten te eijsschen als hier nae uijtgedruct mitsgrs deselven actie van schade en Jnteresse nopende het vordere edogh aende Huurders blijft onbenomen om hare pretensie van contra reecke te vorderen naebehoren 8 Het verhuurde Land sal naer expiratie der huur wederom vrij keeren aende verhuurders in haer qt sonder dat de huurders daer aen sullen mogen pretenderen eenige voor off naehuur, weijde recht van toesaeijen indien sulx niet voor petrij in goede messie of somervoege gedaen is 9 De Huurders sullen gehouden sijn tot allen tijden op de eerste aenmainge vanden verhuurders voorde voldoe dese en vande beloofde pacht p[enningen] bij desen Gerechte te stellen twe goede suffisante borgen tot genoegen vande verhuurders, en terwijlen de Huurders dat tegenwoordigh niet en doen soo hebben deselve in plaetsz vande voorn[oemde] borgtogt aengenomen en belooff hare pacht p[enningen] dit jaer en alle volgende tijt soo lnage sij de borgtogt ten genoegen vande verhuurders gesteld hebben op St Jacob van het lopende Jaer te betalen en daer voor ov[er]tegeven gelijk sij doen mits desen, het Coorn en gewas, dat op ’t Land sal staen tot volcomen gerustheijt vande verhuurders om ’t selve naer haer believen als haer eijgen goet te mogen vercopen gelijk sij dan sulx tot dien eijnde bij desen Transporteren en overgeven ende hier door den termijn van beta[linge] in ‘t 2 artl v[er]melt verandert en blijvende al den ovrigen inhoud van dese huurced[ulle] in sijn volle cragt en vigeur 10 Voorts sullen de Huurders gehouden wesen te Compareren voorden geregte en te constitueren en maghtigh te maeken Jacob Woertman procur[eur] voorden Ed: Hove van Utrecht en voorts alle andere procurs inden voorsz Hove te samen en ieder int bijsonder ome dese Conden voorden gemelden Hove te bekennen en haer comparanten inden Jnhouden derselver te laeten condemneren 11 Boven de Jaerlijxe pacht sullen de Huurders in gereden gelde betaelen voorde Huurcede te schrijven drie gl voorde schout en schepenen seven en twintigh st: en voort recht vant zegel drie gl acht st: Huijden den 14e April 1718 Compareerde voor ons Ondergeschreve schout, en schepenen van Doorn, Cornelis en Jan Gerritsz v[er]nier voor haer selven ende haer sterckmakende ende de rato caverende voor haren broeder Philips Gerritsz Vernier 3
Dit artikel is doorgestreept.
62
en verclaerden samentelijck, en ieder een voor al, en int geheel vande v[er]huerders in qe voornt gehuert, en in een Jaerlijxe pacht genomen te hebben als sij sijn doende bij esen, seeckere ontrent veertien mergen soo bouw als weijlandt, daer van twaelf mergen te Goijwaerts, en twee mergen te rijnwaerts onder ’t geregt van Nederlangb[roeck] gelegen leijt, genaemt ’t Vrieseland tot nogh toe bij de huerders gebruijct ende dat voorden tijdt van ses achter een volgende Jaren, waer van ’t eerste jaer huere sijn jngangh genomen heeft met petrij deses jaers 17c achtien, ende dat jaerlijx, en alle jaer voorde somme van een hondert vijf en veertigh Car[olus] guldens tot xx st: ’t stucq, eens geld als voren, de huerders sullen inden aenstaenden herst op de veertien mergen langs de bovenste en benedenste cancten moeten poten 500 enckelde Coningh Els tot haren costen, alsmede den Els voor haer eijgen reecke betalen [en halen van Woudenbergh]4 en sullen de huerders ’t houdt daer van genieten als ’t houbaer is te weten op de vijf jaren en niet eerder, of later en dat op behoorlijke tijdt of saisoen eijndelijck is bedongen dat de huerders de jaerlijxe te doene schouw sullen moeten rijden, vorder alles ten prijse, op Cond e ov[er]gifte, submissie en proe als hier voren uijtgedruct is. Aldus gedaen, en gepasst voor jan van Dam subst in desen vande Hr Gerard Cocq schout reijer van Dijck, en Gerrit Tonisz schepenen op dato als boven [handtekeningen]
Extract copije Jn den name Gods des Vaders, des Soons, en des Heijligen Geestes, Amen. Also niets sekerder is als de dood, en dat God den Heeren ons door sijne genaden over de seven en dartigh Jaaren te samen in den Huwelijken staet heeft gelaaten, waar inne wij met malkanderen suur en soet hebben uijtgestaan, soo is’t dat wij ondergeschrevene frederik Wilhem van diest en Anna van Goor, Egteluijden ons huys gaerne sodanig willen besorgen, dat na het afsterven van d’eene of d’ander van ons beijden, ons doghter en doghters kinderen beidelijk versorgt mooge werden en de langst leevende van ons beijde, sijne daagen in ruste eijndigen diensvolgens beveelen wij eerstelijk onse zielen aan god, en inde genade onses Heeren Jesu Christi, en willen dat onse Lighaamen behoorlijk dogh sonder Exorbitante praght begraven sullen werden Wij herroepen, casseren en annulleeren hier meede alle onse voorgaande dispositien codicillen ofte Testamenten, sodanig deselve mogte weesen bij ons te samen ofte ieder in’t bijsonder gemaakt en institueren bij deese onse jongste doghter vrouwe Anna Juliana van diest, vrouwe van Hammerstein, voor d’eene helfte ende kinderen van onse doghter vrouwe Elisabeth van diest in haar welgeboore leeven vrouwe van Eck van Panthaleon bij representatie voor d’andere helft, tot onse eenige en universeele erfgenaamen in onse samentlijke goederen soo leenen, erfpaghten, als allodiaale mitsgaders actien, pretensen, en crediten soo die ook genaamt mogen zijn, sodanig dat ieder staak die halfscheidt van onse nalatenschap sal genieten Alle ’t welke voorsz wij ondergesz verklaaren te weesen ons Testament, laeste en uijtterste wlle die wij begeeren, dat na onse door kragte setten, en effect sorteeren sal, t’zij als codicill ofte andere uijterste wille, soo als het selve best na reghten en costuimen vanden landen sal konnen bestaan, al waren alle solemniteijten (na regten 4
Deze laatste woorden staan in mergine, maar zijn toch geroyeerd.
63
gerequireert) in deese niet geobserveert t’oirkonde hebben wij deesen door eens anders hand doen schrijven, en met onse eijge hand onderteekent op onse adelijke huyse tot Doorn op den 23e April 1718, ende was onderteekent Fredk Wilh: van Diest, Anna van diest geboore van Goor onderstond mij present, ende was onderteekent Joan Andreas Becker Not: 1718 5Inden
Name Gods des Vaders, des Soons, en des Heijligen Geest Amen. Alsoo niet seeckerder is als de doodt, en dat Godt de heer ons door sijne genade over de seven en dartigh Jaeren te saemen inden Houwelijcken staet heeft gelaeten, waerjnne wij met elckanderen, suer, en soet hebben uijtgestaen, soo ist dat wij onderges[chreven] fred: Wilh. van Diest, en Anna van Goor echteluijden ons huijs gaerne sodanig willen besorgen, dat nae het afsterven van d’een of d’ander van ons beijden, onse dochter, en dochters kinderen redelijck versorgt mogen worden, en de langstlevende van ons beijden sijne daegen in rust eijndigen. Diensvolgens bevelen wij eerstelijck onse Zielen aen Godt ende inde genade onses Heeren Jesu Christij, ende willen dat nae ons versterf, onse Lichaemen behoorlijck, doch sonder exorbitante pracht, begraeven sullen worden. Wij herroepen, casseren, ende annulleren hiermede alle onse voorgaende Dispositien, Codicillen, ofte Testamenten, hoedanigh deselve mochten wesen, bij ons te saemen, ofte ieder int bijsonder gemaeckt, ende Jnstitueren bij desen onse Dochter Vrouwe Anna Juliana van Diest, Vrouwe van Hammersteijn voor d’eene helft, ende de kinderen van onse Dochter Vroe Elisabeth van Diest, in haer Welgeb Leven Vrouwe van Eck van Panthaleon bij representatie voor d’andere helfte tot onse mede Erfgenamen, inde blote Legitime portie, haer nae scherpigheijt van rechten competerende, willende dat haer daerjnne sal worden geimputeert alle het gene wij oijt aendeselve, ofte haer Vrouwe Moeder Za r, het sij in Doten, ofte andersints bij maniere, presenten, ofte giften hebben gegeven, ofte toegeleijt, soo als de voornoemde Legitima op het nauwste gereeckent kan worden. Edogh met dese Expresse begeerte ende bij voegsel dat in kas onse gemelte Dochter, ofte Dochters kinderen, ofte bij haere minderjarigheijt, derselver voogden met dese hier navolgende Dispositien te vreden sijn, ende binnen den tijd van ses weecken naer d’openinge van dit ons Testament behoorlijke acte van acceptatie, met approbatie vanden Ed: Hove van Utrecht, in reguard van d’onmundigen, aende laestlevende van ons beijden, effectivelijck komen uijtte leveren, waer bij sijlieden verklaeren dit ons Testament pute et simpicite sonder eenige restructie, ofte resercatie nae de letter aentenemen ende sigh daer nae te sullen reguleren sijlieden alsdan, en anders niet, boven de Ligitime portie, oock van het meerder voordeel, dat bij dese Dispositie haer is toegeleijt, sullen gauderen, ende Jousseren Terwijlen wij dan ons bij onse Houwelijxe voorwaerden de vrije handt, en arbitrale Dispostie over onse goederen uijtdruckelijk voorbehouden hebben, alsmede de macht om het eene kindt voor het andere, nae dat het sigh gouverneert, bij Testament, ofte gifte te bedencken, ofte te beneficeren, ende dat sulx soo vast soude sijn, als of het inde voorn houwelijxe voorwaerden van woort tot woort geschreven stondt, soo hebben wij ondergesz uijt krachte vanden Octroije vanden gem: hove ende van andere Leenhoven: daer van ons Leengoederen die wij alle geacquireerdt, ende aengecoft hebben, releveren, goedt gevonden, onder de voorsz expresse begeerte ende bijvoegsel, ende anders niet, onse Jongste Dogter, Vrouwe Anna Juliana van Diest, Vroe van Hamersteijn, voor d’eene helft, en de kinderen van onse 5
Overgenomen uit Bronnen van Doorn, deel 33, blz. 24vv.
64
oudste dochter, Vrouwe Elisabet van Diest Vrouwe van Eck van Panthaleon bij representatie voor de andere helft tot onse eenige, en universele Erfgenamen in onse samentelijke goederen soo Leenen, Erfpagten als allodiale, waer van bij ons met particulierlijk hier bij is gedisponeert, mitsgaders actien pretentien ende crediten hoe die ook genaemt mogen zijn ’t Institueren, en te nomineren bij desen, sodanig dat ijder staek de rechte halfscheijt van onse nalatenschap sal genieten, dogh op de wijse, en conditien hier nae beschreven, Wij willen, en ordonneren dat de deijlinge van onse natelate goederen niet eerder sal worden gedaen als nae ons beijder overlijden, ende dat de Langstlevende vandien, in het volle besit ende de gerustige directie genoth en gebruijk van dien sijn of haer leven lang gedurende sal blijven, sonder dat onse Dogter ofte dogters kinderen, ofte derselver voogden, van deselve ijts het geringste meer sullen pretenderen als hetgene aen haer, ofte haer moeder bij Houwelijxe contract is belooft ofte andesints bewijselijk, aen haer door ons ofte een van ons beijden is gegeven, ofte nog uijt bijsondere genegentheijd gegeven soude mogen worden, niet willende nog begerende dat het gene door ons ofte een van ons beijden aen onse kinderen ofte kintskinderen soo aen gelft Juweelen, silver, linnen off diergelijcke is gegeven, ofte gegeven sal worden, aen elckanderen in collatie sal werden gebragt, Verders hebben wij gewilt, en begeert dat alle het vordere van onse goederen fideicommis subject sal blijven ende sijn op alle onse descendenten bij representatie, ott in den darden graet Jncluijs, en niet verder, ende dat sonder eenige detractie vande Trebellianique portie, deselve alomme wel expresselijk prohiberende bij desen soo dat niemand van onse genoemde descendenten de magt sal hebben van eenige van deselve goederen op hem in kragt deses gedevolveert te veralieneren te versetten, te verpanden, ofte beswaren ofte daer van bij uijtterste wille te Disponeren, nemaer sullen deselve alleen haer leven lang geduijrende de vrugten, en Incomsten van dien genieten, ende sig daermede, ende met het gene wij bereijts aen haer, ofte haere ouders bij haer trouwen, en naderhand gegeven hebben, ofte nog vorder geven mogten vergenoegt moeten houden, Wij willen ook dat aen onse kints kinderen van eck van Panthaleon verreeckent en goet gedaen sal worden het gene wij uijt hare moederlijke erfportie nae ons genomen hebben, ende dat aen haer gerestitueert sal werden het gene in natura nog voor handen, ende in wesen sal sijn, maer het gene van de vercofte Juwelen ende goederen is geprocedeert volgens reeckening ’t selve sal aen haer in Capitael met den Interesse vandien tegens drie en een halff pourcento int Jaer ingegaen op ’t halff Jaer nae dato der vercopinge der gemelte Juwelen voor of uijt onsen boedel goetgedaen worden, gelij ook aen haer Ingsgelijx goetgedaen sal worden het gene wij aen haer volgens haren Inventaris uijtkeeren moeten met gelijcken Interesse, Ende wat haere Educatie aengaet naedemael wij aen haer gemelte vrouw moeder bij houwelijckse voorwaerden belooft hebben een somma van twee Duijsent gulden Jaerlijx, soo hebben wij goetgevonden van deselve somme voor het gene sij bij ons met de haer toegevoegde voor huijsvesting kost, drank, medicijnen, en klederen (voor soo veel als deselve bij ons gecoft, ende niet van hare ouders klederen gemaekt zijn:) In onse huijshoudinge geconsumeert hebben ende nog verder consumeren sullen te desalqueren, Ende in te houden Jaerlijx de zomme van Een Duijsent gulden, Ende dan nog een hondert gulden mede Jaerlijx voor het Tractement vande Mademoisele ende gelijke somme voor den Praeceptor alsmen die sal aennemen Ende sal voor het ovrige tot den Laesten x b 1717 Incluijs met den Interesse van dien, vermits die penn. soo prompt, ende sonder gevaer ende risico, niet hebben connen beleijd worden, eens voor al aen haer uijt onsen boedel voor af 65
goetgedaen worden de somme van ses duijsent gulden van dewelke aen haer de renten sedert den voorn den Laesten Decemb 1717 tegens drie en een halff percento mede sullen goetgedaen moeten worden, welcke somme van ses Duijsent gulden, met de renten van dien wij willen en begeren, dat bij onse kleijn Dogter Anna van Eck in consideratie van het prelegaet dat wij aen haren Broeder fredrik Willem hier bij gemaekt hebben alleen sal genoten, en geprofiteerd worden, deselve aen haer prelegaterende bij desen, Vorders soo geven wij van alle onse heerlijke ofte Erfgoederen hier onder genoemt, die nae ons beijder versterff inden boedel sullen sijn, d’eerste keur aen onsen voorgemelten kleijnzoon van Eck, om daer dan een ofte twee voor de hier naevolgende tauxen op sijn Erfdeel aen te nemen De Tweede keur van een van onse Heerlijke Ende Erfgoederen geven wij op gelijke wijse aen onse Dogter Vrouwe Anna Juliana van Diest, blijvende aen onse Kleijn Dogter freulen Anna van Eck op gelijke wijse de Laeste keur. Ende setten wij vervolgens de vrije Heerlijkheijd vant Hambt, als wij die weder in besit hebben met alle de goederen regten en geregtigheden daer toe specterende, soo als wij deselve van de Baron van Palland, en van de Erfgenamen Sloij, ende Slegtendael gecoft hebben, met alle de verbeteringen, ende plantages op een somme van vijftigh Duijsent gulden Hollandts. Ten tweeden d’Hals Heerlijkheijd van Winnekendonk met het gene daer aenbehoort op een somma van tien Duijsent gl: Hollands. Ten darden den Eijcenstal als ons die mede gerestitueert sal sijn op een somme van twaelff Duijsent gulden Hollants. Ten vierden het Huijs de Thiessinga in Vriesland met allen sijnen toebehoren op een somma van sestien Duijsent gulden Hollants Ten vijfden het Land liggende bij de Lier in Holland op een somma van vier Duijsent gl: Hollants. Ten sesden onse beijde in cleve staende huijsingen als die gerestitueert sullen sijn te samen op de somme van agtien duijsent gulden hollands, Ende Laestelijk de Landerijen voor de Stad Cleve agter de rijbaene gelegen voor de somme van twee Duijsent gulden Hollands, Ende sullen alle onse vordere Goederen obligatien, en effecten, hoe die genoemt en waer deselve uijtstaende ofte gelegen zouden mogen zijn op het volle capitael waer voor deselve sijn aengecogt ofte geacquireert, inde deijlinge bij lotinge moeten aengenomen en verdeijlt worden, Dog de goederen obligatien, ende actien die wij in gelderland in ’t quartier van Nimegen bereijts geacquireert ofte beleijd hebben, ofte naemaels acquireren off beleggen sullen, sal onse Dogter Vrouwe Anna Juliana van Diest in cas deselve op ’t overlijden vande Langstlevende van ons beijden kint of kinderen heeft op haer kintsdeel ofte filiale portie mogen aennemen en behouden, voor de respective sommen waer voor deselve bij ons geacquireert off aengecoft sullen sijn, Vorders willen en begeren wij dat uijt d’Incomsten van onse gemeijnen boedel de saek tegens de Clevische ende Markse Landstenden, ende de Heeren fiscalen tot Wenen, en elders daer het nodig sal wesen sullen uijtgevoert ende op de bequaemste wijse ten eijnde gebragt worden, Gelijck wij oock willen ende begeren dat het gene wij nogh aen den Raedt van sijne Koninglijke maijesteijt van Engeland Glor: Gedagtenisse t eijssen hebben sal worden ingevordert, t sij in regten off bij accomodement, Ende sullen onse Erfgoederen die onsen broeder, en schoonbroeder d’Heere Arnold Harman van Goor ons in onse veelvoudige uijtgestaene vervolgingen heeft 66
onthouden met alle aencleven vandien, soo als sulcks in regten of op de bequaemste wijse sal konnen geschieden Cum omni causa uijtgevordert worden alles uijt d’Incomsten als voren, Nogmaels verstaende en ordonnerende dat de Laest levende van ons beijden sal behouden het volle besith genoth en gebruijk van alle onse aengebragte en geacquireerde goederen desselfs leven lang geduijrende sonder daer van ijtwes meer aen onse Dogter, ofte Dogters kinderen uijt te keeren als de houwelijks medegaeven latende aen deselve het gene sij vorder uijt de hand genoten hebben, ofte als nog sullen genieten, Ende sonder dat de Laestlevende eenige reeckeninge sal hebben te doen, off eenige cautie voor de Administratie, genoth en gebruijk te stellen, ofte te presteren, maer sal deselve alleen bij acte onder de hand, ofte Notarieel in de plaets van cautie verbinden alle de goederen die deselve Laestlevende in den boedel heeft en besith, welke actie wij willen dat voor suffisant en valid gehouden sal worden belastende onse gemelte Dogter en Dogter kinderen ende descendenten ende der selver voogden deselve voor suffisant en valid aen te nemen, ende die in geenerleij manieren te betwisten, ofte in Dispuijt te trecken, Directelijk, ofte Indirectelijk in regten ofte daer buijten, Wij maecken ende prelegateren bij desen aen onsen Kleijnzoon Jo r Fredrick Wilhelm van Eck van Panthaleon onse Bibliotheecq, soo als die op onsen Huijse Doorn tegenwoordig is, met het gene naemaels daer bij nog mogte vergroot worden, Edog onder dese Conditie dat hij sig door de studie in regten soo verre sal qualificeren dat int publijcq Theses Juridicas in d’een ofte d’andere universiteijt sal hebben gedefendeert, niet willende dat hij deselve Bibliotheecq nog int geheel, nog stuks gewijse bij sijn leven sal mogen vercopen ’t selve prohiberende bij desen, Nog maecken en prelegateren wij uijt sonderlinge consideratie voor wijlen onse overledene oudste Dogter, aen denselven Jor fredrik Wilhelm van Eck naer ons beijder overleijden het aedelijk en riddermatig huijs te Doorn met alle het gene daer inne aert en nagelvast is, daer onder specialijk mede begrepen de Kamerbehangsels, en alle de stoelen van wat soort die souden mogen sijn, alsmede alle onse Landerijen onder Doorn gelegen gelijk ook de Molen, huijsen, ende Erfpagt goederen bij ons in Erfpagt uijtgegeven niet uijtgesondert, soo als de Langstlevende van ons beijde deselve mette Dood sal ontruijmen, ende naelaten ’t sij dat deselve Leen, erfpagt ofte allodiael Goet souden mogen sijn ende dat met alle de plantages en verbeteringen, rechten en geregtigheden daer toe, ende aen specterende specialijk mede de Landerijen die wij van den Caple van Den Dom in Erfpagt hebben Edog Cum onere en met de Lasten daer uijtgaende prelegaterende nog aen denselven den uijtterweert gelegen buijten de Stad Wijk, en onder de vrijheijdt vandien, Leenroerig aen de Ed: Mog: Heeren Staten s Lands van Utregt Edog met die expresse conditie en verband Dat het voornoemde Huijs te Doorn, met alle het gene hier voor beschreven staet, alsmede den voornde uijtterweert, nae sijn overlijden sonder eenige detractie van de trebellianque portie sal moeten komen en devolveren op sijnen oudsten zoon, ofte derselve mannelijke descendenten, met seclusie der andere kinderen, en bij gebreke van Mannelijke descendenten, op desselfs oudste Dogter, sonder dat de voornoemde geprelegateerde goederen door onsen gemelden kleijn zoon in eeniger wijse sullen mogen worden verandert veralieneert ofte vermindert worden ’t selve wel expresselijk prohiberende bij desen, Sulx dat desselfs oudste zoon ende sijne descendenten, ende bij gebreeke van dien den tweeden ofte vordere, ende hare descendenten alle de voornoemde goederen als een preecipium sullen erven genieten, ende besitten ende bij gebreeke van dien onse kleijn soons oudste Dogter, ende soo vervolgens, ende indien onsen 67
voornoemden kleijnzoon geen kinderen mogte nalaten soo sullen alle deselve goederen volkomentlijk sonder detractie als voren, erven, ende devolveren op sijne suster freulen Anna van Eck ofte derselver descendenten deselve daer inne substituerende bij desen, ende dat sonder eenige Detractie als voren, Vorders hebben wij hier mede geordonneert ende begeert dat in cas onsen kleijn zoon Jor Fredrick Wilhelm van Eck van Panthaleon soude komen te sterven sonder egte kind ofte kinderen nae te laten ofte dat deselve minderjarigh sijnde sonder vordere egte geboorte mogten komen ’t overlijden, als dan alle sijne goederen die hij van ons uijt kragte dezes, donatie ofte andersints sal hebben verkregen sullen comen en succederen sonder detractie als voren op sijne suster freulein Anna Eck van Panthaleon ofte derselver descendenten, ende die alle ontbreeckende op onse Dogter Vrouwe Anna Juliana van Diest ofte hare wettige desendenten, Willende ende begerende wijders, Dat indien een vande twee staeken van onse meergemelte Dogters Elisabeth, ofte Anna Juliana van Diest mogten komen uijt te sterven sulx dat geen wettig kind offte kinderen van deselve werden naegelaten als dan desselfs Erfportie van ons profluerende sal komen op d’andere van deselve twee staeken ofte op desselfs kind ofte kinderen deselve daer inne substituerende bij desen, ende dat sonder detractie als voren, Maer Indien alle de descendenten van onse gemelde kinderen souden komen uijt te sterven, soo verclare ik fredrik Wilhelm van Diest in dat geval bij desen mijne lieve nigte van Boetselaer te substitueren, tot mede Erfgename van mijne obligatien op het vorstelijke huijs van Oost Vriesland ter somme van 6866½ Rijcksd: erfelijk te hebben ende te genieten, Ende ik Anna van Goor roepe ende substituere in dat geval tot mijne mede Erfgenamen in mijne aengebragte goederen, die mijn van vaders ofte moeders wegen toekomen, mijn broeders zoon Jan fredrik van Goor, ofte soo deselve ons niet quam ’t overleven sijn oudste broeder, ofte sijne mannelijke descendenten te weten den oudsten op straet, en bij gebreeke van dien den oudsten, ende Mannelijken descendent van mijnen Broeder die als dan int leven mogte sijn, Ende in alle onse vordere goederen waer van bij desen niet int bijsonder word gedisponeert stellen en substitueren wij gesamentlijk tot onse Erfgename bij desen den oudsten zoon van onsen lieven Neeff de Heer Hendrik van Diest Heere van Zegewaert die op ’t overlijden vande Laeste van onse Decendenten int leven sal sijn, en alle desselfs zonen ontbreeckende den oudsten van de Mannelijke descendenten vande Heer Reijnard richard van Diest, Ende in cas onse voornde Dogter ofte haren Ehe Heer de Heer van Hamersteijn ofte onse Dogterskinderen van eck ofte hare voogden ofte een van deselve staecken mogen weijgeren de voornde acte van acceptatie binnen den gestelden tijt uijtteleveren, soo sal des weijgerendens aenpart in onse goederen boven de Legitime portie overschietende komen op de goetwillige staek, ende beijde deselve staecken sulx weijgerende, soo verclaren wij in dat geval de boven gemelte personen, soo als deselve hier boven in rang gestelt staen, bij desen tot onse eenige, ende universele erfgen[aem] te Institueren, ende te substitueren Int vordere van onse nalaetenschap boven de Legitime portie aen onse Dogter en Dogters kinderen respectivelijk gemaekt overschietende, Wijders hebben wij elckanderen reciproquelijk gestelt, en genomineert tot voogd off voogdesse, over onse onmundige descendenten, en erfgenamen sodanig dat deselve onder de Directie, ofte opvoedinge vande Langstlevende sullen verblijven tot het eijnde van haer vijf en twintigste Jare, ende geven malcanderen de magt van een
68
ofte meer van de selve bij gifte onder de levende ofte bij Testament nae ons welgevallen boven het gene haer hier boven is toegevoeght te mogen beneficeren, Ende wij secluderen ook alle magistraten ende weeskamers uijt onsen boedel ende specialijk de Heeren vande Weeskamer der stad Utregt, ende geven aen malcanderen de magt om nae het versterf van een van ons beijden, een ofte meer van des verstorvens bloedverwanten nae des laetstlevendes goetvinden, ende willekeur als mede voogden, te mogen verkiesen ende assumeren, over de voornde onmundige descendenten, ende erfgenamen, welcke geassumeerde voogden mede executeurs sullen sijn van desen onsen Testamente houdende deselve geassumeerde voogden sodaenig als of deselve gij ons samentelijk aengesteld ende verkosen waeren, ende dat met seclusie van alle anderen, ende wel specialijk vande Hre Jacob van diest Heer van Swalvenburgh D Hr Johan van Metsveld Heer van Zeeland, ende Hre Arnold Harman van Goor Heer van Smitshuijsen welcke gesecludeerde sig in geenderlij wijse met onsen boedel sullen mogen bemoeijen, ofte oijt tot voogden van onse onmundige Descendenten sullen mogen genoemt worden, gevende aen de geassumeerde mombers mede magt omme een ofte meer neffens haer buijten de voornde geexcludeerde te mogen assumeren, surrogeren ende substitueren die van hand tot handt sodanige magt hebben sullen als voorsz is, tot dat de voornde onmunidgen geinstitueerde ende gesubstitueerde erfgenamen tot hare mundigen dagen sullen sijn gecomen, welcke geassumeerde executeur ofte executeurs, beneffens de langstlevende van ons beijden een behoorlijken staet, en Inventaris van onsen boedel sullen maecken, ende aen deselve inde momboirschap over onse onmundige descendenten behulpsaem sijn, Welcke voogden, nog ook de kinderen selfs echter soo lang deselve onmundigh ofte onder de ouderdom van vijff en twintig Jaren sijn, geen meubilen Juwelen, silver, linnen, ofte anderen huijscieraed, die deselve van ons sullen komen te erven, sullen mogen vercopen nemaer sullen deselve, tot dat de onmundige, tot dien ouderdom sullen sijn gecomen moeten bewaert worden Ende Laestelijk reserveren wij aen ons de magt, omme te samen ofte ijder int bijsonder onder onse handteijkeninge te mogen maecken, legaten as pias causas, ofte aen andere personen, dewelke soo valabel sullen wesen, als off die in desen onsen testamente van woord tot woord begrepen, en geschreven waren, mits dat deselve in reguard van ijder van ons testateuren, te samen niet sullen mogen excederen De somme van Tien Duijsent gulden capitaels, Al het welke voorsz wij ondergesz verklare te wesen ons Testament Laeste, ende uijtterste wille, dat wij begeren dat nae ons Dood kragt hebben, en effect sorteren sal, t sij sulx Codicille ofte andere uijtterste wille, soo als het selve best nae regten, ende Costuijme vanden Lande sal konnen bestaen alwaren alle solemniteijten nae regten gerequireert, in desen niet geobserveert, T oirconde hebben wij desen, door een anders hand doen schrijven, ende met onse eijgen hand onderteijkent op onse adelijke huijse tot Doorn op den 23 April 1718 [handtekeningen]
Compden &c Teunis Robbertsz Ederveen, wede en Boedelharder van Trijntje Jacobs Wingelaer, mitsgrs Lmmert Lammertsz vander Heijden getrouwt hebbende Gerrigje Jacobs Wingelaer in dier qt Oom en bloedvoogt over de onmundige naegelaten kinderen van gemelde Trijntje Jacobs Wingelaer, in Echte v[er]wect bij den eersten Compnt, te 69
kennen gevende, dat den eersten Compnt hadde v[er]coft aen Tonis Voscuijl meester Timmerman tot Woudenbergh, seeckere huijsinge, en erve, staende en gelegen inden voorn[oemde] Dorpe van Woudenbergh, omme welcke Cooppenn[ingen] te voldoen den gemelden Voscuijl eenigsints beduchtende was ter oorsake de voorsz Coop niet en soude sijn geschiet, met en neffens den 2 e Compnt in qe voornt soo verclaerden den 2e Compnt de voorgemelde Coop t’advoijeren gelijck hij is doende bij desen, met belofte vanden voorn[oemde] Voscuijl jegens alle namaninge ten opsichte vande onmundige te bevrijden, daer voor verbindende sijn p[er]soon, en goederen deselve onderwerpende den Ed: Hove van Utrecht en allen anderen Heeren Hoven rechten en geregten Aldus gepasst voorde Hr Gerard Cocq schout, gerrit Teunisz en Aelbert de Greef schepenen op den 11e Julij 1718 [handtekeningen]
Ten versoecke vanden Welgeb Heer Johan Barthold van Heuvel, Heer van Rijnesteijn, en de Welgeb Heeren van Groenesteijn &c hebben wij Gerard Cocq schout, Reijer van dijck, en Jan Aertsz van Leersum schepenen inden geregte tot Doorn vier mergen Bos, en bouwlandt tient subject mitsgrs de Bunten daer aen behorende, en onder desen geregte gelegen naer onse beste kennisse en wetenschap geestimeert, en gewaerdeert in gereden gelde waerdigh te wesen, de somme van acht hondert gulden Actum den 29e Aug: 1718
Ten versoeke van de Collaterale Erfgenamen van Jan Gerritsz Vernier hebben wij Gerard Cocq schout Reijer van Dijck, en Teunis van Vossesteijn schepenen inden geregte tot doorn ten overstaan van de Heer Berent Willem Ploos van Amstel Heer van Schonauwen als ontfanger vanden xx en xlen p[enning] over de prove van Utregt ¼ part in vijf mergen soo Bouwland als Heijveld daar noordtw: ’t Convent vanden H: Geest ’t Utregt en Oostwaarts den Broekweg nar onse beste kennnisse en wetenschap geestimt en gewaardeert in gereden gelde waardig te wesen de somme van een hondert gulden Actum den 12e september 1718 Jdem ¼ part in vijf mergen in bouw als driesland gelegen onder den voorsz geregte daar ten noorden de kinderen van Pauw en ten oosten Johannis Arrisz naast geland en gelegen is naar onse beste kennisse en wetenschap geestimeert en gewaardeert in gereden gelde waardig te wesen de somme van een hondert gul[den] actum dato als boven Jdem ¼ part in vier mergen soo Bouw als driesland gelegen als voren, daar noortwaarts Johannis Arrisz en ten oosten de vrouw van Mathenesse naast geland en gelegen is, naar onse beste kennisse en wetenschap, geestimeert en gewaardeert in gereden gelde waardig te wesen de somme van vijftig gulden Actum dato als boven Jdem ¼ part in een mergen bouwland daar ten noorden Johannes Errisz voornoemt en ten oosten Teunis Arrisz naast geland en gelegen sijn, naar onse beste kennisse 70
en wetenschap geestimeert en gewaardeert in gereden gelde waardig te wesen de somme van vijftigh gulden Actum dato als boven Jdem de ½ in ¼ ende ½ in 2/3 parten van ontrent vier mergen soo bouw als weijlandt daar ten noorden de vrouw van Sandenborg, en ten oosten Corns Jansz van Velpen naast geland en gelegen sijn naar onse beste kennisse en wetenschap geëstimeert en gewaardeert in gereden gelde waardig te wesen de somme van twee hondert seven en tnegentigh gul[den] Actum dato als boven Jdem ½ in ¼ en ½ in 2/3 parten van ontrent een mergen bouwland ten noord oosten Jan Aartsz van Hoeflaken, en ten suijdwesten Corns Jansz van Velpen naast geland en gelegen sijn naar onse beste kennisse en wetenschap geestimt en gewaardt in gereden gelde waardig te wesen de some van acht en sestigh gul[den] Actum dato als boven [handtekeningen]
Compde voorden geregte van Doorn Den Hoogh Welgeb Heer Fred: Wilhelm van Diest, Baron vant Hamb, Heer van Winnekendonck, Doorn, Tiessinga &c &c Domproost t’Utrecht &c ende verclaerde te constitueren ende machtigh te maken Alexander van Dam Procureur voorde Cleijne rolle s’Lants van Utrecht generalijck in omnibus ad lites in communi forma, cum ratificatione actorum versoeckende hier van acte die is dese aldus gepasseert voorde Heer Gerard Cocq schout reijer van Dijck, en Gerrit Teunisz schepenen op den 21e Octob[er] 1718 [handtekeningen]6
Compde &c Gijsbert Jansz van Spijkhorst bejaerd jongman ende verklaarde speciael en onwederroepelijk te constitueren en magtig te maeken gelijk hij is doende bij desen Anna Roelands, wede Jan van Spijckhorst des Compnts vader zar omme uijt sijnen naem alle sijne affairen en goederen mitsgaders Huijshoudingh waertenemen en regeren sooals hij compt tot nog toe selfs heeft gedaen ook met magt van substitutie en assumptie met belofte van alles voor goed en van waerden te houden wat bij de geconstitueerde of gesubstitueerde uijt kragte deses sal worden gedaen en verrigt voor behoudens nogtans dat de geconstitueerde ’t allen tijden sal moeten doen behoorlijke Reeke bewijs, en Reliqua Aldus geasst voor Jan van Dam substin desen van de Hr Gerard Cocq schout Rijk Gerritsz Haerman en Jan Aertsz van Leersum schepenen tot Doorn op den 25 April 1718 [handtekeningen] 6
Later zit een briefje met de volgende tekst: Compareerde & En verclaarde te constitueren ende magtigh te maken Alexander van Dam procureur voor de clijne rolle s lands van Utrecht generalijk jn omnibus ad lites jn communi forma cum ratificatione actorum versoekende F.W. von Diest Dese geregtel[ijck] te passeren.
71
Den Secretaris van Dam word hiermede versogt ende geauthoriseert, aen Jan Hendrick van der Meer aenteseggen, dat sonder praejuditie van d’opsegginge van het Bode ampt aen hem behoorlijck gedaen wij echter als hij het verlangt wel toestaan willen dat hij het voor de daegelijcks vallende emolumenten bediene, tot d’eerste t’saemenkompst van den geregte, om alsdan den nieuwen Bode in eed te nemen, maer so gemelde Jan Hendrick van der Meer sulcks niet soude verlangen ende versoecken soo heeft UE. hem dadelijck in praesentie van een of ander der schepenen van onsentwegen t’ontslaen van den Eed die hij op d’acte als bode schutter ende Dodegraver gedaen heeft ende hem aenteseggen, sig in het toekomende van sulke bedieningen t’onthouden, Actum op onsen Huijse te Doorn den 2. Meij 1718 Fred. Wilh. van Diest, Domproost Den 4e dito dit bovenstaende aen Hans Hend: Bekent gemaect die aengenomen voorn gaende conde tot d’je bij hem compt bekennen
Copie Wij Fredrik Wilh: van Diest Ridder Baron vant Hamb Hr van Winnekendonk Doorn en Tiessinga bij der gratie Gods Domproost en Archidiacon ten Dom ’t Utrecht Ambachtsheer van Oostveen, Doorn &c &c Doen aen een jgelijk die het aengaet hiermede te weten alsoo wij op den 3 e April 1706 vermits overlijden van Hendrick Tomas van Waveren in sijn leven geregts bode, Doodtgrave, en schutmr tot Doorn, in desselfs plaets bij provisie van den tijt van een jaer ende verder tot onsen weerseggen toe, tot gerechtsbode, Doodgraver en schutter gecommitteert en aengesteld hadden Hans Hendrik van Meer om het voorn[oemde] geregts bode, Doodgrave, ende schutter ampt den voorn[oemde] tijt waer te nemen, ende wij in verleden Winter goet gevonden hem sulx behoorlijk te weerseggen waer voor dan de voorn[oemde] ampten wederom tot onse collatie en aenstellingh sijn open gevallen, Soo is dat wij op eijgene kennis ende recommandatie daer toe bequaem geoordeelt hebben, Anthonie Cool, om de voorn[oemde] Ampten, van gerechtsBode, Doodgrave en schutter te bekleden, daerom wij dan denselven Anthonie Cool hiermede committeren ende aenstellen, om het voorn[oemde] gerechts Bode, Doodgravers en schutters ampt sijn leven langh gedurende, wel en getrouwelijk waer te nemen, ende hem in alles te reguleren volgens d’ordre, en wetten der prove van Utrecht mits den voorn[oemde] Anthonie Cool, den gewoonlijken Eed doe, Ordonneren wij den schout ende geregte van Doorn mitsgaders allen anderen, die t soude mogen aengaen, den voorn[oemde] Anthonie Cool voor geregts bode Dood grave ende schutm r te erkennen denselven daer te in behoorlijken Eed te nemen ende daer en tegens Hans Hendrik van Meer van alsulke ampten ende daer op gedaenen Eedt te ontslaen in teeken der waerheijd hebben wij dese commissie met ons hand, onderteijkent ende met onsen Zegel bekragtigen laeten Actum op onsen Huijse Doorn den 16 e Meij 1718 ende was ondertekent Fred: Wilh: van Diest Domproost verder stont op den 16 e Meij 1718 heeft Anthonie Cool, ingevolge de bovenstaende commissie den Eedt gepresteert en is Hans Hendrik ontslaegen present den schout Cocq Reijer van Dijck, Gerrit Teunisz Lodder, Rijk Gerritsz Haerman, Aelbert de Greef Teunis 72
Stevensz van Leersum Teunis van Vossesteijn en Jan Aertsz van Leersum schepenen onderstont mij present ende was ondertekent J:V:Dam 1718 secretrs
Conditien en voorwaerden, waer naer de Hoogh Welgeb[oren] Heer Fredrick Wilhelm van Diest ridder Baron vant Hamb &c Domproost t’Utrecht, wil v[er]huren sijne erfpacht hebbende landen gelegen inden geregte van Doorn 1 Jnden eersten sal de voorsz verhuringe gedaen worden voor Car[olus] guldens tot xxj stuijvers ’t stucq, boven de vrachten hier navolgende 2 De geheele geldpacht te betaelen welverstaende dat de huerders alsdan sullen mogen volstaen, betalinge te doen, met xx stuijvers ieder gulden 7 3 De huerders sullen gehouden wesen hare pachtpenn[ingen] te betalen van alles vrij, ende in baren gelde, ofte met quitantie vanden heer v[er]huerder, sulx dat het outschild ofte schellingelt, en de respe v[er]hogingen vandien, en voorts generlijck alle andere reele, en p[er]sonele schattingen, en ongelden en wel insonderheijd de xxv st: per mergen reeel, en personeel blijven tot lasten van[den] huerders 4 Dogh in cas van open oorlogh, en openwaede, sulx datmen de landen niet gebruijcken conde, salmen de huerders doen als andere boven en beneden, volgens d’Ordtie vande staten vande lande doen sullen 5 Voorts sullen de huerders het gehuerde landt moeten bevrijden van alle schade als het selve soude mogen lijden, door gebreck van nabehoren te voorsien, en te onderhouden met vredigen dijcken, dammen, heulen, kaeden, sluijsen, slaegen, watergangen, gemene lantswegen en diergelijcke wercken, daer het landt van outs toe gehouden is, alles tot des huerders costen 6 De huerders sullen oock gehouden sijn tot alle tijden, des vermaend sijnde aenden Heer v[er]huerder te betonen de quitantien van hare betaelde ongelden 7 De huerders sullen haer in ’t gebruijcken moeten reguleren achtervolgens ’t placcaet, bij haer Ed: Mo: opde abuijsen der huijsluijden geëmaneert en v[er]volgens het gehuerde landt, ofte weijde, daer van niet mogen overdoen als bij voorgaende schriftelijck consent vanden Heer verhuerder 8 Jndien de huerders in gebreecke bleven hare pachtpenn[ingen] op den hier voorgestelde termijn te betalen, ende den Hr v[er]huerder mogte goedvinden deselve tot betalinge te doen aenmanen sullen de huerders gehouden sijn voor iedere maninge soo dickmaels sulx gebeurt aenden gesonden bode te betalen ses stuijvers 9 Ende indien de huerders t’eeniger tijt eenige vande poincten in dese huercedulle vervat quame te verbreecken of deselve niet volcomelijck en onderhielden en speciaelijck de pachtp[enningen] opde gestelde termijn niet en quame te betalen, 7
In margine staat nog tekst die is geroyeerd.
73
ofte onder pretext, ofte voorwendsel van eenigh compensatie ofte contra reeck e, daer sij geen quite vanden Hr v[er]huerder van mochten hebben deselve wilde inhouden, sullen sij huerders v[er]vallen sijn van hare hure, mitsgrs van alle recht van mestingh en toeseggens dat sij aent gehuerde landt mochten hebben, bij aldien den Hr v[er]huerder het voorsz versuijm alsoo wilde opnemen, en anders niet, behoudende nochtans den Hr v[er]huerder het recht om de achterstallige pachten, en toepachten te eijsschen als hier nae uijtgedruct, mitsgrs derselver actie van schade, en jnteresse nopende het vordere, edogh aenden huerders blijft onbenomen om hare pretensie van contra reecke te vorderen nabehoren 10 Het v[er]huerder landt sal nae expiratie der huer wederom vrij keren aenden Hr verhuerder, sonder dat de huerders daer aen sullen mogen pretenderen, eenige voor, of nahuer, weijde, recht, van toesaeijen indien sulx niet voor petrij in goede messie gedaen is 11 De huerders sullen gehouden sijn tot allen tijden, op de eersdte aenmaninge van[den] Hr v[er]huerder voorde voldoe deses, en vande beloofde pachtp[enningen] bij desen geregte te stellen twee goede suffisante borgen, tot genoegen van[den] Hr v[er]huerder, en terwijlen de huerders tegenwoordig dat niet hebben connen doen, soo hebben deselve in plaets van[den] voorn[oemde] borg togt aen genomen en belooft hare pachtp[enningen] en reele ongeden dit jaer, en alle volgende tot soo lange sij de borg togt ten genoegen van[den] Hr v[er]huerder gesdteld hebben, op St Jacob van het lopende jaer te betalen, en daer voor ov[er]tegeven gelijk sij doen mits desen het Coorn en gewas dat op t land sal staen tot volcomen gerustheijt vanden Heer verhuerder om ’t selve naer believen als sijn eijgen goet te mogen v[er]copen, gelijk sij dan sulx tot dien eijnde bij desen Transporteren en ov[er]geven, wordende hier door den termijn van betal[inge] in ‘t 2e ar[tike]l v[er]melt v[er]andert en blijvende al den ovrige inhoud van dese huercedulle in sijn volle cracht en vigeur 12 Voorts sullen de huerders gehouden wesen te compareren voorde geregte van Doorn en te constitueren en machtigh te maecken Jacob vanden Doorslagh procur[eur] voorden Ed. Hove van Utrecht, en voorts alle andere procurs inden voorsz Hove, te samen, en ieder int bijsonder, ome dese Conden voorden gemelden hove te bekennen en haer Compnten inden Jnhouden derselve te laten condemneren 13 Boven de Jaerlijxe pacht sullen de huerders in gereden gelde betalen voorde huercedulle te schrijven drie gulden, voorde schut en schepenen seven en twintigh stuijvers en voor ’t recht van’t zegel twee gul[den] acht stuijvers Huijden den 3e April 1718 Compden voor ons ondergesz schout, en schepenen Anna Roelants wed. Jan Gijsbertsz van Spijckhorst, mitsgrs Gijsbert Jansz van Spijckhorst gesamentlijck en ieder int bijsonder, ende v[er]claerden de Compnten vanden Hr v[er]huerder als boven gehuert, en in een Jaerlijxe pacht genomen te hebben, als sij sijn doende bij desen seeckere ontrent drie mergen bouwlandt gelegen onder desen geregte achter den Boomgaert van[den] huerders haer bekent, ende dat voorden tijdt van twemael ses achter een volgende jaren, waer van ’t eerste jaer pacht sijn aenvangh genomen heeft met petrij deses jaers 17c achtien, ende dat jaerlijx en ieder jaer voorde somme van ses en veertigh Car[olus] guldens tot xx st: ’t stucq vrij gelt als voren boven twee wagen vrachtren torf ieder vracht tot een Croon gerekent 74
ter keure vanden Heere v[er]huurder te doen, of in gelde te betalen, voorts alles ten prijse, op Conde ov[er]gifte submissie en proe als hier voren uijtgedruct is, aldus gedaen, en gepasst voor de Hr Gerard Cocq schout Gerrit Tonisz Lodder en rijck Gerritsz Haerman schepenen op dato als boven [handtekeningen]8
Compareerden ter secretarije van Doorn Jan Arrisz wedr van Willempjen Hendrix toecomende Bruijdegom ter eenre mitsgaders Mariegje Gijsbertsz bejaarde dogter alhier onder desen geregte wonagtig geassisteert met Willem Gijsbertsz en Jacob Hendricksz haer broeder, en Swager respe toecomend Bruijt ter andere sijden ende verclaarden ter eeren gods gesloten te hebben een wettig huwelijk in voegen en manieren als volgt, te weten dat den toecomende Bruijdegom tot Avancement vant selve is aenbrengende alle sijne geoderen soo roerende als onroerende actien en crediten geld, goud, silver, gemunt, en ongemunt Haaf en vhee niets terwereld uijtgesondert volgens Jnventrs bij hem gemaakt en ondertekent in dato den jen October 1718 op de lasten daer bij uijtgedrukt volgens Acte van uijtcoop tusschen hem ende de mombers over sijne onmundige kinderen agter den jnventrs staande opgeregt van dato den 12 e 8b 1718 Waar en tegen de toecomende Bruijt ten Huwelijck is aenbrengende boven goud silver, klederen, en linne, ’t Haren lijve behorende de somme van een duijsent gulden Vorders is bedongen dat de gemeenschap van goederen tusschen de toecomende Bruijdegom en Bruijt gemeen sal wesen als mede winst en verlies staande Huwelijk te vallen erffenisse en besterfenisse mede voor winst gerekent Wijders is bevoorwaardt dat jngevalle den toecomende Bruijdegom voor de toecomende Bruijd quame te overlijden sonder kind of kinderen uijt desen Huwelijke verwekt na te laten dat insodanigen gevalle, de Bruijdt uijt des Bruijdegoms goederen sal verbetert sijn met een Regte filiale portie, of kinds gedeelte volgens de Ordtie decisoir, en daer en boven volgens de Ordtie der stad utregt en pratijke daer van sijnde ijt de gemenen Boedel, met het statutaire voordeel als langst levende Wederom jngevalle de toecomende Bruijt quame te overlijden voor den toecomende Bruijdegom sonder Kint of Kinderen uijt desen Huelijken verwect als voren nae te laten den Bruijdegom de gehele nalatenschap van des Bruijdt goederen in een volcomen Eijgendom sal hebben en behouden sonder daer van aen jmand iet uijt te keren Vorders verclaarden de toecomende Conthoralen over en weder over de Langstlevende van hun beijden te stellen tot momboir of momboirse over hare natelatene onmundige kind of kinderen uijt desen Huwelijken te verwecke met sodanigen magt en authoriteijt als eenig momboir na regten competeert ook met magt van ten allen tijden een of er neffens hem of haar te assumeren of inder selver plaetsz te surrogeren Ende dit met Uijtsluijtinge van alle Heeren Oppervoogden niet willende dat aan deselve eenige openinge des Boedels sal worden gedaan of bewint over gelaten veel min staat en jnventrs gelevert Aldus gedaen en gepasseert ter secretarije voornt op den 27e 8b 1718 [handtekeningen] 8
Het laatste deel van deze acte is eerder ingebonden.
75
Compareerde voor den geregte van Doorn den Hoogwelgb Heer Fredrick Wilh: van Diest, Ridder, Vrijheer vant Hamb Domproost ten Dom t’Utregt, Ambachtsheer alhier, en verklaerde sijn Hochwelgb te constitueren ende magtig te maecken, de Hr Godefridus Buschman schepen van den Ed. gerichte van Thuijland secretaris vande Zingendijk als oock mon[sieur] Jan van Dam secretaris van Doorn Overlangbroek Darthuijsen etc gesaementlijck en ijder int besonder om te compareeren voor schepenen van den voorn Ed: gerigte van Thijll, oock voor Leenmannen als vereijst sal werden, ende aldaer in naeme van sijn Hoog Welgb t’accepteren, soodaenig transport, overgifte en cessie van actie als wegens de Heer Nicolaes van Ravesteijn, tot Bommel woonagtig, voor schepenen van den geregte van Thuijl voorn[oemd] en voor Leenmannen recpec[tievelijck] sal werden gedaen, ende sulxs voor seeker obligatie groot in Capital 700 guld[en] de dato den 3 febr 1702 Jtem een obligatie van 150 gl de dato den 20 maij 1706 Jtem een obligatie groot 400 gl de dato den 29 maij 1706 Jtem een obligatie groot 200 gl de dato den 22 junij 1706 Jtem een obligatie groot 150 gl de dato den 16 aug: 1706 Jtem een obligatie groot 760 gl de dato den 23 junij 1712 Jtem een obligatie van 370 gl de dato den 16 julij 1712 Welcke twee laetste Capitalien op het versoeck van de Vrou van Est, volgens Haeren brief van den …. om daermede eenige oude schulden te betaelen, door de Hr Ravesteijn sijn uijtgetelt, Uijtmaeckende de voorstaende capitaelen de somme van 2730 gl ende met de Jnteressen tot den 20 aug 1716 toe, wanneer den Coop van weerden wierde verklaert de somma van 3382 gl 5st. 1 p Jtem d’uijtgeschote gerigtekosten tot den coop van weerden, bedragende de somma van156 gl 11-0 Dus te saemen 3538 gl-16-1 Mitsgaeders de Jnteressen van voorsn sommen tot den 21 gb 1716, als wanneer d’onderpanden in aenvanck en judicielijck in possessie sijn genomen, tegens 6¼ per centum volgens Landregt bedraegende voor drie maenden 55 gl 5-0 Naedere interesse zedert voorsz 21 gb 1716 tot dito 9b 1718 in twee jaeren 442-0-0 waervan afgetogen de 131-10-12 die de Hr van Ravestein ter saecke volgens sijne schulderije dito 1717 volgens gerechtlike copie dat heeft moeten? goed? doen soo blijve voorsn twee jarige interessen tot 21 9b 1718 380-4-4 Jtem al nog het verdient salaris van Advocat en procureur bedragende volgens taxatie de somme van 183-15-8 De naekosten der uijtgeschote penninge van de Hr Ravesteijn so die ?? te verminderen 52-18-0 En de naeverdiensten van Adv en procureur volgens taxatie? 38-0-0 Ende aldus de totale somme monterende 4179-3-13 Segge vierduijsent negen en seventig gulden drie stuijvers dertien penningen Met overkeeminge van alle sodaene regten, praetensien, actien van verwinn coop van weerden, aenvanck als anders sints ingevolge van een wedersijds gerekent specificatie als door voorsn Hr van Ravesteijn in regten en andersints uijt dien hoofden sijn verkregen ent overgelt ver? op het Huijs Est, Heerligheijt Coorn Molen en oude en dependentien van dien, breder in de voorsn aenvangbriefen en 76
bescheijder vermeldt, onder verband en submissie van Hr Ravesteijn als naer regten gelijck bij acte van den 24 junij 1717 gestipuleert is, Ende verders worden de gevolagtigde geauthoriseert, in deese saecke te doen en te laeten, wat sij Hochwelgb selffs present sijnde, soude konnen of mogen doen, Gelovende voor bündig en van waerden te sullen houden, alles wat door den geconstitueerde sal werden gedaen ende verrigt, ende deselve oock in alles t’indemneren, Aldus gepasseert voor Teunis van Vossesteijn, Aelbert de Greef en Teunis Stevensz van Leersum schepenen op den 16e Novem[ber] 1718 [handtekeningen]
Compde &c Emerentia Maria Dedel ten desen geadsisteert met haren man De Heer Mr Gerard Cocq schout van de Heerlijckht van Doorn dewelke verclaarde bij desen volkomen maght, en procure te geven aan den selven haren man omme uijt handen van de Hr en Mr Philips Dedel raad en schepen der stad Delft in qt als Executeur van den testame van wijlen de Hr Jan Dedel te ontfangen sodanigen een derde part, als de Compte in de fideicommissaire goederen uijt hooffde vanden testame van wijlen haren Oom zalr den gem[elde] Hr Jan Dedel js competerende, en dat wel particulierlijk sodaigen een derde part, als bij lotinge onder ’t Lot aan de Comp te uijt craghte van t’verbant voor Heeren Commiss: vanden Hogen rade in Hollant op den 2 e Decemb[er] 1718 aangegaan, ingesloten is te beurt gevallen met maght omme vanden ontfang van hetselve een derde part Quitantie te passeren; gem e Hr Dedel daar van te quiteren, en dechargeren, sonder etwes dien aangaande verder te renoveren
Compareerde ter secretarije van Doorn Jacobus Tonisz van Hamersveldt ende verclaerde (naer voorgaende afstandt van huer die Echtber Jansz vanden Dijstel voor een gedeelte aen ’t navolgende lant nog hadt) in een vasten onverbreeckelijcken erfcoop vercoft te hebben aenden Heer Gerardt Cocq, schout van desen Dorpe, die alhier meede Compareerde, en in Cope bekent aentenemen seeckere ontrent twee hondt landt, met een eijkenboom daer op staende, edogh soo groot en cleijn ’t selve geleen leijt onder desen geregte boven ’t Dorp, daer ten Oosten en noorden den Coper, ten westen ’t marensepadt, ende ten Zuijden Gijsbert van Schaicq Jacobus van Hoevelock, en den v[er]coper selfs naest geland en gelegen sijn, met alle geregtigheden daer aen behorende soo en in diervoegen t den v[er]coper door Coop en opgevolght Transport v[er]cregen heeft van Harmen van Holten, ende dit voorde somme van veertigh Car[olus] gul[den] tot xx st: ’t stuck van alles vrij gelt soo vanden 40e p[enning] schrijven deser Coopcedulle Transport en zegels t welck alles blijft tot laste vanden Coper, de Cooppenn[ingen] te betalen contant, als wanneer den Coper door den v[er]coper gedaen sal worden Transport, met belofte van vrijdingh en waringh als erfcoop recht en inden lande van Utrecht gebruijckelijck is, Den Coper sal ’t v[er]cofte aenvaerden bij ’t onderteijkenen deses, Ende dit alles onder v[er]bant ende submissie als nae rechten sonder argh des t’oirconden dese bij ons onderteijckent op den 25e feb 1719 [handtekeningen] 77
Compareerde &c Harmen Dirxen Craen, ende verclaerde wel, en deugdelijck schuldigh te wesen eerstel[ijck] aende Heer Gerard Cocq, schout en gadermr van desen Dorpe de somme van negen en twintigh Car[olus] guldens tot xx st: ’t stuck spruijtende uijt saecke van verstrecte p[enningen]9, Jtem aende vrouw van Zoudenbalck wegens gecoft Coorn inden Jare 1718 de somme van twintigh gulden veertien stuijvers.10 Belovende deselve penn[ingen] aene Heer Cocq, en de vrouw van Zoudenbalcq of haers recht hebbende te restitueren en voldoen op den vijftienden Julij deses Jaers 1719 tot verseeckeringe van welcke voorsz penningen den Compnt aen haer Ed: is overgevende en in handen stellende eerstelijck een half mergen rogh, met een half mergen weijt besaeijt leggende op den acker, of twee strijpen Landt die hij Compnt van t geesthuijs t’Utrecht in erfpacht is hebbende, en gelegen te Goijwaerts in den geregte van Nederl[angbroeck] daer boven de graef en kinderen, en beneden tÇaple St pieter t’Utrecht jtem nogh een roodt blaerde Calfdraegende koeij om bij manquement van prompte betalinge als dan de getransporteerde goederen daer voor te mogen vercopen, naer haerlieden welgevallen, mits d’overschietende cooppenn[ingen] naer aftrecq der oncosten aenden Compnt overtellen[de] Aldus gepasst voor Jan van Dam subst in desen vande Hr Gerard Cocq schout, Cornelis Willemsz Hooglander, en Sander Gerritsz van Meersbergen, schepenen tot Doorn op den 18e Martij 1719 [handtekeningen]
Compareerde voor ons etc: Anna Roelans weduwe van Jan Gijsbert van Spijckhorst geassisteert in desen door Gerrit Teunisz en Jacobus Hoevelock en verklaerde d’eerste Comparantin dat deselve in gevolge van voorheen gepasseerde Huurzeddulle voor de nog lopende 11 jaer aen de Hre Domproost tot borge hadde gestelt ende hiermede als selfs schuldenaer stelde den 2den Comparant voor de somme van 32 gl en een vragt teurff jaerlijx ende de betaeling van de reele en personeele lasten soo als d’eerste Comparantin verpligt was, ende sulx voor 2 mergen daervoose aen denselven hadde overgegeven, dat gedeelte van het gehuurde land agter d’eerste Comparantin haer huijs leggende, beijdersijts bekent sijnde omtrent 2 mergen soo groot ende kleijn als het daer leijt, en dat sij d’overige 14 gl en een vraegt teurff jaerlijx, soo als in voorn[oemde] huurzeddul verder belooft is soude voldoen, hebbende de 2de Comparat sulx als sijn eijgen schuld aengenomen en te betaelen op de condten in den Huurzeddul vermeld belooft, ende de eerste comparantin op het S.C. vellejari daer van sij verwittigt gerenuntieert als mede bijde Comparanten op alle andere Exceptien hiertegen strijdende als inde voorheen gepasseerde Huur Zeddul bescreven is, ende heeft den Hre Domproost, edog sonder movatie sijn consent hiertoe gegeven, aldus gepasseert voorde Heer Gerardt Cocq schout Gerrit Teunisz Lodder en Rijck Gerritsz Haerman schepenen op den seven en twintigsten martij 17c negentien 9
In margine staat: den 24e julij 1719 de heer Cocq sijn 29 gul[den] onfangen. In margine staat: De 20 gl 14 stuijvers van[den] vrouw van Soudenbalck sijn oock voldaen.
10
78
[handtekeningen]
Memorie voor Schout en Geregte van Doorn Dat ik ondersz Expl van[den] Ed: Mog: Hren taten s’Lands van Utregt in kragte van[den] appnte van authorisatie van Hooghtglte Haer Ed: MogL Ordrs Gedepden in dato den 14 Martij 1719 geobt bij Gerard Cocq Schout en Gadermr van Doorn, bij desen onder Schout en Geregte voornt in s’Hren en Justitien handen stelle sekere vier mer[gen] lant, competerende de Hr van Groenesteijn overgeleverde, omme daer aen te verhalen een soe van f 28-12-,, ter sake van[den] reële ongelden over[den] jaren 1716 en 1717 verschuldigt: Met interdictie van over geen transport, alienatie, of beswaernisse van dien te staen, directel[ijck], of indirectel[ijck], op poene van nullité, en sekere grote poene, jeges de Hren van[den] Lande te verbeuren, alsoo ik ondersz verklare mijn executie daer aen te hebben gedirigeert, en dat op Sonach eerstkomende in de kercke van Doorn daer op sal worden gedaen het je Kerckgebodt Act[um] den 28 Martij 1719 G. Verkroost
Compareerden ter secretarije van Doorn Anthonie Cool Ter Eenre, mitsgrs Andries Cool, Evert Cool, Gijsbert van Leusden in huwelijck hebbende Neeltjen Cool, Meerten Jansz Plomp getrouwt met Cornelia Cool, daer hij te deser tijdt levende blijkende geboorte bij is hebbende, Gijsbert vander Swaen in huwelijck hebbende Hendrickje Cool, daer hij ins gelijx blijkende geboorte bij is hebbende en eijndelijck Bastiaen de With getrouwt met Maria Cool daer hij te deser tijt mede blijkende geboorte bij is hebbende en in dier qualite te samen kinderen en Erfgenamen van Goossen Cool en Baetjen Andriesz Buijs in leven echtelieden, en verclaerden met malcanderen inder minne en vriendtschap wegens de nalatenschap van haer voorn[oemde] vader en moeder mitsgrs schoonvader en moeder resp e overcomen en geaccordeert te sijn in manieren als volgt, te weten dat den voornoemden Anthonie Cool van nu af aen in een volcomen eijgendom sal hebben en behouden ses sevende parten in twee vijfde parten in een huijsinge en Hofstede met een bergh en een schuerken, met ontrent elf mergen, soo bouladt bundtvelt, als heij, en Englandt gelegen onder desen geregte van Doorn, int Tuijland en waer van d’andere gedeelten of parten den voorn[oemde] Anthonie Cool insgelijx in eijgendom sijn competerende dar boven naest gelandt ende gelegen leijt de Heer en mr Laurens Pith en beneden de Wijngaert, of wie met recht daer naest gelant en gelegen soude mogen sijn waer en tegen hij Anthonie Cool weder aenneemt en belooft te betalen alle ongelden en lasten vant voorsz goedt tot dato deses v[er]schult, mits daer tegen weder genietende de huer, of pacht, en belooft daer en boven op saterdagh den xxij e April deses Jaers 17c negentien aen sijn voornoemde Broeders, en swaegers uijt te keren en voldoen de somme van vier hondert en twee gulden, sijnde voor ieders sesde part de somme van seven en sestigh Car[olus] guldens tot twintigh stuijvers ’t stuck, met belofte van d’een tot des anders behoeve ten allen tijden des v[er]socht sijnde te doen naerder en speciaelder afstandt dae, e wanneer sulx begeert werdt Verbindende de Contrahenten tot nacominge, en voldoeninge vant gene voorsz staet haere personen en goederen deselve onderwerpende den Ed: Hove van Utrecht, en 79
allen anderen Heeren Hoven rechten en geregten des t’oirconden bij ons ondert[ekent] ter secretarije voornt op den 11e April 1719 [handtekeningen]
Wij ondergesz Andries Cooll, Evert Cooll Gijsbert van Leusden in huwelijck hebbende Neeltje Cool, mitsgaders Bastiaen de Wit als getrout hebbende Maria Cool, in dier qe te samen en ieder voor een sevende part mede erfgenamen van Gosen Cool, en Baetjen Andries Buijs, bekennen ider uijt handen van Anthonie Cool onsen Broeder en swager respe ontfangen te hebben de somme, van seven en sestigh gul[den] in voldoe van onse portie erffenis in twee vijfdeparten in een huijsinge hofstede met ontr[ent] elf mergen soo bouw buntveld als heij, en england gelegen onder ’t geregt van Doorn conform acte van uijtcoop aen d’ander sijd’ staende Actum Utrecht den 22e April 1719 [handtekeningen]11
Jck ondergesz Meerten Jansz Plomp als getrouwt hebbende Cornelia Cooll en in dier qe een mede erfgenaem van Goosen Cool en Baetjen Andriesz Buijs in leven echtelieden bekenne ontfangen te hebben uijt handen van mijn swager Anthonie Cool de somme van seven en ststigh gulden, in voldoeninge van ijn sevende part, in twee vijfdeparten in een huijsinge en hofstede met ontrent elf mergen soo bouwlandt Buntvelt als hije, en enghlandt gelegen onder Doorn, Conform acte van uijtcoop vanden 11e April 1719 Actum den 22e April 1719 Meerten Jansen Plomp
Jck ondergesz Gijsbert vander Swaen, als getrout hebbende Hendrickje Cool en in dier qe een mede erfgenaem van goosen Cool, en Baetjen Andriezz Buijs, in leven Echtelieden, bekenne ontfangen te hebben uijt handen van mijn swager Anthonie Cool, de somme van seven en sestigh gulden, in voldoeninge van mijn sevende part in twee vijfdeparten, in een Huijsinge en Hofstede met otrent elf mergen soo bouland Buntvelt, als heij, en Enghlant, gelegen onder Doorn, Conform acte van uijtcoop vanden xje April 17c negentien, Actum den 22e April 1719 [handtekeningen]
Den je Meij 1719 Heeft ’t geregt van Doorn geresolveert en v[er]volgens haeren schout Cocq geauthoriseert ommeaende Heer Lagerweij als gehadt hebbende de gaderinge der ongelden vanden selven Dorpe over de jaren 17c elf en 17c twaelf het slot van reeckeninge van denselven jaere 17c twaelf te voldoen, ter somme van een hondert 11
In margine staat: Na de twee qen van Meerten Jansz Plomp en Gijsbert vander Swaen sijn apert gegeven en bij ijn ondergesz geschreven den 22e april 1719 voorsz J:V:Dam.
80
acht en twintigh gulden vijftien stuijvers ses p[enningen], jegens den intres tegen den penningh vijf en twintigh int jaer integaen met dato deses, Coram Reijer van Dijck, gerrit Teunisz, rijck Gerritsz Haerman Corns Willemsz Hooglander, Teunis van Vossesteijn sander gerritsz en jan Arrisz van Leersum schepenen op dato als boven [handtekeningen]
Memorie voo den Hre Scholtus ende die van den Gerechte van Doorn Dat ick ondersz Pander in crachte van sekere acte van conh tie in dato den 27e Meij 1719 ende de bezegelde vden epaal den 26e Junij den voorn[oemde] daer op gedepescheert geobt voorden Ed: Hove van Utrecht bij d’Erfl[ijcke] Executeurs van[den] testamente van Jor Huijbert van den Buchel Triumphten, op ende jegens de mundige mitsgrs Corns van Ommeren als voogd over d’onmundige kinderen van Jan van Spijckhorst bij sijne eerste huijsvr[ouw] in huwelijck v[er]weckt Eijgenaers emmers possesseurs vant hypotheeck bij reqt v[er]melt Geconden bij desen onder Schout ende Gerechte voorn[oemd] in ’s H ren ende Justitie handen stelle sekere huijsinge getimmer en erff en hofstede genaamt den Dansheuvel, met alle de bepotinge ende beplantinge daer op staende ende alle het geene daer in aert ende nagelvast is, staende ende gelegen inden Gerechte van Doorn, daar den Engel uijthangt, als van den Hr van Cleef Oostwaerts, en beneden Thijmen Bergh westwaerts, naest gelegen sijn, ofte wie nu aldaer alom e naast gelandt off gelegen soude mogen wesen, de Gecondens als Eijgenaers emmers possesseurs competeerde Jtem schout en Gerechte van Doorn interdicere om geen transport alienatie ofte beswaernisse van dien, directel[ijck] off indirectel[ijck] te stellen, op poene van nullite, alsoo ick daer aen mijn Executie dirigere, en op sondagh eerstcomende inde kerke van Doorn, daer op gedaen sal worden het eerste krckgebodt actum den 26e Julij 1719 [handtekening]
Den 27e Julij 1719 T geregt van Doorn naer voorgaende convocatie Exl vergadert hebben naer gehouden Deliberatie geresolveert, en v[er]volgens den schout Cocq, geordonneert sijn Exe te Dirigeren aende goederen De wed. en kinderen van Jan van Spijckhorst competerende en dat wegens hare p[er]sonele achterstallige ongelden dewijle deselve genoegsaem geoordeelt wordt suspect de vuga te sijn Belovende sijn E: in alles t’assisteren, en garanderen Coram van Dijck, Gerrit Teunisz, Haerman, Hooglander, Vossesteijn en Sander Gerritsz schepenen [handtekeningen]
Compde &: Claes Cornelissen van Velpen bejaert Jonghman wonende onder desen geregte sieckelijck van Lighaem te bedde leggende dogh bij volcomen verstand als bleecke 81
ende verclaede voornemens te sijn om in kragte van octroij van den Ed: Hove van Utregt in dato den 30e Decemb: 1719 des voornoens ten negen uren aen hem comparant verleendt, van sijne tijdelijke goederen te disponeren, Eerstelijk revocerende, casserende doot, en te niette doende alle sodanige Testamenten off Codicillen als hij Comparant voor dato deses mogten hebben gemaekt ofte gepasseer houdende alle deselve voor nul kragteloos en van onwaerden en weder op nieuws Disponerende soo verclaerden den comparant tot sijne eenige en universele Erfgenamen te Nomineren en Jnsitueren bij desen sijns Comparants neven en nigte met namen Gijsbert Jansen van Velpen, Cornelis Jansen van Velpen, en Beatrix Jans van Velpen ieder voor een geregt dardepart Ende dat in alle sijne naetelatene goederen soo roerende als onroerende, actien, en crediten geld goud, silver, gemund en ongemunt, mitsgaderen Leenen Tins en Allodiaele goederen geene vandien uijtgesondert van wat Nature deselve ook soude mogen sijn, sonder dat sijnen Neve Gijsbert Jansen van Velpen eenigh regt van voordeel op’t Leen goed sal mogen pretenderen dogh indien verstaen mogte worden dat dese sijne Testamentaire dispositie, en ujtterste wille betreffende de Leengoederen in deser voegen niet agtervolgt soude connen worden maer dat deselve leengoederen nae de Leenregten op sijnen gem[elden] Neve Gijsbert Jansen van Velpen soude moeten comen, so verclaerde den Comparant sijn expresse wille en begeerte te sijn, dat sijnen voornden Neve, en Nigte Cornelis Jansen van Velpen en Beatrix Jans van Velpen, elx soo veel andere goederen, of de waerde vandien daer tegens voor uijt, sijnen Boedel en goederen sullen trecken, en genieten, als deselve Leenen in gereed geld waerdigh sijn tot tauxatie van mannen hun des verstaende: Alle ’t welcke voorsz den Comparant verclaerde te wesen sijn Testament Laeste en uijtterste wille t welk hij begeerde dat nae sijn Doodt kragt hebben en effect sorteren sall, ’t sij sulx, ofte andere Codicille soo aen eenige makinge off dispositie nae regten best magh bestaen, schoongenomen eenige plegtigheden in desen niet mogten wesen waergenomen die gehouden worden voor hier jnne gesteld, versoeckende hier van acte die is dese: aldus gedaen, en gepasseert voor de Heer Gerard Cocq schout, Gerrit Teunisz en Cornelis Wilemsz schepenen opden 6e Janrij 1720 [handtekeningen]
Compareerde voorden Gerechte van Doorn, Den Hoogh Welgeb Heer Fred: Wilhelm van Diest, ridder, vrijheer vant Hamb, Heer van Winnekendonck, Doorn, Tiessinga &c &c Domproost tot Utrecht &c ende verclaerde sijn Hoogh Welgeb verhuert te heben aen Hendrick Evertsz van Dolder en sijn huijsvrouw Helena Jacobs die alhier mede compareerden en in huere bekenden aentenemen seeckere huijsinge, en erve, met den Windt Koornmolen staende onder desen Geregte, als oock seecker stuck lants inde kickvors gelegen alles soo als het tot nogh toe bijden voornoemde pachter gebruijckt is, ende dat voorden tijt van ses achter een volgende Jaeren, waer van t’ eerste Jaer sijn ingangh nemen sal van het landt op St Pieter 17c twintigh, en van het huijs molen, en erfje, op den je Meij daer aenvolgende, ende dat Jaerlijx, en ieder Jaer voorde somme van een honderdt acht en tachtigh Car[olus] guldens tot xx stuijvers ’t stucq vrij geld, boven vier paer Jonge hoenders, en hondert hoender eijeren, sulx dat het enckeldt, en dubbeldt huijs, en haertstedegeldt, en alle verdere lasten die daer nu op sijn, of v[er]der geset mochten worden, sullen blijven tot laste van[den] Huerders, de voorsz huerpenn[ingen] sullen betaeld worden bij 82
t’aenvaerden vande huer voor eerst ’t laetste halfjaer vande molepacht ter som e van seven en seventigh gul[den] tien st: en de ovrige pachtp[enningen] vant land ter som e van drie en dartigh gul[den] jaerl[ijcks] op St Pieter en des niettemin alle halve jaer de verschene pacht sullen sij ende bij manquement vandien vande vordere huere met der daet vervalen sijn, De Huerders sullen het voornoemde huijs, ende koornmolen in een behoorlijke reparatie, ende de landerijen in goede vredinge tot haren costen ende lasten moeten onderhouden geduerende dese huerjaren ende ten eijnde alles in een goede staet weder overleveren, Dogh sal sijn Hoogh welgeb aendeselve het nodige eijkenhoudt tot de kapstender, als oock tot den stender, den asch, den steenbalcq ende het kruijswerck op versoecq binnen desen geregte aen aenwijsen laten, ende de molestenen vernieuwen indien de Jegenwoordige heel comen te v[er]gaen, ende voorders het nodige houdt mede aenwijsen laten, tot de steenlijsten, ende de roeden, als die moeten vernieuwt worden, maer d’ovrige matriaelen en alle v[er]dere reparatien met al het arbeijtsloon sal bij de huerders betaelt, ende becostigt worden, daer beneffens sullen de huerders de huijse ende molen behoorlijk dack, en glasdigt moeten onderhouden, en als voorseijt is repareren, en ten eijnde de huerjaren in goede staet opleveren, de segels, ende het schrijfgeldt, alsmede de geregts costen sullen tot laste van[den] twede Compnten v[er]blijven. Tot nacominge, en voldoe vant gene voorsz staet v[er]claerden de huerders te v[er]binden haer p[er]soo ende goederen, deselve onderwerpende de Exe s’Hoofs, en geregte t’Utr[echt], Constituerende v[er]volgens speciael, en onwederroepel[ijck] Jacob van[den] Doorslagh procur[eur] voorden Ed: Hove van Utr[echt], omme den inhoude vande vorenstaende huercedulle uijt de naem van haer twede Compnten voor welgemelden hove te reitereren, en bekennen, mitsgrs deselve ten behoeve van sijn Hoogh Welgeb daerjnne vrijwilligh te doen, en laten condemneren, Belovende de rato en boven dit alles hebben de 2e Compnten tot prestatie van het bovenstaen[de] tot borgen gestelt Gerrit Tonis Lodder ende Tonis Lambertsen die oock sulx voor desen geregte hebben aengenomen, onder submissie willige condemnatie, en constitutie van volmacht als hier boven vande twede Compnten gedaen is met renuntiatie op’t t’beneficium ordinis et divisionis Aldus gepasseert voorde Heer Gerard Cocq schout, reijer van Dijck, en Jan Aertsz schepenen op den 7 e Janrij 1720 [handtekeningen]
Compareerden &c Klaes Cornelisz van Velpen ende verclaerde v[er]huert te hebben aen Cornelis Jansz van Velpen, Die alhier mede Compareerde, en in huere bekende aentenemen seeckere huijsinge met bergen, en schueren mitsgrs alle de Landerijen, daer aen behorende, soo, en in dier voegen, deselve bij den huerder tot nogh gebruijct wordt, ende dat voorden tijt van twemael ses achter een volgende Jaeren, waer van ’t eerste Jaer huer sijn aenvangh nemen sall te weten van ’t landt met petrij en de huijsinge met paessen deses Jaers 17c twintigh ende dat Jaerlijx ende alle Jaer vorde somme van een hondert Car[olus] guldens tot xx stuijvers ’t stucq vrij geld sulx dat alle reele en p[er]sonele ongelden, en jnsonderheijt de reele xx st: per mergen tot lasten vande eijgenaers ingewilligt, blijven tot laste vanden huerder alsmede huijs, en haertstedegelt met de Jaerlijxe erfpachten, en Tins, uijt de voorsz hofstede Jaerlijx gaende, de voorsz huerpenn[ingen] te betaelen ten eijnde van ieder Jaer of of een maend daer naeonbegrepen, den huerder sal de voorsz huijsinge bergen, en 83
schueren gedurende dese huerjaren behoorlijck dack, glas, en vloer dicht moeten onderhouden, en ten eijnde vande selve aldus opleveren gelijck den huerder oock gehouden blijft de voorsz landen uijt alle schouwen te houden, ende ten eijnde deselve huerjaren op te leveren volgens d’Orde vande Ed: Mog: Heren staten s’Lants van Utr[echt], en op gevolgde Ampliatie vandien, eijndelijck is bedongen dat den huerder t’weke houdt op’t land staende sal genieten mits op sijn behoorlijke tijd en Jaren gehat wordende Tot Nacominge en voldoe vant gene voorsz staet v[er]binden partijen hare respe p[er]sonen, en goederen deselve onderwerpende d’Exe s’Hoofs en ger[echte] t’Utr[echt] en allen anderen heere hove rechten, en geregten Aldus gepast voorde Hr Gerard Cocq schout gerrit Teunisz en Cornelis Willemsz Hooglander schepenen op den 7e Jarij 1720 [handtekeningen]
Compareerde voor mij Jan van Dam secretaris tot Doorn, Cornelis van Ysendoorn en Cornelis Willemsz Hooglander wonende den laetsten Compnt tot Doorn ende v[er]claerden den eersten aenden laetsten Compnt in’t voeder voorde melck tot ontrent aensaende paess besteedt te hebben, eerstel[ijck] een bleecq blaerde koeij van haer 3e kalf, met een grimelde overgaende veers, Jtem nogh twee swarte ossen ieder van twee Jaer int voeder, mede tot de voorn[oemde] tijdt, waer op den gemelden Ysendoorn aende Laesten Compnt heeft toe belooft een so evan drie gulden, alles met dese Conde soo indien eenigh vande voorn[oemde] beesten inmiddels mochten comen te sterven, deselve den gemelden Ysendoorn, en niet den voorsz Corns Willemsz sullen afsterven, Actum Doorn den 30e Jarij 1720 J:V:Dam
Conditien en voorwaerden waer naer de Hoogh Welgeb: Heer Fred: Wilhelm van Diest, ridder, Baron vant Hamb &c Domproost t’Utr[echt] &c will verhueren sijne erfpacht en Thins hebbende landen gelegen inden geregte van Doorn 1 Jnden eersten sal de voorsz v[er[huringe gedaen worden voor Car[olus] guldens tot xxj stuijvers ’t stucq, boven de vrachten hier navolgende 2 De geheele geltpacht te betalen op petrij of acht weecken daer naer, welverstaende dat den huerder alsdan sal mogen volstaen betalinge te doen met xx stuijvers ieder gulden 3 Den Huerder sal gehouden wesen sijne pachtpenn[ingen] te betalen van alles vrij, ende in barengelde, ofte met quitantie vanden Heere verhuerder, sulx dat het outschilt, ofte schellingelt en de respe v[er]hogingen vandien, en voorts generalijck alle andere reële, en p[er]soneele schattingen en ongelden, en wel insonderheijt de xx st: permergen reëel, en personeel, blijven tot laste vanden huerder 4 Dogh in cas van Openoorlogh, en openwade, sulx datmen de landen niet gebruijken conde, salmen den huerder doen als andere boven, en beneden, volgens d’Ord tie vande staten vanden Lande doen sullen 84
5 Voorts salden Huerder het gehuerde Landt moeten bevrijden van alle schaden als het selve soude mogen lijden, door gebreck van nabehoren te voorsien, en te onderhouden met vredingen, dijcken, dammen, heulen, kaden, sluijsen, slaegen, watergangen, gemene lants wegen en diergelijke wercken daer het landt van outs toe gehouden is, alles tot des huerders costen 6 Den Huerder sal oock gehouden sijn tot allen tijden des v[er]maend sijnde aenden heer verhuerder te betonen de qe van sijn betaelde ongelden 7 Den Huerder sal hem int gebruijcken moeten reguleren achtervolgens t’placcaet bij haer Ed: Mog: op de abuijsen der Huijsluijden geemaneert, en vervolgens het gehuerde landt, of weijde daer van niet mogen overdoen als bij voorgaende schriftelijck consed vanden Heere verhuerder 8 Jndien den Huerder in gebreecke bleve sijn pachtpanningen op den hier voorgestelden termijn te betaelen, ende den Heer v[er]huerder mocht goedvinden deselve tot betalinge te doen aenmanen sal den huerder gehouden sijn voor ieder maninge soo dickwils sulx gebeurt aenden gesonden bode te betaelen ses stuijvers 9 Ende indien den huerder t’eenigertijdt enige vande poincten in dese Huercedulle vervat quame te v[er]breecken, of deselve niet volcomentlijck en onderhielde en specialijck de pachtpenn[ingen] op den gestelden termijn niet en quame te betaelen, ofte onder pretext, ofte voorwendsel van eenigh compensatie, ofte contra reeckeninge, daer hij geen qtie vanden Heer verhuerder van mochte hebben, deselve wilde inhouden sal hij huerder vervallen sijn van sijn huere, mitsgaders van alle recht van mestingh, en toeseggens dat hij aent gehuerde landt mochte hebben, bij aldien den Heere v[er]huerder het voorsz versuijm alsoo wilde opnemen, en anders niet, behoudende nogtans den Heer v[er]huerder het recht om de achterstallige pachten, en toepachten te eijsschen als hier nae uijtgedruct, mitsgrs derselver actie van schade, en intresse, nopende het vordere, edogh aenden huerder blijft onbenomen om sijne pretensie van contra reecke te vorderen naebehoren. 10 Het verhuerde landt sal naer expiratie der huer wederom vrij keeren aenden Heer v[er]huerder sonder dat den huerder daer aen sal moen pretenderen eenige voor, of nahuer, weijde recht van toesaeijen indien sulx niet voor petrij in goede messie gedaen is 11 Den huerder sal gehouden sijn tot allen tijden op d’eerste aenmaninge van[den] heer verhuerder voorde voldoe deses en vande beloofde pachtpenn[ingen] te stellen twee goede suffisante borgen tot genoegen van[den] heer v[er]huerder 12 Den huerder sal de segels tot dese Huercedulle en ’t dubbeld betalen ter somme van eene gulden acht stuijvers, en ’t schrijfloon tot xxiv stuijvers Huijden den 5e feb 1720 bekennen wij ondergesz Roelof Tijmansz en Catharina van Dijck echtelieden vanden Heer v[er]huerder als boven gehuert en in een Jaerlijxe pacht genomen te hebben, als wij sijn doende bij desen een stuckjen lands groot ontrent een mergen genaemt het Hofsteedje en nogh een bundveltje daer aen gelegen om aen te maken partijen bekendt, ende dat voorden tijt van tien achter een 85
volgende Jaeren, waer van ’t eerste Jaer huer sijn aenvangh sal nemen met perij deses Jaers 17c twintigh ende dat de eerste twee Jaren ieder Jaer sestien gulden, ende de laeste acht Jaeren ieder Jaer twee en twintigh gulden, en boven dien Jaerlijx twee vrachten, of quacken torfs uijt het Veen voorden Heer verhuerder te halen, het hout dat op ’t voorsz landt staet sal nu den eijgenaer laten houwen ende den Huerder op het vijfde en op ’t tiende Jaer, Den Heer verhuerder sal tot sijnen kosten een wal leggen van Arien Gijsbertz tot aenden achterwegh, ende van daer tot tegen de Heere van Cleef sijn landt over, hetovrige sal den huerder met een sloot ende walletjen afgraven12 tot nacominge vant gene voorsz staet v[er]binden de huerders haer p[er]soon en goederen deselve onderwerpende d’Exe s’hoofs en geregte t’Utrecht en allen anderen Heeren hoven rechten en gereghten des t’oirconden bij ons ondertekent in Doorn op dato als boven13
Memorie voor Schout en Geregte van Doorn Dat ik ondersz Expl van[den] Ed: Mog: Heeren Staten s’Lands van Utregt in kragte van[den] appnte van authorisatie van hooghgte her Ed: Mog: Ordrs Gedep den in dato den 30e Janrij 1720 geobt bij Gerard Cocq Schout en Gadermr van voorn[oemde] bij desen onder Schout en Geregte voornt in s’Hren en Justitien handen stelle sekere vier mergen lant competerende de Heer van Groenesteijn overgeleverde, omme daer aen te verhalen een soe van f 28-5-4 ter sak vant oudt billet, mitsgrs extraordrs middel 1717 Met interdictie van over geen transport alienatie, ofte beswaernisse van dien te staen, directel[ijck] ofe indirectelijk, op poene van nullité, en sekere grote poene jegens de Hren van[den] Lande te verbeuren, alsoo ick ondersz verklare mijn executie daet aen te hebben gedirigeert, en dat op Sondach eerstkomende inde kerck van Doorn daer op sal worden gedaen het je Kerckgebod Act[um] den 6e feb: 1720 G: Verkroost
12
De volgende woorden staan hierna geroyeerd: Voor al’t gunt voorsz staet v[er]claere ick ondergesz Elis Jansz mijn selven te constitueren borge als eijgen schuldenaer onde renuntiatie vande Exceptie van excussie de kracht vandien houdende voor berigt Daermede neffens den pachte v[er]bindende onse re Tot Nacominge en voldo e Daer voor neffens den pnael huerders v[er]bindende mijn 13 Een paar bladzijden verder zijn de aantekeningen van F.W. van Diest bijgebonden op een verkeerde plaats. Deze luiden: Memorie voor den Hr Secret: van Dam, om daernaer een huurzeddul op te setten Te verhuuren aen Roeloff Tijmense ende sijn huijsvrou Catrijn van Dijck Een stuckje lands omtrent een mergen groot, het Hoffstedje genoemt contrahenten bekent, Ende noch een bouveltje daeran gelegen om aen te maeken, Beijde voor den tijt van tien jaeren aenvangende met St Pieter 1720 Het hout daerop staende sal nu den eijgenaer laeten houwen Ende den pachter op het vijfde ende op het tiende jaer Den pachter sal betaelen d’eerste twee jaeren ijeder jaer sestien gulden en de laetste agt jaeren ijeder jaar twee en twintigh gulden boven dien jaerlijx twee vrachten off quacken teurf uijt het veen voor den Hr verhuurder te haelen, Den Hr verhuurder sal tot sijn kosten een wal leggen van Arrijs Gijsbertsen, tot aen den agterweg ende van daer tot tegen de Hr van Cleve sijn land over, het overige sal den pagter met een sloot ende walletjen affgraven De pagter sal het zegell ende schrijff ter soe van 24 st: tot sijn laste nemen ende betaelen De lands lasten personeel ende reel int bijsonder de reele 20 st sullen alle van den pachter betaelt worden, d’ovrige conditien te schrijven van den Huurzeddul van de weduwe Spijckhorst, tot borge als eijgen schuldenaer verbind sich Elis Jansen Timmerman alhier.
86
Conditien en voorwaerden waer naer de Hoogh Welgeb: Heer Fredrick Wilhelm van Diest, Ridder, Baron vant Hamb &c &c Domprost t’Utrecht &c wil verhuern sijne landen, door de Heer golsteijn aengemaect gelegen onder den geregte van Doorn 1 Jnden eersten sal de voorsz verhueringe gedaen worden voor Car[olus] guldens tot xxj stuijvers ’t stucq, boven, de vrachten hier nae volgende. 2 De gehele geldpacht Jaerlijx te betalen op petrij of acht weeken daer naer, welverstaende dat den huerder alsdan sal mogen volstaen betalinge te doen met xx st: ieder gulden 3 De Huerders sullen gehouden wesen hare pachtp[enningen] te betalen in baren gelde, of met quitantie vanden Heer verhuerder ende dat eens gelts, sulx dat het outst, ofte schellingelt en de respe v[er]hogingen vandien, en voorts generalijck alle andere reële, en p[er]sonele schattingen, en ongelden, en wel insonderheijt de xxv st: per mergen reel en personeel blijven tot laste van sijn Hoogh Welgeb. 4 Dogh in cas van Open oorlogh, en Openwaede, sulx datmen de landen niet gebruijken conde, salmen den huerder den als andere boven, en beneden, volgens d’Ordtie vande Statenvanden Lande doen sullen 5 Voorts sal den huerder het gehuerde landt moeten bevrijden van alle schade, als het selve soude mogen lijden, door gebreck van nabehoren te voorsien, en te onderhouden, met vredingen, dijcken, dammen, heulen, kaeden, sluijsen, slaegen, watergangen, gemene lants wegen, en diergelijke wercken, daer het landt van outs toe gehouden is, alles tot des huerders costen 6 Den Huerder sal hem in ’t gebruijken moeten reguleren achtervolgens ’t placcaet bij Haer Ed: Mog: op de abuijsen der Huijsluijden geemaneert en vervolgens het gehuerde landt ofte weijde, daer van niet mogen overdoen, als bij voorgaendeschriftelijk consent vanden Heer verhuerder 7 Jndien den huerder in gebreecke bleve sijn pachtp[enningen] op den hier voorgestelden termijn te betalen, ende den Heer verhuerder mogte goedvinden deselve tot betalinge te doen aenmaenen, sal den huerder gehouden sijn, voor ieder maninge soo dickmael sulx gebeurt aen[den] gesonden bode te betalen ses stuijvers 8 Ende indien den huerder t’eenigertijd eenige vande poincten in dese huercedulle vervat, quame te verbreecken, of dselve niet volcomentlijck, en onderhielde, en specialijck de pachtpenn[ingen] op den gestelden termijn niet quame te betaelen, ofte onder pretext, ofte voorwendsel van eenige compensatie, ofte contra reeck e, daer hij geen quitantie van[den] heer v[er]huerder van mochte hebben deselve wilde inhouden, sal den huerder v[er]vallen sijn van sijn huere, mitsgrs van alle recht van estingh, en toeseggens dat hij aen’t gehuerde landt mochte hebben, bij aldien den Heer verhuerder het voorsz v[er]suijm alsoo wilde opnemen, en anders niet, behoudende nochtans den Heer v[er]huerder het recht om de achterstallige pachten, en toepachten te eijsschen, als hier nae uijtgedruct, mitsgrs derselver actie van schade, en intresse, nopende het vordere, edogh aenden Huerder blijft onbenomen om sijn pretensie van contra reecke te vorderen naebehoren 87
9 Het verhuerde landt sal naer expiratie der huer wederom vrij keeren aenden Heer v[er]huerder sonder datden huerder daer aen sal mogen pretenderen eenige voor, of nahuer, weyde, recht van toesaeijen indien sulx niet voor petrij in goede messie gedaen is 10 Den huerder sal gehouden ijn tot allen tijden, op d’eerste aenmaninge vanden Heer verhuerder voorde voldoeninge deses, en vande beloofde pachtpenningen, bij den geregte van Doorn te stellen twee goede, suffisante borgen tot genoegen vanden Heer v[er]huerder 11 Voorts sal den hueder gehouden wesen te compareren voorden geregte van Doorn, en te constitueren en machtigh te maecken Jacob vanden Doorslagh Procu[eur] voorden Ed: Hove van Utrecht, en voorts alle andere procurs inden voorsz Hove, te saemen, en ieder int bijsonder, omme dese Conden voorden gemelden Hove te bekennen, en hem comparant inden inhouden derselve te laten condemneren 12 Boven de Jaerlijxe pacht sal den huerder in geregen gelde betalen voorde huercedulle te schrijven dertig stuijvers, voorde schout en schepenen seven, en twintigh stuijvers, en voor ’t recht vant segel 2-8-0 Huijden den 8e feb 1720 Compde voor ons ondergesz schout, en schepenen van Doorn Cornelis van Holten, ende verclaerde den Comparant vanden Heer verhuerder als boven gehuert, en in een Jaerlijxe pacht genomen te hebben soo als hij is doende bij desen, seeckere ontrent drie mergen bouwlandt bij de Heer Golsteijn doen aenmaken gelegen onder desen geregte tot nogh toe bij den huerder gebruijct, ende dit voorden tijdt van ses achter een volgende Jaeren, waer van t’eerste Jaer sijn aenvangh genomen heeft met petrij des jaers 17c negentien, ende dat Jaerlijx, en ieder Jaer voorde somme van drie en seventigh Car[olus] gul[dens] en 16 st eens gelt als voren, boven twee wagenvrachten, of quacken torf, ieder vracht tot een Croon gereeckent, ter keure van den Heer v[er]huerder te doen of in gelde betaelen, voorts alles ten prijse, op Conditie submissie en proe als hier voren uijtgedruct is, Aldus gedaen en gepast voor de Heer Gerard Cocq schout reijer van Dijck en Aelbert de Greef schepenen tot Doorn op dato als boven [handtekeningen]
Compareerden ter secretarije van Doorn Gerrit Cornelisz van Oosterbeecq Jongman, geassisteert met Evert Jansz Methorst sijnen neve, toecomende bruijdegom ter eenre, mitsgaders Teuntjen Jans van Hoevelock Jonge Dochter, geassisteert met haren vader Jan Aertsz van Hoevelock toecomende bruijdt ter andere sijden, ende verclaerden een wettigh huwelijk met malcanderen beraemt en gesloten te hebben indese voegen, te weten dat den toecomenden bruijdegom tot avancement en bevorderingh vant selve huwelijck is aenbrengende alle sijne goederen roerende en onroerende gelt, goud, silver, gemunt, en ongemunt gene uijtgesondert, waer en tegen de vader vande toecomende bruijt met sijn voorn[oemde] Dogter belooft ten huwelijck te geven een somme van een hondert gulden, boven hare klederen, linne, wolle, goudt, en silver mede gene uijtgesondert vorders sijn Conden, dat winst en 88
verlies staen[de] huwel[ijck] te vallen gemeen sal sij erffenis en besterffenis mede voor winst gereeckent, met expresse Conditien dat ingevalle het mochte comen te gebeuren dat sij een van beijden mochten comen t overlijden sonder echte kindt, of kinderen uijt desen huwelijcke v[er]wect naetelaten de langst levende, uijt des eerste overlijdens goederen sal v[er]betert sijn met een somme van vijf hondert car[olus] guldens tot xx st: ’t stucq, Belovende dit huwelijck eerstdaegs nae de wetten en usantien deser landen te voltrecken, verbindende tot voldo e vant gene voorsz staet de Conthoralen hare p[er]sonen, ende goederen deselve onderwerpende d’Exe s’Hoofs en Geregte t’Utrecht, en allen anderen rechteren, des t’oirconden bij den Compnten onderteijkent ter secretarije voornt op den 10 e feb 1720 [handtekeningen]
Ten versoecke vanden Heer Gerard Cocq schout van Doorn hebben wij ondergesz reijer van Dijck subst in desen van gemelde Heer Cocq mitsgaders Gerrit Tonisz Lodder en Corns van Holten schepenen inden Geegte tot Doorn voornt geestimeert de matriaelen van seecker huijsjen staende opde grondt van voorsz Heer Cocq, toebehorende rijckjen Jacobs Stomper sonder sandt, Calcq, of arbeijtsloon, in allen schijn ende recht of die vande grond geamoveert ende gedissolveert ware jn gereden gelde waerdigh te wesen de somme van twaelf gulden, Actum den 1 e feb 1720 [handtekeningen]
Compareerden voorden Geregte van Doorn rijckjen Jacobs stomper de Heer Gerard Cocq schout van Doorn voorsz ende verclaerden samentelijck te constitueren en machtigh te maecken Willem de With procur[eur] voorden Ed: Hove van Utrecht generalijck in omnibus ad lites in communi forma, cum ratificatione actorum, ende specialijck inder saecke op ende Jegens Jan Cornelis van Maeren, Belovende de rato onder verband en submissie als nae rechten. aldus gepasst voor Jan van Dam subst in desen vande Heer Gerard Cocq schout reijer van Dijck, en Cornelis van Holten schepenen op den 18e feb 1720 [handtekeningen]
Dit segel dient tot d’ingeleijde Huercedulle tusschen sijn Extie den Heer van Diest &c &c, en passier Jacobs van dato den 25e feb 17c twintigh, Actum den eersten Martij 1720 J:V:Dam 1720 sectrs
Op dato en conditien naebeschreven heeft sijn Extie den Hoogh Welgeb Heer van Diest &c &c Domproost t’Utr[echt] &c v[er]huert aen Passier Jacobs die oock bekendt in huere aentenemen seeckere huijse of woninge, met den hof daer annex staende, en gelegen, achter de kerck, laest in huer gebruijckt bij Hans Hendrick van meer, 89
ende dat voorden tijdt van een Jaer integaen met den j e Meij deses Jaers 17c twintigh, ende dat voorde somme van vier en twintigh gulden eens gelts, sulx dat het enckeld, en dubbeld huijs, en heerdtstedegeld blijft tot laste van sijn Hoogh Welgeb de Huerpenn[ingen] te betalen van half Jaer, tot half jaer, de voorsz woninge sal de huerder gelevert worden behoorl[ijck] dack en glasdigt, en sal tselve bij den huerder ov[er]gelevert worden volgens d’Ordtie v[er]bindende tot nacominge vant gene voorsz staet den huerder sijn p[er]soon en goederen deselve onderwerpende d’Extie s’Hoofs en geregte t’Utr[echt] des t’oirconden ondert[ekent] in Doorn opden 25 e feb 1720 [handtekeningen]
Op Dato, en Conditien naebeschreven, heeft sijn Extie den Heer van Diest &c &c Domproost t’Utrecht &c v[er]huert aen Willem Davidt, die oock bekend in huere aentenemen seeckere huijsinge, of woninge, met den hof daer annex, staende, en gelegen achter de Kerck, laest in huere gebruijckt bij passier Jacobsz, ende dat voorden tijt van een Jaer, integaen met den eersten Meij deses Jaers 17c en twintigh, ende dat voorde somme van vier en twintigh gulden vrij gelt, sulx dat het huijs, en haertstedegelt int geheel blijft tot laste vanden huerder De huerpenn[ingen] te betalen van half jaer, tot half jaer, de voorsz woninge sal den huerder gelevert worden behoorlijck dack, en glasdicht, en sal ’t selve bij den huerder weder volgens d’Ordtie worden opgelevert verbindende tot nacominge vant gene voorsz staet den huerder sijn persoon en goederen deselve onderwerpende d’Exe s’hoofs en geregte t’utrecht des t’oirconden, Onderteijkent in Doorn opden 2e Martij 1720 [handtekeningen]
Den 3e Martij 1720 T Geregt van Doorn Exs vergadert, hebben naer gehouden Deliberatie goedtgevonden te versoecken, en Authoriseren gelijck haer Ed: doen bij desen haren schout Cocq, omme op middelen bedacht te sijn op wat wijse men de Heer Orroeick alhier onder de Quote vant familigelt soude connen houden als tot nog toe is geschiedt Belovende sijn Ed: in alles te assisteren, en garanderen, present reijer van Dijck, sander Gerritsz, rijck gerritsz Haerman en Cornelis van Holten schepenen
Op huijden den 24e martij 1720 soo heeft den Hoogh Welgeb Heer Fredrick Wilhelm van Diest, Baron vant Hamb, Heer van Winnekendonk, Doorn, Tiessinga &c &c Domproost t’Utrecht &c ende den Hoogh Welgeb vroe Anna van Diest geboren van Goor desselfs gemalinne in een eeuwigen erfpacht uijtgegeven aen Jacobus Anthonisz van Woudenbergh, dewelcke bij desen oock in erfpacht aenneemt seecker hoeckjen lants groot 35 roeden streckende voor uijt den Heeren, of Utrechtsenwegh Noortwaerts op ter lengte van 14 roeden voor, en achter de breete van 2½ roeden daer oostwaerts naest het Dorp de wed en kinderen van Thomas Hendrixe west en Noortwaerts haer Hoogwelg selfs ende suijtw: den Herenwegh naest geerft en gelegen sijn om bij hem Jacobus Anthonisz betimmert bepoot, en de beplant te worden naer erfpachts recht mits daer voor Jaerlijx en alle jaer ten behove van haer Hoogh Welgeb: op st Martensavond leverende twee paer Jonge hoenderen of daer 90
voor de wairde betalende tot eene gulden vier stuijvers daer van ’t eerste jaer omgecomen en v[er]schenen is Martij 1717 ende soo voorts van jaer tot jaer eeuwighlijck ende erffelijck gedurende en ingevalle de erfpachter ingebreke bleve de voorn[oemde] hoenderen, op st martensavondt ofte ten uijtersten met v[er]meerderingh van een binnen ses weken daer nae ende aldus in plaetsz van vier, vijf te betaelen soo sal deselve van al sijn erfrechts recht v[er]vallen sijn, ende den Hr eijgenaer vrijstaen om t’selve nae sijn believen wederom t’aenvaerden en daer van te disponeren voorde voldoeninge vant gunt voorsz staet verbind den voorn[oemde] Jacobus Anthonisz verder sijn p[er]soon ende goederen roerende, ende onroerende tegenwoordige ende toecomende en specialijck mede alle ’t getimmer, bepotinge, en beplantinge op’t voorsz erf bevonden wordende, Alle deselve submitterende den Ed: Hove t’Utrecht, ende allen anderen Heeren Hoven rechten, en geregten, Aldus gepasseert voorde Hr Cocq schout, Gerrit Teunisz Lodder, en Rijck Gerritsz Haerman schepenen tot Doorn op dato als boven [handtekeningen]
Onder Nederlangbroek Juffr van Groenesteijn 2 huijsen met 32 mergen lant De Hr van Rijnesteijn een huijs met 23 mergen
Compareerde ter secretarije van Doorn den Hoogh Welgeb Heer Fred: Wilh: van Diest Baron vant Hamb &c &c Domproost t’Utrecht &c ende verclaerde bij desen te constitueren en machtigh te maecken Nicolaes van Ossenbergh procur[eur] voorden Ed: Geregte der stadt Wijck generalijck in omnibus ad lites, in communi forma, en speciaelijk inder saecke Jegens Pieter vanden Ham, en sijn medestanders pachters vanden Jmpost op de boomgaerden &c over de stad Wijck, en vrijheydt vandien, Belovende de rato onder verbandt als na rechten versoeckende hier van acte die is dese, Aldus gepasseert ter Secretarije voornt op den 8 e Julij 1720 F:W:Diest
Compareerde voorden geregte van Doorn Teunis van Vossesteijn oudt schepen deses geregts, mitsgaders Merriegjen Aris van Velpen sijn huijsvrouw onder desen geregte woonachtigh, attesteren en verklaren ten versoecke van Mechtelt Huijbertsz van Woudenbergh, huijsvrouw van Rijck Reijertsz Ginckel, Dat Hendrick Arrisz van Doorn Jongman onder ’t ger[echt] van Hardenbroeck gewoont op sondagh den 12e Meij 1720 des achtermiddaegs de klocke nae gissinge ontrent vijf à ses uren aen ons huijs is gecomen, en naer ons goeden dagh geseijt te hebben mijn knecht Hendri[ck] Huijbertsz van Woudenbergh broeder van[den] gemelde Mechtelt Huijberts heeft aengesproken en hem vroegde waerom gaet gij van mij Liegjens dichten en singen t’welck bij hem Hendrick Huijbertsz ontkent werdt een liegjen van hem gedicht te hebben maer seijde ’t geen ick anderen hore singen, magh ick oock, wel singen, 91
waer op hij Hendrick Aertsz van Doorn in hevige woorden tegen hem Hendrick Huijbertsz is uijtgevaren, seggende Jouw schelm schobjack, en eerdief had ick u op een ander plaets ick soude u wat anders seggen seggende voorts daer op hebt gij ’t hart gaet met mij buijten, waer op beijde de voornoemde p[ar]tijen voorde Deur sijn gegaen, alle t welcke voorsz de compnten t’allen tijden naerder v[er]socht wordende met eede presenteren te affirmeren Actum Doorn den 20e Meij 1720 present de Heer Gerard Cocq schout, reijer van Dijck, en Cornelis van Holten schepenen [handtekeningen]
Compareerde voorden Geregte van Doorn gelegen inde provtie van utrecht de Hoogh Welgeboren vrouwe, vrouwe Charlotte Willemina van Arckel, wed e en Boedelharster, vanden Hoogh Welgeb Heer Cornelis de Booth, in sijn Hoogh Welgeb leven Heer van Moersbergen Cadsandt &c &c ende v[er]claerde in die qe te constitueren, en specialijck machtigh te maecken de Heer Johannis van Weenegem omme uijt haer vrouwe Comparantes name en in qualiteijt voorsz voorde Heeren Stadthouderen, en Leenmannen van Vlaenderen, en Cadsandt te compareren ende aldaer te versoecken dat haer vrouwe comparantes dochter Ju e Maria Elisabth de Boodt, in Echte v[er]wect bij welgemelden Heer van Moersbergen Za r, verleijdt, ende verleendt magh worden met de heerlijke of Leengoederen inden voorsz Lande gelegen, soo en in dier voegen de vrouwe comparantes man Za r laest daermede verleijt, en verleendt is geweest, gevende tot dien eijnde hem heer geconstitueerde volcomen last, ende macht om alles te doen, dat tot ’t gene voorsz gerequireerd wordt, en specialijck mede om inden name ende van wegen, de vrouwe Comparantes dochter voornt Eedt, Huldt, en manschap te doen, en beloven, nae gewoonte, en als ’t behoort ende de Heergewaeden te voldoen Belovende de Vrouwe comparant voor vast, bondigh, ende van waerden te houden alle t’gene bij den heer geconstitueerde uijt krachte deses sal worden gedaen al ware ’t dat daer toe speciaelder last nodigh ware die sijn Ed: bij desen gegeven, werdt, mits van sijn handelinge doende behoorlijke verantwoordinge, aldus gepasseert voorde Heer Gerard Cocq schout, reijer van Dijck, en Corns van Holten schepenen opden 26 e Meij 1720 [handtekeningen]
Memori voor Schout en Geregte van Doorn Dat ik ondersz Expl van[den] Ed: Mog: Hren Staten s’Lands van Utregt in kragte van[den] appnte van authorisatie van Hooghtglte Haer Ed: Mog: Ordrs Gedep den in dato den 17 Maij 1720 geobt bij Gerard Cocq Schout en Gadermr van Doorn, bij desen onder Schout en Geregte voornt in s’Hren en Justitien handen stelle sekere twee huijsen cum annexis competerende Egbert van[den] Dijstel omme daer aen te verhalen een soe van f 10-6-8 ter sake vant huijs en haerdstedegelt over t’jaer 1717 Nog een huijse cum annexis competerende Jan Jacobsz, omme daer aen te verhalen een soe van 7-14-0 ter sake als voren Nog een huijse cum annexis competerende Jacobus Roelofsz, omme daer aen te veralen een soe van 6-2-8 ter sake vant haerdstedegelt 1717 92
Met interdictie van over geen transport, alienatie, ofte beswaernisse van dien te staen, directel[ijck] of indirectel[ijck] op poene van nullité en sekere grote poene jegens de Hren van[den] Lande te verbeuren, alsoo ik ondersz verklare mijn executie daer aen te hebben gedirigeert, en dat op Sondach eerstkomende inde kercke van Doorn daer op sal worden gedaen het je kerkgebodt Act[um]den 28 Meij 1720 G:Verkroost
Compareerden ter secretarije van Doorn Gijsbert, en Cornelis Jansz van Velpen, mitsgaders Dirck Woutersz van Achterbergh, als getrouwt hebbende Beatrix van Velpen, en in dier qualite te saemen kintskinderen, en voor de helft mede erfgenamen van Cornelis Jansz van Velpen, en Elisabeth Klaes in leven echtelieden, te kennen gevende dat sij Compnten opden 10e feb 1713 met haeren Oom Claes Cornelisz van Velpen, soon en voorde wederhelft erfgenaem van[den] voornoemde Cornelis Jansz van Velpen, en Elisabeth Claes waren getreden tot schiftinge, scheijdinge, en deijlinge der goederen bij haren vader en moeder mitsgrs grootvader en grootmoeder respe naegelaten, en dat bij ’t eerste Loth de Compnten te dele was gevallen de navolgende vaste goederen, als eerstelijck de twee dardeparten inde Hofstede de paertskeutel, en ’t broecklandt, de vijf mergen, genaemt de twee ackers met ’t schuthock, sijnde samen veertien en een half mergen Jtem twee dardeparten int hofstedeken gelegen naest de hofstede vande heer Pith, samen groot twee mergen, Jtem de twee dardeparten in Alen Hofsteken met de bunt samen groot twee mergen, Jtem de twee dardeparten vant landt gelegen voort hecken van Jacobus Teunisz saemen groot twee mergen, Jtem de twee dardeparten inde Kijfackers, en den aenwijn samen groot twee en een half mergen, Jtem twee dardeparten in ontrent drie mergen landt genaemt de wijsteegh, Jtem twee dardeparten in ontrent een mergen landt gelegen int wildelandt, genaemt de pad acker, Jtem twee dardepartren in ontrent drie en een half mergen landt, genaemt ’t Wildelandt, Jtem twee mergen int Wildelandt, genaemt Judicken landt, Jtem t’broecklandt met de bunt genaemt Maenaerden bunt groot ses en een half mergen alles boven de bunten, en Englanden aende voorsz Hofstede behorende t’hofsteken rijswijck, met een half mergen landt, met de bepotinge, en beplantinge daer op staende, onder desen Geregte, en is haeren voorn[oemde Oom Zar bij ’t twede Loth te dele gevallen de Hofstede met bergen, schueren, schaepskoten, met ’t landt voord deur groot ontrent ses mergen T Killelandt aenden Dodenwegh, groot ontrent een mergen, de kleijne bunt achter ’t bovenste schaepenhock groot ontrent drie mergen, Jte de Woutwegh aenden Darthuijsensz wegh, groot twe mergen, Jtem ’t kerckeland gelegen langs de Buertwegh, groot twee en een half mergen Jtem de sevenhondt met de swaluwesteert gelegen achter de Hofstede van Jan Aertsz van Hoevelock groot vier en een half mergen, Jtem de Catwinckel sijnde broecklandt groot ontrent twee en een half mergen, Jtem de twee ackers beneden de hofstede met ’t hoefslagh en de bunt samen groot ontr[ent] ses mergen, Jtem de geer groot ontrent negen en een half mergen, boven de bunt en englanden aende voorsz hofstede vorder behorende, en tot nogh toe gebruijckt wordende bijden voornden Cornelis Jansz van Velpen, den tweden Compnt, Eijndelijck dertien mergen vijf hondt seven en vijftigh roeden lants met een schaepenhock daer op staende Jegenwoordigh gebruijckt wordende bij Cornelis van Holten, Dat de Compnten haere voorsz aengescheijde goederen bij ’t eerste Loth v[er]vath tot dato deses nogh int gemeen en onv[er]deelt beseten hebben en dat vervolgens haren Oom Claes Cornelisz van Velpen is comen t’overlijden 93
nalatende tot sijne eenige en universele erfgenamen in alle sijne goederen soo heerlijck als deijlbaer, de Compnten in desen ieder voor een recht dardepart volgens Testamentaire dispositie voor schout, en schepenen van Doorn den 6 e Januarij 1720 gepasseert Dat de Compnten haer staet en gelegentheijt niet toe en laet om langer met malcander in gemeenschap te blijven maer genegen sijnde om inder minne en vriendtschap te treden tot schiftinge, scheijdinge, en deijlinge der voorsz soo aengescheijde, als aengeerfde goederen ende omme daer toe te comen soo worden deselve gestelt in drie gelijke delen soo als doenlijk is. Eerste Lothe Een Hofstede met bergen schueren, schaepskoten, met ’t land voorde deur, groot ontrent ses mergen gelegen int Tuijllandt onder desen Geregte T Killeland aenden Dodenwegh groot ontrent een mergen De Kleijne bunt achter t bovenste schapenhock, groot ontrent drie mergen Jtem de Woutwegh aende Darthuijsense wegh groot twee mergen Jte ’t kerckelandt gelegen langs de Buertwegh, groot twee en een half mergen Jtem de sevenhondt met de swaluwesteert gelegen achter de hofstede van Jan Aertsz van Hoevelock, groot vier en een half mergen Jtem de Katwinckel sijnde Broeckladt groot ontrent twee en een half mergen Jtem de twee ackers beneden de Hofstede, met ’t Hoefslagh en de bundt samen groot ontrent ses mergen Jtem de Geer groot negen en een half mergen Boven de bund, en Enghlanden aende voorsz Hofstede vorder behorende, en gebruijckt wordende bij Cornelis Jansz van Velpen De Eerste Lothe is Cornelis Jansz van Velpen te dele gevallen Twede Lothe Eerstelijck de twee dardeparten inde hofstede de paerts keutel, en ’t broecklandt, de vijf mergen genaemt de twee ackers, met ’t schuthock, sijnde samen veertien mergen Jtem de twee dardeparten int hofstedeken gelegen naest de hofstede vande Heer Pith, samen groot twee mergen Jtem de twee dardeparten in alenhofstedeken met de bunt samen groot twee mergen Jtem de twee dardeparten vant landt gelegen voor ’t hecken van Jacobus Teunisz, samen groot twee mergen Jtem de twee dardeparten inde Kijf ackers en den aenwijn saemen groot twee en een half mergen Jtem twee dardeparten in ontrent drie mergen landt genaemt de wijsteegh Jtem twee dardeparten in ontrent een mergen landt, gelegen int wilde landt genaemt de padtacker Jtem twee dardeparten in ontrent drie en een hal mergen landt, genaemt ’t Wildelandt Jtem twee mergen int Wildelandt, genaemt Judickenland Jtem een Capitael van een hondert gulden gevestigt inde huijsinge en erve, Jegenwoordigh competerende Jacobus Hoeveloc staende, en gelegen in desen Dorpe De Twede Lothe is Gijsbert Jansz van Velpen te dele gevallen. Darde Lothe Een huijsinge, en hofstedeken met sijn bepotinge, en beplantinge daer op staende, onder desen geregte int Tuijllandt groot ontrent een half mergen van outs genaemt vreeswijck
94
Jtem ’t Broeckland, met de bunt daer aen behorende mede int Tuijllandt gelegen groot ontrentses en een half mergen genaemt maenaerden bunt Jtem dertien mergen vijf hondt seven en vijftigh roeden lants, met een schaephock daer op staende mede onder desen geregte waer van en gedeelte Tiendt vrij is De Darde Lothe is Dirck Wouters van Achterbergh als getrouwt hebbende Beatris van Velpen te dele gevallen Waermede de Compnten bekennen ieder van sijn portie inde voorsz goederen met de voornoemde Lothen gecontenteert te sijn, Cederende derhalven d’een tot des anders behoeve ieder sijn voorsz aengedeelde Loth,ende beloven t’allen tijden des noot, en oock naerder versocht werdende te doen naerde v[er]tigtinge, daer ende soo sulx behoort, op de Last van s’Heeren ongelden mitsgrs Tins, en erfpacht daer uijt gaende, onder bedingh dat de respe hueren sullen moeten worden uijtgehouden en tot den jaere 1719 incluijs int gemeen blijven mits daer Jegens weder int gemeen tot die tijt toe betalende d’ongelden mitsgrs Tins, en erfpacht voornt Gelijck mede indien namaels eenige alsnu onbekende schulden tot nadeel van des een, of anders aengedeelde goederen te voorschijn mochte comen sullen bij de Compten ieder voor een dardepart gelast, ende gedraegen moeten worden, Tot nacominge, en voldoeninge vant gene voorsz staet v[er]binden de Compnten haere p[er]sonen en voorsz aengescheijde, en andere goederen, deselve onderwerpende d’Exe s’Hoofs en Geregte t’Utrecht, en allen anderen heeren Hoven rechten, en Geregten, Aldus gepasseert ter secretarije voornt opden 19e Junij 1720 [handtekeningen]
Compareede voorden Geregte van Doorn Elisabet Pieters Brueren wed e van Dirck van Eerckum, ende verclaerde vercoft, ende vervolgens gecedeert getransporteert en overgegeven te hebben gelijck sij is doe[nde] bij desen aen ende ten behoeve v[an] Harmannus van Holten, alle haeren huijsraedt, en inboedel bestaende in bedden, deckens, linnen, kasten, stoelen, bancken, tin en aertwerck niets uijtgesondert, alsmede een grauw peert, met twee koeijbeesten renuntierende de compnte v[er]volgens vant voorsz v[er]cofte en getransporteerde klaerlijck geheel en al ten behoeve vanden voorn van Holten Bekennende mede vande totale coopp[enningen] ter somme van een hondert tachtigh gulden door handen van meergemelde Harmannis van Holten bij ’t passeren deses gestelt voldaen en betaelt te sijn, aldus gepasseert voor Jan van Dam subst in desen van[den] Hr Gerard Cocq schout reijer van Dijck, en sander Gerritsz van Meersbergen schepenen op veertienden Julij 17c en twintigh [handtekeningen]
Compareerde &c: Cornelis van Holten, en verclaerde hoe dat hij Comparant in de maent Augustus 1720 neffens sijne huijsvrouw en soon met een open waegen daer voor hebbende twee paerden is geweest binnen de stadt Tiell, bij hem hebbende den scholtus, en sijn huijsvrouw van het Dorp Doorn, neffens desselfs suster en nogh een ander vrouws persoon wonende ten huijse van voorn: scholtus, welke waegen en paerden hij comparant verclaerden hem selfs toe te koomen en vervolgens te samen 95
gereeden naer Nijmegen welke voorsz perzonen door mij uijt vriendschap sijn meede genomen geworden, sonder ooijt eenigh gelt off gelts waarde voor vragt genooten ofte geprofiteert te hebben, ofte belooft daer voor te sullen profiteren of genieten soo waer mogte hem comparant Godt almagtigh helpen en waer vanden comparant sigh aldus betuijgt gegeven heeft, sonder argelist aldus gepasseert voor Jan van Dam subst in desen van[den] Hr Gerard Cocq schout reijer van Dijck en sander Gerritsz schepenen opden 2e 7b 1720 [handtekeningen]
Compareerden ter secretarije van Doorn rutger Elbertsz van Ginckel bejaert jonghman, toecomende bruijdegom ter eenre, mitsgrs Maria Jans Westenengh wed e van Teunis Stevensz van Leersum toecomende bruijd ter andere sijden, ende verclaerden ter eeren Godes gesloten te hebben een wettihg huwelijck in voegen, en manieren als volgt te weten Dat den toecomenden bruijdegom tot avancement vant selve is aenbrengende boven goudt, silver, klederen, en linnen t’sijnen lijve behorende de somme van seven hondert gulden Waer en tegen de toecomende bruijdt is aenbrengende alle hare goederen soo roerende als onroerende, acte, en crediten geld, goudt, silver gemundt, en ongemundt, haef en vee niets uijtgesondert, op de last van haer kinderen haer vaders versterf, volgens acte van uijtcoop tusschen haer, ende de mombers over hare onmundig kinderen den 5e Novemb[er] 1720 gepasseert Vorders is bedongen dat de gemeenschap van goederen tusschen de toecomende bruijdegom, en bruijdt gemeen sal sijn, alsmede winst, en verlies staende huwelijck te vallen Wijders is bevoorwaert dat jngevalle den toecomenden bruijdegom voorde toecomende bruijd quame te overlijden, sonder kindt of kinderen uijt desen huwelijke verwect in leven natelaten dat in sodanigen gevalle de bruijdt de geheele nalatenschap van des bruijdegoms goederen in een volcomen eijgendom sal hebben, en behouden, sonder daer van aen jmand iet uijt te keren Wederom ingevalle de toecomende bruijdt voorden toecomenden bruijdegom sonder kindt, of kinderen uijt desen huwelijke verwect, als voren natelaten quame te overlijden, dat in sodanigen gevalle den bruijdegom uijt des bruijts goederen sal verbetert sijn met een rechte filiale portie, of kints gedeelte, volgens d’Ordtie Decisoir, en daer en boven volgens d’Ordtie der stadt Utrecht, en practijcque daer van sijnd, uijt den gemeijnen boedel, met het statutaire voordeel, als langst levende Vorders verclaerden de toecomende Conthoraelen, over en weder over de langstlevende van hun beijden te stellen tot momber, of mombersse over haere natelatene onmundige kindt, of kinderen uijt desen Huwelijke te verwecken, met sodanigen macht en authoriteijt als eenigh momber nae rechten competeert oock met macht van ten allen tijden, een of meer neffens hem, of haer te sssumeren, of indesselfs plaetse te surrogeren Ende dit met uijtsluijtinge van alle Heeren oppervoogden niet willende dat aendeselve eenige openinge des boedels sal worden gedaen, of bewindt overgelaten veel min staet en Jnventaris gelevert Aldus gedaen, en gepasseert ter secretarije voornoemt op den 10e Novemb[er] 1720 [handtekeningen] 96
Compareerde voor den Geregte van Doorn, den Hochwelgb Heer Fred: Wilh. van Diest, Ridder, vrijheer vant Hamb, Domproost, t’Utrecht &c ende Ambachts Heer alhier wednaer en Boedelhouder van wijlen d’oock Hoochwelgb Vroue Anna van Goor, sijn welgb overledene vrouwe Gemaelinne en verklaerden hij Heere Compnt te constitueren, en magtig te maeken den Heere Joh: Andreas Becker, Notaris s’Hooffs van Utrecht, omme te compareeren voor desen geregte, ende aldaer uijt des Heere Compnt naeme te versoeken, en te consenteren dat de testamentaire dispositie bij hem Heere Compnt en sijn gem: vroue gemalinne op den 23. Aprill 1718 voor deesen gerechte besloten gepasseert, mochte worden geopent, deselve openinge, als mede van het dubbelt van dien, bij te woonen, en d’Acte van openinge in dorsis van deselve instrumenten t’onderteijkenen, en de lecture van dien te versoeken, en aen te hooren, versoekende den Welgb Heer Compnt hiermede de welgb Heeren Heer Henrick van Lith de Jeude borger der stad Thiel, en wegens der prove van Gelderland gecommitteert, ter vergaederinge van de Hochmog: Heeren Staeten Generael der vereenigde Nederlanden Ende Heer Johan van Diest Heer van Legewaert, Hoff Raet van Se Könickl: Majestät van Pruijssen, &c omme illum actum met den gevolge van dien als mombers van des Heere Compnts kleijn soon, en kleijn dochter Fred: Wilhelm en Anna van Eck van Panthaleon bij te woonen, en het nodige te verrichten, en te besorgen, belovende all omme de rato onder t’verbant en submissie als naer rechten Actum coram De Heer Gerard Cocq schout, reijer van Dijck, en Arris Wolfswinckel, schepenen op den 14e Novemb[er] 1720 [handtekeningen]
Compareerden &c Jacobus Teunisz van Hamersveldt, ende Maeghjen Arris van ’t Zandt sijn Huijsvrouw beijde gesondt van Lichaem met ons gaende, en staende, en beijde haer verstandt, kennis, en memorie wel machtigh als uijtwendigh bleecq, overdenckende de seeckerheijdt des Doots, ende de onseeckere ure vandien, willende deselve prevenueren met dese haere Dispositie over derselver tijdelijke goederen, soo verklaerden de Comparanten oock uijt krachte vanden Octroije haer bij den Ed; Hove van Utrecht verleendt den 31e October 1720 tot haere eenige, en universlee erfgenamen te nomineren, en jnstitueren haere elf kinderen met naemen Teunis, Arris, Luijtjen, Geurt, Aeltjen, Peter, Geurtjen, Willempjen, Huijgh, Johannis, en Hendrick met egaele ende gelijke delen, soo dat ’t gene onsen oudtsten soon, en dochter, met naemen Teunis, en uijtjen van ons ten huwelijck, of andersints genoten hebben, als Teunis een somme van drie hondert twintigh gulden, en Luijtjen, de somme van vier hondert en vijf en twintigh gulden, naer haer Compnten overlijden onder elcanderen in Collatie sal moeten worden gebracht, om bij ieder kindt als voren, evenveel genoten te werden. Vorders verclaerden de Compnten malcanderen over ende weder gemaeckt en besproocken te hebben t’ususfruct ofte Lijftocht van alle haere natelatene goederen soo roerende als onroerende gene uijtgesodert, de langstlevende sijn of haer leven langh geduerende, sonder dat de langstlevende 97
eenige reeckeninge sal hebben te doen, of cautie voorde administratie, genot, en gebruijck te stellen. eijndelijck verclaerden de Compnten elcanderen over en weder gestelt, en genomineert te hebben tot voocht, of voogdesse over haere onmundige natelatene kinderen, en erfenamen oock met macht van ten allen tijden een of meer neffens hem, of haer te asumeren, of inderselver plaetse te surrogeren. Alle twelcke voorsz de Compnten vrclaerden te sijn hun Testament, Codicul, en uijtterste wille, het welcke sij begeren dat effect sal sorteren, soo als eenige dispositie best nae rechten can bestaen, al waren alle solemniteijten naer rechten gerequireert, die gehouden worden voor geinsereert, versoeckende hier van acte die is dese, Aldus gepasseert voorde Heer Gerard Cocq schout, sander gerritsz en Cornelis van Holten schepenen tot Doorn opde 16e Novemb[er] 1720 [handtekeningen]
Memorie van sodanige effecten als Klaes Cornelisz van Velpen Johgman, onder ’t geregt van Doorn metter doodt ontruijmt en naegelaten heeft en voor ’t gheel den xxen p[enning] subject Eerstelijck een Hofstede met bergen, en schueren, Duijvenhuijs Boomgaert, mitsgrs bepotinge en beplantinge daer op staende met ontrent ses mergen lants voorde huijsinge gelegen in ’t Tuijllandt, daer boven de vrouw van Sandenborgh, ende beneden Hendrick Blanckesteijn naest gelegen sijn bruijker Cornelis Jansz van Velpen.14 Jtem ontrent een mergen landt genaemt ’t Killelandt aenden Dodenwegh, daer boven en beneden de vrouw van Sandenborgh naest gelegen is b[ruijcker] uts15 Jtem nogh ontrent drie mergen lants genaemt de kleijnebunt achter ’t bovenste schoth nae den Bergh, met een schaephock daer op staende, daer boven en beneden Claes Wulphertsz naest gelegen is b uts16 Jtem ontrent twee mergen lants genaemt de Woutwegh aende Darthuijsense wegh daer boven de Wijckerwegh, en beneden de Wyesteegh, b uts17 Jtem nogh ontrent twee en een half mergen land genaemt ’t kerckelandt gelegen langs de Buertwegh, daer boven de benedenwegh, en beneden Claes Wulphertsz naest gelegen sijn b. uts18 Jtem een stuck landt genaemt de sevenhondt met de swaluwsteert, gelegen achter de hofstede van Jan Aertsz van Hoevelock groot ontrent vier en een half mergen, daer boven Corns Brantsz, en beneden de vrouw van Sandenborhg naest gelegen sijn b. uts19 Jtem nogh ontrent 2½ mergen lants genaemt de Katwinckel sijnde ’t broecklant daer boven de kinderen van rijck Willemsz en beneden Corns Brantsz naest gelegen sijn b. uts20
14
In margine staat 800. In margine staat 25. 16 In margine staat 150. 17 In margine staat 100. 18 In margine staat 150. 19 In margine staat 300. 20 In margine staat 200. 15
98
Jtem nogh ontrent ses mergen lants sijnde de twee ackers beneden de Hofstede met ’t hoefslagh ende de bunt daer boven de vrouw van Sandenborgh, en beneden Hend: Blanckesteijn gelegen sijn b. uts21 Jtem nogh ontrent negen en een half mergen lants, genaemt de Geer, daer boven de raetsheer van Cleef, en beneden de Heer Pith naest gelant sijn22 Jtem de Bunt, en Enghlanden aende voorsz Hofstede behorende23 Jtem 13 mer[gen] 5 hondt 57 roeden lants met een schaepenhock daer op staende, sijnde ten dele tiendtvrij, daer boven en benden den Heer van Diest naest geland is b. Corns van Holten24 Vier ackeren broecklandt met alle bepotinge, en beplantinge daer op staende streckende vande bunt to inde goijerw[etering] toe sijnde Leengoed van Tul, en twael daer boven en beneden de Vroe van Sandenborgh naest gelegen leijt b. Tijmen Teunisz25 Drie strijpen roglants streckende vande Tuijlse bunt af, tot aende Katwinckel toe, sijnde Leengoed als boven, daer boven en beneden naest gelegen leijt uts26 Nogh ses ackeren lants gelegen naest malcanderen op de wijesteegh daer Wulphert Tijmensz oost, ende de Balyerye St Catharina t’Utr[echt] westwaerts naest gelandt syn, jtem een stuckjen lants t’eijnden de voorsz ses ackeren gelegen, streckende vande voorsz ackeren tot aende Herenwegh toe, jtem nogh sodanige p[er]celen van landen leggende op den Hogen enge met alle haren toebehoren, hoogh, ende leegh, heij, ende wej, tam en wild gelegen in Tuijl, Leengoed als voren27
Compareerde voorden geregte van Doorn Nellighje Berents van rijn wed e en Boedelharster van Arien Gerritsz van Velpen, ende verclaerde bij desen te constitueren en machtigh te maecken Jacob Woertman Procureur voorden Ed: Hove van Utrecht, generalijck in omnibus ad lites in communi forma, Belovende de rato, onder verbandt en submissi als nae rechten, versoeckende hier van acte die is dese Aldus gepasseert voor Gerard Cocq schout Reijer van Dijck, en Cornelis van Holten schepenen opden 3e Meert 1721 [handtekeningen]
Compareerde voor den gerechte van Koten Jan Aelbertsz van Bemmel bejaert jonghman wonende onder desen gerechte sijn verstandt natuerlijcker wijse hebbende ende gebruijckende als opentlijck bleeck te kennen gevende dat hij eenigen tijdt seer gebreckelijck, en elendigh van lichaem is geweest en oock nogh is ende hem selven sedert eenigen tijdt niet heeft connen behelpen veel minder omm sijn daegelijx beroep te connen waer nemen en dat hij vreest van tijd tot tijdt 21
In margine staat 600. In margine staat 650. 23 In margine staat 25. 24 In margine staat 2000. 25 In margine staat 625. 26 In margine staat 250. 27 In margine staat 600. 22
99
onbequamer te worden soo verclaerde den comperandt gecontracteert te sijn met sijn broeder Antonie Aelbertsz van bemmel en sijn huijs vrouw Hester Brandts die ten dien eijnde hier mede compareerde en bekenden bij contract aentenemen bij desen den eersten comperant sijn leven langh gedurende te onder houden in kost en dranck kledinge huijsvestingh en alles wat hem nodigh sal sijn en alle gemack en behulp toe te brengen en doen toebrengen en te versorgen van alle ’t gene in billickheijdt aen oude en gebreckelijcke lieden soo in sieckte als ander sints behoort gegeven en gedaen te worden mitsgrs na sijn doodt hem aen te doen een eerlijke begrafenisse na sijn staedt gelijk de twee laetste compnten oock tot hunnen lasten nemen alle ongelden lasten en particuliere schulden die den eersten comperant mochte debet sijn waer van sij den selven beloven te indemneren kost en schadeloos te houden waer en tegen de twee leste compnten van nu af aen in eijgendom sullen hebben alle de goederen vanden eersten compnt roerende, ende onroerende haef, en vee, obligatien, renten, huer peningen, actien, ende crediten, hoe die genoemdt of waer die gelegen of staende mochte wesen geld goudt gemunt en ongemundt linnenende wollen huijs raedt meubien en Jnboedel en generalijck niets uijtgesondert van alle ’t gene den eerste Compnt tot nu toe in eijgendom heeft gehadt mits betalende den 40 p[enning] vande vaste goederen ter estimatie naer behoren sullende de eerste compnt des gerequireerdt tot kosten vande twee laeste comperanten doen behoorlijck transport in forma tot nacominge deses verbinden partijen hare p[er]sonen ende goederen deselve submitterende allen heeren hoven rechteren en gerechten ende wel specialijck den Ed Hove van Utrecht constituernde onwederroepelijck Jacob Woertman procur[eur] voor welgemelten Hove of een vanden anderen procurs daer toe eerst wordende v[er]socht omme desen te bekennen ende p[ar]tijen inde inhoude van dien vrijwilligh tot hunnen costen te doen en laten condemneren belovende de rato onder v[er]bandt en submissie als voren v[er]soeckende hier van acte die is dese Aldus gepasseert voor teunis roelofsen van Jngen subst in dese van[den] Heer Gerard Cocq schout adriaen de rooij en gerrit van Eck schepenen op den 19e meert 1721 [handtekeningen]
Compareerden voor den geegte van Doorn Cornelis van Holten, en Metjen Jelis van Waveren egtelieden beijde gesond van Lighaem met ons gaende staende en haer verstad en memorie wel gebruijkende alsbleek ende verclaerden malcanderen uijt sonderlinge redenen en affectie, reciprocquelijk dat is de eerst stervende de langstlevende te geven en maken de usufruct en Lijfftogt vandes eerst overledens natelate goederen sijn of haer leven lang gedurende ten eijnde deselve bij de langstlevende in Lijftogt en ten Lijftogten regten beseten en genoten werde, met dese begeerte nogtans Dat de langstlevende gehouden blijft Anna Maria Lader, laest wed e van Harmen van Holten des 2e Compnts moeder desselfs leven lang gedurende te onderhouden soo van cost drank huijsvesting, en vorder van alles nae behoren te voorsien, En Jngevalle de voornde Anna Maria Lader na afsterven van een der Comparanten genegen mogte wesen om elders buijten der Comparanten huijsinge te wonen, soo blijft de Langstlevende gehouden t selve voor haer in voegen als voorschreve te besorgen ende daer inne te continueren tot haren sterfdag toe, Het gene voorsz staet verclaerden de Comparanten te wesen haer uijtterste wille die sij begeerde dat nae haer overlijden volcomen Effect sorteren sal ’t sij als Testament of andere Dispositie soo als ’t selve best sal connen stand grijpen, all waren alle 100
plegtigheden niet waergenomen die gehouden worden voor geinsereert, versoekende hier van acte die is dese Aldus gepasseert voor de heer gerard Cocq schout Reijer van Dijk en sander gerritsz van Meersbergen schepenen op den 14e April 1721 [handtekeningen]
Compareerden voor mij Jan van Dam secretrs tot Doorn Teunis Cornelisz en Jan de Kruijf ter eenre mitsgrs Fransjen Corns, wede Cornelis Willemsz Hooglander ter andere sijde ende verclaerde den eersten compnt uijt een broederlijke genegentheijd aen sijn suster, de laeste compnte voorde bote, en melck inde weijde te doen van nu tot aenstaende Victoris toe, een heel rode koeij van haer derde kalf, gelijck den tweden compnt aen voorn[oemde] wede mede v[er]claert inde weije en ’t voeder te hebben gedaen voorde boter en melck van nu tot aenstaende meij 1722 een roodt grimelde koeij van haer vijfde kalf, waer op de laeste Compnte aen hem twede Compnt belooft alsdan in geld toe te geven de somme van acht gulden Aldus gepass t ter secretarije van Doorn voornt op den 14e Meij 1721 [handtekeningen]
Compareerden &c Hendrick Davidt, en Anna Maria Beckhof echtelieden, ende verclaerden te constitueren, en machtigh te maecken Theodorus Koenradus Kemper, specialijck omme uijt haer Compnten name te jnnen ende ontfangen sodanige somme van vijf en twintigh rijxdaelder Capl Cleefs gelt, met den intresse vandien tot dato deses verschult, als de Compnten sijn Competerende van Hendrick Lochthoff, wonende tot Cleve, quitantie van sijnen Ontfangh te passeren, en des nooth sijnde, den Debiteur met Justitie tot betalinge te constringeren oock des nooth jmand ad lites te mogen substitueren, en voorts alles dienaengaende te doen t geene de Compnten alomme selfs present sijnde, soude konnen ofte v[er]mogen te doen, Belovende de rato, onder ’t verbandt, en submissie als nae rechten versoeckende hier van acte die is dese. Aldus gepasseert voorde heer Gerard Cocq schout, rijck Gerritsz Haerman en Cornelis van Holten schepenen tot Doorn op den 28e Junij 1721 [handtekeningen]
Wij schout en Gerechten van Doorn, ons sijnde voor gekoomen, dat Tijmen Gerritsz pagter van den Jmpost op d: wijnen ende bieren genaemt d: Logiesgelden over d: Jegenwoordige Tappers in Doorn, alsmede het wachthuijs, ende de Swaen, ende den Jmpost op t:Ekersbier vand: buijte luijden, ingaende den 12 e februarij 1721 heefft konnen goedvinden Cornelis van Holten, Herbergier en Tapper alhier, t: actioneeren ende te convenieeren voor haer Ed: Mog: tot Decretement van een boete van hondert gulden, ter saeke als soude hij ingeslagen hebben op den 12 e Augustij 1721 een halff vat Edick of asijn, sonder daer van eenigen aenbreng te doen aen den selven pagter, of sijnen colecteur, Dat wij volgens d:Conditien van verpagtinge aen dien pagter, of aen sijne predecesseurs geene andere verpagtinge heben gedaen als den Jmpost op de wijnen en bieren, en geen sints over den Edick of azijn, en andere 101
waeren, dat derhalven den Jmpost op den Edick of azijn onder sijn pagt niet en ressorteert, En dat soo daervan Jmpositie verschuldigt was, deselve aen ons soude moeten worden betaelt, en bij verder gevolg, dat wij daer bij sijn geintereseert dat sodane pagters of weerden en Tappers daerover niet koomen te vexeeren; Soo is’t dat wij hebben geresolveert ons in die saeke metten voorn[oemde] van Holten te voegen, gelijck wij verklaeren tt dien eijnde daer toe ordre te geven mits desen, actum in Doorn den 16e Novemb[er] 1721 [handtekeningen]
Compareerden ter secretarije van Doorn, Cornelis Cornelisz van Velpen, weduwenaer en Boedelharder van Jannighje Jans van Hoevelock sijn huijsvrouw Za r Ter eenre, mitsgader Jan Aertsz van Hoevelock als groot vader, en voogdt over Merrighje, onmundigh kind en Erfgenaem vande voornoemde Jannighje Jans van Hoevelock in echte verwect bij den Eersten Comparant, ende verclaerden met malcanderen overcomen, en geaccordeert te sijn wegens het voorsz kindt haer moeders versterf, ende dit alles nae dat de schulden en effecten des Boedels tegens den anderen waren op gemaeckt en gebalanceert, te weten dat den eersten Compnt van nu af aen in een volcomen eijgendom sal hebben, en behouden alle de goederen bij sijn huijsvrouw Zar naegelaten gene uijtgesondert als die hier nae sullen worden gespecificeert, mits dat hij tot sijnen laste neemt, en sijn voorsz kindt belooft te jndemneren van alle schulden en lasten des boedels, gene uijtgesondert, en daer en boven aenneemt en belooft aen sijn voorn[oemd] kindt als ’t selve meerderjarigh, of met vrienden raedt ten huwelijcken staet sal gecomen sijn te betaelen een somme van sestigh Car[olus] guldens tot xx stuijvers t stucq, boven de linne en wolle klederen, mitsgrs goudt en silver ten lijve vande overledene behoort hebbende welcke den tweden Compnt bij ’t onderteijkenen deses bekent vanden eerste compnt ontfangen te hebben om voor ’t voorsz kindt te bewaeren, Oock sal den j e Compnt sijn voornoemde kindt moeten onderhouden in kost dranck kledinge en redinge, behoorlijck ter scholen laten gaen, mits dat ’t selve nae v[er]mogen oock gehouden sal sijn Boedels oirbaer te doen, Alles met desen verstande dat de goederen het voorsz kindt sullen verbonden blijven ter tijd en wijlen d’uijtcoops p[enningen] sullen voldaen wesen. Aldus gepasseert ter secretarije voornt op den je Decemb[er] 1721 [handtekeningen]
Compareerde &c Den Hoogh Welgeb Heer Johan Barthold van Hovel Heer van rijnesteijn &c ende verklaerden hij heere Compnt te Cederen, transporteren ende over te geven, aen ende ten behoeve vanden Hoogh Welgeb Heer Caspar Wilhelm Baron de ridder van Groenesteijn, ende de Hoogh Ed: Welgeb Heer Damian Hartard Ernst Baron de ridder van Groenesteijn, haere erfgenamen, ende haers recht verkrijgende, seeckere vier mergen Bos, en bouwlandt mitsgaders de bunten daer aen behorende, gelegen onder desen Geregte in t Tuijllandt, daer boven de steegh van Hendrick Blanckesteijn, en beneden de steegh van Zandenborgh naest gelegen sijn, Ende hij Heere Compnt renuntieerde daer van ende van alle actie recht, ende toeseggens, hem daer aen eenig sints competerende, ende van alle brieven, ende bescheijden 102
daer van spreeckende, alles ten behoeve voorsz, Belovende ’t selve landt te sullen vrijden ende waeren als erfcoop recht is, op de last van s’Heeren ongelden buer, en polderlasten, mitsgaders kleijnhoefeldt, vorder nogh anders niet, ende bekende van[den] Totale kooppenningen vandien voldaen ende betaeldt te sijn, ende dit alles nae dat ons schout en schepenen gebleken was ’t recht vanden 40 e penningh voldaen te sijn aenden Ontfanger T:V: Achting volgens quitantie vanden 14 Augt 1721 onvermindert ’t recht van preferentie tot d’achterstallige ongelden den schout competerende, Aldus gepasseert voorde Heer Gerardt Cocq schout rijer van Dijck en Cornelis van Holten schepenen tot Doorn op den 10 feb 1722 [handtekeningen]
Compareerde voorden geregte van Doorn, gelegen inde provintie van Utrecht op de passagie van Arnhem Geertruijt Meurs bejaerde dochter, ende verclaerde speciael, en onwederroepelijck te constitueren en mchtigh te maecken haren broeder Alexander Meurs, omme uijt naem en van wegen haer Compnte ter Camere van Hoorn t’ontfangen sodanige somme van 106-15-4, als sij Compnte, en haer voorn[oemde] Broeder Alexander Meurs, aen haer andere broeder Johannis Meurs jnde Jaren 1711 en 1712 hebben v[er]strect, onder bedingh van deselve p[enningen] op sijn maendseel ter Camere van Hoorn voornt weder t ontfangen, quitantie van sijnen ontfangh te passeren en vorder daer ontrent alles te doen en v[er]rigten t’gene nodigh en v[er]eijst sal worden, Belovende voor goed, vast en van waerden te houden alle ’t gene bij haer voorn[oemde] broeder in krachte deses sal werden gedaen onder verband en submissie als nae rechten, Aldus gepasseert voorde Heer Gerard Cocq schout reijer van Dijck en Cornelis an Holten schepenen op den 18e feb 1722 [handtekeningen]
Wij schout, en Gerechte van Doorn, ons sijnde voorgecoomen, dat Tijmen Gerrits; pagter vanden Jmpost op d: wijnen ende bieren, genaemt d: Logiesgelden, over d: Jegenwoordige Tappers in Doorn, als meede het wachthuijs, ende d: Swaen, en den Jmpost op t’Eeckenbier, van d: buijteleluijden ingaende den 12 feb 1721, heeft konnen goedvinden Cornelis van Holten herbergier en Tapper alhier t: actieneeen, en de Convenieeren, voor haer E: Mog: tot Decretement van een boete van hondert gulden, ter saecke als soude hij ingeslaegen hebben, op den 12 augt 1721 een half vath Edick of asijn, sonder aenbrengh te doen aen denselven pachter, of sijne Collecteur, soo verklaeren wij ten versoecke van d: voorn[oemde] Cornelis van Holten, dat wij volgens d; conditien van den pagtinge aen dien pachter, of aen sijne predecesseurs, geene andere verpagtinge hebben gedaen als den Jmpost op den wijnen en bieren, en geensints over den Edick of asijn, en andere waren, dat derhalven den Jmpost op den Edick of asijn onder sijn pacht niet en resorteert, en dat, soo daer van Jmpositie verschuldigtwas, deselve aen ons soude moeten worden betaelt dogh weeten wij seer wel, dat van den Edick of asijn in onsen Gerechte geen Jmpost werd betaelt en niet werdt gevodert noch verpagt, als alleenlijck van d: buijten asijn die tot utrecht verpagt wordt waervan voorn[oemde] Cornelis van Holten
103
over den Jaere ingegaen August[us] 1721 selffs Collecteur is aengestelt, aldus gedaen en gepasseert tot Doorn op den 22 feb 1722 [handtekeningen]
Dat voor ons quam in den gerechte Bernard Jan van Zweerd, Notaris ’s Hooffs van Utrecht, als gemaghtighde van vro e Florentina van Matenesse, Douariere wijlen den Heer Johan van Hardenbroek en[de] van Heer Johan Carel van Hardenbroek Lieutenand onder de guardens te paerd van Holland, vermogens procuratie geinsereert in seekere schuldbekentenisse van achtien duijsend guldens den 5 Decemb[er] laest leden voor den gerechte van Sterckenburgh ende van Hardenbroek Bruijns gerechte gepasseert, ons vertoont, en ter register al hier geregistreert ende verclaerde den Compnt inde voorsz qt voor ’t voorn[oemde] Capitael van achtien duijsend guldens met de renten van dien tegens den penn: twintigh en binnen drie maenden na den verschijndagh betaelende, tegens de penn: vijff en twintich op de Conditie inde voorz: schuld brieff in’t brede gemeld, welcke gehouden word vooralhier geinsereert, mitsgrs nogh voor soo veel t noodt zij, voor nogte een capitael van drij duijsend ede een van twee duijsend gulden met de interessen van dien bij d’voorz: acte mede genarreert, ten behove van vrouwe Catharina van Heusden, Douariere wijlen den Heer Johan Frederick Mamuchet in sijn Ed: leven Here van Houdringen en Greunerie &c ofte haer reght verkrijgende, tot nog een nader onder pand te stellen vijff mergen vier hondert en seventigh roeden, bouwland, gelegen onder desen gerechte, streckende van de Sterckenburgse weg tot aen het land van de Erven van Arris op ’t Sand toe daer oost waars Jan Janse opde Horst en west waars de wed Blanckesteijn naest geland en gelegen zijn, als meede de tienden inde vooz schuld bekentenisse off plechte breder genarreert, voor soo verre deselve onder desen gerechte gelegen zijn, en versochte de Compnt in qte voorz: dat t gemelte Hijpotheecq daer voor mede mochte worden verklaerd verbonden, pandbaer ende executabel ’t welck bij desen geschiet is sonder argh aldus gepasseert voor gerard Cocq, schout reijer van Dijck en Cornelis van Holten scheepenen tot Doorn op den 1 april 1722 [handtekeningen]
Compareerden voorden gerechte van Doorn, Gijsbert Arisz van Schaicq, ende Maria Jans van Odijck, sijn huijsvrouw, den eersten Comparant gesond van Lichaem, ende tweede Comparante sieckelijck op een stoel sittende doch bijde haer verstandt, kennis, en memorie wel machtigh als uijtwendigh bleecq, overdenckende de seeckerheijdts des Doots, ende de onseeckere ure van dien, willende deselve prevenieren, met dese haere Dispotie, over derselver tijdelijcke goederen, soo verclaerden de comparanten over ende weder over malcanderen te geven en te maecken alle hunnen huijsraedt en Jnboedel mitsgaders alle ’t gene sij staende huwelijck hebben geconquesteert en over gewonnen en noch sullen over winnen en voorts alle ’t gene sij volgens de verclaringe van de Ed: Mog: heeren Staten s’Lands van Utrecht over eenige articulen van de Ordonnantie decisoir in dato den 18 e Jarij 1700 geëmaneert, malcanderen eenigsints mogen mken omme alle ’t selve bij de langst levende van hun bijden in eijgendom behouden te worden, wijders 104
v[er]claerden de Comparanten over en weder over in alle ’t gene sij mlcanderen den eijgendom niet mochten konnen maecken, den anderen daer in te maecken d’usufruct en Lijftocht, het leven vande langst levende geduerende, omme ’t selve alsoo bij den Langstlevende genoten en geprofiteert te worden, en dit alles respectivelijck onvermindert de legitime portie, den eersten Comparants kinderen naer scherpheijdt van rechten inden tweeden Comparants boedel en goederen competerende deselve daerinne voor sooveel het nood sij institueerende bij desen, ende verclaerde den eersten Comparandt vorder indien v[er]staen en bevonden soude mogen worden dat de voorschreve gifte aen sijn vrouw gedaen meerder soude belopen dan een kints gedeelte dat in sodanigh geval het gene boven dat kints gedeelte beloopt sij niet en sal mogen profiteren maer aen sijn kinderen moeten over laten, behoudende haer niet te min het voordeel volgens de Ord tie oock onvermindrt de kinderen vanden eersten Compnt haer moeders Za rs versterf haer volgens acte van uijtcoop belooft. Alle t welcke voorsz de comparanten v[er]claerden te sijn hun testamendt codicil en uijterste wille het welcke sij begeren dat effect sal sorteren soo als eenige Dispotie best na rechten kan bestaen al waren alle solemniteijten naer rechten gerequireert niet waergenomen die gehouden worden voor geinsereert v[er]soeckende van Acte die dese is aldus gepasseert voor de Heer Gerard Cocq, schout, reijer van Dijck, en Cornelis van Holten schepenen op den 19 e April 1722 [handtekeningen]
Compareerde voorden geregte van Doorn de heer Jacob van Berck heer van sperendal en verclaerde onwederroepelijck te constitueren en machtigh te maecken …. Hammius Procureur voorden Ed: Achtb: Geregte der stadt Cuijlenborgh, generalijck in omnibus ad lites in communi forma en specialijk inder sake op ende Jegens Gijsbert van Eck rademaker tot Everdingen, Belovende de Rato onder verbandt en submissie als nae regten Aldus gepast voor Jan van Dam subst in desen vande heer Gerard Cocq schout rijck Gerritsz Haerman en Cornelis van Holten schepenen op den 22e Julij 1722 [handtekeningen]
Ten versoecke vande Collaterale erfgenamen van reijer van Dijck hebben wij Gerard Cocq schout sander Gerrtisz, en Cornelis van Holten schepenen inden geregte tot Doorn, ten overstaen vande Heer en Mr Everard van Weede, Heer van Dijckvelt als Ontfanger vanden 20e en 40 p[enning] over de provintie van Utrecht, de helfte van een huijsinge met twee bergen, een schuerbergh, een wageschuer, met een schaephock mitsgrs eenige fruijtbomen inden Hof, staende alle op de grnd van de Domproostdije, onder desen geregte, en bij voorn[oemde] van Dijck naegelaten, naer onse beste kennisse en wetenschap geestimeert en gewaerdeerd in gerede gelde waerdigh te wesen de somme van een hondert vijftigh gulden Actum den 23 7 b 1722 [handtekeningen]
105
Ten versoecke vande Coll[aterale] Erfgenamen van Maria Jans van Odijck in leven huijsvr[ouw] van Gijsbert van Schaicq hebben wij Gerard Cocq schout Sander Gerritsz en Cornelis van Holten, schepenen inden geregte tot Doorn ten overstaen vande Heer en Mr Everard van Weede Heer van Dijckveld als Ontfanger vanden 20 e en 40e p[enning] over de provtie van utrecht, ¼ part van een huijsinge met een hof daer annex staende, en gelegen onder desen ger[echte], en bij voorn[oemde Maria Jans van Odijck naegelaten, naer onse beste kennisse en wetenschap geestimeert en gewaerdeert in gereden gelde waerdigh te wesen de somme van vijftigh gulden Aldus gedaen op den 23e 7b 1722 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn Cornelis van Jsendoorn, ende verclaerde aen rutger elbertsen van ginckel, onder desen gerechte woonachtigh voorde boter en melck in’t voeder gedaen te hebben tot aenstaende meij 1723 dese navolgende koeijbeesten als eerstelijck een rood grimelde koeij, een rood blaerdtde koe, een swart griemelde koe een swart blaerd of pink en een rood ospinck, Compareerde mede den voornoemden rutger elbertsen van ginckel, ende verclaerde de bovengenoemde koeijbeesten op de voorsz conditie aengenomen te hebben Actum den 15e November 1722 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn, Willem Teunissen van rijswijck, ende verclaerde van de Heer en Mr Jsaacq van Schoonhoven Advocaet voor den Ed. Hove van Utrecht, int voeder tot half April of meij aenstaende aengenomen te hebben, een swart blaerden os, een rood blaerden os, met twee rood griemelde ossen, alle vier twee Jaren oud met belofte vande selve als dan aen sijn Ed: te restitueren actum ter secretarije voornt op den 29e November 1722 [handtekeningen]
Conditien ende voorwaerden waer naer de Heer Gerard Cocq, in qualite als administrerende kerckmr tot Doorn, ten overstaen van die vanden gerechte aldaer publiecq, aende meest biedende sal verhueren, of verpacten, een Hoffstede met ontrendt twintigh mergen lants de kercke tot Doorn voorschreve competerende, soo en in die voegen deselve tot noch toe bij Jan Aertsz van Leersum, in huere gebruijct wordt om met petrij des aenstaenden Jaers 1723 aenveerd te worden. Erstelijck salmen dese bovenstaende Hoffstede ende aenhorige landen verhueren voorden tijd van ses aen een volgende Jaeren integaen met petrij 1723 ende dat voor guldens van xxij stuijvers ’t stucq, boven eene stuijvers op ieder gulden tot rantsoen over ’t eerste Jaer, ten aensien vande oncosten, en welck rantsoen contant sal moeten worden betaeld, met restitutie van’t trecgeldt. 106
Den Huerder sal dae en boven alle Jaeren voor de Kerck moeten doen twee vrachten ieder vracht tot een croon gereeckendt, ten keure vande kerckm r te doen, of in gelde te betaelen, mitsgaders voorden Armen alhier, eens drie gulden waer en boven den huerder Jaerlijcx sal betaelen alle reëele en personele ongelden gesteld sijnde ofte noch gesteldt mochten worden waer onder mede begrepen sijn de xx stuijvers permergen reeel, ende het enckeld en dubbeld, huijs, en Heertstedegeldt, soo als die bij den Jegenwoordigen bruijcker betaeld worden. Vervolgens sal den Huerder gehouden sijne te belovene pacht of huur penningen promptelijck te betaelenalle half jaer, of uijterlijck drie maenden daer nae in welcke gevalle hij sal connen volstaen betalinge te doen met guldens van xx stuijvers ’t stucq, en anders niet, boven ’t voorschreve rantsoen restitutie van trecgeldt, en armen geldt hier voren gesteldt, als mede de leges van schout, en schepenen, schrijven deser conditie met de dubbelden en segels van dien. Oock sal den huerder de voorschreve landerijen, uijt alle schouwen moeten houden, ende de banwercken tot sijn selfs costen moeten maecen, ende de hoffstede en landerijen aennemen gelijck deselve bij den Jegenwoordigen bruijcker Jan Aertsen van Leersum, sullen op gelevert worden. Jtem sal den huerder ’t eijnden de huer Jaeren de landerijen moeten op leveren volgens de placcaten vande Ed: Mog: Heeren Staten deser provintie dien aengaende geëmaneert. Oock sal het huijs, schuer, en bergen, den huerder beoorlijck glas en dackdicht worden gelevert, ende sal ’t selve bij den huerder soo moeten onderhouden en t eijnden de huerjaeren, wederom op gelevert moeten worden uijtgesondert t gene bij storm, en onweder veroorsaect wordt Voorde voldoeninge, en de nacominge deser conditien sal den huerder gehouden sijn te stellen, twee goede en suffisante borgen, die hem neffens den huerder elcx een voor al, ende int geheell sullen verbinden, onder renuntiatie vande exen van excussie, ende divisie, de krachten vandien hun verstaende ofte ten vollen beduijdt sijnde, mitsgaders passeren procuratie, tot willige condemnatie. Ende ingevalle den pachter sodanige borgen niet en conde, of wilde stellen sal het geveijlde andermael opgehangen ende v[er]pacht worden, en ’t gene als dan meerder comt te gelden, sal comen tot profijte vanden verpachter in sijn qualiteijt, ende minder geldende salmen ’t selve bij parate exe aenden eersten pachter verhalen. Oock sal den pachter genieten al het hout gewas, uijtgesondert eijcke, en andere op gaende bomen. mits op behoorlijcke tijdt, en Jaren gehackt wordende. Ende indien den huurder ’t eeniger tijd eenige van[den] poincten, in desen huercedulle v[er]vat quae te v[er]breken of deselve niet volcomelijck, en onderhielde, ende specialijck de pachtpenningen op den gestelden termijn, niet quame te betalen sal den huerder v[er]vallen sijn van sijn huere, mitsgrs van alle recht van mestingh en toeseggens, dat hij aent gehuerde lant mochte hebben, bij aldien den v[er]huerder ofte borgen ’t voorn[oemde] v[er]suym alsoo wilde opnemen en anders niet, behoudens nochtans t regt om de achterstallige pachten en toepachten te eijschen. Soo den af slaeger hem quame te vergissen of datter twee of meer gelijck mijn spraecken, salmen het geveijlde andermael op hangen, ofte den slagh of trecgeldt gunnen die ’t den verhuurder in qualite voornoemt sal gelieven Den 19e November 1722 Jngeset bij Cornelis van Holten op 150-0-0 De slagh getenteert sijnde, is afgelopen derhalven den voornoemden Cornelis van Holten huerder gebleven voorde some van een hondert vijftigh gulden Jaerlijx 107
Overgenomen bij Rijck Gerritsz Haerman volgens de voorsz Conditie Borgen op navolgende conditie den Heer Domproost van Diest en Jan Barten van Oudenhorst Dat in gevalle den huerder in gebreecke bleef, van sijn betalingh, dat ’t de voorn[oemde] borgen, alsdan sal vrijstaen, tegen den huerder te procederen, als of sij selfs verhuerder waren, en ’t v[er]huerde, aen haer nemen, waerjnne den v[er]huerder, en huerder bij desen soo nu alsdan sijn consenterende, Compareerde &c Den Huurder, en Borgen in de vorenstaende huercedulle vermeldt, ende verclaerden speciael, en onwederoepelijk te constitueren, en machtigh te maecken Jacob van[den] Doorslagh procur[eur] voorden Ed: Hove van Utrecht of imand vande vordere procureurs aldaer, omme den inhoudt, vande vorenstaende huercedulle uijt de naem, en van wegen de comparanten voor welgemelten hove te reitereren, en bekennen mitsgaders deselve daer inne ten behoeve vanden Heer verhuerder in sijn qualite en Borgen vrijwilligh te doen en laten condemneren. Belovende de rato onder verbant, en submissie als nae rechten. Aldus gedaen en gepasseert voor Jan van Dam subst in desen vande Heer Gerardt Cocq schout, Cornelis van Holten, en Sander Gerritsz Schepenen tot Doorn op den 14e December 1722 [handtekeningen]
Compareerde voorden gerechte van Doorn, de Heer Gerard Cocq ende verclaerde te constitueren en machtigh te maecken, Jacob vanden Doorslagh, procureur voorden Ed: Hove van Utrecht in omnibus ad lites in communi forma cum ratificatione actorum aldus gepasseert voor Jan van Dam, substituijt in desen vande Heer Gerard Cocq Schout rijck Gerritsen Haerman en Cornelis van Holten, Schepenen op den 7 e februarij 1723 [handtekeningen]
Compareerden voorden gerechte van Doorn, Jan van Dam, Secretaris desselven gerechts ende verclaerde te constitueren en machtig te maecken Willem van Dam, Procureur voorden Ed: Hove van Utrecht, in ominibus ad lites in communi forma, cum ratificatione actorum, versoeckende hier van acte die is dese, aldus gepasseert voorde Heer Gerard Cocq, Schout, Cornelis van Holten, en rijck gerritsz Haerman schepenen tot Doorn op den 5e Martij 1723 [handtekeningen]
Wij &c Dat voor ons quam inden Gerechte Teunis Lambertsen Lagerweij, als man en voogt van ijn Huijsvrouw, daer hij te deser tijdt blijckende geboorte bij heeft, ende verclaerde wel ende deugdelijck schuldigh te sijn, aen ende ten behoeve vande Hoogh Wel geboren Heer Fredrick Wilhelm van Diest, Baron vant Hamb, Heer van Winnekendonck, Doorn, Tiesinga, &c &c Domproost ’t Utregt &c, een somme van 108
sestien hondert Carolij guldens tot xx stuijvers t stucq, spruijtende uijt saecke van deugdelijjcke geleende, en aen sijns Comparants verstrecte ende aengetelde penningen bij hem den lesten penningh met den eersten in goeden gangbare gelde ontfangne, ende in sijn Oiraer gekeert, renuntieerende derhalven de exceptie van ongetelden gelde, en alle andere, dese contrarie, belovende daer van intresse te betalen, na advenand vier gulden tien stuijvers vant hondert, ende alsulx twee en seventig gulden vant voorsz capitael Jaerlijx ende ieder Jaer, geheel en al vrij geldt, sonder eenige de minste kortinge te reeckenen sedert dato deses, al en ter voller aflossinge toe geduerende, de welcke niet eerder sal mogen worden geeijst, ofte geschieden, dan naer verloop van ses Jaren als wanneer de selve aflossinge op ieder verschijndahg naer drie maenden te voorens waer schouwende, sal mogen ende oock moeten geschieden, en gedaen worden met gelijcke somme van sestien of acht hondert gulden t’effens, daer bij leggende alle de verschene en onbetaelde renten, vandien als mede vrij geld, ende sonder kortinge als vooren, met dien verstande, nogtans wanneer de renten Jaerlijx betaelt worden binnen ses weecken na den verschijndagh, men in sulcken gevalle, en anders niet sal moogen volstaen met vier gulden vant hondert, sijnde vier en sestig gulden Jaerlijx dat oock bij manquement van soo preciese betalinge der renten, den rentheffer sal vrij staen d opeijsschinge t’allen tijden op ieder verschijndagh binnen de voorsz ses Jaren te mogen doen, sonder restitutie van 40 p[enning], stellende hij Comparant in verseeckeringe vant voorsz Capitael ende te verschijne renten vandien tot een speciael hijpotheeq en onderpandt, seeckere twee huijsingen en Hofsteden met bergen, schueren, en ontrent twintigh mergen, soo boomgaert bouw als weijlandt edog soo groot en kleijn als deselve gelegen sijn onder desen gerechte, soo en in dier voegen als deselve bij hem Jegenwoordigh in eijgendom gebruijckt word sijnde vrij eijgen goedt nogte met geen fidecommis of eenig Capitael beswaert, sulx dat dit is de eerste plegte, versoeckende den Compnt int gene voorsz te werden gecondemneert, ende dat het gemelde hijpotheeq daer voor sal worden verclaert verbonden pandt baer en excutabel t’welck bij desen is geschiet ende dit alles nadat ons schout en schepenen gebleecken was t regt vanden 40 p[enning] voldaen te sijn aenden ontfanger Vermeulen tot Wijck volgens qtie vanden 7e Julij 1723 nevens der selver registratie ter secretarije der voorsz Stadt Wijck aldus gepasseert voorde Heer Gerardt Cocq Schout, sander Gerritsz van Meersbergen, en Cornelis van Holten schepenen tot Doorn op den eersten Julij 1723 [handtekeningen]
Coram &c Compareerde voorden gerechte van Doorn den Ho: Welgb: Heer Warnard Cornelis van Koppelfox, Capiteijn Luijtenant ten dienste van de Staat der Vereenigde Nederlanden, denwelke verklaarde in de bestendigste forme van reghten geconstitueert, en machtigh gemaakt te hebben gelijck constitueert en machtigh maakt bij desen de Ho: Welgeb: Vrouwe Johanna Danielle van Bodek, Douariere van Koppelfox, sijn Comparants Vrouw Moeder, in omnibus ad lites, et negotia, in commun forma idq cum potestate substituendi, et ratificatione ante-actorum verklarende den Heere Comparant te approberen, voor goed, en van waarde te houden alsoodane handelingen en Contracten, dewelke welgem: Vrouwe van Koppel-Fox opgeregt en de voltrocken heeft met den Ho: Welgeb: Heere Frederik Willem Baron van Diest, Heere van Ten Hampt Doorn &c: Domproost van Utrecht &c 109
En wel specialijk het contract van Coop van de Bouwinge en aanhoorige landerijen van ouds genaempt het Hoff van Jaeghen op den 28 Aug: deses jaars 1723 mondelingh afgesproken; ende op huijden dato deses geperfecteert, ende onderteijkent, mitsgaders alle soodane verdereHandelingen en Contacten, als opgem[elde] Douarierre van Keppel-fox uijt krachte van dese volmacht, met hoogged. Heer van Diest noch sal koomen aan te gaan, ende te perfecteren, Ten welken Eijnde den Heere Compnt wel expresselijk is renunchierende van soodane opdraght en fstandt, in ’t reguard van het verkoghte goed het Hof genaemt; als meergem[elde] Vrouwe van Keppel ten behoeve van voorn[oemde] haren soon, op desselfs Huijsvrouw Anna Jsabella vn Wetten gedaan heeft v[er]mogens acte in dato 9 feb 1722 authoriserende en machtigh makende bij desen de Vrouwe geconstitueerde omme in sijn Comparants naame van den voorsz afstand, en opdraght van gelden te Landreght van Neder Betuwe, en voor gerigtsluijden aldaar te renunchieren, ende gedane renonchiatie te laten registreren, daar en soo ’t v[er]eijsschen sal ende voorts alles vorder, soo te Leen, als ten Landregten te mogen doen, en v[er]rigte wat den Heere Compnt voor sigh selfs in no[m]i[n]e uxoris soude konnen ende mogen doen ende v[er]righten Beloovende de rato onder v[er]band, en submissie als na reghten Aldus gedaen en gepasseert voorde Heer Gerard Cocq schout, Cornelis van Holten, en Rijck Gerritsz Haerman schepenen op den 16 e Octob[er] 1723 [handtekeningen]
Wij Gerard Cocq Schout Cornelis van Holten ende Arris Wolfswinkel Scheepenen van Doorn doen kondt dat voor ons gecompareert is d Hoogh Ed: Welgeb. Heer Frederick Wilhelm van Diest Rijcks vrijheer vant Hambt Heer van Winnekendonck, Teijssinga, Doorn &a Domproost van Utrecht &a als grootvaeder ende vooght van d Hoogh Ed: Welgeb freuleijn Anna van Eck van Panthaleon, ende verklaerden hij heere Compnt jn dier qte te constitueren ende machtigh te maecken gelijck sijn welgeb: doet bij deesen Jsaack Jeijskoot, secretaris van Raeveswaeij, omme uijt sijn heere Compnts naeme, ende van sijnent weegen jn qte voorsz te compareren voor de Heeren Stadthouder ende mannen van Leen vanden Graeffelijcken Leenhove van Cuijlenborhg, ende aldaer doen opdrachte van Joffe Theodora van Breugelen te Leen t’ontfangen, ten behouve van[den] gem[elde] freulein van Eck neegen d halve mergen ouwlant gelegen tot Jngen, jnde bouwinge genaemt het Hoff van Jngen Jn den Ampte van Neederbetuwe jn twee percelen naementlijck vier mergen, streckende tot aen den tuijn van den Jongen boomgaert beneeden het huijs met den halven uijtwegh daer bij behorende, oost ende noorde vrouwe Daniele de Bodek Douariere de Keppelfox west Jan Barten suijden het tweede perceel huer nae besz Ende vijffhalve mergen daer t eijnde gelegen, oost ende west wel gemelte vrouwe van Keppelfox, suijden Joffe Geertruijt van Eck, noorden het eerste perceel, ofte wie met recht allomme daer naest gelant magh sijn, ende daervan behoorlijcke brieve van verlij te versoecken, eedt, huldt, ende manschap te doen ende voorts generalijck dienaengaende alles te verrichten, t’geene de costuijme locael vereijschen sal, ende den Heere Compnt jn gem: qte selffs present sijnde, soude konnen, ofte mogen doen, belovende de rato ondert’verbant, ende submissie als nae rechten, Jn kennisse der waerheijt hebben wij deesen, beneffens onsen Secretaris, onderteijckent, Actum Doorn opden 16e Septemb[er] 1723 [handtekeningen] 110
Compareerde koram iisdem voornoemde Heer Domproost van Diest qq en extendeerde de bovenstaende volmacht van den voornoemden Jsaack Jeijskoot, om voor ’t selve graeffelijcke Leenhoff, ’t Heere Leengoedt den Hoff van Jngen, soo als ’t aendeselve vercoft is, te leen te versoecken, prestanda te presteren, eed, huld en manschap te doen, en voorts generalijck dienaengaende alles te v[er]richten, ’t gene de costume Locael vereijssen sal en den Heere Compnt in gemelde qe selfs present sijnde, soude connen off mogen doen, Belovende de rato als voren onder verbant en submissie als nae rechten, Aldus gepasseert voor de heer Gerard Cocq schout Cornelis van Holten, en Arris Wolfswinckel schepenen tot Doorn op den 6 e Octob[er] 1723 [handtekeningen]
Compareerde voorden geregte van Doorn den Hoogh Welgeb Heer Fredrick Willem van Diest Baron vant Hamb &c Domproost tot Utrecht als grootvader en momber vanden onmundigen Heer Fredrick Willem van Eck van Panthaleon Heer van Gent ende v[er]claerde in die qe speciael en onwederroepelijck te constitueren en machtigh te maecken de Heer en Mr Willem van Steenler Adt voorden Ed: Hove van Gelderlandt om in sijne, ende mede voogts name de rechten vande Hoogh Welg: Heer Fred: Willem van Eck van Panthaleon ende des selfs Heerlijckheijt Gent voorden Wel Ed: Hove van Gelderlant te defenderen en voor te staen, en wel specialijk tot mainctenue vandie vande Heeren voogden gegeven acte aen Cornelis van Ederveen en sigh metten selven Ederveen, of sijne gen den te vorengem[elt] en voorts generaelijck dienaengaende alles te doen en v[er]rigten t geen den heer geconstitueerden nodigh, en dienstigh oordelen sal gedaen te worden, tot mainctenue vanden voornoemden Ederveen in sijne vande voogden v[er]kregene ampnten ende posessie Belovende de rato onder verbant en submissie als nae rechten. Aldus gedaen en gepassert voorde Heer Gerard Cocq Schout rijck Gerritsz Haerman, en Arris Wolfswinkel schepenen op den 2 e Novemb[er] 1723 [handtekeningen]
Abram van Jsendoorn heeft aen Gerrit Willemse onder desen gerechte woonachtig tot 8 of 14 Dagen voor meij des aenstaende Jaers 1724 voor de melck in het voeder aenbesteet een rood blaerde koe van haer 4 a 5 kalf boven drie gulden aen gelt aen hem Gerrit Willemse als dan te betalen compareerde mede den voorn[oemde] Gerrit Willemse ende verclaerde de voorn[oemde] koe op condtie als als voorn aen genomen te hebben Actum Doorn 23e gb 1723 [handtekeningen]28
28
Twee bladzijden eerder zit een klein briefje met de volgende tekst: Jck ondergeschreve geef een Rod blarde koeij van sijn 4 of 5de kalf in de melck aan geerd willimsen op de hoorst en voor de tijd te wete acht of vertin dage voor de mije, toe komende ijaar 1724 en daar geef ik hem op toe 3 gulden A V ijsen Doorn
111
Den 29e Novemb[er] 1723 T geregt Ordinaris vergadert sijnde, en door den schout Cocq ter vergaderinge voort gebracht sijnde, als dat hij van Jacobus Roelofsen van Achterbergh, wegens ’t gene den gemelden achterbergh vanden Jmpost vant gemael en segel, over de backerije in desen geregte is geset volgens Conditie ingegaen den 12 e aug: 1722 en eijndigende den xje aug: 1723, geen betalingh heeft connen erlangen, heeft ’t gerecht naer rijpe Deliberatie geresolveert, ende den schout geauthoriseert den meergemelden Jacobus Roelofsen van Achterbergh, bij verder uijtstel van wanvoldoeningh daer voor te doen Exen, belovende gemelde schout Cocq in lles schadeloos houden actum datum als boven [handtekeningen]
Wij Gerard Cocq schout, mitsgaders Cornelis van Holten, en Teunis Gerrtisz Lodder schepenen inden geregte tot Doorn Doen kondt dat voor ons in den Gerighte gecompareert en erschenen is dn Hoogh Welgeboren Heer Frederik Willem van Diest, baron vant Hamb Heer van Doorn Tiessinga &c &c Domproost t’Utrecht &c en bekende in qualiteijt als administrerende vooght van den ook Welgeboren Heer Frederik Willem van Eck van Panthalion Heere van Gent en Erlecum geconstitueert en volmaghtigh gemaekt te hebben sulx doende in optima juris forma bij desen Doctor M:N: van loon Acvocaet voor den Hove des Furstendoms Gelre en Graefschaps Zutphen, om voor welgemelten Hove de saeke wegens een tweede aerdemarkt in de Heerlijkheijt Gent in t voorjaer op den 9 Maij, tegens alle opposanten waer te nemen, daer in alles te doen en te verrighten wat der saeke nootdrut sal komen te vereijsschen, met maght van substitutie, onder belofte van ratihabitie en indemnisatie, Aldus gedaen, en gepasseert opde 12 e Junij 1724 [handtekeningen]
Compareerde voor den gerechte van Doorn, de Heer Gerard Cocq schout en gadermr van Doorn, nederlangbroeck, en cothen, ende verclaerde te constitueren en machtig te maecken gelijck sijn Ed doet bij desen de Hr s:s: Buelen secretaris van Oudtbeijerlandt specialijck omme uijt sijn Heere Compnts name en van desselfs wegen te innen vorderen en ontfangen sodanige achterstallige huer of pacht penningen als hem heere compnt van Bastiaen Conelissen Weda sijn competerende, quitantie van sijn ontfang te passeren en des nood sijnde den debiteur door middel van justitie tot exe incluijs tot voldoeninge te constringeren als mede een procureur adlites te mogen substitueren oock om de huijsinge en hofstede en Landerijen van hem heere compnt in cas d achterstallige huer of pacht in der minne worden voldaen, aen hem Bastiaen Cornelissen Weda, weder te verhueren ende voorts alles dien aengaende te doen en v[er]richten ’t gene den Heere constituant selfs present sijnde soude connen of mogen doen, met belofte van voor goedt vast en van waerden te sullen houden alle ’t gene bij den gecostitueerden of desselfs gesubstitueerde uijt krachte deses sal worden gedaen en v[er]richt behoudelijck dat den voorschreven geconstitueerden gehouden blijft te doen behoorlijck reecke bewijs en reliqua, aldus gedaen en gepast voor Rijck Gerritsz Haerman, subst in desen vanden Heer Gerard 112
Cocq schout, Cornelis van Holten, en Aelbert de Greef schepenen op den 8 e Julij 1724 [handtekeningen]
Compareerden ter secretarije van Doorn, Dirckjen roeters, wede en Boedelharster van Dirck Cornelisz Spijckhoven haer man zar, ter eenre mitsgrs Geurt van Sticht mr smith tot Leersum als Oom en vooght over roeters, Cornelis, Jan en Gerrit onmundige kinderen en erfgenamen vanden voorn[oemde] Dirck Spijckhoven in Echte verwect bij de eerste Compnte, ende verklaerden met malcanderen vercomen, en geaccordeert te sijn wegens de voorsz kinderen haer vaders versterf, ende dat alles nae dat de schulden en effecten als Boedels tegens den anderen waren opgemaect, en gebalanceert, te weten dat de je Compnte van nu af aen in een volcome eijgendom sal hebben en behouden, alle de goederen bij haer man za r naegelaten, gene uijtgesondert, mits dat sij tot haren laste neemt, en haer voorsz kinderen belooft t’jndemneren van alle schulden en lasten des boedels gene uijtgesondert, en daer en boven aenneemt en belooft aende voorsz vier kinderen als deselve respe meerderjarigh of met vrienden raedt ter huwelijcken staet sullen gecomen sijn, te betalen, een somme van twaelf gl xij st. sijnde ieder kindt drie gl drie st: boven een eerlijcke opvoedinge naer haer v[er]mogen in kost, dranck, kledinge en redinge, behoorlijck ter scholen laten gaen, mits dat ieder kind naer v[er]mogen oock gehouden sal sijn boedels oirbaer te doen alles met desen v[er]stande dat de goederen de voorsz kinderen sullen v[er]bonden blijven ter tijd en wijlen d’uijtcoop p[enningen] voldaen sullen wesen. Aldus gepast ter secretarije voornt op den 16e Julij 1724 [handtekeningen]
Compareerden ter secretarije van Doorn Wouter Dirxen van Manen bejaert Jongman geassisteert met sijn broeder Jan Dirxen van Manen toecomende bruijdegom ter eenre, mitsgrs Dirckjen roeters, weduwe van Dirck Cornelisz Spijckhoven toecomende bruijt ter andere sijden tot onderstand van welck huwelijck den Bruijdegom sal aenbrengen de somme van drie hondert vijftigh car guldens tot xx st: ’t stucq, boven goud, silver wolle, en linne klederen tot sijn Lijve behorende waer en tegens de bruijdt is aenbrengende alle ‘t gene haer is competerende, voorders is bevoorwaert, dat in desen de gemeenschap van goederen wordt uijtgesloten, dogh winst en verlies staende huwelijck te vallen gemeen. vorders indien t quame te gebeuren dat den bruijdegom voorde toecomende bruijt quame te overlijden sonder kindt of kinderen uijt desen Huwelijke verwect int leven natelaten de bruijt in sulcken gevalle uijt des bruijdegoms goederen v[er]betert sal sijn met een somme van een hondert gulden, wederom ingevalle de toecomende bruijdt quame te overlijden, voorden bruijdegom sonder kindt of kinderen uijt desen huwelijcke als voren v[er]wect nae te laten dat in sodanigen gevalle den bruijdegom uijt des bruijts goederen sal v[er]betert sijn met een filiale portie of kints gedeelte volgens d’Ordonnantie Decisoir en daer en boven volgens d’Ordonnantie der stadt Utrecht en practijcque daer van sijnde uijt den gemenen Boedel met ‘t statutaire voordeel als langst levende. Belovende dit huwelijck eerstdaegs nae christelijck gebruijk te 113
voltrecken, Aldus gedaen en gepasseert ter secretarije van Doorn voornt op den 16 Julij 1724 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn, Aert Aertsen van Velperhorst wed e ende Boedelharder van Aeltje Hendrix van Apeldoorn ter eenre, mitsgaders Jan Hendrixe van Apeldoorn als oom en voogt over Fredrick, en Dirckje, onmundige kinderen en erfgenamen vande voornoemde Aelten Hendrix van Apeldoorn, echte verweckt bi den eersten compnt, ende verclaerden met malcanderen inder minne en vrinschap overcomen en geaccordeert te sijn, wegens de voorsz kinderen haer moeders versterf, ende dit alles na dat de schulden en effecten des boedels op’t nouwsten waren op gemaeckt en gebalanceert, te weten dat den eersten compnt van nu af aen in een volcomen eijgendom sal hebben en behouden alle de goederen, bij sijn vrou zar nagelaten gene uijtgesondert, mits dat hij eerste compnt tot sijnen laste neemt, en sijn voorsz kinderen belooft te indemneren van alle schulden ende lasten des boedels mede gene uijt gesondert, en daer en boven belooft aende voorsz twee kinderen als de selve respe meerder jarig, of met vrindenraedt ten huwelijcken staet sullen gecomnen sijn, te betalen een somme van vier en twintig gulden sijnde ieder kind twaelf gulden boven een eerlijcke opvoedinge naer haer vermogen in kost, drank behoorlijck ter schoole laten gaen mits dat ieder kindt oock gehouden sal sijn naer vermogen boedels oirbaer te doen. Alles met desen verstande dat de goederen de voorsz kinderen verbonden sullen blijven ter tijd en wijlen de beloofde uijtcoops penningen sullen wesen voldaen. Aldus gedaen en gepasseert ter secretarije voornt opden 22 julij 1724 [handtekeningen]
Ten versoecke vande Collaterale erfgenamen van teunis jansen Westeneng hebben wij Gerardt Cocq schout Corns van Holten en rijk gerritsz Haerman schepenen inden geregte tot Doorn ten overstaen vande heer en Adt Wouter Hendrick van Nellesteijn als ontfanger vanden xx en 40 penning over de provintie van Utregt ses mergen bouland gelegen onder desen geregte ontrent de horst en bij voorn[oemde] Westeneng nagelaten naer onse beste kennisse en wetenschap geestimeert en gewaerdeert in gereden gelde waerdig te wesen de somme van seven hondert gulden Actum den 2 Novemb[er] 1724 [handtekeningen]
Compareerde voorden geregte van Doorn, Jan Jansen van renswoude en rutger elbertsz van Ginckel, geswaegers, wonende onder desen Geregte, ende verclaerden dat, alhoewel den eersten Compnt de Hofstede en aenhorige landerijen staende en gelegen onder desen geregte ontrent de Horst, genaemt Hogerhorst, Jegenwoordigh bij den tweden Compnt gebruijct wordende als Leenroerigh sijnde, aende 114
domproostdye t’Utrecht, op sijnen name alleenlijck heeft doen registeren, en hem daermede heeft laeten verlijën nochtans hem eerste Comparant daerjnne niet meer en behoort als tweedardeparten, en den tweden Comparant Nomine uxoris een dardepart, gelijck sijlieden bij desen alsnogh sijn verclaerende, en oversulx de lasten, en profijten der voorsz huijsinge en hofstede bij den eersten comparant voor twee dardepartien, en bij den laesten Comparant voor een dardepart sal gedaegen, en genoten worden alle t’welcke de Comparanten den anderen beloven te voldoen ter goedertrouwen, ende voortsz onder verband en submissie als nae regten, versoeckende en consenterende hier va acte, dewelcke is dese. Aldus geaen en gepasseert voorde Heer Gerard Cocq schout, Cornelis van Holten, en Rijck Gerritsz Haerman schepenen op den 6e Novemb[er] 1724 [handtekeningen]
29Wij
Gerardt Cocq schout mitsgaders rijck gerritsen haerman, en Arris Wolfswinckel schepenen inden Gerechte tot Doorn, doen kondt dat voor ons gecompareert ende erschenen is, de heer Johan Andreas Becker nots ’s hoofs van utregt, als speciale gemachtigde van vrouwe Susanna Cormhuijsen wede Lunnickhuijsen vroue van Sleeburg & vermogens procuratie op den 28e novemb voor den hove provinctiael van Utregt gepasseert, inhoudende specialijck de clausule van substitutie, alhier aen ons vertoont ende doorgelesen, ende verclaerden hij compnt in dier qt te substitueren ende in sijn plaetse machtig te maecken bij desen Jsaacq Jeijscoodt secretaris tot Raveswaeij, ende ……. te samen ofte ieder van haer int bij sonder omme in des compnts name ende van sijnen t wegen in qte voorsz te compareren voor richter ende schepenen vande banck van sulichen inden Bommelerweert, ende aldaer te cederen transporteren ende over te geven aen ende ten behoeve vanden Hoog Ed: Wel geb: Heer fredrick Wilhelm van Diest vrij Heer vant Hambt Hr van doorn Domproost t’utregt &c sijne erfgenamen ofte sijns regts verkrijgende, sodanig regt van vrijwillige condenatie, ingewilligde coop ende vrijwillig verwin als de vrouwe constituante uijt krachte vanden verwinbrief op den 3 meij 1709 door den gemachtigden vanden Hoog ende Wel geb: Heer Carel Pieck Heer van Braeckel, ende Zoelen, Amptman van beest ende renoij &c voor peter de roock ende Otto de ruijck schepenen in Zuijlichem gepasseert is competerende, op ende in alsulcke parcelen van binnen dijckse hooge landen onder braeckel gelegen als den gemelten heer van Braeckel, ende Zoelen op den 7e septemb 1708 aen verscheijde personen hadde verpacht voor den tijd van ses Jaren beginnende met den Jare 1709 voorde somme van seven hondert seven en t sestig gulden tien stuijvers, ende twee stuijvers op de gulden Jaerlijx, uijt hoofde van seecker capitael van elf duijsendt gulden breder bij deselve verwinbrief vermeldt waer aen nu nog resteert de somme van neegen duijsendt ses ende ’t sestig gulden drie stuijvers acht penningen ende daar van te renuntieren ende aftestaen ten behoeve vanden gemelden Heere Domproost van Diest ende te bekennen dat den selven aende gemelde vrouwe van sleeburg heeft betaeldt de gehele resterende verwints penningen ter somme van negen duijsend ses en ’t sestig gulden drie stuijvers acht penningen ende daer van een behoorlijck transport in forma te passeren dog alles buijten kosten vande vrouwe 29
Een enkele acte heb ik gekopieerd uit Bronnen van Doorn deel 33: Transportacten 1716-1726. Deze zijn inhoudelijk hetzelfde, maar kunnen tekstueel wel eens verschillen. Een afkorting wordt bijvoorbeeld voluit geschreven, of juist niet. Dit is niet gewijzigd.
115
constituante, belovende hij comparandt in name vande selve, ende uijt krachte vande voornoemde procuratie voor goedt vast ende van waerde te houden, ende te doen houden het gene door de voornoemde gesubstitueerden te samen ofte ijder van haer int bijsonder in krachte, ende volgens den teneur deses gedaen ende verrigt sal worden, in kennisse der waerheijdt hebben wij desen onderteijckendt op den huijse van Doorn op den 1e Decemb 1724 [handtekeningen]
Memorie voor schout en geregte van Doorn Jn Cragte van seekere acte van willige conde vanden Ed: Hove van Utregt jn dato den 19e Decemb[er] 1724 ende besegelde letteren executoriael bij den voorsz: hove ten selven dage daer op gedepecheert, geobt: opde naem van vrouwe Catharina van Heusden douariere wijlen Johan fredrik Mamuchet jn leven Heer van Houdringen triumphante, op ende Jegens vrouwe florentine van Matenesse douariere van wijlen Johan van Hardenbroek jn sijn leven Hre van Starckenborgh, mitsgaders Johan Carel van Hardenbroek geconden werd door mijn ondersz Exploicteur onder schout en geregte voornt jns Hre en Justitie handen gestelt seekere vijff mergen vier hond 70 roeden bouland gelegen onder desen geregte van Doorn streckende van de sterckenborgse wegh tot aent Land vande Erven van Aris opt Zand toe, daer oost: waerts Jan Jansz op de Horst, en westw: de wede Blanckesteijn naest geland ende gelegen sijn: Jtem nogh een Block tienden te leen gehouden werdende vande Ed: Mog: Hren Staten deser Provintie de gecondens competerende en werd schout en geregte voorsz: gejnterdeceert en erboden van over eenigh transport, alienatie ofte eenige beswaernisse van dien te staen op poene, van nullité alsoo ick v[er]clare voort agterwesen vane vrouwe triumpnte mijne executiedaer aen te dirigeren, met denuntiatie dat op eerst komende sondagh jnde kercke van Doorn gedaen sal worden op het voorsz: ged het eerste Kerckgebodt, Act[um] den 14 e feb: 1725 J:V:Edik
Compareerden &c Dirckjen Arien Knoppert laast wede reijer van dijck en te voorens van Hendrick Jansen Westeneng, geassisteert met haren soon Willem Hendrixe Westenen ende v[er]claerde met consendt vanden heere Domproost vercoft en in cope gegeven te hebben aen ende ten behoeve van rutger van ginckel, en Maria jans Westeneng echtelieden die oock bekennen aen te nemen en in coop te ontfangen, een bouw huijs schuer en bepotingen staende op t Domproostdije landt bij de vercoperse tot nog toe in huere gebruijckt en bij haer voorsaten den 29e 7b 1613 met consent van haer Ed: mog geacquireert ende dat voorde somme van drie hondert car[olus] guldens tot xx stuijvers ’t stucq vrij gelt, soo vanden 40e penn[ing], schrijven deser coopcedulle met ’t dubbeld, zegels, leges van Transport, en aen cleven van dien dat alle bij de copers sal moeten worden gelast en betaelt, de voorsz cooppenn[ingen] te betalen op petrij des aenstaende Jaers 17c ses en twintig, als wanneer de copers t vercofte sullen aenveerden of acht daegen onbegrepen Bij vold e der cooppenn[ingen] sal aen[den] copers gedaen woorden behoorlijck transport met belopste van vrijdinge 116
en waringe, op d last van ’t enckeldt, en dubbeldt huijs, en haarstedegeldt dat tot paesschen 17c ses en twintig bij de vercoperse sal moeten worden gesuijvert, en betaeldt, en sal het v[er]cogte van nu af aen tot pericule vande copers uijtgesondert alleen door ongeluck van brandt tot nacominge en vold e vant gene voorsz staat verbinden partijen hare personen en goederen deselve onderwerpende d’ex e s’hoofs en gerechte ’t Utrecht, en allen anderen heeren, hoven regten en gerechten Aldus gedaen en gepasseert voorde Heer Gerard Cocq schout, rijck gerritsz Haerman, en Teunis Gerritsz Lodder schepenen op den 11e meert 1725 [handtekeningen]
Conditien en voorwaarden waar naar de Hoog Wel geboorn Heer fredrick Willem van Diest Ridder Baron vant Hamp &c &c Domproost ’t Utregt &c wil verhueren sijne Landen door de Heer Golsteijn aengemaakt gelegen onder den Geregte van Doorn 1 Jnden eersten sal de voorsz verhueringe gedaan worden voor car[olus] gul[den] tot xxj stuijvers ’t stucq boven de vragten hiernavolgende 2 De gehele gelt pacht jaarlijx te betalen op petrij of acht weecken daar naar, welverstaande dat den huerder als dan sal mogen volstaan betalinge te doen met xx stuijvers ieder gulden. 3 De Huerders sullen gehouden wesen hare pagt penn[ingen] te betalen in baren gelde of met qe vanden Hr verhuerder, ende dat eens geldts sulx dat het oudt schild ofte schellingeldt, en de respe verhogingen van dien en voorts generalijck alle andere reële en personele schattingen en ongelden en wel in sonderheijdt de xx stuijvers permergen reëel en personeel blijven tot lasten vanden Hr verhuerder 4 Dog in cas van open oorlog, en openwade sulx dat men de landen niet gebruijcken conde sal men den huerder doen, als andere, boven en beneden, volgens d’Ord tie vande staten vanden lande doen sullen 5 Voorts sal den Huerder het gehuerde lant moeten bevrijden van alle schade als het selve soude mogen lijden, door gebreck van nabehooren te voorsien, en te onderhouden, met vredingen, dijcken, dammen, heulen, kaden, sluijsen, slagen, watergangen, gemene lants wegen, en diergelijcke wercken. daar het landt van outs toe gehouden is alles tot des huerders costen. 6 Den Huerder sal hem int gebruijck moeten reguleren agtervolgens ’t placcaat bij haar Ed: mog op de abuijsen der huijsluijden geëmaneert, en vervolgens het gehuerde landt ofte weijde daar van niet mogen overdoen als bij voorgaende schriftelijck consent van[den] Hr verhuerder 7 Jndien den Huerder in gebreecke bleve sijn pagt penn[ingen] opden hier voor gestelde termijn te betalen ende den Hr verhuerder mogte goedt vinden deselve tot betalinge te doen aenmanen, sal den huerder gehouden sijn, voor ieder maninge soo dickmaal sulx gebeurt aenden gesonden Bode te betalen ses stuijvers. 8 117
Ende indien den huerder teeniger tijt eenige vande poincten in dese huercedulle vervat, quame te verbreecken of deselve niet volcomentlijck en onderhielde en specialijck de pagt penn[ingen] op den gestelden termijn niet quame te betalen, ofte onder protext ofte voorwendsel van eenige compensatie of contra reeck e daar hij geen qe vanden hr verhuerder van mogte hebben, deselve wilde inhouden sal den huerder vervallen sijn van sijn huere mitsgaders van alle regt van mesting en toe seggens dat hij aen t gehuerde landt mogte hebben bij aldien den H r verhuerder het voorsz versuijm alsoo wilde opnemen, en anders niet behoudende nogtans den H r verhuerder het regt om de agterstallige pagten, en toe pagten te eijsschen als hier na uijt gedruckt mitsgrs derselver actie van schade en intresse nopende het vordere, edog aenden Huerder blijft onbenomen om sijn pretensie van contra reeck e te vorderen nabehooren 9 Het verhuerde Lant sal naar expiratie der huer wederom vrij keren aenden heere verhuerder sonder dat den huerder daar aen sal mogen pretenderen eenige voorpenn[ingen] nae huer, wege, regt van toeijsaijen indien sulx niet voor petrij in goede messie gedaen is. 10 Den huerder sal gehouden sijn tot alle tijden op d’eerste aen maninge vanden h r verhuerder voorde volde deses, en vande beloofde pachtp[enningen] bij desen Geregte van Doorn te stellen twee goede suffisante borgen tot genoegen vanden heer verhuerder 11 Voorts sal den huerder gehouden wesen te compararen, en constitueren, en magtig te maecken Jacob vanden Doorslag procureur voorden Ed: Hove van Utregt en voorts alle andere procurs inden voorsz Hove, te samen en ieder int bij sonder omme dese conden voorden gemelden hove te bekennen, en hem compnt in den inhouden derselver te laten condemneren 12 Boven de Jaarlijxe pagt sal den huerder in gereden gelde betalen voorde huercedulle te schrijven eene gl tien st: voor de schout schepenen en Bode 27 st: en voorde zegels twee gul[den], acht stuijvers Huijden den 11 Maart 1725 Compareerde voor ons ondergesz schouten schepenen van Doorn Den Hoogh welgeb Heer fred: Wilhelm van Diest &c &c Domproost t Utrecht &c ende v[er]claerden v[er]huert, en in hure gegeven te hebben aen Corns Cornelissen van Nijkercken die voor ons schout en schepenen gecompareert sijnde ende verclaarde als boven gehuert en in een Jaarlijxe pagt genomen te hebben soo als hij is doende bij desen seeckere ontrent drie mergen Bouland bij de Hr Golsteijn doen aenmaecken edogh soo groot en kleijn als ’t selve gelegen leijt onder desen Geregte laast in huere gebruijckt bij Corns van Holten ende dat voorden tijt van ses achter een volgende Jaaren war van t eerste Jaar sijn aenvang genomen heeft met petrij deses jaars 17c vijf en twintig ende dat jaarlijx en jeder jaar voorde somme van drie en seventigh gulden sestien stuijvers, eens geldt als vooren boven twee wagen vragten of quacken Torf ieder vragt tot een Croon gereeckent ten keure van[den] Hr verhuerder te doen of in gelde te betalen voorts alles ten prijse op conditie submissie en procuratie als hier vooren uijtgedruckt is Aldus gedaan en gepasseert voor de Heer Gerardt Cocq schout, rijck Gerritsz Haerman, en Teunis Gerritsz Lodder schepenen op date als voren [handtekeningen] 118
Conditien ende voorwaarden waar naar den Hoogh Wel geboorn Heer Fredrick Willem van Diest, Ridder Baron vant Hamb als Domproost ten dom t Utregt wil verhueren sijne landen gelegen inden geregte van doorn 1 Jnden eersten sal de voorschreve verhueringe gedaan worden voor car[olus] gul[den] tot xxj stuijvers ’t stucq boven de vragten hier navolgende 2 De geheele geldt pacht jaarlijx te betalen op petrij of acht weecken daar naar welverstaende dat den huerders als dan sullen mogen volstaan betalinge te doen met xx stuijvers eder gulden 3 De Huerders sullen gehouden sijn hare pagt penn te betalen van alles vrij ende in baren gelde ofte met qen van[den] Hr verhuerder, sulx dat het oudt schild ofte schellingelt, en de respe verhogingen van dien, en voorts generalijck alle andere reële, en personele schattingen en ongelden jaerlijx bij de huerders als voor heen worden gelast, behalven alleen de xx stuijvers permergen reëel die blijven tot laste van[den] hr verhuerder 4 Dog in cas van open oorlog, en open wade sulx dat men de landen niet gebruijcken conde sal men de huerders doen als andere, boven, en beneden volgens d’Ord tie vande staten vanden Lane doen sullen 5 Voorts sullen de huerders het gehuerde landt moeten bevrijden van alle schade als het selve soude mogen lijden door gebreck van nabehooren te voorsien, en te onderhouden, dijcken, dammen, heulen, kaden, sluijsen, slagen, watergangen, gemene landtswegen, en diergelijcke wercken, daar het landt van outs toe gehouden is, alles tot de huerders costen 6 De huerders sullen oock gehouden sijn tot allen tijden des vermaent sijnde, aende Hr verhuerder te betonen de qen van haare betaalde ongelden 7 De Huerders sullen haar int gebruijcken moeten reguleren volgens het placcaet bij haar Ed: Mog: op de abuijsen der huijsluijden geëmaneert en vervolgens het gehuerde landt ofte weijde daar van niet mogen overdoen als bij voorgaende schriftelijck consendt vanden Hr verhuerder 8 Jndien de Huerders in gebreecke bleve hare pagt penn op den hier voor gestelden termijn te betalen, ende den Hr verhuerder mogte goedt vinden de selve tot betalinge te doen aen manen sullen de huerderen gehouden sijn voor ieder maninge soo dickmaals sulx gebeurt aenden gesonden Bode te betalen ses st: 9 Ende indien de huerders t eeniger tijd eenige vande poincten in dese huercedulle vervat quame te verbreecken ofte deselve niet volcomentlijck onderhielde en specialijck de pagt penn op de gestelde termijn niet en quame te betalen ofte onder pretext ofte voorwendsel van eenige compensatie ofte contra reeckening daar hij geen qe vanden heer verhuerder van mogte hebben deselve wilde inhoude sullen sij 119
huerders vervallen sijn van hare huere, mitsgaders van alle regt en toe seggens dat sij compnten aent gehuerde landt mogte hebben bij aldien den heer verhuerder het voorsz versuijm alsoo wilde aen nemen, en anders niet behoudende nogtans den hr verhuerder het regt om de achterstallige pagten en toe pachten te eijsschen als hier na uijtgedruckt, mitsgaders derselver acte van schade en intresse nopende het vordere, ende aende huerders blijft onbenomen om hare pretensie van contra reecke te vorderen nabehooren 10 Het verhuerde landt sal naar expiratie der huer wederom vrij keren aenden hr verhuerders sonder dat de huerders daar aen sullen mogen pretenderen eenige voor of nae huer weijde regt van toeijsajen indien sulx niet voor petrij in goede messie gedaan is. 11 De Huerders sullen gehouden sijn tot allen tijden op de eerste aenmaninge vanden Hr verhuerder voorde volde bij desen gerechte te stellen suffisante borgschap tot genoegen van den heer verhueder. 12 Verders sullen de huerders gehouden sijn te compareren voorden Geregte van Doorn en te constitueeren, en magtig te maecken Jacob van[den] Doorslag procur[eur] voorden Ed: Hove van Utregt, en voorts alle andere procuren inden voorschreven Hove ’t samen en ieder int bij sonder omme dese conde voorden gemelden hove te bekennen en haar compnen in den inhouden der selver te laten condemneren 13 Boven de jaarlijxe pagt sullen de huerders in gereden gelde betalen voor de huercedule te schrijven drie gulden, voorde schout schepenen en Bode seven en twin[ti]g stuijvers en voort regt vandt zegel seve gul[den] acht stuijvers Op huijden den 11 Maart 1725 compareerde voor ons ongesz schout en schepenen van Doorn Rutger van Ginckel, en Maria Westeneng echte lieden, als in erfcoop gecost hebbende, vande laaste pagrerse, de wede reijer van Dijck met consent vanden heere Domproost het huijs en ander getimmer op ’t Domproostdije lant staende, en vormaals door hare voorsaten vanden schout tomas van nijkercken op den 29e septemb[er] 1613 met consent van haar Ed: mog: geacquireert: ende verclaarden sij compnten vande heer verhuerder als boven gehuert en in een jaarlijxe pagt genomen te hebben, als aende selve ook op t versoeck vande voorgaende pagterse is toe gestaen, seeckere hofstede leggende voor vijf en dertig mergen in ongelden sijnde alle Domproostdije landen, neffens het hoftiendjen vande voorsz hofstede dog alles soo groot, en cleijn als het bij reijer van dijck, en desselfs wede tot nog toe gebruijckt is, ende dat voorden tijt van seve jaren waar vant eerste jaar pagt sijn aenvang sal nemen met petrij des aenstaende jaars 1726 ende dat voorde selve pagt als den gemelden reijer van Dijck, en dsselfs wed e ’t selve van[den] hr domproost inde voorledene jaaren gebruijckt hebben namentlijck drie hondert dertig gul[den] jaarlijx vrij geldt als vooren, boven ses wagen vragten torf, ieder vragt tot een croon gereeckendt ter keure van[den] hr verhuerder te doen of in gelde te betalen, voorts alles ten prijse, op conditie en onder procuratie als hier vooren uijt gedrucktis, en hebben de compnten voor soo veel de borgtogt aengaet ’t voorn[oemde huijs met sijn toe behooren, en vorders alle hare roerende, en onroerende goederen voor de voorsz pagren tot speciael borgschap gestelt ter parate exe en verders als in in en andere articule hier voor gemeld is. Aldus gedaen 120
en gepasseert opden huijse Doorn voorde Heer Gerart Cocq schout, rijck Gerritsz Haerman, en Teunis Gerritsz Lodder schepenen op date als boven [handtekeningen]
Compareerden voorden Geregte van Doorn De hoogh welgeb Jonckvrouwe Maria Johanna de Boot van Burggravesteijn, en als last hebbende van haer moeder de mede hoog welgeb. Vrouwe Cornelia Droste, Douariere de Boodt, vrouwe van giessenborg &c, als aen gestelde voogdessen over d’onmundige kinderen vanden mede hoogh wel geb: Heer corns de Boot, in leven Heer van Moersbergen, en casandt &c &c ende verclaarden verhuert en in huere gegeven te hebben aen ende ten behoeve van Wouter Dirxen van Manen, en Dirckjen roeters echtelieden, die alhier mede compareerden en in huere bekenden aen tenemen, een huijse, en hofstede met bergen, schuer, mitsgaders ontrendt twintig mergen boulandt edog soo groot, en kleijn als deselve gelegen leijdt bij de molen onder desen Gerechte, en voor een gedeelte om den 10 en 20 hock tiend vrij, alles soo en in dier voegen deselve laast bij de wede Corns Willemsz Hooglander gebruijckt is, ende dat voorden tijdt van ses achter een volgende Jaren in te gaen te weten vand Landt met petrij en van de huijsinge met meij 17c vijf en twintig, en dat ’t eerste jaar ten op sigte dat ’t land door ’t uijt bouwen soo vermagert en verslegt is, voorde somme van een hondert dertig gulden, en de resterende vijf jaren ieder jaar voor een hondet en vijf en sestig gulden, boven twee mudden rogge jaarlijx tot toe pacht en dat alles eens geldts, uijt gesondert de xx stuijvers permergen personeel van vijftien mergen, en ’t haarstede en goijerwaterings geldt, dat bij de huerders sal moeten worden gelast. De voorsz huer penn te betalen ter expiratie van ieder jaar. vervolgens sullen de huerders ’t huijs, Berg, en schuer, behoorlijck, dack en glas digt, moeten onderhouden en ten eijnden de huer jaren alsoo op leveren en sullen deselve ’t weecke houdt op’t voorn[oemde] Landt staende mede genieten als ’t vier Jaar oudt is, en niet ouder mits op behoorlijcke tijd van t jaar gehackt wordende. En de Landen uijt alle schouwe moeten houden. De huerders sullen de messie die int Laaste jaar gemaeckt wordt en geen aerde onder gestrooijt is ter estimatie van onpartijdinge op de hofstede moeten laten, en aengaende ’t gebruijcken en op leveren der voorsz Landen sullen de huerders haar moeten reguleren volgens d’Ordtie van[den] Ed: Mog: Heeren Staten ’s Lants van Utregt en op gevolgde ampliatie van dien. Vervolgens verclaarden de huerders speciael en onwederroepelijck te constitueren en magtig te maecken jacob vanden Doorslag procureurs voorden Ed: hove van Utregt of iemand van[den] vordere procurs aldaer omme den inhoudt der voorestaende huercedulle t allen tijden uijt de naem van[den] selve voor wel gemelde hove te reitereren en bekennen mitsgrs daar inne ten behoeve van[den] verhuerders vrijwillig te doen en laten condemneren, belovende de rato onder verbandt en submissie als naregten aldus gedaen en gepass[eert] op den huijse Moersbergen voor de hr Gerard Cocq schout, Teunis Gerrits Lodder en Rutger van ginckel schepenen tot Doorn op den 12 april 1725 [handtekeningen]
121
Compareerde voor den geregre van Doorn Jacobus Hoevelock, en Hendrick Petersen jegenwoordige Diaconen vande kerke tot Doorn ende verklaarde te constitueren en magtig te maecken Willem van Dam procureur voorden Ed: Hove van Utregt in omnibus adlites in communiforma belovende derato Aldus gepasseert voor de Heer Gerardt Cocq schout rijck Gerritsz Haermsn en Cornelis van Holten schepenen op den 7e Meij 1725 Gcocq
Compareerde voorden gerechte van doorn Jan van dam secretaris van den selven gerechte, ende verclaarden bij desen te constiueren en magtigh te maecken …. Petit procureur voorden Ed: gerechte der stadt Wijck bij duerstede generalijck in omnibus adlites in communiforma. Belovende in alles d’rato. Aldus gepasseert voor d’Heer Gerardt Cocq schout Arris Wolfswinckel en rutger van Ginckel schepenen op den 10 e Meij 1725 [handtekeningen]
Compareerde voorden gerechte van Doorn Jan van Dam secretaris van den selven gerechte, ende verclaarden te constitueren en magtigh te maecken dirck van ommeren Procureur voorden Ed: gerechte der stadt rhenen generalijck in omnibus adlites in communiforma Belovende in alles de rato Aldus gepasseert voor de heer Gerardt Cocq schout Arris Wolfswinckel en rutger van Ginckel schepnen op den 10 e Meij 1725 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn Wouter Dirxen ende verclaarden van Gerrit Roelfsen van Koten inde weijde en ’t voeder aen genomen te hebben voor de boter en meclk tot Meij 1726 een swart griemdelde koe met belofte van deselve indiense int leven blijft als dan aen hem van koten te restitueren Actum Doorn den 21 Meij 1725 [handtekeningen] Is op nieus volgens voorgaande Conde geaccordeert tot victoris 1726
30Compareerde
&c
30
In margine staat een andere acte, luidende: Compareerde ter secretarije van Doorn, De Hr Gerard Cocq en exhibeerde aen mijn ondergesz secretrs, seeckere acte voorden Nots Godert van[den] DoorslaghNots s’Hoofs van Utr[echt] en getuijgen, den 13e feb 1731 binnen Utr[echt] gepast luijden[de] van woord tot woord als volgt. Compareerde voor mij Godert vanden Doorslagh Nots: s’Hoofs van Utrecht bij d’Ed: Achtbaere Heeren Borgemeesteren en vroedschappe der stad Utr[echt] geadmitteert int bij wesen vande naebenoemde getuijgen De Hoogh Edele Welgeb Heeren Arent Carel Baron van Hammersteijn heer van Doorn &c Colonel vande garde van sijn Hoogheijt, den heere prince van Orange, als in huwel[ijck] hebbende Vro e Anna Juliana van Diest, en Harmen Lijnslager getrouwt met vroe Anna van Eck van Panthaleon in qe als erfgen[amen] van[den] Hoogh Edele Welgeb Heere fred Wilhelm van Diest heer vant Hambts Domproost &c ende v[er]claerden de heeren Compnten in die qt te consenteren dat d’acte van borgtogte bij den Hoogh Ed: welgeb Heer francois van arckel heere van Broeckhuijse voorden gerechte van Doorn op den …. Junij 1725 ter somme van seven duijsendt
122
Den Hoogh Ee Heer Francois van Arckel, Heere van Broeckhuijsen &c dewelcke verklaerden sigh selve te stellen als Borge, ende mede principael schuldenaer, onder renuntiatie vande beneficie en ordinis et Excussionis de kragte van dien hem onderrigt houdende voor d: Hr Gerard Cocq als schout en Gaedermr van Doorn, weegens de gadergelde raeckende het schout ampt van Doorn, ter somme van seven duijsent guldens, tot dat degemelte somme aen Effecten in de Provintie van Uijtregt weederom sullen aengekoft sijn, ende tot securiteijt van den Heere Domproost van Diest, wegens d: voorsz gadergelden verbonden waermeede dese borgh toghte alsdan zal koomen te cesseren, ende dat alles onder verbant van sijn Hoogh Ee persoon, ende goederen, aldus gedaen, en gepasseert voor d: H Gerard Cocq schout rijck gerrits Haerman, en rutgen van ginckel schepenen tot Doorn, op den Huijse Schoonoort den 27e Junij 1725 [handtekeningen]
31Jn
den Naemen des Heeren, Amen Bij deesen sij een ijder kennelijck, dat op huijden den 17 decemb[er] des jaers seventien hondet vijff en twintig des voornoens omtrent elf uuren, voor ons Gerard Cocq schout Cornelis van Holten, en Teunis Gerritsen scheepenen tot Doorn gecompareert ende erscheenen is den HochWelgebooren Heer Fredrick Wilhelm van Diest, Heere van Doorn, rijxsvrijheer vant Hambt, Domproost tot Utrecht &c ons schout en scheepenen bekendt, dswack van Lichaem te bedde leggende, Edoch sijn verstandt, memorie, uijtterlijcke, en innerlijcke sinnen, nae behooren gebruijkende, soo ons klaerlijck bleeck, overdenkende den mensche niet seekerder te sijn, dan de dood, en niet onseekerder als d’uure van dien, en omme deselve te voorkomen, met deese sijne testamentaire dispositie, soo verklaarden hij Heere Compnt uijt kragte van de respe Octroijen, aen hem soo bij den gem[elde] Hove, als bij andere Leenhoven verleent, als noch t’approbeeren, alle het geene bij de testamentaire dispositie, bij hem Heere Compnt ende sijne overledene vrouwe gemalinne vrouwe Anna van Goor Zalr op den 23e April 1718 voor schout ende schepenen van doorn gepasseert is gemaeckt, gelegateert, ende gedisponeert uijtgesondert het gene daar inne bij desen verandert, gealtereert, ofte op nieuw geëxpliceert wordt Ende vorders op nieuws disponerende uijt kragte vande gemelte resp e octroijen, soo verclaarden hij here compnt bij desen aen sijn dogter vrouwe Anna Juliana van diest vrouwe van hamersteijn &c als nog te geven, uijt redenen van hare diensten aen hem bewesen, ende te laten den tijdt van drie maenden na desselfs overlijden omme te doen de keure bij het selve testament soo ten regarde vande Legitime portie, als d’institutie ten reguarde vande gehele Erfportie, met de last van fideicommis, aen haar Ed: gegeven ende haar Ed: te libereren ende te bevrijden vande penaliteijt die sij souden mogen geincurreert hebben, door het tot nog toe, ende t sedert tot des gul[den] gepast, ten behoeve van[den] bovemgemelde heer Domproost en voorden heer gerard Cocq, als schout van Doorn wegens de gaderinge van het schout ampt van Doorn ten registre werde gecas t en geroyt mitsgrs den voorn[oemde] heer van Broeckhuijsen vande borgtogte ontheft, en bevrijdt, en consenteren de heeren Compnten hier van acte die is dese aldus gedaen en gepast t’utr[echt], ter pntie van de heeren mr Isaacq Munnix Adt en Hendrick van Hees rentmr als getuijgen hier toe versocht, die de minute deses nevens de heeren Compnten en mij notario ten protocolle hebben onderteeckent op den 13 e feb 1731 onderstond t welck ick betuijge ende was ondert G:V:Doorslagh welcke cassatie en roijeringe bij desen is geschiet in kennisse van mij ondergesz sectrs op den veertienden februarij 1731 J:V:Dam 31 Deze acte is overgenomen uit Bronnen van Doorn deel 33, blz. 65vv.
123
heren Compnts overlijden incluijs deselve keur en declaratoir binnen den voorn tijd niet te hebben gedaen, prohiberende aende kinderen vande vrouwe van Genth sig met deselve penaliteijt ofte versuijm tegens haar gemelde moeije, de vrouwe van hamersteijn, in eniger wijsen te behelpen, directelijck, ofte indirectelijck in regten ofte daar buijten Vorders verclaarden hij heere compnt aende gemelde vrouwe van hamersteijn bij desen te prelegateren, ende voor uijt te maecken het adelijck goedt Tiesinga, met sijn Landerijen geregtigheden, ende Ap- ende dependentien daar aen behorende, gelegen in de provintie van Vrieslant, ende soo ende in dier voegen als het selve goedt bij hem heere Compnt op desselfs overlijden sal worden naergelaten ende metter doodt ontruijmt. Willende nog uijt tellen laten, ofte dat nog uijt getelt sal worden, aen sijne gemelte dogter, vrouwe van hamersteijn, een somme van twintig duijsendt guldens in soo verre deselve niet uijt getelt is, in computum dat is op de heerlijckheijdt van Est, met de goederen, en Landerijen daar aen behorende, dewelcke naa doode vande heer en vrouwe van hamersteijn sonder wettinge kinderen naar te laten retour sullen subject sijn. Wijders verclaarden hij here Compnt bij desen te consenteren en toe te staan dat sijne gemelde dogter de vrouwe van Hamersteijn aen haren gemelten Ehe heer sal mogen geven en maecken den usufruckt, en Lijftogt van alle de goederen, en effecten, niet van dien uijtgesondert, die haar Ed: van hem here compnt bij prelegaet, in cimputum dat is Justitutie, en substitutie, sal komen te erven, ende te profiteren, ende dat sijn Ed: leven land geduerende, sonder dat het geimponeerde fideicommis bij het voorn testament daar inne te eniger wijsen sal konnen op steren, ’t selve in soo verre op heffende bij desen Ende alsoo naar dato vanden voorn testamente verscheijde goederen sijn aen gecoft, en verscheijde capitalen beleijt op diverse plaetzen inde provintie van gelderlandt op de naem des heren Compnte Kleijn dogter freulein Anna van Eck van Panthaleon, soo verclaarden hij heere Compnts dat alle deselve goederen, en capitalen sullen moeten worden aengenomen bij degemelde freulein van Eck in computum haar vrouwe moeders protie, tot sodanige somme en prijse waar voor alle deselve en ieder vandien, bij hem heere compnt sijn geacquireert, waar voor van haar Ed: alledeselve, en ieder vandien sullen moeten worden aengenomen, ende geimputeert sonder eenige de minste contradictie Vorders verclaerden hij Heere Compnt bij het voorn testament geprelegateert, ende gemaeckt te hebben aen Jor fredrick Willem van Eck van Panthaleon, het Adelijck ende riddermatig huijs te doorn met alle het gene vorder daar bij gespecificeert ende geexpresseert is, ende specialijck mede den uijterweert onder wijck, ende dat met sodanige clausulen van fideicommis, en verbandt als bij het selve testament staen uijtgedruckt, dewelcke als nog door hem here compnt geapprobeert worden bij desen nogtans met dese Expresse veranderinge dat in kas den gemelden heer fredrick WIllem van Eck geen wettige descendenten mogte comen na te laten alledeselve goederen als dan niet sullen comen ende devolveren op sijne suster de gemelde freulein Anna van Eck ’t selve Testament in soo verre revocerende bij desen, nemaer op des heren compnt dogter vrouwe Anna Juliana van Diest vrouwe van Hamersteijn, ende bij haar Ed: voor overlijden op haar Ed: wettige descendenten bij representatie desevelve daar inne bij desen substituerende Ende alsoo hij heere Compnt bij den gemelde Testamente in cas alle de desendenten van sijne wettige kinderen soude komen uijt te sterven, in dat geval tot sijnen Erfgenaem in alle sijne goederen, uijt gesondert in d’obligatien ten Laste vant 124
huijs van Oost Vrieslandt hadde gesteldt ende gesubstitueert, den ousten Zoon vande Heer Hendrick van Diest Here van Segwaert die opt ov[er]lijden vande Laeste van des heeren Compnts desendenten int Leven soude sijn, ende alle desselfs Zonen ontbreeckende den oudsten van de mannelijcke decendenten vande Heere reinard richart van Diest soo verclaerden hij heere Compnt bij desen niet te willen nog te begeren dat het selve fideicommis, ofte substitutie sal comen ofte devolveren op den gemelden ousten soon vande heer hendrick van Diest sijnde tegenwoordig den heer van Palesteijn, nemaer op den soon vanden gemelden Heer van Palesteijn die bij des heeren compnts leven ofte binnen een Jaar na desselfs overlijden geprocreert ende Fredrik Willem genaemt zal zijn, ende bij manquement vandien op de heer Fredrik Willem van Diest zoon vanden heer resident tot Ceulen deselve daer inne respectivelijck substitueerende bij desen. Vorders verclaerden hij here Compnt te Legateren ende te maecken aen freulein Elisabeth Juliana van Diest aen haar heer broeder Jan Fredrick van Diest, ende aen de Heer Fredrick WIllem van Diest hier boven gemeldt, ieder de zomme van drie hodnert gl Jaarlijx haar leven lang geduerende en langer niet. Legaterende vorder hij heere Compnt aen vrouwe wede van Munster, Aen vrouwe Heijerman gebooren stocq, aen de wede Heijding, ende aen Helena Luija mede geboorn Stocq, Aen helena Sweitzer geboorn van Munster, aen Wilhelmina Janknegt, aen Anthonie Roelants, geboorn Jijscoot aen fredrcik Willem rumph kamerdiender, aen Jan bernts bergman Lijfknegt, aen Abram Jijscoodt gewesene Lijfknegt en aen Toon van Nijkercken tegenwoordige coetsier ieder de somme van vijftig gulden eens, als oock aen de tegenwoordige keuckenmeijdt Margriet Lucas de zomme van vijftig gulden eens Legaterende nog aen Willem Geregtsbode van Coten en Aen desselfs huijsvrouw Anna ieder de somme van vijftigh gl eens. Ende aen Johannis Drotman scretaris aldaer ende aen Maria Elisabet Drothman desselfs suster ieder de somme van een hondert vijftig gl remitteerende en quiterende hij heere Compnt daar beneffens aenden selven secretaris Drothman al het gene hij aen hem op zijn overlijden bevonden sal worden verschuldigt te sijn, daar onder Egter niet begrijpende de penn die onder sijn bewaringe ten huijse vande Notaris Becker in een coffer berustende sijn, Legaterende aenden voornde Notaris Becker Jaerlijx sijn leven lang geduerende de somme van een hondert en vijftig gl mits dat hij den boedel vanden Heere Compnt sal helpen redden, de geinstitueerde erfgenamen int scheijden en deijlen met raedt, en daet ’t adsisteren tot den uijt eijnde toe, en daar voor niet ter wereldt declareren, als de noodwendige reijs, en teer costen. Legaterende aen den huijs Armen tot Doorn tweten aen degene die sig daar voor sullen willen declareren Jaerlijx en alle Jaer de somme van twaelf gulden, en dat altijdt duerende die aende selve door den posseur vande Ridderhofstadt Doorn sullen moeten gedistribueert worden Jaarlijx op Nieuijaersdagh. Ende aen de Kerckmren tot Doorn eens de somme van twee hondert en vijftig gl omme de revenuen van dien ’t emploijeren tot onder houdt vande kerck, ende specialijck tot onderhoudt van des heeren Compnts Grafstede of capelle. Vorders Legaterende tot het maecken van een steen en grafschrift daar op voor deselve naet het model daar van gemaeckt eens de somme van een hondert vijftigh gl. Eijndelijck verclaerde hij Heere Compnt bij desen te mijnen te verstaen, ende de declareren dat de woorden van kindt kinderen ofte dessendenten int voornde testamendt ofte in desen geinflueert niet anders te verstaen sijn als van sodanige die 125
uijt een voorgaende wettig gesolemniseert houwelijk geprocreert ende gebooren sullen sijn Remitterende en quiterende hij here Compnt bij desen aen alle de voorgeste Legatarissen alle het gene sij aen hem wegens geleende of verstreckte penn ofte andere kleijnigheden soude mogen verschuldigt zijn, formele obligatien daer onder egter niet begrepen. Ende alsoo des Heeren Compnts kleijnsoon Jor Fredrick WIllem van Eck van Panthaleon nu vrijheer van Gendt bij het voornde testament soo merckelijck is gebenificeert soo begeert hij Here Compnt dat sijn Ed: naer sijn overlijden den naem sal aen nemen van Eck van Panthaleon van Diest ende geen ander wapen sal voeren als dat van Eck van Panthaleon gequarteleerdt met des heren compnts wapen soo als hij t selve tegenwoordig voert t selve aen hem wel expresselijck injungerende bij desen Alle twelcke voorsz: hij Heere Compnt verclaerde te wesen sijn Testamendt laeste en uijterste wille, dat hij begeerde dat na sijn doodt kragt hebben ende Effect sorteren sal, als Testamentum in terliberol, codicille ofte andere favorabele dispositien soo als het selve naa regten ende costumen vanden Lande sal connen volstaen al waren alle solemniteijten hier toe gerequireerdt hier inne niet geobserveert. Aldus gedaen, ende gepasseert op den Adelijcken Huijse ende Ridderhofstadt tot Doorn ten Jare, en dage voorsz [handtekeningen]
Comparerden ter Secretarije van Doorn De Heer Gerard Cocq, ende verklaerde vercoft en in koope gegeven te hebben aen en ten behoeve van Willem Teunisz: van Rijswijk die alhier mede compareerde en bekende in kope aen te nemen ’t eijken houd uijt het bosch bij Cornelis Willemsen rouwmoes en het geerhekjen bij Doorneijk den koper bekend, en dat voor de somme van twee honderd seventig car[olus] gls tot 20 sts: ’t stuk, te betalen de ene helft een maend na St Pieters aanstaende en d’ander helft eer het hout vande grond gaat, ’t hout te eeken half Maij aanstaende off so veel eerder of later als ’t saijsoen sal toelaten, Dog sal den koper ’t winterhout dat niet bequaam is om te eeken, half maert voorsz gehackt moeten hebben, en sal het houd dat geëkt sal worden en de snoelingh daer van uijt het Bosh moeten zijn voor St Jan aenstaende, tot nacoming en voldoening vant gene voorsz is den koper v[er]bind sijn persoon en goederen deselve onderwerpende den Ed: Hove van Utregt en alle andere regteren des ’t oirconden bij partijen ondertekend op den 24 December 1725 [handtekeningen]
Wij ondergesz Gerard Cocq schout, Cornelis van Holten schepenen ende Johan van Dam secretaris tot Doorn, doen kondt, ende certificeren bij deesen bij den eerdt jnt stuck ons Ampte gedaen ten versoecke vanden Welgeb Heer Hendrick van Lith de Jeude Borgemeester der Stadt Thiel, &a Jn qualite als gestelden Executeur vanden testamentte vanden wel geb Heer Frederick Wilhelm van Diest, ende vrouwe Anna van Goor jn haer leeven echteluijden, Eerstelijck Jck eerste Attestant, dat Jck opden 126
3e feb 1726 voorleeden geweest ben opden Adelijcken huijse ende Ridderhofstadt Dorn, dat Jck aldaer des avonts ontrent vijff uijren present geweest ben, beneffens veel anderen bij het overlijden van den gem: Heer van Diest za, jndes selffs slaepkaemer, Dat jck daer op aenstonts hebbe ontboden, den voornde schepen van Holten ende secrets van Dam om aen stonts in het sterffhuijs te koomen dat de selve gekomen sijnde wij attestanten te saemen ten versoecke van d heer en vrouwe van Hammersteijn ende jn presentie van den heer van Gent, geopent hebben seeckere ijsere kist jnde selve slaepkaemer staende dat wij daer jn gesien hebbende deselve aenstonts weeder hebben toegesloten, ende toegesegelt, met des schouts cachet sonder dat daer uijt ijtwes js genomen, dat wij verder hebben geopent seecker Lessenaer Jnde voornoemde kaemer staende, uijt het welcke genomen is aen gereet gelt de somme van een hondert ses en veertigh guld[en] thien sts acht penn dewelcke gestelt sijn aen Johannes Drothman secretaris van Cothen aen den welcken meede getelt is de somme van twintigh guld[en] drie strs, die jnde broeck van den heer overleeden wierden bevonden waer op wij het selve Lessenaer weeder hebben toegesloten ende toegesegelt als vooren gelijck wij dan oock toegesegelt hebben de deuren van het cabineth ene van de bibliotheeqkaemer beijde jnde voornde slaepkaemer waer nae wij de deuren van deselve slaepkaemer meede jnde eetkaemer hebben toegesegelt gelijck oock het cabinet jn de eetkaemer het cabinet jnde voorste voorkaemer als meede een groot koffer booven op de gangh, ende dan noch de freulens kaemer, ende de meubelkaemer ende sijn tot gebruijck jnde huijshoudinge buijten verseegelinge gebleeven twaelff messen met silvere hechten twaelff silvere leepels ende twaelff silvere forchetten waer beneffens jnde silvere kas van Dirck de knecht sijn gebleeven onder desselffs bewaeringe elff messen met silvere hechten, twaelff silvere forchetten elff silvere leepels, twee silvere potage leepels, een silver confoor een silvere kom, een silvere ringh, een silver backje om oie, ende asijn flesjes in te setten, een silvere suijckerbos, een dito mosterpot een dito peperbus, twee groote ende twee kleijne silvere surcoepen, vier paer silvere kandelaers, en een silvere suucker? Toirconde is deesen bij ons onderteijckent opden huijse van Doorn opden 4e febrij 1726 Dese attestatie op segel van 10 st: afgeschreven en bij ons ondert[eeken]t en uijtgelevert
Compareerde voor den Geregte van Doorn Den HochWelgebooren Heer Arent Carl Baron van Hammerstein Heere van Hammerstein, Et, en Oije &c. Major Commendant van de Guarde du Corps van Se Vorstele Doorle den prince van Oranieu en Nassau &c ende verklaerde hij Heere Compnt bij deesen te constitueren ende magtig te maeken, de mede HoogWelgebooren Vrouwe, Anna Juliana van Hammerstein, gebooren van Diest &c desselfs vrouwe gemaeline, omme in absentie van hem Heere Compnt, ende in desselfs naeme alles te doen ende te laeten, t’ageeren, ende te contracteeren, t’geene hij Heere Compnt selfs present sijnde soude doen en laeten, Belovende hij Heere Compnt alles van waerden te houden, t’geene sijne voorn[oemde] Vrouwe gemaelinne sal doen, als of het van hem selfs geschied was, belovende de rato, onder verband ende submissie als naer regten, Aldus gepast voor de Heer Gerard Cocq schout, Rijck gerritsen en rutger van Ginckel, scheepenen tot Doorn op den 12 maert 1726 [handtekeningen]
127
Wij ondergess Gerard Cocq schout Corns van Holten schepen, en Jan van Dam secretaris tot Doorn, doen kond ende certificeren bij desen bij den eed int stucq ons ampts gedaen dat wij op den 27 meert 1726 ons hebben vervoegt op den adelijcke huijse van Doorn, sijnde t sterfhuijs vanden heer fredrick Willem van Diest in leven vrij heer van Hambt Heer van Doorn &c, al waar ten versoecke vande heer Hendrik van Lidt de Jeude Borgmr der stad Thiel in qe als executeur van den Testamente van den gemelden Heer van Diest, en ter presentie van de Heer en Vrouw van Hamersteijn en den Heer van Gendt desselfs mede geinstitueerde erfgenamen hebben gevisiteert, en geexamineert de gedane versegelinge staende op de deure van de meubelcamer, ende deselve gans gaaf, en geschonden bevonden hebbende, hebben wij ten versoeke en presentie als vooren ’t zegel van de voornde deur afgetrocken en deselve met de sleultel geopent sijnde, sijn daer enige v[er]derfelijcke goederen afgenomen soo van appelen peren als hasenoten, mitsgrs twe bedden (die ons geseijd wierden op den Jnventaris te staen) waer nae deselve deure aenstons weder is toegesloten en gesegelt, en deselve sleultel onderde bewaring van de hr Cocq gebleven Actum als boven [handtekeningen]
32Wij
ondergesz: Gerardt Cocq schout, Cornelis van Holten, ende rutger elbertsen van Ginckel schepenen van Doorn, doen kondt, ende certificeren bij desen, dat wij op den 17 April 1726 ons hebben vervoegt op den adelijcken huijse v[an] Doorn sijnde het sterfhuijs van den heer Fredrik Wilhelm van Diest, in sijn leven vrij heer vant Hambt, heer van Doorn &c al waer ten versoecke vanden heer Hendrick van Lidt de Jeude Borgmr der stadt Thiel in qt als executeur vanden Testamente vanden gemelden heer van Diest en ter presentie van de heer en Vrouwe van Hamersteijn desselfs mede geinstitueerde erfgename, publiecqelijck sijn voorgelesen, de Testamentaire Dispositie bij den gem[elde] heer van diest, ende Vrouwe Anna van Goor in haer Leven echteluijden, op den 23 April 1718 voor schout, ende schepenen van Doorn gepasst met d’actens van indorsatie van dien, als mede de nadere dispositie bij den gem[elde] hr van diest, alleen op den 17e xb 1725 voor schout en schepenen als boven gepasst, twelck gedaen sijnde, hebben wij ten versoecke, en ter presentie als vooren gevisiteert, ende geexamineert de twee gedane toesegelingen staande in de eetcamer op de deure van de slaepkamer vanden gem heer van Diest Za, ende deselve gants gaef, ende ongeschonden bevonden hebbende, hebben wij ten versoecke, ende ter presentie als vooren deselve segels van de voornde Deure afgetrocken, ende deselve met de sleutel geopent hebbende hebben wij die slaepcamer bevonden in sodanigen staet als wij deselve bij de toe segelinge op den 3 feb 1726 hadden gelaten, waer nae wij mede gevisiteert, ende geëxamineert hebben het zegel staende op de ijsere kist in deselve camer ende dat mede gans, gaef, ende ongeschonden bevonden hebbende, hebben wij deselve met de sleutel geopent, ten versoecke ende ter presentie als vooren, ende hebben wij daer inne bevonden vijftien sacken met gelt, alse een met goede schellingen tot twee Hondert ses en t negentigh gl ses sts, dus 296-6-0 een dito a 301-632
Overgenomen uit Bronnen 33:70.
128
een dito a een dito a een dito a een dito a een dito a
300-6299-8299-8299-15-8 299-13-8 2095-17Een sak van guldensstucken daar in vijf hondert negen en ’t negentig gl, ende pajement 8 st: dus 5998een Dito van 599-8een dito van 599-8een dito van 600-:een dito van 599-8een dito van 599-8een dito van 596-8 een dito van 599-8 6888-13Ende sijn de sleutels van de voorgemelte slaepkamer, ende van de ijsere Kist aen de heer Borgmr van Lidt overgegeven, ende deselve Kist gebracht op de kamer van de heer en vrou van Hamersteijn, Actum ten dage en plaetse voorsz [handtekeningen]
33Wij
ondergeschreve Gerart Cocq schout, Cornelis van Holten en Rutger Elbertsen van Ginckel schepenen van doorn doen kondt ende certificeren bij desen dat wij op den 26 April 1726 ons hebben vervoegt op den Adelijken huijse van doorn zijnde tsterfhuijs van den heer Fredrik Willem van diest in leven vrij heer vant Hambt heer van doorn &c al waer ten versoeke vanden Heer Hendrik van Lidt de Jeude Borgmr der stadt Thiel in qt als executeur van den testamente van den gemelden Heer van Diest, en ter presentie van de vrouw van Hammersteijn, de Heer van Gent en freulein Anna van Eck desselfs geinstitueerde erfgenamen hebben gevisiteert, en geexamineert de gedane verzegelingen staende op de deure van de Zlaepkamer van gemelte freulein van Eck, ende deselve gans, gaef en ongeschonden bevonden hebbende, hebben wij ten versoeke, en presentie als vooren ’t Zegel vande voornde deur afgetrocken, en dezelve met de sleutel geopent hebbende is de Zleutel daer van aende gem freulein van Eck over gegeven, en vervolgens een Coffer op deselve Kamer staende toe gezegelt, zijnde de Zleutels van de nog versegelinge onder de heer Cocq gebleven Actum datum als boven [handtekeningen]
34Wij
ondergeschreve Gerart Cocq schout Corns van Holten en rutger van Ginckel schepenen van doorn doen kont ende certificeren bij desen dat wij opden 30e April
33 34
Idem. Idem.
129
1726 ons hebben vervoegt op den Adelijken huijse van doorn sijnde t sterfhuijs vanden heer fredrik Willem van diest, in leven vrij heer vant Hambt heer van doorn &c alwaer ten versoeke van de Heer Hendrik van Lidt de Jeude borgmeester der stadt thiel in qt als executeur van den testamete vanden gemelden heer van diest, en ter presentie van de Heer en Vrouw van Hamersteijn de heer van Gent, en de frele van eck desselfs geinstitueerde erfgenamen hebben gevisiteert, en geexamineert de gedane versegelingen staende op het Lessenaer in de slaepkamer, het Cabinet, in de eet kamer, met de deur van het Cabinet daer in sijnde waer van de sleutel vermist is, en de selve gans, gaef en ongeschonden bevonden hebbende, hebben wij ten versoecke en presentie als vooren de segels daer van afgetrocken, en sijn de sleutel van het voornde Lessenaer, en Cabinet aen de heer van Lidt overgegeven Actum datum als vooren [handtekeningen]
35Compareerde
voor den Geregte van Doorn de Heer Gerard Cocq schout desselven Geregts, ende verclaerde verhuert en in huere gegeven te hebben aen ende ten behoeve van Harmen Dirxen Kranen die alhier mede compareerde, ende in huere bekende aen te nemen zeeckere huijsinge en berg met vier mergen bouland staende en gelegen onder den geregte van Nederlangb[roeck] te gooijwaerts streckende uijt de Nederlangb wetring tot inde goijerweteringe toe zijnde erfpachtgoedt vant geesthuijs t utrecht, tot nog toe bij den huerder gebruijkt, en over sulx wel bekendt, ende dat voorden tijdt van driemael seven achter een volgende Jaren waer vant eerste Jaer huer ten opzgte vant Lant genomen heeft met petrij, en ten reguarde van de huijsinge nemen zal met primo meij deses Jaars 17c ses en twintigh, ende dat Jaerlijx, en ieder Jaer voor en om de somme van vijftig Cat gl tot xx stuijvers ’t stucq eens geldts, sulx dat alle reële, en personele ongelden, als mede t maken van het zlag op den Leckendijk blijven tot lasten van den heer verhuerder uijtgesondert de personele xx stuijvers per mergen en ’t haerstedegeldt dat den huerder zal moeten betalen, de voorsz huer penn alle Jaer te betalen precies op den verschijndag, en tot securiteijt van dien verklaerde hij huerder daer voor overtegeven gelijk hij doet mits desen het coorn gewas dat op t Landt sal staen tot gerustheijdt van den Heer verhuerder om tselve naer believen als zijn eijgen goedt te mogen vercopen gelijck hij dan zulx tot dien eijnde bij desen transporteert, en overgeeft den huerder zal de voorsz huijsinge en berg tot zijnen costen vloer, glas en dack digt moeten onderhouden geduerende de voorsz huer Jaren uijt gesondert nieuw dack werk daer den heer verhuerder alleen de matrialen zal moeten toe leveren, eijndelijk is bedongen dat den huerder in al de huer Jaren geen messie zal mogen verkopen of van de grondt vervoeren maer die alle daer op laten, en in sonderheijt ’t laeste jaer, en ’t verhuerde uijt alle schouwen van wetring, dijk, Zandt padt mitsgaders exter, en kraeij nesten moeten houden, (uijtgesondert als hier voor ’t Zlag op den Leckendijk en int vordere waer ontrend geen particuliere conden zijn gemaeckt zal den huerder sig alle sins gedragen als een goedt huerder, en bewoonder volgens de wetten desen Provintie schuldig is, en behoordt te doen, Tot nacominge en volde vant geen voorsz staedt verbinden partijen hare personen en goederen deselve onderwerpende den ed Hove van utregt, en allen anderen heren hoven regten en geregten Aldus
35
Idem.
130
gepasst voor Rijk Gerritsz haerman subst in desen van de Heer Gerardt Cocq schout, Corns van Holten en Rutger van ginkel schepenen op den 30 April 1726 [handtekeningen]
36Wij
ondergesz: Gerardt Cocq schout Corns van Holten, en rutger elbertsen van Ginckel, schepenen van doorn doen kondt ende certificeren bij desen dat wij op den 2 meij 1726 ons hebben vervoegt op den adelijken huijs van doorn, zijnde ’t sterfhuijs van den heer fredrik Willem van diest, in leven vrij heer vant Hambt heer van Doorn &c al waer ten versoeke van den heer hendrik van Lidt de Jeude, borgm r der stadt thiel, in qt als executeur vanden testamente vanden gemelden heer van diest, en ter presentie van de heer en vrouw van Hammersteijn den heer van Gendt, en freulein Anna van Eck, desselfs geinstitueerde erfgenamen hebben gevisiteert en geexamineert de gedane versegelingen staende op de deure van het Cabinet, en vande bibliotheecq Camer, die beijde inde Zlaepkamer van den heer van diest Zal r uijt comen, ende selve gans gaef, en ongeschonden bevonden hebbende, hebben wij ten versoeke en presentie als vooren de segels daer afgetrocken, en zijn de sleutels van de voornde deuren aen de Heer van Lidt overgegeven, Actum datum als boven [handtekeningen]
37Compareerde
voor den geregte van doorn, de heer Gerard Cocq schout desselven gerechts, als lasthebbende van de hoog welgeboorn Vrouwe Cornelia droste douariere de Boodt Vrouwe van Giessenborgh &c, ende verclaarde in dier qt verhuerdt, en in huere gegegeven te hebben, aen ende ten behoeve van evert Gijsbertsen van kruijsbergen, en Annigje tijmans van donckelaar echtelieden, die alhier mede compareerden, en in huere bekenden aen te nemen seeckere huijsinge, en hofstede met bergen, schuer en schaep schot, mitsgaders de landerijen daar aen behorende staende en gelegen onder desen gerechte en in dier voegen als ’t selve tot nog toe bij haar bewoondt, en gebruijckt is, ende dat voorden tijdt van ses aen een volgende Jaren, die haren aenvanck genomen hebben ten reguarde van de Landerijen met petrij 1725 ende van de huijsinge met meij daar aen volgende, ende dat Jaerlijx, en ieder Jaar voor en om de somme van drie hondert Carolij gl tot xx stuijvers ’t stucq, eens gelts, sulx dat alle reëele en personele ongelden bij de verhuerdersse sal moeten worden betaaldt, uijtgesondert de xx stuijvers per mergen pesoneel en t haarstedegeld dat bij de huerdes sal moeten betaalt worden de voorsz: huerpenn te betalen alle Jaar precies op den verschijndagh op pene van vervallen te sijn vande vordere huere, in dien de vrouwe verhuerdersse t selve alsoo op nemen wilde, en anders niet, de huijsinge bergen, en schueren sullen de huerders behoorlijck dack, glas, en vloer dicht gelevert worden en geduerende de voorschreve huerJaren bij haar huerders onderhouden en ten eijnden deselve bij haar insgelijx soo op gelevert moeten worden, eijndelijck is bedongen dat de huerders de voorschreve Landen uijt alle schade, en schouwe sullen moeten houden, ende de banwecken aen dit verhueder behorende moeten maken, ende de vrouwe verhuerdersse houden buijten schade, en schouwen ende de selve Landerijen ten 36 37
Idem. Idem.
131
eijnde de huer jaren moeten op leveren volgens d’ordonnantie van d’Ed Mog Heren Staten ’s Lants van Utrecht, en op gevolgde Ampliatie vandien, en int vordere waar ontrend geen particuliere conditien sijn gemaeckt, sullen de huerders sig selven moeten gedragen als goede huerders, en bewoonders schuldig sijn, en behoren te doen, daar voor de huerders verbinden hare personen, en goederen deselve onderwerpende den Ed: hove van Utrecht en allen anderen regteren constuerende beneven dien Jacob vanden Doorslagh Procureur voorden Ed: hove van Utrecht, of een of meer van d’andere Procureurs inder tijd omme den inhoudt deser huercedulle te Reitereren, en haar huerders bij wel gemelden hove te doen kondemneren, belovende de rato, onder verbant, en submissie als vooren Aldus gepasst voor Rijck Gerritsen Haerman subst in desen van de heer Gerard Cocq schout, Cornelis van Holten, en Rutger van Ginckel schepenen op den 14 Meij 1726 [handtekeningen]
38Wij
&a Doen kondt, ende certificeren bij desen, dat voor ons gecompareerdt ende erschenen is, den welgeb: gestrengen heer Hendrick van Lidt de Jeude Borgmr der stadt Thiel, ende verclaerde hij compnt in qt als gestelde mede voogt over den wel geboorn heer fredrick Willem van Eck van Panthaleon, here van Gendt &c dat den hoogh Welgeb. heer fredrick Willem van diest, in sijn leven vrij heer vand Hambt here van doorn domproost ’t utrecht, ende Vrouwe Anna van Goor, in haar Ed: leven Echtelieden, bij haar testamentaire dispositie op den 23 April 1718 voor schout, en schepenen van Doorn besloten gepasseerdt, ende naar het overlijden van gemelde vrouwe op den 14 novemb 1720 aldaar geopend hadden geinstitueert hare dochter Vrouwe Anna Juliana van diest vrouwe van Hammersteijn voor d’ene helfte, en de kinderen van hare dogter vrouwe Elisabet van diest in haar Ed: leven vrouwe van Eck van Panthaleon, bij representatie voor d’ander helfte, tot hare mede Erfgenamen in de blote Legitime protie haar na scherpheijdt van regten competerende, willende dat daar inne sal worden geimputeert alle het gene hij ooijt aen deselve, of haar vrouw Zalr het sij in dotem ofte andersints bij maniere van presenten, of giften hebben gegeven ofte toe geleijdt, soo als de voorne Legitima op het nauste gereeckent kan worden Edog met dese expresse begeerte en bij voegsel, dat in cas hare gemelde dochters ofte dochters kinderen, ofte bij haar minderjarigheijt derselver voogden, met hare navolgende dispositie te vreden sijn ende binnen ses weecken naar d’openig van dat haar Testamendt behoorlijcke acte van acceptatie met approbatie van den Ed: Hove van Utrecht in reguardt van d’onmundige aen de Laast levende van haar beijde Effectivelijck komen uijt te leveren waar bij sij lieden verclaeren dat haar Testament Puere et simpliciter sonder eenige restrictie ofte reservatie naar de letter aen te nemen, ende sig daar naer te sullen reguleren als dan, en anders niet, boven de Legitime portie oock van het meerder voordeel, dat bij dese dispositie haar is toe geseijdt sullen gauderen, en Jouisseren, alles blijckende bij den selven Testamente Ende dat gemelde Heere Compnt ende de here van segwaart als t samen ende ieder int besonder aen gesteldt omme de boven gemelde mutuele Testamentaire dispositie in allen periode uijt te voeren, ende ten effecte te brengen op den 18 November 1720 het bovengemelde mutuele Testament voor de boven gemelde onmundige kinderen 38
Idem.
132
hadden aen genomen, en d’approbatie van den Ed: Hove van utregt daar op geoptineert, ende alsoo den heer van segwaart tot nog toe in het sterhuijs (niet tegen staende verscheijde instantien soo minnelijck, als gerechtelijck gedaan niet is gecompareerdt, ende dat het voorn Mutuele Testament vanden 23 e April 1718 als mede de nadere dispositie van den gem heer van diest op den 17 e decemb 1725 voor schout en schepenen alhier gepasst aen hem here compnt in sijn qt op den 17 April 1726 gerechtelijck sijn voorgelesen soo verclaarden hij here Comnt als noch, ende ten overvloet beijde de selve puere et simpliciter sonder eenige restrictie ofte reservatie naar de Letter aen te nemen bij desen, voor den gemelden onmunidgen heer Fredrick Willem van Eck van Panthaleon, versoeckende hij here Comnt daar van acte omme sig daar van te bedienen daar zijn Ed: sulx te rade sal vinden ’t welck is dese, Aldus gedaan en gepasseert op den Adelijcken huijse van doorn op den 16 Meij 1726 [handtekeningen]
39Wij
Gerardt Cocq schout Corns van Holten, en rutger elbertsen van ginckel schepenen van den dorpe van doorn, gelegen in de Provintie van Utregt, doen kondt, ende certificeren bij desen dat de heer fredrick Willem van diest vrij heer vandt Hambt heer van doorn, Domproost ’t Utrecht op den 3 februarij 1726 alhier op den Adelijcken huijse, ende ridder hofstadt doorn is overleden, dat den selven volgens sijn Testamentaire dispositie op den 23 April 1718, voor schout, en schepenen alhier besloten gepasseert, ende door hem morte geconfirmeerdt tot sijn eenige, ende universele ergenamen heeft genomineerdt ende geinstitueerdt sijne dochter Vrouwe Anna Juliana van diest gemalinne van de heer Arendt Carel Baron van Hammersteijn Heer van Hammersteijn Est &c voor d’eene helfte, ende de twee nagelatene kinderen van sijne voor overledene Dochter Elisabet van Diest met name Freulein Anna van Eck van Panthaleon ende Jor Fredrick Willem van Eck van Panthaleon, aen haar Ed: verweckt door de Heer Diderick van Eck van Panthaleon in sijn Leven Heer van de vrije heerlijckheijdt van Gend, ende Erlecum &c voor d’andere helfte ende dat den heer overleden geen andere kindt kinderen kintskinderen, ofte vordere dessendenten als de voorgemelte drie personen heeft naegelaten verclarende wijders dat de heer Hendrick van Lidt de Jeude Borgem r der stad Thiel bij den heer overleden is gestelt tot executeur van desselfs testamente, ende tot momboir, ende voogt vanden voorn Jor Fredrick WIllem van Eck van Panthaleon, in kennisse der waarheijdt hebben wij desen door des schouts signet, ende door d’onderteijckeninge van onsen secrts ende met des selfs signet doen bekrachtigen Actum Doorn den 23 Mij 1726 [handtekeningen]
40Wij
Gerardt Cocq schout rijk Gerritsz haerman, en rutger elbertsen van Ginckel schepenen tot doorn doen kondt dat voor ons gecompareert sijn d heer Arent Carel baron van Hammersteijn, heer van Hammersteijn, Est Oijsie &c ende Vrouwe Anna Juliana van diest egteluijden d heer hendrik van Lidt de Jeude borgemr der stadt Thiel in qt als momber, ende voogt van Jor fredrik Willem van Eck van Panthaleon vrij 39 40
Idem. Idem.
133
heer van Gent Erlecum &c mitsgaders Jonckvrouwe Anna van Eck van Panthaleon te samen en in dier qt kinderen kintskinderen van de heer fredrik Wilhelm van diest in sijn leven vrij heer vant hambt heer van doorn &c, ende verklaerden sij Compnten te constitueren en magtigh te maken bij desen Johannis Drotman secretaris van Coten ende Nederlangb, omme uijt haar Compnten name, ende van haar Ed wegen op d aenstaende tien jarige metinge vanden Leckendijk boven dams te compareren voor d’Ed Mog: Heren dijkgraaff ende hooge heemraden van den gemelden Leckendijk ende aldaar ende over te wijsen sodanige slagen als den gem here van diest za r te maeken heeft op den voornoemden Leckendijk No 186, 107 ende …. de bruijckers van[den] dijckpligtige Landen mitsgaders de maeckers vande selve slagen te nomineren, ende de voornde slagen op de naem van kint en kintskinderen van gemelden heer van diest Za: als tegenwoordige Eijgenaers van de dijk pligtige Landen te doen overboeken ende voorts generalijk dien aengaende alles te doen ende handelen het gene het dijk regt ende Costumen Locael v[er]eijssen sullen, ende de respe Compnten selfs present sijnde soude konnen ofte mogen doen belovende de rato ondert verbandt ende submissie als na regten versoekende hier van Acte die is dese Aldus gedaen en gepasst op de Ridderhofstadt ende Adelijken huijse van Doorn op den 15 Junij 1726 [handtekeningen]
41Wij
ondergesz Gerardt Cocq schout Corns van Holten, en Rutger Elbertsen van Ginckel schepenen van Doorn doen kondt ende certificeren bij desen dat wij op den 3 October 1726 ons hebben vervoegt op den adelijken huijse van Doorn sijnde het sterfhuijs vanden Heer Fredrik Willem van Diest in sijn Leven vrij heer vant Hambt heeft van Doorn &c al waar wij ten versoecke vande Heer Hendrik van Lidt de Jeude Borgemr der stadt Thiel in qte als Executeur vanden Testamente vanden gemelden Heer van Diest, ende ter presentie van de vrouw van Hammersteijn, en van Jonckvrouwe Anna van Eck van Panthaleon, inde slaap kamer vanden Heer van Diet Zaliger hebben ontsegelt seecker vierkant met Leer bekleedt kisijen het welck met vier Cachetten vanden schout was toe gesegelt naa dat wij bevonden hadden deselve Cachetten gans, gaaff, en ongeschonden te sijn waar op het selve kisijen door den schout met de zleutel die onder hem berustende was, is geopendt, en daar in bevonden niet anders dan eenige papieren, waar op wij ons begeven hebben inde achter keucken en aldaar geopent hebbende seeckere deur corresponderende op de voorsz Zlaapkamer dewelke mede door vier cachetten vanden schout toegesegeldt was, naar dat deselve mede gans gaaff, en ongecanceleert bevonden waren en welke deuren nu tot een kasse geapproprieert zijnde niets is bevonden waar naar wij ons begeven hebben boven op den overloop of gang al waar wij mede geopend hebben seecker grood Coffer op drie plaetsen met het Cachet vanden schout toegesegeldt, dewelke insgelijx gaaf en ongeschonden bevonden waren welk Coffer door den schout met de zleutel die insgelijx onder hem berustende was geweest geopent sijnde is deselve bij naa vol linnen bevonden, en waar naar wij ons begeven hebben op de Freuleins Camer al waar wij mede geopendt hebben seecker met Leer bekleedt koffer op eene plaas met het Cachet van Gemelde schout besegelt welke zegels mede gans gaaf, en ongeschonden bevonden waren, dog vermits de sleutel onder hem niet berustende was, heeft het selve Koffer niet konnen geopent werden, 41
Idem.
134
en is het selve ongeopent inde slaapkamer gebracht, en zijn de sleutels hier vooren gemelt (buijten dat van het Coffer) aan de Heer van Lidt overgegeven Actum ten dage en plaatze voorsz [handtekeningen]
42Compareerde
ter secretarije van Doorn, de Heer Gerard Cocq, schout desselven Geregts, ende v[er]claerde sijn Ed: aen roelof Tijmansz, voorde boter en melck, tot wederseggens toe, int voeder gedaen te hebben, een rode koeij van haer vierde kalf, met een bleecq bont dito, van haer derde kalf, Compareerde meede den voorn roelof Tijmans ende verclaerde de voorsz koeijbeesten op de voorgemelde Conditie vande Heer Cocq aengenomen te hebben Actum den 2e novemb[er] 1726 [handtekeningen]
Compden &c Doen cont dat voor ons quam in den Gerechte Rijck Gerritsz Haerman, woonende onder desen Gerechte, Ende verclaerde te Cederen, en overtegeven aen ende ten behoeve van[den] Hr Gerard Cocq schout alhier d: Navolgende goederne, die door sijn Ee in Executie genoomen sijn, namentlijck in het voorhuijs een groote eijke kast, een Eetens kasge, een een reck met aerdewerck bove d: kaemerdeur, agt aerde schootelen voor d: schoorsteen, twee taefels, drie stoelen, een valletge met twee gardijnen, een bed met sijn toebehooren een valletge voor d: schoorsteen, en asschop, een tangh, een ketting, twee houte bancken, med geut een ijsere pot, een melckton, een parthije aerdewerck, een teems, vier houte borden, een karn met sijn toebehoore, in d: seij kaemer, een backtrogh, een houte banck, een wastob, een bed met sijn toebehooren op solder &c. int agterhuijs een wan moolen een snijbanck, een voederback, twee seeven twee schudde gavels, een rijff, twee griepen, een schop, twee vleegels, een waeter emmer, een coorn schop, een karnblock, op d: balck, een parthije rogh clap, en een parthije boeckweijt linten, nevens een quack hoij, in het varckens hock, een parthije boekweijt linten, in de koestal een parthije D o, nevens het boeckweijts kaff, op de koestal, een parthije boeckweijt stroo, en kaff, int schaephock een parthije hooij, 85 schaepen, in het agterhuijs een merriepaert, een ruijn do twee melckbeesten, twee pincken, in d: schuerbergh een beslaegen waegen, een d o plagwaegen, een ploeg, 2 eegden, 2 spantouwen, een voor d: wagen, en een voor d: eegden, twee schaeps kribben, een berg met rogh en clop, een do met boeckweijt en linten, d: matten om den berg, op d: werff een partije strooij, vier mergen besaeijde winter rogh, d: Else Heggen in d: agterste camp, d: else heggen naest ruth van ginckel, alsmeede het haer van d: willige knooten, d: stoppelantse schaepsweij, en verder het geene op de grond berustende is, met onwederroepelijke procuratie, als sijn eijgen saacke, omme alle d: voorsz goederen bij publiecq erffhuijs op dag, of voor Contant geldt soo sijn ee goeden raedt gedraegen zal te vercoopen, en uijt de cooppenningen van dien aen sijn eijgen handen te betaelen d: verschuldigde ongelden, en kosten over d: Executie en vercoopinge gevallen, en nog te vallen, en voorts de verscheenen en onbetaelde pagtpenningen, Belovende d: rato, onder 42
Idem.
135
verband en submissie als nae regten, aldus gepast voor Jan van Dam subst in desen vande heer Gerard Cocq schout, Corns van Holten, en rutger van Ginkel schepenen op den 15 november 1726 [handtekeningen]
43Compareerde
&c Jan van Dam secretaris deses geregts, in qt las erfgenaem van sijn soon Willem van Dam, in leven Nots, en procur voorden Ed. Hove van Utrecht, en verclaerde in gemelde qt speciael, en onwederroepel[ijck] te constitueren, en machtigh te maeken sijnen soon Hend: van Dam, procur voor welgem: Hove, specialijck om in name van sijn voorn vader, te jnnen ende vorderen sodanigh Zalaris, en verschot, als sijn voorn soon Zar nogh te goede hadde alsmede de vereijste reecken en liquidatien, met een ieder desen aengaende te houden, en sluijten, penningen t’ontfangen en uijt te geven qen te passeren, tegens d’ onwillige, of nalatige debiteuren in regte te ageren, en vorder in omnibus ad lites, in communi forma, en generalijck om alles te doen ’t gene daer van eenigsints dependeert, en hij Compnt selfs present sijnde, soude konnen, of mogen geschieden, alwaer ’t dat daer toe naerder, en speciaelder last wiert gerequireert, Belovende van waerden te sullen houden, en doen houden, alle ’t gene uijt krachte deses sal werden gedaen, en verrigt mits dat den geconstitueerden gehouden blijft, t allen tijden te doen behoorlijke reecke bewijs en reliqua vanden ontfangh, en uijtgave, uijt krachte deses gedaen en nogh te doen, Aldus gepas t voorde heer Gerard Cocq schout, Corns van Holten, en rutger van Ginckel schepenen tot Doorn op den 22e novemb 1726 [handtekeningen]
44Compareerde
&c. Roelof Tijmansz, van Donckelaer wonende onder desen Geregte, ende verclaerden te cederen, Transporteren en over te geven aen ende ten behoeve van[den] Heer Gerardt Cocq schout alhier de navolgende goederen, die door sijn Ed. in Exe genomen sijn, namentlijck inde keucken, twee gardijnen, een valletje een grote eijke kast 3 aerde commen, een reck met aerdewerck, 5 schotelen voorde schoorsteen, een valletje, een eetens kasje, een lepelhuijs met 12 tinne lepels, nogh ses tinnelepels, een partije aerdewerck, een kopere beddepan, een spiegel, vijf kopere schijven, een copere kandelaer, vier stoelen, een hael, een kettingh een blaespijp, een hang in ses, een ysere kandelaer, een tafel, een bedt, hooftpeuluw, en deecken, inde sijcamer, een backtrogh, een tafel, een bedt en deecken, een lampblock Jnden geut, een houte tafel, een karn, met sijn toebehoren, twee water emmers, een partije aerdewerck, 2 ysere potten, een wastob, een banckje, een steenmantje een haerspit, een stenekruijkk, een drie staecq, een half spint, int ackterhuijs, een wanmolen, 2 seven, een snijbanck, een kruijwagen, een asback, een seuningh, 2 ophoofden sonder bodem, een hout ton, een koornschop, 2 vlegels een rijf, 2 griepen, een spaeij, een gavel, een tarvat, een balckleer, een houte schepe, op de balck, een partij rogh lunten, en los boeckweijt strooij, een rode koe, een bonte koeij, 43 44
Idem. Deze acte is overgenomen uit Bronnen van Doorn, deel 34.
136
toebehorende aende heer Cocq voornt op de keldercamer, een sigt, een stuck van een mathaeck, inde kelder 2 roompotte, een kopere ketel, o de werf, een berg met rogh, een dito met boeckweijt een beslaege waegen, een spantouwen, een kold ruijnpaert, toebehorende den secretrs Drothman, een swart merriepaert, een ploegh op de schilden, 2 eegden op de bunt, groen koorn op’t veldt, ontrent een mergen, op ’t hofstedeken van d’erven vanden Hoogh Welgeb Heer van Diest, en verder al’t gene op de grondt berustende is, met onwederroepelijke pro e, als sijn eijgen saecke, omme alle de voorsz goederen bij pub[liecq] erfhuijs, op dagh, of voor contant gelt, soo als sijn Ed: goeden raedt gedraegen sal, te vercopen, en uijt de kooppen[ningen] vandien, aen sijn eijgen handen te betalen, de verschuldigde ongelden, en voorts de verschuldigde pachtpenn[ingen], aende erven vanden Hoogh Welgeb Heer van Diest, gelijck den Compnt tot dien eijnde bij desen, aen gemelde Hr Cocq, in qt voornt, mede is overgevende, een Oble van een hondert gul[den] met de verschene renten vandien, ten laste van Jan Jansz van Doorn, van dato den 21 e meij 1714, Jtem nogh een schultbekentenisse van negentien gul[den] vijf st: ten laste van Jan Gerritsz Haerman van dato den 10e Meij 1719 Belovende de rato, onder verband, en submissie als nae regten, aldus gepast voor Jan van Dam subst in desen vande Heer Cocq schout, Aelbert de Greef, en rutger van ginckel schepenen tot Doorn, op den j e Decemb 1726 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn Jan Barten, ende verclaerden aen Wouter Dirxen van Manen, tot primo meij aenstaende voorde boter en melc in t voeder gedaen te hebben een roodt bonte koey van haer sesde kalf, alsmede een roodt bonte veers draegende haer eerste kalf, v[er]volgens heeft den Compnt, aenden voornoemden Wouter Dirxen van Manen aenbesteet een Jarigh varcken om van nu af aen te mesten, tot je Jary aenstaende, voorde somme van vier gulden, Compareerden mede den voorn[oemde] Wouter van Manen, ende verclaerde de voorsz koeybeesten, en t varcken op de voorstaende conditie aengenomen te hebben Actum den 3e Decemb[er] 1726 [handtekeningen]
45Compareerde
&c.
De Hoogh Welgeb Juff: Anna van Eck van Panthaleon, ende verclaerde sij Juff: Compnte, in de bestendigste forme regtens, te constitueren, en machtigh te maken gelijck haer hoogh Welgeb is doende bij desen, Johannis Drothman, secretrs van Nederlangb[roeck], en Kothen, omme inden naeme, en van wegen de ju e Compnte, met haer hoogh Welgeb pachters, koorncopers, ofte die eenige Obligatien, die ten behoeve van haer Hoogh Welgeb mogten sijn opgenomen, ofte op haren naem staende, inde Nederbetuwe woonachtigh, te reeckenen, liquideren, penningen te ontfangen, quitantien te geven, de gebreeckige in regten te vervolgen, ende te laten executeren, mits den meergenoemden secretaris sal gehouden blijven ten allen 45
Idem.
137
tijden, behoorlijke reecke bewijs, en reliqua te doen, vande ontfangene penningen, verclarende de Juff: Compnte al het gene van waerden te houden, wat den Constituant in desen soude mogen doen, als of het van haer HooghWelgeb selfs geschiedt was, Belovende de rato onder verbandt en submissie als nae rechten, Aldus gepast voorde Heere Gerard Cocq schout, Cornelis van Holten, en Rutger van Ginckel schepenen tot Doorn op den 11e Decemb 1726 [handtekeningen]
Compareerde voor den geregte van Doorn de heer Gerardt Cocq schout desselven gerechts als lasthebbende van de hoog Welgeboorn vrouwe Cornelia droste Douariere de Boodt vrouwe van giessenborg &c, ende verclaerde in dier q e verhuert, en in huere gegeven te hebbenaen ende ten behoeve van Aelbert de Greef die alhier mede compareerde, en in huere bekende aen te nemen seeckere huijsinge en hofstede met bergen schuer en schaepschot mitsgaders de Landerijen daar aen behorende, staande, en gelegen onder desen Gerechte, soo en in dier voegen als de selve tot nog toe bij hem bewoondt en gebruijckt is, ende dat voorden tijd van ses aen een volgende jaren die haren aenvanck genomen hebben te weten vand landt met Petrij 1726 en van de huijsinge met mey daer aen volgende, ende dat Jaerlijx en ieder Jaar voor en om de somme van tweehondert car[olus] guldens tot xx stuijvers t stucq eens geldts sulx dat alle reële en personele ongelden bij de [ver]huerderse sal moeten worden Betaald uijtgesondert de xx stuijvers permergen personeel, en t haarstedegelt dat bij den huerder sal moeten betaaldt worden, de voorscheve huerpenn[ingen] te betalen alle Jaar recies op den verschijndag op pene van vervallen te sijn van de vordere huere indien de vroe verhuerdersse ’t selve alsoo op nemen wil, en anders niet, de huijdinge bergen scher en schaap schot sal den huerder behoorlijck dack, glas, en vloerdicht geleverdt worden, en geduerende de voorschreve huer jaren bij hem huerder onderhouden en ten eijnde deselve bij hem insgelijx op gelevert moeten worden, eijndelijck is bedongen dat den huerder de voorsz Landen uijt alle schade, en schouwen sal moeten houden, ende de banwercken aen dit verhuerde behorende moeten maken ende de vro e v[er]huerdersse houden buijten schade en schouwen, ende deselve Landerijen ten eijnden de huer jaren moeten op leveren volgens d’Ord tie van de Ed: Mog: heren statens lants van Utrecht en op gevolgde Ampliatie vandien en int vordere waar ontrent geen particuliere conden zijn gemaeckt sal den huerder sig selven reguleren en gedragen als een goed huerder, en Bewoonder volgens de wetten deser Provintie schuldig is en behoord te doen, daer voor den huerder verbind zijn persoon en goederen deselve onderwerpende den Ed Hove van Utregt en allen anderen regteren, Constituerende Beneven dien Jacob vanden Doorslag Procur[eur] voorden Ed: Hove van Utregt, of een of meer van d’andere Procus indertijd omme den inhoud deser Huercedulle te reitereren e hem huerder bij wel gemelden hove te doen condemneren belovende derato onder v[er]band en submissie als vooren Aldus gepasst voor Jan van Dam subst in desen vande heer Gerard Cocq, schout, Claes Wulphertsz, en Teunis van Vossesteijn schepenen opden 31e Decemb[er] 1726 [handtekeningen]
138
46Compareerden
ter secretarije van Doorn Cornelis Arisz. van Doorn, weduwenaer van Maeghjen Hendrix van Kleijn Landaes, toecomende bruijdegom ter Eenre, mitsgrs Cornelia Willems van ryswyk geassisteert, met haeren vader Willem Teunisz van ryswyck, toecomende Bruydt ter andere syden, ende verclaerden ter eeren Godts, gesloten te hebben, een wettigh Huwelijck in voegen, en manieren als volgt, te weten. Dat den toecomenden Bruijdegom is aenbrengende, alle sijne goederen, soo roerende als onroerende, actien, en crediten, gelt, goudt, silver, gemunt, en ongemunt, (daer onder mede begrepen Obligatien, haef, en vee, niets uijtgesondert, op de last van sijn voorkints haer moeders versterf, volgens acte van uijtcoop, tusschen hem, en de mombers over t onmundige kint, den gepast, Waer en tegen den voorn Willem Teunisz van ryswijck, met sijn voorn dogter boven haer linne, en wolle klederen, mitsgrs goudt, en silver, t’haeren lijve behorende, belooft ten huwelijck te geven, een somme van een hondert vijftigh gulden, Vorders is bedongen dat de gemeenschap van goederen, tusschen de toecomende bruijdegom, en bruijdt gemeen sal sijn, alsmede winst, en verlies staende huwelijck te vallen, Wijders is bedongen, dat ingevalle den toecomenden bruijdegom, voorde toecomen[de] bruijdt quame te overlijden, sonder kindt of kinderen uijt desen huwelijck v[er]wect in leven, nae te laten, dat in sodanigen gevalle, de Bruijdt, uijt des bruijdegoms goederen (boven haer aengebragte) sal verbetert sijn, met een regte filiale portie, of kints gedeelte, volgens d’orde decisoir, en daer en boven volgens d’Ordonnantie der stadt utr[echt], en practijcq daer van sijnde, uijt den gemenen boedel, met het statutaire voordeel als langst levende, en t’recht, tot de huer vande hofstede, daer den toecomenden bruijdegom op mochte wonen, met believen vanden eijgenaer. Wederom ingevalle de toecomende bruijdt sonder kindt, of kinderen uijt desen huwelijcke verwect, als voren nae te laten, quame te overlijden, dat in sodanigen gevalle, d’aengebrachte goederen gemeen, en deijlbaer sullen sijn. Aldus gepasseert ter secretarije voornt op den 10e Januarij 1727 [handtekeningen]
47Voor
ons Ondergesz. schout, en schepenen der heerlijckheijt Doorn, Compareerden, den Hoogh Ed: Welgeb Heer, Arent Carel van Hammersteijn majore Commandant vande guarde Du Corps van sijn hoogheijt den Heere prince van Orangien &c &c, en die oock hoogh Welgeb vrouwe Anna Juliana van Diest echteluijden, ende hebben inde beste, en bestendigste forma regtens geconstitueert ende volmachtigh gemaeckt, Johannis Aemsorgh Junior, procur[eur] binnen Bommel specialijck omme namens Compnten te Compareren voor sodane hoven, regteren, en geregten, mitsgrs Leenheeren, ende Leenmannen, als nae vereijs van regten sal requireren, ende aendeselve vertonen het besloten Testament door Hoogh gemelte Compnten op den 9e deser maendt Januarij 1727 voor schout en schepenen deses geregts gepasseert, voorts te versoecken registrature vande superscriptie op den ringh van voorsz beslotene Testament staende, ten eijnde het selve sijn effect sorteren als nae regten. Aldus gepast voorde Heer Gerard Cocq schout, Cornelis van Holten, en rutger van Ginckel schepenen op den 13e Januarij 1727 46 47
Idem. Idem.
139
[handtekeningen]
48Ten
versoecke vande Heer Gerardt Cocq, schout van Doorn, Nederlangbroeck, en Cothen, &c. hebben wij ondergesz. schepenen inden gerechte tot Doorn voornt, ons getransporteert in, en op de naevolgende goederen, gemelde Heere Cocq competerende, als eerstelijk de huijsinge, en hofstede genaemt Schoonoort, met de hovenierswoninge stallinge, en duijfhuijs, oock de tuijnen, en boomgaerden, Cingels, visrijke vijvers, bijstede, stegen, en allees, mitsgrs een boerenwoninge, genaemt ’t hondenhuijs, ende schaepsdrift tot boven op den bergh, alsmede de landen, bomen, bossen, heggen, mitsgaders de Landerijen daer aen behorende, daer onder begrepen sijn drie mergen acht en sestigh roeden schoon tiend vrij bouwlandt, oock nogh een acker schoon bouwlandt groot ontrent een mergen, gecomen van d’Ed: Heeren vanden Dom, Jtem het landt gecomen vande Heer Orroeick, jtem het goedt van outs genaemt den Doornyck, bestaende soo in landt, als houtgewas en stegen, oock opgaende bomen daer onder een partije van outs genaemt Blockhoven, met nogh een acker goed landt, en een huijsinge daer op staende gecomen van Jacobus Teunisz van Hamersveldt, t’samen groot ontrent een hondert mergen, edogh soo groot en kleijn het voorsz goedt staende, en gelegen is, onder desen geregte, alle welcke voorsz goederen, wij naer onse beste kennisse en wetenschap geestimeert, en gewaerdeert hebben, in gereden gelde waerdigh te wesen, de somme van twintigh duijsendt vijf hondert gulden, actum den 14e Janrij 1727 [handtekeningen]
49Compareerde
voorden geregte van Doorn, De Heer Gerardt Cocq, schout desselven geregts, als last hebbende vande Hoogh Welgeb Vrouwe Cornelia Droste, Douariere de Booth, Vrouwe van Giessenborgh, &c. ende verclaerde in dier qt verhuert, en in huere gegeven te hebben, aen ende ten behoeve van Evert Cornelisz van Woudenbergh in desen geasisteert met Cornelis Teunisz van Woudenbergh, als vader en voogt, die alhier mede compareerde, en in huere bekende aentenemen een huijsinge, en hofstede, met bergen, schuer, mitsgrs ontrent twintigh mergen bouwlandt, edogh soo groot en kleijn, als deselve gelegen leijt bij de molen, onder desen geregte, en voor een gedeelte om den 10, en 20 e hock tiendt vrij, alles soo, en in diervoegen, deselve laest bij Wouter Dirxen van Manen, en Dirckjen roeters echtelieden gebruijct is, ende dat voorden tijt van seven achter een volgende Jaeren, die haeren aenvanck sullen nemen, te weten vant landt met petrij 17c seven en twintigh en vande huijsinge met meij daer aenvolgende, ende dat Jaerlijx, en ieder Jaer, voor, en om de somme van een hondert vijf en sestigh Car. gul. tot xx st:, t stucq eens gelts, uijtgesondert de xx st: p[er] mer[gen] personeel, van vijf, en een halve mer[gen] en ’t hele haertstedegeldt, mitsgrs goijerw: gelt, dat bij den huerder sal moeten worden betaeldt, boven welcke voorsz huerpenn, den huerder Jaerlijx sal moeten leveren, ses mudden rogge tot toepacht, de voorsz huerpenn, en toepacht te betalen, alle Jaer op den verschijndagh, op pene van v[er]vallen te sijn vande vordere huere, indien den verhuerder of sijn Ed: principael ’t selve versuijm, alsoo opnemen wil, en anders niet, vervolgens sal den huerder, ’t huijs, Bergen, en schuer,
48 49
Idem. Idem.
140
behoorlijck glas en dackdigt gelevert, worden, en ’t selve alsoo bij hem moeten onderhouden, en ten eijnde deselve huerjaren opgelevert moeten worden, Den huerder sal ’t weeckehout op t voorn[oemde] landt staende, mede genieten, als ’t vier Jaer out is, en niet ouder, mits op behoorlijke tijt vant Jaer gehact wordende, en de landen uijt alle schouwen moeten houden, Den huerder sal de messie, die int laeste Jaer gemaect wordt, op de hofstede moeten laten, tot voordele van[den] v[er]huerder qq sonder daer voor iets te betalen, en aengaende ’t gebruijken, en opleveren der voorsz landen, sal den huerder hem moeten reguleren volgens d’Ord e van d’Ed: Mog: Heeren staten s’Lants van Utrecht en op gevolgde ampliatie vandien, vervolgens verclaerde den huerder in qe voornt speciael en onwederroepel[ijck] te constitueren, en machtigh te maecken Jacob vanden Doorslagh procur voorden Ed: hove van utr[echt], of jmand vande vordere procurs aldaer, omme den inhout der vorenstaende huercedulle t’allen tijden uijt de naem, en van wegen hem huerder voor welgemelden hove te reitereren, en bekennen, mitsgrs daerjnne ten behoeve van[den] heer v[er]huerder in sijn qt vrijwilligh te doen, en laten condemneren, Belovende de rato, onder v[er]bandt, en submissie als nae regten, Aldus gepas t voor Jan van Dam subst in desen, vande heere Gerard Cocq schout, Cornelis van Holten, en roelof Tijmansz schepenen opden 16e Januarij 1727 [handtekeningen]
50Wij
Cornelis van Holten president schepen, respresenteren[de] den schout (v[er]mits hem dit selfs aengaet) mitsgrs rutger elbertsz van ginckel, en claes Wulphertsz schepenen des geregts van Doorn, Doen Condt dat voor ons quam De Hr fredrick van[den] Honert, Drossaert der Hoge en vrije Heerlijckheden Zuijlesteijn, Leersum, en ginckel, en als gemde van[den] hoogh Ed: Welgeb Heer, den heer fred: de nassauw grave van rochfordt, viscompte Tuenbridge Baron van Ensfieldt, vrijheer van Zuijlesteijn Leersum en ginckel, hr van Waijesteijn &c &c &c v[er]mogens pro e onder sijn hoogh Welgeb hanttekeninge, en pitzier van wapenen tot easton in Engelandt op den 1e gb 1726 verleent, alhier v[er]toont, gelesen en geregistr[eert], ende v[er]claerde in krachte vandien, mitsgrs ingevolge van[den] resp e appnten van[den] Ed: Mog: Heeren gedepden staten s Lants op speciale authorisatie van[den] Ed: Mog: heeren staten s’Lants van utr v[er]leent den 25e 8b 1718 en 21 Janrij 1727 waer bij de naebsz goederen uijt het v[er]bandt en fideicommis bij wijlen den heere fred: van nassauw, grave van rochfordt en Jane gravinne van roschfordt, in haer leven echtel sijn ontslaegen, mede alhier vertoondt en geregistr[eert] bij desen te cederen transporteren, ende in vollen vrijen eijgendom over te geven, aen ende ten behoeve van[den] Heer Gerard Cocq schout van Doorn &c de huijsinge en hofstede genaemt schoonoort, mette hoveniers woninge stallinge en duijfhuijs oock de tuijnen, en boomgaerden mitsgrs een boerenwoninge genaemt het hondenhuijs, enden schaepsdrift tot boven op den bergh, alsmede de landen, bosschen, en heggen daer aenbehorende, te samen groot ontr ses of seven en dartigh mer, waer onder begrepen sijn drie mer 68 roeden schoon tiendvrij bouwlandt, oock nog een acker schoon boulandt groot ont een mer, gecomen van[den] heeren van den Dom, Jtem nogh het goed van outs genaemt den Doorneijck, groot ontr een en twintigh mer 400 roed bestaende in landt soo met houtgewas, stegen en opgaende bomen, daer 50
Idem.
141
onder een partije van outs genaemt blochoven, wesende tins subject aen[den] Domainen s’Lants van utr, tot ses st: jaerlijx, te betalen op martinis, en sijnde vant selve landt een kleijn hoeckje digt aent Dorp van Doorn in erfpacht uijtgeslaegen, aen eenen Jan Aertsz backer tot Doorn, voor drie gul[den] int Jaer, en alsulx alle de voorsz pecelen te samen int geheel groot ont acht of negen en vijftigh mergen, dogh soo groot en kleijn het voorsz goed gelegen is tot Doorn, den Coper bekendt sonder in eenige onder, of overmaet gehouden te wesen, ende dat met alle sodanige geregtigheden en servituten tam active quam passive daer toe specterende op de lasten van s’Heeren ongelden, Buer en Dorpslasten, mitsgrs den voorsz Thins ses stuijvers ten behoeve van den Capittule ten Dom en tien stuijvers aen[den] Kercke van Doorn alhier, respectivel[ijck] Jaerl[ijcks] daer uijtgaende, en renun[tierende] hij Compnt inde gemelte sijn qualiteijt daer van ende van alle recht en actie sijn hoog gemelte pnael daer aen gecompeteert hebbende, ten behoeve als bovenmet ov[er]gifte van[den] brieven en bescheijden daer van spreken[de] bekennende van[den] Cooppenn vandien ten vollen voldaen en betaelt te sijn, ende beloofden derhalven het voorsz getransporteerde goedt te vrijen, en waren als erfcoop recht, ende inden lande van utr gebruijkel is, ende nadien ons gebleken was t recht van[den] 40 p voldaen te sijn, volgens qe van[den] Collecteur v[er]meulen tot Wijck, van[den] 4e feb 1719 en tenselven dage aldaer gergistr, is desen transporte sonder argh of list gepast, tot Doorn op den 28e Januarij 1727 [handtekeningen]
Conditien ende voorwaerden waer naer den Hoogh Welgeb Heer Pieter roeters Domproost en archidiacon der Cathedrale Kercke ten Dom t’Utrecht ten overstaen vandie vanden Geregte van Doorn, pub[liecq] aende meest biedende, bij parcelen, of Campen, sal doen verhueren, of verpachten sijne thiend vrije landen, gelegen onder den voorsz geregte van Doorn, naest de Koterweg tot nogh toe gebruijct wordende bij Claes Willemsz de Kruijf en Cornelis Ellisz van Nijkercken. Eerstelijck salmen de voorsz landen verhueren, voorden tijt van ses aeneenvolgende Jaeren, waer van ’t eerste Jaer huer sijn aenvangh sal nemen met petrij 17 c seven en twintigh, en dat voor Car[olus] guldens van xx st: ’t stucq Dese verhueringe wordt gedaen van alles vrij geldt, sulx dat alle reele, en p[er]sonele ongelden vande voorsz landen, die voor tien mergen verongeldt worden, blijven tot laste vande huerders, uijtgesondert de xx stuijvers p[er]mergen reeel, die tot laste van sijn Hoogh Welgeb blijven. Vervolgens sullen de huerders gehouden sijn haer te beloven huerpenningen te betaelen ten eijde van ieder Jaer precies of veertien daegen onbegrepen. De Huerders sullen de voorsz landen mogen bouwen, of weijen t’haeren believe alsmede genieten t’weeckehoudt, als elsen, en werven, te weten op’t vierde Jaer, mits op behoorlijke tijt vant Jaer gehact wordende, blijvende het eijkenhoud tot voordeel vanden heer verhuerder. Oock sullen de huerder de voorsz landen uijt alle schade, en schouwen moeten houden, ende de banwercken tot haer selfs kosten moeten maecken, en ten eijnde de voorsz huerjaeren deselve landen moeten op leveren, volgende d’Ordonnantie vande Ed: Mog: Heere staten sLants van Utrecht, en opgevolgde ampliatie vandien, en vervolgens het gehuerde landt niet mogen overdoen, als bij voorgaende schriftelijck consent vanden Heer verhuerder. 142
De Huerders sullen des begeert wordende gehouden sijn, in plaetsz van borghe te stellen, ’t laeste Jaer pagt in avans te betaelen, en vervolgens Compareren voor Schout en schepenen van Doorn, en passeren procuratie tot Willige condemnatie. Ende indien de huerders t’eenigertijt eenige vande voorsz poincten in dese huercedulle vervath, quame te verbreecken, of deselve niet volcomentlijck en onderhielde, en specialijck de pachtpenningen op den gestelden termijn niet quame te betalen, of’t laeste Jaer als voren in avans, sullen de huerders vervallen sijn van haere huere, mitsgaders van alle recht, en toeseggens dat sij aen ’t gehuerde landt mochten hebben, bj aldien den heer verhuerder ’t voornoemde versuijm alsoo wilde opnemen, en anders niet, behoudens nochtans ’t recht,on d’achterstallige pachten te eijsschen. De huerders sullen aenstonts moeten restitueren al’t trecgelt dat bij insettinge, off verhoginge getrocken wordt, alsmede betalen ’t schrijven der huercedulle, met de dubbelden zegels, en Leges van schout en schepenen Soo indien den afslaeger hem quame te vergissen, of datter twee, of meer gelijck mijn spraecken, salmen ’t gemijnde andermael ophangen, of wel den slagh of trecgelt bij insettinge, of verhoginge getrocken, gunnen die ’t den schout en schepenen sullen oordelen Jngevolge vande voorsz Conde wordt op geveijlt De Kamp naest de Goijerwateringe groot ontrent Drie en een halve mergen dogh maer te verongelden voor twee en een half mergen, en sal den huerder van dit percel, de goijerw[etering] int geheel moeten maken, en uijt de schouw houden Jngeset bij Willem Teunisz van Rijswijck op 40 gulden Den slagh genomen bij Cornelis Ellisz van Nijkercken met vijftien gulden en derhalven huerder Jaerlijx voor 55-0-0 Aenstonts overgedaen, en overgenomen volgens de voorsz Conditie bij Cornelis Ellisz van Nijkercken Jtem de twede Camp van[den] Goijerwateringh, of anders de middelste Camp groot ontrent drie mergen dogh maer te verongelden voor twee en een half mergen, Jngeset by Jacobus Hoevelock op twee en dartigh gulden, De slagh genomen bij Jan Gerritsz van Leusden met vier gulden, en derhalven huerder Jaerlijx voor 36-0-0 Jtem de darde kamp naest de Bunt, groot ontrent ses mergen, dogh maer voor vyf mergen te verongelden. Jngeset by Jan Gerritsz van Leusden voornt op 41 gulden, de slagh genomen by denselven Jan Gerritsz van Leusden met acht gulden, en oversulx huerder Jaerlijx voor 49-0-0 Compareerde voor schout en schepenen van Doorn, de resp e huerders inde bovenstaende huercedulle vermelt ende verclaerden te samen en elx in’t by sonder speciael en onwederroepelijck te constitueren en machtigh te maecken Jacob van den Doorslagh procureur voorden Ed: Hove van Utrecht, of jmandt vande vordere procurs aldaer, omme den inhoudt der vorenstaende huercedulle, uijt den naem en van wegen de huerders, voor welgemelden Hove te reitereren en bekennen, mitsgaders deselve daerjnne ten behoeve van[den] Heer v[er]huerder vrijwilligh te doen, en laten Condemneren. Belovende de rato, onder verbandt en submissie als nae regten, Aldus gepasseert voorde Heer Gerard Cocq schout, Cornelis van Holten en rutger Elbertsz van Ginckel schepenen op den 3e feb 1727 [handtekeningen]
143
51Compareerde
voor Den Geregte van doorn den hoog Ed: Wel geb Heer Arent Carel van Hammersteijn Maijoor Commandant vande Garde du Corps van zijn hoogheijd den here Prince van Orange &&&, ende die ook hoog welgeb vrouwe Anna Juliana van Diest Echteluijden, ende hebben inde Beste, en bestendigste forme regtens geconstitueerd, ende volmagtig gemaakt Johannes Aanzorg Junior Procureur binnen Bommel in Gelderlandt specialijck omme namens Comparanten te compareren voor Stadhouder en Leenmannen vanden Huijze Oppijnen, mitsgaders schepenen vanden Ed: Ho: Geregte van Tuijl, ende aldaar ten behoeve vande Hoog Ed: geb: vrouwe Anna Margareta Bentinck douariere van Wassenaar duijvenvoorde, vrouwe van duijvenvoorde &c te verhijpothequeren ende veronderpanden de heerlijckheijd Est met de Ap- en dependentien van dien, mitzgrs verdere goederen onder de Jurisdictie van Hoog gem. geregte van Thuijl gelegen voor de zomme van drie Duijzend gl met de Jaarlijxe Renten van dien vervat bij obligatie van dato den .. Junij 1725 zoo Compnten onder de hand aan hoog gem[elde] vrouwe van Duijvenvoorde hebben gepasseerd, ende zulx tot meerder securiteijt en voldoeninge der somme bij deselve bij dezelve obligatie als voorsz vervat, ende voorts dien aangaende alles te doen ende te verrigten ’t gunt naa costumen Locaal zal vereijssen, met belofte van Ratificatie, en indemniteijt, Aldus gepast voor Jan van Dam substituit in dezen vande Heer Gerard Cocq schout Corns van Holten, en Rutger Elbertzen van Ginckel schepenen op den 15 April 1727 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn, Cornelis van Holten, te kennen gevende dat hij Compnt op den 23e Augustij deses Jaers 1727 vande Ed: Heeren vanden Capittule ten Dom t’Utrecht overgenomen en gecoft hadde ’t koorn gewas Jegenwoordigh staende op’t Landt van Welgemelde Heeren vanden Dom onder desen Geregte, te velde gebragt by Roelof Tymansz met voornemen om’t selve koorn te laten aennemen inden Bergh en huijsinge van[den] voorsz Roelof Tymansz en aldaer te laten afdorssen. versoeckende den Compnt hier van acte die is dese aldus gepasseert ter secretarije voornt op den 24e Augustij 1727 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn Corns van Hulst woongagtig onder rijsenborg ende verclaerde aen zijn soons Dienstmaegt op de Wijngaerd onder desen geregte bij provsie int gebruijk gedaen te hebben Een Bed tot wederzeggens toe Actum den 31e Augustij 1727 [handtekeningen]
51
Idem.
144
Compareerde ter secretarije van Doorn Cornelis van Holten, ende verclaerde voornemens te sijn om eerstdaegs aen sijn huijs, bewoont worde bij sijn soon Harmannis van Holten, te laten aennemen ontrent vijf mergen boeckweijt om aldaer te laten afdorssen waerjnne den voorn[oemde] Harmannis van Holten, alhier mede Compareerende v[er]claerde te consenteren versoeckende hij Compnt hier van acte die is dese, aldus gepast ter secretarije voornt op den 12e septemb[er] 1727 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn …. Verhaegen, ende v[er]claerden, aen Jan van Renswoude op de horst onder desen geregte int voeder gedaen te hebben tot aenstaende meij, of soo veel eerder als de beesten inde weij gedaen worden een oude swarte koeij met een kol voorde kop, en een swart blaerde veers beijde op de linckerhoorn gebrantmerct met de letters AH en belooft boven de boter en melck alsdan toe te geven vier gulden op beijde de koeijbeesten Compareerde mede den voorn[oemde] Jan van renswoude, en verclaerde de voorn[oemde] twee koeijbeesten op de bovenstaende conditie alsoo aengenomen te hebben. actum den 21 e novemb[er] 1727 Jan Ijansen van renswou
52Compareerden
voor den Geregte van Doorn, De Hoogh Welgeb Heer Arent Carel Baron van Hammersteijn &c &c en vrouwe Anna Juliana van Hammersteijn, geboren van Diest Echtelieden, en verclaerden inde bestendigste forma regtens te Constitueren, en machtigh te maecken, de heer Hendrick Lijnslager harmans soon, Capiteijn ter Zee, ten dienst der Vereenigde Nederlanden, omme in naeme, en van wegen de Compnten tot Londen in Engelandt t ontfangen sodanige Lijfrenten, als de Compnten aldaer tot nu toe hebben in te vorderen, ende daer van q e te passeren, Belovende de Compnten alles voor vast, bundigh, en van waerden te houden, al ’t gene den voors Hr Hendrick Lijnslager hierin soude doen, als of het van haer Ed: selfs geschiedt was, met macht van substitutie van een ofte meer, Belovende de rato onder v[er]band en submissie als naer regten. Aldus gedaen en gepas t voorde Hr Gerard Cocq schout, Rutger van Ginckel, en roelof Tijmansz: schepenen tot Doorn voornt op den 12/7 Jan 1728 [handtekeningen]
Den xje feb 1728 T geregt Ordinaris vergadert is door den schout voorgebracht dat sijn ed. op den 9 e deser sijn Exe heeft vernieuwt aende goederen van Harmannis van Holten, en aldan bevonden hadt, dat verscheijde goederen waren vervoert en wegh gebragt waer over sijn ed. versogt authorisatie om in gevolge de Orde van haer Ed: mog: te doen tgene inde voorsz saeke nodigh en v[er]eijst sal worden, is bij ’t geregt geord t op t 52
Idem.
145
v[er]soecq van Cornelis van Holten als vader van gemelden Harmannis van Holten om de voorsz ?? in state te houden tot morgen [handtekeningen]
Den xje feb 1728 T Geregt van Doorn Ordinaris vergadert sijde, is door den schout ter vergaderinge voorgebracht, als dat sijn Ed: op den 9e deser sijn Exe had vernieuwt aende goederen van Harmannis van Holten herbergier in desen Dorpe, en alsdan bevonden hadt dat verscheijde goederen waeren v[er]voert en wegh gebracht is naer gehouden Deliberatien goet gevonden en v[er]staen te v[er]soecken en authoriseren gelijck haer E: versoecken en authoriseren bij desen haren schout de Heer Cocq om t intrest van desen Dorpe desen opengaende waer te nemen, en alles daer ontrent te doen en v[er]rigten wat sijn Ed: dienstigh en nootsakelijk sal oordelen gedaen te worden, met belofte van voor goet vast en van waerden te houden al t gene bij bij hem in krachte deses sall werden gedaen en v[er]rigt, mitsgrs in alles kost en schadeloos te houden Actum als boven [handtekeningen]
Wij Ondergesz rutger van Ginckel Klaes Wulphertsz, Aelbert de greef Teunis van Vossesteijn, Klaes Tonisz en Jacobus Teunisz van Hamersvelt schepenen inden Geregte van Doorn, Certificern en verclaren op den eed int aenvaerden van onse ampten gedaen dat als wanneer wij heden op de geregts kamer alhier bij den anderen Ords vergadert waeren de persoon van Harmanus van Holten herbergier in desen Dorpe voor ons bekent en beleden heeft sijn wagen en paerden nevens een koeij beest v[er]voert en wegh gebracht te hebben actum 11 feb 1728 [handtekeningen]
53Compareerden
voorden geregte van Doorn Teunis Blanckesteijn, ende verclaerden te Constitueren en machtigh te maecken, hend: van Dam procur voorden Ed: Hove van Utr[echt], gnaelijck in omnibus ad lites in Communi forma cum ratificatione actorum Belovende in alles de rato, versoeckende hier van acte die is dese, Aldus gepast voorde Hr Gerard Cocq schout, Rutger van Ginckel, en Klaes Wulphertsz schepenen op den 16e feb 1728 [handtekeningen]
54Compareerde
&c Hendrick Davidt gesont van Lichaem, ende Anna Maria Bechof sijn huijsvrouw, wat onpasselijck, dogh met ons gaende, en staende, en beijde bij volcomen verstandt als bleecke, ende verclaerde voornemens te sijn, te saemen van hare tijdelijke goederen te Disponeren, Eerstelijck revocerende casserende, doodt ende te niette doende alle 53 54
Idem. Idem.
146
voorgaende Testamenten en Codicillen, die bij de Compnten voor dato deses eenigsints mogen wesen gemaeckt, en gepast houdende alle deselve en een ieder vandien voor nul, krachteloos, en van onwaerden, ende alsnu op nieuws Disponerende, soo verclaren de Compnten malcanderen over en weder te nomineren en Jnstitueren, tot eenige en universele erfgename van alle sodanige goederen en effecten, actien en Crediten, als de eerst stervende vande Compnten, met ter doodt sal comen te ontruijmen en natelaten, niets ter werelt uijtgesondert, ten eijnde deselve goederen van d’eerst stervende, door de langstlevende in volcomen eijgendom werde genoten, ende geprofiteert, ende daermede kan handelen nae sijn gelieven en welgevallen, en dat met uijtsluijtinge van allen anderen, het gene voorsz staet, verclaren de Compnten te wesen haerlieder Testament, ’t welck sij begeerde dat nae overlijden vande eerst stervende van hun beijde volcomen sal worden achtervolght, ’t sij als Testament, Codicille, of andere soorte van uijterste Dispositie, soo als het selve best sal konnen standtgrijpen, schoongenomen alle nodige plechtigheden niet mogten wesen waergenomen, cnsenterende hier van acte die is dese, Aldus gepast voorde Hr Gerard Cocq schout, Corns van Holten, en Jacobus Teunisz van Hamersvelt schepenen tot Doorn, op den 3 e Meij 1728 [handtekeningen]
Memorie voor Schout en Geregte van Doorn Dat ik ondersz Exploicteur van[den] Ed: Mog: Heeren Staten s’Lands van Utregt in kragte van twee distincte appnten van authorisatie en permisse vanhooghglte haar Ed: Mog: Ordrs Gedepden in datis den 7e Maij en 15 Junij 1728 geobt bij Gerard Cocq Schout en Gadermr van Doorn, bij desen onder Schout en Geregten voornt in s Heeren en Justitien handen stelle sekere huijsinge cum annexis, competerende de Erven van Elis Jansz over geleverdens, omme daar aan te verhalen een somme van f 30-12-8 ter sake vant huijsgeld over de jaren 1721. 1722. 1723. 1724. en 1725. Met interdictie van over geen transport, alienatie, ofte beswaernisse van dien te staan, directelijk ofte indirectelijck op poene van nullité en sekere grote poene jegens de Heeren van[den] Lande te verbeuren, alsoo ik ondersz verklaren mijn executie daar aan te hebben gedirigeert, en dat op Sondag eerstkomende inde kerck van Doorn daar op sal worden gedaen het je en laetste kerkgebod Act[um] den 27 Junij 1728 G:Verkroost
Compareerde ter secretarije van Doorn Volckert Cornelisz van Nijkercken wonende onder den geregte van Nederlangb[roeck], ende v[er]claerden onder renuntiatie vande exe van excussie de kracht van dien beduijt sijnde,hem selven te constitueren borgh als principael voor sijn swaeger Cornelis Cornelisz van Nijkercken ten behoeve van[den] Hoogh Welgeb Hr Domproost roeters, voor alsodanige huer of pachtpenn[ingen], als den selven Corns Cornelisz van Nijkercken aen sijn Ed ten achteren is, wegens t gebruijck van ontrent Drie mergen boulants gelegen onder desen gegte, over den Jare v[er]schenen petrij 17c acht en twintigh, wegens huercedulle van[den] 11 Martij 1725 voor schout en geegte van Doorn voornt gepast, met belofte vandeselve huerpenn binnen den tijt van drie weken nae dato deses, aen welgem: Hr Domproost, of sijn Eds lasthebbende te betalen, Constituerende 147
v[er]volgens speciael en onwederroepelijck Hend: van Dam procur[eur] voorden Ed: Hove van Utr[echt, of jmant van[den] vordere procurs aldaer, omme den jnhoudt deses voor welgem: Hove te reitereren en bekennen mitsgrs hem selven daerjnne ten behoeve van Welgem: Hr Domproost of sijn Ed s lasthebbende vrijwilligh te doen en laten condemneren, Belovende de rato, onder v[er]band en submissie als nae rechten Aldus gepast ter secretarije voornt opden 6e Augustij 1728 [handtekeningen]
Certificeren en verclaeren wij ondergez Gerard Cocq schout, Cornelis van Holten en rutger ellertsz van Ginckel schepenen inden Gerechte tot Doorn, op en Eedt int aenvaerden van onse ampten gedaen, Ten versoecke vande Hoogh Welgeb Heer, en Vrouwe van Hammersteijn, dat wij den 20 October 1728 ons hebben vervoegt op ‘t huijs te Doorn, en aldaer op aenwijsinge hebben gesien, dat de kluijs inde kelder met eenige palen was onderstut, uijt vreese deselve geborsten en ingevaer van intevallen staet, De houtevloer inde slaepcamer van[den] Hr Domproost van Diest za r door Leckagies in ’t dack bevochtigt, boven d’eetsael, een venster de geheele glaesen uijt, en nogh ten deele leggende op’t dack, boven ’t huijs naest d’eetsael aen, de glaesen voor een groot gedeelte uijt, De houtegoot aende suijt sijde, ontrent de helft vande lengte weg, en d’ander helft niet meer beqaem, aende oostsijde boven ’t Leijdack onder de pannen deselve geheel wegh, de pannen boven ’t huijs voor een gedeelte ongestreecken, op de bovencamers de mueren op v[er]scheijde plaetsz afgevallen, De glaesen boven ’t melckhuijs aende oostsijde, ten deele geheel uijt, en ten dele ontstucken, een houtevenster buijten de keucken ontstucken, de muer van ’t secreet aende buijtnste sijde onder ingevallen, en aendeselve sijde boven in’t huijs de glaesen in’t dackvenster ten deelen ontstucken, aende suijtsijde inden toorn, en inde muer daernevens oock een venter de glaesen uijt, Jnden toorn aen[den] suijt oostecant drie glaesen ontstucken en geen vensters aen, De muer aende trap na een berm aend’eene sijde ontstucken, De muer op’t voorborgh bij ’t tuijn huijs voor een gedeelte ontstucken, De pannen van ’t afdack beneven ’t thuijnhuijs een groote quantiteijt geheel af, en t’ander ten deele ’t raempt boven in ’t hovenies huijs, ’t venster af, en ’t kelderraempt geen glas, of venster voor, de muer nevens t venster aende hooijschuer, een gedeelte uijtgevallen, en eijndelijk de muer aende grafcant voor de parterres een eijnd lengte ter neder, en inde graft gevallen. Des t’oirconden bij ons ondert[ekent] op dato als boven
55Compden
&c. Cornelis van Holten, wedr en Boedelharder van Metjen Jelis van Waveren, sijn huijsvrouw Zar, voor sijn selven Jtem Harmanis, Jelis, Cornelis, en Huijbert van Holten, mitsgrs Dirck de Kruijf, als in huwelijck hebbende Anna Maria van Holten, daer hij te deser tijt blijckende geboorte bij heeft, te saemen kinderen en erfgen[amen] van Metjen Jelis van Waveren voornt, in echte v[er]wect bij den eersten Compnt, ende v[er]claerden samentelijck en ieder in ’t bij sonder speciael en onwederroepelijck te constitueren en machtigh te maken de Heer Gerard Cocq 55
Idem.
148
schout van Doorn &c omme uijt den naem en van wegen de Compnten publiecq aende meestbiedende, of uijt de hand te v[er]copen seeckere huijs e en herberge, met bergen, schueren, mitsgrs erve en boomgaert, bepotinge en beplantinge daer op staende, en gelegen in desen Dorpe, daer de Koningh van Pruijssen uijt hangt, Jegenwoordig bewoondt wordende bij den voorn Harmannis van Holten, mitsgrs nogh een daghuerders woninge staende op den selve grondt, t eijnden de grote schuer, met alle ’t gene inde voorn huijsingen, bergen, schueren, en op de grondt aert en nagelvast is, alles soo, en indier voegen ’t selve erf en boomgaerdt met een Doornehegge omheijnt is, daer boven de Heer Cocq, en beneden de Kerckesteegh naest gelandt en gelegen sijn, De Kooppenn t’ontfangen, qe te passeren v[er]volgens ’t v[er]cofte aenden koper voordesen gerechte naer stijl gebruijkelijk wel en wettelijck te Cederen, transporteren, en in vollen vrijen eijgendom op te draegen, en over te geven, en voorts gnaelijck hier ontrent alles te doen en v[er]rigten ’t gene v[er]eijst sal worden, ende sij Comnten selfs present sijnde, soude konnen ofte mogen doen Belovende in alles de rato, onder v[er]bandt en submissie als nae rechten, mits den Heer geconstitueerden gehouden blijft, van sijn voorsz handelinge en administratie te doen behoorlijke verantwoordinge, versoeckende en consenterende de Compnten hier van acte die is dese, Aldus gepast voor Jan van Dam subst in desen van[den] Heer Gerard Cocq schout, rutger van Ginckel, en Klaes Wulphertsz schepenen tot Doorn op den 22e Decemb 1728 [handtekeningen]
56Compareerden
&c. Cornelis van Holten wedr en Boedelharder van Metjen Jelis van Waveren sijn huijsvrouw Zar ter eenre, mitsgrs Cornelis Cornelisz van Holten, kindt en mede erfgenaem van voorn Metje Jelis van Waveren, in echte v[er]wect bij den eersten compnt ende verclaerden de Compnten bij forme van uijtcoop, met den anderen overcomen en geaccordeert te sijn, wegens den 2 e Compnts portie inde erffenis en besterffenis van sijn voorn moeder zar, en dat in voegen en manieren als volgt, te weten dat den je Compnt van nu af aen in in vollen eijgendom sal hebben en behouden den 2e Compnt sijn portie, in alle sodanige goederen en effecten als tot den boedel van hem je Compnt en sijn voorgemelde overleden huijsvrouw behoren, geene uijtgesondt, van wat nature, of waer deselve gelegen, of staende mogen sijn, mits daer en tegen oock alleen tot sijnen lasten is nemende alle sodanige schulden als tot den boedel van hem, en sijn meergem: overledene huijsvrouw behoren, met belofte om sijn voorn soon daer van te sullen bevrijden, cost en schadeloos te houden, waer en boven denselven Corns van holten gehouden sal sijn, en aenneemt bij ’t passeren deses aen meergemelde sijnen soon Cornelis van Holten, uijt te keren een some van vijftig gulden, en Drie mudden rogge, daer van[den] 2 e Compnt oock van bekendt voldaen en betaelt te sijn, verclarende de Compnten in voegen voorsz alsoo met den anderen in minne en vriendschap bij forme van uijtcoop overcomen en geaccordeert te sijn, sonder ietwes op den anderen te reserveren of behouden, belovende malcanderen het effect van desen uijtcoop te sullen doen en laten genieten, daer toe, en naecominge vandien verbindende hare p[er]sonen en goederen, denselve onderwerpende d’Exe s’Hoofs en Gerechte t’Utr[echt], en allen anderen heeren hoven rechten en Gerechten Aldus gepast voorde Hr Gerard Cocq 56
Idem.
149
schout, Klaes Wulphertsz en Jacobus Teunisz van Hamersvelt schepenen tot Doorn op den 18e Jarij 1729 [handtekeningen]
57Wij
ondergesz Cornelis van Holten, en rutger van Ginckel schepenen inden gerechte van Doorn, naer voorgaen[de] convocatie, op gisteren den 24 e Jarij 1729 op den huijse Doorn vergadert sijnde, heeft de Hr en Mr Johan Philip Smith, uijt krachte van proe bij de Hr Borgemr Lit, in qe als Exr vanden Testamente vanden Hoogh Welgeb Heer van Diest, den 22e Jarij 1727 voor schepenen van[den] gerechte van Zantwijck gepast, versocht, omme aldaer eenige papieren te lichten, strecken[de] tot detentie vanden gemeijnen boedel, tegen d’erfgen[amen] van … reijne, waerjnne den hooghwelgeb Heer en Vrouwe van Hamersteijn, alsmede de secrets Drothman, wegens de mede Hoogh Welgeb Heer en Vrouwe Lijnslaeger, wel hebben willen consenteren, onv[er]mindert en sonder prejuditie van haer Ed: recht, en gemelde heer Lit niet verder nogh anders considerende als Exr vanden voorn Testamente, behoudens nochtans een ieders goedt recht, en sijn de gelichte papieren, als de huwelijxe voorwaerde vande Heer en Vrouw van Gendt, Jtem acte vande stadt van Hattum waer bij de heer van Diest Zar tot Momboir over de kinderen van[den] Hr van Gendt word aengestelt, en copije vande Hr, en Vrouwe van Diest hare huwelijxe voorwaerden, dese voordemiddagh in onse presentie weder int Comptoir of papier kamer geleijt, Actum den 25e Jarij 1729 [handtekeningen]
58Inventaris
vande papieren bij de Heer Lijnslager op’t Huijs te Doorn geligt
Eerstelijck d’Originele Huwelijxe voorwaerde vande heer en vrouw van Gendt een relatum tot d’acte vande stadt van Hattum, waer bij den Heer van Diest Zar, tot voogdt over de Heer Fred: Willem van Eck van Panthaleon, en Anna van Eck van panthaleon is aengestelt, Jnventrs authenticq vande goederen vande heer en vrouw van Gendt Lijste vande effecten vanden Hr van Gendt Zar Copie vanden staet en Jnventaris vande goederen vande Heer Bartram van Eck van panthaleon Jnventrs vande aengebrachte goederen van Did: van Eck van panthaleon, in sijn laeste huwelijk met frele Elisabet van Diest Testament van vrouwe Elisabet van Diest, Douariere Did: van Eck van panthaleon Jnventrs vande goederen behorende onder de heerlijcheijt van Gendt Copie vande huwelijxe voorwaerde van Did: van Eck van panthaleon, met sijn 2 e vrouw, Korte consideratie vande bewuste advisen van Adten in ’t domicilium vanden Heer van Gendt 57 58
Idem. Idem.
150
Corsus positie wegens t voordeel, reqt van fred: Willem van Diest, &c Copie vande huwelijxe voorwaerde van Did: van Eck van panthaleon, met sijn eerste vrouw, Taxatie der Gendtse goederen, Copie authenticq vande authorisatie op mr. Samuel van Schaegen, Prijsatie vande Gendtsegoederen Jnse wegens t momberschap vanden Heer Baron fagel, en de Luijtenant Collonel van Eck, met de resolutien vande Stadt Hattum Extr[act] uijt ’t register der resolutien vande Hoogh Mog: Heeren staten gnael, Een brief vande Vies Corntzelier Motsveldt, dato den 11 e gb 1713 Consideratien ende methode, diemen bij ’t schiften, ende scheijden vanden boedel van[den] heer en vrouw van Gendt Zar soude connen houden Inse van nots en getuijgen inden haege gedaen, door den heer van Diest, aen vrouwe Maria Lamaire, de dato 22e Octob 1713 Ende sijn de voorn[oemde] papieren bij de heer Lijnslaeger vande Heer en Mr Johan Philip Smit als gemde vande Heer Bargemr Lit tot Thiel in qt als Exr vanden Testamente van wijlen de heer fred: Willem van Diest &c &c volgens proe voor schepenen van Zantwijck gepasseert, uijt ’t Comptoir en een Lessenaer op ’t huijs te Doorn in presentie van ons ondergesz schout en schepenen tot Doorn ontfangen op den 11e feb 1729 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn Bruijnig Geurtsz, ende verclaerde all voor eenigen tijdt vande Diaconie arme alhier, voorde boter en melck in ’t voeder en weijde aengenomen te hebben, een swart grimelde koeij van haer achtste kalf, en dat tot wederseggens toe, Actum Den 20e februarij 1729 [handtekeningen]
Certificeren en verclaren wij ondergesz Gerard Cocq schout, Cornelis van Holten en Rutger Elbertsz van Ginckel schepenen inden Gerechte tot Doorn, op den Eedt int aenvaerden van onse ampten gedaen, ten versoecke vande Hoogh Welgeb Heer en Vrouwe van Hammersteijn, dat wij op den 20 e Octob[er] 1728 ons hebben v[er]voegt gehad op’t huijs te Doorn, en aldaer op aenwijsinge gesien, dat de kluijs inde keder met eenige palen was onderstut, uijt vrese, deselve geborsten en ingevaer van intevallen stond, De houtevloer inde slaepkamer van[den] Heer Domproost van Diest zar, door Leckagies in’t dack, bevochtigt, boven d’eetsael een venster de gehele glaesen uijt, en nogh ten deele boven op ’t dack, boven ’t huijs naest d’eetsael aen de glaesen voor een groot gedeelten uijt, De houtegoot aende suijt sijde, ontrent de helft vande lengte wegh, en d’ander helft niet meer bequaem, aende oostsijde boven ’t Leijdack onder de pannen deselve geheel wegh, de pannen boven ’t huijs voor een gedeelte ongestreecken, op de bovencamers de mueren op verscheijde plaetsen afgevallen, De glaesen boven ’t melckhuijs aen de Oostsijde, ten dele geheel uijt, en ten dele ontstucken, Een houte venster buijten de keucken ontstucken, De muer vant 151
secreet aende buijtenste sjde onder ingevallen en aendeselve sijde boven in ’t huijs de glaesen in’t dackvenster ten dele ontstucken, aende suijtsijde inde toorn, en inde muer daer nevens oock een venster de glaesen uijt, Jnden toorn aende suijt oostecant drie glaesen ontstucken, en geen vensters aen, De mr aende trap nae de berm, aen d’eene sijde ontstucken, De muer op ’t voorborgh bij ’t tuijnhuijs voor een gedeelte ontstucken, De pannen van ’t afdack beneven t’thuijn huijs een grote quantiteijt geheel af, en t’andere ten dele, t’raemt boven in t’hoveniers huijs t’venster af, en ’t kelderaemt geen gla, of venster voor, de muer nevens t’venster aende hooijschuer, een gedeelte uijt gevallen, de muer aende grafcant voor de parterres een eijnd lengte ter neder en inde graf gevallen, alle welcke voorsz reparatien alsmede die vande voet der mueren vant huijs te Doorn rondom bij ons op date deses gesien wij naer onse beste kennis en wetenschap geestimeert hebben op een somme van een duijsendt gulden, gelijck wij oock de v[er]slechting of verergering der Landerijen aenden Huijse Doorn behorende door gebreck van horen te mesten, ploegen, en reijnigen, inden tijd van twee Jaeren estimeren op een somme van vier hondert gulden des t’oirconden bij ons ondert[ekent] op den 2e Junij 1729
59Ten
versoecke vande Collaterale Erffgenamen vanden Hoog Welged. Heer fredrick Will van Diest Eck van Panthaleon &, hebben wij Gerard Cocq schout, Cornelis van Holten en Rutger van Ginckel schepenen tot Doorn ten ov[er]staan vande Hr Johan de Waal als ontfanger vanden xx & xl penn: over de provintie van utregt, het huijs te doorn met Agt mergen soo Boomgaerd Bouw als weijland, bepotinge & beplantinge vijvers &, met een daghuerders woning, sijnde Leenroerig aan den Gravelijcken Huijse Bueren op den Last van twaalff gulden Jaarlijx aanden Huijsarmen van doorn daar uijt gaende, en bij welgem[elde] Heer frerick will van Eck van Panthaleon nagelaten, naar onse beste kennisse en wetenschap geestimeerd en gewaardeerd in gereden gelde waerdig te wesen de soe van vijff duijsend gl Actum den 29 April 1729 Jtem het soo genaamde Kleijne Sterre Bos met de bepotinge en beplantinge daar op staande hercomende vande Erffgenamen van Oostrum gelegen onder desen Geregte, geestimeerd op vijftig gl Actum uts Jtem een v[er]vallen Huijs met Bergen schuer met 16 Mergen Bouwland Laatst gebruijckt bij Teunis Reijertz onder desen Geregte geëstimeerd op 1600-:-: Actum als boven Jtem het huijs en Erff met de Molen onder desen geregte geestimeerd op 650 Actum als boven, Jtem seven parcelen soo Bouw als weijland, met de bunten daar aan behorende zijnde Erffpagt goed vanden Capittule ten dom ’t utregt op een Jaarljxen Canon van Een Honderd gl gelegen onder desen geregte geestimeerd op 1100-:-: Actum als boven
59
Idem.
152
Jtem een Huijse bij de kerk geapproprieerd tot twee dag Huerders woningen met den Hoff daar annex, geestimeerd op 100-:-: Actum als boven Jtem sekere Erff gelegen op de gemeente achter ’t Huijs te Doorn beginnende westwaerds vant Eijkenboompje, streckende op naar de weg van Coten Lang 110 roeden breet aande Kotense weg 35 roeden en aande westzijde 17 reden, makende te zamen 4 mergen 460 roeden, zijnde tins goed vande domeijnen ’s lands van utregt, Jaarlijx op 9 gulden No wordende door dit Land verstaen de Kickvorst de Pol en het weijtjen geëstimeerd op 450 gl Actum Uts Jtem seker Erffje gelegen tot doorn daar oostwaerds den Heer van diest Zal r naast geland is, sijnde lang 24 en breet 12 roeden mede Tins goed als voren Jaarlijx op 15 sts geestim: op 15 gl Actum uts, Jtem seekere Agtien mergen aan twee partijen waar van d’eerste groot 15 mergen daar oostwaerds Jonckr Taats van Amerongen, westwaerds d’erffgenamen vande Hr Golsteijn Noordwaerds de Buntweg, Zuijden de Pastorij tot doorn deficarij gefundeerd op St Jan Baptisten altaer ten dom mitsgrs de wede van Jan Wulphertzen ende Evert Woutersen naast geland, ende het 2e groot 3 mergen daar oostwaerds de Bunten vande domeijnen westwaerds Jonkr van Amerongen voornt Zuijdw: Antonis pelgrum, en Noordwaerd de voorsz. bunt weg, wesende tins goed als vooren Jaarlijx op 7-3-:, No wordende door dit goed verstaan de Heuvels beplant, met Bercke Bomen eijcke stechout, Leggende voorde Huijse doorn tot de boven weg toe geestimeerd op 250 gl Actum als boven Jtem seekere erfje gelegen op de gemeente tot doorn bij ’t Huijs Lang 70 roeden en breet 30 Roeden, t welk rondom met els beplant is, wesende tins goed als voren Jaarlijx op 15 sts No wordende door dit goed v[er]staen het Erff agter het huijs vande Predt beplant met jonge eijcken beplant geestimeerd op 50 gl, Actum Uts, Jtem een vierde part in een dag huerders woning met ontrent drie mergen Lands inde wandeling genaamt de Weem, Geëstimeerd op 150 gl Actum uts [handtekeningen]
Compareerden voor mij Hendrik van Dam Notaris ’s Hoofs van Utregt, binnen Utrecht residerende ende bij de Ed: Agtb: Heeren Borgemeesteren en Vroedschap derselver stad geadmitteert en voor de getuijgen nagenoemt Jan Jacobsen van den Heijligenbergh weduwenaar en Boedelhr van Maria Roelofs van Agterberg soo voor sijn selven, en als Vader en voogdt over Jan, Pieter, Evert, en Arien vanden Heijligenbergh Jtem Roeloff en Joosie vanden Heijligenberg meerderjarige kinderen van voornde Maria Roelofs van Agterberg mitsgaders nog haar sterkmakende en de rato caverende voor haren Broeder Jacob vanden Heijligenbergh, ende verclaarden de comparanten te constitueren en magtig te maken Anthonij Cool Geregts Bode tot Doorn omme te compareren voorden geregte van Doorn voornoemt ende aldaar in name vande comparanten te transporteren en in vollen eijgendm over te geven aan en ten behoeve van Aart Jansen van Jngen sekere Huijsinge en Erve staande ende gelegen in den voorschreve Dorpe van Doorn agter de kerk aldaar tot nog toe bij den 153
eersten compnt bewoond en gebruijkt, daar boven de erffgenamen van Elis Janssen ende beneden de Diaconije Arme van Doorn naast gelegen sijn strekkende voor uijt de Buert tot agter aan den Hoff, of Erve vande voornde Erffgenamen van Elis Jansen, off wie anders met regt alomme daar naast gehuijst en geerft soude mogen wesen en dat met sodanige servituiten en geregtigheden als daar aanbehoren sonder op off aan het voorsz getransporteerde enigh regt of eijgendom te behouden of reserveren, en wijders omme te bekennen dat de totale Cooppenningen ingevolge vande koopcedulle in dato den 2e feb: 1729 betaald, Derhalven te renuntieren van het voorschreve getransporteerde geld en van alle brieven en bescheijden daar van roerende en sprekende en daar en boven te belven dat de comparanten ’t getransporteerde tot allen tijden sullen vrijwaren als regt en inden Lande van Utregt gebruijkelijk is, Belovende de Compnten voor goed en van waarde te sullen houden en doen houden al wat in kragte deses sal worden gedaan en verrigt onder verband als na regten. Consenterende hier van acte die dese is: Aldus gepasseert binnen Utregt ter presentie van Willem Hendrik van Dam en Hugo van Culemborgh clercquen mijns Notaris als getuijgen die d’acte ten prothocolle nevens de compnten en mij Nots mede hebben ondertekent op den 29e Maart 1729 Twelk ick Betuijge H:V:Dam
60Compareerde
voor den Geregte van Doorn Corns van Holten weduwenaar en Boedelhr van Metje Jelis van Waveren, sijn huijsvrouw salr, ende verclaarde te cederen, en over te geven aan ende ten behoeve vande heer Gerard Cocq schouth deses geregts de navolgende goederen, als eerstelijck inde voorkamer drie gordijnen voorde glasen, 12 blouwe porceleijne kopjes, 12 dito schoteltjens, een spoelkom, een witte trecpot, een grote Notebome cas, een stelsels delfs aarde werck, een paren 1 kapstock, een grote schilderij boven de deur, twee dito schilderijen een bed, 1 Peuluw, en 2 kussens 4 wolle dekens, 2 Catoens dito, Inde Agtercamer, een eijcke kast, een eijcke comptoir Tafel, een kapstocq, een Bed, een peuluw, 2 kussens, een Vleijs gavel, 1 unster, drie Ledicanten een grote Bijbel, twee wafelijsers, een Paruijckebol met een ijsere voet, een Mand om Tin in te setten, een kindermand een valletje voorde schootsteen, Jnde Keucken drie houte Bancken, een eijcke Tafel, een dito vouco Tafel, een schenck Back, een Teetafeltje een eijcke kleerkast, een dito etens kast, een dito Tinne kast, een stelsel delfs aarde werk op de kleerkast, 2 wolle gordijnen voorde glasen, 2 dito voorde Bedstede, een valletje aande schoorsteen, een Bed, 1 Peuluw, 2 kussens, een grote kopere ketel, een grote kopere vijsel, een dito met een stamper een kuijp stoel 4 slegte stoelen, 1 dito plancken vier recken, een kopere doofpot een Turff Ton, een kopere blaker, een dito Tabax Confoor, een dito kandelaar een stale snuijter, een copere emmer een copere schuijmspaan, een Tang j schop, j kettine, een koepre schup, een Blecke dito, 1 Looth koper kannetje, een halff Looth dito, twee Tins Trecpotten, 2 tee recjens, een tinne waterpot, een copere koffij ketel, 1 ijser confoor, 1 ijser braad spit, 1 dito haard ijzer, een copere aker pot met een copere decksel een platte ijsere pot, inde geut een Bier Boom, 1 Melckstop, een haverkist, een spint, ½ dito, 1 schepe een Back Trog, een reck, 2 ijsere pannen, 1 hang ijser, een gieter, een Blicke Lantaern, een karn met sijn 60
Idem.
154
toebehoren, een Turff kisje 2 grote melck emmers, een ijsere uijthaalder aanden oven, een ijzere vlees gavel, 1 mostaerd Meulen 2 Lepelhuijsjes, 9 Tinne Lepels, 6 water emmeren, een hackmes, een hackebort, een ijser karnblock, een koper vaet keteltje, een kopere asketel, een was-tob met ijseren banden, 1 kleijn dito, een dubbelde boter nab, 2 dito vloten, een slijpsteen een ijsere plaat, een jack met kettinge int agterhuijs een snijbanck met sijn toebehoren, een Trebacq, een wanmolen, een paarde Block, een rijkussen, 5 Coorn seven, 3 pincken 1 kortkist, 2 vlegels 5 beslage wagens, 4 eegden, drie ploegen 2 tomen, 2 griepen, een schop inde Schuer, 1 kruijwagen, 9 voeder Backen, Jnt voorhuijs, een hang orlogie, een ijsere vleijskroon een glase Backje, een reckje een houte Back, op de zolder 1 Buijl molen, een Tabax Banck met sijn Toebehoren, 12 Coorn sacken, een seijt met een mathaek 3 ophoogden, 26 kleerschasten, een koorn Corff een houte kisjen 3 Bijkapers, 2 svoegsels tot gebruijck vande Bijen, een wijn kelder een eesje om Tabacq op te drogen een partij oud ijser 102 anderhalff baenen slaap lakens, 16 twee baense dito, een oud dito 76 slopen 75 servetten, 18 Tafelakens, twee Cand doecken stof grote witte gordijnen 5 Cleijne dito, 14 Vrouwe hembden, vier Tee doeckjes, 3 kast doeken met kant, 8 silvere Lepels, drie dito forken, een dito Com, ontrent twee mergen rog op ’t Land vande Heer Cocq, ontrent 8 a 9 mergen rog op’t Land van dirck Woutersen, en ontrent 1½ mergen rog op ’t Land vande Heer van Cleef, Jtem twee huijsen met Bergen schueren, mitsgaders de erven en hoff, Mitsgaders nog een hoff staende ende gelegen in desen dorpe met onwederroepelijke proe als sijn eijgen sake, omme alle de voorsz goederen, soo roerende als onroerende, bij publijcq erffhuijs, off onder de hand, soo sijn goed radt gedragen sal te vercopen, en uijt de cooppenn: van dien aan zijn eijgen handen te betalen de verschuldigde ongelden, soo reële als personele met de costen over de vercopinge te vallen, en voorts de verschene en onbetaalde pagtpenn: soo aan sijn eijgen handen als aande heer van Cleef en Dirck Woutersz. voornt Belovende de rato onder verband en submissie als na regten, mits den heer geconstitueerden gehouden blijft in alles te doen behoorl[ijke] reke bewijs en Reliqua, Aldus gepasst voor Jan van Dam subst in desen vande Heer Cocq schout Rutger Elbertsz Jacobus van Hoevelock schepenen op den 23 Maij 1729 [handtekeningen]
61Compareerden
&c Den Hoogh Welgeb Heer Arend Carel Baron van Hammersteijn, Heer van Est &c. maijoor Commandant vande guarde du Corps vanden prins van Orangien &c en sijn Hoogh Welgeb Huijsvrouwe, Vrouwe Anna Juliana van Diest, te kennen gevende, dat Johan van Outheusden, bij acte voor schepenen voor het hooge gerigt van Tuijl in dato den 17e Junij 1724 aen haer Compnten hadde getransporteert al sijn recht, en actie, als hem op d’erffenis van sijn ouders, den heer en vrouw van Est Za r, alsmede op sijn suster geertruijd Maria van Oudheusden, uijt eenigen hoofde soude mogen Competeren, ende dat Maria Catharina Kane vroe van Nicolaes Alexander van oudheusden, als gemde van voorn Johan van oudheusden voor schepenen van Tuijl op den 5 Jarij 1715 aenspraeck hadde gedaen op Christiaen splintenaer, als Curateur over de goederen van voorn Johan van oudheusden Weshalven de 61
Idem.
155
Compnten hebben geconstitueert en volmachtigh gemaeckt, Johannes Drothman secretaris s’Gerechts van Nederlangb en Cothen, om uijt haer comparantes naem, voor schepenen van Tuijl te renuntieren van voornoemde aenspraeck op Christiaen Spillenaer gereserveert echter de reeckeningh, en contra reeckeningh tusschen voorgemelte heer van Hammersteijn, en spillenaer, aldus gepast voor Jan van Dam subst in desen vande Heer Gerard Cocq schout, Cornelis van Holten, en Jacobus Hoevelocq schepenen op den 18e Junij 1729 [handtekeningen]
62Compareerde
voorden gerechte van Doorn, den Hoogh Welgeb Heere Arend Carel van Hammersteijn, ende die oock Hoogh Welgeb Vrouwe Anna Juliana van diest, echtelieden, heer ende vrouwe van Est, Doorn &c &c ende hebben inde beste ende bestendigste forme regtens geconstitueert ende machtigh gemaect, sulx doende mits desen, Godefridus Buschman schout tot Gellicum, in omnibus ad lites, cum potestate substituende et appellandi, ende voorts omme alle des Heeren, en Vrouwen Comptens goederen, soo Leenen als allodiale gene vandien uijtgesondert tot est of elders gelegen, ende aen, of tot den huijs en heerlijcheijd est gehoren[de] te administreren, deselve te v[er]pachten, de penn[ingen] daer van t’ontfangen, daer van qen te passeren, ende voorts gnaelijck alles te doen, ende te verrigten wat tot meesten voordeel is streckende, gelovende voor bundig ende van weerden te sullen, en doen houden, alles wat door den geconstitueerden, of derselver gesubstitueerdens sal werden gedaen, ende verrigt, met gelaste van indemniteijt, mits nochtans voor alles doende behoorlijke reecke bewijs, en reliqua. Aldus gepast voorde heer Gerard Cocq schout, Corns van Holten, en rutger van Ginckel schepenen op den 25e Julij 1729 [handtekeningen]
63Compareerde
voorden gerechte van Doorn, Den Hoogh Welgeb Heer Arent Caerel Baron van Hammersteijn Heere van Hammersteijn, Est, Oijes, Doorn &c &c ende de mede Hoogh Welgeb Vrouwe Anna Juliana van Hammersteijn geb van Diest, en verclaerden de Compnten te samen, en ieder int bijsonder inde krachtigste forma regtens, speciael en onwederroepelijck te constitueren, en machtigh te maken J: vander Lienden procur wonende tot Bommel, omme in naeme en van wegens de Compnten tegens alle haer partijen t’ageren en in specie tegens d’erfgenamen onder benefitie van Jnventaris van Christiaen spillenaer, deselve in rechten te vervolgen, aenspraeck, aenvanck, en contra aenvanck te doen, ofte hoe het Costuum locael mochte vereijscht worden, sententien te bevorderen, deselve ter Exe te brengen, van nadelige t’appelleren, ende vorder alles te doen ende te laten, soo als nodig is, en vereijst wordt, verclaren[de] de voorn[oemde] J: vander Lienden, in dese soude, ofte mogten doen, als of het van haer HooghWelgeb selfs geschiet was, met belofte van den Constituant in alles kost en schadeloos te houden, onder verband en submissie als naer rechten, Aldus gepasseert voorde heer Gerard Cocq schout, Corns van Holten en Jacobus Hoevelock schepenen op den 5e Aug. 1729
62 63
Idem. Idem.
156
[handtekeningen]
64Compareerde
&c. De Hoogh Welgeb Vrouwe Anna Juliana van Hammersteijn geb van Diest, soo voor haer selven, en als gemachtigde van haer Ed: Echtgenooth, den mede Hoogh Welgeb Heer Arent Carel Baron van Hammersteijn, Est, Oije, Doorn &c. Maijoor Commandant van[den] guarde Du Corps van sijn vorstelijcke Doorluchtigheijdt den prince van Orangie en Nassouw &c, volgens proe den 12 meert 1726 voor schout en schepenen deses gerechts gepasseert, ende verclaerde inde voorsz q t te constitueren en machtigh te maecken, de heer Salaman pointz Bailliuw tot Voorschoten &c ome uijt den naem en van wegen de vrouwe Compnte in voornoemde qt, met d’ erfgenamen reijne t’accorderen, t’selve te sluijten, en onderteeckenen, en voorts desen aengaende alles te doen, en verrichten, ’t gene den heer geconstitueerde sal oordeelen te behoren, met belofte van voor goed vast, en van waerde te houden, al ’t gene bij sijn Ed: in krachte deses sal werden gedaen en v[er]rigt, onder verbandt, en submissie als nae rechten. Aldus gepasseerd voorde heer Gerard Cocq schout, Corns van Holten, en Rutger van ginckel schepenen tot Doorn op den 21e septemb 1729 [handtekeningen]
65Compden
&c. Harmannis van Holten, te kennen gevende, dat hij Compnt van tijdt tot tijdt, door verval, en tegenspoet, buijten staet was geraect om sijn achterstallige ongelden aende Heer Cocq als schout en gadermr van desen Dorpe, volgens d’Orde, van haer Ed: Mog: te konnen betalen, Jae selfs in soo verre, dat hij Compnt bij desen v[er]claerd door sijn swaeger Dirck de Kruijf wegens voor hem gedane betalingen van sijn portie erffenis in sijn moeder zars versterf voldaen te sijn Dogh evenwel niet gaerne sien soude, dat ’t Dorp ter oorsaecke voorsz, aen hem te kort soude komen, maer in tegendeel genegen sijnde om aen ’t selve genoegen te geven, soo veel hem Compnt eenigsints mogelijck sal sijn, soo verclaerden hij met de Hr Cocq in qt voornt, en op goedvinden van desen gerechte, ov[er]comen en geaccord t te sijn, wegens sijne voorn achterstallige ongelden, ome deselve te betalen, als eerstelijk op den je 8b deses Jaers 1729 de soe van sestien gul[den], ende soo voorts van Jaer, tot Jaer, tot dat de selve sullen wesen voldaen en betaelt Compde mede den voorn[oemde] Dirck de Kruijf ende v[er]claerde onder renun[tiatie] van[den] Exe van excussie, de kracht van dien v[er]staende hem selven te constitueren borgh als pnael voorden gemelden harmannus van holten, ten behoeve van[den] hr Cocq in qt voornt omme den inhoude van desen accoorde te voldoen, en nae te komen, Edogh alles tot wederseggens van[den] Hr Cocq qq en den voorn Dirck de Kruijf mits malcanderen over, en weder drie maenden te voren waerschouwende, aldus gepas t voor Jan van Dam subst in desen van[den] Hr Gerard Cocq schout, rutger van ginckel, en jacobus Hoevelocq schepenen tot Doorn op den 13 7b 1729 [handtekeningen] 64 65
Idem. Idem. De pagina zit in DG 534 verkeerd gebonden.
157
Huijden den 8 Novemb[er] 1729 Compde ter secretarije van Doorn Carel Vollenhoven, en v[er]sochte aenteecke van twee inlantsche Ossen, alse een rode, en een swart grimelde bij hem aen Jan Jansz van Renswoude int voeder bestelt, tot aenstaen[de] meij 1729 Jtem bij Corns Tonisz van Woudenb[erg] twee dito, alse een vale, en een bloed rode Jtem bij Evert Gijsbertsz op Kruijsbergen 2 dito, sijnde swart grimeldt Jtem bij rutger van Ginckel Drie inlantse Dito, sijnde een roodt grimelt, een swart blaerdt,en een swart grimeldt Bij Willem Teunisz van Rijswijk op de Wijngaerd nege Dito, soo grijse als vale Bij de wede Jacobus Teunisz drie grijse, een vale, en twee swart grimelde Dito J:V:Dam sectrs Dese twee bovenstaen[de] ossen bij mij ondergesz Corns Tonisz van Woudenbergh op bovenstaen[de] Conde ontf[angen] Dit merk + is geset bij Cornelis Tonisz van Woudenbergh Dese twee bovenstaen[de] Ossen bij mijn op bovenstaen[de] Cond e ontf[angen] Dit merk + is gesteld bij Evert Gijsbersz
Den 8e Novemb[er] 1729 Bijde heer Munnix en Doorslagh op ’t Huijs te Doorn gelicht een Oble 5000 Col[len] op t tort Marrie dato 15 xb 1690 opde naem van Fred Willem van Diest Een Do van 3000 gl Capl tot laste name, en dato als boven Een Dito van 3000 gl tot laste vande g[ener]aliteijt in blanco, gedateert den 19 e Junij 1700 en geaggreert en 10 Julij 1700 present &c rutger van Ginckel en Vossesteijn Op den 24 Nov[ember] 1729 sijn d; hierbovengem[elde] obligatien, door den advt Munnicks, en den procur[eur] Doorslag weder gebragt, en in d: ijsere kist gelegt, nadat daer op ontfangen waren d: interessen tot Junij 1729 ter somme van f 2005 present Gerard Cocq schout rutger van ginkel en Jacobus Hoevelock
66Ten
versoecke vande Coll Erfgenamen van Juff: Cornelia Helbergen, hebben wij Gerard Cocq schout rutger elbertsz en Teunis van Vossesteijn schepenen tot Doorn, ten overstaen vande Heer Johan de Wael ontfanger vanden 20, en 40 e p[enning] deser provintie, seeckere huijse en hofstede, en vorder getimmer, bepotinge en beplantinge daer op staende, groot acht mergen, gelegen onder desen gerechte, jtem 1½ mergen bouwlandt, genaemt haer, mede onder desen gerechte, daer ten 66
Idem.
158
noorden de heijbergh, en ten suijden den heere Berck naest geland sijn, en bij de voorn Jue Cornelia Helbergen naergelaten, nae onse beste kennisse en wetenschap geëstimeert en gewaerdeert in gereden gelde waerdigh te wesen de som e van vijftien honderd gul[den]. Actum Doorn den 14e Decemb 1729 Jtem vier mergen bouwlandt, gelegen onder desen gerechte, alwaer ten oosten de Wed. Jan Corns blanckesteijn, en ’t Capittel van St Pieter tot Utr[echt], westwaerts de Vroe van Matenesse, noortw: arien Jansz, en suijdwaerts de goijerw: naest geland sijn, of wie met recht daer naest geland en gelegen soude mogen wesen, en bij voornde Cornelia Helbergen naegelaten naer onse beste kennisse en wetenschap geëstimeert en gewaerdeert in gereden gelde waerdigh te wesen, de somme van twee hondert en vijfithg gulden. Actum doorn als boven [handtekeningen]
67Compareerde
voorden gerechte van Doorn de heer Gerard Cocq, schout desselven gerechts, ende v[er]claerde verhuert, ende in hure gegeven te hebben, aen ende ten behoeve van Hendricus Bosch, die alhier mede compareerde, ende bekende in hure aengenomen te hebben seeckere huijse, sijnde een herbergh, met de bergen, en schueren, mitsgrs den boomgaerdt, en hof daer aenbehorende, gelegen in desen Dorpe van Doorn, alsmede het land dat hij reets daer bij gebruijct, den huerder alles wel bekent ende dit voorden tijt van ses aen een volgende Jaren, die haren ingangh genomen hebben, ten opsichte vande landerijen met petrij des Jaers 17 c negen en twintigh en ten reguarde vande huijse, bergen en schueren, met den eersten meij daer aenvolgende, ende dit Jaerlijx, en ieder Jaer, de huijse met sijn toebehoren voor, en om de somme van vijf en seventigh Car[olij] guldens tot xx st: t stucq, boven het enckelt, en dubbelt huijs, en haertstedegelt, en de landerijen Jaerl en ieder Jaer, voor en om de somme van een hondert Car gul, eens gelts, boven de xx st: p[er] mergen p[er]soneel, en het goijerwaterings gelt van veertien en een half mergen, sijnde soo, en in dier voegen als ’t selve landt bij Corns van Holten laest gebruijct en d’ongelden bij hem betaelt sijn, makende ov[er]sulx te samen de some van een honderd vijf en seventigh gul[den], te betalen de beloofde huerpenn[ingen] alle Jaer precies op de v[er]schijndagh of veertien dagen onbegrepen vorders is gecond t dat den huerder de voorsz huijse, bergen, en schueren, gedurende de huerjaren, behoorlijck dack, en glasdigt moet onderhouden, (uijtgesondert ’t gene door storm en onweder veroorsaect wordt) en ten eijnde de huerjaren, alsoo moeten opleveren Den huerder sal mede gedurende de huerjaren, het voorsz landt behoorlijcq moeten havenen, en uijt alle schouwen houden, die ’t selve onderhevigh mochte wesen, en sal in ’t laeste jaer maer mogen toesaeijen drie mergen rogh, die oock int geheel ten sijnen voordeel blijven sullen, Den Hr verhuerder behoudt aen sigh, ter sijden het wachthuijs aende bovenste kant, de lengte van xxxvj voet, en de brete van xxiv en een halve voet, om een schuer op te setten, als sijn Ed: sulx goed sal vinden te doen, voorts sullen p[ar]tijen Contrahenten int gene waer ontrent geen particuliere Condtien sijn gemaect, sigh moeten reguleren nae de placcaten en ordonnantien op ’t v[er]hueren, en huren der huijsen en landen geëmaneerd, ofte noch te maecken, Tot nacominge en voldoe vant gene voorsz, ptijen verbinden hare psonen en goederen deselve onderwerpende den Ed: hove van utrecht, en allen andere rechteren en 67
Idem.
159
gerechten, Constitueren[de] beneven dien Jacob vanden Doorslagh procur voorden voorsz hove, ende alle de v[er]dere procurs, voorden voorsz hove, indertijt postulerende, te samen, en ieder int bijsonder, omme dese huercedulle te reitereren, en bekennen, en haer inden inhoude vandien te doen, en laten condemneren, Belovende de rato, Aldus gepast voor Jan van Dam subst in desen van[den] Hr Gerard Cocq schout, Teunis blanckesteijn, en Jan Arrisz schepenen op den 9e feb 1730 [handtekeningen]
68Compareerde
voorden Gerechte van Doorn, De Heer Gerard Cocq schout desselven gerechts, ende v[er]claerde verhuert ende in huere gegeven te hebben aen ysbrant van manen, die alhier mede compareerde, en in huere bekende aengenomen te hebben, seeckere huijsinge met den hof daer annex, staende ende gelegen in desen Dorpe van Doorn, van outs genaemt het wachthuijs, den huerder bekent, ende dit voorden tijt van ses achter een volgende Jaren, die haren ingangh bereijts genomen hebben, met den eersten meij, des voorleden Jaers, 17c negen en twintigh, ende dit Jaerlijx, en ieder Jaer, voor, en om de somme van dertigh Car guldens, tot xx st: t’stucq, boven ’t enckelt, en dubbeld huijs, en haertstedegelt, Te betalen de voorsz huerpenn van Jaer tot Jaer precies op den verschijndagh, of veertien daegen onbegrepen, Den huerder sal de voorsz huijsinge, gedurende de huerjaren behoorlijck glasdigt moeten onderhouden, en t’eijnden de huerjaren oock alsoo moeten op leveren, en in t vordere waer ontrent geen particuliere Conditien sijn gemaect, sal den huerder sigh moeten reguleren nae d’ordonnantien op dat subject gemaect ofte nogh te maecken, Compareerde mede Jacob van Manen, ende verklaerde sigh onder afstant van[den] Exe van excussie te stellen borgh als pnael voor sijn voorsz soon ysbrandt van manen, om bij manquement van betalingh, t’selve als ijn eijgen schult te betalen, Constituerende beneven dien Jacob vanden Doorslagh procur voorden Ed: Hove van Utrecht, en alle de verdere procurs voorden voorn hove, indertijt postulerende te samen en ieder int bijsonder, omme dese huercedulle te reitereren, en bekennen, en haer inden inhoude vandien te doen en laten Condemneren, Belovende de rato, Aldus gepast voor Jan van Dam subst in desen vande heer Gerard Cocq schout, Teunis blanckesteijn, en Jan Arrisz schepenen op den 9e feb 1730 [handtekeningen]
69Den
25e feb 1730 Dat voor ons quam in den geregte Patricius Hendrik Lindzaij nots voorden hove van Utrecht, in qt als speciale gemde vande Wel Ed: geb Heer en Mr Jeremias Orrock groot provo gnael ten Dienste deser Vereenigde Nederlanden soo voor sijn selven, ende als man ende voogt over vroe Johanna Margareta van heurn sijn Jegenwoordige huijsvrouw, daer hij levende blijkende geboorte bij heeft, volgens proe op den 4e feb 1730 voor rogier nieuwenhuijsen nots voorden hove van hollandt in 68 69
Idem. Idem.
160
s’Hage residerende, en seeckere getuijgen gepast alhier inden Gerechte vertoont ende geregistreert ende verklaerde den Compnt in dier qt wettelijck ende wel deugdelijck schuldigh te wesen aen ende ten behoeve van[den] Hr en Mr Thomas Jan Wantenaer adt voorden Ed: hove van Utrecht ende mejuff. Maria Theresia Staffo echtelieden wonende tot Utrecht, een Capitale somme a ses duijsend Car guldens, spruijtende uijt sake van deuchdelijke verstrecte en aengetelde penningen, welcke sijn Compnts pnael uit handen voorsz ontfangen, en in sijn oirbaer verstrect, mitsgrs geemploijeerd heeft ter aflossinge van een Capitale somme a vijf duysend guldens, en intresse vandien als op de naerbeschreve hofstede de wijngaerdt door den Wel Ed geb Hr Hermen van Doeijenburgh a Cuijlenburgh volgens plechte van dato den 7 e xb 1660, ten behoeve van Hr Arend de bruijn, borger tot Utrecht gevestigt is geweest, renuntierende den Compnt mitsdien vande Exen van onaengetelden gelde, en allen anderen desen contrarierende, Belovende wijders ingevolge sijne gemelde speciale proe van[den] gem[elde] hooftsomme Jaerl[ijcks] tot interesse te sullen betalen a vier p[er]cento int Jaer dan binnen ses weecken naer ieder verschijndagh betalende, te konnen volstaen met 3½ p[er]cento in ’t jaer, ingegaen met den 5 e Jarij 1730 en te gedueren tot de effectuele aflossinge toe, edogh onder Cond e dat die aflossinge en opeijssinge ten wedersijden niet sall mogen geschieden dan naer verloop van tien Jaren, dogh welcken tijdt v[er]loopen sijnde, sal deselve mogen en oock moeten geschieden ten allen tijden, mits den anderen alsdan drie maenden te voren waerschouwende, en dat in goeden gangbaren groven silveren gelde, tijde der lossinge inden lande van utrecht cours hebben[de] stellende den Compnt almede ingevolge sijne gem: speciale proe tot een speciael onderpandt ende hypotheecq voorde verseeckeringe van gemelte hooft soe en renten vandien, sijn gemelde pnaels hofstede gelegen onder desen gerechte, van outs genaemt de wijngaerdt, met alle de landen daer aen behorende, groot volgens de Kaerte 130 mergen, met het getimmer bepotinge, en beplantinge daer op staende, daer ten oosten van outs robbert jansz, en gerrit tijmansz en ten westen, de wed en erfgenamen van Zar Willem van Cleef, en Wulphert Klaesz, ofte daer sij ’t met recht gelaten hebben, naest geland, ende gelegen sijn, strecken[de] uijt de goijerw: tot aenden Bergh, sulx den Compnts pnael daer toe recht door overlijden van[den] hr Johan Orrock, sijn wel Ed: vader becomen heeft, Dewelcke den eijgendom vandien bij Decreet brief van[den] hove van utr[echt] in dato den 12 e meij 1690 v[er]kregen hadde, sijnde dese goederen niet verder belast en is dese ov[er]sulx d’eerste plechte, ende voorts sijns pnaels p[er]soon en verdere goederen versoeckende den Compnt van wegens sijn pnael in ’t gene voorsz te mogen werden gecondt en dat t voorsz speciael hijpotheecq voor gemelte hooftsomme en achterstallige renten magh werden v[er]claerdt pantbaer en Extl t welcq bij desen (naer dat alvorens gebleecken was, t’recht vanden 40e p[enning] betaelt, mitsgrs territoir van[den] Hr Hooft Officier, op dato deser v[er]leent te sijn) geschiet is sonder argh, aldus gepas t voorde hr gerard Cocq schout, Teunis blanckesteijn en Jacobus Hoevelocq schepenen op den 25 e feb 1730 [handtekeningen]
70Memorie
70
voor Schout en Geregte van Doorn
Idem.
161
Dat ick ondergesz Exploicteur vande Ed: mog: Heeren Staten s’Lants van Utr[echt] in krachte vanden appnte van authorisatie van hoogstgemelde haer Ed: Mog: Ordinaris gdeputeerden, in dato den 14e martij 1730 geobtineerd bij Gerardt Cocq schout en gadermr van Doorn bij desen, onder schout en gerechte voornt, in s’Heeren, en Justitien hande stelle, seeckere huijsinge cum annexis, competerende de erfgenamen van Elis Jansz, omme daer aen te verhalen een somme van 12-5-0 ter saecke van d’ongelden, over de Jaren 1726, en 1727 verschuldigt. Nogh een huijsinge cum annexis met twintigh mergen landt, competerende, Teunis Lammertsz, omme daer aen te verhalen een somme van 114-5-8, ter saecke, en prest vande ongelden, staende op ’t oudst billet vanden Jare 1727 met jnderde van over geen transport alienatie ofte beswaernisse vandien te staen, directel[ijck] ofte indirectel[ijck] op pene van nullite en seeckere grote pene Jegens de Heeren van[den] Landen te v[er]beuren, alsoo cik ondergesz v[er]clare mijn Exe daer aen te hebben gedirigeert, en dat op sondagh eerstcomende, inde Kercke van Doorn daer op sal worden gedaen het eerste kerck gebodt, Actum den 20e mertij 1730 G. Verkroost
Jck ondergesz Cornelis van Holten, verclare mij selven onder renuntiatie vande exceptie van excussie, te constitueren borgh als principael voor mijn soon Huijbert van Holten, ten behoeve vande Heer Gerard Cocq in qe als schout en gadermr van Doorn voor al sodanige p[er]sonele ongelden van Logiesgelt gemael en Buerlasten over de Jaren 17c negen en twintigh en 17c dertigh in kluijs bij hem reets v[er]schult en nogh tot de voorsz jare 1730 incluijs te v[er]schulden omme de selve in conformite d’Ordonnantie van haer Ed: Mog: te voldoen, en betaelen, daer voor verbindende mijn persoon en goederen, deselve onderwerpende d’exe s’hoofs en gerechte t’utrecht, en allen anderen heeren, hoven rechten en gerechten constituerende tot dien eijnde speciael en onwederroepelijck Hend: van Dam procur[eur] voorden Ed: Hove van Utrecht, of jmant vande vordere procurs aldaer, omme den jnhoudedeses uijt den naem en v[an] wegen hem Compnt voor welgem[elde] hove te reitereren en bekennen mitsgrs vrijwilligh te doen en laten condemneren Belovende de rato onder verbant en submissie als nae rechten, aldus gepast voor Jan van Dam subst in desen vande heer Gerard Cocq schout rutger van Ginckel, Jacobus Hoevelocq en Corns Jansz van Velpen schepenen tot Doorn op den 17e meij 1730 [handtekeningen]
[…] Johannis Jonas Jonas heeft gekogt van de Heer Gerardt Cock de Heere Huijsinge en Hofstede, genaamt schoonoort met de Hoove en wooninge stallinge, duyfhuijs, wagenhuys, tuynen en boomgaarden daaraan behorende, mitsgaders een boere woning genaamt het hondenHuijs, ende schaapedrift, tot boven op den bergh al meede, de landen Bosschen, en heggen en de landerijen daaraan behorende, saamen groot omtrent ses of 37 mergen waaronder begrepen zijn drie mergen 38 roeden tient vrij bouwlant, ook nog een acker schoon bouwlant, grot omtrent een mergen, Jtem nog het goet van outs genaamt de DoornEijck groot omtrent 21 mergen 400 roeden bestaande soo in Lant gewas en steegen, ook opgaande boomen, daar onder een partije vanouts genaamt blockhoven en alles voorz 162
perceelen te saamen int geheel groot agt off negenenvijftig mergen dog soo groot en kleijn het voorsz goet gelegen is tot Doorn en v[er]der al in den Contracte van Coop haar geexpresseert, jtem nog een acker lant met de bepotingh en beplantingh daarop staande nevens een daghuurders wooninge gekoomen van Jacobus Teunisse van Hamersveldt, laatstelijck nog seekere Huysinge getimmerte erve en Hofsteede genaamd dansheuvel met alle bepotinge en beplantinge daar op staande, met nog een huys en schuur daarbij staande gelegen in den dorpe van Doorn daar den Engel heeft uytgehangen alle voor en omme de somme van twaalf duysent gulden volgens Contracte van Coop van dato 30 Junij 1730 dog die aanstonds heeft gehadt Pro Janarij 1734 waarvan xl penn[ing] off den [rest ontbreekt]
71Ten
versoecke vande heer en Mr Laurens Pith, hebben wij ondergesz Gerard Cocq schout, rutger van Ginckel, en Jacobus Hoevelocq, schepenen inden Gerechte tot Doorn op den 13e Julij 1730 des voornoens ontrent negen uren, ons v[er]voegt op de hofstede Dubbelandt gelegen onder desen Gerechte in t’Tuijlland sijn Ed: Competerende, en bij Willem Teunisz van rijswijck sijnde gebruijct, ende de navolgende p[er]celen van landen met rogge besaeijt int najaer 1729 en in t voorjaer 1730 welken rogge wij naer onse beste kennisse en wetenschap geëstimeert en gewaerdeert hebben, waerdigh te wesen, eerstelijk een p[er]ceel rogge gelegen achter de bergen, en boomgaert, groot ontrent seven hondt, tient vrij, op een somme van seventigh gulden 70-0-0 Jtem een p[er]ceel rogge, sijnde No 2 en 3, groot ontrent 1½ mergen, geëstimeert op 54-0-0 Een Dito, sijnde no 4,5,6 en 7 samen groot ontrent drie mergen vijf hondt geestimeert op 184-0-0 o 36-0-0 Een D sijnde No 8 groot ontrent een mergen geestimeert op Een Do sijnde No 9 groot als voren geestim: op 42-0-0 Een Dito, sijnde no 10, en 11, groot ontr[ent] 2 mergen geestimeert op 95-0-0 Een Do sijnde No 12, groot ruijm 4 hondt, over den 20e hocq tient subject geestimeert op 25-0-0 Een p[er]ceel rogh groot ontr[ent] vier mergen, geëstimeert op 175-0-0 Een p[er]ceel do sijnde no 17, 18, en 19 int broeck en op de bunt voort broeck samen groot ontrent 3½ mergen, geestim: op 136-0-0 Een p[er]ceel dito, op’t hoefslagh, groot ontrent 2 mergen geestim: op 90-0-0 En eijndelijcq inde geer ontrent vierd. half mergen rogge geestim: op 195-0-0 1102-0-0 Aldus de voorsz estimatien bij schout en schepenen van Doorn voornt gedaen, op dato als boven [handtekeningen]
72Dat
voor ons quam inden Gerechte Cornelis Vernoij, ende verklaerde hij Compnt te Cederen, transporteren en in vollen en vrijen eijgendom op te draegen en over te
71 72
Idem. Idem.
163
geven aen en ten behoeve van[den] HoogWelgeb Heer Johan Fred Mamuchet heer van Hoedringen Sterckenborgh &c seeckere ontrent vijf mergen bouw en driesland onder desen Gerechte, streckende langs den broeckwegh, ten oosten, daer ’t Convent vanden H: Geest, t’utrecht, ten noortwesten Joe Pauw, ten noordoosten of wie alomme met recht daer naes geland en gelegen mogten sijn, voorts met sodanige gerechtigheden en servituten als daer toe van outs tam active quam passive specterende sijn, renuntierende den Compnt daer van, mitsgrs van alle actie recht en toeseggens als hij daer aen gehad heeft, Belovende dit getransporteerde te sullen vrijen en waren als recht, en inden lande van utr[echt] gebruijkelijck is, op de last alleen van s’Heeren schattingen en ongelden, ende bekende hij Compnt vande Cooppenningen ten vollen vergenoegt voldaen en betaelt te sijn, den laetsten penningh met den eersten, alles sonder argh, des t’oirconde gepasseert voor de Hr Gerard Cocq schout, rutger elbertsz van Ginckel, en Jacobus Hoevelocq schepenen inden gerechte tot Doorn op den 24e Julij 1730 [handtekeningen]
Compareerden ter secretarije van Doorn Jan Gijsbertsz van rijswijk ende verklaerde bij desen verkoft te hebben aen sijn Lantheer Dirck Woutersz van Oort, die alhier mede Compareerde, ende ekende in koop aen te nemen, de 2/3 parten vanden rogge Jegenwoordigh staende op’t landt, behorende aen ’t hofstedeken, bij den voorn[oemde] Jan Gijsbertsz bewoondt en gebruijct, ende dat voorde somme van negen en twintigh gulden, die den koper sall in houden tot voldoeninge van t Jaer huer of pacht vant voorsz hofstedeken en aenhorige landen v[er]schenen petrij en meij deses jaers 17c dertigh, Jtem heeft oock v[er]coft aen Gijsbert Jansz van Velpen de 2/3 parten van een hoecken rogge groot ont[rent] twee hondt ende dat voorde somme van acht gulden in extinctie en voldoe van twee Jaren huer of pacht t’leste Jaer v[er]schenen petrij 17c Dertigh, blijvende t voorsz v[er]cofe van nu af aen tot bate en schade vande kopers, verbindende partijen tot nacominge en volde vant gene voorsz staet hare p[er]sonen en goederen desele onderwerpende d’Exe s’hoofs en ger[echte] t’Utr[echt], en allen anderen rechteren, Aldus gepast ter secretarije voornt op den 30e julij 1730 [handtekeningen]
Den 5e Augustij 1730 Bij de Heer en Vrouw van Hammersteijn de Heer Lijnslager, en Smith qq op’t Huijs te Doorn, uijt ’t Comptoir vanden Heer Domproost van Diest zar geligt een contract tusschen den Heer van Diest, en de Heer Cocq, dato 15 Junij 1722 jtem een geslote balans tusschen uts, dato 15 april 125 en eijndelijck een packetje onbetaelde billetten van Doorn en Nederlangbroeck present rutger van Ginckel, en Jacobus Hoevelocq schepenen
[handtekeningen] 164
73Compareerde
voorden Gerechte van Doorn, Dirck de Kruijff, ende v[er]claerde onder renuntiatie vande exceptie van excusiie, de kracht vandien v[er]staende hem selven te constitueren borgh als principael voor sijn schoonvader Cornelis van Holten, ten behoeve van Dirck Woutersz van Oort, eerstelijck voor een Jaer huer, of pacht van ontrent veertien mergen bouwlandt, gelegen onder desen gerechte, verschenen petrij deses Jaers 1730 ter somme van een honderd dertigh gulden, Jtem nogh voor ’t Jaer pacht vant selve landt, te verschijnen petrij 1731 ter gelijke somme van een honderd dertigh gulden, makende te samen de somme van twee honderd sestig gulden, met belofte van deselve twee honderd en sestigh gulden te betaelen in deser voegen, te weten, t’eerste Jaer pacht tot een honderd dertigh gulden op Korsmis des Jaers 1730 en ’t Jaer pacht ter gelijke somme van een honderd dertigh gulden, op korsmis des aenstaenden Jaers 1731 boven de p[er]sonele ongelden vant voorsz land volgens huerced e, en in Conformite van haer Ed: Mog: Ordtie te betaelen, onder kortingh aen[den] huerp[enningen] de somme van vier gulden op t laeste Jaer pacht mits dat de kosten gevallen over t gedane arrest vant selve koorn, schrijven, Leges en segels, deses blijven tot laste van hem Compnt, Compareerde mede den voorn[oemde] Cornelis van Holten, ende verklaerde tot securiteijt van[den] voorn[oemde] borgtogte, aen sijn voorsz soon dirck de Kruijf te Cederen, en over te geven al den rogge en boeckweijd op t voorsz land staende, om ’t selve nu eerstdaegs pub[liecq] aenden meestbiedende te vercopen de kooppenn te ontfangen, en daer uijt aen sijn eijgen handen t voorsz achterwesen te voldoen en de overschietende kooppenn aen hem van holten te verantwoorden, verklarende den tweden Compnt bij desen mede afstand te doen van[den] verdere huere die hij nogh aent voorsz land mochte hebben, ten behoeve vanden voornoemden Dirck Woutersz van Oort, met petrij des aenstaenden Jaers 1731 mits dat hij van holten tot petrij 1731 ’t voorsz land volgens huercede en Ordtie van haer Ed: mog: sal mogen besaeijen tot nacominge en voldoeninge vant gene voorsz staet verbinden de Compnten haer persoon en goederen deselve onderwerpende d’Exe s’hoofs en gerechte t’utr[echt], en allen anderen heeren hoven rechten en gerechten Aldus gepasseerd voorde heer Gerard Cocq schout rutger van Ginckel en Jacobus Hoevelock schepenen op den 10e Augustij 1730 [handtekeningen]
74Compareerde
ter secretarije van Doorn Corns van Holten, ende v[er]claerden dat hij compnt inde voorleden weeck, aen t huijs, bewoond wordende, bij sijn soon huijbert van holten, hadde doen aennemen, ontrent de 1400 garven rogge, hem Compnt selfs Competerende, waer toe den voorn[oemde] Huijbert van Holten bij desen v[er]claerd sijn consent gegeven te hebben, Aldus gepast ter secretarije voornt op den 2 septemb 1730 [handtekeningen]
73 74
Idem. Idem.
165
Comparerde ter secretarije van Doorn Dirck de Kruijf, te kennen gevende dat hij voornemens was om ineen bergh achter t huijs, bewoond wordende bij Huybert van Holten aen te doen nemen, ontrent de vier mergen boeckweijt en een voeder rogh, waerjnne den voorn[oemde] Huybert van Holten die alhier mede compareerde, v[er]claerde sijnde consent te geven, aldus gepast ter secretarije voornt op den 4e septemb[er] 1730 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn Dirck de Kruijf, ende verclaerde aen sijn swager Huijbert van Holten van sijn eijgen goederen int gebruijck te doen, tot petrij 1731 sonder daer voor iets te betalen, de naevolgende kannen, alse twee tinnen bolle, twee tinne bier mingelen, een tinne wijn pintje, een half pintje dito, met een aerde wijn mingelen met een tinne lit, mitsgrs 29 soo wijn als bier glasen, Comp de mede den voorn[oemde] Huijbert van Holten, en verclaerde alle de voorsz goederen, op voorn[oemde] Conde aengenomen te hebben aldus gepast ter secretarije voornt op den 5e 7b 1730 [handtekeningen]
Compde ter secretarije van Doorn Corns van Holten, ende v[er]claerden aen sijn soon Huijbert van Holten voorden tijt van 14 daegen int geb[ruijck] gedaen te hebben een bed een peuluw twee kussens met twee witte en een Japonse deecken Comd e mede den voorn[oemde] Huijbert van Holten, en v[er]claerde de voorgemelde goederen op bovenstaende cond. int geb genomen te hebben act[um] den 7 e septemb[er] 1730 Cornelis van Holten
75Compareerden
voorden Gerechte van Doorn Corns Jansz van Velpen en Geertjen Faesz echtelieden, den eersten Compnt sieckelijck van Lichaem op een stoel sittende en de twede Compnte gesont met ons gaende en staende, en beijde haer v[er]stant, en memorie wel gebruijkende, als bleecq, ende v[er]claerden in krachte vanden octorije vanden ed: hove van utrecht in dato den 21 e 7b 1730, des morgens ten negen uren aen haer verleendt, tot hare eenige en universele erfgenaemen te nomineren en institueren hare twee kinderen met naemen Beatris, en Maria, met egale portien, sonder dat de outste eenigh recht, of voordeel ten opsichte vande Leen, of heerlijke goederen sal mogen of konnen trecken, en ingevalle de Leengoederen volgens de wetten vanden Lande, soude moeten konnen op de oudste dogter, soo willen en begeren de Compten dat in sodanigen gevalle d’outste dochter inden gemenen boedel sal moeten v[er]ontwaarden, soodanigen somme als waer op de Leengoederen bij onpartijdige hun dies verstaende sullen worden 75
Idem.
166
geestimeert vorders verclaerden de Comparanten uijt sonderlinge redenen, en affectie, reciprocquelijck, dat is d’eerststervende, de langstlevende te geven en maecken d’usufruct en lijftocht van des eerststervende nae te latene goederen, tot wederhuwelijkens toe en langer niet, omme deselve bij de langstlevende in Lijftocht, en ten Lijftochten rechte beseten en genoten te worden, gene vandien uijtgesonderdt stellende vervolgens tot voocht, of voogdesse over hare onmundige nae te latene kind, of kinderen de langstlevende van hun beijden, met macht van assumptie, en substitutie, alle t’gene voorsz stat, v[er]claerden de compnten te wesen haer laeste testament en uijtterste wille die sij begeren, dat nae haer overlijden volcomen kracht hebben, en achtervolgt sall werden, t sij als testament codicill of eenige andere maekingh soo als het best sal konnen volstaen, al waren alle nodige solemniteijten iet in acht genomen, die gehouden worden voor hier inne gestelt versoeckende de compnten hier van acte, die is dese, Aldus gepast voor rutger van ginckel schepen, en subst in desen vande heer Gerard Cocq schout Klaes Tonisz Teunis blanckesteijn, en jacobus Hoevelocq schepenen op den 21e septemb 1730 [handtekeningen]
76Dat
voor ons quam inden gerechte den Hoogh Ed: Welgeb Heer frans Anthonij Baron de ridder heer van Groenesteijn Ceurvorstelijck Mainssicher Camerheer, hof regerings en hofs gerichts assessor, voor hem selven ende als speciale gemde vanden hoogh Ed: Welgeb Heer Damian Hartard Baron de ridder van Groenesteijn, de haselkek geheijme raedt, en president vant souverijne hof van Justitie van sijn Ceurvorstelijke doorluchtigheijt van Ments, vermogens procuratie in dato den 7 e septemb 1730 voor frans Anthonij Wurts, keijserlijke Nots, en getuijgen tot Ments gepasseerd alhier geregistreert als successive fideicommissaire erfgenamen van Wijlen, den Heer Cornelis fred: de ridder van Groenesteijn, ende v[er]claerden den Heer Compnt voor hem selven, ende in qt voorsz, nae dat ons gebleecken was dat bij den hooft Officier deser stadt utrecht, territoir tot t doen van desen transporte was v[er]leendt, bij desen te Cederen, transporteren, ende in vollen eijgendom over te geven, aen ende ten behoeve van Willem van Linden, seeckere vier mergen buntelant, sijnde ten deele een eijke bosje, en een mergen bouwlant, gelegen onder den Geregte van Doorn, in Tuijllandt, daer boven de steegh van hand: blanckesteijn, en beneden de steegh van sandenburgh naest gelegen sijn, ende dat met alle soodanige gerechtigheden en servituten, als daer toe en aen van outs, tam active quam passive specterende ende behorende sijn op de lasten van s heeren ord s ongelden, Buer, en polderlasten, als Dijckplichtigheden breder de publiecque Coopconditien in dato den 23e sept: 1730 voor Jacob Vree Nots, en getuijgen gepast, renuntierende hij heere Compnt derhalven van het voorsz getransporteerde geheel en al, ten behoeve als voren, sonder daer aen eenige actie, recht of toeseggens meer te reserveren, met belofte van vrijdinge en waringe als recht, en inden lande van utr[echt] gebruijckelijck is, Bekennende hij heere Compnt mede vande totale Cooppenningen voldaen en betaelt te sijn, ende dit alles nae dat ons schout en schepenen gebleecken was bij qe t’recht vanden 40e p[enning] voldaen te sijn, aenden Ontfr de Wael, alsmede de registratie ter secretarije der stadt Utrecht, sonder
76
Idem.
167
argh, aldus gepast binnen Utr[echt], voorde Hr Gerard Cocq schout, rutger van Ginckel, en Jacobus Hoevelocq, schepenen tot Doorn op den 30e 7b 1730 [handtekeningen]
Compden ter secretarije van Doorn, Corns Jansz als last hebbende van Carel van Vollenhoven, en verclaerde dat gemelden Vollenhoven, aende wed e Jacobus Teunisz tot aenstaende meij toe in’t voeder aenbesteedt heeft, vijf rood blaerde en een vael blaerd Ossen en dat ’t stucq oor negen gulden Comp de mede de voorn[oemde] wede en[de] v[er]claerde op de voorsz Conde de gemelde ossen aengenomen te hebben act: den 6 9b 1730 Uts aen Jan Barten, vijf Ossen, als een swart bont, en een swart kold, en een swart moer, en de twede swart blaerdt Uts aen rutger van Ginckel twee, dito, als een heel roodt en t ander een bleeck kolder Uts aen Teunis Lammertsz Lagerweij, vier dito, als twee bleeck kolde, en twee roodt grimelde Uts aen Willem Teunisz van van rijswijck vier swart bonte ossen Uts aen Jan Arrisz op t Sand vijf rood grimelde, met een witten Os [handtekeningen]
Compde Sr Huybert Achterberg ende v[er]claerde aen Evert Cornelisz van Woudenbergh tot aenstaende mey int voeder bestelt te hebben twee rode een Jarige ossen t’stucq voor negen gulden Compde mede den voorn[oemde] Evert Woudenbergh ende v[er]claerde de voorn[oemde] ossen op voorstaende Cond e aengenomen te hebben act: den 18 9b 1730 [handtekeningen] Willem Teunisz van rijswijck nogh een roode met een swarten Osch, vande Heer van Tongeren mede op voorgaende Conditie dat uts Willem Teunisse
77Wij
ondergesz schout en schepenen van Doorn, beloven indier qualiteijt ingevalle Cornelis Danielsz, sijn vrouw, of eenige van sijn kinderen, alhier tot Doorn geboren, met naemen Daniel, Maeckjen, en Grietjen, tot armoede mochte komen te vallen, schout en gerechte van nederlangbroeck te sullen bevrijden van alle hulp en assistentie, die deselve p[er]sonen in tijd, en wijlen soude mogen van noden hebben,
77
Idem.
168
als onder verband en submissie als nae rechten, Des t’oirconden bij ons ondertekent in Doorn op den 27e xb 1730 [handtekeningen]
78Dat
voor ons quam inden Gerechte Jacob Vreem, als speciale gemde, vande Hoogh Ed: Welgeb Heer frans anthonie Baron de ridder, heer van Groenesteijn, Ceurvorstelijcke mentsischen Camerheer hofs gerigts assessor, voor hemselven ende als speciale gemde vanden Hoogh Ed: Welgeb Heer Damian Harterd Baron de ridder, heer van groenesteijn en haselheck, geheijme raed en president vant souverijen hof van Justitie van sijn Ceurvorstelijke doorluchtigheijt van Mentz, vermogens proe in dato den 7e sept: 1730 voor frans Anthonie Wurtz keijserlijcken Nots en getuijgen tot Maintz gepasseert, als successive fideicommissaire erfgen[amen] van wijlen den heer Cornelis fredrick de ridder van groenesteijn mede volgens procuratie in dato den 13e Octob 1730 voor Maurits van Overvest Nots en getuijgen gepasseerd, alhier vertoond, ende verclaerden den Comparant in qt voorsz nae dat ons gebleecken was, dat bij den hooft Officier deser stadt Utrecht Territoir tot ’t doen desen transporte was verleendt, bij desen te Cederen transporteren, ende in vollen eijgendom over te geven aen, ende ten behoeve van Johan van Dam, secretaris van desen gerechte, vier mergen bouwlandt gelegen onder desen Gerechte, inden Broeck, daer Westwaerts de steegh vanden huijse van Groenesteijn, en oostwaerts t’Capittel van St Maria naest gelegen sijn ende dat met alle sodanige gerechtigheden en servituiten als daer toe en aen van outs tam active quam passive specterende ende behorende sijn, op de lasten van s’Heeren Ordinaris ongelden Buer, en polderlasten breder de publiecque Coopconditien in dato den 23e Septebm 1730 voor Jacob Vreem Nots ende getuijgen gepasseert, renuntierende hij Compnt derhalven van het voorsz getransporteerde geheel en al, ten behoeve als voren, sonder daer aen eenige actie, recht of toeseggens meer te reserveren, met belofte vande selve ten allen tijden te vrijen en waeren als recht is, en inden lande van utrecht gebruijckelijck is, Bekennende hij Compnt mede vande totale kooppenningen voldaen en betaeld te sijn, ende dit alles nae dat ons schout en schepenen gebleecken was, ’t recht vanden 40e p[enning] voldaen te sijn, aenden Ontfr de Wael, volgens qe vanden 21e Octob 1730 nevens derselver onderstaen[de] registratie ter secretarije der stadt utrecht, sonder argh, aldus gepasseerd binnen utrecht voorde heer Johannes Jonas schout, rutger elbertsz van ginckel en Teunis Blanckesteijn schepenen tot Doorn op den 19e meij 1731 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn steven van Zijl, ende v[er]claerden in t voeder, voorde boter en melck tot aenstaende meij of soo veel eerder als de koeijbeesten te grassen inde weijde geset worden aenbesteedt te hebben, als eerstelijck aen Jan Arrisz opt Sand een rood bonte koeij van haer 5 a 6 e kalf, en een rood grimeldt dito, van haer 4 a 5 kalf, aen evert Gijsb: op Kruijsbergen die alhier, nevens den voorn[oemde] Jan Arrisz mede compareerde ende v[er]claerden de
78
Idem.
169
gemelde koeijbeesten op de bovenstaende Cond e aengenomen te hebben Actum den 4e Jarij 1730 [handtekeningen]
Extract den 28e Julij 1731 Heeft de Heer Hendrik van Soesdijk HooftOfficier der stad Utregt Territorium vergonst aan Schout en Geregte van Doorn, omme te mogen staan over seker Transpor van een Hofstede genaamt Schoonoort met desselfs aanhoorige Landerijen als anders, als mede nog van verscheijde Huijzingen en Landerijen, te samen staande ende gelegen onder den voorschreven Geregte breder geeexpresseerd volgens CoopCedulle in dato 30 Junij 1730, bij de Heer Gerard Cock ten behoeve vande Heer Johannes Jonas te doen, Geextraheert uijt het Aardgunningboek vanden Ed: Agtb: Geregte der stad Utregt, en naar gedane Collatie accordeert deze daarmede bij mij ondergeschreve secretaris van welgemelten Geregte J:V:Muijden
79Dat
voor ons quam inden gerechte, de heer Gerard Cocq, voor sich selfs, en als speciale gemde van vrouwe emerentia maria dedel, sijn huijsvrouw, v[er]mogens proe den 5e Julij 1731 voor Jacobus Camper en seeckere getuijgen tot Leijden gepas t alhier v[er]toont en gelesen, ende v[er]claerde te Cederen, transporteren, en in vollen vrijen eijgendom over te geven, aen ende ten behoeve van de heer Johannes Jonas schout van Doorn, nederlangb, kothen &c De huijsinge en hofstede genaemt schoonoort, met de hoven, en woningen, stallingh, en duijfhuijs, Wagenhuijs, thuijnen, en Boomgaerden daer aen behorende, mitsgrs een boerwoning genaemt het hondenhuijs, en schapedrift, tot boven op den bergh, alsmede de landen, Bosschen, en heggen, ende landerijen daer aenbehorende, saemen groodt ontrent ses of seven en dartigh mergen, waer onder begrepen sijn drie mergen en acht en sestigh roeden, schoon tiend vrij bouwlandt, oock nogh een acker schoon bouwlandt, groodt ontrent een mergen, gecomen vande heeren vanden Dom, Jtem nogh het goedt van outs genaemt den Doorn eijck groodt ontrent een en twintigh mer[gen] vier honderd roeden, bestaende soo in Landgewas, en stegen, oock opgaende bomen, daer onder een partije van outs genaemt Blockhoven, en alsulx alle de voorsz p[er]celen te saemen int geheel groodt acht of negen en vijftigh mergen dogh soo groot en kleijn het voorsz goedt onder desen gerechte gelegen is sonder dat den heer vercoper in eenige onder, of overmaeth wil gehouden sijn, maer soo grooft en kleijn het selve door den heer v[er]coper is gecogt, van sijn Excellentie den Heere fredrick de nassaouw grave van rocheford visconte &c &c &c. volgens Coopced e van dato den 12e Januarij 1719 met alle desselfs soo lijdende als Dominerende servituijten daer aen sijnde, volgende d’oudebrieven, en op de last van s’Heeren ongelden, Jtem op de last van tien stuijvers, Jaerlijx ten behoeve vande Kerck tot 79
Idem.
170
Doorn, en ses stuijvers van het Capittel ten Dom t’utrecht, respectivelijcke daer uijt gaende, Jtem het perceeltjen lants hier vooren van outs genaemt Blochoven tinsplichtigh aende Domeijnen s’Lants van utrecht, met een Jaerlijxe Tins van ses stuijvers, op Martinij dagh te betaelen, sijnde van het selve landt een hoeckje digt aen het dorp in erfpacht uijtgeslaegen, aen eenen Jan Aertsz Backer, tot Doorn, voor drie gulden, int Jaer, Jtem het landt gecomen vanden heer Orroick, Jtem nogh een acker goed landt, met de bepotinge en beplantinge daer op staende, nevens een daghuerders wooningh, gecomen van Jacobus Teunisz van hamersveld, Laestelijck, seeckere huijsinge, getimmerd, erve, en hofstede genaemt Dans heuvel, met alle bepoting en beplantingh daer op staende, met nogh een huijs, en schuer daer bij staende, ende gelegen in desen Dorpe, daer den Engel heeft uijtgehangen mede op de last van s’Heeren ongelden, en is dit parceel belast met een plecht van vijf honderd gul[den] Capitael voor schout en schepenen alhier gepasseert, den 21 e feb 1611 ten behoeve vande Exrs vanden testamente van Huijbert van Buckel, welcke plecht in dien door den Comnt voor dato deses niet sall konnen worden afgenomen, door den kooper aende bedongen Cooppenn sall worden gecort, nogh is dit p[er]ceel belast met een Jaarlijxe uijtgangh van twee guldens en tien stuijvers, ten behoeve van[den] Kerck van Doorn, gecomen van Corns van Holten, en sulx alle de p[er]celen soo groot en kleijn deselve gelegen sijn onder desen gerechte. Bekennende hij Compnt vande totale kooppenningen vandien geheel en all voldaen en betaeld te sijn, renuntierende derhalven van het voorsz getransporteerde, Belovende het selve te sullen vrijen en waeren als erfcoop recht en inden lande van utrecht gebruijckelijck is, op de last als voren met overleveringe der oude brieven en bescheijden daer van roerende, en sprekende, versoeckende derhalven van het voorsz getransporteerde te worden onteijgent ende onterft, ende dat den voornoemden heer Jonas daerjnne magh worden geeijgent ende geërft, welck bij desen is geschiet, nae dat alvorens gebleken was, t’recht vanden 40e p[enning] voldaen te sijn, volgens qe vanden heer Ontfanger van dato den 7e feb 1731 en registratie daer op staende. Aldus gepast binnen utrecht (nae voorgaende verleend Territoir vanden Heer hooft Officier deser stadt) voor Teunis blanckesteijn subst in desen vande heer Jonas schout, Jacobus Hoevelocq, en Jan Arrisz schepenen van Doorn op den 28e Julij 1731 [handtekeningen]
80Memorie
voor schout en gerechte van Doorn,
Uijt krachte vanden appnte van authorisatie vanden Ed: Hove van Utrecht, in dato den 30e Julij 1731 geobtineerd op den naem vande Heer Pieter Carel Mangard Koopman in wijn binnen utrecht triumph[a]nt op ende Jegens Corns Harmansz van Holten, geconden, werd door mijn ondergesz pander vanden voorsz hove in s Heeren, en Justitie handen gesteld seeckere huijsinge en erve, met drie bergen, en een schuer, daer op staende, met alle t’gene daer in aert en nagelvast is, staende en gelegen inden dorpe van Doorn aende noordsijde vant kerckhof, daer de prins van Vrieslandt uijthangt, streckende vant kerchof noortwaerts op tot den heeren wegh, belend ten oosten den brinck ten westen Anthonie Kool, ende Diaconie van Doorn, alwaer uijtgaedt sestien stuijvers, Jaerlijx ten behoeve vande kerck van Doorn, Jtem nogh een huijsinge en erve nevens een schuer en hof daer annex, staende en 80
Idem.
171
gelegen inden Dorpe en onder den gerechte van Doorn voornt, van outs genaemt de Swaen, daer ten Oosten den Utrechtsenwegh en ten Westen Hendrick Blanckesteijn, ten suijden den Molenwegh en ten noorden den gemelden blanckesteijn naest gehuijst en gelandt is, Jaerlijx uijtgaende vier stuijvers ten behoeve als voren, Jtem nogh een hof, soo groot en kleijn als deselve gelegen is, inden Dorpe van Doorn voornt, streckende vant Kerckhof suijtwaerts op, tot aent erf dae de predicants huijs op staet, daer aende oostsijde de secretaris van Dam en aende westsijde den hooghwelgeb heer van Hammersteijn naest geerft, en gelant is, alwaer Jaerlijx mede uijt gaet eene gulden ten behoeve vande Kerck van Doorn voornt, en soo groot en kleijn als alle de voorsz percelen van goederen onder den gerechte van Doorn gelegen mochten sijn, en wie met recht daer naest geland en alomme gelegen mochten wesen, den gecondemneerden als eijgenaer competerende, omme daer aen te verhalen soodanige somme van penningen als den triumphant volgens condemnatie vanden gecondemneerden te pretenderen heeft, en werd schout ende die vanden Gerechte van Doorn geinterdiceert, over geen transport, alienatie, of beswaernisse vande voorsz goederen te staen directelijck of indirectelijck, op pene van nullite, en seeckere grote pene Jegens de heeren vanden lande te verbeuren, voor dat den triumphant van sijn achterwesen sal sijn voldaen, alsoo ick ondergesz pande verclare mijn Exe daer aen te hebben gedirigeerdt, met denuntiatie, dat op eerstcomende sondagh inde Kercke van Doorn gedaen sall worden het eerste Kerckgebodt, actum den 31e Julij 1731 B:Sam
Compareerde ter secretarije van Doorn, Willem van Spithoen ende verclaerde aen Cornelis Tonisz van Woudenbergh in voeder besteld te hebben tot Meij 1732 een roodt bonte koeij van haer derde kalf, en alsdan aen hem te betaelen vijf gulden Compde mede den voornoemden Corns Tonisz van Woudenbergh ende verclaerde t voornoemde koeijbeest op de bovenstaende Conde alsoo aengenomen te hebben, Actum Doorn den 23e Octob[er] 1731 [handtekeningen]
Compareerde &c Teunis Jansz vanden Boo, ende v[er]claerde voor sijn Mr Carel Vollenhoven, aen Jan Barten in t’voeder bestelt te hebben tot Meij 1732 vier ossen, als een swart kolde, een bijld bonte, een swart grimeld, en de vierde een rood berde, en alsdan aen hem te betalen elf gul[den] van t’stucq, makende samen vier en veertigh gulden, Compareerde mede den voorn[oemde] Jan Barten ende verclaerde de voorn[oemde] Ossen op de bovenstaend Conde alsoo aengenomen te hebben, actum den 23e Novemb[er] 1731 [handtekeningen]
Compde &c den voorn[oemde] Teunis Jansz vander Boo, en v[er]claerde voor sijn voorn[oemde] Mr Carel Vollenhoven aende wede Jacobus Teunisz van Hamersvelt int voeder besteldt te hebben ses ossen, als vijf swart bonte, en een rood blaerdt en 172
alsdan aen haer te betalen elf gulden van ’t tucq, maken[de] samen ses en sestigh gulden Compde mede de voorn[oemde] wede ende v[er]claerde op de voorsz Conditie de voorn[oemde] Ossen aengenomen te hebbenctum als boven [handtekeningen]
Uts, aen Willem Teunisz van rijswijck twee swart bonte en alsdan van ieder te betalen elf gulden, Compareerde mede v[er]mits d’indispositie vanden voorn[oemde] rijswijck desselfs huijsvrouw, ende v[er]claerde dat haer man de voorn[oemde] Ossen op de voorsz Conde heeft aengenomen, actum als boven [handtekeningen]
81Compareerde
voorden Gerechte van Doorn, gelegen inde provintie van Utrecht op de passagie van Arnhem en nimegen, De Hoogh Welgeb Vrouwe Charlotte Angelique Baronesse van Hammersteijn Douariere van Wijlen den Hoogh Welgeb Heer Levin Lodewick Baron van Halm, als moeder en voogdesse vande meed’ Hoogh Welgeb frele Anna Hedewick, baroneese van halm, ende verclaerden bij desen te consenteren in t’aenstaende huwelijck van haer voor[noem]de dochter, frele Anna Hedewick Baronesse van Hahn met de Hoogh Welgeb Heer, Philip Macxmillian, Baron van Hammersteijn, vrijheere van Gesmolt, met versoeck dat de huwelijcx proclamatien mogen aengeteeckent, en afgecondigt worden ter plaetse en op tijde alst behoordt, tot t’doen aenteeckenen van welcke geboden, en verdere dirctie vandien, de vrouwe Comparante in voornoemde qualite bij desen is versoeckende, en speciael en onwederroepelijck machtigh maeckende, den Hoogh Welgeb Heer Arend Carel Baron van Hammersteijn hr van Est, Oijen Doorn &c Commandant vande Guarde Du Corps van sijn vorstelijcke Doorluchtigheijt den prince van Orangie en Nassauw &c, met belofte van voor goed vast en van waerden te houden al ’t geen bij den heer geconstitueerde uijt krachte deses, sall worden gedaen en verrigt, onder verbant en submissie als nae rechten, aldus gepasseert voor rutger elbertsz van ginckel president schepen en substituijt in desen vande Heer Johannes Jonas schout, Jacobus Hoevelock, en Harmen Willemsz schepenen op den 23e Septemb 1731 [handtekeningen]
82Dat
voor ons quam inden gerechte, Willem van Lienden, dewelcke verclaerden te cederen transporteren, en in vollen eijgendom over te geven, aen ende ten behoeve van sijn broeder Johannes van Lienden en desselfs huijsvrouw Gijsbertje Wolfsen ende haeren erven, eerstelijck de helffte van vier mergen buntelandt wesen[de] ten dele een eijkebosje, en een mergen bouwlandt gelegen onder desen Gerechte in t’Tuijlland daer boven de steegh van Hendrik Blanckesteijn, en beneden de laen vanden heer van Zandenborgh naest gelegen sijn, wesen[de] te saemen ontrent acht 81 82
Idem. Idem.
173
mergen, mitsgaders nogh twee mergen bunt, en bos mede gelegen onder Tuijllandt, gebruijct geweest bij de kinderen van blanckesteijn, alwaer oostwaerts, Cornelis Jansz van Velpen, en Westwaerts de voornoemde kinderen van blanckesteijn, vrij van ongelden sulx en indier voegen den Compnt t’selve landt vande Heer Baron de ridder van Groenesteijn op den 23e septemb 1730 in t’geheel publiecq heeft gecoft, en den 30e dito voor schout en schepenen deses gerechts getransporteerd waer toe den Compnt sigh bij desen refereerdt, en dat met alle sodanige gerechtigheden servituten als daer van outs tam active quam passive aen specterende sijn, op de last van s’Heeren ordinaris ongelden van drie outschilt vier en twintigh stuijvers, ende voorts in buer, en polderlasten daer uijtgaende, de kopers sullen de voorsz Landerijen aenveerden met petrij 1731 ende daer tegens treden inde lasten en ongelden, Belovende den Compnt het getransporteerde te sullen vrijen en waeren als erfcoop recht is, en inden lande van utrecht gebruijckelijck, renuntierende derhalven van ’t voorsz getransporteerde geheel, en all ten behoeve voorsz, sonder eenige actie, recht of toeseggens daer aen te reserveren, ofte behouden, Bekennende den Comparant vorders vande gehele, en totale kooppenningen voldaen, ende betaelt te sijn, sonder argh, Aldus gedaen ende gepasseert opden 28e novemb 1731 nae dat alvorens bleecq het recht vanden xle penningh ter saecke deses aende heer J:W: Leusden, als Ontfanger op den 12 e meij 1731 en denselven dito, ter secretarije der stadt utrecht, geregistreerdt, ten overstaen van rutger van ginckel president schepen en subst in desen vande heer Johannes Jonas schout, Jacobus Hoevelock, en Harmen Willemsz schepenen tot Doorn op dato als boven [handtekeningen]
83Compareerde
voorden Gerechte van Doorn Dirck de Kruijf Koster in Overlangbroeck, dewelcke verclaerde bij desen wel ende deugdelijck schulidigh te wesen aen ende ten behoeve vande heer en Mr Johannes Tilborgh, een somme van ses honderd Car guldens ter saecke van aengetelde p[enningen], bij hem Compnt ontfangen, en onder meerder soms tot betalinge vande naebeschreve huijse, herberge en hof geemploijeerdt versoeckende derhalven vande Exe van onaengetelden gelde, en allen exceptien desen eenigsints contrarierende, Belovende daer van renten te betaelen nae advenant vier gul[den] tien stuijvers van ieder honderdt in elcke Jaer, dogh betalende binnen drie maenden nae den verschijndagh, hij Compnt sall connen volstaen Jegens vier gulden pourcento Jaerlijcx, boven ses paer Jonge vette volwasse duijven, in ieder Jaer, cours genomen hebben[de] met den je Jarij 1732 sulx het eerste Jaer sal v[er]schenen wesen op den eersten Jarij des aenstaen[den] Jaers 1733 ende soo voorts van Jaer tot Jaer, tot d’effectuële betalinge en aflossinge toe, dewelcke wedersijts sal mogen en oock moeten geschieden met de v[er]schene en onbetaelde renten t’allen tijden, sonder dat d’een, of d’ander daeromme eenige denuntiatie of opsegginge sal behoren te doen, en wel bijsonder dat den Compnt restitutie vanden betaelden 40 e p, of de helfte vandien sal v[er] mogen te pretenderen, alwaer ’t oock soo, dat de voorsz aflossinge binnen de drie of ses eerste volgende Jaren quame te gebeuren, ende verclaerde hij Compnt voorde voorsz hooft somme en renten te verbinden Generalijck eerstel[ijck] sijn p[er]soon en goederen, en specialijck seeckere huijsinge herberge met desselfs 83
Idem.
174
schuer, en erve, en alle t’gene daer, op en in aerd en nagelvast is, Jtem nogh een hof met desselfs bepotinge en beplantinge, al t’saemen staende en gelegen onder desen Gerechte, en bij den Compnt op den 10e xb 1731 in d’audientie s’hoofs van Utrecht, in t’Openbaer gecoft, onder bedwangh en submissie als nae rechten, in bewijs der waerheijt hebben wij schout en schepenen, nae dat alvorens bleecq den 40e p[enning] betaelt te sijn de minute dese getekent, Aldus gepast voor de Hr Johannes Jonas schout Jacobus Hoevelocq, en Hendricus Bosch schepenen op den 9e April 1732 [handtekeningen]
Compareerde voorden Gerechte van Doorn, de Heer Johannes Jonas, schout en Gadermr van Doorn, Nederlangbroeck, en Kothen, ende verclaerde in gemelde qe speciael en onwederroepelijck te constitueren en machtigh te maken Hendrick van Dam, Nots, en Procur[eur] voorden Ed: Hove van Utrecht, omme in neme en van wegen den heer Compnt, t’jnnen vorderen en ontfangen sodanige achterstallige ongelden als de respe eijgenaers en bruijkers tot Utrecht wonende, onder voorsz Gerechten aen sijn Ed: v[er]schuld, en nogh ten achteren sijn, quitantie op de billetten te passeren, en voorts dienaengaende alles te doen soo als ’t behoordt, en vereijst sal worden, en hij Heere Compnt present sijnde, soude konnedoen, al waer ’t dat daer toe naerder en speciaelder last wierd gerequireerd, Belovende van waerden te sullen houden, en doen houden alle ’t gene bij den geconstitueerde uijt krachte deses sal worden gedaen en verrigt, mits gehouden blijvende, t’allen tijden behoorlijcke verantwoordinge van sijnen ontfangh uijt krachte deses te doen. Aldus gepasseert voor Jacobus Hoevelock, en Hendricus Bosch, schepenen op den 23 e Meij 1732 [handtekeningen]
Compde ter secretarije van Doorn, Hend: van bloemendael, ende verclaerde aen Roelof Tijmans van Donckelaer in t voeder besteld te hebben een swart kolde veers dragende haer tweede kalf, en dat tot aenstaende meij 1732 voorde boter en melck, Compareerde mede den voorn[oemde] roelof tijmansz ende v[er]claerde t’voorn[oemde] koeijbeest op de bovenstaende conditie aengenomen te hebben. Acm den 17e Decemb[er] 1731 [handtekeningen]
Compareerde Pieter Roelofsen, ende verclaerde aen Gerrit Lodder inde weijde, en t’voeder besteld te hebben een swart sprackelde koeij van haer 4 a 5 kalf ende dat tot meij 1734, Compde mede den voorn[oemde] Gerrit Lodder ende v[er]claerde t’voor[oemde] koeij beest opde bovenstaen[de] Conditie aengenomen te hebben Actum den 25e Meij 1732 [handtekeningen]
175
Compareerde ter secretarije van Doorn Harmen Stael, en Willem de Rooij, en verclaerden aen haer broeder en swaeger Erst de Rooij tot wederseggens toe uijt liefde en genegentheijt tot voortsettinge van sijn huijshouden int gebruijck gedaen te hebben de navolgende meubile goederen bij haer, op ’t erfhuijs van haer broeder door den Expl[oicteur] Sam op heden den 26e Meij 1732 gedaen, gecoft, als eerstelijck een mand met eenigh kleijn tin houtelepels &c, 8 aerde pintjens als mangelen met tuimeleden 5 aerde schotelen 8 aerde borden delfs, 5 aerde schulp schotels, 8 aerde schotels 6 aerde borden, en 4 witte kommen, een koper confoor lamp &c, een koper bedpan, een yserepot 5 stucken aerterck, op een kast, 1 reckje met eenige Coffi schoteltjens, een spiegel een bed en peuluw 2 kussens 2 dito met 1 sloop, een valletje om de schoorsteen, en vlees cuijp, 7 stoelen, een schenck tafeltje &c 3 tafels, 2 bancken 3 boren &c een kast, een kist, een kast, een roummelsootje inde keucken, een schencktafeltje met eenige glasen Compareerde mede den voornoemde Eerst de Rooij ende verclaerde alle de voorsz goederen op de vorenstaende Conditie aengenomen te hebben act: den 26 meij 1726 [handtekeningen]
Compde Dirck de Kruijf, ende exhibeerde aen mij ondergesz een qe met versoecq vandeselve ter secretarije alhier te registreren luijdende als volgt, Jck ondergesz Corns van Holten, bekenne van mijn schoon soon Dirck de Kruijf ontfangen te hebben de soe van veertigh gul[den], in voldoe der kooppenn[ingen] van een grote notebome kast bij hem van mij gecoft, staende inde voorcamer vant huijs, daer mijn soon Huijbert van Holten jegenwoordigh woond. actum Doorn den 12 e xb 1731 ende was ondert: Cornelis van Holten welcke registratie ick ondergesz t’sijnen v[er]soecke gaerne hebben gedaen, om hem te dienen nabehoren actum den 26e meij 1732 J:V:Dam
Compde ter secretarije van Doorn, Dirck de Kruijf, ende verclaerde aen eerst de rooij als bruijcker van sijn Compnts huijse en herberge staende in desen Dorpe, tot wederseggens toe int gebruijck gelaten te hebben twee brandt of haert ysers een tangh, j asschop, en ’t behangsel om ’t Ledicant inde voorcamer van[den] voorn[oemde] Huijse bij hem Compnt opt erfhuijs van eerst de rooij, door den pander Sam op heden gedaen, gecoft Compde mede den voorn[oemde] eerst de rooij en v[er]claerde de voor[noemde] goederen op vorenstaen[de] Cond e ontfangen te hebben act: den 26 Meij 1732 Eerst de rooij
Compareerde ter secretarije voornt Dorothea Jans vander Weijden huijsvrouw van Oth rijcxen van Scherpenseel Jegenwoordigh absent, ende verclaerde aen eerst de rooij int gebruijckot wederseggens toe gedaen te hebben een bed met brede en smalle strepen, 2 kussens vande eijgenste brete der strepen, met 2 witte deeckens, 176
Compde mede den voorn[oemde] Eerst de rooij, en v[er]claerde de voorsz goederen op voorn[oemde] Conde aengenomen te hebben, actum den 28e Meij 1732 [handtekeningen]
Compareerde &c Jacobus Jansz Spijchorst ende verclaerde aen sijn swaeger Jan van Juchem op de messie aenbesteld te hebbe tot Corsmis aenstaende, een schottelings varcken, en als de tijd aencomt vant selve op te leggen om te mesten sal hij spijchorst het behoorlijcke voeder koorn daer toe moeten leveren, Compareerdemede den voornoemden Jan van Juchem ende verclaerde het voornoemde varcken op bovenstaende Conditie alsoo aengenomen te hebben, actum den 2e Junij 1732 [handtekeningen] Compde rutger van Ginckel ende verclaerde aen Jan van Juchem voorden tijd van een Jaer ingaende dato deses voorde boter en melck inde weijde en t’voeder bestelt te hebben een bijsde koeij van haer vijfde kalf, Compareerde mede den voorn[oemde[ Jan van Juchem ende v[er]claerde’t voorn[oemde] koeijbeest op de bovenstaende Conditie aengenomen te hebben Actum den 8 e Junij 1732 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn, Harmen Stel, ende verclaerde aen sijn swaeger Eerst de Rooij uijt enckele liefde en genegentheijt tot wederseggens toe int gebruijk gedaen te hebben een bruijn merriepaert gelijx tant meteen koe voorde kap, en een swart dito, met een dringpende koll, Jtem een bed, een tinne water poth, 2 dosijn tinnelepels vijf tinne commen met een tin olie pothje, een heert ijser, een hael hael kettingh en rooster, jtem een rode kopere coffi ketel een geel koper coffi kannigje, en een span waege touwe, met een Copere was keteltje, Compareerde mede den voornoemden Eerst de Rooij en v[er]claerde de bovengenoemde specificeerde goederen op de voornoemde Conditie aengenomen te hebben Actum den 12e Junij 1732 [handtekeningen]
84Compde
voorden Gerechte van Doorn, gelegen inde provintie van utrecht op de passagie van Arnhem Christiaen Wagenaer woonachtigh tot Leijden, te kennen gevende dat aldaer ter stede was comen t’overlijden, Elisabeth Jansz van Hoevelock sijn huijsvrouw Zar, nalatende tot haer erfgenaem inde Legitime portie volgens testamentaire dispositie voor Nots en getuijgen binnen de voorn stad Leijden gepass t haren vader Jan Aertsz van Hoevelock, onder desen gerechte wooonachtig dat den staet en gelegentheijd van hem Compnt niet toe en laet om in die gemeenschap langer te blijven maer genegen sijnde om sijn voorn schoonvader Jan Aertsz van 84
Idem.
177
Hoevelock te geven contentement en genoegen soo verclaerde hij Compnt met denselven sijnen schoonvader die alhier mede Comp de, geassisteert sijnde met sijn twee outste sonen, rijck, en Jacobus jansz van Hoevelock, overcomen en geaccordeerd te sijn, in manieren als volgt te weten dat hij 1 e Compnt van nu af aen in een volcomen eijgendom sall hebben en behouden, alle sodanige goederen en effecten, als tot den boedel van hem, en sijn voorgemelte overledene huijsvrouw behoren, gene uijtgesondert, van wat natuer, of waer deselve gelegen, of uijtstaende mogen wesen, mits daer en tegen oock alleen tot sijnen laste nemen[de] alle sodanige schulden, ls bij hem 1e Compnt, en sijn overleden huijsvrouw staende huwelijck samen gemaeckt sijn, tot de doodschulden vande overledene incluijs, met belofte omme sijn voornoemde schoonvader daer van te sullen bevrijden kost en schadeloos te houden, en daer en boven in extinctie en voldoe der voorn[oemde] Legitime portie, aen hem uijt te keren, en voldoen een somme van een honderd car gulden, tot xx st: t’stucq, te betalen in deser voegen, te weten vijftigh gulden voor t’expireren vande lopen[de] maend Julij deses Jaers 1732 en de resterende vijftigh gulden inde maend meij des aenstaenden Jaers 1733 Welverstaende dat alle de voorsz goederen soo reëel als personeel den voorn Jan Aertsz van Hoevelock geaffecteert en verbonden blijven voorde voldoeninge van desen Accorrde, bij voldo e van welcke beloofde uijtcoopspenningen, ten behoeve en kosten vanden j e Compnt gedaen sal worden naerder en speciaelder afstant daer t’selve nodigh en vereijst sal wroden verclaerende p[ar]tijen in voegen voorsz alsoo met den anderen in minne en vriendschap bij forme van uijtcoop, de voorsz nalatenschap van elisabet van Hoevelock te hebben overcomen en geaccordt Belovende malcanderen het effect van desen uijtcoop te sullen doen en laten genieten, daer toe, en naecominge vandien verbindende hare p[er]sonen en goederen, deselve onderwerpende d’Exe s’hoofs en geregte t’utrecht, en allen anderen heeren hoven rechten, en geregten, versoeckende de Compnten hier van acte die is dese. Aldus gepasseert voor Jan van Dam subst in desen vande Heer Johannes Jonas schout, Harmen Willemsz, en Hendricus Bos, schepenen op den 17e Julij 1732 [handtekeningen]
85Ten
versoecke van maeghjen Arris, wed Jacobus Teunisz van Hamersvelt, hebben wij Johannes Jonas schout, teunis van blanckesteijn, en hendricus bos, schepenen inden Gerechte tot Doorn, ons op den 3e en 4e 7b 1732 getransporteert op de hofstede, en landen, bij haer in hure geb wordende onder desen Geregte, ende aldaer door aenwijsinge, en opgeven van haer soon Arris Jacobusz van Hamersvelt, geëstimeert, en gewaerdt de navolgende p[er]celen van boeckweijt, en haver, naer onse beste kennisse en wetenschap waerdigh te wesen, als Eerstelijcq Jnden Engh, ontrent vijf mergen boeckweijt, geëstimeert op 42-00 De Weijsteegh, een p[er]ceel boeckweijt, met nogh 2 ackertjesn boeckweij, ten beijden sijden van het schoth, samen groot omtrent drie mergen, geëstimt op 80-00 Achter rijswijck 7½ mergen boeckweijt geëstimeert op 2320-0
85
Idem.
178
Jnt Wildelant 2 ackers boeckweijt, samen groot ontr[ent] 1 mergen geëstimt op 34-00 Jtem omtrent 2½ mergen do op 80-0-0 Jnde Catwinckel, omtrent 1 mergen boeckweijt, geestimeert op 38-00 Den hogencamp met boeckweijt gr[oot] ontrent twee mergen, geëstimeert op 44-00 Naest den booms steegh op’t buntje, groot omtrent 1 mer[gen], met boeckweijt geëstimeert op 43-00 Daer naest aen, een kampje boeckweijt gr[oot] ontr[ent] 5 hont geëstimeert op 23-00 t’eijnden de voorsz 2 parcelen, naest den booms steegh, een Camp boeckweijt sijnde 4 ackers samen groot ontrent vier mergen geëstimeert op 1520-0 Op t’hoefslagh, naest ’t schot, 1 kamp boeckweijt gr[oot] ontrent 3 mer[gen] geëstim: op 120-0-0 t’eijnden t’hoef slagh, twee ackers haver, samen groot ontrent 1½ mergen, geëstimeert op 32-00 Daer besijden aen, twee ackers met boeckweijt, samen groot ontrent 1½ mergen geestim: op 52-0-0 e De 2 kamp van[den] boomsteeg aende Goijerw:, sijnde 4 ackers met boeckweijt, te samen groot ontr[ent] 4 mer[gen] geëstim: op 132-0-0 1104-0-0 Aldus de voorsz Estimatien gedaen door schout en schepenen voornt, op dato als boven [handtekeningen]
86Compareerden
voorden Gerechte van Doorn Teunis Gerritsz Lodder, en Weijntjen dircx Worm Echtelieden, onder desen Gerechte woonachtigh, den eersten Compnt gesont van Lichaem, en de 2 Compnte sieckelijck te bedde leggende, dogh bij haer volcomen kennis en verstant als uijtwendigh bleecq, ende v[er]claerde voornemens te sijn van hare tijdelijcke goederen te disponeren, eerstelijcq revocerende, casserende, doodt ende te niet doende, alle voorgaen[de] Testamenten, en codicillen dewelcke bij de Compnten voor dato deses te samen, ofte ieder int bijsonder mochte wesen gemaect en gepasseert, alsmede de huwelijxe voorwaerden, bij haer Compnten op den 13e Junij 1722 voorden Nots Both en getuijgen binnen Utrecht gepasseert, houdende alle deselve en een ieder vandien, voor nul krachteloos en van onwaerden, en als nu op nieuws disponerende, in krachte van Octroij s’hoofs van utrecht, doorde komparanten op den 23 e septemb: 1732 geobtineert, soo verclaerden de Comparanten voor eerst te legateren aende suster, en broeders kinderen van haer twede Comparante, met namen, Geertruijt, Annighje, Engeltje, en Annighje, een geconverteerde Lijf, in Losrentebrief, van vijf honderdt gulden Capitael ten laste vande provintie van utrecht, gedateert den 28e maert 1715, fol: 2537, 1014, 86
Idem.
179
boven aen 920 op de naem, en bij haer twede Compnte beleijt, op de last van een hondert gulden, daermede maria, Dienstmaecht vande heer en mr Lourens Pit, deselve Obligatie heeft beleent op den 27e meert 1730 Jegens drie pourcent int Jaer, Jtem alle de linne, en wolle klederen, mitsgrs gout, en silver ten lijve van haer twede Comparante behorende, ende dat ieder voor een recht vierdepart, sullende bij versterf van eenige der voornoemde vier kinderen minderjarigh of ongetrout sijnde, derselver portie, of portien, inde voornoemde Obligatie erven, en succederen op de andere, tot t’laeste toe, en sal de voorsz Obligatie onder de heer Pit blijven berusten, ter tijdt en wijlen de Jongste vande voorsz kinderen meerderjarig sal sijn, dogh sullen inmiddels de renten alsdan onder deselve alle Jaer genoten worden, De Wolle en linne klederen vande twede Comparante, mitsgrs gout, en silver t’haren lijve behoende, sullen naer haer overlijden onder de voorschreve kinderen gelijckeljck worden gedeijlt en naer haer genomen, en in alle de verdere goederen van haer twede Compnte, verclaerde sij tot haer eenige en universele erfgenaem te nomineren, en Jnstitueren, haren man, den voorn[oemde] teunis Gerritsz Lodder, ende bij vooroverlijden van[den] eersten Compnt sal de 2 e Compnte haer leven lang gedurende, in een volcomen eijgendom hebben en behouden alle de goederen en effecten, die hij metter doodt ontruijmen en nalaten sal, Alle het welcke voorsz staet, de Compnten v[er]claren te wesen haer Testament, laeste, en uijtterstewille die sij begeerde dat nae haer Doodt achtervolgt werde, en volcomen kracht hebben sall, het sij als testament, codicil, of andere soorte van uijtterste wille, soo als het selve best nae rechten kan bestaen, al waren alle nodige plechtigheden niet in agt genomen, versoeckende hier van acte die is dese, Aldus gepast voorde hr Johannes Jonas schout, Teunis blanckesteijn, en hendricus bos schepenen op den 24 e septemb 1732 [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn, Teunis Jansz dienstknecht van Carel Vollenhoven, ende v[er]claerde voor sijn Mr aen Aelbert de Greef op t Zant int voeder aenbesteedt te hebben, drie swart grimelde, en twee swart mare, Jnlantse Ossen tot meij 1733 ende dat het stucq voor seven gulden, Jtem aen Rutger van Ginckel, drie witte, dito, en eijndelijck aen[den] Wede Willem Teunisz van Rijswijk een blauw bijsde, en drie swart grimelde dito, alle mede tot meij aenstaende, en ’t stucq voor deselve somme, Actum ter secretarije van Doorn voornt op den 22e Octob[er] 1732 [handtekeningen]
Compde &c Dirck Jansz, dienstknecht van Dirck van Pothuijsen, en v[er]claerde voor sijn Mraen Hendricus Bos tot aenstaende meij, of soo haest de koeijbeesten inde weijde bestelt worden aenbestaeijt te hebben, een swart sprakelden Os, en dat voorde some van seven gulden, Actum den 13e Novemb[er] 1732 [handtekeningen] Uts en teunis Lammertsz een wit vale, een muijs vale, en een heele swarten Os, en dat samen voor twintigh gulden Actum als boven [handtekeningen] 180
87Ten
versoecke van[den] Coll[aterale] erfgen[amen] van[den] hoogh Welgeb: Juff: Maria Elisabet de Booth, hebben wij Johannes Jonas schout, Jacobus van Hoevelocq, en teunis blanckesteijn schepenen inden ger[echt] tot Doorn, ten overstaen vande Hr Jan Willem Leusden, als Ontf r van[den] 20, en 40e p[enning] over de prove van Utrecht, De riddermatigheijt van[den] huijse moersbergen gelegen onder desen gerechte, en bij Welgemelde Juff: de Booth naegelaten voorde helft geëstimeert op 1250 gulden Actum den 24e Octob 1732 Jtem de ridderhofstad moersbergen met desselfs stallinge, koets huijs, tuijnmans woninge, en v[er]dere huijse, en getimmerten, tuijnen, boomgaerden, landen, bossen, waranden en v[er]dere bepotingen, en beplantingen, achterlenen, en dependentien vandien, groot 132 mergen, en gelegen onder desen ger[echt], sijnde de ridderhofstad moersbergen, met eenige p[er]celen daer onder begrepen, volgens op geven, in vier distincte tins brieven, tinsgoed vande domproostdije t’utr[echt], op de last van een Jaerl[ijckse] tins van dertien st: x p[enningen], (behalven de riddermatigheijt die apart is getaxt) geest, en gewaerdt, voorde helfte, naer onse beste kennisse en wetenschap, in gereden gelde waerdigh te wesen, de somme van twee duijsent gulden, Act: den 24e Octob 1732 Jtem de helfte van een hofstede, met een boerenwoninge, bergen, schueren, schaepscot, genaemt kruijsbergen, met 20½ mergen lants, waer van[den] bruijker ’t p[er]soneel bet: sijnde Leenroerigh aende Domproostdije t’utr[echt], geb: wordende bij Evert Gijsbertsz en bij uts naegelaten, geëstimeert op 1400 gul[den]. actum uts Jtem de ½ van een hofstede, met een boerenwoninge, of getimmerte, met bergen, en schuer, geheten keijsersweerdt, sijnde voor een gedeelte erfpacht goed van het H: Cruijs gasthuijs binnen utrecht, op de last van een Canon van ses mudde rogge Utrechtsemaet, en acht stuijvers voor twee Capoenen, Jaerl[ijcks] te betalen op martinij op versuijm, int geheel groot 5½ mergen, waer van[den] bruijker t p[er]soneel bet: geb wordende bij Evert Cornelisz van Woudenbergh, geestimeerd op 325 Actum uts Een Leenwere van seven mergen, met getimmer, en allen sijnen toebehoren, streckende uijt de goijerw: aende gemeijnewegh, daer boven naest geland, de vrouw van moersbergen selfs, en beneden de stamerwegh, sijnde Leenroerigh aenden huijse, en ridderhofstad sterckenborgh, mette verdere landerijen daer aen behorende, geb wordende bij teunis van harten, int geheel groodt 33 mergen, en voorde helfte geëstimeerd op 800 gulden. Act: uts Jtem de ½ in een daghuerders woningh en een bergh, bewoond en geb worden[de] bij fransje Corns, Wed Cornelis Willemsz Hooglander, geëstimeert op 125 gul[den], Actum uts [handtekeningen]
Compareerde ter secretarije van Doorn Frans Jansz van Juchem ende v[er]claerde aen sijn vader Jan France van Juchem tot weder seggens toe voorde boter en melck int voeder bestelt te hebben een swart grimelde koeij, van haer 6 a 7 e kalf, 87
Idem.
181
Compareerde mede den voorn[oemde] Jan francen van Juchem en v[er]claerde t’voornoemde koeij beest op de voorszz Conditie van sijn soon aengenomen te hebben Actum den 29e meert 1733 [handtekeningen]
88Wij
&c Doen kont dat voor ons quam inden gerechte, dirck de kruijf, ende verclaerden bij desen te Cederen, transporteren, en in vollen vrijen eijgendom over te geven, aen ende ten behoeve van Aert van Doncelaer, seeckere huijsinge en Herberge, met een bergh, schuer, en erve, daer Jegenwoordig de prins van vrieslant uijthangt, staende en gelegen in desen dorpe van Doorn, aende noort sijde vant kerchof, streckende van het selve kerchof noortwaerts op, tot den heerenwegh, belent ten Oosten den brinck, ten westen Anthonie Kool, ende de diaconie tot Doorn voornt: op de last van sestien stuijvers daer uijt Jaerlijx aende kerck van doorn te betalen, Jtem een thuijn of hof, met een speelhuijs daerin, staende, en gelegen aende Zuijtsijde vant voorn kerchof, streckende vant selve kerchof Zuijtwaerts op, tot aent erf van de pred s woningh, daer boven de secrets van Dam, en beneden den Hoogh Welgeb Heer Baron van Hammersteijn, of wie alomme daer naest geërft soude mogen wesen, met alle t’gene daerin, en op, aert en nagelvast is, mitsgrs bepotinge en beplantinge daer op staende, op de last van eene gulden Jaerlijx daer uijtgaende ten behoeve vande kerck van Doorn voornt Belovende den Compnt het getransporteerde te sullen vrijen, en waeren, als erfcoop recht, en inden lande van utrecht gebruijckelijcq is, renuntierende vervolgens daer van en van alle oude brieven en bescheijden daer van roerende en sprekende ten behoeve als voren, sonder daerop , of aen eenigen eijendom te behouden, of reserveren, Bekennende vande totale kooppenn voldaen en betaelt te sijn, versoeckende den Compnt derhalven van het voorsz: getransporteerde goed te mogen worden onteijgent, en onterft, en den voorn Aert van doncelaer, daerjnne geeijgent en geërft, het welcke bij desen is geschiet, nae dat alvorens ons schout en schepenen gebleecken was het recht vanden 40 e p voldaen te sijn, volgens qe vanden Ontfanger Vermeulen tot Wijck van dato den 30e xb 1732 nevens derselver registr[atie] ter secretarije der stadt Wijck voornt: alsmede de voorn uijtgangen tot den Jare 1732 incluijs, en de reele ongelden soo van huijs en haertstedegelt tot paes[sen] 1733 Aldus gepasseert, voorde heer Johannes Jonas schout, Jacobus van Hoevelocq en Hendricus Bos, schepenen tot Doorn op den 30 e April 1733 [handtekeningen]
Compareerden voor den geregte van Doorn Oth Rijkzen en Dorothea Jans vander Weijden te voren weduwe van Aart van Zomeren egtel[ieden] wonende onder dezen gerechte, gesond van oordeel en verstand als klaarlijk bleek, betuijgende n herroepingh van alle vorige testamenten en makingen voornemens te zijn op nieuws te Disponeren over hare tijdelijke natelatene goederen, ende sulx doende bij desen soo verclaarden den eersten Comparant te Legateren aande twee voorzoons vand: 88
Idem.
182
tweede comparante bij haar in egte verwekt bij den gemelden Aart van Zomeren, ieder twee silvere Ducatons of ses gulden ses stuijvers makende te zamen twaalff gulden twaalff stuijvers, opde last van welke Legaten de comparanten verclaren uijt suijvere genegenheijd en met haar eijgen vrijen wille sonder Jmands dwang off perzuasie aan malcanderen over en weder en mits dien aande Langst Levende van hun beijden te maken en bespreecken de Lijftogt of vrugtgebruijke aan alle de goederen die d’eerststervende metter Dood ontruijmen en nalaten zall, van wat natuer die zijn of waar deselve gelegen off uijtstaande mogte wezen geene vandien uijtgezondert omme bij de Langst Levende ten Lijftogten regte genoten, beseten en geprofiteert te worden, sullende na doode vande Langst Levende der Comparanten hare goederen in twee egale portien moeten worden verdeelt en bij hare naaste Bloedvrienden ieder voor de helft naa haar genomen worden sonder tegen spraak van jmand, wijders hebben de comparanten de Langst Levende van hun beijden gesteld en genomineert tot voogd of voogdesse over de kinderen die d’eerststervende onmondig mogt nalaten met magt van assumptie en surrogatie alle het geene voorschreve is, verclaren de comparanten te wezen haar codicill laatste en uijtterste wille, die zij begeerden dat na haar Dood volkomen effect sorteren en agtervolgt worden zall, soo als het best kan bestaan all waren schoon alle vereijste solemniteijten niet geobserveert versoekende hier van acte die dese is, Aldus gepasseert voor de heer Johannis Jonas schout Rutger van Ginkel en Hendricus Bosch schepenen tot Doorn op den 24e Junij 1733 [handtekeningen]
Ten versoeke vand: Collaterale Erfgenamen van Maagjen van Nieuwendijk hebben wij Johannis Jonas schout jacobus Hoevelok en Hendrikus Bos schepenen in den geregte van Doorn als ten ov[er]staen vand Heer Jan Willem Leusden ontfanger vanden 20 en 40 penn: over de provintie van utregt, de helfte van een mergen Land gelegen onder dezen geregte en bij de voornoemde Maagjen vand: Nieuwendijk nagelaten geestimeer ende gewaardeert na onse beste kennisse en wetenschap in gereden gelde waardigh te wesen de zomme van elff gulden tien stuijvers, Actum Doorn den 13 Augustus 1733 [handtekeningen]
Compareerden voor den geregte van Doorn Albert van Doorn en Hendrikje van Leeuwen echteluijden wonende onder dezen Geregte zijnde den eersten comparant wat onpasselijk na den Lighame dog gaande staande mitsgaders beijde haar verstand sinnen en uijtspraak wel gebruijkende als uijtterlijk blek, dewelke verclaarden voornemens te zijn over hare tijdelijke goederen te disponeren alvorens revocerende, casserende dood en te niette doende alle voorgaande Testamenten en codicilen die bij de comparanten voor dato deses mogten wesen gemaakt en gepasseert, ende als nu op nieuw disponerende soo verclaren de comparanten ingevolge vande ordonnantie vande Ed: Mog: Heeren staten ’s Lands van Utregt in dato den Aug: 1721 rakende de gratificatie tussen echteleden, aan den Langstlevende van hun beijden en alsulx over en weder in vollen vrijen eijgendom te 183
geven en te maken alle hare goederen soo roerende als onroerende, actien en crediten, gemaakt silver en goud gemunt en ongemunt niets ter wereld uijtgesondert van wat nauer deselve mogten wesen, alle deselve aande langstlevende van hun beijde maken[de] en besprekende als voorsz is, ten eijnde omme alle de goederen bij de Langstlevende in vollen eijgendom beseten en genoten teorden en daarmede te doen en te handelen na zijn of haar gelieven en welgevallen edogh is der Comparanten wil en begeeren dat ingevalle op het overlijden vande Langstlevende nog eenige goederen in wezen worden bevonden dewelke door de langstlevende niet mogten zijn verteert, veralieneert off over deselve gedisponeert, deselve goederen in twee egale portien sullen moeten worden verdeelt ende de eene helfte vandien gaan en keeren op de naaste vrienden vanden eersten Comparant end’ andere helfte der goederen opde naaste vrienden van de tweede Comparant, sonder dat echter de vrienden vand eerst overlijdende, vande langstlevende sall of zullen mogen vorderen eenige openinge staat, veel min Jnventaris als het selve wel expresselijk verbiedende bij desen dan ingevalle d’een off d’ander niet sulx mogt wesen, de langstlevende quame moeijelijk te vallen tot levering van staat en jnventaris, zoo is der comparanten wil en begeeren dat allet gene den zodanigen na overlijden vande Langstlevende soude konnen komen te erven zall moeten komen en devolveeren op d’andere goedwillige hetselve in zodanige gevalle aandezelve legateren[de] bij desen, Alle hetgeene voorschreve is d’comparanten verclaren te wesen haar testament laatste en uijtterste wille dat zij begeeren dat na haar overlijden volkomen kragt hebben en nagecomen sal worden, hetzij als Testament, codicil of eenige andere making soo als hetselve best zall konnen bestaan all waren schoon alle solemniteiten na regten gerequireert in dezen niet geobserveert die gehouden worden voor geinsereert versoekende hier van acte die is deze, Aldus gepasseert ten overstaan van de heer Johannes Jonas schout, mitsgaders Jacobus Hoevelok en Hendricus Bosch schepenen tot Doorn opden 8 Januarij 1734 [handtekeningen]
Den eersten Notaris of ander Publijcq Perzoon hier toe eerst versogt sal uijt naam en van wegen Daniel Blondell in qualite sigh vervoegen aan Barnardus Sam Pander s’Hoofs van Utregt Compareerde voor den geregte van Doorn Weijntje van Blanckesteijn wed e en Boedelharster van Jan van Dam in zijn leven secretaris van Doorn, ende v[er]klaarde te constitueren en magtigh te maken Simon van Toll Deurwaarder vand: Ed: Hove Provintiall van Utregt, specialijk om uijt naame en van wegen de Comparante te Compareren voor de Heeren Stadhouderen en Mannen van Leen, vande Ed: Mog: Heeren Staaten s’Lands van Utregt, ende aldaar te v[er]soeken v[er]soeken verlij (op haar Comparantes oudsten zoon Hendrik van Dam Procur[eur] voor den Ed: Hove van Utregt) van seekere halve hoeve Lands gelegen in Overlangbroek met de bepotinge en beplantinge daar opstaade, Daar boven naast geland is Melis van Uijttenenge ende beneden Willem van Broekhuijzen streckende metten eenen eijnde aande Broekerwateringe ende metten anderen eijnde aanden Papenland van Wijk, breeder inden v[er]leij brieff den geextendeert, ende ten dien eijnde te doen behoorlijke Hulde, eed en Manschap na stijle Locaall, wegens de gemelde halve hoeve Lands gelgen als voorsz is, te doen en te betalen de heergewaden en 184
hoffregten met het gunt deswegens gebruijkelijk is, mitsgaders dienaangaande alles met te v[er]rigten dat in materie van het v[er]heffen van Leenen werd gerequireert niettegenstaande daar toe eenige nadere off speciaalder Last wiere gerequireert die den geconstitueerden gegeven word bij desen, Belovende de Comparante te sullen goedkeuren en aproberen allehetgene in kragte deser volmagt sal worden gedaan en v[er]rigt onder v[er]band van haar persoon en goederen deselve onderwerpende den Ed Hove van Utregt, en allen anderen Aldus gepasseert ten overstaan van de Hr Jonas schout Rutger van Ginkel en Hendrikus Bos schepenen in den geregte van Doorn opden 28 April 1734 [handtekeningen]
Dat voor ons quam in den geregte Cornelis Janse van Velpen, dewelke verklaerden wel ende deugdlijk schuldig te sijn, aen ende ten behoeve van Den Heer en Mr Cornelis van Cleeff, Raad inde vroedschap, en scheepen der stad Utregt &c een Zomma van een duijsent en hondert Caroli guldens tot 20 stvs t’stucq spruijtende uijt sake van deugdelijk aengetelde penningen, bij den Comparant uijt handen voornoemt ontfangen en geemplojeert, soo tot aflossinge van een Capitael gestaen hebbende tot Lasten van den Comparant, alsmede tot betaelinge van sijn verschuldigde ongelden van de nabeschreve Landerijen, en vorder ten sijne voordeele, renuntierende derhalven van de Exceptien dat geen gelt en soude sijn geteld en van alle andere uytvlugten desen eenigsints contrarierende, beloovende vande voorschrevezomme intresse te sullen betaelen na advenant drie gulden tien stuijvers vant hondert int jaer, welke renten haeren jngank berijds genoomen hebben met den 28e Maert deses Jaars 1734 en te gedueren tot dadelijke en effectuele aflossinge en voldoeninge tot Dewelke t’alen tijden zall moogen en ook moeten geschieden, mits malkandre drie maanden te vooren waerschouwende, leggende daer bij d’als dan verscheene en onbetaelde renten van dien stellende den Comparant v[er]volgens tot securiteijt vant voorsz: Capitael, renten en kosten tot een speciael Hijpotheecq en onderpand eerstelijk een Hofsteede met Bergen schueren, schaapskotten, met het Land voor de deur groot omtrent ses mergen geleegen in Tuijllant onder desen geregte Jtem t Killeland aen den Doodenweg groot omtrent een mergen De Klijne Bunt agter het boovenste schaepskot groot omtrent drie mergen Jtem het Land genaemt de Woutweg aende Darthuijsense wegh, groot twee mergen, Jtem het Kerkeland geleegen langs de Buurtweg groot twee en een halff mergen Jtem de seven hond met de swaluwesteert geleegen agter de Hoffsteede van Jan Aertse van Hoevelok groot vier en een halff mergen, Jtem de Katwinkel sijnde broekland groot omtrent twee en een half mergen, Jtem de twee Ackers, beneeden de hofsteede met het hoefslag en de bunt samen groot ontrent ses mergen Jtem de Geer groot negen en een halff mergen, En Laetstelijk de Bunt en Englanden aen de voorsz: Hofsteede verder behoorende, alle geleegen onder dezen geregte, ende alle welke landerijen hem Comparant bij scheijdinge vand: 19 junij 1720 ter secretarije des Geregs van Doorn gepasseert, bij het eerste loth te beurt is gevallen, Gelijk den Comparant dan voorts generalijk verbind sijn Comparants perzoon en verdre goederen geene van dien uijtgesondert, versoekende derhalven den Comparant inden inhoude deses te worden gecondemneert, en dat de voorsz speciale en generale Hijpotheecquen en 185
onderpanden daer voor werden verklaerd pandbaer en executabel, hetwelk bij desen is geschied (na dat alvoorens gebleeken was het regt van den xl: penning desen aengaende voldaen en betaelt te sijn) alles sonder arg. aldus gepasseert ten overstaan van de Heer Johannes Jonas schout, Jacobus Hoevelock en Hendricus Bos schepenen in den geregte van Doorn opde 14e Junij 1734 [handtekeningen]
Compareerde voor ons Johannes Jonas schout, Rutger Elbertse van Ginkel, en Teunis Arrisse scheepenen des gerechts van Doorn D Heer & Mr Laurens Pit Canoniq inden Capitule van St Marie te Utrecht dewelke verklaarde bij deese te constitueren en maghtig te maaken De Heer Gorg Christiaen Qualenbrink (secretaris in het selve Capitule) specialijck omme uyt naame ende van wegen den Heere Constituant te Compareren voor de Ed: Eerw: Heeren Decan & Capittule van St Marie te Utrecht, en aldaar in handen van welgem: Capitule te stellen de prebende die hij Heer Constituant als plenus in omnibus in den selve Capitule possideert. Met versoek dat daar toe magh worden geadmitteert des Heere constituants soon de Heer en Mr Jan Pit Voorts daar omtrent verder alles te doen en te verrigten tgeene gerequireert sal worden ende den Heere Constituant selfs present sijnde soude kunnen mogen en moeten doen. belovende derato onder erband als narechten. Aldus gepasseert tot Doorn op kleijn Geeresteijn den 7 September 1734 [handtekeningen]
Compareerde voor den gerechte van Doorn Huijg Jacobse van Hamersveld en Teuntie Jans van der burg Echtelieden woonende in Doorn sijnde de Laatste Comp e siekelijk van lichaam Edoch beijde haar verstand en uijterlijke spraake wel gebruijkende, als bleek dewelke in overweeginge genoomen hebbende de seekerhijd des doots, en de onseekerhijd van de uure der selve verklaarden (na herroepinge van alle voorige Testamenten en maakingen) voorneemens te sijn over haare tijdelijke natelaatene goederen te disponeeren en sulks doende verklaaren de Comp n in gevolge van de ordonnantie van de Eedel Mooge Heeren Staaten slands van Utrecht van dato den 5 aug: 1721 (raakende de gratificatie tuschen echtelieden) malkanderen over en weder en alsulks de eerst stervende aen de langst levende in vollen eijgendom te geven, en te maaken allen soodaanige goederen en effecten, actien en crediten, geld, goud gemund en ongemund niets ter wereld uijtgesondert al de eerst stervende met ter dood sal komen te ontruymen, en natelaaten hoedanige de selve goederen ook moghten sijn, ofte waar die uytstaande moghten weesen geene van dien uytgesondert omme daar meede te doen ofte handelen, als met syns ofte haars vry eygen goederen uytgesondert alleen de kleederen, soo van wolle als linnen ten lyve vande eerst stervende behoort hebbende de welken door den langst levende, aen de naaste erfgenaame ab intestato van de eerst stervende, binnen ses weeken naa derselver overleijden, sullen moeten werden uytgekeert, en overgegeven alle het welke voorsch: staat, de comp n verklaaren te weesen haar testament, laaste ofte uyterste wille die sy begeeren dat naa de doot van de eerststervende aghtervolght en nagekomen sal werden het sy als testament codicil ofte eenige andere maakinge soo als het selve best sal konnen bestaan al waaren 186
alle noodige solemnitijten niet geobserveert, die gehouden worden voor hier inne gesteld versoekende hier van acte die is deese. Aldus gepasseert voor ons Johannes Jonas schout Jacobus van Hoeflock en Hendericus Bosch scheepenen tot Doorn op den 5 October 1734 [handtekeningen]
[Deze laatste paar pagina’s zijn blijkbaar een onderdeel van een acte van verkoop van Moersbergen] Eerstelijk de Ridderhofstad Moesbergen met desselfs stallinge, koetshuijs Tuijnmans wooninge en verdere Huijsingen en Getimmerten Tuijnen, Boomgaerde, Landen, Bossen, Waranden en vordere bepootingen en beplantingen achterleenen op en dependentien van dien groot omtrent 132 mergen sijnde de Ridderhofstad Moesbergen met eenige parceelen daar onder ofte onder de Nabeschreven Hofstede en Landen begreepen in vier distincte Tinsbrieven Tinsgoed vande Domproostdije t Utrecht, op de last van een Jaarlijxe Tins van dertien stuijvers tien penningen Een Hofstede met een Boerenwooninge, Berg, en schueren schaepscot genaemt Kruijsbergen uijt de Caert off bij den bruijker te suppleeren met 20½ mergen Land waer van[den] bruijker t p[er]soneel bet[aelt] sijnde Leenroerig aen de Domproostdije t Utrecht gebruijkt wordende bij Evert Gijsbertsz Een Hofstede met een Boerenwooninge off Getimmerte, met Bergh en Schuer geheete Keijserswerd (leggende soo men meijnd na de molen aen) sijnde voor een gedeelte Erffpachtgoed van het H: Cruijs Gasthuijs binnen Utrecht op de last van een Canon van ses mudden rogge Utrechts maet, ende acht stuijvers voor twee Capoenen Jaerlijx te betaelen op Martini op versuijm te samen groot 5½ mergen en gebruijkt wordende bij …. Een Leenweere van seven mergen op Doorn gelegen, me getimmerte en alle sijnen toebehoren streckende uijtt de Goijerweeteringe aende gemeijne weg daer boven naest geland de vrouw van Moesbergen selfs, en beneden de stgamerweg sijnde Leenroerig aenden Huijse en ridderHofstad Sterkenburgh mette verdere Landerijen daerbij, gebruijkt wordende bij Teunis van Harten te samen groot 33 mergen Een Hofsteedje met een wooninge en Bergh en getimmerte groot … mergen gebruijkt wordende bij Fransje Cornelis wede van Cornelis Willemse Hooglander Een steeg met opgaende boomen vande Goijer weeteringe, streckende tot Nederlangbroek toe
187